Kernwaarden Jeugdhulp 2022 en verder
Kernwaarden Jeugdhulp 2022 en verder
Inhoud
1 Jeugdhulp wordt geboden in de leefomgeving, jeugdigen groeien thuis op. 2
1.2 Vertaald naar doelen in de verschillende overeenkomsten: 3
1.3 Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)? 4
1.4 Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)? 5
2 Jeugdhulpaanbieders (professionals) bieden dienstbaar vakmanschap 7
2.2 Vertaald naar de doelen in de verschillende overeenkomsten: 10
2.3 Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)? 11
2.4 Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)? 11
3 Ieder kind volgt onderwijs 13
3.2 Vertaald naar doelen en verplichtingen in de verschillende overeenkomsten: 14
3.3 Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)? 15
3.4 Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)? 15
4.3 Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)? 18
4.4 Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)? 19
5 Jeugdhulp versterkt het netwerk van de jeugdige en het gezin. 20
5.3 Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)? 22
5.4 Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)? 22
6 Doelmatige inzet van schaarse middelen 23
6.3 Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)? 26
6.4 Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)? 26
7 Monitoren, evalueren, leren en bijstellen 27
7.2 Monitoren van beleid, collectieve prestaties of individuele prestaties 27
7.3 Uitgangspunten monitoren 28
1 Jeugdhulp wordt geboden in de leefomgeving, jeugdigen groeien thuis op. 2
2 Jeugdhulpaanbieders (professionals) bieden dienstbaar vakmanschap 6
3 Ieder kind volgt onderwijs 10
5 Jeugdhulp versterkt het netwerk van de jeugdige en het gezin. 16
6 Doelmatige inzet van schaarse middelen 19
7 Monitoren, evalueren, leren en bijstellen 22
Inleiding
In de dialoog met ervaringsdeskundigen, cliëntenraden, jeugdhulpaanbieders, gemeenten, onderwijs, verwijzers en andere belanghebbende partijen zijn de vastgestelde bestuurlijke uitgangspunten (bijlage 2) voor de inkoop jeugdhulp 2022 e.v. vertaald naar een zestal kernwaarden:
Jeugdhulp wordt geboden in de leefomgeving; jeugdigen groeien thuis op.
Jeugdhulpaanbieders (professionals) bieden dienstbaar vakmanschap.
Ieder kind volgt onderwijs.
Jeugdhulp zorgt voor toegenomen zelfredzaamheid en duurzaam herstel van de jeugdige en het gezin.
Jeugdhulp versterkt het netwerk van de jeugdige en het gezin.
Doelmatige inzet van (schaarse) middelen.
De beoogde verbeteringen, of anders gezegd de beoogde transformatie is niet op één moment te realiseren en/of te concretiseren. Deze zes kernwaarden geven richting en focus aan de verbetering van jeugdhulp en het jeugdhulplandschap in Zuid-Holland Zuid. In een continu proces van monitoren, leren en verbeteren zijn deze zes kernwaarden het anker, waar de verschillende partijen zich op oriënteren en van waaruit de uitvoering wordt vormgegeven en de verbeteringen worden ingezet.
De kernwaarden zijn en worden de komende jaren vertaald naar meer concrete doelen. De mate van concreetheid varieert, evenals de invoerdatum van een aantal verbetervoorstellen. De zes kernwaarden kennen onderling samenhang, maar leggen net andere accenten.
Iedere kernwaarde kent een hoofddoel. Dit hoofddoel geldt voor alle gecontracteerde aanbieders. Sommige hoofddoelen zijn al nader geconcretiseerd/ vertaald in subdoelen. Deze subdoelen kunnen gelden voor alle gecontracteerde aanbieders, maar kunnen ook alleen gelden ten aanzien van een Bijzondere Delen Overeenkomst. Wanneer dit zo is, is dit inzichtelijk gemaakt in het overzicht bij de kernwaarde.
1Jeugdhulp wordt geboden in de leefomgeving, jeugdigen groeien thuis op.
1.1Inleiding
Nederland is één van de koplopers in het uithuisplaatsen van kinderen in Europa. Deze opmerking is gebaseerd op onderzoek van ongeveer 10 jaar geleden en één van de doelen van de Jeugdwet was meer kinderen thuis op te laten groeien. Toch is het aantal uithuisplaatsingen sindsdien alleen maar toegenomen. Van zo’n 40.000 kinderen in 2015 tot ruim 43.000 kinderen die in 2019 wonen bij pleegouders, in een gezinshuis of een instelling.
Tegelijkertijd is het inzicht gegroeid in de schade van uithuisplaatsingen voor kinderen. Het is misschien utopisch te zeggen dat nooit meer een kind uithuisgeplaatst wordt. Dat ontslaat ons niet van de opgave met een groot gevoel voor urgentie te zoeken naar betere oplossingen, eerder in het leven van kinderen en ouders, zodat ze samen kunnen blijven.
Jeugdigen thuis optimaal op laten groeien is een verantwoordelijkheid van de maatschappij. Jeugdhulpaanbieders leveren hier een belangrijke, maar niet de enige, bijdrage aan. Het bieden van jeugdhulp in de leefomgeving van de jeugdige, is een opgave aan alle gecontracteerde jeugdhulpaanbieders. Wanneer de jeugdhulp meer en meer in de leefomgeving van de jeugdige geboden wordt, zal deze leefomgeving ook steeds meer profiteren van de specifieke opvoeddeskundigheid die de jeugdhulpaanbieder heeft. We verwachten hier dan ook een positief effect op:
De individuele jeugdigen/ gezinnen en hun netwerk;
De bredere pedagogische kwaliteit van de samenleving.
Het tweede verwachte effect is niet direct te monitoren en te meten als effect van het handelen van jeugdhulpaanbieders en is dan ook niet als opgave opgenomen in de jeugdhulpcontracten met de aanbieders.
1.2Vertaald naar doelen in de verschillende overeenkomsten:
|
Eerder kijken, beter zien, effectief handelen |
||
Jeugdhulp wordt geboden in de leefomgeving, jeugdigen groeien thuis op |
|||
Doel |
Meten |
||
Segmentoverstijgend |
Beleidsdoel: Jeugdhulp wordt geboden in de leefomgeving, jeugdigen groeien thuis op. Beleidsdoel: Indien verantwoord worden beschermingsmaatregelen voorkomen of afgeschaald door expertise van GI’s in het vrijwillig kader in te zetten en samen te werken in casuïstiek met lokale teams. |
Daling aantal jeugdigen in een verblijfsvoorziening. In de periode van 1-1-2022 t/m 31-12-2025 nemen het aantal en de duur van kinderbeschermingsmaatregelen af met respectievelijk 20% en 10%. |
|
SEGMENT 1 Hoog Specialistisch |
Beleidsdoel: Hoogspecialistische behandeling wordt geboden in de leefomgeving van de jeugdige. |
Het totaal aantal dagen dat jaarlijks verblijf met behandeling wordt gedeclareerd neemt jaarlijks af met 5%. |
|
SEGMENT 2 Wonen |
|
Aantal netwerkplaatsingen neemt toe.
Aantal buiten regionale plaatsingen (binnen en buiten de regionale contractering) neemt af.
Deeltijd verblijf stijgt met 10% per jaar t.o.v. 2021 ten koste van voltijd verblijf. |
|
SEGMENT 3 Dagbesteding & Dagbehandeling |
Beleidsdoel: Meer jeugdigen participeren (zo nodig met hulp en ondersteuning) in het onderwijs. |
Instroom in dagvoorzieningen is in 2024 met 20% afgenomen ten opzichte van 2021. |
|
SEGMENT 5 Crisis |
|
|
|
SEGMENT 6 GI's |
Inspanningsverplichting: Jeugdigen met een kinderbeschermingsmaatregel worden niet uit huis geplaatst, tenzij strikt noodzakelijk als (acute) veiligheid niet kan worden geborgd |
|
NB: de Segmentoverstijgend doelen zijn van toepassing op alle Bijzonder Delen Overeenkomsten. Daar waar al segmentspecifieke doelen zijn geformuleerd zijn deze per segment inzichtelijk gemaakt.
