REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
VERSLAG (BRUGEL-VERSLAG-20240319-126)
betreffende de raadplegingsprocedure in verband met de ontwerpen van tariefmethodologieën die van toepassing zijn op de beheerder van het distributienet voor elektriciteit en gas voor de periode 2025-2029
Opgesteld op basis van artikel 9quater, §4, van de ordonnantie 'elektriciteit' en artikel 10bis, §4, van de ordonnantie 'gas'
19/03/2024
Kunstlaan 00 Xxxxxx xxx Xxxx - X-0000 Xxxxxxx/Xxxxxxxxx T: 02 563 02 00 - xxxx@xxxxxx.xxxxxxxx -www.brugel.brussels
Inhoudsopgave
1 Juridische grondslag 6
2 Context 6
2.1 Raadpleging van de Raad van Gebruikers 6
2.2 Openbare raadpleging 6
3 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van de Raad van Gebruikers 8
3.1 Algemene opmerkingen 8
3.1.1 Raad van Gebruikers 8
3.1.2 BRUGEL 8
3.2 Prijssignaal 9
3.2.1 Raad van Gebruikers 9
3.2.2 BRUGEL 11
3.3 Wat de impact van het vermogen op het tarief betreft 13
3.3.1 Raad van Gebruikers 13
3.3.2 BRUGEL 13
4 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van SIBELGA 15
4.1 Risico op discriminatie 15
4.1.1 SIBELGA 15
4.1.2 BRUGEL 15
4.2 Niet-periodieke tarieven 17
4.2.1 Rechtvaardiging van de niet-periodieke tarieven 17
4.2.2 Kortingen bij gelijktijdige diensten 17
4.2.3 Tarieven bij verbruik buiten contract, fraude of zegelverbreking 18
4.2.4 Tarief "no show" van de DNB 20
4.2.5 Tarief voor de installatie van een slimme meter en/of meetapparatuur voor een secundair servicepunt 20
4.2.6 Forfait voor het zoeken naar niet-aangegeven installaties 21
4.2.7 Openen/afsluiten van SMART meter 22
4.2.8 Wijziging van het onderschreven vermogen 23
4.2.9 Elektrogevoelige DNG's 24
4.3 Periodieke tarieven - Elektriciteit 25
4.3.1 Gridfee-tarifering van de communicerende smart meters tijdens de overgangsperiode 25
4.3.2 Einde van de daluren in het weekend en op feestdagen 25
4.3.3 Tarieven die van toepassing zijn voor de gemeenschappen en de energiedeling 26
4.4 Verdeelsleutels 27
4.4.1 SIBELGA 27
5 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van de Fédération des services sociaux 28
5.1 Geëvolueerde tarifering: onderschreven vermogen 28
5.1.1 FDSS 28
5.1.2 BRUGEL 28
5.2 Geëvolueerde tarifering: 3 tijdsblokken 28
5.2.1 FDSS 28
5.2.2 BRUGEL 29
5.3 Gasdistributietarieven 29
5.3.1 FDSS 29
5.3.2 BRUGEL 30
6 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van InforGasElek 31
6.1 De keuze van het prijssignaal als stimulans? 31
6.1.1 InforGasElek 31
6.1.2 BRUGEL 31
6.2 Hoe kunnen we voorkomen dat degenen die hun verbruik niet kunnen verschuiven, worden gestraft? 31
6.2.1 InforGasElek 31
6.2.2 BRUGEL 32
6.3 Verschil tussen klassieke meters en communicerende meters 33
6.3.1 InforGasElek 33
6.3.2 BRUGEL 33
6.4 Informatie over de nieuwe tariefmethodologie 33
6.4.1 InforGasElek 33
6.4.2 BRUGEL 34
6.5 Marktorganisatie 34
6.5.1 InforGasElek 34
6.5.2 BRUGEL 34
6.6 Diverse punten 34
6.6.1 InforGasElek 34
6.6.2 BRUGEL 35
7 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van eClap 38
7.1 Context van de nieuwe vormen van gebruik op pagina 8 en 9 38
7.1.1 E-Clap 38
7.1.2 BRUGEL 39
7.2 Tariefstructuur - algemene informatie op pagina 9 en 10 39
7.2.1 E-Clap 39
7.2.2 BRUGEL 40
7.3 Periodieke DNG-tarieven voor TMS- en MS-klantgroepen op pagina's 22 en 23 en voor DNG's Laagspanning > 56kVA op pagina's 23 en 24. 41
7.3.1 E-Clap 41
7.3.2 BRUGEL 42
7.4 DNG-tarieven voor DNG's Laagspanning ≤ 56kVA 43
7.4.1 Tarifering tijdens de overgangsperiode op pagina's 24 tot 26 43
7.4.2 Tarifering na de overgangsperiode op pagina 26 tot 32 44
7.4.3 Zie pagina's 27 tot 32 voor prijswijzigingen na de overgangsperiode. 45
8 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van het European Center for Advanced Research in Economics and Statistics (ULB-ECARES) 50
8.1 Tariefvoordeel voor gedeelde volumes 50
8.1.1 ECARES 50
8.1.2 BRUGEL 51
8.2 Proportionele term met drie blokken 51
8.2.1 ECARES 51
8.2.2 BRUGEL 52
8.3 Capaciteitsterm 53
8.3.1 ECARES 53
8.3.2 BRUGEL 53
9 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van een particulier (1) 55
9.1 Ontvangen reactie 55
9.2 Antwoord van BRUGEL 55
10 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van een particulier (2) 56
10.1 Ontvangen reactie 56
10.2 Antwoord van BRUGEL 56
11 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van een particulier (3) 57
11.1 Ontvangen reactie 57
11.2 Antwoord van BRUGEL 57
12 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van FEBEG 58
12.1 Algemene evaluatie 58
12.1.1 FEBEG 58
12.1.2 BRUGEL 59
12.2 Toe-eigening en ondersteuning van de verbruiker 59
12.2.1 FEBEG 59
12.2.2 BRUGEL 60
12.3 Gepastheid van het tempo waarmee de digitale meters worden uitgerold 60
12.3.1 FEBEG 60
12.3.2 BRUGEL 60
12.4 Implementatietermijnen 61
12.4.1 FEBEG 61
12.4.2 BRUGEL 61
12.5 Stabiliteit van het geïmplementeerde voorstel 61
12.5.1 FEBEG 61
12.5.2 BRUGEL 61
12.6 Impact op de settlementprocessen 62
12.6.1 FEBEG 62
12.6.2 BRUGEL 62
12.7 Een harmonisatie tussen de gewesten is onontbeerlijk 62
12.7.1 FEBEG 62
12.7.2 BRUGEL 62
12.8 Tarifering van de publieke laadpalen 63
12.8.1 FEBEG 63
12.8.2 BRUGEL 63
12.9 Niet-periodieke tarieven: afschaffing van de kosten voor het afsluiten van de meter voor het professionele segment 64
12.9.1 FEBEG 64
12.9.2 BRUGEL 64
13 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering 65
13.1 Regering 65
13.2 BRUGEL 65
13.3 Regering 67
13.4 BRUGEL 67
13.5 Regering 67
13.6 BRUGEL 68
13.7 Regering 68
13.8 BRUGEL 69
1 Juridische grondslag
Artikel 9quater, §4, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna de 'elektriciteitsordonnantie') luidt als volgt:
"BRUGEL wint het advies in van de Raad over de tariefmethodologie die uit dit overleg volgt. Deze laatste brengt zijn advies uit binnen de 30 dagen na de ontvangst van het verzoek. BRUGEL kan het advies vragen van elke speler van de elektriciteitsmarkt indien hij dit nodig acht voor de uitwerking van de tariefmethodologie."
De ordonnantie van 1 april 2004 betreffende de organisatie van de gasmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (hierna de 'gasordonnantie') voorziet dezelfde bepaling in haar artikel 10bis, §4.
De Raad van bestuur van BRUGEL heeft dit raadplegingsverslag en de aan de methodologie aangebrachte aanpassingen goedgekeurd op 19 maart 2024.
2 Context
Ter herinnering, op 13 december 2023 keurde de Raad van Bestuur van BRUGEL de beslissing goed met betrekking tot het ontwerp van methodologie van toepassing op de Brusselse distributienetbeheerder voor elektriciteit en gas voor de regulatoire periode 2025-2029. Dit is het tweede deel van de methodologie dat uitsluitend betrekking heeft op de tariefstructuur. Het eerste deel over het regulatoir en stimulerend kader werd eerder, na raadpleging, goedgekeurd op 28 november 2023.
Dit verslag is bedoeld om te antwoorden op alle opmerkingen die naar aanleiding van deze openbare raadpleging zijn ontvangen en zet ook uiteen welke aanpassingen er aangebracht zullen worden aan de methodologie.
2.1 Raadpleging van de Raad van Gebruikers
Overeenkomstig de voorschriften van de elektriciteits- en gasordonnantie heeft BRUGEL op 13 december 2023 het advies van de Raad van Gebruikers (hierna de "Raad") gevraagd over de tariefmethodologie die voortvloeit uit het officiële overleg met de netbeheerder.
De Raad heeft BRUGEL verzocht de algemene beginselen van de tariefmethodologieën in zijn zitting van 12 januari 2024 voor te stellen.
De Raad had tot 31 januari 2024 de tijd om te reageren op het verzoek van XXXXXX. Het advies van de Raad werd op 31 januari 2024 per e-mail naar BRUGEL gestuurd. Het advies van de Raad is als bijlage bij dit document opgenomen.
2.2 Openbare raadpleging
Op 13 december 2023 publiceerde XXXXXX op haar website alle documenten die deel uitmaken van de tariefmethodologieën voor elektriciteit en gas voor openbare raadpleging.
Zowel de marktspelers als het publiek werden uitgenodigd om per e-mail te reageren. De raadpleging werd bekendgemaakt via (i) een nieuwsbericht op de website van BRUGEL, (ii) een nieuwsbrief en (iii) een publicatie op het professionele netwerk LinkedIn.
Deze openbare raadpleging eindigde op 31 januari 2024.
10 bijdragen (naast de hierboven vermelde van de Raad) werden ontvangen tijdens de voorziene periode.
Lijst van de ontvangen adviezen:
# | Deelnemers | Datum |
1 | Burger 1 | 14-01-24 |
2 | Onderneming Eclap - | 29-01-24 |
3 | Burger 2 | 30-01-24 |
4 | SIBELGA | 31-01-24 |
5 | Raad van Gebruikers | 31-01-24 |
6 | Inforgaselek | 31-01-24 |
7 | Burger 3 | 31-01-24 |
8 | Fédérations des services sociaux | 31-01-24 |
9 | ULB - PHD candidate - European Center for Advanced Research in Economics and Statistics (ECARES) | 31-01-24 |
10 | FEBEG | 01-02-2024 |
11 | Brusselse regering | 09-02-2024 |
Alle ontvangen beslissingen waren in het Frans en geen enkele werd vertaald. Deze verschillende adviezen werden gepubliceerd op de website van BRUGEL.
Twee bijdragen werden na het verstrijken van de termijn ontvangen. Voor de volledigheid vond BRUGEL het niettemin gepast om ze hier op te nemen.
3 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van de Raad van Gebruikers
3.1 Algemene opmerkingen
3.1.1 Raad van Gebruikers:
In het algemeen stelt de Raad voor dat de toekomstige tariefstructuur voldoende eenvoudig en begrijpelijk moet zijn voor de netgebruikers en dat een inspanning moet worden geleverd om deze te "vulgariseren".
De tariefstructuur zal immers almaar complexer worden en is al gespecialiseerd per type activiteit (elektriciteit delen, afname van het net, enz.), waardoor de gebruikers waarschijnlijk moeite zullen hebben om de nieuwe elementen te begrijpen. De Raad moedigt inspanningen aan om het bewustzijn te vergroten en de gebruikers van het net op een duidelijke, transparante, eenvoudige en proactieve manier te informeren. Het is belangrijk om de meer kansarme burgers hierbij te begeleiden.
Bovendien zal het bestaan van verschillende tariferingsblokken de raming van de jaarlijkse elektriciteitskosten bemoeilijken, aangezien gebruikers hun verbruik over verschillende blokken zullen moeten ramen. De simulatoren zullen dienovereenkomstig moeten worden aangepast.
De Raad vraagt om een analyse van de impact van de voorgestelde methodologie op huishoudens. Hoe zit het met de stijging van de energiefactuur? Hoe zit het met de fijnere modulatie van deze tijdsregelingen? Wat zijn de gevolgen voor kleine verbruikers van de verhoging van de capaciteit van 20% naar 30% en van 30% naar 40%?
Er zullen voorlichtingscampagnes moeten worden gevoerd en wanneer een slimme meter wordt geïnstalleerd en de verbruiker toestemming heeft gegeven voor het delen van zijn gegevens, moet hij duidelijk worden geïnformeerd over de mogelijke kosten of baten die dit voor hem met zich meebrengt.
Ter wille van de voorlichting en de duidelijkheid stelt de Raad voor om voor de tijdsblokken in de methodologie met 3 blokken een andere term te gebruiken dan voor die van de twee- urenblokken, des te meer als er verschillende tarieven worden toegepast op blokken die met dezelfde term worden aangeduid.
Meer in het bijzonder is de Raad van oordeel dat informatie over nettarieven, ongeacht de betrokken tijdsblokken of het soort activiteit waarop ze van toepassing zijn, gemakkelijker toegankelijk moet zijn en op een veel duidelijkere en didactischere manier moet worden gepresenteerd dan nu het geval is.
Tot slot moet erop worden toegezien dat de tarieven gemakkelijk kunnen worden geraadpleegd door de gebruikers en duidelijk worden vermeld op de regularisatiefacturen, met name per tijdspanne.
3.1.2 BRUGEL
Wat het begrip en de popularisering van de toekomstige tariefstructuur betreft, is BRUGEL het eens met de Raad. De communicatie met en de sensibilisering van bepaalde soorten verbruikers moeten worden opgenomen in het door BRUGEL in de methodologie
voorgeschreven stappenplan voor de uitvoering. BRUGEL zal dit aspect van het stappenplan nauwkeurig onderzoeken bij de validering ervan eind 2025.
BRUGEL zal in haar eigen communicatie ook bijzondere aandacht besteden aan dit aspect.
XXXXXX herinnert er echter aan dat de methodologie de regels vastlegt die de netbeheerder moet volgen bij het opstellen van zijn tariefvoorstel. De methodologie heeft een reglementair karakter en de pedagogische, leesbaarheids- en didactische overwegingen maken deel uit van de communicatie over de impact van deze methodologie op de verbruikers en het tariefvoorstel.
Wat de kwalificatie van de tijdsblokken betreft, heeft BRUGEL de methodologie aangepast om de aandacht te vestigen op de keuze van de formulering van de verschillende tijdsblokken die de DNB in zijn communicatie moet gebruiken.
De methodologie voorziet eveneens dat SIBELGA een simulator ontwikkelt waarmee de DNG's hun facturen en de gevolgen in functie van de geïmplementeerde geëvolueerde tarifering kunnen simuleren; De tariefsimulator van BRUGEL zal ook rekening houden met deze nieuwe tarifering.
Punt 11 van de methodologie schrijft de effectbeoordeling voor die moeten worden uitgevoerd door XXXXXXX, in overleg met de regulator. Ter herinnering, dit deel van de methodologie voorziet met name in:
a) Een gedetailleerde effectbeoordeling voor de verschillende verbruikersprofielen;
b) Een beoordeling van de coherentie tussen de signalen van de commodity-prijzen en de signalen van de nettarieven;
c) Een beoordeling van de impact van capaciteitstarieven (onderschreven vermogen), de verschillende tijdsblokken en de spanningen tussen blokken.
De methodologie voorziet dat, in voorkomend geval, elke wijziging aan de tariefstructuur die kan leiden tot een aanzienlijke wijziging van de tarieven die worden toegepast op de DNG's, het voorwerp zal uitmaken van specifieke steunmaatregelen van de DNB.
Volgens de regulator lijkt het voorbarig om deze verschillende effectbeoordelingen uit te voeren zonder de tariefenveloppe te kennen die door de tarieven zal worden gedekt. Bovendien zal SIBELGA tussen nu en 2027 een projectie moeten leveren van het elektriciteitsverbruik vanaf 2028 en de tendensen voor de volgende tariefperiode, wat het mogelijk zal maken om de verschillende tariefgevolgen te verfijnen.
Indien nodig zal BRUGEL richtlijnen publiceren over de parametrering van deze verschillende tarieven.
De informatie met betrekking tot de verbruiksgegevens zal beschikbaar zijn voor de verschillende verbruikers die over een slimme meter beschikken.
3.2 Prijssignaal
3.2.1 Raad van Gebruikers:
De kwestie van mogelijke tegenstrijdige signalen tussen het tariefsignaal en het 'commodity'- signaal is een belangrijk aandachtspunt voor de Raad. Hoewel de Raad erkent dat het stimulerend effect versterkt zou worden indien leveranciers zich zouden afstemmen op de
voorgestelde tijdsblokken, benadrukt de Raad dat het voorstel dat in dit stadium wordt gedaan, gebaseerd is op de netinvalshoek, en niet op de groothandelsmarkten voor elektriciteit waarvan leveranciers afhankelijk zijn om hun aanbod te bepalen.
De Raad vraagt zich echter af of prijsprikkels voldoende kunnen zijn om consumptiepatronen in zo'n korte tijdspanne om te buigen. Zelfs als een aanzienlijk deel van de Brusselse bevolking een slimme meter aanschaft, ermee instemt zijn gegevens te delen en de nieuwe tariefmethodologie te laten toepassen, valt te betwijfelen of het prijssignaal alleen voldoende zal zijn om gedragsveranderingen teweeg te brengen. Veel Brusselaars hebben in dit opzicht erg weinig speelruimte.
De Raad begrijpt dat de logica van deze nieuwe tarifering is om gebruikers aan te moedigen hun verbruik te verschuiven weg van de piekuren. Maar deze prijsprikkel mag degenen met de minste flexibiliteit, die slecht geïsoleerde woningen hebben en niet bijzonder goed uitgerust zijn om het "deugdzame gedrag" aan te nemen dat de "winst" zal opleveren die door de nieuwe tariefmethodologie wordt beloofd, niet benadelen. Hiertoe behoren tal van kwetsbare huishoudens. Als dit soort verbruikers bestraft wordt, valt te vrezen dat deze hervorming, onder het mom van het veranderen van praktijken en gebruiken, de sociale ongelijkheid zal versterken voor mensen die niet de macht, de capaciteit of het vermogen hebben om te reageren op prijsprikkels.
Het piekuurblok tussen 17.00 en 22.00 uur is erg lang en komt overeen met de momenten waarop de meeste huishoudens het meest verbruiken en geen bewegingsruimte hebben wat betreft tijdschema's (maaltijdbereiding, enz.). Het verbruik tijdens deze tijdsblokken verminderen lijkt dus ingewikkeld, aangezien de meeste huishoudens en een aantal professionals (HoReCa) onderworpen zijn aan tijdsbeperkingen waar ze geen controle over hebben.
Ze zullen er geen belang bij hebben een slimme meter te aanvaarden of ermee in te stemmen dat hun gegevens op afstand worden uitgelezen om geen hogere distributiekosten te betalen tijdens dit tijdsblok.
De logica van het automatisch activeren van dit type methodologie, zodra de verbruiker is uitgerust met een actieve slimme meter, is alleen relevant als:
• De betrokken verbruiker over een reëel flexibiliteitspotentieel beschikt (in dit verband zouden criteria kunnen worden vastgesteld);
• Het tarief voor het tijdsblok 'piekuren' van de methodologie met 3 blokken moet beduidend goedkoper zijn dan dat voor het tijdslot "piekuren" van de 2-lot- methodologie, zodat de overstap naar het eerste type en de verschuiving van de belasting een reële besparing oplevert.
De Raad zou graag zien dat de keuze tussen een geactiveerde slimme meter en een conventionele meter neutraal is voor mensen die hun verbruik niet wijzigen en niet betroffen zijn door de nieuwe vormen van gebruik. Als dit niet het geval is, bestaat het risico dat deze methodologie met drie blokken een rem zet op de activering van communicerende meters en uiteindelijk op andere activiteiten die eraan gekoppeld moeten worden, zoals het delen van elektriciteit.
Met andere woorden, de uitdaging bestaat erin het verbruik van nieuwe vormen van gebruik te verschuiven naar daluren zonder degenen te straffen die geen toegang hebben tot deze nieuwe vormen van gebruik en van wie het grootste deel van het verbruik niet kan worden gecomprimeerd en niet kan worden verschoven.
Zijn er, meer in het algemeen, voor het mediane of gemiddelde verbruik gegevens die aangeven hoeveel kWh werkelijk kan worden verschoven? Zo ja, zijn er studies over dit onderwerp?
Bij wijze van voorbeeld wil de Raad erop wijzen dat de meeste elektrische auto's worden geleverd met een kilometerkaart die door de werkgever wordt betaald, waardoor het prijssignaal mogelijk niet in aanmerking wordt genomen.
De Raad begrijpt dat de methodologie in de eerste plaats gericht is op het opladen van elektrische auto's, maar vestigt de aandacht op de verschillende mogelijkheden voor flexibiliteit (bv. warmtepompen of boilers).
Het is niet duidelijk waarom er een prijsverschil is tussen de conventionele meter en de communicerende meter. Het argument van de regulator lijkt te zijn dat de communicerende meter leidt tot deugdzaam gedrag, wat de gemeenschap als geheel ten goede komt. Communicerende meters brengen echter ook hoge kosten met zich mee, vanwege de tijd die het kost om ze in werking te stellen, het IT-systeem dat ze vereisen, enz. Het zou interessant zijn om de totale kosten van de uitrol van slimme meters in cijfers uit te drukken om de argumenten van de regulator te ondersteunen.
3.2.2 BRUGEL
XXXXXX is gevoelig voor de doelstelling dat de tarifering niet verstorend moet zijn, in die zin dat ze in principe geen tegenstrijdige signalen afgeeft ten opzichte van de commoditymarkt. Het commoditygedeelte is echter niet gereguleerd en elke leverancier is vrij om zijn tariferingsbeleid al dan niet in overeenstemming met de gereguleerde tariefstructuur vast te stellen.
Deze stand van zaken moet in overeenstemming worden gebracht met de technische realiteit van het Brusselse net, waarvan de belastingsbeperkingen niet noodzakelijk identiek zijn aan die van de productiemarkt.
Bovendien werken de gewestelijke regulatoren samen om te zorgen voor een vergelijkbare aanpak van de tijdsblokken en/of overschakelingsmomenten in de verschillende gewesten. Aan dit punt zal bijzondere aandacht worden besteed in het stappenplan van SIBELGA. voorzien in een tariefstructuur die voldoende eenvoudig en begrijpelijk is voor de DNG, met behoud van een evenwicht tussen complexiteit en antwoorden op neveneffecten.
BRUGEL is dan ook van plan om gebruik te maken van de reacties die in het kader van deze raadpleging worden ontvangen om bij te dragen tot de reflecties die zullen leiden tot de definitie van de parameters die van toepassing zullen zijn op de geëvolueerde tarifering. De regulator wijst nogmaals op het belang van het stappenplan voor de invoering van de geëvolueerde tarifering, dat eveneens moet worden overeengekomen met de marktspelers en moet worden ingevoerd tegen 30 september 2025 (zie punt 7.4.2.2).
Wat het tariefsignaal betreft, is BRUGEL van mening dat de distributietarieven in de mate van het mogelijke de weerspiegeling moeten verzekeren van de kosten (op korte en lange termijn) die SIBELGA draagt voor de levering van de dienst waarvan de DNG's genieten. Bovendien moeten de distributietarieven een deugdzaam gedrag (voor het distributienet) van de DNG's aanmoedigen, aangezien dit bijdraagt tot de matiging van de distributiekosten door een overdimensionering van het net te vermijden. Deze doelstelling is ook in overeenstemming met het 'energie-efficiëntie-eerstbeginsel', dat vereist dat vanuit kostenoogpunt maximaal rekening wordt gehouden met energie-efficiëntiemaatregelen om zowel het aanbod als de vraag
efficiënter te maken1. In dat verband vereist de energie-efficiëntierichtlijn ook dat de regulatoren een rol spelen bij de ontwikkeling van energiezuinige netten en dit beginsel integreren in de plannings- en beslissingsprocessen met betrekking tot de exploitatie van gas- en elektriciteitsinfrastructuren en er tegelijkertijd voor zorgen dat de tarieven voor de toegang tot het net en de regelgeving van dien aard zijn dat verbeteringen op het gebied van energie- efficiëntie worden aangemoedigd. In dat verband moeten alternatieven aan de vraagzijde worden overwogen2.
