Waal-/Eemhaven
Convenant Geluidruimte
Waal-/Eemhaven
Datum: 3 december 2010
A. PARTIJEN
1. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
te dezen vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxxxxxxxx
2. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw drs. J.N. Baljeu
3. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw drs. W.J.M. Vissers
4. Het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxx
5. Havenbedrijf Rotterdam N.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer ir. drs. H.N.J. Smits
President-directeur en de heer ing. A.G.F. Toet, COO
6. Deltalinqs, te dezen vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxxx RA
7. De DCMR Milieudienst Rijnmond, te dezen vertegenwoordigd door de heer mr. X.X. xxx xxx Xxxxxx
8 Stadsregio Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx xxx. X. xxx Xxxxxx
9. Het Projectbureau Stadshavens Rotterdam,
te dezen vertegenwoordigd door de heer mr. H.P. Beekman
Het ministerie van Infrastructuur & Milieu heeft op 16 november 2010 laten weten het convenant Geluidruimte Waal-/Eemhaven een goede aanpak en een belangrijke samenwerkingsafspraak te vinden.
B. DOELSTELLING
Het doel van het convenant is om duidelijkheid te scheppen over de geluidruimte en geluidruimteverdeling in de Waal-/Eemhaven bij vergunningverlening op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de geluideffecten hiervan op de ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving.
Deze doelstelling maakt deel uit van de intentie van partijen om samen te werken ten behoeve van een evenwichtige ontwikkeling van de Waal-/Eemhaven tot volwaardig en duurzaam haventerrein enerzijds en een duurzame stedelijke ontwikkeling in het gebied om de Waal-/Eemhaven met een goede en gezonde leefomgevingkwaliteit anderzijds.
C. OVERWEGINGEN
a. In 1993 is bij Koninklijk Besluit de geluidzone rondom het industrieterrein Waal-/Eemhaven vastgesteld; op grond van de Wet geluidhinder mag buiten deze geluidzone de geluidsbelasting vanwege het industrie- terrein niet hoger zijn dan 50 dB(A); binnen de geluidzone zijn de normen van de Wet geluidhinder van toepassing;
b. De gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam en de Provincie Zuid-Holland hebben in 1995 de Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+ gesloten;
c. In de Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+ zijn afspraken gemaakt over de ontwikkeling van de
Waal-/Eemhaven tot volwaardig haventerrein met het oog op de ligging van het industrieterrein binnen de stedelijke omgeving. Hierbij zijn de volgende documenten als uitgangspunt genomen:
Nota “Stad en Haven in Harmonie, een invullingsvoorstel voor het Waal-/Eemhavengebied” (juni 1993); het Xxxxxxxxx 0000.
d. Inmiddels zijn de economische, ruimtelijke en maatschappelijke omstandigheden en verwachtingen die hebben geleid tot de Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+, alsmede de landelijke wet- en regelgeving ingrijpend veranderd. Hierbij zijn te noemen:
het Xxxxxxxxx 0000, de Interimwet Stad-en-milieubenadering, wijzigingen in de Wet geluidhinder (zoals de zgn. zeehavenontheffing en de diverse bevoegdheden), de nieuwe Wet ruimtelijke ordening, (beleids) documenten project Stadshavens (zoals ‘Creating on xxx Xxxx’), Structuurvisie Stadshavens, Provinciale Structuurvisie (voorheen RR2020), planontwikkeling rivierfront Schiedam, planontwikkeling Albrandswaard-Noord en de Crisis-en herstelwet;
e. Een en ander heeft de Gemeente Rotterdam en de Provincie Zuid Holland doen besluiten om in 2007 de Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+ samen met de andere Partijen te evalueren en een toekomst- verkenning uit te voeren;
f. Deze evaluatie en de toekomstverkenning hebben uitgewezen dat de Bestuursovereenkomst Industrie- lawaai T+ weliswaar goed heeft gewerkt, maar dat in de gewijzigde context het sluiten van een nieuwe overeenkomst gewenst is;
g. Ook het Havenbedrijf Rotterdam NV, Deltalinqs, Stadsregio Rotterdam, Projectbureau Stadshavens Rotterdam en DCMR Milieudienst Rijnmond treden als partijen toe tot de nieuwe overeenkomst:
het Havenbedrijf Rotterdam NV als opvolger van de Gemeente Rotterdam voor wat betreft het taakgebied van het voormalige gemeentelijke havenbedrijf;
Deltalinqs als vertegenwoordiger van de bedrijven op het industrieterrein Waal- /Eemhaven (mede namens de Kamer van Koophandel);
de Stadsregio Rotterdam vanwege onder meer haar bestuurlijke verantwoordelijkheid wat betreft de regionale afspraken over de woningbouwopgave en de leefomgevingskwaliteit;
Het Projectbureau Stadshavens Rotterdam stimuleert de metamorfose van Stadshavens, door plan- vorming, besluitvorming en communicatie te faciliteren. Het projectbureau is een samenwerkings- verband van de gemeente Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam N.V.
de DCMR Milieudienst Rijnmond vanwege door de partijen gevraagd adviseurschap en milieutechnische betrokkenheid bij de uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wabo) en de Wet geluidhinder en als toetser van de berekende hogere waarde. Deze taken worden uitgevoerd namens de gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam en de provincie Zuid-Holland;
h. De afspraak uit de Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+ om geluidruimte, die ‘kan vrijkomen door technologische ontwikkelingen na 2010, ten goede te laten komen aan de woonomgeving’ werkt in de nieuwe overeenkomst door via het Bronnenmodel 2025; bij de bepaling van de kentallen is daartoe op basis van expert judgement met het verwachte effect van technologische ontwikkelingen op de emissiewaarden rekening gehouden;
i. Partijen delen de conclusies uit de evaluatie en de toekomstverkenning T+ en hebben aangegeven afspraken te willen maken en te willen onderhouden, ieder met in achtneming van de eigen rol en verantwoordelijkheid.
D. BEGRIPSBEPALINGEN BEHOREND BIJ DE AFSPRAKEN
Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+: de door de Gemeente Albrandswaard, de Gemeente Rotterdam, de Gemeente Schiedam en de Provincie Zuid-Holland op 28/09/1995 gesloten bestuursovereenkomst.