1.3Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)?
Met ingang van 1 januari 2022 richten we in ieder geval de volgende elementen in:
Cliëntgebonden tijd is declarabel. Voor de exacte definitie zie de Dienstomschrijvingen (bijlage 2). Met deze bekostiging faciliteren we de beweging van de hulpverlener naar de jeugdige, het gezin en hun leefomgeving. De (extra) tijd die dit kost kan immers gedeclareerd worden.
Mogelijkheid tot het inzetten van ambulante hulp als substitutie voor jeugdhulp met een verblijfscomponent.
Beschikbaarheidsbekostiging voor crisisbedden; door de bekostiging van crisisbedden onafhankelijk te maken van de bezetting van het bed, beogen we meer ruimte te creëren om in crisissituaties ambulante hulp in te zetten. De financiële noodzaak om bedden te bezetten vervalt. Deze gecreëerde ruimte koppelen we aan de verplichting het in Coronatijd ontstane crisismeldpunt voort te zetten en de belangrijke opgave, om meer jeugdigen en gezinnen in crisissituaties ambulant te ondersteunen en helpen.
Op aangeven van de verwijzer (specifiek st Jeugdteams en de GI's) kan afgeweken worden van het opgenomen normenkader per omschreven dienst en de basisafspraken m.b.t. declaratie van afwezigheidsdagen, ter voorkoming van uithuisplaatsingen en/of escalatie en ter bevordering voor het (deels) opgroeien in de eigen leefomgeving. Wanneer de Centrale intake operationeel is (zie kernwaarde dienstbaar vakmanschap) krijgt deze een belangrijke rol in de overweging of afwijking van het normenkader c.q. de afwezigheidsdagen noodzakelijk is.
De mogelijkheid tot het inzetten van de volgende nieuwe diensten/ algemene voorzieningen: jeugdhulp op school, BSO+, netwerkanalyse, ouderschapsdiagnostiek en gezinsbehandeling.
Ruimte voor (tijdelijke) groei van jeugdhulpvoorzieningen met een wooncomponent binnen de regio.
Mogelijkheid tot toetreden van nieuwe jeugdhulpaanbieders in segment Wonen.
In vervolg op ‘Veilig opgroeien is teamwerk’ wordt toegewerkt naar 0 uithuisplaatsingen van kinderen met een beschermingsmaatregel. Er wordt gestart in 2 gemeenten met het uitbreiden van de samenwerking van lokale teams en veiligheidspartners met aanbieders van jeugdhulp en volwassenenzorg en partijen uit het brede sociale domein van gemeenten.
1.4Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)?
Samen met relevante jeugdhulpaanbieders stellen we in 2022 een plan op over de noodzakelijke beddencapaciteit (kwantiteit en kwaliteit) en heroverwegen zo nodig in het kader van doelmatigheid de huidige bekostigingswijze (zie ook kernwaarde 6: Doelmatige inzet van middelen). Met elkaar moeten we de juiste balans vinden tussen kernwaarde 1 en kernwaarde 6. Binnen dit plan worden tenminste de volgende elementen verder uitgewerkt:
Hoe gaan we om met een groter leegstandspercentage door de toename van deeltijd ten koste van voltijd?
Hoe behouden we een landschap met voldoende 'bedden' mogelijkheden? Als iedereen los van elkaar gaat ambulantiseren en afdelingen sluiten, ontstaat het risico dat er onvoldoende jeugdhulp beschikbaar is.
En alles bij elkaar: hoe voorkomen we dat we straks veel lege bedden betalen, terwijl de middelen hard nodig zijn voor andere hulp? (Beschikbaarheidsbekostiging crisisbedden en ambulante hulp als substitutie van verblijf en afwijken van norm afwezigheidsdagen bij noodzakelijk deeltijdverblijf in het kader van terug naar huis traject). Indien noodzakelijk wordt de beschikbaarheidsbekostiging van (uitsluitend) crisisbedden hierin heroverwogen)
Om deze opgave goed met elkaar vorm te geven is onderlinge samenwerking van jeugdhulpaanbieders op organisatieniveau essentieel. De regio heeft met de opsomming in paragraaf 1.3 een aantal randvoorwaarden ingericht om deze ontwikkeling mogelijk te maken, maar gaat graag in gesprek als aanvullende voorwaarden noodzakelijk zijn.
2Jeugdhulpaanbieders (professionals) bieden dienstbaar vakmanschap
2.1
De
kernwaarden van de jeugd- en gezinsprofessional in de beroepscode:
empowerment,
participatie, inclusie, rechtvaardigheid en diversiteit.
Inleiding
Deze kernwaarde kenmerkt zich door twee cruciale woorden: dienstbaar en vakmanschap.
Dienstbaar
Het woordenboek leert ons dat dienstbaar betekent dat men zich ondergeschikt wil opstellen aan een collectief belang. Een basishouding van iedere jeugdhulpaanbieder en iedere jeugdhulpverlener bij het verlenen van jeugdhulpdiensten in Zuid-Holland Zuid. Deze dienstbaarheid vertaalt zich naar een collectief belang op in ieder geval drie niveaus:
Het belang van de jeugdige en het gezin/ huishouden;
Het belang van het jeugdhulplandschap in Zuid-Holland Zuid;
Het belang van de samenleving in Zuid-Holland Zuid.
In het kader van jeugdhulp betekent dit dienstbaarheid aan het met de jeugdige/ het gezin opgestelde perspectiefplan. Concreter kan dit betekenen:
In de beroepscode van het Nederlands Instituut voor Psychologen (NIP) staan vier basisprincipes centraal:
verantwoordelijkheid, integriteit, respect en deskundigheid
Dienstbaar aan de jeugdige en het gezin, betekent per definitie rekening houden met (cultuur)specifieke kenmerken van de jeugdige en het gezin. Met andere woorden: rekening houden met en aansluiten bij de leefwereld van de jeugdige en het gezin.Gelijkwaardig samenwerken met de jeugdige en het gezin met aandacht voor de relatie/ de 'klik' tussen de hulpverlener en de jeugdige en het gezin.
Echt samenwerken als aanbieders en ervaringsdeskundigen ten dienste van de jeugdige/ het gezin:
Kennis en kunde beschikbaar stellen aan collega jeugdhulpverleners (ook van andere organisaties), zodat zij, zoals afgesproken in het perspectiefplan van de jeugdige/ het gezin, hun bijdrage kunnen leveren aan de door jeugdige/ het gezin gestelde doelen.
De beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden geeft de volgende kernwaarden:
betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden, respect voor de autonomie van de zorgvrager.
Verschillende vormen van hulp en ondersteuning in afstemming met elkaar bij het gezin brengen, hoort hier vanzelfsprekend bij. Niet het kind naar de hulp en ondersteuning , maar de ondersteuning naar kind flexibel en op maatResultaten en ervaringen met eerder ontvangen hulp serieus nemen.
De hulp op maat maken voor de jeugdige/ het gezin. De kern van de hulp is het toevoegen van specifieke kennis en deskundigheid in de dagelijkse leefwereld, zodat jeugdige en gezin weer zonder deze toevoeging verder kan. De manier waarop dit gebeurt kan variëren en dient passend te zijn bij de jeugdige en het gezin.