In dit opzicht, en zoals voorgesteld in het motiveringsverslag, lijkt het aangewezen om zo snel mogelijk een tarifering in te voeren die de DNG's prijssignalen geeft met betrekking tot hun gebruik van het net en de kosten die dit met zich meebrengt teneinde de energietransitie voor iedereen tot een succes te maken. De regulator herinnert eraan dat tegen 2030, en zoals gedocumenteerd in het motiveringsverslag, de nieuwe vormen van gebruik waarschijnlijk geen tariefrevolutie zullen vereisen. Toch lijkt de invoering van een nieuw evolutief tariferingsmechanisme (in lijn met de ontwikkeling van deze nieuwe vormen van gebruik) een voorzichtige en coherente aanpak.
Zodoende is de regulator momenteel niet van plan om grote tariefspanningen tussen de tijdsblokken in te voeren. Het is echter belangrijk dat de Brusselse DNG's zich bewust zijn van de maatschappelijke voordelen om de piek op het net op een gematigd niveau te houden. De DNG's die hun verbruik aanpassen ten voordele van het distributienet moeten worden beloond, terwijl de impact op DNG's die historisch sterk bijdroegen tot de piekvraag moet worden beperkt zonder dat dit wordt weerspiegeld in hun distributietarief.
Net zoals de spanningen tussen de tariefschijven, zullen de duur van de tijdsblokken en de overschakelingsmomenten ertussen het voorwerp uitmaken van uitgebreide besprekingen en raadplegingen die zullen starten in het kader van de voorbereiding door SIBELGA van het stappenplan dat op 30 september 2025 zal worden ingediend (zie hierboven). Er zullen ook tariefsimulaties worden uitgevoerd wanneer de relevante gegevens (verbruik, verbruiksprofiel, tarieven, enz.) beschikbaar zullen zijn.
Wat het daadwerkelijk verplaatsbare verbruik betreft, beschikt BRUGEL momenteel niet over specifieke gegevens om dit op een toereikende manier te bepalen.
Wat het verschil in tarieven tussen slimme en klassieke meters betreft, verwijst BRUGEL naar de talrijke kosten-batenstudies die al over dit onderwerp zijn uitgevoerd. De bestaande verplichtingen op Europees niveau kunnen deze analyse ook irrelevant maken3. De regulator verwijst ook naar punt 4.3.3.1 van het motiveringsverslag in het eerste deel van de tariefmethodologie.
Wat het onderscheid tussen de slimme meters en de klassieke meters betreft, wordt verwezen naar punt 7.1 van het motiveringsverslag en punt 7.4.2.2. van de methodologie. Bovendien is
1 Verordening (EU) 2018/1999 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad, PBEU, 21 december 2018, L 328, p. 1, artikel 2, 18), zoals gewijzigd.
2 Richtlijn (EU) 2023/1791 van het Europees Parlement en de Raad van 13 september 2023 betreffende energie- efficiëntie en tot wijziging van Verordening (EU) 2023/955, PBEU, 20 september 2023, L 231, p. 1, overweging 127 en artikel 27, § 1.
3 Bijlage II van Richtlijn (EU) 2019/944
het belangrijk eraan te herinneren dat de slimme meter volledig gratis is voor de DNG's die ervan profiteren, zoals uitgelegd in punt 13.8 van dit verslag.
Wat de kosten voor de ontwikkeling van de slimme meter betreft, verwijst BRUGEL naar de punten 6.2.3 en 7.2.2 van het eerste deel van de tariefmethodologie 2025-2029 die betrekking hebben op de bijkomende kosten. Het mechanisme van de meerkosten is expliciet van toepassing op de kosten van het project voor de uitrol van de slimme elektriciteitsmeter. In dit kader verwacht BRUGEL van XXXXXXX, bij de indiening van het tariefvoorstel 2025-2029, een aanvraag voor bijkomende kosten met cijfers en verantwoording. Dit verzoek zal worden geanalyseerd en gecontroleerd door BRUGEL dat zal beslissen of het SIBELGA zal toestaan om kosten in verband met de uitrol van slimme meters op te nemen in de totale inkomsten.
3.3 Wat de impact van het vermogen op het tarief betreft
3.3.1 Raad van Gebruikers:
Wat de keuze van het onderschreven vermogen betreft: hoewel het principe toe te juichen is, lijkt de toepassing ervan complex. De verschillende opties en de gevolgen die de keuze van het vermogen op de factuur zal hebben, zijn voor de meeste verbruikers namelijk niet gemakkelijk te begrijpen. Er zal vooraf educatief werk moeten worden verricht, waarvoor extra middelen nodig zijn. Het doel is om ervoor te zorgen dat gebruikers niet eindigen met vermogens die niet overeenkomen met hun behoeften en om onnodige aanpassingen achteraf zoveel mogelijk te voorkomen.
Bovendien zullen er 5 capaciteitsdrempels worden ingevoerd, met de bedoeling de prijzen te verhogen naargelang het vermogen. Moet er geen ontradend tarief komen voor de 2 hoogste drempels?
De Raad is van mening dat de tarieven voor neerwaartse vermogenswijzigingen niet gefactureerd moeten worden, ongeacht het type meter, slim of mechanisch.
De Raad acht het noodzakelijk dat de distributienetbeheerder de netgebruikers proactief informeert over het vermogen dat ze hebben en de wijzigingen die ze kunnen doorvoeren, met name door de impact van de wijzigingen op het tarief te specificeren. Bovendien moet het vermogen worden vermeld op de regularisatiefactuur.
3.3.2 BRUGEL
De parameters van het geëvolueerde tarief dat vanaf 2028 wordt ingevoerd (met inbegrip van de capaciteitsdrempels, het aantal en de grootte van de schijven) zullen het voorwerp uitmaken van analyses en raadplegingen die zullen beginnen in het kader van de indiening van het stappenplan door XXXXXXX op 30/09/2025 en de daaruit voortvloeiende simulaties. Deze besprekingen zullen doorgaan tot het systeem van geëvolueerde tarifering is geïmplementeerd. Er zal rekening worden gehouden met de opmerkingen van de Raad en de methodologie werd gewijzigd zodat de parametrering het voorwerp zou uitmaken van specifieke raadplegingen en eventuele bijkomende analyses.
In dit stadium lijkt het moeilijk om de doelstellingen van BRUGEL 4te verzoenen met tarieven die als "ontradend" worden omschreven voor de hoogste drempels. We kunnen echter hogere tarieven verwachten voor de hoge vermogens dan voor de lage.
4 In het bijzonder tarieven die billijk zijn voor alle Brusselaars, en tarieven die de energietransitie bevorderen.
Het vastleggen van 5 tijdsblokken is een mogelijkheid die in de methodologie wordt geboden. De methodologie voorziet dat een capaciteitscomponent wordt toegepast op het door de DNG onderschreven vermogen variërend van 0 tot 56 kVA. Er wordt een tarief per kVA onderschreven vermogen vastgesteld en dit tarief kan in functie van verschillende trappen worden aangeboden. In voorkomend geval voldoen de trappen voor het verhogen/verlagen van het onderschreven vermogen aan het technisch reglement voor elektriciteit.
Bovendien beantwoordt het niet-periodieke tarief "niet-periodiek tarief voor het ter beschikking gestelde aansluitingsvermogen" dat door de methodologie 2025-2029 wordt ingevoerd (zie punt 7.1.6 van het motiveringsverslag in deel II en punt 5.2.3.5 van het raadplegingsverslag in deel II van de methodologie) tot op zekere hoogte aan de doelstelling van de opmerking van de Raad.
Met betrekking tot de tarieven voor vermogenswijzigingen moet een onderscheid worden gemaakt tussen de beoogde tarieven:
• Wat betreft het knoeien met meters, verwijst BRUGEL naar punt 6.3.2.1 van de methodologie: dit tarief is gratis;
• Wat betreft het tarief voor de versterking van het net na een aanvraag tot versterking van een aansluitingspunt, verwijst BRUGEL naar punt 6.3.2.6 van de methodologie. Het lijkt zeer ongepast om dit tarief gratis te maken om redenen van kostenreflectiviteit en billijkheid, zoals uiteengezet in het motiveringsverslag.
• Wat de wijziging van het onderschreven vermogen betreft, verwijst BRUGEL naar
6.3.2.5.3 dat het volgende voorschrijft: "Alle vanop afstand verrichte wijzigingen (zowel naar beneden als naar boven toe) van het onderschreven vermogen zouden kosteloos kunnen zijn."
Het is daarbij van essentieel belang dat de DNG's worden geïnformeerd over de invoering van de nieuwe geëvolueerde tarifering en de nieuwe parameters die worden gebruikt. Op dit moment is het de bedoeling dat de DNG over verschillende kanalen beschikt (dongle, uitlezen van het 1.6.0 register op het meterscherm, speciale app, etc.) om zijn afgenomen vermogen te achterhalen en te vergelijken met het vermogen dat hij onderschreven heeft. Er zullen communicatiecampagnes worden opgezet in samenwerking met SIBELGA.
4 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van XXXXXXX
4.1 Risico op discriminatie
4.1.1 SIBELGA
XXXXXXX vestigt de aandacht op het risico op discriminatie ten opzichte van de volgende punten:
• Tarifaire differentiëring tussen DNG’s die al dan niet met een slimme meter uitgerust zijn die voor bepaalde door de DNB geleverde prestaties communiceren: aangezien het met de slimme meters mogelijk zal zijn om bepaalde handelingen vanop afstand (aflezen van de meterstanden, openen/sluiten enz.) uit te voeren en de kosten ervan voor SIBELGA te verlagen (hoewel ze niet volledig zullen worden weggewerkt), meent BRUGEL dat het bijbehorende tarief ook lager zou moeten liggen voor de DNG.
• De implementatie van de geëvolueerde tarifering (vanaf 2028) met een term in verhouding tot het verbruik met tijdsdifferentiëring met 3 Time-Frame vanaf 2028: de DNG's die niet met een slimme meter zijn uitgerust en die dus geen toegang hebben tot de geëvolueerde tarifering, mogen niet worden bestraft. In dat opzicht moet de geëvolueerde tarifering de DNG’s ertoe aanzetten om een beter gedrag aan te nemen (verplaatsing van de belasting in de piekperiode naar overdag en 's nachts) zonder dat de DNG's die niet met een flexibele belasting werken, daarvoor meer moeten betalen.
• De invoering van een nieuw niet-periodiek tarief voor het extra vermogen dat ter beschikking wordt gesteld in €/kVA in het kader van de versterking van een LS-aansluiting: klanten ontvangen een verschillend aansluitingsvermogen in functie van de sectoren die historisch door verschillende beheerders worden beheerd, terwijl er in het verleden geen tarief was voor het ter beschikking stellen van vermogen. Men zal erop moeten toezien dat de tarifering van de versterking geen territoriale discriminatie met zich brengt.
4.1.2 BRUGEL
BRUGEL is op de hoogte van de opmerkingen van SIBELGA over de mogelijke discriminatie die zou kunnen voortvloeien uit de tariefmethodologie en zal erop toezien dat bepaalde aspecten van de methodologie verder worden onderbouwd:
• Wat betreft de tariefdifferentiatie tussen DNG's die al dan niet zijn uitgerust met een slimme meter, benadrukt BRUGEL dat de voorkeurstarieven die kunnen worden toegepast op houders van een slimme meter, de hypotheses zijn waarin een lagere kostprijs daadwerkelijk wordt gedragen door de DNB, bijvoorbeeld omdat de functionaliteiten van de meter het mogelijk maken om te besparen op een verplaatsing. Aangezien dit twee fundamenteel verschillende situaties zijn, is er geen sprake van discriminatie. Bovendien, indien een verschil in behandeling zou worden vastgesteld voor gelijkaardige situaties, is dit niet noodzakelijk discriminerend indien het gerechtvaardigd wordt door een reden van algemeen belang en indien het in verhouding staat tot die reden. In het onderhavige geval, en zoals reeds benadrukt in het ontwerp van tariefmethodologie, worden eventuele verschillen in behandeling gemotiveerd door de noodzaak om het net te digitaliseren teneinde de energietransitie mogelijk te maken, wat zeker een doelstelling van algemeen belang is. Het versterken van de rol van de DNG's als actieve afnemers is een van de pijlers van de Europese strategie voor de energietransitie. Bovendien is de maatregel in kwestie evenredig met deze doelstelling: de doelstelling om bij te dragen aan de energietransitie kan ermee bereikt worden, aangezien de maatregel DNG's kan aanmoedigen om in te stemmen met de activering van de communicatiefunctie, een financiële prikkel die een concreet en rechtstreeks voordeel
biedt aan de gebruiker. Deze maatregel gaat niet verder dan nodig is, in die zin dat het financiële voordeel niet buitensporig is in vergelijking met de DNG die een klassieke meter heeft. Tot slot past deze mogelijkheid in een context waarin een recht op een slimme meter is voorzien in de ordonnantie: elke DNG die van deze voordeligere tarieven wil genieten, kan deze verkrijgen.
• In dit verband herinnert BRUGEL eraan dat elke DNB die daarom verzoekt het recht heeft om een slimme meter te laten installeren5, en de tariefmethodologie bepaalt ook dat alle DNG's die willen overstappen op de geëvolueerde tarifering dus de mogelijkheid hebben om SIBELGA te vragen een slimme meter te installeren in hun lokalen. De invoering van de geëvolueerde tarifering in 2028 voorziet ook in een overgangsperiode waarin slimme meters kunnen worden uitgerold. Bovendien hebben DNG's die geen flexibele belasting zouden hebben en die niet over de mogelijkheid beschikken om hun verbruik uit te stellen, binnen het huidige wetgevende kader de mogelijkheid om de communicerende functie van de meter te weigeren en in een configuratie te blijven waarin ze nog slechts van twee tijdsblokken ('time-frames') genieten. XXXXXX is van mening dat deze beslissing ook evenredig is, aangezien dit systeem van geëvolueerde tarifering slechts betrekking heeft op een deel van de factuur van de DNG: het vertegenwoordigt slechts een klein percentage van de factuur, aangezien het alleen betrekking heeft op de proportionele term van de factuur. Bovendien zijn DNG's die niet in aanmerking komen voor het systeem van geëvolueerde tarifering over het algemeen ook de DNG's met het laagste capaciteitstarief, aangezien zij in principe kleinere behoeften hebben.
Tot slot zullen de meest kwetsbare DNG's die het sociale tarief genieten, niet aan deze maatregel worden onderworpen. De impact op de eindfactuur van de verbruiker zal dus beperkt blijven en zal DNG's die niet over de mogelijkheid beschikken om hun verbruik te wijzigen, niet benadelen. BRUGEL dringt erop aan dat de effectieve evenredigheid van deze bepaling gedeeltelijk zal afhangen van de parametrering die door SIBELGA zal worden uitgevoerd en die aan een grondige controle zal worden onderworpen.
• XXXXXX is van mening dat een dergelijke maatregel niet onevenredig is, aangezien hij ook wordt gerechtvaardigd door een doelstelling van algemeen belang. Dit tarief maakt het immers mogelijk om een overdimensionering van het net te vermijden, aangezien een dergelijke overdimensionering aanzienlijke kosten zou genereren die vervolgens zouden worden doorgerekend aan alle DNG's. Deze beslissing wordt ook gerechtvaardigd door het feit dat de ordonnantie vereist dat de verschillende tarieven uniform zijn op het hele grondgebied dat door de distributienetbeheerder wordt bediend (art. 9quinquies, 8°), maar ook dat de tariefstructuur een rationeel gebruik van energie6 en infrastructuur moet aanmoedigen. De bepaling van een dergelijk tarief volgt dus de richtlijnen van de ordonnantie tot vaststelling van de tariefmethodologie. Bovendien is dit tarief niet onevenredig, aangezien het enkel bedoeld is om de extra kosten van versterking te financieren die niet standaard zijn, d.w.z. hoger dan wat gepland was om een redelijk gebruik van het net mogelijk te maken. Evenmin is het buitensporig in de zin dat het niet prohibitief is voor DNG's.
5 Artikel 26octies, § 2, 11°, van de elektriciteitsordonnantie.
6 Verordening (EU) 2018/1999 (waarin het energie-efficiëntie-eerstbeginsel wordt gedefinieerd) en Richtlijn (EU) 2023/1791 bepalen ook dat de tarieven en regulering voor nettoegang van dien aard moeten zijn dat verbeteringen in energie-efficiëntie worden aangemoedigd (overweging 127 en art. 27, §1).
4.2 Niet-periodieke tarieven
4.2.1 Rechtvaardiging van de niet-periodieke tarieven
4.2.1.1 SIBELGA
BRUGEL specificeert bij punt 6.1 het volgende: "Voor alle niet-periodieke tarieven zal de DNB aan BRUGEL een bewijsstuk voorleggen in verband met de berekening van de tarieven”, maar ook: “Sommige niet-periodieke tarieven kunnen worden verantwoord op basis van een evolutie van de tarieven voor de periode 2024-2024, gecorrigeerd door de inflatie”.
XXXXXXX is van mening dat die logica zou moeten worden omgekeerd. De algemene regel zou moeten zijn dat de niet-periodieke tarieven voor de periode 2025-2029 zullen gebaseerd zijn op het niveau van de geïndexeerde tarieven van de periode 2020-2024. Een volledige update van de ongeveer 200 niet-periodieke tarieven lijkt ons niet opportuun en overigens zou de voortzetting van de tarieven van 2020-2024 passen in de logica van de vastlegging van de enveloppe van de toegelaten inkomens op basis van de historische kosten. In afwijking van die regel, zou op vraag van BRUGEL of indien bepaalde tarieven niet langer de gemaakte kosten zouden weerspiegelen, een grondiger analyse kunnen worden uitgevoerd.
We stellen daarom voor om de tekst als volgt aan te passen: “Behalve wanneer bepaalde tarieven een specifiek heronderzoek vereisen (bv. bij een groot verschil met de door andere DNB's gehanteerde tarieven, wanneer er elementen zijn die erop duiden dat de kosten ruimschoots of veel te weinig worden gedekt door de tarieven of bij een evolutie van de dienstverlening die door het tarief wordt gedekt), de niet-periodieke tarieven zullen worden verantwoord op basis van een evolutie van de tarieven voor de periode 2020-2024, gecorrigeerd door de inflatie".
4.2.1.2 BRUGEL
XXXXXXX heeft deze opmerking ook al gemaakt tijdens de officiële raadpleging. In punt 3.2.1 van het raadplegingsverslag7 wordt op deze opmerking gereageerd.
4.2.2 Kortingen bij gelijktijdige diensten
4.2.2.1 SIBELGA
XXXXXX geeft bij punt 6.3.1 aan dat SIBELGA zou moeten voorzien in een degressief tarief of korting voor gelijkaardige werken die gelijktijdig op hetzelfde adres worden uitgevoerd.
XXXXXXX is hier geen voorstander van om verschillende redenen:
• Een degressiviteit van het tarief of een korting weerspiegelt niet per se beter de onderliggende kosten. In de meeste gevallen vereist de installatie van meerdere meters op hetzelfde adres ondanks alles afzonderlijke verplaatsingen per meter. De aansluitings- en de plaatsingswerken van de meterkasten en borden worden immers gezamenlijk voor alle meters van een gebouw uitgevoerd, maar de plaatsing van de meter zal pas plaatsvinden wanneer een nieuwe bewoner zijn leveringscontract heeft geactiveerd. Dankzij die procedure kunnen fouten in de toekenning van meters en het verbreken van zegels worden beperkt. In een appartementsgebouw bijvoorbeeld gebeurt de plaatsing van de afzonderlijke meters bij de opening. Dit wordt dus bepaald door elke DNG, afhankelijk van het moment waarop hij een contract met een energieleverancier ondertekent. Bovendien zijn de verplaatsingskosten niet
7 xxxxx://xxx.xxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxxxxxxx/xxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/xx/Xxxxxxx-0-Xxxxxxxxxxx-xxxxxxx.xxx
inbegrepen in de eenheidsprijzen voor werken die worden uitgevoerd bij klanten. De degressiviteit van onze reële kosten om rekening te houden met lagere verplaatsingskosten bij meerdere prestaties, is dus louter theoretisch.
• Een dergelijke degressiviteit of een korting zou kunnen leiden tot aanzienlijk complexere facturerings- en kostenopvolgingsprocessen bij ons, die in de realiteit dus zouden leiden tot meerkosten voor SIBELGA en een onduidelijker overzicht van ons aanbod voor de klant.
• In het niveau van de huidige tarieven is al het feit opgenomen dat sommige meters gelijktijdig op hetzelfde adres zouden kunnen worden geplaatst. De tarieven werden berekend op een theoretische basis (d.w.z. de raming van de kosten van een activiteit) of op een historische basis. Wat de tarieven betreft die op een historische basis werden geraamd, houden de kosten voor de verplaatsing rekening met meervoudige prestaties. Het zou dan ook beter zijn om de tarieven berekend op historische basis te vervangen door tarieven berekend op theoretische basis, wat voor afzonderlijke prestaties als mechanisch effect zouden hebben dat de tarieven zouden stijgen.
• Een volledige reflectiviteit van de kosten is niet mogelijk. SIBELGA begrijpt het verschil in logica niet tussen het solidariseren van een verplaatsing zonder daarbij rekening te houden met de plaats waar de werken worden uitgevoerd (de verplaatsingstijd verschilt, indien de technicus in de buurt van SIBELGA of aan de andere kant van het gewest zijn opdracht moet uitvoeren), maar de solidariteit te weigeren op basis van het aantal uitgevoerde werken. Hoewel een zekere vorm van degressiviteit zou moeten worden ingevoerd, zullen de afzonderlijke tarieven nooit perfect alle onderliggende kosten weerspiegelen, maar zal er altijd een vorm van vereenvoudiging zijn. Indien men streeft naar een maximale reflectiviteit van de kosten, zou elke prestatie moeten worden uitgevoerd op basis van een kostenraming, wat nefast zou zijn voor de transparantie en het goede beheer. Een dergelijke degressiviteit zal onvermijdelijk leiden tot een stijging van de kosten van de prestaties voor alleenstaande woningen.
Zoals gevraagd door XXXXXX, zal XXXXXXX in haar tariefvoorstel een analyse maken van de tussenkomsten die door een dergelijke korting kunnen worden gedekt. In elk geval zal die korting
• niet van toepassing zijn op de toegangsprestaties, die worden gefactureerd via de leveranciers (via het CMS, zoals het tarief voor de opening van de meter).
• alleen van toepassing zijn op vergelijkbare prestaties voor hetzelfde fluïdum op hetzelfde adres, voor dezelfde klant en op hetzelfde moment.
4.2.2.2 BRUGEL
Op dit punt zijn de elementen van deze openbare raadpleging identiek aan de elementen die SIBELGA heeft voorgesteld in het kader van het officiële overleg. BRUGEL verwijst naar punt 3.2.2 van het raadplegingsverslag.
De tariefmethodologie voorziet dat kortingen kunnen worden ingevoerd. XXXXXX blijft bereid om een korting te creëren in geval van gelijktijdige diensten op hetzelfde adres. Bij gebrek aan een analytische boekhouding die een exacte bepaling mogelijk maakt, zou een korting van x% van de factuur kunnen worden overwogen, zonder precies te berekenen of deze korting kostenreflectief is.
4.2.3 Tarieven bij verbruik buiten contract, fraude of zegelverbreking
4.2.3.1 SIBELGA
SIBELGA is van mening dat gevallen van niet-contractueel verbruik of niet-gemeten verbruik gefactureerd moeten worden tegen een tarief dat de kosten van SIBELGA dekt (administratieve en
technische kosten en dekking van het verbruik zelf), en moedigt de DNG's aan om voor al hun verbruik een commerciële leverancier te kiezen in plaats van een verbruik dat gefactureerd wordt op basis van het technisch reglement door XXXXXXX.
Rekening houdend met die doelstelling betreurt SIBELGA dat BRUGEL voornemens is vermeerderingspercentages op te leggen ten opzichte van de Pmaximum, die dalen ten opzichte van de huidige situatie. Het verlagen van deze vermeerderingspercentages zal de stimulans voor DNG's verminderen om voor al hun verbruik een commerciële leverancier te kiezen, maar het kan ook een (weliswaar kleine) minderheid aanmoedigen om zich niet te houden aan de principes die de markt voor energielevering beheersen.