Bevoegde gezagen: het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam en het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland als het in dit Convenant gaat om het uitoefenen van bevoegdheden op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
Bronnenmodel 20251: het bronnenmodel uit de Toekomstverkenning T+ voor het jaar 2025 met inbegrip van de update, die in 2010 heeft plaatsgevonden. Dit is het akoestisch (reken)model van het industrie- terrein Waal- / Eemhaven, dat gebaseerd is op de beoogde invulling van de Waal-/Eemhaven in het jaar 2025 overeenkomstig de Structuurvisie Stadshavens. Het vormt de basis van het geluidruimteverdeelplan.
Communicatiegebied2: het gebied tussen de terreingrens van het industrieterrein Waal-/Eemhaven en de 55 dB(A) contour volgens het Bronnenmodel 2025, zoals aangegeven op de bijgevoegde kaart (bijlage 1)
Convenant: dit convenant
Correctie voor Redelijke Sommatie: een rekenkundige aftrek overeenkomstig het meet-/en rekenvoor- schrift Wet geluidhinder verband houdend met het in meer of mindere mate gelijktijdig optreden van bedrijfsactiviteiten.
Geluidruimteverdeelplan: plan gebaseerd op het Bronnenmodel 2025 inhoudende kaart, regels en toelichting.(het geluidruimteverdeelplan is opgenomen in (bijlage 2). Het geluidruimteverdeelplan wordt vastgesteld als beleidsregel.
Geluidszone Waal-/Eemhaven: de op 23/06/1993 bij Koninklijk Besluit vastgestelde geluidszone als bedoeld in hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zijnde het gebied tussen de terreingrens van het industrieterrein Waal-/Eemhaven en de op de kaart, behorend bij dit convenant (bijlage 1), aangegeven 50 dB(A) contour (de rode lijn op de kaart). Dit is de wettelijke grens van de geluidszone.
Gemeenten: de gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam gezamenlijk.
Havenbedrijf: het Havenbedrijf Rotterdam N.V.
1 Wanneer in deze overeenkomst wordt gesproken over het Bronnenmodel 2025, is de update 2010 inbegrepen.
2 Het gebied is enigszins afhankelijk van de waarneemhoogte, omdat de geluidbelasting dat ook is.
Mitigerende en compenserende maatregelen: bij een stap3-besluit Interimwet stad-en-milieubenadering zijn mitigerende en compenserende maatregelen van belang. In bijlage 3 is een niet-limitatieve lijst met mogelijke maatregelen opgenomen.
Partij(en): gemeente Albrandswaard, gemeente Rotterdam, gemeente Schiedam, provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Deltalinqs, DCMR Milieudienst Rijnmond en projectbureau Stadshavens.
Projectbureau: Projectbureau Stadshavens.
Provincie: Provincie Zuid-Holland.
SI2: het geluidinformatiesysteem voor het berekenen van industrielawaai en het bijhouden van gegevens.
Stadsregio: Stadregio Rotterdam.
Stap 3 besluit: een besluit van de gemeenteraad op grond van de Interimwet Stad-en-milieubenadering, waarmee een geluidsbelasting kan worden vastgesteld, die hoger is dan de ten hoogste toelaatbare waarde volgens de Wet geluidhinder.
Zeehavenontheffing: het besluit tot vaststelling van een hogere waarde van de geluidbelasting industrie- lawaai, overeenkomstig artikel 60 van de Wet geluidhinder.
Zone-immissiepunten of zonebewakingspunten: geografisch eenduidig vastgelegde punten op de kaart behorend bij het geluidruimteverdeelplan, waarop de geluidbelasting vanwege de op het industrieterrein gelegen geluidbronnen is vastgelegd.
E. PARTIJEN MAKEN DE VOLGENDE AFSPRAKEN:
Geluidruimteverdeling en geluidonderzoek
Afspraak 1. De gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland hebben de intentie uiterlijk 31 december 2010 het geluidruimteverdeelplan voor het industrieterrein Waal-/Eemhaven als beleidsregel vast te stellen ten behoeve van het uitoefenen van hun bevoegdheden op basis van de Wet algemene bepalingen omgevings- recht (Wabo).
Afspraak 2. De gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland hanteren het geluidruimteverdeelplan en het onderliggende Bronnenmodel 2025 als uitgangspunt voor geluidruimtetoedeling aan bedrijven op het industrieterrein in het kader van vergunningverlening op basis van de Wet algemene bepalingen omgevings- recht (Wabo).
Afspraak 3. Gemeenten hanteren het geluidruimteverdeelplan en het Bronnenmodel 2025 als uitgangspunt voor geluidberekeningen bij ruimtelijke plannen in de geluidzone Waal-/Eemhaven, ten behoeve van procedures tot het vaststellen van een hogere waarde op basis van hoofdstuk VIIIa van de Wet geluidhinder en bij een stap-3 besluit volgens de Interimwet Stad-en-milieubenadering.
Afspraak 4. Het Havenbedrijf Rotterdam NV hanteert het geluidruimteverdeelplan bij gronduitgiften en exploitatieovereenkomsten.
Afspraak 5. Deltalinqs zorgt in de contacten met haar leden voor een actieve communicatie van het bestaan van het geluidruimteverdeelplan en onderliggende Bronnenmodel 2025.
Afspraak 6. Voor de geluidberekening bij ruimtelijke plannen die betrekking hebben op nieuwe woningbouw- locaties in het gebied tussen de 55 dB(A) Bronnenmodel 2025 en de 50 dB(A) T+ contour (grens geluidzone) moet op basis van de Wet geluidhinder uitvoerig geluidonderzoek worden gedaan. Om deze onderzoeks- inspanning te beperken stellen gemeenten een door alle Partijen te accorderen standaard berekeningsmethode beschikbaar voor het bereken en rapporteren van de geluidbelasting van het industrielawaai. Het gebied tussen de 55 dB(A) Bronnenmodel 2025 en de 50 dB(A) T+ contour is op bijgevoegde kaart aangegeven als ‘gebied voor standaard onderzoek’.
Het gebruik van het Bronnenmodel 2025 blijft te allen tijde mogelijk.
Afspraak 7. Voor een gedeelte van het gebied dat wordt genoemd in afspraak 6 en op de kaart is aangegeven als ‘gebied voor standaard onderzoek’,, te weten het gebied tussen de 50 dB(A) Bronnenmodel 2025 en de
50 dB(A) T+ contour, stellen gemeenten – naast een standaard geluidberekening – ook een standaard werkwijze beschikbaar voor het bepalen van de hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder. Het standaardonderzoek en de standaard methode kunnen worden gebruikt bij de ontwikkeling van beoogde woningbouwlocaties en hebben tot doel, behalve de onderzoeksinspanning, ook de procedurelast van het volgen van een hogere waarde te beperken.