Vakmanschap
Vakmanschap refereert aan kennis van zaken, kwaliteit, kunde, vakbekwaamheid en kent ook een ondertoon van ambachtelijkheid. Vakmanschap betekent ook dat je weet waar je deskundigheid een grens bereikt, je een ander nodig hebt en dit ook initieert. Erkenning van de waarde van de ander (of dit nu ervaringskennis of theoretische kennis is) is onderdeel van vakmanschap. Van gecontracteerde jeugdhulpaanbieders verwachten we dat er binnen de organisatie voortdurend aandacht wordt besteed aan het vakmanschap van de medewerkers.
2.2Vertaald naar de doelen in de verschillende overeenkomsten:
|
Eerder kijken, beter zien, effectief handelen |
||
Jeugdhulp aanbieders ( professionals) bieden dienstbaar vakmanschap |
|||
Doel |
Meten |
||
Segmentoverstijgend |
|
|
|
SEGMENT 1 Hoog Specialistisch |
|
Op 1 januari 2024 is de centrale intake operationeel, vanuit gedeelde uitgangspunten en kaders. |
|
SEGMENT 2 Wonen |
|
|
|
SEGMENT 3 Dagbesteding & Dagbehandeling |
Inspanningsverplichting: Benodigde deskundigheid wordt zo nodig naar de meest passende voorziening gebracht. |
|
|
SEGMENT 4 Specialistisch veelvoorkomend |
|
Aan de ontwikkeltafels vanaf 1 januari formuleren hoe hierop te monitoren.
|
2.3Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)?
De inzet van een ervaringsdeskundige in het primaire hulpproces is (onder voorwaarde) declarabel gemaakt. (Zie voor een nadere omschrijving het document Dienstomschrijvingen Jeugdhulp 2022 en verder, bijlage 2).
Als advies gevraagd wordt aan een gecontracteerde jeugdhulpaanbieder waarbij de jeugdige niet in zorg is, kan deze inzet gedeclareerd worden. (Wanneer jeugdige al in zorg is, kan de inzet voor consult en advies onder het van toepassing zijnde tarief gedeclareerd worden).
We richten een narratief cliëntervaringsonderzoek in, waarbinnen veel aandacht wordt besteed aan de wijze waarop de jeugdige en de ouders de hulp ervaren en bespreken de opbrengsten van dit onderzoek structureel met het veld.
We stellen specifieke opleidingseisen aan het personeel van jeugdhulpaanbieders. Daarnaast is in de opbouw van de tarieven rekening gehouden met een percentage voor basisscholing (voldoen aan registratiecriteria) en kwaliteit/innovatie, gericht op beoogde verbeteringen op basis van de kernwaarden
In de dienstomschrijvingen zijn, indien van toepassing, specifieke kwaliteitseisen opgenomen.
2.4Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)?
We starten, samen met ervaringsdeskundigen, jeugdhulpaanbieders, onderwijs, cliëntenraden en verwijzers, met het ontwikkelen en inrichten van een Centrale intake om samenwerking en gedeeld eigenaarschap te bevorderen, met name als meerdere interventies of hulpvormen binnen het gezin nodig zijn. Deze centrale intake is operationeel op 1 januari 2024 of eerder indien mogelijk. De vraag of eerder mogelijk is hangt nauw samen met de voortgang op het huidige project van de doorontwikkeling van het Regionale Expertiseteam ZHZ, wat uitgevoerd wordt door St Jeugdteams.
3Ieder kind volgt onderwijs
3.1Inleiding
Een belangrijk recht van het kind volgens het 'Internationaal verdrag inzake de rechten van het kind' is het recht op onderwijs. Het recht op onderwijs geldt voor elk kind. Dat betekent dat basisonderwijs voor ieder kind gratis beschikbaar moet zijn. De overheid moet er bovendien voor zorgen dat het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs toegankelijk is voor ieder kind. Uiteraard in overeenstemming met zijn of haar leerniveau. Dat geldt dus ook voor ‘zorgleerlingen’. Bijvoorbeeld kinderen met een handicap, dyslexie, gedragsproblemen of kinderen die geen verblijfsvergunning hebben. Ook zij hebben recht op onderwijs.
Xxxxxx weten we dat niet elk kind onderwijs volgt. De regio Zuid-Holland Zuid kiest ervoor om binnen de kaders van de Jeugdwet, de inzet van de deskundigheid van jeugdhulp ten dienste te stellen aan het recht van het kind om onderwijs te volgen.
3.2Vertaald naar doelen en verplichtingen in de verschillende overeenkomsten:
|
Eerder kijken, beter zien, effectief handelen |
||
Ieder kind volgt onderwijs |
|||
Doel |
Meten |
||
Segmentoverstijgend |
|
Toename gebruik van de variawet (in samenwerking met samenwerkingsverbanden).
Aantal jeugdigen wat ingeschreven blijft staan op een school neemt toe.
Afname aantal thuiszitters. |
|
SEGMENT 1 Hoog Specialistisch |
Inspanningsverplichting: Als jeugdige (tijdelijk) geen onderwijs volgt, wordt actief contact onderhouden met de school van de jeugdige. Het onderwijsperspectief is onderdeel van het behandelplan. |
Steekproef van Onderwijs Ontwikkel Perspectief op ondertekening zorgaanbieder, onderwijs en cliënt. |
|
SEGMENT 2 Wonen |
Inspanningsverplichting: Jeugdigen maken ondanks hun (deeltijd) uithuisplaatsing zo mogelijk nog altijd gebruik van hun eigen school. |
|
|
SEGMENT 3 Dagbesteding & Dagbehandeling |
Resultaatafspraak: In de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 krijgen de jeugdigen die dagbehandeling of dagbesteding krijgen een vorm van onderwijs, ofwel in een onderwijssetting ofwel op de dagbehandeling-dagbesteding locatie zelf. |
|
|
SEGMENT 7 Onderwijs Jeugdhulp |
|
|
NB: de Segmentoverstijgend doelen zijn van toepassing op alle Bijzonder Delen Overeenkomsten. Daar waar al segmentspecifieke doelen zijn geformuleerd zijn deze per segment inzichtelijk gemaakt.
3.3Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)?
Jeugdhulp op School als algemene voorziening in het speciaal onderwijs.
Specifieke eis in de dienstomschrijvingen dat onderwijs onderdeel van het dagprogramma is.
De verplichting om wanneer sprake is van de inzet van dagvoorzieningen in plaats van schoolbezoek, samen met het onderwijs een perspectiefplan op te stellen, waarin terugkeer naar onderwijs een prominente rol speelt.
3.4Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)?
We voegen in 2022 de onderwijsdeskundigheid vanuit de verschillende Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs toe aan het Regionaal expertiseteam passende hulp Zuid-Holland Zuid.
We blijven voortdurend in gesprek met de Samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs over de ontwikkelingen (trends en incidenten) omtrent deze kernwaarde.
We onderzoeken vanaf 2022 samen met de samenwerkingsverbanden, jeugdhulpaanbieders en ervaringsdeskundigen de mogelijkheden om Jeugdhulp op School (of een variant hierop) in te richten voor het regulier onderwijs.
De onderwijscomponent bij verblijf sluit aan bij het didactisch niveau van de jeugdige.
4Jeugdhulp zorgt voor toegenomen zelfredzaamheid en duurzaam herstel van de jeugdige en het gezin.