4.2.3.2 BRUGEL
Niet-gemeten verbruik verwijst naar situaties waarbij de DNG een contract heeft met een commerciële leverancier maar waarbij, door geknoei of manipulatie van de meter, het door de commerciële leverancier gefactureerde verbruik niet overeenstemt met het werkelijke verbruik. Deze DNG's kan dus niet worden verweten dat ze geen commerciële leverancier hebben gekozen, aangezien ze er wel een hebben. XXXXXX is echter van mening dat de nieuwe toeslagpercentages het mogelijk maken om beter rekening te houden met feitelijke of juridische situaties die hebben geleid tot een niet- gemeten verbruik of een verbruik buiten het contract, in overeenstemming met de wensen van de wetgever.8
Bovendien benadrukt BRUGEL dat zelfs in de gevallen waarin de distributienetbeheerder te goeder trouw lijkt te handelen, een procentuele toeslag van 115% Pmax9 werd toegepast, wat nog altijd duurder is dan het commerciële tarief, en die het mogelijk maakt om enerzijds rekening te houden met het feit dat de goede trouw kan worden aanvaard op basis van indicaties, maar dat deze moeilijk als volledig zeker kan worden beschouwd, gezien het subjectieve karakter ervan. Anderzijds is een dergelijke procentuele verhoging, zelfs voor gevallen van goede trouw, juist bedoeld om te vermijden dat de levering door de DNB als aantrekkelijker wordt ervaren dan de commerciële levering, wat sommige DNG's ertoe zou kunnen aanzetten om te proberen er gebruik van te maken.
Tot slot is BRUGEL, zoals reeds vermeld in het raadplegingsverslag, van mening dat de ingevoerde tarieven de DNB in staat stellen om de gemaakte kosten te recupereren, via de toeslagpercentages, maar ook via de forfaits die de technische en administratieve kosten dekken.
De methodologie werd op dit punt niet gewijzigd.
8 Uiteenzetting van de motieven van de wijzigende ordonnantie van 17 maart 2022, p. 39: “Er mag bovendien niet verondersteld worden dat het betreffende verbruik heeft plaatsgevonden met medeweten van de netgebruiker. Het tarief dat standaard wordt toegepast, is dus in verhouding, redelijk en houdt geen discriminatie in tussen de eindafnemer en een andere eindafnemer in een vergelijkbare verbruikssituatie. Door een redelijk tarief toe te passen bij situaties waarin de eindafnemer 'te goeder trouw' handelt, wordt vermeden dat hij onevenredig wordt gestraft door toepassing van een hoger tarief en dat vermijdbare schuldsituaties worden gecreëerd.
9 Bovendien kreeg InforGaselek in deze raadpleging een advies dat tegengesteld is aan dat van SIBELGA.
4.2.4 Tarief "no show" van de DNB
4.2.4.1 SIBELGA
Dat principe werd overigens al in het kader van de goedkeuringswerken van het technische reglement besproken. Een dergelijke compensatie moet als een vergoeding worden beschouwd10. XXXXXXX verzet zich evenwel niet tegen het principe van de vergoeding voor het ongemak van de klant in een dergelijke situatie. Hoewel deze problematiek volgens ons niet kan worden opgelost met de tarieven - en dan in het bijzonder een negatief tarief - is SIBELGA bereid om BRUGEL te steunen bij elk initiatief dat erop gericht is om de wetgeving in die zin aan te passen. Voor het overige herinnert XXXXXXX eraan dat het gemeen recht in elke veronderstelling van toepassing blijft en dat niets SIBELGA belet om een klant te vergoeden die schade heeft geleden ten gevolge van een fout van SIBELGA, zelfs voordat daarvoor een rechtszaak is opgestart.
Het treffen van zo’n maatregel in de praktijk zou overigens niet zonder problemen verlopen (bewijslast
enz.).
4.2.4.2 BRUGEL
In het kader van de herziening van het technisch reglement heeft XXXXXXX in haar voorstel van technisch reglement de mogelijkheid opgenomen voor de DNG om, behalve in uitzonderlijke omstandigheden die behoorlijk gemotiveerd zijn door de DNB, een compensatie te bekomen indien de DNB de DNG niet op de hoogte heeft gebracht van het uitstel op de werkdag die voorafgaat aan de dienst, en indien het uitstel uitsluitend te wijten is aan de DNB.
Aangezien het voorgestelde technische reglement bepaalt dat de compensatie zal worden behandeld "op basis van de relevante bepalingen van het Burgerlijk Wetboek", is BRUGEL het eens met het standpunt van SIBELGA over de niet-invoering van een 'No Show'-tarief in het tariefvoorstel.
Dit punt werd uit de methodologie geschrapt.
4.2.5 Tarief voor de installatie van een slimme meter en/of meetapparatuur voor een secundair servicepunt
4.2.5.1 SIBELGA
BRUGEL wil een "eventuele specifieke tariefbehandeling in te voeren voor de plaatsing/vervanging van meetapparatuur voor een secundair servicepunt".
Voor SIBELGA is een specifieke tariefbehandeling weinig wenselijk:
• De DNG's die hun installatie met secundaire meters zouden willen uitrusten (voor complexe installaties die een gedetailleerde opvolging/facturering per gebruik vereisen) zullen gesubsidieerd worden door wie dit niet nodig heeft.
• Deze installatie bevorderen zal ongetwijfeld leiden tot buitenmatige aanvragen van DNG's die om redenen van persoonlijk comfort de installatie van dergelijke meters zouden kunnen vragen, die niet nodig zijn.
10 Een schadevergoeding die bijgevolg een juridische grondslag moet hebben in een ordonnantie, wat in deze fase niet het geval is. Artikel 25quattuordecies, § 4 van de elektriciteitsordonnantie biedt in dit opzicht immers niet de mogelijkheid om een dergelijke ‘negatieve compensatie’ te verantwoorden. Deze bepaling moedigt de leveranciers en de DNB immers aan om hun extra-juridische procedures voor geschillen uit te breiden “wanneer dat verantwoord is”, met een systeem van vergoeding en/of compensatie. Dit is dus geen bepaling die kan worden gebruikt om een tarief in te voeren, maar wel een regel die de elektriciteitsmaatschappijen verplicht om in bepaalde situaties, wanneer een klant een klacht indient, een vergoeding of een compensatie te overwegen.
• De secundaire meters zijn niet absoluut noodzakelijk voor het sluiten van leveringscontracten met intelligente prijsstimuli, flexibiliteitscontracten of energiedeelcontracten. Een slimme hoofdmeter (zonder deelmeting) volstaat voor dit soort van contract. In deze fase is niet aangetoond dat de waarde van een secundaire meting voor de maatschappij de kosten overstijgt.
• De installatiekosten zijn dezelfde als voor de hoofdmeter.
4.2.5.2 BRUGEL
SIBELGA werpt vragen op over de economische opportuniteit voor klanten (om een afzonderlijk contract te hebben voor bepaalde vormen van gebruik) en over de kruissubsidiëring tussen klanten met secundaire meters en klanten die er niet om vragen. De kwestie van het persoonlijke comfort van de klanten om een secundaire meting aan te vragen, lijkt ons niet relevant.
Wat betreft de economische wenselijkheid van een afzonderlijke meting ten opzichte van de hoofdmeter, herinnert BRUGEL eraan dat het in de eerste plaats gaat om het recht van de klant om een afzonderlijk contract te hebben voor het opladen van zijn elektrisch voertuig en dat het technisch reglement van 21 februari 2024 voorziet in de mogelijkheid om meerdere dienstverleners in te schrijven op hetzelfde toegangspunt. Het is dus aan de klant om al dan niet te kiezen voor een afzonderlijk contract voor zijn diverse vormen van gebruik.
Wat de kwestie van kruissubsidiëring betreft, wil BRUGEL niet alle meterplaatsingen gratis maken, maar een voorkeurstarief aanbieden voor degenen die een afzonderlijke meting nodig hebben om een secundaire dienst op hun toegangspunt te activeren. XXXXXX maakt dus een onderscheid tussen de gevallen waarin dit voorkeurstarief van toepassing is, afhankelijk van de keuze die de DNG maakt:
• Wanneer een DNG een afzonderlijke meting vraagt voor een gebruik dat zich achter zijn hoofdmeter bevindt in overeenstemming met het technisch reglement, wordt een voorkeurstarief toegepast op de installatie van afzonderlijke meetapparatuur;
• Wanneer een DNG een nieuwe hoofdmeter aanvraagt voor zijn hoofdinstallatie of om zijn laadpaal rechtstreeks op het net aan te sluiten, blijft een plaatsingstarief van toepassing;
• Wanneer de DNB vraagt om een laadpaal rechtstreeks op het net aan te sluiten, wordt een voorkeurstarief toegepast voor de installatie van de bijkomende meter;
In alle gevallen is de vervanging van een bestaande klassieke of slimme meter gratis, inclusief de kosten van de kast en/of de eventuele saneringswerkzaamheden.
4.2.6 Forfait voor het zoeken naar niet-aangegeven installaties
4.2.6.1 SIBELGA
XXXXXX geeft aan dat "SIBELGA in haar tariefvoorstel een tarief zal vastleggen dat zal worden toegepast op alle DNB's die hun gedecentraliseerde productie-installatie, oplaadstations voor elektrische voertuigen en opslageenheden niet hebben aangegeven binnen de wettelijke termijnen die worden opgelegd door het technisch reglement. Dit tarief weerspiegelt de kosten die SIBELGA maakt voor het zoeken naar niet-aangegeven installaties."
SIBELGA mag een dergelijk tarief voorstellen, maar vestigt de aandacht van XXXXXX op de
moeilijkheid dat ze dit zal moeten baseren op de gemaakte kosten. Dit gelet op het volgende:
• Aangezien tot op de dag van vandaag een dergelijk systeem voor het opsporen van gedecentraliseerde installaties niet is ingevoerd, heeft XXXXXXX geen nauwkeurig idee van de kosten die daaruit zouden voortvloeien.
• SIBELGA kan het aantal gevallen dat gevonden zal worden, niet inschatten.
Het tarief zal dan ook worden gebaseerd op een raming van een redelijk bedrag om een ontradend affect te verkrijgen, maar dat toch niet te hoog ligt.
Bovendien verduidelijkt SIBELGA dat het heel moeilijk zal zijn om die gevallen op te sporen en dat ze geen onbetwistbare bewijzen zal kunnen voorleggen om de klant te verplichten om zijn specifieke installaties aan te geven. Het zal in de praktijk dan ook zeer gecompliceerd zijn om dat forfait toe te passen. Het is om die redenen dat XXXXXXX pleit voor een aanpassing van de wetgeving, zodat de DNB binnen de privacyregels meer macht krijgt toegewezen om specifiek gedrag op te sporen dankzij bijvoorbeeld de gedetailleerde meetgegevens of een verplichting van de installateurs of de conformiteitscertificatiemaatschappijen om de geïnstalleerde apparatuur aan de DNB te melden.
4.2.6.2 BRUGEL
XXXXXX vestigt de aandacht op de actiemiddelen waarover de DNB op basis van het Technisch reglement elektriciteit11 zal beschikken om deze gevallen te behandelen. Deze middelen zijn op zich ontradende elementen. In het tarief dat door SIBELGA zal worden aangenomen, kan enkel rekening worden gehouden met een raming van de kosten die SIBELGA zal moeten maken, afhankelijk van de te ontwikkelen opsporingsstrategie, met uitsluiting van elke ontradende component.
XXXXXX nodigt SIBELGA uit om zich te baseren op de instrumenten waarover ze al beschikt, zonder te moeten wachten op nieuwe maatregelen die wetswijzigingen zouden vereisen.
4.2.7 Openen/afsluiten van SMART meter
4.2.7.1 SIBELGA
XXXXXX geeft het volgende aan: "Aangezien deze verrichting vanop afstand kan worden uitgevoerd (zonder fysieke verplaatsing van een technicus) binnen de grenzen van de ordonnantie, moet SIBELGA een voordelig tarief aanbieden voor deze diensten".
SIBELGA wijst erop dat volgens hoofdstuk 6.3.1.2 "Tarieven voor het openen en afsluiten van meters", de kosten voor het afsluiten zijn inbegrepen in de kosten voor het openen van de meter. De vraag naar een tarief voor een eventuele afsluiting vanop afstand is dus niet aan de orde.
Wat een voordelig tarief voor een opening vanop afstand betreft, daar is SIBELGA geen voorstander van omwille van de volgende redenen:
• Als een nieuwe SMART meter wordt geopend, zal SIBELGA zich naar de klant moeten begeven om de meter te installeren en na te gaan of alles in orde is (koppeling tussen meter en plaats van verbruik, enz.).
• Als een SMART meter opnieuw moet worden geopend, hangt het af van de manier waarop de meter werd afgesloten (vanop afstand of ter plaatse) en welk onderdeel werd uitgeschakeld (de interne schakelaar van de slimme meter of de aansluitingsstroomonderbreker stroomopwaarts van de meter).
11 in het bijzonder de artikelen 3.25, §4, (mogelijkheid om de toegang tot het net op te schorten), en 1.7 (procedure na afloop waarvan de DNB met alle rechtsmiddelen kan optreden, met name door de zaak voor te leggen aan de bevoegde gerechtelijke instanties).
• Als ook een gasmeter moet worden geopend, moet SIBELGA ter plaatse komen.
SIBELGA pleit voor één tarief voor de verhuizing in geval van een eerste opening of een normale heropening (geen noodheropeningen). Dit tarief zou moeten dalen met de invoering van de SMART meters en de elektrificatie van de verwarming.
4.2.7.2 BRUGEL
BRUGEL kan niet akkoord gaan met de argumenten van XXXXXXX:
• Het bezoek van XXXXXXX om de slimme meter te openen is alleen noodzakelijk als de meter vooraf moet worden geïnstalleerd. In het geval van een slimme meter die al geïnstalleerd is en geopend moet worden, bijvoorbeeld na een beslissing van de vrederechter om de meter af te sluiten, hoeft SIBELGA zich niet ter plaatse te begeven, aangezien de meter vanop afstand kan worden geopend. Het openen van een meter is dus niet onlosmakelijk verbonden met de installatie van een meter. Bovendien moet volgens XXXXXX het openen van de meter bij de installatie van de slimme meter ter vervanging van een klassieke meter gratis gebeuren. In het geval van nieuw geïnstalleerde meters (niet in het kader van een vervanging) is de 'in orde brengen'-inspectie een dienst die ten laste komt van de installatiekosten van de meter.
• Volgens BRUGEL moet de slimme meter, als hij vanop afstand is afgesloten, vanop afstand worden geopend. Aan de andere kant, als de slimme meter op het terrein werd afgesloten, moet hij op het terrein worden geopend. Naargelang de situatie zal ofwel het tarief "opening van de slimme meter zonder tussenkomst van een technicus ter plaatse" ofwel het tarief "opening van de slimme meter met tussenkomst van technicus ter plaatse" van toepassing zijn, met dien verstande dat BRUGEL wil dat de tussenkomst gebeurt zonder de aanwezigheid van een technicus in alle gevallen waarin dit mogelijk is;
• Als de stroomonderbreker stroomopwaarts van de meter wordt losgekoppeld, moet SIBELGA ter plaatse komen om de meter te heropenen, terwijl als de loskoppeling een schakelaar binnenin de slimme meter betreft, deze vanop afstand kan worden heropend. Volgens BRUGEL staat deze overweging de invoering van een specifiek tarief voor het vanop afstand openen van een slimme meter niet in de weg. In het eerste geval zal het tarief "opening van de meter met tussenkomst van een technicus ter plaatse" van toepassing zijn, terwijl in het tweede geval het tarief "opening van de meter met tussenkomst van een technicus ter plaatse" van toepassing zal zijn;
• Wat het openen van een gasmeter betreft, daarvoor is er een specifiek tarief. Er is geen tarief voor de twee fluïda samen, maar wel afzonderlijk. Ook hier moet men voor het openen van de gasmeter ter plaatse gaan (geen slimme meter), en geldt het tarief "opening van de meter met tussenkomst van een technicus ter plaatse".
De methodologie werd in die zin aangepast.
4.2.8 Wijziging van het onderschreven vermogen
4.2.8.1 SIBELGA
XXXXXXX zal in het kader van haar tariefvoorstel de mogelijkheid onderzoeken om gratis een wijziging van het onderschreven vermogen vanop afstand toe te passen.
Bovendien herinnert XXXXXXX eraan dat indien de aanvraag tot verhoging van het onderschreven vermogen het technisch vermogen van de installatie overschrijdt, SIBELGA ook de DNG's zal moeten bezoeken die uitgerust zijn met een slimme meter.
Bovendien moet de voetnoot die stelt dat het onderschreven vermogen ook contractueel aansluitingsvermogen wordt genoemd, worden geschrapt, omdat hierdoor verschillende vermogensconcepten door elkaar worden gehaald. Evenzo wordt bij hoofdstuk 7.4.2.2.2.2.1 het volgende gepreciseerd: "het onderschreven vermogen wordt gedefinieerd als het maximale vermogen van de schakelaar binnenin de slimme meter die op afstand wordt geconfigureerd op verzoek van de DNG". Deze definitie is niet correct en er moet ook aan herinnerd worden dat de stroomonderbreker in de slimme meter lokaal gekalibreerd kan worden. SIBELGA zal met BRUGEL een document delen ter verduidelijking met onder meer een definitie van de verschillende vermogensbegrippen.
4.2.8.2 BRUGEL
XXXXXX heeft deze verduidelijkingen verstrekt om het begrip onderschreven vermogen te definiëren in het licht van de ordonnantie. Niettemin deelt BRUGEL de vaststelling van SIBELGA dat er verduidelijkingen nodig zijn in de definitie van het onderschreven vermogen gezien de technische complexiteit van het concept.
Bijgevolg is BRUGEL voorstander van de opname in het technisch reglement van nieuwe begrippen van het beschikbare vermogen op het toegangspunt om de DNG aan te moedigen het vermogensniveau te kiezen dat overeenstemt met zijn behoeften. Aangezien de technologie van de slimme meters het mogelijk maakt om het toegestane vermogensniveau op een toegangspunt te moduleren, is het gepast om vermogensstappen te definiëren waarmee de klant vanop afstand zijn toegestane vermogen kan moduleren binnen de limiet van het vermogen van de aansluiting, over het algemeen bepaald door de grootte van het schakelapparaat dat zich op het aansluitingspunt van de installatie van de DNG bevindt. XXXXXX is er voorstander van om verzoeken tot vermindering van het onderschreven vermogen gratis te maken. Het is ook aangewezen om de frequentie van de wijzigingen (naar boven of naar beneden) van het onderschreven vermogen tot een redelijk niveau te beperken.
De DNG kan ook plaatselijk het vermogen van zijn aansluiting verhogen binnen de grenzen die door het TR of de netbeperkingen zijn vastgesteld. Er zou ook een tarief voor diepe versterking van het net kunnen worden toegepast om rekening te houden met de impact van de gesynchroniseerde vraag naar onttrokken of geïnjecteerde vermogens.
In afwachting van de verduidelijking van de verschillende concepten van vermogen in het technisch reglement, gaat BRUGEL dus akkoord met het verzoek van SIBELGA om de bovenvermelde uittreksels te schrappen. Niettemin zal de methodologie verwijzen naar de definities die in het TR zullen worden gepreciseerd. Bovendien zal XXXXXXX duidelijk en pedagogisch moeten communiceren over deze verschillende vermogensconcepten aan alle DNG's.
4.2.9 Elektrogevoelige DNG's
4.2.9.1 SIBELGA
Er moet een specifiek tarief worden vastgelegd voor de alternatieve oplossing voor de communicatie met de slimme meter die de DNB moet implementeren voor elektrogevoelige DNG's.
4.2.9.2 BRUGEL
XXXXXX volgt het verzoek van XXXXXXX en de methodologie zal in die richting worden gewijzigd om ten minste in het principe te voorzien. Niettemin stelt BRUGEL zich vragen bij de aard van deze alternatieve oplossing, aangezien ze nog niet door de Regering is gedefinieerd in een besluit zoals voorgeschreven in artikel 26octies, §6 van de elektriciteitsordonnantie.
4.3 Periodieke tarieven - Elektriciteit
4.3.1 Gridfee-tarifering van de communicerende smart meters tijdens de overgangsperiode
4.3.1.1 SIBELGA
Wat de term in verhouding tot het in €/kWh uitgedrukte vermogen betreft, meent SIBELGA dat het meer coherent zou zijn dat de DNG's die met een communicerende slimme meter zijn uitgerust, tijdens de overgangsperiode automatisch worden beschouwd als klanten met twee-urentarieven vanuit het standpunt van de gridfee.
Het is belangrijk om te noteren dat de Time Frame gridfee (gridfee-tarifering) sinds de MIG6 voor een slimme communicerende meter kan afwijken van de Time Frame commodity (energietarifering). Een meter die de energie meet volgens twee registers HI en LO, kan genieten van een HI/LO gridfeefacturering en een TH commodityfacturering.
Het zou dan ook de bedoeling zijn om vanuit het standpunt van de gridfee voorrang te verlenen aan de meest stimulerende tarifering die het interessantst is voor de klant (HI/LO) en hem de keuze te laten tussen de voor hem interessantste energietarifering (HI/LO of TH) afhankelijk van zijn verbruiksgedrag en de energieprijzen. Deze keuze kan dankzij de MIG6-scenario's door de leverancier worden aangeduid.
Er zijn besprekingen aan de gang tussen SIBELGA en de leveranciers over de implementatie van deze maatregel.
Dit lijkt ons meer coherent met betrekking tot de beoogde doelstelling vanaf 2028, wanneer de meest stimulerende gridfee-tarifering (3 Time Frame) zal worden toegepast voor alle klanten met een communicerende slimme meter.
Het zou daarom raadzaam zijn om:
• Voetnoot 50 te verduidelijken
• In overzichtstabel 7.4.2.2.2.3.2 te vermelden dat tijdens de overgangsperiode het enkelvoudig tarief uitsluitend van toepassing is op klassieke en slimme niet-communicerende meters.
4.3.1.2 BRUGEL
BRUGEL is het eens met XXXXXXX dat als de DNG over een slimme meter beschikt, het standaardtarief voor de facturering van de gridfee tijdens de overgangsperiode het twee-urentarief is. Dit punt wordt expliciet gemaakt in voetnoot 48.
De voetnoot in het antwoord van XXXXXXX verwijst enkel naar mechanische meters. De voetnoot werd aangepast om explicieter te zijn.
4.3.2 Einde van de daluren in het weekend en op feestdagen
4.3.2.1 SIBELGA
XXXXXX geeft bij hoofdstuk 7.4.2.2.2.2.2 het volgende aan: "De implementatie van de tarifering zoals hierboven beschreven, betekent dat vanaf de inwerkingtreding van de geëvolueerde tarifering de daluren van 07.00 tot 22.00 uur tijdens weekends en op feestdagen in principe niet meer zouden worden meegerekend in het kader van de twee-urentarifering die van toepassing is op mechanische meters en slimme meters van DNG's die de DNB geen toestemming hebben gegeven om hun persoonsgegevens te verzamelen. Een evaluatie (tijdens de uitwerking van het stappenplan) van de afschaffing van de daluren in het weekend (en op feestdagen) zou tussen nu en de inwerkingtreding van de geëvolueerde tarifering geëvalueerd kunnen worden."
Dit fragment in de voorwaardelijke tijd is in tegenspraak met voetnoot 55 waarin het volgende wordt gesteld: "De verrekening van de daluren tussen 7.00 en 22.00 uur tijdens weekends en op feestdagen in het kader van het twee-urentarief wordt geschrapt."
Bovendien werkt een Synergrid-groep momenteel aan de harmonisatie van XxX'x voor laagspanningsdistributie in België.
Voor XXXXXXX zou het verstandiger zijn om deze maatregel voorwaardelijk te maken en te onderbouwen met een kwantitatieve studie. Merk op dat de verbruiksprofielen van het weekend (met inbegrip van de pieken) niet vergelijkbaar zijn met die tijdens de week en dat het einde van de verrekening van de piekuren tijdens de weekends en op feestdagen nefaste neveneffecten zou kunnen hebben voor het beheer van het net.
4.3.2.2 BRUGEL
Er werd rekening gehouden met de opmerking van SIBELGA en de voetnoot in kwestie werd gewijzigd om de voorwaardelijke tijd te gebruiken. Op dit ogenblik lijkt het wenselijk om de boeking van de daluren tussen 7 uur en 22 uur tijdens het weekend en op feestdagen in het kader van het twee- urentarief tegen 2028 af te schaffen. Deze aanpak zal worden geanalyseerd en bevestigd tussen nu en 01/01/2028, met name xxxxx XXXXXXX haar stappenplan van 30/09/2025 heeft ingediend.
XXXXXX nodigt XXXXXXX uit om de resultaten van de Synergrid-werkgroep over dit onderwerp aan BRUGEL over te maken zodra ze beschikbaar zijn.
4.3.3 Tarieven die van toepassing zijn voor de gemeenschappen en de energiedeling
4.3.3.1 SIBELGA
XXXXXX stelt het volgende: “Indien van toepassing zal de keuze van de gebruiker van het telregime (HI/LO of TH) gelden voor beide energiestromen (bijkomend en lokaal)”.