Afspraak 8. De gemeente Rotterdam – als wettelijke zonebeheerder – zorgt ervoor dat de beschikbare geluidruimte (163 Wet geluidhinder) wordt bijgehouden.
Afspraak 9. Partijen maken aanvullende afspraken met de DCMR Milieudienst Rijnmond inzake de werkzaam- heden, zoals genoemd in afspraken 6, 7 en 8. Over de daarvoor benodigde inzet en financiële middelen voor de DCMR vindt per opdracht nader overleg plaats.
Afspraak 10. Gemeenten zijn bij het maken van geluidberekeningen ten behoeve van het vaststellen van hogere waarden verantwoordelijk voor het juist toepassen van het Bronnenmodel 2025.
Afspraak 11. Gemeenten dragen er zorg voor dat wijzigingen binnen het gebied dat op de kaart, behorend bij dit convenant (bijlage 1), is aangegeven met een witte lijn, zijnde de 50 dB(A) contour volgens het Bronnen- model 2025, worden doorgegeven aan de DCMR Milieudienst Rijnmond. Dit om er voor te zorgen dat de DCMR Milieudienst Rijnmond zijn monitorende rol kan vervullen.
Afspraak 12. Partijen gaan bij het vaststellen van geluidvoorschriften op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en bij het vaststellen van hogere waarden op basis van de Wet geluidhinder uit van de correctie voor Redelijke Sommatie van 0 dB, gebaseerd op de gegevens van de DCMR als uitvoerend orgaan voor het wettelijk zonebeheer en het onderzoek door Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de DCMR Milieudienst Rijnmond.
Communicatie en ondersteuning
Afspraak 13. De gemeenten treden bij ruimtelijke ontwikkelingen in het Communicatiegebied in een zo vroeg mogelijk stadium van de planvorming in overleg met de andere Partijen, en wel met name met Deltalinqs en het Havenbedrijf Rotterdam NV.
Afspraak 14. Gemeenten volgen een open planproces zoals bij de Interimwet Stad-en-milieubenadering, indien woningbouw en/of andere geluidgevoelige functies worden geprojecteerd in het Communicatiegebied. Daartoe worden alle relevante partijen – vertegenwoordigers van bewonersorganisatie(s) en van het bedrijfsleven – betrokken bij de bouwinitiatieven.
Afspraak 15. In lijn met haar algemene doelstelling, gericht op duurzame ontwikkeling van ruimte en mobiliteit, streeft de Stadsregio Rotterdam naar verbetering van de leefomgevingskwaliteit door ruimtelijke ontwikkelingen.
Afspraak 16. Partijen ondersteunen elkaar wederzijds ten behoeve van de hierboven geformuleerde centrale doelstelling, zoals verwoord onder B. Dit houdt concreet in dat procedurele en inhoudelijke kennis wordt uitgewisseld.
Afspraak 17. Ten behoeve van het bereiken van een goede en gezonde leefomgevingskwaliteit, betrekken Partijen bij een Stap 3 besluit de resultaten van bestaande belevingsonderzoeken.
Evaluatie en monitoring
Afspraak 18. Partijen evalueren gezamenlijk om de 5 jaar – of tussentijds, indien omstandigheden daartoe aanleiding geven – de afspraken genoemd in het Convenant, te beginnen in 2015. De gemeente Rotterdam neemt hiertoe in januari 2015 het initiatief. De evaluatie wordt afgerond binnen 6 maanden na aanvang. In de evaluatie wordt de noodzaak van actualisatie van het Bronnenmodel 2025 beoordeeld en uitgewerkt, indien monitoringsgegevens (afspraak 21), ruimtelijke en/of economische ontwikkelingen daartoe aanleiding geven. Een actualisatie van het Bronnenmodel 2025 kan alleen doorgevoerd worden na goedkeuring door het in Afspraak 26 genoemde overleg op Directieniveau.
Afspraak 19. Partijen actualiseren – indien één van de evaluaties daartoe aanleiding geeft – de afspraken uit het convenant en wel binnen 6 maanden na afronding van een evaluatie. Partijen ondertekenen het gewijzigde convenant.
Afspraak 20. De gemeente Rotterdam en de provincie Zuid-Holland actualiseren – indien één van de evaluaties daartoe aanleiding geeft – het geluidruimteverdeelplan en het onderliggende Bronnenmodel 2025 en wel binnen 6 maanden na afronding van een evaluatie.
Afspraak 21. De gemeente Rotterdam (als wettelijke zonebeheerder) zorgt voor het monitoren van de kentallen gebruikt in het Bronnenmodel 2025. De gemeente Rotterdam zal de te volgen werkwijze ter goedkeuring aanbieden aan het in Afspraak 26 genoemde overlegorgaan. De monitoringsgegevens maken onderdeel uit van de evaluatie zoals bedoeld in Afspraak 18.
Inwerkingtreding en duur van het convenant
Afspraak 22. Het convenant treedt in werking de dag nadat de Partijen deze hebben ondertekend.
Afspraak 23. De gemeenten Albrandswaard, Rotterdam, Schiedam en de Provincie Zuid-Holland besluiten dat gelijktijdig met het inwerkingtreden van het convenant de Bestuursovereenkomst Industrielawaai T+ (1995) vervalt.
Afspraak 24. Het convenant eindigt op 31-12-2025. Partijen kunnen de looptijd van het convenant verlengen. De gemeente Rotterdam roept uiterlijk 01-01-2025 – als onderdeel van de 3e evaluatie – de Partijen bijeen met als (enig) agendapunt het actualiseren en/of verlengen van het convenant.
Voortgang en naleving
Afspraak 25. De in het convenant gemaakte afspraken zijn niet in rechte afdwingbaar.
Afspraak 26. Ten behoeve van een goede voortgang van de planontwikkelingen in en rond de Waal-/Eemhaven roept de gemeente Rotterdam op operationeel niveau de Partijen halfjaarlijks bijeen. Indien onverwachte omstandigheden of wijzigingen in de wet- en regelgeving daartoe aanleiding geven, kan de gemeente Rotterdam Partijen tussentijds bijeen roepen. Afhankelijk van de bevindingen van dit overleg op operationeel niveau vindt een overleg op directieniveau met alle Partijen plaats.
Afspraak 27. In voorkomende gevallen worden bevindingen van het overleg op directieniveau voorgelegd aan een bestuurlijk overleg tussen Partijen ten behoeve van standpuntbepaling of probleemoplossing.