4.1Inleiding
In lijn met het concept van Positieve gezondheid1 wordt gezondheid niet meer gezien als de af- of aanwezigheid van ziekte of een beperking, maar als het vermogen van mensen om met de fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen om te gaan en zoveel mogelijk eigen regie te voeren. Wanneer we spreken over duurzaam herstel, bedoelen we dan ook niet het opheffen van een beperking of handicap, maar het vermogen van de jeugdige en het gezin (en hun netwerk) om met deze beperking of handicap om te gaan. Met andere woorden: we verwachten niet dat het resultaat van jeugdhulp is dat een jeugdige niet meer verstandelijk gehandicapt is of dat autisme opgeheven is, maar dat de jeugdige, het gezin en de omgeving het vermogen heeft ontwikkeld met de gevolgen van deze beperkingen om te gaan en naar vermogen regie te voeren op het eigen leven.
Het is niet reëel te verwachten dat jeugdhulpaanbieders een inclusieve samenleving creëren, die deze zelfredzaamheid bevordert. De inzet van de jeugdhulpaanbieder dient echter wel mede een impuls te geven aan normaliseren en destigmatiseren, om zo vanuit de eigen professie bij te dragen aan deze inclusieve samenleving.
In deze kernwaarde zit een precaire balans besloten tussen enerzijds tijdig afronden van professionele hulp (vanuit zelfredzaamheid en zelfregie) en anderzijds duurzaam herstel, wat mogelijk een risico in zich heeft van juist niet afsluiten omdat het misschien nog niet duurzaam genoeg is. Goed is goed genoeg. In de stappen naar zelfredzaamheid en eigen regie moet ook ruimte zijn voor vallen en opstaan voor de jeugdige en de ouders. Wij realiseren ons dat hier een bijzondere en soms ingewikkelde afweging ligt van professionals in het veld. Soms worden delen van de regie zelfs (tijdelijk) volledig overgenomen door de professional. Maar ook dan, of misschien juist dan, dient de geboden hulp erop gericht te zijn de jeugdige en ouders zodanig te versterken dat zij deze regie (zo nodig stap voor stap) weer zelf kunnen voeren.
4.2Vertaald naar doelen
|
Eerder kijken, beter zien, effectief handelen |
||
Jeugdhulp zorgt voor toegenomen zelfredzaamheid en duurzaam herstel van de jeugdige en het gezin |
|||
Doel |
Meten |
||
Segmentoverstijgend |
|
|
|
SEGMENT 1 Hoog Specialistisch |
|
|
|
SEGMENT 3 Dagbesteding & Dagbehandeling |
|
Nader te bepalen aan ontwikkeltafels. |
|
SEGMENT 6 GI's |
Beleidsdoel: Indien verantwoord worden beschermingsmaatregelen voorkomen of afgeschaald door expertise van GI’s in het vrijwillig kader in te zetten en samen te werken in casuïstiek met lokale teams |
|
|
SEGMENT 7 Onderwijs Jeugdhulp |
Beleidsdoel: In de periode van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 is collectieve jeugdhulp zo ingezet dat individuele jeugdhulpvragen afnemen. |
Afname gebruik individuele diensten begeleiding en behandeling (diverse intensiteiten). |
4.3Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)?
In alle dienstomschrijving (bijlage 2) met een verblijfscomponent (dagdeel of etmaal) is in de dienstomschrijving en dus ook in het tarief rekening gehouden met een ambulant na-traject. In de dienstomschrijving is aangegeven wat een verwachte gemiddelde inzet is. Dit biedt enerzijds de ruimte om met vallen en opstaan zelf regie te nemen, anderzijds de mogelijkheid om indien nodig een helpende hand uit te steken als de jeugdige of het gezin hier om vraagt.
In de dienstomschrijvingen (zie bijlage 2) is voor de meer enkelvoudige jeugdhulpinterventies een normenkader opgenomen. (Dit normenkader is gebaseerd op gemiddelden in de regio Zuid-Holland Zuid en indien voorhanden benchmarkgegevens uit andere regio's). Deze normen stimuleren om gezinnen en jeugdigen daadwerkelijk weer zelf in regie te laten zijn. Daar waar dit noodzakelijk is, kan de gemeentelijk verwijzer (ook op voorhand) binnen de gestelde bandbreedte afwijken van het gestelde normenkader (zoals bijvoorbeeld bij levens lang en levensbrede ondersteuningsvragen). Dit kan vooral als risico's op duurzaam herstel worden voorzien.
Met gemeenten zijn afspraken gemaakt over het moment van aanvraag van noodzakelijke Wmo voorzieningen als de jeugdige 18 wordt. Daarnaast is naar verwachting vanaf 1 januari een integrale bekostiging (WMO, (verlengde) Jeugdwet, Beschermd Wonen) van woonvoorziening met begeleiding na het 18e jaar ingericht.
4.4Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)?
Vanaf 2022 willen we eerst en vooral aandacht besteden aan het monitoren van het ingerichte normenkader en de mogelijkheid om hiervan af te wijken (via St. Jeugdteams of de Gecertificeerde Instellingen).
We gaan verder met het stap voor stap wegnemen van belemmeringen in de overgang naar de volwassen ondersteuning en zorg. Het heeft de voorkeur dat Jeugdhulpaanbieders die vormen van begeleiding en wonen met begeleiding voor jeugdigen van 16 jaar en ouder ook gecontracteerd zijn voor Wmo dienstverlening (inclusief Beschermd Wonen en Opvang) bij de gemeenten in Zuid-Holland Zuid.
5Jeugdhulp versterkt het netwerk van de jeugdige en het gezin.
5.1Inleiding
Deze kernwaarde hangt nauw samen met kernwaarde vier over duurzaam herstel en versterkte zelfredzaamheid en kan alleen maar vorm krijgen vanuit dienstbaar vakmanschap. Zelfredzaamheid verschuift hier naar samenredzaamheid en zelfregie naar samenregie. Enerzijds verwachten we van jeugdhulpaanbieders dat het oplossend vermogen van het bestaande netwerk optimaal wordt benut. We verwachten echter ook dat indien nodig het (formele en informele) netwerk wordt opgebouwd, vernieuwd of versterkt om in de toekomst duurzaam te kunnen ondersteunen.
5.2Vertaald naar doelen
|
Eerder kijken, beter zien, effectief handelen |
||
Jeugdhulp versterkt het netwerk van de jeugdige en het gezin |
|||
Doel |
Meten |
||
Segmentoverstijgend |
|
|
|
SEGMENT 1 Hoog Specialistisch |
|
|
|
SEGMENT 2 Wonen |
Inspanningsverplichting: Jaarlijks wordt +10% van het aantal nieuwe trajecten met inzet van een ervaringsdeskundige gerealiseerd.
Duurzame eigen kracht: De jeugdigen ontvangen jeugdhulp zo licht als mogelijk, waar mogelijk thuis en dichtbij en benutten zoveel mogelijk hun eigen kracht en sociale netwerk. |
|
|
SEGMENT 3 Dagbesteding & Dagbehandeling |
|
|
|
SEGMENT 4 Specialistisch veelvoorkomend |
|
Jaarlijkse groei van 5% van op groepsniveau uitgevoerde interventies. |
|
SEGMENT 5 Crisis |
Inspanningsverplichting: Deskundigheidsbevordering voor toegang, GI |
|
|
SEGMENT 7 Onderwijs Jeugdhulp |
Beleidsdoel: Onderwijzend personeel is beter toegerust, specifieke opvoedvaardigheden worden versterkt. |
Afname gebruik individuele diensten begeleiding en behandeling (diverse intensiteiten) |
NB: de Segmentoverstijgend doelen zijn van toepassing op alle Bijzonder Delen Overeenkomsten. Daar waar al segmentspecifieke doelen zijn geformuleerd zijn deze per segment inzichtelijk gemaakt.
5.3Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)?
We stimuleren de inzet van duo of groepsinterventies omdat op die manier 'automatisch' lotgenotencontact ontstaat, jeugdigen en ouders van elkaar leren en herkenning vinden in elkaars ervaringen.