De deelname aan een deelactiviteit impliceert dat de DNG uitgerust is met een slimme meter waarvan de communicerende functie werd geactiveerd (artikel 26 octies van de Ordonnantie). Bijgevolg moet voor SIBELGA, in overeenstemming met haar standpunt in punt 4.1, tijdens de overgangsperiode een twee-urentarifering van de gridfee worden toegepast voor de twee energiestromen (complementair en lokaal) van DNG's die aan een deelactiviteit deelnemen.
Bovendien is de overzichtstabel voor de tarifering van lokale volumes niet correct voor de DNG LS
> 56 kVA. Voor de capaciteitsterm kan namelijk een lokale piektoeslag worden gefactureerd voor delingen van type C en D voor zowel de overgangsperiode als de geëvolueerde tarifering (naar het voorbeeld van wat wordt gedaan voor de TMS-MS's).
4.3.3.2 BRUGEL
Ter herinnering: BRUGEL deelt het standpunt van SIBELGA dat tijdens de overgangsperiode een twee- urentarifering van de gridfee moet worden toegepast voor de twee energiestromen (complementair en lokaal) van DNG's die aan een deelactiviteit deelnemen.
Zoals gepreciseerd in het raadplegingsverslag geldt dit niet voor het ‘commodity’-gedeelte van de factuur, dat zou moeten worden gefactureerd tegen het enkelvoudige tarief indien de DNG in deze categorie viel voordat de slimme meter werd geïnstalleerd of indien hij die keuze maakt. Alleen in die omstandigheden zou BRUGEL de vraag van XXXXXXX aanvaarden dat DNG's met een slimme meter
tijdens de overgangsperiode met betrekking tot de gridfee tegen het twee-urentarief worden gefactureerd.
Verder werd de overzichtstabel gewijzigd naar aanleiding van de opmerking van SIBELGA.
4.4 Verdeelsleutels
4.4.1 SIBELGA
XXXXXX vraagt dat XXXXXXX de gehanteerde verdeelsleutels om de kosten tussen de verschillende klantengroepen te verdelen, uitdrukkelijk motiveert.
SIBELGA veronderstelt dat een verantwoording alleen nodig zou zijn indien SIBELGA voorstelt om die sleutels te wijzigen ten opzichte van de sleutels die momenteel worden gebruikt.
4.4.1.1 BRUGEL
BRUGEL verwijst ter zake naar punt 5.3.3 van het raadplegingsverslag.
De motivering die SIBELGA aanhaalt, kan gebaseerd zijn op de sleutels die in het verleden werden gebruikt. Niettemin nodigt BRUGEL SIBELGA uit om de redenen aan te geven waarom een status quo wordt behouden door SIBELGA.
5 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van de Fédération des services sociaux
5.1 Geëvolueerde tarifering: onderschreven vermogen
5.1.1 FDSS
Ten eerste lijkt de verhoging van het deel met betrekking tot het onderschreven vermogen in de facturatie van de nettarieven ons in grote lijnen in overeenstemming met de doelstelling om de verbruikers een continue en kwaliteitsvolle toegang tot het elektriciteitsnet te garanderen, aangezien ze de bijdrage verhoogt van degenen die gebruikmaken van elektrische wagens, die een aanzienlijk vermogen nodig hebben om hun batterijen op te laden en die dus het risico lopen het net verder te overbelasten.
We willen echter de aandacht vestigen op het feit dat veel minder bevoorrechte huishoudens, die ook huurders zijn, hun huizen blijven verwarmen met elektrische accumulatieverwarmingstoestellen of bijverwarmingstoestellen bij gebrek aan geschiktere apparatuur in de woning die ze huren of door het onvermogen om te investeren in energie- efficiëntere technologieën in de woningen die ze bewonen. Deze huishoudens dreigen te worden benadeeld door de voorgestelde tariefmethodologie zonder bijvoorbeeld te kunnen profiteren van de voordelen van warmtepompen die veel efficiënter zijn en daarom veel minder elektriciteit verbruiken.
5.1.2 BRUGEL
BRUGEL verwijst naar punt 3.2.2 van dit raadplegingsverslag waarin wordt uitgelegd dat de tariefspanningen en de impact van de capaciteitsterm die zal worden gebruikt, nog niet bekend zijn. De globale impact op de facturen van de DNG's zal het voorwerp uitmaken van analyses en simulaties.
BRUGEL wijst er ook op dat de geëvolueerde tarifering geen betrekking heeft op de gezinnen die het sociaal tarief genieten.
BRUGEL is van mening dat de nieuwe gebruiksmogelijkheden die de energietransitie met zich meebrengt, het gebruik van het distributienet zullen doen toenemen, zodat de inkomsten van SIBELGA zullen kunnen voortkomen uit een groter verdeeld volume en een groter onderschreven vermogen, ten voordele van de huidige vormen van gebruik van het distributienet. Ter herinnering: de tarieven worden berekend door het totale budget dat door de tarieven moet worden gedekt te delen door de verdeelde volumes en de onderschreven vermogens. Voor het overige daalt het gemiddelde tarief per kWh als de verdeelde volumes12 toenemen.
5.2 Geëvolueerde tarifering: 3 tijdsblokken
5.2.1 FDSS
Ten tweede plaatsen we vraagtekens bij de overgang van een model waarbij een grote meerderheid van de Brusselse huishoudens profiteert van een enkelvoudige tarifering naar een
12 Merk bijvoorbeeld op dat een klant die het sociale tarief ontvangt een hoger gemiddeld verbruik heeft (2.700 kWh) dan de gemiddelde klant in Brussel.
drie-urenmodel. Het verbruik van huishoudens is namelijk niet erg elastisch en niet erg mobiel: het grootste deel van hun verbruik komt overeen met vormen van gebruik als verlichting, koken, zich wassen, de was doen en laten drogen, schoonmaken, zich ontspannen, enz. Dit zijn activiteiten die, binnen het bestaande economische en sociaal-culturele kader, huishoudens weinig speelruimte laten, hetzij in termen van de feitelijke mogelijkheid om ze achterwege te laten, hetzij in termen van het precieze moment van de dag waarop ze kunnen worden uitgevoerd. Zo is het bijvoorbeeld moeilijk in te zien hoe het gebruik van verlichting, koelkast en fornuis automatisch kunnen worden uitgesteld. Studies hebben ook aangetoond dat huishoudens in optimale omstandigheden tot 10% van hun piekuurbelasting kunnen verschuiven.[…]
5.2.2 BRUGEL
BRUGEL verwijst naar punt 3.2.2 van het huidige raadplegingsverslag.
XXXXXX merkt echter op dat ondanks de stijging van de energieprijzen in de afgelopen jaren en het financiële voordeel van de twee-urenmeter (we-tarifering in daluren, enz.), weinig DNG's voor dit type tarifering hebben gekozen.
XXXXXX is ook van mening dat de distributietarieven de Brusselaars moeten aanmoedigen om bij te dragen tot een vermindering van de piekvraag en dus om het verplaatsbare verbruik te verschuiven naar momenten waarop het net minder wordt gebruikt. De huidige distributietarieven hebben slechts een beperkt stimulerend effect (zie punt 6 van het motiveringsverslag) en BRUGEL is momenteel van mening dat een gematigde verhoging van het stimulerend karakter van de distributietarieven voor LS enerzijds noodzakelijk is voor het welslagen van de energietransitie en anderzijds kan bijdragen tot een vermindering van het synchrone piekverbruik of op zijn minst tot een matiging van de toename ervan. Op deze manier zal de behoefte aan investeringen in het net zodanig worden getemperd dat de kosten voor het gebruik van het net op een aanvaardbaar niveau worden gehouden terwijl een constante kwaliteit van de dienstverlening wordt gegarandeerd.
Bovendien betekent een verbruik dat niet erg verplaatsbaar is, niet noodzakelijk dat de totale factuur van de gridfee hoger zal zijn. Als bijvoorbeeld het gewicht van de capaciteitsterm groter is, zal het gemiddelde tarief per kWh lager zijn.
5.3 Gasdistributietarieven
5.3.1 FDSS
Met betrekking tot de tariefmethodologie die wordt toegepast op het gasnet, vestigen we de aandacht op het feit dat rijkere huishoudens minder moeite zullen hebben om van het gasnet af te stappen dan armere huishoudens, die dus geleidelijk een groter deel van de kosten voor het onderhoud van het net zullen moeten dragen. De uiteindelijke prijs die door de gezinnen wordt betaald, zal ook stijgen als gevolg van de verschuiving van de accijnzen die op federaal niveau wordt beslist en de aanstaande heffing van CO2-emissierechten in het kader van ETS2 waartoe op Europees niveau wordt beslist.
We vragen BRUGEL en SIBELGA dan ook om met al deze factoren rekening te houden om geen onevenredig deel van de kosten van de energietransitie af te wentelen op kwetsbare huishoudens, die zowel kwetsbaarder zijn voor stijgingen van de energiekosten (verbruikt in een minder gunstig tijdsbestek) - stijgingen die een drastischer impact zullen hebben op hun krappe budget - als minder aanpasbaar aan de vereiste nieuwe levensstijlen. Deze laatste vereisen immers kostbare technologische aankopen en een onwrikbare rationaliteit, wat onrealistisch is gezien de mentale belasting die mensen die dagelijks in armoede leven ervaren.
5.3.2 BRUGEL
XXXXXX is gevoelig voor de opmerking over de gedifferentieerde impact van de kosten van de energietransitie op kwetsbare gezinnen, in het bijzonder met betrekking tot het gasnet. Het standpunt van BRUGEL, zoals uiteengezet in haar studie over het risico van gestrande kosten, benadrukt de noodzaak om de tariefimpact te minimaliseren en tegelijkertijd het beheer van de activa van het gasnet en de investeringen door de DNB te optimaliseren.
Het voorstel van BRUGEL, dat gericht is op het minimaliseren van de gestrande kosten en de tariefimpact en tegelijk een dynamische aanpassing aan de ontwikkelingen van de energietransitie mogelijk maakt, weerspiegelt een pragmatische en proactieve aanpak om de toekomstige uitdagingen aan te gaan.
Het is ook van cruciaal belang dat deze aanpak flexibel is en rekening houdt met de verschillende investeringsperiodes in het gasnet, om ervoor te zorgen dat de terugwinning van investeringskosten via tarieven de betaalbaarheid voor verbruikers, met name kwetsbare huishoudens, niet in het gedrang brengt. Door rekening te houden met deze overwegingen werken BRUGEL en SIBELGA samen aan de invoering van een billijk tariefbeleid dat de energietransitie ondersteunt en tegelijk de meest kwetsbare verbruikers beschermt.
Niettemin is een duidelijke en precieze visie op het beleid inzake de uitstap uit gas in het Brussels Gewest noodzakelijk om de juiste parameters te blijven bepalen voor het geïmplementeerde reguleringsmodel. BRUGEL wijst er ook op dat het beheer van deze problematiek in verband met de uitstap uit gas op Brussels niveau voorloopt ten opzichte van de andere gewesten.
6 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van InforGasElek
6.1 De keuze van het prijssignaal als stimulans?
6.1.1 InforGasElek
Kunnen prijsprikkels volstaan om de consumptiepatronen op zo korte termijn om te buigen?
Zelfs als een aanzienlijk deel van de Brusselse bevolking een slimme meter aanschaft, ermee instemt zijn gegevens te delen en de nieuwe tariefmethodologie te laten toepassen, betwijfelen we of prijssignalen alleen voldoende zullen zijn om een verandering in levensstijl teweeg te brengen die weinig afhangt van individuele beslissingen alleen en deel uitmaakt van een bredere sociaaleconomische context.
We begrijpen dat de logica van deze geëvolueerde tarifering is om gebruikers aan te moedigen hun verbruik te verschuiven weg van de piekuren. Maar deze prijsprikkel dreigt degenen met de minste flexibiliteit, die slecht geïsoleerde woningen hebben en niet bijzonder goed uitgerust zijn om het "deugdzame gedrag" aan te nemen dat de "winst" zal opleveren die door de nieuwe tariefmethodologie wordt beloofd, te benadelen. Het valt dan ook te vrezen dat deze hervorming, onder het mom van het veranderen van praktijken en gebruiken, de sociale ongelijkheid zal versterken voor mensen die niet de macht, de capaciteit of het vermogen hebben om te reageren op prijsprikkels.
6.1.2 BRUGEL
Deze opmerking is identiek aan die van de Raad van Gebruikers. BRUGEL verwijst in dit verband naar de punten 3.2.2 en 5.2.2 van het huidige raadplegingsverslag die al meerdere antwoorden geven op de door InforGasElek aangehaalde punten.
BRUGEL wijst er bovendien op dat de beoogde tariefstructuur wordt ingevoerd voor een lange periode, onder voorbehoud van toezicht en aanpassing van de parameters gaandeweg.
BRUGEL is van mening dat de DNG's hier meer bewust van moeten worden gemaakt.
XXXXXX begrijpt dat niet alle DNG's gevoelig zullen zijn voor het prijssignaal, maar meent dat sommige DNG's er toch ontvankelijk voor zullen zijn. XXXXXX is van mening dat het belangrijk is om DNG's die daartoe in staat zijn, de kans te geven om van dit voordeel te profiteren.
6.2 Hoe kunnen we voorkomen dat degenen die hun verbruik niet kunnen verschuiven, worden gestraft?
6.2.1 InforGasElek
De vele huishoudens die in 2028 geen elektrische auto zullen hebben en geen elektrische verwarming, net als een bepaald aantal professionals (denk aan de horeca), zullen hun verbruik niet kunnen verschuiven tijdens de 3e schijf. Veel van deze huishoudens zullen in precaire omstandigheden leven.
Ze zullen er geen belang bij hebben een slimme meter te aanvaarden of akkoord te gaan met de overdracht van hun gegevens om te vermijden dat ze in deze periode hogere distributiekosten moeten betalen.
Ze mogen niet financieel gestraft worden door een klassiek distributietarief te blijven hanteren, terwijl het geëvolueerde distributietarief voor hen ongunstig zou zijn.
De uitdaging bestaat erin het verbruik van nieuwe vormen van gebruik te verschuiven naar daluren zonder degenen te straffen die geen toegang hebben tot deze nieuwe vormen van gebruik en van wie het grootste deel van het verbruik niet kan worden gecomprimeerd en niet kan worden verschoven.
Weet u, meer in het algemeen, voor het mediane of gemiddelde verbruik hoeveel kWh er werkelijk kan worden verschoven? Zo ja, zijn er studies over dit onderwerp?
Wij begrijpen de logica achter deze geëvolueerde tariefstructuur met 3 tijdsblokken, die tot doel heeft het prijssignaal te gebruiken om DNG's aan te moedigen hun verbruik tijdens piekmomenten te verschuiven. Wij vragen ons echter af of het hiervoor niet te vroeg is, aangezien de meeste elektrische gebruiksvormen die verschoven kunnen worden, misschien niet op korte termijn wijdverspreid zullen worden.
Volgens de studies die BRUGEL aanhaalt, zullen warmtepompen zich niet zo snel ontwikkelen. Waarom zouden we de tijdsblokken alleen veranderen voor degenen die elektrische auto's gaan hebben? Hoeveel zullen dat er zijn en hoeveel daarvan zullen hun eigen laadpalen hebben? Dit lijkt ons zeer beperkt voor zover het alleen huishoudens met een eigen garage betreft. Tot slot mogen we niet uit het oog verliezen dat de elektrificatie van het wagenpark in grote mate steunt op bedrijfswagens, die oplaadpunten hebben op het middenspanningsnet op hun werkplaats, of waarvan de bestuurders niet hetzelfde financiële belang zullen hebben bij het verschuiven van het verbruik als particulieren, aangezien dit wordt gedekt door de werkgever. Is het mogelijk om het elektriciteitsverbruik van wagens te kwantificeren dat dan echt verplaatsbaar zou zijn, rekening houdend met het feit dat het uiteindelijk hypothetisch enkel gaat om gezinnen met een elektrische wagen, een privégarage en geen mogelijkheid om hem op te laden op het werk?
6.2.2 BRUGEL
Er zullen simulaties worden uitgevoerd, met name in het kader van het stappenplan voor de invoering van de geëvolueerde tarifering dat SIBELGA op 30/09/2025 zal indienen. Zoals hierboven aangegeven (zie punt 3.2.2), zijn de parameters van het systeem van geavanceerde tarifering nog niet definitief en zullen ze het voorwerp uitmaken van analyse en overleg.
BRUGEL beschikt niet over precieze informatie over het verplaatsbare verbruik voor een gemiddeld verbruik in Brussel. BRUGEL zal deze analyse in de komende jaren benaderen door verbruiksgegevens te verzamelen voor en na de invoering van het tarief en tijdens toekomstige iteraties van de kosten-batenstudie in verband met de energiedeling. In het kader van deze eerste studie werd deze mate van verminderde bijdrage aan de piek (in gemiddelde kW per deelnemer) namelijk nog als een onzekere parameter beschouwd, maar kon deze objectief worden beoordeeld door de verbruiksprofielen voor de afname door deelnemers aan een van de zes proefprojecten te analyseren.
Hoewel begeleidende maatregelen in bepaalde specifieke gevallen kunnen worden overwogen, herinnert BRUGEL eraan dat de distributietarieven voor het hele Gewest worden vastgelegd, en niet volgens bepaalde profielen en/of vormen van gebruik (zie punt 3.1 van het motiveringsverslag).
6.3 Verschil tussen klassieke meters en communicerende meters
6.3.1 InforGasElek
We begrijpen niet goed waarom er een prijsverschil zou zijn tussen klassieke meters en communicerende meters. Het argument van de regulator lijkt te zijn dat de communicerende meter leidt tot deugdzaam gedrag, wat de gemeenschap als geheel ten goede komt. Communicerende meters brengen echter ook hoge kosten met zich mee, vanwege de tijd die het kost om ze in werking te stellen, het IT-systeem dat ze vereisen, enz. Het zou interessant zijn om de totale kosten van de uitrol van slimme meters in cijfers uit te drukken om de argumenten van de regulator te ondersteunen.
Toch moet de DNB voor de meeste DNG's agenten uitsturen om de gasmeterstanden op te nemen. Zijn de besparingen die de DNB realiseert op de meteropnames, die onder andere de uitrol van slimme meters rechtvaardigen, dan echt zo significant?
6.3.2 BRUGEL
BRUGEL verwijst in het algemeen naar de opmerkingen die hierboven werden geformuleerd over de vrees die werd geuit voor het risico op discriminatie als gevolg van de tariefverschillen tussen de acties uitgevoerd op slimme meters en die uitgevoerd op niet-slimme meters.
XXXXXX voegt eraan toe dat de tarieven tot doel hebben de kosten13 te weerspiegelen en dat de weerspiegeling, en dus de aard van de tarieven, zal variëren naargelang de aard van de kosten in kwestie14.
Wat de kosten betreft, zal BRUGEL de kosten en vermeden kosten15 in verband met de uitrol van slimme meters in de periode 2025-2029 analyseren in overeenstemming met het stappenplan voor de uitrol en de tariefmethodologie die het reguleringsmodel vastlegt (specifieke extra kosten).
6.4 Informatie over de nieuwe tariefmethodologie
6.4.1 InforGasElek
Als deze nieuwe tariefmethodologie wordt ingevoerd, is het volgens ons essentieel dat er verschillende informatiecampagnes worden gevoerd. Wanneer een slimme meter wordt geïnstalleerd en verbruikers toestemming hebben gegeven voor het delen van hun gegevens, moeten ze duidelijk worden geïnformeerd over de kosten of baten voor hen.
Het zal nodig zijn om zeer brede informatiecampagnes te voeren en verbruikers te ondersteunen bij deze verandering.
13 Artikel 18(1) van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit, PBEU, L 158, p. 54, en artikel 9quinquies §1, 5, van de elektriciteitsordonnantie.
14 CEER Paper on Electricity Distribution Tariffs Supporting the Energy Transition, Distribution Systems Working Group, p. 11, 20 april 2020.
15 Dit zijn niet alleen besparingen op het aflezen van meters, maar ook op alle handelingen die op afstand kunnen worden uitgevoerd, verbeteringen aan het reconciliatieproces, enz.
6.4.2 BRUGEL
Zoals elders aangegeven, is BRUGEL gevoelig voor deze opmerking en zal ze het communicatie-
/bewustmakingsplan van XXXXXXX op dit vlak opvolgen. SIBELGA zal ook een instrument moeten voorzien om de financiële impact te meten in geval van omschakeling naar het systeem van geëvolueerde tarifering.
6.5 Marktorganisatie
6.5.1 InforGasElek
Wij stellen ons vragen over de rol van de leverancier en zijn prijszetting in het kader van deze mogelijke tariefwijziging. Welk belang zal de leverancier erbij hebben om de distributieblokken te volgen? Zal hij dit doen? Aangezien de tariefmethodologie verschillend zal zijn in de drie gewesten, welk belang zal een leverancier (vooral een kleine) hebben om naar Brussel te komen in deze micromarkt?
6.5.2 BRUGEL
Het is waar dat de belangen van de DNB en die van de markt op verschillende niveaus kunnen uiteenlopen.
Bijgevolg is het in eerste instantie en in de huidige marktcontext legitiem om te denken dat de voor het net voorgestelde tijdsblokken kunnen worden uitgebreid voor de commodityprijzen.
In dit verband verwijst BRUGEL naar haar antwoorden over het prijssignaal enerzijds en de interregionale coördinatie anderzijds (zie met name de punten 3.2.2 en 12.7.2).
Wat betreft het aspect van het opwerpen van een "belemmering voor de toegang", heeft XXXXXX verschillende adviezen over dit onderwerp ingediend en verschillende feitelijke elementen opgesomd die met belemmeringen kunnen worden gelijkgesteld, namelijk: de beperkte omvang van de markt, de sociaaleconomische situatie van het BHG, het wettelijke kader en in het bijzonder de verplichting om een offerte uit te brengen voor een periode van 3 jaar, de verplichting om zich tot een vrederechter te wenden om de beëindiging van het contract te vragen en de afwezigheid van leverancier X, enz.
Bijgevolg lijkt de invoering van tijdsblokken geen grotere belemmering te vormen dan die welke hierboven zijn uiteengezet. De vragen van FEBEG zullen echter zeker aan bod komen bij het opstellen door XXXXXXX van het stappenplan voor de invoering van het systeem van de geëvolueerde tarifering, dat op 30/09/2025 moet worden ingediend, en de bijbehorende raadplegingen (operationele impact, impact op het platform DNB/leverancier, enz.).
6.6 Diverse punten
6.6.1 InforGasElek
1. p. 8 De geëvolueerde tarifering kan alleen geïmplementeerd worden als er voldoende communicerende meters worden geïnstalleerd, met name voor de nieuwe vormen van gebruik. Wat zal er gebeuren als de nieuwe vormen van gebruik geen ingang vinden?
2. p.11 Waarom een kostenverschil maken tussen klassieke meters en slimme meters zolang een overgrote meerderheid geen toegang heeft tot de vormen van gebruik en
de mogelijkheid om hun verbruik te verschuiven? Zou het niet beter zijn om degenen die deugdzaam gedrag vertonen te belonen in plaats van degenen die daartoe fysiek niet in staat zijn te straffen?
3. p.14 Waarom voor niet-gemeten verbruik 115% van de maximumprijs toepassen en niet 100%? Er is geen reden om deze prijs te verhogen.
4. p. 25 Wat zijn de gevolgen voor kleine verbruikers van de verhoging van de capaciteit van 20% naar 30% en van 30% naar 40%? Benadrukt moet worden dat de gratis verzwakking een zeer goede zaak is.
5. p.26 Er zouden vijf capaciteitsdrempels worden ingevoerd, met als doel de capaciteit te verhogen naarmate het vermogen hoger is. Moet er geen ontradend tarief komen voor de 2 hoogste drempels?
6. p. 28 Uit het motiveringsverslag blijkt dat er twee piekperioden zijn. Een van 12.00 tot
13.00 uur en een van 19.00 tot 20.00 uur. Als we omwille van de duidelijkheid begrijpen dat het aantal blokken niet moeten worden vermenigvuldigd en dat men het blok van
12.00 tot 13.00 niet handhaaft, waarom wordt dan een veel grotere periode van 17.00 tot 22.00 uur wel gehandhaafd? Moet deze niet worden teruggebracht tot 19.00 tot
20.00 uur?
7. p 45 Wat betreft de fusie tussen schijf T1 en T2 voor gas, begrijpen we uw argument. Voor zover we echter niet weten welke prijs zal worden vastgesteld, zijn we geen voorstander van een bedrag voor deze nieuwe schijf die kleine gasverbruikers zou benadelen. Sommige huishoudens kunnen minder dan 5000 kWh verbruiken en zich toch verwarmen.