Afspraak 28. Wat betreft de kosten voor het uitvoeren van inhoudelijke onderzoeken ten behoeve van de evaluatie worden nadere afspraken gemaakt tussen de partijen.
BIJLAGEN BEHOREND BIJ HET CONVENANT
De volgende bijlagen zijn onlosmakelijk verbonden met het convenant:
Bijlage 1. Kaart3 met:
Grens industrieterrein Waal-/Eemhaven;
Geluidzone: het gebied tussen de grens industrieterrein en de 50 dB(A) T+ contour;
‘Communicatiegebied’: het deel van de geluidzone tussen de grens industrieterrein en de 55 dB(A) geluidcontour volgens het Bronnenmodel 2025, waarbij tevens de 60 dB(A) geluidcontour Bronnenmodel 2025 is weergegeven. Ook Heijplaat behoort tot het communicatiegebied;
‘Gebied voor standaard onderzoek’: het (overige) deel van de geluidzone, dat is gelegen tussen de 50 dB(A) T+ contour en de 55 dB(A) contour volgens het Bronnenmodel 2025. Voor dit gehele gebied is een standaard berekeningsmethode beschikbaar. Voor een deel van dit gebied, het deel tussen de 50 dB(A) contour Bronnenmodel 2025 en de 50 dB(A) T+ contour is een standaard werkwijze beschikbaar;
Bijlage 2. Geluidruimteverdeelplan industrieterrein Waal-/Eemhaven, d.d. 20/09/2010
Bijlage 3. Niet-limitatieve lijst met mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen ten behoeve van toepassing van de Interimwet Stad-en-milieubenadering.
3 Aan de kaart kunnen geen rechten worden ontleend
ONDERTEKENING PARTIJEN
Aldus overeengekomen en in negenvoud ondertekend op 3 december 2010 te Rotterdam
1. Het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland,
te dezen vertegenwoordigd door de heer mr. X.X. xxx Xxxxxxxxxx
2. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, dezen vertegenwoordigd door mevrouw drs. J.N. Baljeu
3. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam,
te dezen vertegenwoordigd door mevrouw drs. W.J.M. Vissers
4. Het college van burgemeester en wethouders van Albrandswaard, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxx
5. Havenbedrijf Rotterdam N.V., te dezen vertegenwoordigd door de heer ir. drs. H.N.J. Xxxxx President-directeur
en de heer ing. A.G.F. Toet, COO
6. Deltalinqs, te dezen vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxxx RA
7. De DCMR Milieudienst Rijnmond, te dezen vertegenwoordigd door de heer mr. X.X. xxx xxx Xxxxxx
8. Stadsregio Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de xxxx xxx. X. xxx Xxxxxx
9. Het Projectbureau Stadshavens Rotterdam,
te dezen vertegenwoordigd door de heer mr. H.P. Beekman
TOELICHTING
Ad A. PARTIJEN
Betrokkenheid ministerie van Infrastructuur & Milieu
Het ministerie Infrastructuur & Milieu (voorheen VROM) is opsteller van wet- en regelgeving op het gebied van milieu en ruimtelijke ontwikkeling. Tevens heeft het Ministerie het Project Stadshavens als ‘sleutelproject’ erkend en geeft ondersteuning om de transitie van de Merwehaven/Vierhavens en Rijn-/Maashaven tot uitvoering te brengen. Daarbij wordt de dubbele doelstelling van Stadshavens onderschreven. Dit convenant komt niet alleen de doelstelling van het Project Stadshavens ten goede, maar ook de ontwikkelingen van de gebieden, die om de Waal-/Eemhaven zijn gelegen. Het Ministerie heeft de aanmelding van Stadshavens als pilot voor het maken van een Gebiedsontwikkelingsplan op basis van de Crisis- en herstelwet ondersteund om de transitie mogelijk te maken. Dit convenant draagt bij tot een optimale balans voor het mogelijk maken van nieuwe woningbouw (en andere geluidgevoelige bestemmingen) op locaties om de Waal-/Eemhaven enerzijds en het de intensivering van de industrie anderzijds.
Ad B. DOELSTELLING
De afspraken hebben uitsluitend betrekking op de geluidaspecten industrielawaai. Bij ruimtelijke planvorming spelen meer aspecten een rol, zoals voorzieningenniveau, aanwezigheid van openbaar vervoer, de effecten van andere milieuaspecten (zoals verkeerslawaai, luchtkwaliteit en externe veiligheid), etc.
Geluidaspecten dragen bij aan de leefomgevingskwaliteit. Een goede oplossing daarvan past in de centrale doelstelling.
Ad C. OVERWEGINGEN
Bestuurovereenkomst T+ Industrielawaai Waal-/Eemhaven
In 1995 is een Bestuursovereenkomst T+ Industrielawaai Waal-/Eemhaven ondertekend tussen de gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam en de provincie Zuid-Holland. Aanleiding daarvoor was de vaststelling door de minister van VROM van de industrielawaaicontour rondom de Waal-/Eemhaven: de 50 dB(A) T+ contour, zoals op de bijgevoegde kaart (bijlage 2) is opgenomen. De gemeente Rotterdam achtte de ligging van deze contour noodzakelijk met het oog op een goede ontwikkeling van de Waal-/Eemhaven enerzijds en de stedelijke ontwikkeling anderzijds. De gemeenten Schiedam en Albrandswaard en de provincie Zuid-Holland zijn daar onder een aantal voorwaarden mee akkoord gegaan, onder andere:
de verplichting om de geluidruimte in de Waal-/Eemhaven te gebruiken voor vestiging van bedrijven uit de oude havengebieden (Rijn-/Maashaven en Merwehaven/Vierhavens) om in de omgeving van die havengebieden milieuwinst te realiseren (saldering);
geluidruimte die ontstaat door technologische vernieuwing komt tot 2010 ten goede aan bedrijven, na 2010 ten goede aan de woonomgeving.
Evaluatie Bestuursovereenkomst T+ Industrielawaai Waal-/Eemhaven in 200; deel A van het project T+
In 2007 is de Bestuursovereenkomst T+ Industrielawaai Waal-/Eemhaven geëvalueerd (deel A van het zgn. project T+). Betrokken partijen hebben toen vastgesteld dat het wenselijk was om dan een toekomst- verkenning te maken en wel om de volgende redenen:
De gewijzigde perspectieven binnen Rotterdam, zoals bijv. de ontwikkeling van de Stadshavens;
De wens van de gemeente Schiedam om zicht te krijgen op ontwikkelingsmogelijkheden in het waterfront, zoals het Gusto-terrein.
