Contract
Subsidievoorwaarden behorende bij subsidiebesluit Gedeputeerde Staten met kenmerk 2325564 (subsidie aan DE-on voor expertisecentrum)
1. Doel van de subsidie:
De provincie Flevoland geeft met deze subsidie aan de stichting DE-on (lees verder: de stichting) voor het Expertisecentrum Energie Flevoland uitvoering aan het stimuleren van de energietransitie. Het Expertisecentrum is een activiteit van de stichting die ondersteunend is aan de doelstelling van de stichting maar zal haar eigen doelstelling meekrijgen: het versnellen van de ontwikkeling van projecten op het gebied van het produceren van duurzame energie en het besparen van energie door het leveren van expertise en ontwikkelcapaciteit. De stichting zal deze subsidie in de jaren 2019 en 2020 in overeenstemming met de navolgende subsidievoorschriften aanwenden voor het verstrekken van deze expertise eventueel in combinatie met het verstrekken van ontwikkelkapitaal in de vorm van financieringen (leningen, participaties) voor projecten op het gebied van duurzame energie en het besparen van energie.
2. Aard van de door de stichting met de subsidie van de provincie Flevoland te financieren projecten
a) De projecten moeten aantoonbaar bijdragen aan de bij punt 1 bedoelde doelstelling.
b) De stichting ondersteunt alleen die projecten waarbij sprake is van bewezen technologieën.
c) De stichting richt zich op ondernemers die duurzame energie- of energiebesparingsprojecten willen ontwikkelen en daarvoor hulp en ondersteuning zoeken. Ook collectieven van samenwerkende inwoners vanuit energiecoöperaties en inkoopcollectieven vallen binnen de doelgroep van het Expertisecentrum. Tot slot kunnen gemeenten die binnen hun eigen gemeentegrenzen op eigen gronden en in eigen gebouwen aan de slag willen bij het Expertisecentrum terecht.
d) Bij de projecten moet sprake zijn van knelpunten (zoals maatschappelijk draagvlak of juridische, milieutechnische of financiële knelpunten) die realisatie op korte termijn (hiermee wordt bedoeld een periode van maximaal twee jaar) belemmeren.
e) Bij de beoordeling van de vraag of, en zo ja, in welke vorm door de stichting aan een derde een financiële bijdrage (lening, participatie) kan worden verstrekt, dient de stichting rekening te houden met de volgende zaken:
- bij het voorstel of de aanvraag dient zowel het financieel, milieu/energie als overig maatschappelijk rendement beoordeeld te worden.
- in geval van leningen dient de stichting vooraf een risicoanalyse op te stellen. De lening mag uitsluitend worden gebruikt voor investeringen waarvoor banken niet bereid zijn op passende voorwaarden het benodigde leningbedrag volledig te verstrekken. De stichting brengt een commerciële rente in rekening.
- in geval van participaties dient de stichting vooraf een goede risico-inschatting en overeenkomst met derden te maken waarin de governance van de gezamenlijke onderneming (project BV) naar behoren is vastgelegd.
f) De projecten waar de stichting zich op richt, bevinden zich geheel in de provincie Flevoland
g) Een project dat door de stichting wordt ondersteund, wordt gedreven door een rechtspersoon. Bij voorkeur financiert de stichting speciaal voor het project opgerichte project BV’s. Bij kleine projecten waarbij geen project BV wordt opgericht, kan de stichting rechtstreeks middelen ter beschikking stellen aan de initiatiefnemer/ondernemer. In de financieringsovereenkomst zal dan nadrukkelijk worden opgenomen dat de verstrekte middelen enkel mogen worden ingezet voor de financiering van het betreffende energiebesparingsproject of project voor de opwekking van duurzame energie. In geen geval zal de stichting kapitaal verstrekken aan ondernemingen in moeilijkheden. Vervolgfinanciering van eerder door de stichting ondersteunde projecten die in moeilijkheden zijn gekomen, wordt niet uitgesloten.
h) Het door de stichting te verstrekken kapitaal dient direct ten goede te komen aan het project waarvoor het kapitaal wordt verstrekt en komt niet ten goede aan andersoortige projecten die door moeder-, dochter-, of zusterondernemingen van het project worden uitgevoerd.