6.6.2 BRUGEL
1. In het eerste deel van de tariefmethodologie 2025-2029 heeft BRUGEL een mechanisme ingevoerd om SIBELGA aan te moedigen slimme meters op zijn net uit te rollen en de door SIBELGA ingediende prognoses van het aantal geïnstalleerde slimme meters (overeenkomstig de verschillende gevallen/niches waarin de ordonnantie voorziet) wijzen erop dat er tegen 2028 voldoende slimme meters geïnstalleerd zullen zijn om de geëvolueerde tarifering haar effecten te laten ressorteren.
In het kader van haar opdrachten volgt XXXXXX echter voortdurend de investeringen van de DNB op en blijft ze erop toezien dat de tarifering in overeenstemming is met het niveau van de technische uitrustingen op het net.
2. In het kader van het goede beheer dat BRUGEL bij SIBELGA aanmoedigt, moet gebruik worden gemaakt van de kenmerken en nieuwe mogelijkheden van de slimme meters. Als bijvoorbeeld blijkt dat de uitvoering van de operaties met de slimme meters goedkoper is dan met de klassieke meters, is het belangrijk om de DNG's zo snel mogelijk te laten profiteren van de voordelen. Dit zorgt er niet alleen voor dat de kosten beter worden weerspiegeld, maar helpt ook om de investering rendabel te maken door zo vroeg mogelijk van de voordelen te profiteren.
Zonder de impact op de tarieven te kennen, is het voorbarig om te zeggen dat de tarifering nadelig zal zijn voor verbruikers die hun verbruik niet kunnen verschuiven. Het doel is om tariefsignalen af te geven die een beter gebruik van het net mogelijk maken, zonder te willen bestraffen.
Voor het grootste deel verwijst BRUGEL naar de hierboven ondersteunde ontwikkelingen over het risico op discriminatie. XXXXXX voegt eraan toe dat de tariefmethodologie tot doel heeft de DNB in staat te stellen op efficiënte wijze alle kosten te dekken die noodzakelijk of doeltreffend zijn voor de uitvoering van zijn wettelijke en reglementaire verplichtingen, en dat deze de energietransitie en het rationeel energiegebruik moet bevorderen. In deze context erkent de voorgestelde tariefmethodologie dat de piekvraag op het net aanzienlijke investeringen genereert (die ook ongunstig zijn voor kwetsbare DNG's, aangezien ze worden doorgerekend aan alle DNG's), wat betekent dat de investeringen die worden gegenereerd om deze piekvraag te ondersteunen, moeten worden gereglementeerd. De overheid kan dan specifieke steunmaatregelen nemen als ze dat nodig acht om de meest kwetsbare DNG's sterker te beschermen.
3. Xxxxx trouw kan worden vastgesteld op basis van bewijs, maar het is moeilijk om daar helemaal zeker van te zijn gezien de subjectieve aard ervan. Zelfs te goeder trouw kunnen DNG's bijvoorbeeld op de hoogte zijn van een wijziging in hun verbruiksgegevens via hun facturen en eventuele ontvangen terugbetalingen.
Het doel van het 115%pmax-tarief is dan ook om de DNB aan te moedigen het tarief te goeder trouw te gebruiken in situaties waar de omstandigheden dit toelaten, ook al kan goede trouw moeilijk als volledig zeker worden beschouwd. Men wil dus vermijden dat dit tarief "dode letter" blijft. Anderzijds, en er wordt ook verwezen naar punt
4.2.3.2 van dit raadplegingsverslag, verhindert een dergelijk tarief, dat aanzienlijk duurder blijft dan een commercieel tarief, dat de levering door de DNB op basis van het technische reglement als aantrekkelijker wordt ervaren dan een commerciële levering, wat sommige DNG's zou kunnen aanmoedigen om te proberen er gebruik van te maken.
4. Ter illustratie, rekening houdend met het tarief voor netgebruik dat momenteel van kracht is voor deze categorie klanten, zou een verhoging van het gewicht van deze component van 20% naar 30% van de netgebruikskosten leiden tot een verhoging van de capaciteitscomponent met 50% en een verlaging van de energiecomponent met 12,5%. De overgang van 20% naar 40% zou resulteren in een toename van 100% in de capaciteitscomponent en een afname van 25% in de energiecomponent.
Wat de werkelijke impact betreft in termen van de bedragen die tijdens de periode 2025-2029 moeten worden gedekt, deze zullen het voorwerp uitmaken van een zorgvuldig onderzoek door BRUGEL in overleg met SIBELGA.
5. BRUGEL overweegt de invoering van 5 prijsschijven voor de capaciteitscomponent, afgebakend door stijgende vermogensdrempels, met als doel de netgebruikers aan te moedigen om hun keuze van het onderschreven vermogen te optimaliseren in functie van hun reële vermogensbehoeften en zo te vermijden dat ze te veel vermogen onderschrijven. Het doel is niet noodzakelijkerwijs om DNG's die het echt nodig hebben te ontmoedigen om in te tekenen op vermogen in de laatste 2 schijven, maar om hen een prijs te laten betalen voor de capaciteit die consistent is met het volume van de gekozen capaciteit.
De methodologie bepaalt echter dat het tarief in fasen kan worden vastgesteld, maar het kan ook lineair zijn. De effectbeoordeling zal het verschil tussen beide situaties evalueren.
6. Hoewel de huidige piek rond 19.00 uur ligt, is het afgenomen vermogen hoog vanaf
17.00 uur, ook al is de fotovoltaïsche productie om 17.00 uur al aanzienlijk gedaald.
Het afgenomen vermogen is ook nog steeds hoog om 20.00 uur, terwijl het afgenomen vermogen om 22.00 uur zeer sterk is gedaald. Het beperken van de piekperiode tot het blok van 19.00 tot 20.00 uur is daarom ongepast, omdat dit zou leiden tot een problematische piek in het verbruik vanaf 20.00 uur, aangezien het net op dat tijdstip van de dag momenteel al intensief wordt gebruikt. Het gehandhaafde blok van 17.00 tot 22.00 uur moedigt aan om het piekverbruik te verschuiven naar een periode die begint om 22.00 uur, op een moment dat het net veel minder belast wordt, waardoor het risico dat zich opnieuw een problematische piek in het verbruik voordoet sterk wordt beperkt.
Dit gezegd zijnde, is dit slechts een aanbeveling van BRUGEL, die zal worden onderzocht tijdens de besprekingen over het stappenplan voor de invoering van de nieuwe tarifering.
7. De impact van de toenadering tussen T1 en T2 zal worden beoordeeld wanneer het tariefvoorstel wordt besproken. Zoals vermeld in het motiveringsverslag, is BRUGEL van mening dat het moeilijk te rechtvaardigen is om een relatief laag tarief te behouden voor de schijf T2, ongeacht het gebruik dat ervan wordt gemaakt.
7 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van eClap
7.1 Context van de nieuwe vormen van gebruik op pagina 8 en 9
7.1.1 E-Clap
• Ik ben het ermee eens dat de nieuwe vormen van gebruik vooral laagspanningsgebruikers zullen treffen, maar:
o Dit betekent niet dat middenspanningsgebruikers een onveranderd profiel zullen hebben: ook zij kunnen investeren in een fotovoltaïsche installatie, het opladen van elektrische voertuigen hosten of hun verwarmingsinstallatie ombouwen.
o Het middenspanningsnet aggregeert de profielen van de gebruikers van het laagspanningsnet en zal dus ook de elektriciteitsstromen die het verdeelt beïnvloed zien, ongeacht de overwegingen in de vorige paragraaf.
• XXXXXX is terecht van mening dat de invoering van nieuwe vormen van gebruik moet worden aangemoedigd door de tarifering van het distributienet ... maar deze wens is niet in de praktijk gebracht, zoals ik verderop zal proberen te beargumenteren.
• Moeten we ervan uitgaan dat de tariefstructuur ongewijzigd zal blijven tot 1 januari 2028 vanwege de tijd die nodig is om IT-ontwikkelingen en nieuwe processen op DNB- en marktniveau te implementeren?
o Dit vraagt op zijn minst om opheldering.
o In hoeverre kan deze termijn van 1 januari 2028 als bindend worden beschouwd, gezien de aanzienlijke vertragingen die de sector heeft opgelopen bij de tenuitvoerlegging van MIG 6 zonder dat de in gebreke blijvende partijen hun verantwoordelijkheid hebben moeten nemen?
o Zijn er met name sancties voorzien voor partijen die in gebreke blijven bij verdere vertragingen bij de tenuitvoerlegging?
▪ Bij het lezen van uw document lijkt dit niet het geval te zijn: er wordt gewoon overwogen om deze termijn verder te verlengen op basis van een expliciete motivering van de DNB of BRUGEL.
• U geeft ook aan dat IT-ontwikkelingen rekening moeten houden met veranderingen in prijsstructuren die gepland zijn in de andere gewesten ...
o ... moeten we daaruit opmaken dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en BRUGEL in de praktijk niet soeverein zijn om een tariefstructuur vast te leggen, en dat ze zich moeten laten inspireren of zelfs de beslissingen van Vlaanderen of Wallonië moeten kopiëren?
o ... of moeten we daaruit opmaken dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en BRUGEL in de praktijk niet soeverein zijn bij het vaststellen van het tijdschema voor de invoering van de tariefstructuur, die ze vrij kunnen bepalen?
o Dit vraagt op zijn minst om opheldering
• De eis om een simulatie-instrument beschikbaar te maken voor alle verbruikers (herhaald op pagina 10) moet worden toegejuicht.
• In het document wordt gespecificeerd dat de tariefstructuur die van toepassing is op de categorieën MS en LS > 56 k VA kan worden voortgezet.
o Deze aanpak is op zijn minst twijfelachtig: zie punt 1. Zie verder
7.1.2 BRUGEL
Wat middenspanning (MS) betreft, is BRUGEL het ermee eens dat het profiel en het gebruik van de op middenspanning aangesloten DNG's in de toekomst zullen veranderen. Het werk dat als onderdeel van deze methodologie werd uitgevoerd, richtte zich voornamelijk op laagspanning. Er was onvoldoende bewijs om de huidige tariefstructuur voor de periode 2025-2029 te wijzigen. De methodologie bepaalt ook dat 80% van het tarief voor het gebruik van het MS-net wordt gedekt door het piektarief (Gemeten maximumvermogen).
BRUGEL herinnert er ook aan dat de MS-tariefroosters al in vorige periodes zijn gewijzigd. In dit geval zullen de wijzigingen die moeten worden aangebracht aan de tariefstructuur voor MS en LS >56 kVA in detail worden onderzocht tijdens de voorbereidende fase voor de volgende tariefperiode. Om de redenen die in punt 7.1.4 van het motiveringsverslag worden uiteengezet, zal de vroegtijdige prijsbepaling in Brussel op 01.01.2028 beginnen. Dit schema, dat werd opgesteld door BRUGEL na overleg met XXXXXXX, lijkt de brede steun te hebben van de betrokken partijen. De methodologie voorziet niet in boetes in geval van laattijdige implementatie van het tariferingssysteem, maar andere instrumenten stellen BRUGEL in staat om de netbeheerder aan te moedigen
BRUGEL is van mening dat een coördinatie met de andere gewesten de aanvaarding van de tariefwijzigingen die worden ingevoerd door de tariefmethodologie 2025-2029 en dus de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen vergemakkelijkt (zie 12.7.2). BRUGEL is soeverein als het gaat om het vaststellen van een tijdschema voor de invoering van de tariefstructuur, maar wil dat de operationele en financiële gevolgen redelijk zijn.
Wat de sancties betreft die in het commentaar worden voorzien, heeft BRUGEL ervoor gekozen om geen specifieke malus in de methodologie op te nemen. Er kunnen sancties worden opgelegd onder andere regelgevende bepalingen.
7.2 Tariefstructuur - algemene informatie op pagina 9 en 10
7.2.1 E-Clap
• De categorisering van de verschillende periodieke tarieven is een logische uitbreiding van deze benadering.
• De prijsparameters kunnen elk jaar worden bijgewerkt, wat een uitstekende manier is om de variatie tussen voorspelde en werkelijke inkomsten te beperken.
• Het document gaat niet in op het tarief voor het gebruik van het transmissienet.
o Is de prijsstructuur voor dit tarief elders besproken?
o Hieronder wordt verwezen naar paragraaf 15 van het document "Tariefmethodologie Deel 1" ... MAAR! In dit document kunnen we op pagina
88/117 het volgende lezen: "Op basis van deze begroting worden de tarieven voor de herfacturatie van de transportkosten vastgesteld overeenkomstig de tariefstructuur bepaald in deel 2 van de methodologie". → het lijkt erop dat er een gat in het racket zit.
o Aangezien de toegestane inkomsten voor de transmissienetbeheerder in de volgende tariefperiode explosief zullen stijgen (+77%), wordt deze post belangrijker voor de portemonnee van de verbruiker.
o Gezien de boomstructuur van het elektriciteitsnet zit er een zekere logica in het feit dat de tariefstructuur voor het gebruik van het transmissienet grotendeels gebaseerd is op die voor het gebruik van het distributienet.
• Is de logica van de uniformiteit van de periodieke tarieven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een hoger principe of vloeit ze voort uit een vaststelling van de relatieve homogeniteit van de elektriciteitsstromen in het Gewest?
o De realiteit is dat de stromen die worden waargenomen in een residentiële wijk aanzienlijk verschillen van die in een tertiaire of handelswijk.
o Er zou daarom overwogen kunnen worden om andere tijdsblokken te hanteren voor een residentiële gebruiker dan een niet-residentiële gebruiker.
o De resulterende discriminatie kan worden geminimaliseerd door de respectieve tijdsblokken zo samen te stellen dat de totale jaarlijkse uren in de verschillende blokken (high, low, intermediair (indien van toepassing)) gelijkwaardig zijn.
7.2.2 BRUGEL
De logica van uniforme tarieven voor het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest vloeit voort uit artikel 9quinquies, 8°, van de ordonnantie, dat het volgende bepaalt: "De verschillende tarieven zijn eenvormig voor het hele grondgebied dat door de DNB wordt bediend". Het is daarom een van de richtlijnen die de wetgever oplegt voor de constructie van de tariefmethodologie.
Een territoriale logica zal waarschijnlijk een meer discriminerend effect hebben, vooral om technische redenen en verschillen in infrastructuurniveau. De gekozen richtlijn, die zich richt op het aansluitingsvermogen, is objectiever en maakt het mogelijk om klanten en hun specifieke behoeften gericht aan te spreken.
Hoewel de ordonnantie niet expliciet gedifferentieerde nettarieven voor residentiële en niet- residentiële klanten verbiedt, zou het volgens BRUGEL bovendien discriminerend zijn om verschillende tarieven te hanteren voor een identiek verbruik tussen DNG's, al naargelang het feit of ze residentieel of niet-residentieel zijn. In België worden de nettarieven niet gedifferentieerd op deze basis (die meer van commerciële aard is).
Met betrekking tot het transporttarief verwijst BRUGEL naar punt 7.7 van de methodologie deel II, naar punt 15 van het eerste deel van de tariefmethodologie en naar punt 5.2.2.7 van het bijbehorende motiveringsverslag. In toekomstige tariefperiodes zal BRUGEL de mogelijkheid overwegen om het ontwerp van de recuperatie van de transportkosten in de distributietarieven te wijzigen.
7.3 Periodieke DNG-tarieven voor TMS- en MS-klantgroepen op pagina's 22 en 23 en voor DNG's Laagspanning > 56kVA op pagina's 23 en 24.
7.3.1 E-Clap
• Akkoord met het handhaven van een weging van kW, kWh en de logica achter de dienst van het reactief vermogen.
• Maar waarom het huidige systeem met twee blokken ongewijzigd laten?
o Tot zover de veronderstelling dat de penetratie van hernieuwbare fotovoltaïsche energie anekdotisch zal blijven in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot eind 2029 ... hoewel deze penetratie vandaag al zeer hoog is als we de open data site van Xxxx xxxxxxxxxx: xxxxx://xxx.xxxx.xx/xx/xxxx- data/power-generation/solar-pv-power-generation-data
o Geïnstalleerde fotovoltaïsche capaciteit in januari 2024: 300 MW, voornamelijk op distributie
▪ Het is verbazingwekkend dat uw motiveringsverslag, op pagina 21 (paragraaf 2.2.4.), eenvoudigweg de LKEP-gegevens herneemt die van 2019-20 dateren en die grotendeels achterhaald zijn als gevolg van de Russisch-Oekraïense oorlog en de daaropvolgende crisis.
▪ Dit rapport gaat uit van een productie van 184,68 GWh in 2030, terwijl we dit jaar vlot de 300 GWh zullen overschrijden...
▪ Meer in het algemeen roept dit de vraag op hoe de ambities van het Gewest zullen evolueren: de overheden zouden de kerncijfers veel vaker moeten actualiseren, afhankelijk van de omstandigheden → een even geldige overweging voor de ontwikkeling van het elektrische wagenpark of conversies naar warmtepompen.
o Groei van 83 MW ten opzichte van januari 2023
o Meridiane piek op zonnige zomerdagen: 75% van de geïnstalleerde capaciteit
o Het tot nader order handhaven van een aantrekkelijk mechanisme voor groene stroomcertificaten → we kunnen, ten minste op de korte termijn, een aanhoudend installatietempo verwachten, zodat de bijgewerkte prognose van 333,9 GWh in 2030 (op pagina 22 van het motiveringsverslag) naar mijn mening nog steeds een onderschatting is van de toekomstige realiteit.
o Als gevolg daarvan wordt het middenspanningsniveau, dat verondersteld wordt de samengevoegde elektriciteitsstromen in het Gewest weer te geven, op elke zonnige zomerdag al met 30% beïnvloed: met andere woorden, op die dagen is de middagproductie al goed voor 30% van het gewestelijke verbruik. En deze verhouding zal waarschijnlijk met 8% per jaar toenemen bij eenzelfde installatietempo!
▪ Wat dit punt betreft heeft het motiveringsverslag de neiging om de impact van de hoge installatieprognoses in 2030 te minimaliseren door de grove fout te maken kWh en kW door elkaar te halen!
7.3.2 BRUGEL
▪ 250 GWh op laagspanning is misschien niet veel op jaarschaal, maar met een productiefactor van 1000 h/jaar, d.w.z. 4 keer minder dan het gebruik van het laagspanningsnet, zou de totale piek van de laagspanningsproductie die rond het middaguur op een zonnige zomerdag wordt waargenomen, vrolijk meer dan 50% van de piek van het laagspanningsverbruik in de zomer moeten bedragen, met ongetwijfeld overproductie in een aantal districten.
o Met het oog op deze nieuwe factoren moet voortaan een seizoensgebonden tariefsysteem worden ingevoerd, met daluren tussen 11.00 en 17.00 uur van april tot september. Een dergelijke seizoensgebondenheid zou ook de verdienste hebben dat ze de energietransitie echt bevordert, door meer bij te dragen tot de ontlasting van de Belgische regelzone die tijdens de bovenvermelde periodes meer en meer systematisch met congestie te kampen zal hebben door een overschot aan productie.
o Deze logica van de tarifaire seizoensgebondenheid is des te kritischer omdat de vermogensterm 80% zou moeten uitmaken en alleen het piekuurvermogen in rekening moet worden gebracht: de gebruikers van het middenspanningsnet zullen echter meer en meer systematisch moeten worden aangemoedigd - ten voordele van zowel het gewestelijke middenspanningsnet als de regelzone - om tijdens de zomer rond het middaguur te verbruiken in plaats van 's avonds. Het zou dan ook absurd zijn om deze zeer wenselijke verbruiksperioden tijdens piekuren te handhaven.
▪ Er kan worden gesteld dat de invloed van airconditioning overheersend is/zal blijven voor grote gebouwen en dat de piek op interconnectiepunten overdag in de zomer in tertiaire wijken waargenomen zal blijven worden.
▪ Een dergelijke bewering moet absoluut worden gestaafd door metingen en prognoses voor fotovoltaïsche productie-installaties in de komende jaren!
▪ Diagrammen 7 en 8 op pagina 48 van het motiveringsverslag dateren uit de eerste helft van 2022 en zijn daarom volledig achterhaald (als gevolg van de energiecrisis).
o De huidige logica van prijsschijven blijft gerechtvaardigd voor de maanden november, december en januari omwille van het lage gemiddelde zonneschijnniveau tijdens deze winterperiode ter hoogte van onze breedtegraden.
o Er wordt ook gesproken over het evalueren van de afschaffing van daluren in het weekend (en op feestdagen) ...
▪ Dit zou een complete aberratie zijn voor middenspanning, omdat juist in zomerse weekends (en op feestdagen) rond het middaguur de verhoudingen van "momentane gewestelijke fotovoltaïsche productie tot momentaan gewestelijk verbruik" het hoogst zullen zijn, wat flexibele gebruikers zou moeten aanmoedigen om meer te verbruiken.
Over het algemeen is BRUGEL het niet eens met de analyse van de respondent:
• Paragraaf 2.2.4 van het motiveringsverslag doet meer dan alleen de gegevens van het LKEP 2030 herhalen. Het presenteert de doelstellingen van het LKEP 2030 als uitgangspunt en toont aan dat de PV-productie in 2021 in het BHG al veel hoger was dan de doelstelling voor 2021 in het LKEP 2030 (241 GWh vergeleken met 99,76 GWh in het LKEP 2030). Vervolgens geeft het duidelijk aan dat de doelstellingen van het LKEP aanzienlijk zullen worden overschreden en geeft het bijgewerkte prognoses tot 2030 (333,9 GWh in 2030 vergeleken met 184,68 GWh in het LKEP 2030).
• Het is onjuist om te zeggen dat "het motiveringsverslag de neiging heeft om de impact van de hoge installatieprognoses in 2030 te minimaliseren door de grove fout te maken kWh en kW door elkaar te halen". Paragraaf 2.2.4 van het rapport behandelt duidelijk de geactualiseerde projectie van de PV-productie in 2030 (333,9 GWh tegenover 184,68 GWh in het LKEP), en schat het aandeel van deze productie dat lokaal op het LS-net zal worden verbruikt op 250 GWh, d.w.z. 12,5% van het totale LS-net van SIBELGA. Tabel 4 en de aangepaste prognoses tot 2030 zijn uitgedrukt in GWh. Tabel 5 wordt uitgedrukt in MWp.
• De verbruiksprofielen in figuren 7 en 8 voor 2022, geleverd door XXXXXXX, worden op geen enkele manier overschreden. Ten tijde van het onderzoek waren dit de meest recente verbruiksprofielen. Hoewel er in 2022 sprake was van een energiecrisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne, was de piek die in 2022 in België werd waargenomen (12.298 MW op 13 januari 2022 - bron: ELIA) hoger dan de piek die in 2023 werd waargenomen (11.160 MW op 25 januari 2023 - bron: ELIA), en lag het totale elektriciteitsverbruik in België in 2023 3,5% lager dan in 2022 (bron: ELIA), ondanks het feit dat de prijzen op de elektriciteitsmarkt veel lager waren dan in 2022.
• Figuren 7 en 8 tonen aan dat de bijdrage aan de avondpiek van LS-klanten > 56 kVA echt marginaal is, aangezien deze klanten hoofdzakelijk overdag elektriciteit verbruiken, met veel lagere volumes dan LS-klanten van minder dan 56 kVA. Hun geaggregeerde verbruiksprofiel is erg vlak, met een piek rond het middaguur. Voor de periode 2025-2029 is BRUGEL van mening dat er voor deze categorie afnemers geen problemen zijn die een wijziging van het huidige tarief met twee schijven en gemeten vermogen vereisen. Ook MS-klanten hebben een middagpiek en dragen al minimaal bij aan de avondpiek. Nogmaals, er staat voor deze categorie klanten niets op het spel dat wijzigingen in de huidige tarifering met twee schijven en een meter vereist.
Er moet ook worden opgemerkt dat er tijdens de huidige reguleringsperiode al talrijke wijzigingen zijn doorgevoerd in de tarifering van de DNG's LS > 56 kVA en de DNG's MS. Bij de vaststelling van de volgende tariefperiode zal BRUGEL beoordelen of het aangewezen is om het tarief te wijzigen dat van toepassing is op de in deze commentaar bedoelde klanten.
7.4 DNG-tarieven voor DNG's Laagspanning ≤ 56kVA
7.4.1 Tarifering tijdens de overgangsperiode op pagina's 24 tot 26
7.4.1.1 E-Clap
• Het is belangrijk om te begrijpen dat de tarifering volledig ongewijzigd blijft, in ieder geval tot 31 december 2027.