De conclusie van de evaluatie is dat de bestuursovereenkomst tot nu toe in grote lijnen naar tevredenheid heeft gefunctioneerd. Aan de in de bestuursovereenkomst opgenomen verplichting is voldaan: in de Maas-/ Rijnhaven en de Vierhavens/Merwehaven is het aantal (in 1993 reeds) bestaande geluidbelaste woningen afgenomen met circa 3.750. Deze doelstelling is bereikt doordat een aantal bedrijven daadwerkelijk is verplaatst naar de Waal-/Eemhaven.
Doeltreffend en doelmatig geluidbeheerssysteem
Uit de evaluatie bleek ook dat een doeltreffend en doelmatig geluidbeheerssysteem is ontwikkeld: zo is voor de Waal-/Eemhaven een geluidbeheersysteem (SI-kwadraat) beschikbaar gekomen, inclusief flankerende werkafspraken.
Ten tijde van de evaluatie is de geluidcontour op basis van de actuele vergunningen in beeld gebracht. Deze contour ligt – vooral door de bepalende nachtperiode – minder ruim om het industrieterrein dan in het verleden werd verwacht. Dit verschil is voornamelijk te verklaren uit een tot op heden in mindere mate voortgeschreden 24 uurs-economie.
Rapportage evaluatie
“Evaluatie T+ bestuursovereenkomst industrielawaai Waal-/Eemhaven” Integrale rapportage met samen- vatting en bijlagen (17 december 2007). Nieuwe Gracht, Stedenbouw, Milieu, Landschap. In opdracht van de provincie Zuid-Holland en de gemeente Rotterdam.
Toekomstverkenning Bestuursovereenkomst T+ Industrielawaai Waal-/Eemhaven in 2008; deel B van het project T+
Uit de toekomstverkenning (deel B) is gebleken dat er diverse aanleidingen zijn om de T+ Bestuursovereen- komst tegen het licht te houden. Bij de toekomstverkenning is rekening gehouden met de intensivering van de Waal-/Eemhaven en is de (toekomstige) invulling van de Waal-/Eemhaven en het RDM-terrein in een akoestisch model omgezet: het Bronnenmodel 2025. Dit Bronnenmodel 2025 beschrijft de emissie van het geluid vanuit de Waal-/Eemhaven per kavel bij volledige invulling in het jaar 2025.
Projectorganisatie T+
Voor de evaluatie en de toekomstverkenning en ook voor het traject tot een nieuw convenant is een projectorganisatie opgezet, die bestond uit het Projectteam T+, Klankbordgroep T+, Directieteam T+ en Stuurgroep T+.
Het Projectteam T+ (incl. agendaleden) bestaat uit vertegenwoordigers van: gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam, Havenbedrijf Rotterdam NV, Provincie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, Deltalinqs, DCMR Milieudienst Rijnmond, deelgemeente (vh Wijkraad) Pernis, deelgemeente Charlois en projectbureau Stadshavens. De Milieufederatie Zuid-Holland is agendalid.
De Klankbordgroep T+ bestaat uit vertegenwoordigers van: deelgemeenten Delfshaven, Feijenoord en Hoogvliet, GGD, Kamer van Koophandel Rotterdam, woningcorporaties Woonbron en Woonstad en van bewonersorganisaties Schiedam-Zuid, Heijplaat, Poortugaal (Blaakse Wetering) en Rhoon-Noord.
Het Directieteam T+ bestaat uit: de gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam, Provinicie Zuid- Holland, Stadsregio Rotterdam, Projectbureau Stadshavens Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam N.V., Deltalinqs en DCMR Milieudienst Rijnmond.
De Stuurgroep T+ bestaat uit bestuurders van de gemeenten Albrandswaard, Rotterdam en Schiedam, Provincie Zuid-Holland, Havenbedrijf Rotterdam NV en projectbureau Stadshavens Rotterdam.
Voor de evaluatie en toekomstverkenning was een externe projectleider aangetrokken. De voorbereidingen van het geluidruimteverdeelplan en dit convenant is ingebed in de Stadshavens organisatie.
Expert judgement
Via een ‘expert judgement’ van een delegatie uit het Projectteam T+ zijn de kentallen per type bedrijvigheid voor de toekomst bepaald en is een advies aan het projectteam gegeven. Over dat advies is extern bij een akoestisch adviesbureau een second opinion gevraagd. De kentallen liggen mede ten grondslag aan de industrielawaaiberekening. Om schijnzekerheden te voorkomen is bij het bepalen van de kentallen volstaan met het realistisch inschatten van het gezamenlijk effect van technische winst en intensivering.
In de toekomstverkenning is onder meer de volgende conclusie getrokken: het gebruik van nieuwe bewakings- waarden op de zone-immissiepunten en het vaststellen van een geluidruimteverdeelplan conform het Bronnenmodel 2025, dat later in een bestemmingsplan wordt geïncorporeerd, biedt een beter perspectief dan het daadwerkelijk formeel aanpassen van de geluidzone.
Een onderdeel van de toekomstverkenning was het uitvoeren van een zgn. gevoeligheidsanalyse. Deze is uitgevoerd om te bepalen of het mogelijk zou zijn de geluidbelastingen nog verder te reduceren. Daarbij is in beeld gebracht bij welke bedrijven er maatregelen nodig zouden zijn om de 55 dB(A) contour industrielawaai voor het jaar 2025 nog krapper om de Waal-/Eemhaven te leggen. Dat zou de leefomgevingskwaliteit rond de Vierhavens/Merwehaven en op andere in het invloedsgebied van de Waal-/Eemhaven gelegen locaties ten goede komen. Nieuwe woningbouw zou dan gerealiseerd kunnen worden bij een waarde op de gevel van niet meer dan 55 dB(A).
De conclusie van de gevoeligheidsanalyse is dat grosso modo per beoogde woningbouw-locatie een groot aantal geluidsbronnen in ongeveer gelijke mate van invloed zijn. Er zijn geen evident dominante bronnen gebleken, die de geluibelasting industrielawaai op een bepaalde locatie veroorzaken. Voor een significante reductie van de geluidbelasting met meerdere dB(A)’s zijn daarom extreme ingrepen nodig, zoals het op grote schaal uitsluiten van activiteiten in de avond en nacht of het buiten bedrijf stellen van een groot aantal kavels. Deze ingrepen zijn niet mogelijk zonder de havenfunctie fundamenteel aan te tasten.