We maken het mogelijk via de dienst Pleegzorg intensief, een uitgebreide netwerkanalyse uit te voeren en/of het eerste jaar intensieve ondersteuning te bieden aan pleegzorgouders binnen het natuurlijke netwerk van de jeugdige.
Via de nieuwe dienst netwerkanalyse kan meer tijd genomen worden dan normaal gesproken bij verwijzers mogelijk is, om de kracht van het netwerk in kaart te brengen, het netwerk te activeren en actief te betrekken bij de opvoeding van de betreffende jeugdige.
Bij alle diensten met een verblijfscomponent (dag of etmaal) is in de omschrijving en dus ook in het tarief rekening gehouden met een ambulant na-traject. Deze inzet maakt een transfer van kennis en kunde naar bijvoorbeeld het onderwijs of andere algemene voorzieningen mogelijk.
5.4Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)?
Vanaf 2022 voeren we met alle jeugdhulpaanbieders, ongeacht het type jeugdhulp wat geboden wordt, gesprekken over hoe hun type jeugdhulp netwerkversterkend kan werken en wat ervoor nodig is om deze werkwijze te borgen. Zo nodig leidt dit bijvoorbeeld tot aanpassingen in product specifieke eisen van de dienstomschrijvingen.
6Doelmatige inzet van schaarse middelen
6.1Inleiding
Na de uitspraak van de arbitragecommissie2 is erkenning voor het feit dat het rijk onvoldoende middelen beschikbaar heeft gesteld aan gemeenten voor de uitvoering van de Jeugdwet. Iets wat jeugdigen en gezinnen, jeugdhulpaanbieders en gemeenten de afgelopen jaren hebben ondervonden. Het Rijk is in 2021 tegemoetgekomen aan gemeenten door het beschikbaar stellen van incidentele extra middelen. Het is nog niet duidelijk hoe de uitspraak van de arbitragecommissie doorwerkt in de jaren vanaf 2022. Het is wel duidelijk dat:
Voor behoud van maatschappelijk draagvlak publieke middelen doelmatig besteed moeten worden;
Het tweede advies van de arbitragecommissie, namelijk een hervormingsagenda met beoogde besparingen op zijn vroegst eind 2021 bekend is;
De vraag naar hulp en ondersteuning altijd groter is en was dan de beschikbaar gestelde middelen toelaten.
Kortom: ook al lijkt de te grote financiële druk op de uitvoering van jeugdhulp af te zullen gaan nemen, het blijft zaak voortdurend zorgvuldig te overwegen aan welke type hulp en voor welk type hulpvragen deze beschikbare publieke middelen ingezet moeten worden. Vanuit dit oogpunt zijn een aantal doelen opgenomen in de overeenkomsten en hebben we een aantal interventies gedaan in de dienstomschrijvingen. We hebben hierbij goed gekeken naar elementen die verenigbaar zijn met de hierboven genoemde vijf meer inhoudelijke kernwaarden. Daarnaast blijft de inhoud voorop staan en willen we ondanks de verminderende financiële druk nog wel blijven inzetten op een transformatie.
6.2Vertaald naar doelen
|
Eerder kijken, beter zien, effectief handelen |
||
Doelmatige inzet van schaarse middelen |
|||
Doel |
Meten |
||
Segmentoverstijgend |
|
|
|
SEGMENT 1 Hoog Specialistisch |
|
Een plan en werkwijze omtrent beschikbaarheid, bekostiging en toeleiding tot bedden. |
|
SEGMENT 2 Wonen |
Inspanningsverplichting: De gemiddelde kosten voor jeugdhulp besteed aan jeugdigen/ gezinnen stabiliseert. Normjaar is 2021. |
|
|
SEGMENT 3 Dagbesteding & Dagbehandeling |
|
|
|
SEGMENT 4 Specialistisch veelvoorkomend |
|
Het aantal verwijzingen in 2025 van SGGZ naar expertteam Passende Hulp ZHZ (i.o.), ten behoeve van instroom in segment 1, neemt af met 70% ten opzichte van 2022. |
|
SEGMENT 5 Crisis |
Inspanningsverplichting: Jeugdigen die een aanmelding krijgen voor crisishulp, krijgen binnen 24 uur passende crisishulp aangeboden. |
|
|
SEGMENT 6 GI's |
Beleidsdoel: GI’s gebruiken hun toegangsfunctie door in lijn met de regionale visie te verwijzen. |
GI’s werken vroegtijdig en nauw samen met de lokale teams en het regionale expertiseteam bij het bepalen van jeugdhulp, op basis van een verklarende analyse persoonsprofiel (vraaggericht) en vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid. De kosten van de ingezette jeugdhulp door GI's dalen met 5% in de periode van 1-1-2022 t/m 31-12-2025. |
|
SEGMENT 7 Onderwijs Jeugdhulp |
|
Voor de kosten van EED geldt dat de gemiddelde kosten per jeugdige in 2023 met 2 % afnemen t.o.v. 2021. |
NB: de Segmentoverstijgend doelen zijn van toepassing op alle Bijzonder Deel Overeenkomsten. Daar waar al segmentspecifieke doelen zijn geformuleerd zijn deze per segment inzichtelijk gemaakt.
6.3Wat hebben we hiervoor ingericht (miv 1 januari 2022)?
We hebben de mogelijkheden binnen de basis GGZ verruimd om de 'opwaartse druk' op de specialistische GGZ te verminderen.
We hebben bij verschillende diensten een normenkader opgenomen (inzet en doorlooptijd gemaximeerd). Zie hiervoor het document Dienstomschrijvingen Jeugdhulp 2022 en verder (bijlage 2).
6.4Wat gaan we hiervoor inrichten (vanaf 2022)?
Vanaf 2022 gaan we intensief in gesprek met jeugdhulpaanbieders om bij dagvoorzieningen (dagbesteding en dagbehandeling) een urennorm in te voeren die vergelijkbaar is met de jaarlijks door OCW opgestelde onderwijsurennorm.
Met samenwerkende jeugdhulpaanbieders die jeugdhulp met een verblijf en/of wonen bieden ontwikkelen we een werkwijze om doelmatig en efficiënt om te gaan met de benodigde en beschikbare beddencapaciteit (zie ook kernwaarde 1).
We richten samen met jeugdhulpaanbieders een Centrale intake in, die doelmatig samenwerken in gezinnen bevordert (zie ook kernwaarde 2).
7Monitoren, evalueren, leren en bijstellen
7.1Inleiding
De ambities van alle betrokkenen zijn groot en de motivatie de jeugdhulp en het jeugdhulplandschap te verbeteren is hoog. Dat was goed duidelijk aan de verschillende ontwikkeltafels die de afgelopen periode hebben plaatsgevonden. Toch zijn al deze beoogde veranderingen niet op één dag te realiseren en zelfs niet op één moment te concretiseren. Met de in dit document geformuleerde kernwaarden in het hoofd, hart en in onze handen, richten we ook de komende jaren een proces in om te monitoren, leren, evalueren en aan te passen of bij te stellen.
7.2Monitoren van beleid, collectieve prestaties of individuele prestaties
Om misverstanden te voorkomen maken we hier onderscheid tussen de beleidsmonitor en de prestatiemonitor in relatie tot de afgesloten contracten. Het hele proces van inkopen is één van de beleidsinstrumenten die (samenwerkende) gemeenten inzetten om hun beleidsdoelen te realiseren. Onderdeel van het inkoopproces is dat de via de overeenkomsten prestatie- en resultaatafspraken worden gemaakt. Binnen het contractmanagement worden de prestatie- en resultaatafspraken gemonitord en zo nodig opgevolgd. Dit kan individueel per aanbieder, maar ook meer collectief met een groep aanbieders (bijvoorbeeld per Bijzondere Deel Overeenkomst) vormgegeven worden.