• Zie de opmerkingen in paragraaf 4, in het bijzonder die met betrekking tot het bindende karakter van de datum van inwerkingtreding van een meer geavanceerde (enfon) tarifering.
• Ik begrijp dat de dienstregeling uiterlijk op 30 juni 2026 moet worden bevestigd (of
aangepast). Wait and see dus …
• De systematische invoering van een twee-urentarifering voor gebruikers die zijn uitgerust met slimme meters is een goede maatregel en zou gemakkelijk moeten worden aanvaard, aangezien dit altijd gunstig is voor de gebruiker.
• Het feit dat een verzwakking gratis is, is eveneens toe te juichen, maar een verzwakking als zodanig is niet noodzakelijkerwijs wenselijk voor de klant omdat er voor een latere versterking moet worden betaald.
o Dit type versterking zal zich waarschijnlijk voordoen in een context van elektrificatie van het gebruik: opladen van elektrische voertuigen, conversie "gas → elektriciteit" van de behoeften aan verwarming en sanitair warm water, enz.
o Het is daarom belangrijk dat de DNB duidelijk en gestructureerd communiceert naar de gebruikers over de toegevoegde waarde van verzwakking: een mededeling zoals "verzwakking wordt aanbevolen zolang u geen versterking van plan bent vóór X (X te berekenen) jaar" moet expliciet worden voorzien.
7.4.1.2 BRUGEL
XXXXXX vindt het belangrijk dat de DNG's goed geïnformeerd worden over de gevolgen van hun keuzes en zal de aandacht van de DNB hierop blijven vestigen, zodat de verschillende simulatietools ter beschikking van de markt worden gesteld, maar ook zodat de DNG's geïnformeerd zouden worden over de kenmerken van hun specifieke gebruik van het net.
Er zijn geen specifieke opmerkingen over de andere punten.
7.4.2 Tarifering na de overgangsperiode op pagina 26 tot 32
7.4.2.1 E-Clap
• Ik begrijp dat de tarifering via de slimme meter zal verschillen naargelang de wensen van de klant (afhankelijk van het feit of hij al dan niet toestemming heeft gegeven voor het verzamelen van persoonsgegevens), wat in strijd lijkt te zijn met de logica van uniformiteit qua tarieven in het hele Gewest waarnaar in paragraaf 5 wordt verwezen.
• Een gemotiveerde rechtvaardiging is wenselijk, vooral omdat de geëvolueerde prijsstelling niet significant indringender lijkt te zijn wat betreft het beschikbaar stellen van gevoelige gegevens.
• Moeten we onderaan pagina 26 begrijpen dat, in het geval van het standaardtarief, gebruikers die kiezen voor een enkelvoudige meting (voor hun elektriciteitsverbruik), in tegenstelling tot tijdens de overgangsperiode, niet zullen kunnen profiteren van een voordelig tarief voor het gebruik van het twee-urennet?
o Deze logica is te rechtvaardigen in het geval van een mechanische meter, aangezien deze het twee-urenverbruik niet kan meten, maar is moeilijk te rechtvaardigen in het geval van een slimme meter, gezien de hierboven vermelde logica van uniformiteit van de tarieven.
7.4.2.2 BRUGEL
o Het zou veel beter zijn om de voor 2025-2027 voorgestelde logica te handhaven.
BRUGEL heeft begrip voor de gemaakte opmerkingen, maar wil graag de volgende punten benadrukken:
• De prijs zal variëren afhankelijk van het type meter dat door de DNG wordt gebruikt en of de DNG al dan niet toestemming heeft gegeven voor het verzamelen van persoonsgegevens. Volgens BRUGEL vormt voorafgaande toestemming van de DNG voor gegevensverzameling een belemmering voor de invoering van slimme meters en is het geen geschikte maatregel. De prijsstelling moet echter verschillen naargelang de 2 situaties in kwestie, anders zouden 2 categorieën van DNG identiek worden behandeld, met een vergelijkbare tarifering, ook al bevinden ze zich in verschillende configuraties. BRUGEL verwijst naar punt 4.1.2, dat het verschil in behandeling16 op tariefniveau rechtvaardigt tussen DNG's met een slimme meter die toestemming hebben gegeven voor het verzamelen van persoonsgegevens en DNG's die dat niet hebben gedaan;
• Volgens de jurisprudentie en het Europese wettelijke kader kunnen slimme meters vanop afstand worden uitgelezen zonder toestemming van de DNG. Artikel 6, lid 1, van de Verordening voorziet in de mogelijkheid om dergelijke gegevens te verwerken zonder toestemming van de betrokkene17. In feite is de geëvolueerde tarifering niet indringender als het gaat om het ter beschikking stellen van gevoelige gegevens. Bij gebrek aan een wijziging van de ordonnantie kan BRUGEL SIBELGA echter niet dwingen om tegen de ordonnantie in te gaan en de toestemming van de DNG om de gegevens te verzamelen terzijde te schuiven;
In dit stadium van de besprekingen is overeengekomen dat een DNG die geen toestemming geeft voor het verzamelen van persoonsgegevens automatisch het twee-urentarief voor de distributie in rekening zal worden gebracht, met dien verstande dat het twee-urentarief altijd voordeliger is voor de DNG dan het enkelvoudige tarief. Bovendien blijkt dat de tijdsblokken die worden gebruikt voor de facturatie van distributiekosten kunnen verschillen van de tijdsblokken die worden gebruikt voor de commodityfacturatie.
7.4.3 Zie pagina's 27 tot 32 voor prijswijzigingen na de overgangsperiode.
7.4.3.1 E-Clap
• Het geabonneerde vermogen, instelbaar in de slimme meter, voorstellen als kostendrijver voor de capaciteitsterm is de beste keuze, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de volgende drie beperkingen:
o Het is essentieel om te plannen voor een beperkt aantal laden/schijven om een wildgroei aan microaanpassingsverzoeken te voorkomen.
16 1) wanneer de verwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verwerkingsverantwoordelijke onderworpen is; 2) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de vervulling van een taak van algemeen belang; 3) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke.
o Voordat het mechanisme in werking treedt, moet de methodologie een alternatieve manier formaliseren om rekening te houden met de capaciteitsterm in gevallen waarin de DNB technisch niet in staat is om vanop afstand in contact te treden met de slimme meter om zijn capaciteit aan te passen.
o Deze logica beschermt de DNB op geen enkele manier tegen de risico's van congestie als gevolg van synchroon gebruikersgedrag.
▪ In dit opzicht is de Vlaamse aanpak beter, maar hij lijdt aan tekortkomingen waar ik hier niet op in zal gaan.
▪ Er zal onvermijdelijk moeten worden voorzien in extra congestiepreventiemechanismen in de vorm van tijdelijke capaciteitsbeperkingen.
• De tariefmethodologie wordt niet verondersteld de tijdsblokken voor het gedeelte "verkoop van elektriciteit" vast te leggen. We zouden echter graag willen weten wat de regulator van plan is te doen op dit gebied, aangezien verschillende tijdsblokken voor het deel "verkoop van elektriciteit" en "gebruik van het net" alles complexer zal maken voor de gebruiker, wat moet worden vermeden.
• Naar mijn mening zou het de voorkeur verdienen om de tijdsblokken "verkoop van elektriciteit" en "gebruik van het net" te uniformiseren, grotendeels op basis van de waargenomen dagelijkse spotprijstendensen. Dit vereist overleg op FORBEG-niveau, aangezien het belangrijk is dat energieleveranciers die actief zijn in Vlaanderen en Wallonië ook actief zijn in Brussel.
• Op basis van een gedetailleerde studie van de uurlijkse spotprijzen over de afgelopen vier jaar (2020-2023) is er iets te zeggen voor vier tijdsblokken:
1) 22.00 - 7.00 u
2) 7.00 - 11.00 u
3) 11.00 - 17.00 u
4) 17.00 - 22.00 u
• Deze vier blokken kunnen worden gecombineerd met de drie blokken die in het document worden voorgesteld voor het gebruikstarief van het distributienet (gewoon reeksen 2 en 3 samenvoegen). Het verdient echter de voorkeur om de blokken 2) en
3) te splitsen, zoals hieronder wordt uitgelegd.
• Aangezien het verbruik op het laagspanningsnet hoofdzakelijk residentieel is, is er geen rechtvaardiging voor verschillende gebruikstarieven, laat staan voor verschillende blokken in het weekend en op feestdagen in vergelijking met werkdagen.
• Aan de andere kant is het voordelig om rekening te houden met seizoensinvloeden in de tarieven. In dit verband verwijs ik naar de commentaren hierboven, waaruit blijkt dat fotovoltaïsche installaties al een zeer aanzienlijke penetratie hebben bereikt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: meer dan 300 MW geïnstalleerd tot nu toe!
• De gedetailleerde studie van de spotprijzen voor 2020-2023 toont, voor een gemiddelde dagprijs van 100 in werkdagen, de volgende prijzen voor de vier beschouwde blokken, al naargelang het seizoen:
<.. image(Une image contenant texte, capture d’écran, nombre, Police Description générée automatiquement) removed ..>
• Dezelfde studie, beperkt tot het jaar 2023, waarin de penetratie van fotovoltaïsche energie het grootst is, geeft het volgende resultaat:
<.. image(Une image contenant texte, capture d’écran, nombre, Police Description générée automatiquement) removed ..>
• Vergeleken met de klassieke logica van "22u - 7u = daluren en andere blokken = piekuren", zien we een relatieve continuïteit tijdens de wintermaanden en een duidelijke trendbreuk tijdens de andere maanden met betrekking tot het tijdsblok
11.00 - 17.00 u. Dit blok wordt voortaan gekenmerkt door een lagere gemiddelde prijs dan het blok 22.00 - 07.00 u voor het tussen- en zomerseizoen.
• Ter informatie: volgens Xxxx is in 2023 de geïnstalleerde fotovoltaïsche capaciteit in België met 36% en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 38% gestegen. Het is deze toename van het park die tot een veel sterkere neerwaartse trend in de prijs van het blok 11.00 u - 17.00 u heeft geleid dan het gemiddelde voor 2020-2023. Zonder veel risico op vergissingen mogen we ervan uitgaan dat deze trend de komende jaren nog sterker zal worden naarmate de installatie van fotovoltaïsche systemen doorgaat!
• Het is daarom op zijn minst verbazingwekkend dat er geen rekening is gehouden met seizoensgebondenheid tussen nu en 2028, terwijl het technisch haalbaar zou zijn om zo snel mogelijk een blok van 11.00 - 17.00 uur op te nemen, om gebruikers aan te moedigen meer te verbruiken tijdens dit tijdsblok tussen maart en oktober, door middel van een aantrekkelijk tarief.
• Onderaan pagina 28 wordt gespecificeerd dat de voorgestelde blokken en de afwezigheid van seizoensgebondenheid slechts een richtlijn zijn en dat een sectorale oefening in juni 2026 moet resulteren in een definitief voorstel.
o Het is essentieel om van deze overgangsperiode gebruik te maken om "informatie op te bouwen" zodat u de tariefstructuur en -parametrisatie (in het bijzonder de spanningen tussen de blokken) met kennis van zaken kunt bepalen voor alle tariefcategorieën, inclusief de MS- en LS-tarieven > 56 kVA.
o BRUGEL heeft het recht om te eisen dat de DNB deze informatie verzamelt en er zou een actieplan in die zin opgenomen moeten worden in de tariefmethodologie, naar het voorbeeld van het stappenplan voor de installatie
van slimme meters → expliciet op te nemen in het stappenplan waarnaar wordt verwezen in paragraaf 7.4.2.2.2.4.
• Het idee is om systematisch een voordelig gebruikstarief voor het aan te bieden aan gebruikers die hiervoor toestemming hebben gegeven, in tegenstelling tot andere gebruikers, die op een twee-urentarief blijven zitten:
o Deze aanpak is weliswaar prijzenswaardig, maar druist in tegen het principe van uniformiteit van de tarieven in het hele Gewest: twee gebruikers die op eenzelfde manier op het net zijn aangesloten en een identiek afnameprofiel hebben, kunnen immers twee verschillende bedragen aangerekend krijgen voor het gebruik van het net.
o Zou het niet beter zijn om een juridische studie uit te voeren om vast te stellen dat voor een tarief met drie tijdsblokken niet meer toestemming van de gebruiker nodig is dan voor een tarief met twee tijdsblokken? De conclusies van zo'n studie lijken voor de hand te liggen...
o Het zou objectiever zijn om gebruikers te discrimineren die geen toestemming geven voor de tariefterm "onderschreven vermogen":
▪ of deze term verwijst naar het kaliber van de algemene bescherming, zoals vandaag het geval is
▪ of, alleen als de gebruiker toestemming geeft om op afstand in te grijpen op de meter, kan deze termijn worden teruggebracht tot de regelbare capaciteit van de slimme meter.
7.4.3.2 BRUGEL
Wat het onderschreven vermogen betreft:
• Er moet worden opgemerkt dat BRUGEL in de tariefmethodologie in voorkomend geval 5 tariferingsschijven voor het onderschreven vermogen overweegt, wat een redelijk aantal schijven is.
• Als "DNB technisch niet in staat is om vanop afstand in contact te treden met de slimme meter om zijn capaciteit aan te passen", dan betekent dit ofwel dat de slimme meter defect is en de DNB hem moet vervangen, ofwel dat de communicatieketen niet operationeel is. Dit punt zal besproken moeten worden in het stappenplan voor de implementatie.
• De implementatie van het onderschreven vermogen is niet bedoeld als bescherming tegen "de risico's van congestie als gevolg van synchroon gebruikersgedrag". Ze heeft tot doel om de DNG's ertoe aan te moedigen een onderschreven vermogen te kiezen dat optimaal is voor hun behoeften, door ook rekening te houden met het vermogen van deze apparatuur en de impact ervan op de kosten van het gebruik van het net wanneer ze beslissen om elektrische apparatuur aan te kopen, in het bijzonder oplaadstations. Dit is de tijdsgedifferentieerde energiecomponent met 3 blokken, die tot doel heeft een deel van het verbruik te verschuiven van de avondpiek naar tijden waarop het net minder belast wordt (nacht in prioriteit 1, dag in prioriteit 2) en zo congestie op het LS-net te vermijden. De voorgestelde aanvullende congestiepreventiemechanismen lijken ons daarom op korte termijn niet nodig.
• Zoals aangegeven door de respondent: "De tariefmethodologie wordt niet verondersteld de tijdsblokken voor het gedeelte 'verkoop van elektriciteit' vast te leggen." Er wordt aan herinnerd dat de verkoopprijzen voor elektriciteit vrij zijn, zowel wat het niveau als wat de structuur betreft, en dat het dus niet tot de bevoegdheid van de regulator behoort om deze prijzen vast te stellen. Bovendien zijn leveranciers dankzij de slimme meter vrij om elektriciteitsprijzen aan te bieden met tijdsblokken die identiek zijn aan die van het netgebruikstarief, of om te innoveren met gedifferentieerde blokken.
• De door BRUGEL voorgestelde aanpak is geenszins discriminerend. Voor deze tariefperiode wenst BRUGEL dat de overgang naar geavanceerde tarieven geleidelijk en op vrijwillige basis gebeurt (met uitzondering van de gevallen van verplichte uitlezing die worden opgelegd voor bepaalde niches van de ordonnantie). In het kader van de huidige wetgeving heeft een DNG die op twee-urenbasis wordt gefactureerd de optie om daarbij te blijven. Alle DNG's staan op gelijke voet: elke DNG kan vrij toegang krijgen tot de geëvolueerde tarifering als hij dat wil, door de installatie van een slimme meter aan te vragen, die gratis is.
8 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van het European Center for Advanced Research in Economics and Statistics (ULB-ECARES)
8.1 Tariefvoordeel voor gedeelde volumes
8.1.1 ECARES
We erkennen het nut van het aanpassen van de proportionele term voor de gebruikstarieven van het net voor volumes gedeeld tussen distributienetgebruikers (DNG's) die zich in elkaars onmiddellijke omgeving bevinden. De relevantie van een zekere mate van nabijheid tussen de DNG's die betrokken zijn bij het delen van elektriciteit vloeit ook voort uit ons recente onderzoek naar het HospiGREEN-project voor het delen van middenspanningsenergie in Wallonië. Door rekening te houden met deze nabijheid kunnen de kosten voor gedeelde volumes correct worden weergegeven. Bijgevolg menen wij dat het gepast zou zijn om voordelen toe te passen op de proportionele term van volumes die gedeeld worden in het kader van het delen van energie van categorie A en B, zowel tijdens als na de overgangsperiode. Dit creëert een stimulans om het individuele en collectieve eigenverbruik te maximaliseren, in lijn met de doelstelling om delen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest aan te moedigen.
Het lijkt ons echter dat BRUGEL zijn beslissing om de voordelige tarieven voor het delen van type A en B te behouden, niet voldoende heeft gerechtvaardigd. In het motiverings- en positioneringsverslag dat BRUGEL heeft ingediend, wordt expliciet vermeld dat deze voordelige tarieven niettemin het nadeel hebben "dat ze een tariefdifferentiatie invoeren op basis van het elektriciteitsgebruik, die als discriminerend beschouwd kan worden, aangezien voor twee DNG's met hetzelfde netafnameprofiel, waarvan er één deelneemt aan een energiedelingsregeling en de andere niet, de kosten voor het gebruik van het net voor de DNG die deelneemt aan de regeling lager zullen zijn dan voor de DNG die niet deelneemt" (p. 78, wij onderstrepen). Met betrekking tot de mogelijkheid om dit voordeel na de overgangsperiode te behouden, stelt het verslag verder het volgende: "Gezien de hierboven beschreven voor- en nadelen lijkt optie 83, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen gedeelde en bijkomende volumes, ons de meest relevante en coherente optie" (p. 83, wij onderstrepen). Het verslag eindigt bovendien met het openlaten van de twee opties (de voordelige tarifering al dan niet handhaven).
In haar voorgestelde tariefmethodologie kiest BRUGEL er echter voor om een voordelige tarifering voor de categorieën A en B te behouden. Hoewel wij, zoals hierboven uiteengezet, begrip hebben voor deze keuze, lijkt het ons niettemin essentieel voor de correcte motivering van haar tariefmethodologie dat BRUGEL in de tariefmethodologie of in het motiveringsverslag expliciet aangeeft wat haar keuze is en wat het discriminatierisico is dat in het motiveringsverslag dat ter raadpleging wordt voorgelegd, wordt benadrukt.
Daarom, en om de motivatie voor deze beslissing te versterken, stellen we voor om een methode op te nemen voor het analyseren van de verbruiksprofielen van verschillende types DNG's. Een dergelijke analyse zou het mogelijk maken om te benadrukken of de profielen van het restverbruik van de DNG's die deelnemen aan het delen van energie significant verschillen van de verbruiksprofielen van andere DNG's. De presentatie van deze statistische verbruiksprofielen zou het mogelijk maken om de keuze van tariefdifferentiatie te rechtvaardigen door de variaties tussen verbruiksprofielen aan te tonen. Bovendien zou deze aanpak informatie opleveren over de heterogeniteit van de restverbruiksprofielen met betrekking tot de verschillende niveaus van energie delen in het Brussels Gewest, waardoor de consistentie van de beslissing zou worden versterkt.
8.1.2 BRUGEL
BRUGEL heeft een kosten-batenstudie uitgevoerd over energiegemeenschappen en het delen van elektriciteit (BRUGEL-Studie-20231003-45bis). Deze studie lijkt aan te tonen dat de kosten-batenvergelijking van het energie delen positief is voor de DNB, en dus ook voor de DNG's, zodra de penetratiegraad van het energie delen een voldoende hoog niveau bereikt, dat in de studie wordt geschat tussen 5% en 20%, al naargelang de gekozen hypotheses over de gemiddelde bijdrage aan de piekvermindering per deelnemer van het deelsysteem. Het lijkt daarom belangrijk om de ontwikkeling van energiegemeenschappen en elektriciteitsdeling te bevorderen teneinde deze kritische massa te bereiken en te overstijgen. Het delen van energie levert ook significante voordelen op voor zowel de verbruiker als de samenleving.
Eveneens ter herinnering: dit kosten-batenonderzoek zal periodiek worden herhaald, waarbij de verschillende parameters zullen worden bijgewerkt.
8.2 Proportionele term met drie blokken
8.2.1 ECARES
De invoering van een 'Time-of-Use' (ToU) nettarief met drie tijdsblokken vanaf 2028 voor de DNG's die een slimme meter hebben en toestemming hebben gegeven voor het verzamelen van hun gegevens, lijkt ons een positief initiatief in de richting van een betere weerspiegeling van de kosten van het gebruik van het net wanneer er elektriciteit wordt verbruikt. Door over te stappen van een ToU met twee blokken, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen piek- en daluren, naar een ToU met drie blokken, zal de grotere variabiliteit per uur het mogelijk maken om een nauwkeuriger nettariefsignaal te geven op de proportionele term.
Over het geheel genomen zou een dag/piek/nacht-ToU DNG's in staat kunnen stellen om winst te boeken ten opzichte van het twee-urentarief voor netgebruik, op voorwaarde dat ze het deugdzame gedrag aannemen dat ze nastreven. Wij denken dat dit een legitiem perspectief is. Deze aanpak lijkt echter vooral voordeel op te leveren voor DNG's met aanstuurbare belastingen. Een aandachtspunt in dit verband zou het aanzienlijke deel van de Brusselse bevolking kunnen zijn - een derde van de Brusselse huishoudens verkeert in een situatie van ernergiearmoede - dat niet over deze flexibele belastingen beschikt. Het risico bestaat dus dat deze huishoudens worden benadeeld ten opzichte van huishoudens met aanstuurbare belastingen.
Bovendien lijkt BRUGEL beslist te hebben om geen zonne-uren in te voeren in haar evenredige structuur omdat de synchrone piek op het SIBELGA-net zowel in de zomer als in de winter al rond 13 uur ligt (zie figuren 7 en 8 op p. 48 van het motiveringsverslag). Wij zijn van mening dat deze rechtvaardiging relevant is met het oog op de huidige situatie van het distributienet, maar dit blijkt niet duidelijk genoeg uit de documenten die ter raadpleging zijn ingediend. Het lijkt ons daarom nuttig meer duidelijkheid te verschaffen over het niet gebruiken van zonne- uren (met seizoensgebondenheid indien van toepassing) in de tijdsopdeling van de ToU- nettarifering.
Het lijkt er immers op dat deze beslissing grotendeels is gebaseerd op de twee grafieken op pagina 48 van het motiveringsverslag. Hoewel deze twee grafieken, die het verbruiksprofiel weergeven op de twee dagen waarop de algemene piek van het net werd bereikt in 2022 (winter inbegrepen of niet), inderdaad essentieel zijn, lijken ze ons niet de enige bruikbare gegevens om het Brusselse tariefbeleid te bepalen.
Andere gegevens, met name gemiddelde belastingen op de verschillende delen van het net (en niet de meest extreme dagen) die de dagelijkse en seizoensgebonden variaties belichten, alsook
belastingsvoorspellingen die rekening houden met toekomstige ontwikkelingen op het vlak van fotovoltaïsche ontplooiing, laadpalen voor elektrische voertuigen en warmtepompen, lijken ons essentieel om de huidige en vooral toekomstige behoeften van het Brusselse distributienet te begrijpen en bijgevolg ook de ideale tariefstructuur18. Zonder toegang tot de essentiële gegevens zou de indruk kunnen ontstaan dat de tariefmethodologie voor 2025-2029 voornamelijk is opgebouwd op basis van de twee meest extreme dagen in 2022.
8.2.2 BRUGEL
De voorgestelde nieuwe prijsstructuur zal ten goede komen aan alle DNG's, met inbegrip van huishoudens in energiearmoede (met uitzondering van SST), aangezien ze allemaal hun verbruiksgedrag zullen kunnen aanpassen. Alle DNG's die erover beschikken, kunnen er bijvoorbeeld voor kiezen om hun warmwatertank, wasmachine of vaatwasser aan te zetten buiten de piekperioden, d.w.z. vanaf 22.00 uur in plaats van tussen 17.00 en 22.00 uur. Wat het onderwerp van verplaatsbare ladingen betreft, moeten we de overwegingen opmerken die werden gemaakt als onderdeel van de kosten-batenstudie van het delen van energie waarnaar wordt verwezen in punt 8.1.2.
BRUGEL erkent dat het onzeker is of het gewenste deugdzame gedrag daadwerkelijk door de DNG's zal worden overgenomen. Bij het bepalen van de parametrering van de tijdsblokken moet een delicaat evenwicht worden gevonden, dat het resultaat is van de verzoening van twee schijnbaar tegenstrijdige doelstellingen:
• het niet te duur maken van de piekuren, zodat niet-vervangbaar gebruik dat tijdens deze piekperiode plaatsvindt, niet wordt gesanctioneerd,
• terwijl de periodes buiten de synchrone piek voldoende voordelig zijn om de DNG's aan te moedigen hun verplaatsbare ladingen daarheen te verplaatsen.