Instemming stuurgroep T+
De stuurgroep T+ heeft in oktober 2008 ingestemd met de toekomstverkenning en een aantal acties benoemd voor verdere uitwerking.
Rapportage toekomstverkenning:
“Toekomstverkenning industrielawaai Waal-/Eemhaven in het kader van de planontwikkeling Stadshavens en omgeving. Integrale rapportage”. Nieuwe Gracht, Stedenbouw Milieu Landschap, 3 november 2008. In opdracht van Havenbedrijf Rotterdam en de gemeente Rotterdam.
Convenant Geluidruimte Waal-/Eemhaven en nieuw geluidruimteverdeelplan in 2009/2010; deel C project T+
De in de toekomstverkenning T+ opgenomen werkwijze voor de verlening van milieuvergunningen aan bedrijven en voor de geluidberekening bij bestemmingsplannen is – conform de aanbevelingen van de stuurgroep T+ in oktober 2008 – verder uitgewerkt. Er is o.a. juridisch advies ingewonnen en er is gezorgd voor afstemming met de in voorbereiding zijnde structuurvisie Stadshavens. Het externe juridisch advies gaat onder meer in op de risico’s van het gebruik van het geluidruimteverdeelplan voor geluidberekeningen bij ruimtelijke plannen.
Op basis van het Bronnenmodel 2025 is het ‘geluidruimteverdeelplan industrieterrein Waal-/Eemhaven’ opgesteld. De bij dit bronnenmodel behorende berekende geluidcontouren liggen minder ruim om de Waal-/ Eemhaven heen dan de huidige T+ contour.
De geluidbelasting rondom de Waal-/Eemhaven is anno 2010 lager dan de indicatieve (toekomst)contouren op de bijgevoegde kaart aangeven. De geluidbelasting kan tot het jaar 2025 toenemen. Deze toename is echter minder groot dan in het verleden is voorzien (in de Bestuursovereenkomst industrielawaai T+ en de daarmee samenhangende T+ contouren).
Woningbouwlocaties rondom de Waal-/Eemhaven met een geluidbelasting hoger dan 55 dB(A) op basis van het Bronnenmodel 2025 kunnen worden gerealiseerd met toepassing van de Interimwet stad- en- milieube- nadering in een open planproces met alle belanghebbenden.
Op 7 april 2010 heeft het Directieteam T+ ingestemd met het Bronnenmodel 2025 voor de Waal-/Eemhaven en met de wijze waarop de recente update is doorgevoerd. Het Bronnenmodel 2025 is relevant voor:
a) de vergunningverlening aan bedrijven;
b) de berekening van de geluidbelasting industrielawaai bij nieuwbouw van woningen en andere geluid- gevoelige bestemmingen;
c) het vaststellen van hogere waarden Wet geluidhinder.
Ad D. BEGRIPSBEPALINGEN BEHOREND BIJ DE AFSPRAKEN
Overeenkomst
Het convenant bevat afspraken over:
de geluidtoedeling bij vergunningverlening aan bedrijven op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);
de werkwijze bij hogere geluidwaarden op basis van de Wet geluidhinder bij nieuwe ruimtelijke plannen; organisatie en monitoring;
openbaarheid en communicatie tussen de Partijen.
Het convenant past binnen de centrale doelstelling, die Partijen hebben gesteld in het kader van de Toekomstverkenning T+ Bestuursovereenkomst:
Het mogelijk maken van woningbouw rondom de Waal-/Eemhaven en in Heijplaat; De ontwikkeling van de Waal-/Eemhaven als volwaardig havengebied;
Zorgdragen voor een optimale leefomgevingskwaliteit in het gebied om de Waal-/Eemhaven.
Geluidzone Waal-/Eemhaven
De rode lijn op de bijgevoegde kaart is de zgn. 50 dB(A) T+ contour, de bij Koninklijk Besluit vastgestelde zonegrens. Dit is de buitenste grens van de geluidzone. De betekenis van deze grens is dat daarbuiten de geluidbelasting industrielawaai vanwege de Waal-/Eemhaven niet méér mag bedragen dan 50 dB(A). Binnen de rode lijn geldt het normenstelsel van de Wet geluidhinder. De rode lijn bakent het gebied af, waarbinnen geluidonderzoek nodig is (aandachtsgebied). Deze (wettelijke) zonegrens wordt niet aangepast. De achtergrond hiervan is dat het aanpassen daarvan een omvangrijke operatie is. Niet alleen is een – gelijk- tijdige – herziening van alle bestemmingsplannen nodig, waarin de 50 dB(A) T+ is gesitueerd, maar ook moeten bijvoorbeeld alle belanghebbenden, waaronder de bedrijven, bij het wijzigingsvoorstel worden betrokken. Deze (procedurele) operatie levert echter geen feitelijke milieuwinst op.
In de Toekomstverkenning T+ (in 2008) is over dit onderwerp de volgende conclusie getrokken: ‘het gebruik van nieuwe bewakingswaarden op de zone-immissiepunten en een geluidruimteverdeelplan (conform het Bronnenmodel 2025), dat later in een bestemmingsplan wordt geïncorporeerd, biedt een beter perspectief dan het daadwerkelijk formeel aanpassen van de geluidzone’.
Bronnenmodel 2025
Het Bronnenmodel 2025 is gemaakt in het kader van de Toekomstverkenning T+ in 2008. In 2010 heeft een update plaatsgevonden, die betrekking heeft op het resultaat van de studie inzake de 24-uurs economie, die is uitgevoerd door de Erasmus Universiteit. Voor de Sluisjesdijk Midden/ Noord is nu een mix van maritieme industrie/ dienstverlening (o.a. kantoren) opgenomen in het Bronnenmodel 2025. Het stukgoed blijft gehandhaafd op Sluisjesdijk Zuid (en onderliggende pieren). In het Bronnenmodel 2025 is enige flexibiliteit ingebouwd ten behoeve van het goed functioneren van het industrieterrein. Tevens is een aanpassing door- gevoerd in 2010 inzake het deel van het industrieterrein nabij Pernis.
Wanneer hierna wordt gesproken over het Bronnenmodel 2025 is de update 2010 inbegrepen.