Het realiseren van beleidsdoelen is vaak van meer afhankelijk dan uitsluitend de inzet van jeugdhulpaanbieders volgens de in de overeenkomst gemaakte afspraken. Het niet realiseren van een beleidsdoel kan meer oorzaken kennen dan uitsluitend de uitvoering van de jeugdhulpaanbieder. Voorbeeld:
De kernwaarde 'Ieder kind volgt onderwijs' is voor een groot deel afhankelijk van de inzet vanuit samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs, schoolbesturen en schooldirecteuren en leerplicht. Een jeugdhulpaanbieder kan nooit afgerekend worden op het aantal jeugdigen dat wel of niet uitvalt op school of niet instroomt. De jeugdhulpaanbieder heeft echter wel een inspanningsverplichting om voor iedere jeugdige het onderwijsperspectief op te nemen en mee te nemen in de uitvoering van de hulp. Daarnaast heeft de jeugdhulpaanbieder de inspanningsverplichting om onderwijs op de locatie van jeugdhulp mogelijk te maken en zo nodig ondersteuning op de locatie van de school te bieden (JOS).
7.3Uitgangspunten monitoren
Al bij de start in 2015 zijn in de regio Zuid- Holland Zuid de volgende uitgangspunten vastgesteld:
We meten om te verbeteren;
We werken met een beperkte set betekenisvolle indicatoren;
We voorkomen onnodige administratieve lasten;
Cijfers spreken niet voor zich, er moet ook duiding aan gegeven worden;
We maken gebruik van spiegelrapportages van CBS.
Deze uitgangspunten zijn nog steeds onverminderd van kracht. We voegen er echter wel één aan toe, namelijk SOJ ZHZ hecht veel waarde aan de ervaringen en waardering van jeugdige en ouders. Hiertoe richt SOJ ZHZ een narratief cliëntervaringsonderzoek in, wat idealiter operationeel is op 1 januari 2022.
7.4Op welke niveaus monitoren we?
We monitoren op drie niveaus:
Op het niveau van beleid; wordt bijgedragen aan de beoogde beleidsdoelen? Wat zijn kansen, wat zijn belemmeringen? Dit niveau kan regionaal en lokaal uitgevoerd worden.
Op het niveau van de verwachte inspanning/ resultaat:
collectief; wordt bijgedragen aan segment specifieke opgaven? Wie doet wat en vanuit welke context? Hoe krijgen de inspanningsverplichtingen vorm? Welke effecten treden op in het jeugdhulplandschap?
op het niveau van de individuele aanbieder; Hoe presteert de aanbieder ten opzichte van vergelijkbare collega-aanbieders? Hoe geeft de aanbieder uitvoering aan de inspanningsverplichtingen? Hoe vertaalt de jeugdhulpaanbieder de kernwaarden naar de eigen uitvoeringspraktijk, enz.
Op het niveau van de prestaties:
collectief: lukt het vergelijkbare jeugdhulpaanbieders aan de prestaties te voldoen? Zijn randvoorwaarden voldoende in orde? Welk effect treedt op? Enz.
op het niveau van een individuele aanbieder; Lukt het de aanbieder te voldoen aan de prestatieafspraken? Hoe presteert de aanbieder ten opzichte van vergelijkbare collega-aanbieders? Hoe worden de segment- en product specifieke eisen toegepast?
7.5De instrumenten
We monitoren door:
Te 'luisteren' naar ervaringen, door gesprekken met ervaringsdeskundigen, Cliëntenraden, Wmo-raden, enz. en door het inrichten van een regionaal narratief cliëntervaringsonderzoek.
Te leren van casuïstiek: in de recent ingerichte Doorbraakaanpak met de Gecertificeerde Instellingen is de waarde van leren van casuïstiek meer dan duidelijk geworden. Samen met het Expertiseteam passende hulp ZHZ (i.o.) geven we vervolg aan deze wijze van leren. Ook lokaal zijn hiervoor initiatieven, die voortgezet worden en die bijdragen aan het lokaal en regionaal leren.
Cijfermatig te tellen vanuit de bij de SOJ ZHZ beschikbare facturatiedata uit het berichtenverkeer.
Zo nodig periodiek en/of incidenteel specifiek opvragen van data die niet beschikbaar is via het berichtenverkeer. (Denk bijvoorbeeld aan de gewenste toename van het aantal netwerkplaatsingen als pleegzorg wordt ingezet. Dit onderscheid is niet te maken op basis van het berichtenverkeer).
Duidingssessies te organiseren met tenminste gemeenten en jeugdhulpaanbieders en afhankelijk van het thema andere betrokkenen om de data collectief te duiden en verhaal te geven.
Prestaties van jeugdhulpaanbieders onderling te vergelijken en de resultaten van deze vergelijking bespreekbaar te maken binnen het contractmanagement (individueel of collectief).
7.6Leren, evalueren en bijstellen
In deze paragraaf gaan we weer even terug naar paragraaf 7.4, de niveaus van monitoren.
Ontwikkelingen op de kernwaarden
Zoal eerder al aangegeven is het realiseren van de kernwaarden/ beleidsdoelen veelal van meer factoren afhankelijk dan uitsluitend de inzet van jeugdhulpaanbieders. Toch is het monitoren van beleidsdoelen in relatie tot het gehele inkoopproces wel degelijk relevant. Het gehele inkoopproces is namelijk één van de instrumenten die bijdraagt aan het realiseren van beleidsdoelen/ kernwaarden. De ontwikkeltafel is de plek waar de doelen structureel worden besproken en zo nodig bijgesteld.
Wanneer uit de verschillende monitoringsactiviteiten naar voren komt dat doelen veel sneller worden bereikt of het tegenovergestelde: verder weg lijken dan ooit, analyseren we met elkaar (ervaringsdeskundigen, gemeenten (waaronder de SOJ ZHZ als opdrachtnemer), onderwijs en jeugdhulpaanbieders de oorzaken, belemmeringen en kansen. Wanneer er in deze analyse resultaatafspraken of prestatieafspraken vanuit het inkoopproces een rol spelen, kunnen jeugdhulpaanbieders en/of gemeenten een voorstel tot wijziging van deze afspraken aan de ontwikkeltafel ter bespreking brengen. Het is op voorhand niet te voorspellen welke onderwerpen/ thema's ter tafel worden gebracht. Als richtlijn is wel de verwachting dat de onderwerpen/ verbetervoorstellen betrekking hebben op de verschillende inkoopinstrumenten, namelijk:
Het toegangsmanagement;
Het contract- en leveranciersmanagement;3
De bekostiging;
De overeenkomst.
Voortgang op resultaten
Aan de hand van een voorbeeld: Eén van de verwachte resultaten als uitwerking van de kernwaarde 'Dienstbaar vakmanschap' is dat het aantal uitputtingscrises afneemt. Dit is een resultaat wat niet aan één aanbieder toe te schrijven is, terwijl het van alle gecontracteerde aanbieders een inspanning vraagt. Vanuit de monitoringsactiviteiten (met name luisteren naar ervaringen en leren van casuïstiek) komt naar verwachting relevante informatie over wat en hoe het beter kan. Ook dit kan weer leiden tot verbetervoorstellen met betrekking tot de vier inkoopinstrumenten.
Daarnaast kunnen de monitoringsactiviteiten ook inzicht geven in hoe het Jeugdhulpaanbieders nu lukt om bij te dragen aan deze kernwaarde. Als bij vergelijkbare aanbieders (vergelijkbare deskundigheid en vergelijkbare doelgroep) het de één veel beter lukt dan de ander om uitputtingscrisis te voorkomen, willen we leren van de eerste. En verwachten we dat de tweede ook wil leren van de eerste. Aangezien er in deze situatie sprake is van hetzelfde toegangsmanagement, hetzelfde contract en dezelfde bekostiging, kan dit leiden tot aangepaste (aanbieder-specifieke) afspraken binnen het contract- en leveranciersmanagement.