De dimensionering van een distributienet is gebaseerd op de piekvraag, niet op gemiddelde waarden. De piek werd in en buiten de winter geanalyseerd. XXXXXX is dan ook van mening dat de verstrekte motivering voldoende is.
Bovendien is BRUGEL van mening dat er geen ideale tariefstructuur bestaat, aangezien elke tariefstructuur zijn eigen voor- en nadelen heeft (cf. motiveringsverslag). Een "ideale" tariefstructuur zou rekening moeten houden met een fijnere granulariteit (tarief per elektrische/geografische zone, enz.), wat niet in overeenstemming is met de verplichting om identieke tarieven te hanteren (voor identieke situaties) in het hele land.
BRUGEL beschikt ook over verschillende verbruiksprofielen voor verschillende spanningsniveaus en op verschillende tijdstippen van het jaar.
Bovendien zal BRUGEL samen met XXXXXXX de opportuniteit onderzoeken om verschillende tijdsblokken in te voeren in functie van het seizoen (in het bijzonder de beperking van de duur van de avondspits in de zomer), hoewel deze aanpak in het motiveringsverslag als niet-prioritair wordt gedefinieerd.
18 In dit opzicht vinden we het essentieel om scenario's te overwegen voor de ontwikkeling van het aandeel zonnepanelen in de Brusselse elektriciteitsmix: daken zijn de belangrijkste hefboom voor de ontwikkeling van hernieuwbare energie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
8.3 Capaciteitsterm
8.3.1 ECARES
De omschakeling, vanaf 2028, van een capaciteitsterm op basis van de ter beschikking gestelde capaciteit naar een capaciteitsabonnement dat op afstand wordt geparametriseerd in de slimme meter, voor netgebruikers die een slimme meter hebben en toestemming hebben gegeven voor het verzamelen van hun gegevens, lijkt ons ook een positief initiatief in de richting van een grotere kostenreflectiviteit voor DNG's.
Zoals aangegeven in het motiveringsverslag lijkt ons de huidige capaciteitsstructuur, gebaseerd op de ter beschikking gestelde capaciteit, een beperkt signaal af te geven over de impact van individueel piekverbruik op het net. In feite vormt het "een vrij beperkte stimulans voor netgebruikers om het ter beschikking gestelde vermogen te verlagen" en "biedt het geen stimulans om het ter beschikking gestelde vermogen te verlagen tot een waarde die aanzienlijk lager is dan 13 kVA" (blz. 76 van het motiveringsverslag). Deze structuur, die gebaseerd is op het ter beschikking gestelde vermogen in plaats van op het verbruikte vermogen, biedt geen stimulans voor netgebruikers om hun individuele vermogenspieken te verlagen, in tegenstelling tot het Vlaamse capaciteitstarief. De overstap naar een capaciteitsabonnement is daarom een wenselijke ontwikkeling, omdat het verbruikers echt zal aanmoedigen om het vermogen dat ze gebruiken te beperken, met het risico dat ze de limiet overschrijden die is ingesteld op de stroomonderbreker van hun meter. Toch willen we de aandacht van BRUGEL vestigen op het risico, of op zijn minst het ongemak, dat een onjuiste schatting van het benodigde vermogen zou kunnen veroorzaken voor de verbruiker, die zijn stroomonderbreker regelmatig zou zien doorslaan.
Een pragmatische maatregel om het risico op een overschrijding van de limiet van de onderschreven capaciteit te beperken, is het opzetten van een systeem van waarschuwingen die naar de betrokken verbruikers worden gestuurd wanneer ze de onderschreven capaciteit naderen, naar het voorbeeld van de praktijken die in de telecommunicatiesector worden waargenomen. Door deze proactieve aanpak kunnen verbruikers zich bewust worden van hun risico op capaciteitsoverschrijding en hun consumptiegedrag dienovereenkomstig aanpassen. Benadrukt moet worden dat het hier voorgestelde initiatief kan worden gezien als een maatregel ter bescherming van de verbruiker en niet als een onderdeel van het tarief zelf. Kortom, dit voorstel lijkt ons een extra maatregel om de mogelijke ongemakken van dit mechanisme te voorkomen.
Tot slot, aangezien de beperkte waarde van de capaciteitsterm op basis van het ter beschikking gestelde vermogen werd benadrukt in het motiveringsverslag, vragen wij ons af waarom XXXXXX heeft beslist om het gewicht van de capaciteitsterm te verhogen voor de overgangsperiode en vervolgens ook voor personen die geen slimme meter hebben of die geen toestemming hebben gegeven voor het verzamelen van hun gegevens. Wat dit punt betreft, vinden we dat deze beslissing moet worden heroverwogen of dat er op zijn minst een grondigere uitleg moet worden gegeven.
8.3.2 BRUGEL
De modaliteiten voor de invoering van tarifering op basis van onderschreven stroom zullen het voorwerp uitmaken van analyse en overleg, met name in het kader van het stappenplan van SIBELGA voor de invoering van de geëvolueerde tarifering, dat op 30/09/2025 aan BRUGEL zal worden voorgelegd.
De toename van 20-30% in het gewicht van de capaciteitscomponent tijdens de overgangsperiode kan worden gezien als consistent met een grotere 'kostenreflectiviteit'.
Hoewel deze verhoging van de capaciteitsheffing automatisch een iets grotere impact zal hebben op kleine verbruikers, mag niet uit het oog worden verloren dat deze maatregel ten goede komt aan bepaalde kwetsbare klanten waarvan het gemiddelde verbruik hoger ligt dan het Brusselse gemiddelde. Bovendien is het gewicht van de capaciteitstoeslag (+/- € 33 incl. btw) in de totale factuur (+/- € 900 incl. btw voor 2.500 kWh) voor de DNG momenteel relatief laag.
Deze modaliteiten omvatten de denkoefeningen die zullen plaatsvinden rond een standaard onderschreven vermogen, evenals wijzigingen van het onderschreven vermogen.
BRUGEL is van mening dat het heel belangrijk is dat de verbruikers gebruikmaken van de mogelijkheden die hun meter biedt, waaronder de karakterisering van hun gebruik van het net, en dat ze deze informatie gebruiken om een gepaste keuze te maken van het onderschreven vermogen dat ze nodig hebben. De P1-poort, uitlezingen van de verschillende meterregisters19 en speciale toepassingen kunnen hiervoor worden gebruikt.
19 Deze omvatten het 1.6.0 meterregister, dat de maximale kwartuurlijkse piek voor de huidige maand weergeeft.
particulier (1)
9.1 Ontvangen reactie
Ik wil graag een opmerking maken over het delen van energie.
Eerst en vooral bedankt voor het werk van XXXXXX en ook SIBELGA voor de deelformule die de Brusselaars aanmoedigt om zonnepanelen te installeren en het directe lokale verbruik te verhogen.
Ondanks de aantrekkingskracht van de formule, merk ik dat mensen het moeilijk vinden om de voordelen ervan te begrijpen, gezien de complexiteit van de tariefstructuur van de elektriciteitsmarkt in het algemeen.
Een bijzonder punt is de toepassing van metingkosten en de meting van de lokale volumes. De indruk bestaat dat met twee keer moet betalen voor dezelfde activiteit via de eigen leverancier en bij het delen. Het in persoon of vanop afstand uitlezen van de slimme meter is slechts één activiteit. Er is natuurlijk een verdeling aan de hand van een verdeelsleutel, wat een volledig geautomatiseerde berekening is. Het is dus een ontwikkelingskost die zichzelf op lange termijn zal terugbetalen, grotendeels gecompenseerd door de voordelen op het vlak van het net, zoals blijkt uit de studie die u hebt besteld.
Het is maar een beperkt bedrag, maar mensen denken dat het een bedrag is dat ze moeten betalen en de besparingen zijn onzeker gezien de dalende elektriciteitsprijs en de hoeveelheid energie die ze daadwerkelijk zelf verbruiken.
Ik stel voor om deze kosten af te schaffen of te beperken.
9.2 Antwoord van XXXXXX
De verwerking van meetgegevens door XXXXXXX in het geval van distributienetgebruikers die deelnemen aan een deelactiviteit is veel omslachtiger dan de verwerking van meetgegevens voor DNG's die er niet aan deelnemen.
Het lijkt BRUGEL dan ook redelijk dat deze hogere kosten worden weerspiegeld in het meet- en metertarief dat door de betrokken DNG's wordt betaald.
BRUGEL wijst er ook op dat er een aantal maatregelen zijn genomen om het delen van energie in Brussel te bevorderen. Voorbeelden hiervan zijn de verlaagde distributietarieven in functie van het type deling (A, B, C of D) of de financiering als innovatief project van verschillende activiteiten die SIBELGA moest uitvoeren bij het begin van de ontwikkeling van het energie delen (onderzoek naar toewijzingsmethoden, bouw van een database, enz.).
Het lijkt dan ook redelijk dat BRUGEL de aanpak van de methodologie handhaaft in het belang van de kostenreflectiviteit en de billijkheid tussen distributienetgebruikers, al naargelang ze al dan niet betrokken zijn bij het delen van energie.
particulier (2)
10.1 Ontvangen reactie
Ik heb de samenvattende nota gelezen om mijn mening te kunnen geven. Mijn opmerkingen zijn de volgende:
gebrek aan publiciteit. Het was een artikel in La Libre Belgique van 30 januari dat me informeerde over deze raadpleging. Het ging om een beschermd artikel; ik heb geen directe informatie ontvangen. Een duidelijkere campagne van BRUGEL zou meer op zijn plaats zijn geweest. De nota zelf is niet gemakkelijk te begrijpen voor iemand die niet thuis is in de materie. De informatie is er waarschijnlijk wel, maar er is geen uitleg om het toegankelijk en concreet te maken voor de gemiddelde burger- elektriciteitsverbruiker. Daarmee voldoet BRUGEL niet aan haar transparantieverplichting.
Ik kan BRUGEL, een openbare dienst (ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest), dan ook alleen maar aanraden om meer transparantie aan de dag te leggen, zowel tegenover de media als tegenover de Brusselse gebruikers (en belastingbetalers).
10.2 Antwoord van BRUGEL
Tijdens de periode van de openbare raadpleging werden een aantal communicatie-initiatieven ondernomen om de belanghebbenden te informeren over hun recht om hun mening te geven over de tariefmethodologie. Voorbeelden hiervan zijn een aankondiging in de BRUGEL nieuwsbrief en publicaties op sociale netwerken.
De tariefmethodologie moet voldoen aan talrijke wettelijke, regelgevende en statutaire beperkingen, waardoor dit werk moeilijk toegankelijk kan zijn, maar de vele vulgarisatie-initiatieven van BRUGEL zouden geïnteresseerde DNG's niettemin in staat moeten stellen om er hun weg in te vinden.
Zoals reeds vermeld in dit document zet de methodologie de regels uiteen die de netbeheerder moet volgen bij het opstellen van zijn tariefvoorstel. De methodologie is van regelgevende aard en de educatieve, leesbaarheids- en didactische overwegingen maken deel uit van de communicatie over de impact van deze methodologie op verbruikers en het tariefvoorstel.
particulier (3)
11.1 Ontvangen reactie
Het gebruik van slimme meters is onvermijdelijk en zal gebruikers in staat stellen om apparaten te identificeren die veel elektriciteit verbruiken, op voorwaarde dat de leverancier ermee instemt om zijn tijdgegevens met de gebruiker te delen, wat essentieel is. Het zou echt een pluspunt zijn als men het momentane verbruik op de meter zou kunnen meten.
Aan de andere kant ben ik tegen het verschuiven van het nachtuur van 22.00 uur naar 23.00 uur. Ik schat dat de nacht zou kunnen eindigen om 06.00 uur.
De afschaffing van het WE is schandalig, want het was een van de weinige manieren voor de geïnformeerde gebruiker om te besparen, met name door de was te plannen in het WE tegen het aantrekkelijkere nachttarief.
Wat het piektarief betreft, als we dit moeten doorvoeren om het net te behouden, dan is dat omdat de openbare dienst niet vooruitziend is geweest. In een privébedrijf moet de baas zich voorbereiden op de toekomst en investeren, anders is zijn bedrijf ten dode opgeschreven.
Het is niet aan de eindgebruiker om te betalen voor de kortzichtigheid van de overheid. Mijn mening is daarom zeer gemengd, en eerder tegen het piektarief tenzij er een risico op black-out is en het zou voor eens en altijd moeten worden afgeschaft zodra het net geherdimensioneerd is.
11.2 Antwoord van BRUGEL
BRUGEL herinnert aan het bestaan van de P1-poort op slimme meters die geïnstalleerd zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die bedoeld is om het voor gebruikers gemakkelijker te maken om de meetgegevens uit te lezen. Meer informatie over dit onderwerp is beschikbaar op de website van SIBELGA20,
Op dit moment zijn er geen plannen om het nachtuur te verschuiven van 22.00 naar 23.00 uur.
In dit stadium wordt alleen aanbevolen om de uren van de dag in het weekend niet mee te tellen als daluren. Deze beslissing zal worden genomen nadat XXXXXXX haar stappenplan heeft ingediend voor de implementatie van de slimme tarifering tegen 30/09/2025. BRUGEL verwijst niettemin naar de punten uit het motiveringsverslag, met name punt 7.1.2.
Bovendien zou de afschaffing van daluren in het weekend in overeenstemming zijn met de verwachte ontwikkelingen in de andere gewesten.
20 Alsook op de site xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/
12 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van FEBEG
12.1 Algemene evaluatie
12.1.1 FEBEG
Het effect van het voorstel op de nagestreefde doelstellingen kan pas worden beoordeeld nadat de eerste cijfers over de hoogte van de tariefdruk, de verdeling en het relatieve gewicht van de toekomstige vaste en proportionele componenten zijn berekend. Zonder deze eerste elementen is het in dit stadium voor FEBEG onmogelijk om het werkelijk verwachte effect van het voorstel van de geëvolueerde tarifering op de beoogde doelstellingen te beoordelen, en dus om de algemene geschiktheid ervan te evalueren.
Voor FEBEG is het van essentieel belang dat de aanzienlijke ICT-investeringen en aanpassingen die door leveranciers en het energiesysteem zullen worden gedaan om deze geëvolueerde tarifering te implementeren en te beheren, worden beslist en geïmplementeerd op basis van solide en geloofwaardige verwachte resultaten in termen van potentieel voor verschuiving van belastingen.
Daarom vraagt FEBEG om nauw betrokken te worden bij de eerste berekeningen en impactstudies.
Het voorstel wordt alleen vanuit het netoogpunt bekeken, op basis van een beoordeling van de verbruiksprofielen op het distributienet die door SIBELGA zijn verstrekt. De mogelijkheid van tegenstrijdige prijssignalen (zowel van leveranciers als van de TNB) kan daarom niet worden uitgesloten.
Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen en het begrip voor de klant wanneer in de periode 17.00 -
22.00 uur (piekperiode) de commodityprijzen extreem laag zijn als gevolg van een windoverschot of extreem lage marktprijzen? Of wanneer er op een winterse namiddag geen wind- of zonneoverproductie is, met een markt die gekenmerkt wordt door hoge marktprijzen?
Voor FEBEG moeten de nettarieven tot doel hebben om de markt te vergemakkelijken en niet om gedrag aan te moedigen dat in strijd is met de situatie op de elektriciteitsmarkten, waarvan leveranciers afhankelijk zijn voor het indienen van hun offertes en voor hun prijsbeleid. Hun commerciële vrijheid mag op geen enkele manier worden ondermijnd door veranderingen in de tariefstructuur.
In dit opzicht zal naast het netverbruiksprofiel ook de marktprijscurve in aanmerking moeten worden genomen in de toekomstige kostenberekenings- en simulatieoefening die BRUGEL plant. Dit zal een cruciale factor zijn in de denkoefening over dit onderwerp.
De verschuiving van verbruiksbelastingen op basis van tariefsignalen zal helpen, maar zal op zichzelf niet voldoende zijn om alle gedecentraliseerde producties en de elektrificatie van de voor de lange termijn geplande toepassingen te integreren. Voor FEBEG is een van de grootste uitdagingen wat de netten betreft, het garanderen en ontwikkelen van voldoende netcapaciteit
om de doelstellingen van toenemende en significante elektrificatie van het gebruik en de vormen van elektriciteitsproductie die door de transitie worden gegenereerd, te integreren. In deze context kan een verschuiving van de belasting op basis van tariefsignalen niet worden gezien als het enige duurzame alternatief voor netontwikkeling. Netaanpassingen en - ontwikkelingen zullen onontbeerlijk blijven. Om de kosten van deze ontwikkelingen te beperken, zal de DNB voortdurend moeten arbitreren tussen netinvesteringen en het gebruik van flexibiliteitsdiensten, een flexibiliteit die met name door de DNG's beschikbaar wordt gesteld via het net en zijn tariefsysteem. In dit opzicht blijft de aanwezigheid van een prijssignaal essentieel om netbeheerders te helpen hun investeringen te optimaliseren en te beperken.
12.1.2 BRUGEL
XXXXXX heeft er altijd naar gestreefd om FEBEG zo goed mogelijk te informeren over het proces van het opstellen van de tariefmethodologie en om FEBEG hierbij te betrekken waar mogelijk en gepast. Voorbeelden zijn een brief die aan het begin van het proces wordt verstuurd om eerste indrukken te verzamelen, speciale presentaties van het tariefmethodologieproject (deel I en II), enz.
XXXXXX is van plan om FEBEG te blijven betrekken bij de invoering van de geëvolueerde tarifering (simulaties, parametrering, enz.) en staat altijd open voor opmerkingen van FEBEG, zelfs buiten deze procedure om. BRUGEL wijst er ook op dat het stappenplan voor de invoering van deze tarifering met de markt zal worden overeengekomen.
Wat het verband tussen de nettarieven en de commoditytarieven alsook het prijssignaal betreft, verwijst BRUGEL naar de punten 3.1.2, 3.2.2, 5.2.2 en 7.4.3.2 van het huidige verslag. De tariefstructuur is niet alleen vanuit een netperspectief geanalyseerd; er moet aan worden herinnerd dat de belangrijkste tariefstructuren in het motiveringsverslag zijn besproken vanuit het oogpunt van 17 criteria.
XXXXXX deelt de mening dat de verschuiving van de belasting op basis van tariefsignalen niet kan worden beschouwd als het enige duurzame alternatief voor de ontwikkeling van het net. De methodologie (deel 1) ondersteunt overigens de ontwikkeling van het net via de introductie van eventuele extra kosten om bepaalde versterkingsinvesteringen in het net te financieren.
12.2 Toe-eigening en ondersteuning van de verbruiker
12.2.1 FEBEG
Voor FEBEG is de steun van de verbruiker voor de voorgestelde veranderingen en de eigen inbreng in de onderliggende principes een belangrijke factor voor het potentiële succes van het voorstel. Dit toe-eigeningsproces vergt een relatie lange tijd.
In dit opzicht erkent FEBEG dat de beperking tot drie tijdsloten een gunstige factor is om verbruikers aan te moedigen de voorgestelde verandering over te nemen en te steunen, door een eenvoudige en begrijpelijke nieuwe structuur voor te stellen. De invoering van de geëvolueerde tarifering drie jaar na het begin van de tariefperiode geeft verbruikers een voldoende lange periode om ermee vertrouwd te raken.
Deze toe-eigening en ondersteuning van de verbruiker zal echter ook een informatie- en communicatiecampagne van de overheid vereisen, evenals de ontwikkeling en terbeschikkingstelling van eenvoudige, educatieve simulatie-instrumenten om de nieuwe tariefstructuur tastbaarder te maken voor de DNG's. FEBEG dringt erop aan dat de voorbereiding en levering van deze hulpmiddelen begint met een toereikende aanlooptijd om de nieuwe tarifering effectief te kunnen implementeren.
12.2.2 BRUGEL
XXXXXX is zich bewust van het belang van de ondersteuning door de DNG's van de geëvolueerde tarifering en heeft SIBELGA gevraagd om een communicatiecampagne en informatietools voor verbruikers te plannen.
Daarbij is het de bedoeling dat deze nieuwe tarifering over een lange periode wordt toegepast.
12.3 Gepastheid van het tempo waarmee de digitale meters worden uitgerold
12.3.1 FEBEG
Voor FEBEG kunnen de nagestreefde doelstellingen van het ontwerp van geëvolueerde tarifering alleen effectief en volledig worden bereikt als er tegen eind 2028 sprake is van een toereikende penetratiegraad voor de digitale meters in Brussel. Voor FEBEG is het essentieel dat de voorgestelde tariefstructuur gepaard gaat met een herziening van de voorwaarden voor de uitrol van digitale meters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De wettelijke voorwaarden die momenteel voor deze uitrol gelden, zijn nog steeds te beperkend om een uitroltempo te bereiken dat in overeenstemming is met de doelstellingen van de evolutieve tarifering.
FEBEG dringt daarom aan op een herziening van de voorwaarden die vastgelegd werden met betrekking tot de toestemming voor het activeren van de communicatiefunctie. Deze voorwaarden vormen een groot obstakel voor de uitrol. Ze hebben complexe operationele gevolgen in termen van beheer en zijn duur voor het energiesysteem, ook al is de netbeheerder onderworpen aan uitermate strenge regels inzake gegevensbescherming, -beheer en - verwerking. FEBEG pleit voor een aanpak op basis van een opt-out systeem, of op zijn minst voor een vereenvoudiging van de regels rond de huidige opt-in voorwaarden.
12.3.2 BRUGEL
BRUGEL is, binnen de grenzen van haar bevoegdheden, van mening dat slimme meters een essentiële schakel vormen in de energietransitie en moedigt de invoering ervan in het Gewest aan (zie deel 1 van de tariefmethodologie 2025-2029).
Volgens de huidige prognoses zullen er tegen 2028 ongeveer 350.000 meters geïnstalleerd zijn, wat meer dan genoeg lijkt om de invoering van een geëvolueerde tarifering door de markt te rechtvaardigen, gezien de veranderingen in het gebruik en de uitdagingen waarmee het distributienet wordt geconfronteerd in het kader van de energietransitie.
De elektriciteitsordonnantie bepaalt dat de toestemming van de DNG vereist is als de installatie deel uitmaakt van de systematische en opportunistische uitrol van de slimme meters op initiatief van de DNB. Deze installatie is echter gebaseerd op stilzwijgende acceptatie door de klant met opt-out mogelijkheid in overeenstemming met het Technische reglement dat vanaf 1 april 2024 van kracht is.
Voor het overige verwijst BRUGEL naar haar advies op eigen initiatief over de uitrol, de plaatsing en het gebruik van slimme meters en de aanbevelingen die het bevat.
12.4 Implementatietermijnen
12.4.1 FEBEG
FEBEG merkt op dat de verschillende goedkeurings- en timingmijlpalen in het project betekenen dat de invoering van de geëvolueerde tarifering vier jaar op zich zal laten wachten. De definitieve goedkeuring van de methodologie en de publicatie ervan zijn gepland voor 28.02.2024.
FEBEG steunt deze aanpak en dringt erop aan dat de deadlines en mijlpalen die voor toekomstige fasen zijn vastgesteld, worden gerespecteerd. XXXXX vraagt ook aan alle betrokkenen om ervoor te zorgen dat zodra de methodologie definitief is goedgekeurd, het programmerings- en implementatieproces kan beginnen binnen het ATRIAS-marktplatform.
12.4.2 BRUGEL
BRUGEL zal in het kader van haar bevoegdheden toezien op de implementatie van de geëvolueerde tarifering, met inbegrip van de termijnen in Atrias. Daarnaast moet het stappenplan van SIBELGA voor de implementatie van de geëvolueerde tarifering de noodzakelijke ontwikkelingen van het Atrias-platform omvatten.
12.5 Stabiliteit van het geïmplementeerde voorstel
12.5.1 FEBEG
Voor FEBEG is het van essentieel belang dat de toekomstige structuur stabiel is in de tijd, en ten minste gedurende de volgende tariefperiode 2029-2034 gehandhaafd blijft. Dit is onontbeerlijk, zowel voor de gedane investeringen als voor de operationele aanpassingen van de actoren, alsook voor de ondersteuning en het begrip van de verbruiker in het bijzonder. Stabiliteit is ook nodig op het vlak van sourcing en het beheer van de balancering van de nieuwe profielen als gevolg van de nieuwe tarifering.