Op basis van het Bronnenmodel 2025 is het ‘geluidruimteverdeelplan industrieterrein Waal-/Eemhaven’ gemaakt. De bij het Bronnenmodel behorende (berekende) geluidcontouren liggen minder ruim om de Waal-/Eemhaven heen dan in 1993 verwacht bij vaststelling van de T+. De aan de T+ contour gerelateerde
geluidcontouren, die tot nu toe worden gebruikt om de geluidbelasting vast te stellen via interpolatie, zijn niet meer actueel. De bij Koninklijk Besluit vastgestelde 50 dB(A) contour T+ blijft wel gehandhaafd: deze heeft als buitenste grens van de geluidzone immers een formele wettelijke status. Ook de eerder vastgestelde wettelijke waarden bij woningen en andere gevoelige bestemmingen worden niet aangepast. Aan de eis dat deze waarden niet mogen worden overschreden, wordt (immers) met het Bronnenmodel 2025 blijvend voldaan.
Beoordeling milieuvergunningen
Bij het gebruik van het geluidruimteverdeelplan voor vergunningverlening aan bedrijven is er niet wezenlijk sprake van een nieuwe werkwijze. Het geluidruimteverdeelplan (anno 2010) komt in de plaats van het huidige Beheersplan WERM uit 1995. Op basis van het nieuwe geluidruimteverdeelplan en het Bronnenmodel 2015 worden nieuwe bewakingswaarden toegevoegd op de huidige zone- immissiepunten (ZIP’s). Op die bewakings- waarden worden de milieuvergunning- aanvragen beoordeeld. Deze bewakingswaarden op de ZIP’s zijn gebaseerd op het Bronnenmodel 2025.
Door de sterk verbeterde rekentechnieken, is het Bronnenmodel 2025 meer gedetailleerd dan vroeger.
Dat op verscheidene locaties de nieuwe waarden lager zijn dan vroeger wordt met name veroorzaakt doordat de omgeving aan de ontvangerszijde nauwkeuriger is gemodelleerd dan in het verleden bij vaststelling van
de T+contour. Er is daarmee sprake van een realistischer geluidmodel dan bij de T+ was verondersteld. De spectrale samenstelling van het geluid (hoge/lage frequentie) speelt hierbij een rol.
Ook speelt een rol dat bij het vaststellen van de toekomstcontouren in het verleden extra ruimte is gereserveerd ten behoeve van het kunnen accommoderen van te verplaatsen havenbedrijven uit het gebied van de Merwehaven/Vierhavens en het gebied van de Rijn-/Maashaven.
Door het nieuwe geluidruimteverdeelplan kan bij de milieuvergunningverlening aan bedrijven actief worden gestuurd op de bewakingswaarden, zonder dat het toekomst perspectief van de bedrijven in het geding is. Voor het goed functioneren van de bedrijvigheid in het gebied als geheel heeft het geluidruimteverdeelplan ook tot doel de noodzakelijke flexibiliteit binnen het industriegebied te waarborgen. Daarbij mag ‘het akoestische hek’ (d.w.z. de waarden op de zonebewakingspunten) niet wordt overschreden. Zo wordt recht wordt gedaan aan de Structuurvisie Stadshavens.
Geluidberekening voor ruimtelijke plannen en voor procedures hogere waarden
De wijze van geluidberekening bij ruimtelijke plannen (voor woningbouw en andere geluidgevoelige functies) en bij het vaststellen van hogere waarden, verandert wel. De huidige aan de T+ contour gerelateerde contouren, die tot nu toe door middel van interpolatie worden gebruikt voor geluidberekeningen, zijn niet meer actueel. (De formele 50 dB(A) contour T+ blijft overigens wel gehandhaafd: deze heeft als buitenste grens van de geluidzone een wettelijke status).
Mogelijkheden om de waarde van 55 dB(A) te overschrijden
Er zijn drie wettelijke mogelijkheden om de waarde van 55 dB(A) te overschrijden:
De zeehavenontheffing tot en met 60 dB(A): artikel 60 Wet geluidhinder. De zeehavenontheffing is bruikbaar voor verdichting, herstructurering en beperkte uitbreiding aansluitend aan bestaand woongebied.
Bij vervangende nieuwbouw tot en met 65 dB(A): artikel 61 Wet geluidhinder
De Interimwet Stad-en-milieubenadering. Betrokkenen gaan in een planproces via een driestappen- benadering gezamenlijk op zoek naar oplossingen.
Stap 3 besluit:
Interimwet Stad-en-milieubenadering
De Interimwet Stad-en-milieubenadering is op 1 februari 2006 van kracht geworden en heeft een werkings- duur tot 01/02/2014. Op dat moment wordt het in werking treden van de Wet ‘Gebiedsontwikkeling en milieu’ verwacht. De Interimwet richt zich op het realiseren van een optimale leefkwaliteit en een effectief ruimtegebruik in de stad. De wet is ontwikkeld om bouwen mogelijk te maken op plekken in de stad waar dat erg gewenst is, maar waar dit vanwege de milieunormen niet mogelijk lijkt. Essentieel is dat milieuaspecten vanaf het begin worden meegenomen in ruimtelijke plannen.
Voor de integrale planvorming (inclusief milieuaspecten) is de stad-en-milieubenadering ontwikkeld, die in drie stappen verloopt:
1 het integreren van milieuaspecten in een zo vroeg mogelijk stadium van de ruimtelijke planvorming en het zoveel mogelijk treffen van brongerichte maatregelen.
2 het optimaal benutten van de ruimte binnen bestaande regelgeving: maatwerk;
3 het afwijken van wettelijke milieunormen voor bodem, geluid, lucht, stank en ammoniak. In de praktijk is in het stedelijk gebied alleen een afwijking van de geluidnormen mogelijk.
Om in stap 1 de relatie tussen milieu en ruimtelijke ordening te ‘versterken’ en milieu vroegtijdig in de planontwikkeling te betrekken, zijn verschillende methoden ontwikkeld, die integraal van karakter zijn.
Open planproces en de 3 stappen
Het open planproces is een essentieel onderdeel van de stad-en-milieubenadering. Van belang is het open planproces met alle belanghebbenden. Belanghebbenden worden in dit open planproces actief betrokken bij de voorbereiding van het bestemmingsplan en de stad-en-milieubenadering. Enerzijds om de kennis en de beleving van de bewoners of bedrijven te kennen en te gebruiken. Anderzijds gaat de mogelijke normafwijking partijen direct aan. Een open planproces vraagt een gedegen organisatie, maar de inzet betaalt zich terug in plankwaliteit en inspraak.