Voldoen aan prestatieafspraken
Binnen de overeenkomst zijn prestatieafspraken opgenomen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan:
Het toepassen van het normenkader uit de dienstomschrijvingen;
Het up tot date houden van wachttijd informatie in de Beschikbaarheidswijzer;
Het voldoen aan de product specifieke eisen;
Het binnen 24 uur leveren van crisishulp.
Vanuit de monitoringsactiviteiten kan blijken dat:
Een individuele jeugdhulpaanbieder niet voldoet aan de prestatieafspraken; dit wordt opgevolgd en kan de consequenties hebben zoals in de overeenkomst voorzien;
Een groep vergelijkbare jeugdhulpaanbieders niet kan voldoen aan de prestatieafspraken: op basis van een gezamenlijke analyse wordt bepaald of een aanpassing van één van de inkoopinstrumenten noodzakelijk is, en/of randvoorwaardelijke interventies noodzakelijk zijn. Het blijft wel mogelijk om individuele gevolgen te verbinden aan het niet voldoen aan de prestatieafspraken
Lessons Learned
Uit de duidingssessie, het leren van casuïstiek en het luisteren naar ervaringsdeskundigen kunnen belangrijke lessen naar voren komen.
Voor deze leercyclus hanteren we het door TNO 4 opgestelde basisproces:
Het begint met de wil om ‘iets’ te leren van een incident; hoe kunnen we een dergelijk incident in de toekomst voorkomen en hoe kunnen we een eerstvolgend incident beter bestrijden, beheersen en afhandelen? Om deze vragen te beantwoorden wordt het incident en het optreden van de Jeugdhulpaanbieder en andere betrokken partijen onderzocht.
De tweede stap is het evalueren. Een incident wordt vaak door verschillende partijen geëvalueerd; door betrokken instanties zelf, maar ook door onafhankelijke derde partijen. De evaluatie bestaat vaak uit een uitgebreide analyse op basis van een feitenrelaas. Uit deze analyse komen conclusies en aanbevelingen, welke we lessons observed noemen.
De derde stap is het identificeren van die lessons observed waar de organisatie mee aan de slag wil. Deze lessons identified kunnen effect hebben op o.a. de organisatie, het proces, de teamleden en de systemen om deze beter uit te rusten voor toekomstige incidenten.
Om vervolgens daadwerkelijk ‘te verbeteren’ is het belangrijk dat er wat verandert op basis van de lessons identified. Implementatie van de lessons identified betekent veranderen en aanpassen op verschillende niveaus (denk bijvoorbeeld aan het herschrijven van procedures, het aanpassen van les en leerstof of het ontwikkelen van nieuwe systemen). Tijd en budget zijn hierin belangrijke elementen. Bij het identificeren van lessons identified en het nadenken over implementatiemogelijkheden moet hier rekening mee worden gehouden.
Als de organisatie de veranderingen heeft doorgevoerd is het aanpassingsproces compleet. Bij een volgend incident kan er worden geëvalueerd of de aanpassingen het gewenste effect hebben gehad.
Er is sprake van lessons learned wanneer evaluaties laten zien dat er is geleerd: bijvoorbeeld het bestrijden, beheersen en afhandelen is verbeterd of het incident komt zelden nog voor. Vaak stopt het huidig ‘leren van incidenten’ na de evaluatie (stap 2). Terwijl stappen 3 en 4 essentieel zijn om na een evaluatie te komen tot aanpassingen. Daarmee kunnen gemaakte fouten in de toekomst voorkomen worden en wordt van een incident geleerd.
Het resultaat van stap 4 kan zijn dat er verbetervoorstellen aan de ontwikkeltafel worden gebracht die ook daadwerkelijk leiden tot aanpassing van één van de inkoopinstrumenten.
Samenvattend
Leren om te verbeteren vereist een continu proces van dialoog en datamonitoring. Gedurende de contractperiode wordt dit proces vormgegeven via collectief (ontwikkeltafels) en individueel contractmanagement, zie bijlage 7.
Bijlage 1: Samenhangend beeld van kernwaarden en doelen
Separaat toegevoegd
Bijlage 2: Bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten
H ieronder staan de bestuurlijke uitgangspunten voor het inkoopkader jeugdhulp 2022 en verder weergegeven.
B
eter
inzetten eigen kracht en netwerk gezin
We
versterken de inzet van de eigen kracht en het eigen netwerk van het
gezin, zodat er minder vaak een beroep gedaan wordt op de meer
specialistische en daarmee duurdere hulp. Dit betekent dat we eerst
kijken wat het gezin en het sociale netwerk om het gezin heen zelf
kan oppakken en wat er opgelost kan worden met de ‘voorliggende
voorzieningen’ die toegankelijk zijn voor iedereen en waar geen
indicatie voor nodig is: ‘wat kun je zelf, wat doen we samen, wat
laten we doen’. We organiseren de hulp dichterbij het kind en het
gezin.
N
ormaliseren
en de-medicaliseren
Een van de belangrijkste
doelen van de Jeugdwet is ‘normaliseren’, oftewel: We
benaderen niet elke vraag of worsteling automatisch als probleem dat
zo snel mogelijk opgelost moet worden. Dat betekent ook
dat we de verantwoordelijkheid in de eerste plaats terugleggen bij de
ouders en hun sociale netwerk. En alleen steunen waar dat nodig is.
We stellen duidelijke kaders rondom de producten en inzet.
Huiswerkbegeleiding is geen jeugdhulp. Nu wordt er vaak een beroep
gedaan op de jeugdhulp omdat het kan en mensen het als een recht
zien. Voor het kleine aantal kinderen en gezinnen waar het echt nodig
is, staan we klaar met specialistische hulp en zorg.
Grip op het aantal
aanbieders met behoud keuzevrijheid
We hebben zo’n
145 zorgaanbieders Regionale Transitie Arrangement (RTA), 30
Landelijke Transitie Arrangement (LTA) en 80 aanbieders die
‘maatwerk’ leveren. Hierdoor is de markt van aanbieders binnen de
regio onoverzichtelijk geworden waardoor het moeilijker is voor
gemeenten om grip te krijgen en om het volume aan jeugdhulp te
beperken. We scheiden het kaf van het koren en kopen bij voorkeur
jeugdhulp in waarvan de effectiviteit vaststaat. Daarnaast
onderscheiden we soorten jeugdhulp (de zogeheten segmenten), waarbij
we per segment bepalen wat er nodig is. Bij hoogspecialistische
jeugdzorg en bij de uitvoering van maatregelen in het kader van de
jeugdreclassering en jeugdbescherming werken we met een kleiner
aantal aanbieders. Begeleiding en basis GGZ of specialistische GGZ
kan goed met meerdere aanbieders, omdat marktwerking hier nut en
noodzaak heeft. Hierbij sturen we, naast effectiviteit, op het
onderbrengen van kleine aanbieders als onderaannemer, coalitievorming
van aanbieders en/of stoppen met aanbieders die slechts enkele
gezinnen in de regio hebben. Tegelijkertijd bewaken we dat jeugdigen
en hun gezinnen voldoende keuzevrijheid hebben. Niet alleen tussen
verschillende typen aanbod die hetzelfde doel hebben, maar ook voor
professionals binnen een
organisatie.