Voor FEBEG is het cruciaal dat de verhouding tussen daluren en piekuren niet - of in ieder geval slechts minimaal - verandert in de loop van de tijd. Een verandering in deze ratio's (de verhouding van het aantal uren in elk blok) heeft namelijk een impact op de leverancier in termen van sourcing, maar ook op de BRP die moet kunnen anticiperen op elke verandering in het verbruiksprofiel.
12.5.2 BRUGEL
XXXXXX is van mening dat de geëvolueerde tariefstructuur die door deze tariefmethodologie wordt geïmplementeerd, duurzaam zou moeten zijn en de komende jaren geen fundamentele wijzigingen zou mogen ondergaan. Desalniettemin zullen de parameters die zijn opgenomen waarschijnlijk veranderen, na overleg met de betrokken actoren, als de noodzaak zich voordoet.
In deze context benadrukt BRUGEL het belang van tijdige feedback van de betrokken spelers, waaronder de leveranciers en FEBEG, bij het opstellen door SIBELGA van het stappenplan voor de implementatie van de geëvolueerde tarifering.
Wat het specifieke geval van de verhouding tussen daluren en piekuren betreft, verwijst BRUGEL naar het motiveringsverslag, en naar de reacties in het huidige verslag, die suggereren dat het voorstel dat in deze methodologie en in het gerelateerde motiveringsverslag wordt
gedaan, zou kunnen worden bevestigd wanneer SIBELGA de effectbeoordeling van de geëvolueerde tarifering overmaakt.
12.6 Impact op de settlementprocessen
12.6.1 FEBEG
De voorgestelde nieuwe tariefstructuur vereist aanpassingen aan de meetgegevens en bijgevolg aan de allocatieprocedure.
De wijziging van de tariefstructuur mag geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het vermogen van leveranciers of BRP's om verbruikersgedrag te voorspellen, teneinde de onbalanskosten zoveel mogelijk te beperken. De pre-allocatie- en allocatieprocessen moeten daarom ook worden herzien om de waargenomen veranderingen te weerspiegelen. Met name als de meetregisters zijn gebaseerd op kwartuurlijkse gegevens, moet de allocatie dienovereenkomstig worden aangepast
12.6.2 BRUGEL
Met de huidige MIG kunnen slimme metergegevens (maandelijks of kwartuurlijks) worden geïntegreerd in het allocatieproces. Voor zover wij weten, is het niet nodig om het allocatieproces aan te passen. XXXXXX begrijpt niet hoe de terbeschikkingstelling van reële gegevens van slimme meters het voorspellend vermogen van leveranciers en BRP's zou kunnen aantasten. XXXXXX begrijpt dat een fase van leren en kennis vergaren over het energiegedrag van de verbruikers noodzakelijk is met de geleidelijke invoering van slimme meters en de implementatie van nieuwe tariefblokken voor de kosten van het netgebruik. XXXXXX zal aandachtig blijven voor de bekommernissen van de leveranciers met betrekking tot de terbeschikkingstelling van kwalitatieve allocatiegegevens.
12.7 Een harmonisatie tussen de gewesten is onontbeerlijk
12.7.1 FEBEG
FEBEG merkt op dat er momenteel wordt nagedacht over de evolutie van de verschillende tariefstructuren in elk gewest van het land. Ze ontwikkelen zich tegen een verschillend tempo, op verschillende manieren en met verschillende geplande data van inwerkingtreding. Naast de kosten die leveranciers moeten maken, zullen deze verschillende gewestelijke tariefontwerpen tot zeer verschillende commerciële aanbiedingen van gewest tot gewest leiden. Deze ontwikkeling zal ten koste gaan van de verbruiker vanwege de extreem kleine marktomvang, die geen schaalvoordelen of uitwisseling van expertise mogelijk maakt. Het is waarschijnlijk dat er geen gemeenschappelijk tariferingsontwerp kan worden opgesteld tussen de gewesten vanwege de verschillende omstandigheden op politiek, historisch en referentiekadervlak. Aan de andere kant roept FEBEG op tot maximale harmonisatie van alles wat geharmoniseerd kan worden. Zo zouden de Gewesten moeten streven naar een gemeenschappelijke definitie van de dagen en uren waaruit de tijdsblokken bestaan, of zelfs van hun aantal.
12.7.2 BRUGEL
BRUGEL is namelijk van plan om met de andere regulatoren te overleggen teneinde ervoor te zorgen dat de tariefstructuur zo nauw mogelijk aansluit bij wat in de andere gewesten wordt voorgesteld. Zo zullen bijvoorbeeld, in de mate van het mogelijke, de tijdsblokken die in Brussel worden vastgelegd compatibel zijn met die waartoe in Wallonië wordt besloten. Het stappenplan dat SIBELGA op 30/09/2025 moet indienen en de resterende tijd zullen zowel de
regulator als de operator gebruiken om de overgang naar geavanceerde tarifering zo vlot mogelijk te laten verlopen.
Bovendien moet BRUGEL de verschillende tariefrichtlijnen en -beslissingen die worden genomen, kunnen motiveren. De verschillende technische beperkingen van een stadsgewest als Brussel kunnen verschillen van die van de andere gewesten. Het kan riskant en twijfelachtig zijn voor de regulator om inconsistente tariefsignalen te geven aan de DNG's onder het mom van uniformiteit tussen de gewesten.
12.8 Tarifering van de publieke laadpalen
12.8.1 FEBEG
FEBEG vraagt bijzondere aandacht voor de mogelijke gevolgen van de voorgestelde tarifering inzake publieke laadpalen voor elektrische voertuigen. Hoewel we de algemene, op stimulansen gebaseerde aanpak van het tariefvoorstel steunen, lijkt deze aanpak niet geschikt voor de publieke laadpalen die voorzien in verbruiksbehoeften die zeer moeilijk te verschuiven zijn (voorzien in een oplaadbehoefte die de verbruiker niet heeft voorzien of nauwelijks kan voorzien). Het financieel ongunstig maken van de kostprijs voor het opladen tijdens bepaalde piekperiodes zou niet alleen een impact kunnen hebben op de (vaak lage) rentabiliteit van de publieke laadpalen, maar zou ook een extra obstakel kunnen vormen voor het bereiken van de doelstellingen met betrekking tot de elektrificatie van de mobiliteit.
FEBEG vraagt om dit punt specifiek te analyseren tijdens de toekomstige simulatieoefening en/of richtlijnen.
12.8.2 BRUGEL
BRUGEL wil een tarifering opzetten die de energietransitie en dus de elektrificatie van de diverse vormen van gebruik niet belemmert . Een evenwichtige tarifering moet ook de kosten van de geleverde dienst weerspiegelen en niet discriminerend zijn. Deze verschillende doelstellingen moeten met elkaar in overeenstemming worden gebracht om tot een billijke tarifering te komen.
BRUGEL verwijst naar punt 3.1 van het motiveringsverslag, waarin de differentiatie van de distributietarieven volgens het gebruik dat van de gedistribueerde energie wordt gemaakt, wordt overwogen (en uitgesloten).
Met de specifieke situatie van de publieke laadpalen zal rekening worden gehouden in de simulaties en bij de voorbereiding door SIBELGA van het stappenplan voor de invoering van de geëvolueerde tarifering op 30/09/2025.
Over het algemeen is het niet de bedoeling van BRUGEL om het publieke opladen te begunstigen ten nadele van andere toepassingen of het thuis opladen.
Een gedifferentieerde tarifering op basis van gebruik houdt een groot risico op discriminatie in, wat BRUGEL wil vermijden.
12.9 Niet-periodieke tarieven: afschaffing van de kosten voor het afsluiten van de meter voor het professionele segment
12.9.1 FEBEG
XXXXX stelt vast dat in het project wordt voorgesteld om de kosten voor het afsluiten van een meter voor een professionele klant af te schaffen. FEBEG steunt dit voorstel.
12.9.2 BRUGEL
Dit punt gaf geen aanleiding tot enige bijzondere reactie.
13 Standpunt van BRUGEL over de opmerkingen van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering
13.1 Regering
Met betrekking tot het tariefvoorstel is de Regering van mening dat het enige antwoord op de noodzaak om het piekverbruik te beheersen de invoering is van een ontradend distributietarief voor alle huishoudens op de momenten dat ze het meest energie nodig hebben, ongeacht de vormen van gebruik. Hoewel een huishouden met een elektrisch voertuig en de mogelijkheid om het thuis op te laden invloed kan hebben op de verschuiving van het opladen ervan, gaat het slechts om een zeer klein aantal, dat gezien het stedelijke karakter van het Brussels Gewest ongetwijfeld nog zal toenemen. Aan de andere kant zal de overgrote meerderheid van de huishoudens, met een verbruik dat overeenstemt met essentiële doeleinden (verlichting, koken, enz.), niet in staat zijn om de verschuiving van hun energiebehoeften - buiten de piekuren - structureel te organiseren. Het is immers moeilijk voor te stellen dat een gezin aan het eind van de dag zal afzien van verlichting en koken om te reageren op het "prijssignaal" dat wordt opgelegd door het distributietarief, waaraan ze hoe dan ook niet kunnen ontsnappen. Er is daarom een niet te verwaarlozen risico dat het voorgestelde tariefmodel residentiële klanten een extra hefboom zal geven voor energieonzekerheid, door huishoudens financieel te straffen voor het feit dat ze de energie hebben verbruikt die ze nodig hadden toen ze die nodig hadden, en door het zichzelf ontzien van energie voor de vervulling van basisbehoeften aan te moedigen. Als het wenselijk is om bepaalde wijzigingen in het tariefmodel te overwegen, moeten deze worden ontworpen met de nodige aandacht voor de bovenstaande overwegingen. Anders zullen wijzigingen in de tariefstructuur bijdragen tot een verergering van de sociale ongelijkheden doordat ze slechts een beperkt deel van de Brusselse bevolking ten goede komen en negatieve gevolgen hebben voor alle andere huishoudens, in het bijzonder de huishoudens in precaire situaties.
13.2 BRUGEL
Het doel van dit raadplegingsverslag is te antwoorden op de opmerkingen die werden gemaakt op het ontwerp van tariefmethodologie (deel 2). Het tariefvoorstel van SIBELGA wordt verwacht tegen eind mei 2024.
XXXXXX wijst erop dat het niet een van haar doelstellingen is om een ontradend tarief in te voeren, maar alleen om coherente tariefsignalen af te geven zodat het distributienet de uitdagingen van de energietransitie aankan.21 Bepaalde perioden van netgebruik kunnen duurder zijn dan andere (zoals nu het geval is) zonder het gebruik van het net tijdens deze perioden onbetaalbaar duur te maken. BRUGEL is van mening, zoals eerder in dit raadplegingsverslag werd uitgelegd, dat als verplaatsbare belastingen effectief worden verplaatst naar momenten waarop het net minder wordt gebruikt, de hele gemeenschap daarvan zal profiteren.
Door zo snel mogelijk te beginnen met deze overgang naar een tariferingssysteem dat een stimulans bevat voor deugdzaam gebruik van het net, zullen de investeringen in het net op lange termijn waarschijnlijk beperkt blijven.
Volgens XXXXXX is niets doen geen optie, omdat dit alle belanghebbenden zou benadelen en het gebruikscomfort van het distributienet zou kunnen verminderen. BRUGEL wil er ook op
21Dit aspect wordt ook aangekaart bij de punten 3.2.2 en 5.2.2
wijzen dat het mechanisme van onderschreven vermogen, dat werd ingevoerd door het systeem van geëvolueerde tarifering en dat hier niet in vraag wordt gesteld, ook het beheer van de verbruikspiek aanpakt.
Tijdens de volgende fasen (simulaties, parametrisatie) van de implementatie van de geëvolueerde tarifering die vanaf 2028 zal worden toegepast, zal BRUGEL in deze effectbeoordeling bijzondere aandacht besteden aan de kwetsbare en residentiële DNG's wier flexibiliteit kleiner kan blijken.
Het feit dat distributietarieven een prijssignaal afgeven, is onlosmakelijk verbonden met het principe van kostenreflectiviteit. Door zijn kostenreflectieve aard zal het distributietarief een prijssignaal afgeven aan de verbruiker die in staat zal zijn het optimum te vinden tussen het gebruik van het distributienet en/of de aanpassing van zijn verbruik. Een van de verantwoordelijkheden van een regulator is ervoor te zorgen dat distributietarieven kostenreflectief zijn, zodat gebruikers kunnen reageren op de signalen die ze ontvangen. Dit impliceert ook dat distributietarieven geen steun voor andere beleidsdoelstellingen mogen omvatten, zoals vermeld in artikel 18(1) van Verordening (EU) 943/201922.
Een van de andere belangrijke principes bij het vaststellen van de tarieven is non-discriminatie23. Bijgevolg zou de regulator deze fundamentele principes niet respecteren als hij zou vermijden om tarieven goed te keuren die een prijssignaal naar de verbruikers sturen, onder het voorwendsel dat niet alle verbruikers in staat zouden zijn om op het prijssignaal in kwestie te reageren. In ieder geval verdient het de voorkeur om specifieke steunmaatregelen te nemen om de meest kwetsbare verbruikers te beschermen buiten de tariefstructuur om24.
Het is daarom de plicht van de regulator om verbruikers een coherent prijssignaal te geven, ongeacht hun individuele situatie en de aard van hun gebruik.
Bovendien benadrukt BRUGEL nogmaals dat het prijssignaal dat aan de verbruiker wordt gegeven, wordt gewijzigd voor zover bijna een derde van de distributietarieven toeslagen of openbaredienstopdrachten zijn, die de laatste jaren aanzienlijk zijn gestegen en die niet onder de bevoegdheid van de regulator vallen. Het verwijderen uit de factuur van alle elementen die het prijssignaal verstoren (wegenisretributie, openbare verlichting en andere ODO's, toeslagen) zou de tarifering effectiever maken. Deze elementen werden uitgesloten van de geëvolueerde tarifering. Gelet op de elektrificatie van de diverse vormen van gebruik zullen de al dan niet kwetsbare grootverbruikers steeds meer bijdragen aan de financiering van deze toeslagen/openbaredienstopdrachten, wat vragen kan opwerpen.
Bovendien is BRUGEL van mening dat het ongegrond is om te spreken van financiële ontmoediging/sanctie wanneer de impact op de totale distributiefactuur nog niet bekend is (bijvoorbeeld kwetsbare klanten (met uitzondering van SST-begunstigden) met een hoger dan gemiddeld verbruik zouden bevoordeeld kunnen worden, enz.). Tot slot, als de benadering
22 CEER Paper on Electricity Distribution Tariffs Supporting the Energy Transition, Distribution Systems Working Group, 20 april 2020, p. 10; artikel 18(1) van Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit, PBEU, L 158, 16 juni 2019, p. 54.
23 Art. 9quinquies, 6°, van de elektriciteitsordonnantie.
24 Dit is in feite zeer algemeen wat in andere Europese landen wordt geïmplementeerd. Het maakt het mogelijk om de principes van kostenreflectiviteit met elkaar te verzoenen en zo vervaging van prijssignalen te voorkomen, terwijl verbruikers die het nodig hebben worden beschermd. Zie ACER, Report on Electricity Transmission and Distribution Tariff Methodologies in Europe, januari 2023, p. 166, xxxxx://xxx.xxxx.xxxxxx.xx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxxxxxxx/Xxxxxxxxxxxx/XXXX_xxxxxxxxxxx_xxxxxxx_xxxxxx_xxxxxx. pdf
voor het vaststellen van de tariefstructuur louter "kostenreflectief" zou zijn, zou een tarief met een hoge capaciteitsweging aanbevolen kunnen zijn, wat ook tal van nadelen met zich meebrengt, zoals wordt uitgelegd in het motiverende verslag waarin verschillende tariefstructuren worden geanalyseerd vanuit het oogpunt van verschillende criteria.
13.3 Regering
De Regering wijst erop dat het gewestelijke kader voor de uitrol van slimme meters prioritaire segmenten voor de uitrol identificeert op basis van het netgebruik. De ordonnantie is vooral gericht op grootverbruikers - klanten met een specifiek gebruik van het net, zoals oplaadpunten voor elektrische voertuigen, fotovoltaïsche installaties, opslageenheden, enz. De Regering nodigt BRUGEL uit om het tariefvoorstel volgens dezelfde logica te bekijken, waarbij de toepassingen die beantwoorden aan essentiële en niet-verplaatsbare behoeften in verband met het huishoudelijk leven zoveel mogelijk worden behouden en de vereisten voor de dimensionering van het net worden gecontroleerd door middel van aanmoedigingstarieven voor de andere vormen van gebruik die geïdentificeerd werden in het kader van de prioritaire uitrol van de slimme meters).
13.4 BRUGEL
De tariefmethodologie die BRUGEL ter openbare raadpleging heeft voorgelegd, is volledig in overeenstemming met het gewestelijk kader (ordonnantie) met betrekking tot de invoering van slimme meters en het gebruik ervan voor het welslagen van de energietransitie.
Dit komt omdat de geëvolueerde tarifering van toepassing zal zijn op de verschillende niches die onder de ordonnantie25 vallen (inclusief de niche "op verzoek van de klant"), op voorwaarde dat klanten toestemming geven voor het gebruik van de gegevens die door de slimme meter worden verzameld).
In dit stadium zal geëvolueerde tarifering bij voorrang worden toegepast op verbruikers die hiermee instemmen.
Tot slot is de beheersing van de vereisten voor de dimensionering van het net een fundamentele kwestie voor BRUGEL en deze doelstelling wordt actief nagestreefd in de tariefmethodologie, voornamelijk via het (niet-periodieke) tarief voor de versterking van het net na een aanvraag tot versterking van een LS-aansluitingspunt (zie punt 6.3.2.6 van de methodologie). In mindere mate en op langere termijn zal het tarief dat wordt toegepast op het onderschreven vermogen ook bijdragen tot de juiste dimensionering van het distributienet (zie punt 7.4.2.2.2 van de methodologie).
13.5 Regering
Er is ook geen rechtvaardiging voor het opleggen van ontmoedigende tarieven bij gebrek aan specifieke kosten voor de beoogde afnemer. De geldende tarieven moeten de kosten weerspiegelen die gepaard gaan met de prestatie of het gebruik van het net en moeten proportioneel, redelijk en niet-discriminerend zijn. Het huidige voorstel lijkt echter af te wijken van de bedoeling van de wetgeving door financiële sancties op te leggen aan degenen die niet akkoord gaan met het voorstel van de distributienetbeheerder om een slimme meter te
25 De ordonnantie vereist dat slimme meters in bepaalde niches worden geïnstalleerd zonder overgangsbepalingen.
installeren of die weigeren hun toestemming te geven voor de overdracht van hun persoonsgegevens.
Deze benadering keert de logica van ondersteuning om ten gunste van een bestraffende logica gebaseerd op ontradende tarieven. Concrete voorbeelden van deze tarieven zijn de invoering van een financiële sanctie voor het installeren van een slimme meter na het weigeren van het voorstel van de netbeheerder, evenals een 24-uurs piekuurtarief voor degenen die kiezen voor een enkelvoudig tarief of weigeren toestemming te geven voor het verzamelen van hun persoonsgegevens. Deze tarieven zijn in strijd met de ordonnantie die bepaalt dat de installatie in bepaalde gevallen op een voorstel moet zijn gebaseerd en dat de overdracht van persoonsgegevens in andere, in de ordonnantie gedefinieerde gevallen op toestemming moet zijn gebaseerd. Deze financiële sancties worden opgelegd zonder dat vooraf is aangetoond dat ze proportioneel, redelijk en niet-discriminerend zijn. In het geval van kwetsbare klanten zullen deze sancties het budgettaire evenwicht van het huishouden financieel onder druk zetten.
13.6 BRUGEL
Zoals aangegeven in het motiveringsverslag wordt het distributienet over het algemeen gedimensioneerd op basis van de synchrone piek in gebruiksvermogen. De investeringen die nodig zijn voor deze dimensionering vertegenwoordigen kosten die moeten worden gefinancierd door de distributietarieven.
Zoals elders in dit verslag aangegeven, is BRUGEL niet van plan om ontradende tarieven in te voeren, maar eerder om tariefsignalen te gebruiken om DNG's aan te moedigen het distributienet op een deugdzame manier te gebruiken, zodat het met succes de uitdagingen van de energietransitie kan aangaan tegen de laagste kosten voor de samenleving.
Er zijn in elk geval geen plannen om de DNG's LS te straffen, wel om hen aan te moedigen het net beter te gebruiken. Dit betere gebruik van het distributienet berust, wat LS betreft, op het gebruik van de mogelijkheden die slimme meters bieden, en BRUGEL is van mening dat het in het belang van de gemeenschap twijfelachtig zou zijn om de beschikbare technologische mogelijkheden niet te gebruiken om het algemene gebruik van het net te verbeteren.
13.7 Regering
Een eerlijke energietransitie steunt op een groot aantal complementaire hefbomen, waarvan gecontroleerde en eerlijke distributietarieven essentieel zijn. De Regering vestigt dus de aandacht van BRUGEL en SIBELGA op de noodzaak om de relevantie van het tariefvoorstel opnieuw te evalueren, ten minste wat de volgende punten betreft:
• Niet bestraffen van elektriciteitsverbruikers voor essentiële toepassingen (koken, verlichting, verwarming, enz.) door de creatie van nieuwe tijdsblokken. De Regering wijst op het risico van het hen toesturen van een prijssignaal waarop ze niet kunnen reageren;
• Respecteren van de intenties van de ordonnanties om een kader te definiëren dat aantrekkelijk is en de toegang tot slimme meters voor huishoudens, inclusief kwetsbare huishoudens, bevordert.
• Beheersen van de proportionele financiële impact van vaste termen, waaronder het capaciteitstarief, op de energierekening van kleine verbruikers.
• Over het belang van het beperken van de complexiteit van het tariefmodel en van het communiceren en ondersteunen van deze veranderingen: de Regering heeft gewezen
op het belang van een geplande overgangsperiode en wij benadrukken het belang van een goede communicatie over de komende veranderingen.
Zonder een adequate reactie op deze uitdagingen zou de tariefstructuur kunnen leiden tot de de facto toepassing van een sociaal onrechtvaardige of zelfs discriminerende tarifering, wat onevenredig zou zijn en in tegenspraak met het doel van rationeel energiegebruik.
13.8 BRUGEL
Het tariefvoorstel wordt opgesteld door SIBELGA op basis van de tariefmethodologie opgesteld door BRUGEL. Het tariefvoorstel wordt eind mei 2024 verwacht.
Over de verschillende punten die door de Regering naar voren zijn gebracht:
• Zoals meermaals vermeld in dit verslag, is het doel van de nieuwe tariefstructuur die vanaf 2028 zal worden toegepast niet om DNG's te bestraffen, maar om een prijssignaal te geven aan de gebruikers van het distributienet zodat het net opgewassen zou zijn tegen de uitdaging van de energietransitie.
Verder dient eveneens opgemerkt dat de parameters die van toepassing zijn op de geëvolueerde tarifering nog moeten worden gedefinieerd en dat dit zal gebeuren in overleg met de verschillende Brusselse belanghebbenden. Bovendien wijst niets erop dat de invoering van de geëvolueerde tarifering de distributiefactuur duurder zal maken. Gezien de vele onzekerheden (reacties van verbruikers, spanningen tussen blokken, enz.) lijkt deze verklaring grotendeels voorbarig en ongegrond.
Tot slot is BRUGEL van mening dat het haar plicht als regulator is om de verbruikers een coherent prijssignaal te geven, ongeacht hun individuele situatie en de aard van hun gebruik.
• BRUGEL is van mening dat de slimme meter een essentiële schakel vormt in de energietransitie, op voorwaarde dat de mogelijkheden ervan goed worden benut, zoals uiteengezet in de tariefmethodologie 2025-2029 via de geëvolueerde tarifering die van toepassing is vanaf 01/01/2028 voor de DNG's LS < 56 kVA. In die optiek wil BRUGEL de vervanging van de klassieke meter door een slimme meter volledig gratis maken (met inbegrip van de eventuele saneringswerken) voor alle betrokken DNG's in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De huidige intentie van BRUGEL is dat de geëvolueerde tarifering wordt toegepast op alle DNG's LS < 56 kVA en dat dit aantrekkelijk zou zijn voor DNG's die ervan profiteren.
• Het capaciteitstarief zoals uiteengezet in de geëvolueerde tarifering, tarifering bij onderschreven vermogen genoemd, zal gedeeltelijk controleerbaar zijn door kleine verbruikers, die zelf de drempel zullen kunnen bepalen die het beste bij hen past.
• Wat dit laatste punt betreft, deelt BRUGEL deze mening en heeft ze XXXXXXX trouwens gevraagd om een communicatieplan voor te stellen in haar stappenplan voor de uitvoering. BRUGEL zal in de toekomst ook over dit onderwerp communiceren.
* *
*