3. Beoogde resultaten van subsidiëring van de stichting
Voor deze subsidie worden van de stichting de volgende resultaten verwacht:
a) De stichting zal de subsidie in de vorm van een lening volledig investeren in daarvoor kwalificerende projecten binnen een periode van maximaal 2 jaar.
b) Opzetten breed kennisdelingsplatform, met daarop onder andere:
- gereedschappen om business cases te maken, te beoordelen en te verbeteren;
- gereedschappen voor bedrijven voor toetsing aan bestaande wet en regelgeving en mogelijkheden daaraan invulling te geven;
- delen van best practices binnen de provincie Flevoland
c) leveren van expertise op het gebied van en ondersteuning in het ontwikkelen van business cases voor projecten op het gebied van het produceren van duurzame energie en energiebesparing
d) leveren van mankracht op het gebied van en ondersteuning in het ontwikkelen van business cases voor projecten op het gebied van het produceren van duurzame energie en energiebesparing
e) leveren van financiële middelen voor het ontwikkelen van projecten, waarbij de stichting voldoet aan het gestelde bij 3 a).
f) verbinden van de netwerken van DE-on en OFGV aan de ondernemers van Flevoland
g) minimaal 150 initiatiefnemers en initiatieven bijstaan met kennis en capaciteit in de ontwikkeling van projecten, waarmee een versnelling van projecten voor totaal
15.000 ton CO2 wordt gerealiseerd.
h) in minimaal 65 projecten ontwikkelgeld steken (uitgaande van een gemiddelde bijdrage van ongeveer 15.000 euro).
4. Algemene voorwaarden en verplichtingen
a) De subsidie mag door de stichting uitsluitend worden aangewend voor het ondersteunen van projecten en voor het dekken van daarmee samenhangende kosten van de stichting, het bekostigen van het door de stichting (doen) ontwikkelen van in aanmerking komende kosten daaronder begrepen.
b) Indien door de aard en het verloop van de met de subsidie ondersteunde projecten, door marktomstandigheden en/of door andere omstandigheden achterblijvende projectresultaten, op einddatum de vanuit de subsidie door de stichting verstrekte investerings- en leningsgelden niet of onvoldoende zijn vrijgekomen en aldus niet aan de stichting zijn terugbetaald waardoor de stichting de subsidie niet in haar geheel zal kunnen terugbetalen, treden Gedeputeerde Staten en de stichting tijdig in overleg over een voor alle belanghebbenden redelijke oplossing voor
subsidievaststelling, kosten en terugbetaling.
c) De stichting dient het nog niet uitgezette deel van de subsidie niet risicovol, vastrentend te beleggen bij een bank binnen de EU die voldoet aan de wet FIDO (Financiering Decentrale Overheden, tenminste AA-minus rating). Het is de stichting niet toegestaan risico's met derivaten af te dekken.
d) Het staat de stichting te allen tijde vrij om tot vervroegde terugbetaling van (delen) van de subsidie over te gaan.
e) De met de subsidiegelden verstrekte leningen mogen uitsluitend worden verstrekt en participaties mogen daarmee uitsluitend worden aangegaan met in achtneming van de staatssteunregels van de Europese Unie. Dit betekent dat de stichting op basis van de subsidie uitsluitend steun (lening, participatie) mag verlenen als op deze steun de minimusregels van toepassing zijn, of de steun onder de Algemene groepsvrijstellingsverordening valt. Indien tijdens de looptijd van deze beschikking deze staatssteunregels wijzigen, dient de stichting de (door de Europese Unie) gewijzigde staatssteunregels te volgen. De stichting vermeldt bij ieder besluit tot het verstrekken van een lening of garantie of het aangaan van participaties
expliciet de toepasselijke regeling alsmede de betreffende bepaling(en) waarop de steunverlening is gestoeld en waaruit blijkt dat de steun onder de minimisverordening of de algemene groepsvrijstellingsverordening valt.
f) De stichting is verantwoordelijk voor het voldoen aan alle procedurele vereisten die voortvloeien uit de staatssteunbepalingen in het VwEU, waaronder de verantwoordelijkheid van de stichting voor de eventuele aanmelding of kennisgeving van de steun bij de Europese Commissie.
g) De stichting maakt in communicatie over haar activiteiten in relatie tot de subsidie duidelijk dat deze mogelijk worden gemaakt door de provincie Flevoland.
h) De stichting maakt in haar administratie inzichtelijk welke uitgaven en inkomsten verband houden met de onderhavige subsidie en brengt een duidelijke scheiding aan tussen deze subsidie afkomstig van de provincie Flevoland en eventueel van derden afkomstige gelden.
i) De stichting is verplicht Gedeputeerde Staten desgevraagd alle haar vrijelijk ter beschikking staande informatie te geven die Gedeputeerde Staten nodig achten om te kunnen nagaan of de stichting in staat is de subsidie op einddatum terug te betalen.
j) De stichting moet medewerking verlenen aan een door Gedeputeerde Staten eventueel in te stellen controle of onderzoek.
6. Meldingsplicht
De stichting meldt aan Gedeputeerde Staten onverwijld schriftelijk indien:
a) Een activiteit die vanuit de subsidie is gefund, moet worden veranderd of beëindigd. In de melding moeten de relevante feiten en omstandigheden staan die hiertoe hebben geleid;
b) Materiële afwijkingen van (de verplichtingen in) de beschikking tot subsidieverlening;
c) Materiële wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden. Deze meldingsplicht geldt tot aan de vaststelling van subsidie.
8. Toestemming Gedeputeerde Staten
Op deze subsidie is afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht met uitzondering paragraaf 4.2.8.5 van toepassing.