L
okaal
waar het kan, regionaal waar nodig
Het sociaal domein
is primair een lokale opgave; voorliggende voorzieningen, preventieve
programma’s en opvoedondersteuning zijn het best toegankelijk in
wijken en buurten. En als er gespecialiseerde ondersteuning nodig is
dan bij voorkeur ‘thuis tenzij’ of zo nabij mogelijk.
Specialistische en weinig voorkomende jeugdhulp organiseren we
(boven)regionaal, waarmee we aansluiten bij de gangbare praktijk en
bij de regionale samenwerking zoals die wordt voorzien in de
aanpassing van de Jeugdwet in 2021.
Jeugdhulp
om de jeugdigen heen organiseren
De hulp en
ondersteuning komt naar het kind en de ouders toe in plaats van
andersom. Oftewel: zo dicht als mogelijk en integraal (zonder
schotten) in de leefwereld van het kind en het gezin (thuis, op
school, in de buurt) georganiseerd. Dit betekent ook het aanbod niet
leidend is, maar dat de vraag van het kind en het gezin centraal
staat. Denk hierbij ook aan de mogelijkheid om hulp en ondersteuning
in digitale vorm aan te bieden.
Integrale aanpak vanuit het
kind en het gezin
Een jeugdhulpvraag staat
zelden op zichzelf. In bijna alle gevallen spelen er ook andere
ondersteuningsvragen in het gezin die een effect op het kind hebben.
Soms is niet duidelijk of het kind een ondersteuningsvraag heeft, of
de ouders. We bekijken de jeugdhulpvraag daarom in de gehele context
van het gezin, binnen het brede sociale domein waaronder de
jeugdgezondheidszorg, het onderwijs, welzijn en de uitvoering van de
WMO en de Participatiewet. Er is minimaal sprake van één gezin, één
plan, één regisseur, waarvoor het sociale wijkteam verantwoordelijk
is. Het kind en het gezin worden zo beter en meer in samenhang
geholpen.
V
ersterken
toegangstaak
De toegang is leidend. Kennis en kunde
dient vergroot te worden waardoor professionals het overzicht houden
op de vragen ‘wat kan jezelf, wat doen we samen en wat laten we
doen’. Dit vraagt om kennis, capaciteit en specifieke
deskundigheid. De toegang dient een gelijke gesprekspartner te zijn
voor aanbieders, huisartsen en het gezin. Hierbij kijkende naar de
hulpvraag, integrale ondersteuningsbehoefte en passende zorginzet.
S
MART
afspraken met aanbieders
Met aanbieders maken we
concrete afspraken wat de doelen zijn (en wat haalbaar is voor het
kind en het gezin) en welke resultaten worden verwacht. Een integraal
plan per gezin mag in de praktijk niet meer ontbreken. Hierdoor
kunnen we sturen op doelrealisatie. We maken daarnaast
SMART-afspraken over het bereiken van onze uitgangspunten en
doelstellingen via het opstellen van KPI’s rondom afschaling, duur
en intensiteit in zorg(trajecten), recidive van zorggebruik door
jeugdigen en hoe gebruik gemaakt kan worden van de eigen kracht en
het sociale netwerk. Herindiceringen worden kritisch gevolgd op
voortgang en noodzaak. Vanuit de regiefunctie van het sociale
wijkteam moet hier goed op gemonitord worden. Aanbieders moeten
hiervoor voldoende en tijdige informatie beschikbaar stellen. O.a.
via het contractmanagement monitoren we de KPI’s en sturen we
hierop bij.
Ruimte bieden voor
innovatie
Bij innovatie gaat het om de transformatie
van het stelsel en de bijdrage die aanbieders hieraan leveren. Wij
verwachten van aanbieders dat zij aansluiten op onze regionale
ambitie door innovatie te faciliteren. Concreet gaat het hierbij om
de volgende thema’s:
Ketensamenwerking rondom gezinnen (zie ook punt hiervoor) inclusief het verbeteren van de veiligheidsketen.
De inzet van ervaringsdeskundigheid bij het verbeteren van de zorgen en/of de zorgprocessen.
Evidence-based zorg ontwikkelen voor die diensten waarvoor dat nog niet gedaan is.
Technologische innovatie; inzet nieuwe werkwijzen als beeldbellen (lessen van de coronacrisis).
Sociale innovatie; ontwikkelen, boeien en binden van medewerkers voor jeugdhulp (sectorale doelstelling).
Beperken
administratieve lasten
We beperken de administratieve
lasten. Denk bijvoorbeeld aan het harmoniseren van systemen (zoals
gelijksoortige monitoring en verantwoording naar de 10 gemeenten),
waar logisch en mogelijk. Daarnaast zullen we actief blijven kijken
naar de koppeling met de Wet langdurige zorg en de
Zorgverzekeringswet om inventief gebruik te maken van gegevens die
aanbieders ook daar moeten leveren. We conformeren ons aan de
landelijke standaarden en protocollen.
M
eerjarige
samenwerking met aanbieders van jeugdhulp
Met
betrouwbare en goed presterende aanbieders van jeugdhulp sluiten we
meerjarige contracten. Dit zorgt voor continuïteit in de zorg en
vermindert de administratieve lasten. Bovendien geeft dit ruimte voor
het opbouwen van een goede samenwerking tussen aanbieders onderling
en tussen gemeenten als opdrachtgever enerzijds en aanbieders
anderzijds. Dit is nodig om de transformatie in het
jeugdzorglandschap verder vorm te geven.
K
ostenbeheersing
Het
beheersen van de kosten is een belangrijk uitgangspunt voor het
inkopen van jeugdhulp in 2022 en verder. Alleen gezamenlijk kunnen we
de jeugdhulpkosten terugdringen en beheersen. Kostenbeheersing vindt
enerzijds aan de voorkant plaats, via maatregelen die individuele
gemeenten inzetten op het vlak van preventie, voorliggende
voorzieningen, toeleiding en casusregie. Anderzijds vindt
kostenbeheersing aan de achterkant plaats via het normenkader,
monitoring en contractbeheer. Ook andere uitgangspunten uit dit
Inkoopkader dragen bij aan het beheersen en terugdringen van de
kosten. Dit zijn met name: Beter inzetten eigen kracht en netwerk
gezin, Normaliseren en demedicaliseren, Versterken toegangstaak en
SMART afspraken met aanbieders.
W
et
normering topinkomens
Ook de komende periode
contracteren wij alleen instellingen die zich houden aan de Wet
normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke
sector (WNT). Daarnaast onderzoeken we de (juridische) mogelijkheden
om afspraken over winstmaximalisatie vast te leggen.
G
oed
opdrachtgeverschap
De samenwerkende gemeenten in de
regio Zuid-Holland Zuid stellen zich op als goed opdrachtgever om
regie op de samenwerking te kunnen voeren. Daarom moet duidelijk zijn
wat de opdracht is, wat wordt uitgesloten, waarop gestuurd kan worden
en waarover verantwoording wordt afgelegd. De Norm voor goed
opdrachtgeverschap van de VNG (juni 2020) wordt hierbij als leidraad
gehanteerd5.
Op dit moment is wetgeving hiervoor in voorbereiding6.
1 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxxxxxx-xxxxxxxxxx/xxx-xx-xxx/
2 xxxxx://xxx.xx/xxxxxx/xxxxxxx-xxx-xx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx
3 Gemeenten en de serviceorganisatie Jeugd ZHZ ontwikkelen momenteel een werkwijze om contract- en leveranciersmanagement meer in nauwe samenwerking uit te voeren. Dit om de verbinding tussen lokale en regionale ontwikkelingen te versterken.
4 xxxxx://xxx.xxx.xx/xxxxx/0000/xxx-xxxxxxxxx-xxxx-xxxxx-0000.xxx
1
xxx.xxxxxxxx.xx