In stap 2 wordt bezien wat de wettelijke mogelijkheden nog zijn om de geluidproblematiek op te lossen. Het gaat om creativiteit, maatwerk en het vinden van innovatieve maatregelen. Zo kan worden gedacht aan maatregelen, die de geluidproblematiek oplossen, maar ook van betekenis zijn voor warmtewinning.
In stap 2 behoort ook de afweging of voor een bepaalde locatie de zeehavenontheffing of vervangende nieuwbouw mogelijk is.
Bij de zeehavenontheffing wordt onderzocht welke geluidbronnen relevant zijn voor een bepaalde locatie en of daar sprake is van zeehavengebonden activiteiten. Zo wordt het aandeel ‘zeehavenlawaai’ bepaald.
De beoogde woningbouwlocatie moet ook een ‘beperkte uitbreiding’ van het stedelijk gebied zijn.
De stappen 1 en 2 zijn opvolgend, maar onderdeel van een cyclisch, interactief ontwerpproces. Bij een afwijking – stap 3 – zijn compenserende maatregelen noodzakelijk. Zodanig, dat de stap 3 per saldo de leefkwaliteit verbetert. Het afwijken van wet- en regelgeving komt per saldo de leefkwaliteit ten goede.
Mitigerende en compenserende maatregelen
Mitigerende en compenserende maatregelen spelen een belangrijke rol in de stad-en-milieubenadering. Onder mitigatie wordt verstaan het voorkomen of reduceren van de negatieve effecten van een besluit of feitelijk handelen door het treffen van maatregelen. Mitigatie heeft enkel en alleen betrekking op maatregelen en effecten binnen het gebied van het ruimtelijk plan.
Bij compensatie geldt een voorkeursvolgorde. Allereerst moet worden geprobeerd te compenseren binnen het milieucompartiment waarvan wordt afgeweken. Vervolgens komen andere milieucompartimenten in aan- merking. Indien dat ook niet leidt tot een goed resultaat, kan de compensatie worden gerealiseerd in andere compartimenten. Het betreft voorzieningen, die de leefomgevingskwaliteit ten goede komen. Compensatie vindt plaats binnen het betreffende plangebied of direct daaraan grenzend.
In het kader van de Toekomstverkenning T+ zijn mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen geïnventariseerd. Het betreft een niet-limitatieve inventarisatie, overeenkomstig de bedoeling van de Interim- wet Stad-en-milieubenadering.
Deze niet-limitatieve lijst, die in bijlage 4 is opgenomen, is als voorbeeld bedoeld.
Communicatiegebied
Het Communicatiegebied ligt relatief dichtbij het industriegebied Waal-/Eemhaven, waar in het algemeen hogere geluidbelastingen optreden. Het gebied komt globaal overeen met de 55 dB(A) contour volgens het Bronnenmodel 2025.
De betekenis van het Communicatiegebied is dat bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen in dit gebied in een zo vroeg mogelijk stadium wordt gecommuniceerd met het Havenbedrijf Rotterdam N.V. en de op het industrieterrein gevestigde bedrijven. Deze communicatie verloopt in beginsel via Deltalinqs.
Indien wordt gekozen voor het ontwikkelen van woningbouw in het gebied met een geluidbelasting industrie- lawaai boven de 55 dB(A), wordt een proces in lijn met de Interimwet Stad-en-milieubenadering gevolgd.
SI2: Systeem Industrielawaai Informatie (I-kwadraat)
SI2 en het geluidruimteverdeelplan vormen tezamen een zonebeheerplan, zoals bedoeld in artikel 164 Wet geluidhinder.
Voor de zonebewaking hanteert de gemeente Rotterdam het SI2, waarmee een akoestisch rekenmodel van de situatie op het industrieterrein wordt bijgehouden. Hierbij wordt de zonegrens bewaakt op een aantal concrete zonebewakingspunten (zone-immissiepunten) door de gecumuleerde geluidbelasting vanwege alle aanwezige bedrijven bij te houden.
Zolang de vastgestelde bewakingswaarden niet worden overschreden, kan worden geconcludeerd dat de eerder voor (bestaande) woningen en andere geluidgevoelige functies binnen de geluidzone vastgestelde geluidwaarden en ook de zonegrens niet worden overschreden als gevolg van bedrijfsactiviteiten.
Geluidruimteverdeelplan
SI2 en het geluidruimteverdeelplan vormen tezamen een zonebeheerplan, zoals bedoeld in artikel 164 Wet geluidhinder.
Het geluidruimteverdeelplan industrieterrein Waal-/Eemhaven, gebaseerd op de voorziene invulling van de Waal-/Eemhaven conform de Structuurvisie Stadshavens en het daarmee overeenkomende Bronnenmodel 2025, is de actualisatie van het huidige beheerplan voor industrielawaai voor de Waal-/Eemhaven. Reeds eerder is in Rijnmond de verdeling van de geluidruimte vastgelegd in akoestische beheerplannen. Op deze wijze heeft ieder kavel in het havengebied zijn eigen budget.
Xx xxxxxxxx Xxxxxxxxx xx xx Xxxxxxxxx Xxxx-Xxxxxxx stellen het geluidruimteverdeelplan als beleidsregel vast. Daarmee geven deze bestuursorganen aan dat zij (zelfbinding) het geluidruimteverdeelplan als uitgangs- punt nemen bij vergunningverlening aan bedrijven.
Per kavel wordt daarmee op voorhand aangegeven hoeveel geluidemissie en de daaraan gekoppelde geluid- immissie op de zone-immissiepunten in beginsel beschikbaar gesteld kan worden. Daarvan kan slechts gemotiveerd worden afgeweken bij vergunningverlening.
Zone-immissiepunt (zonebewakingspunt) en vastgestelde waarden (MTG’s)
Op de zone-immissiepunten is de waarde van de geluidbelasting ten gevolge van de op het industrieterrein Waal-/Eemhaven gelegen geluidbronnen vastgelegd. Deze waarden mogen niet worden overschreden.
Deze vormen als het ware het ‘akoestisch hek’ om het industriegebied.
De zone-immissiepunten (vastgelegd in rijksdriehoekcoordinaten) zijn – mede in verband met handhaving – veelal gekozen in de nabijheid van het industrieterrein. Soms komt dit globaal overeen met de 1e lijnsbebouwing. Daarnaast zijn in het verleden in het kader van de sanering van bestaande woningen (vele duizenden woningen) op basis van de Wet geluidhinder rondom het industrieterrein Maximaal Toelaatbare Geluidwaarden (MTG’s) vastgesteld. Evenals de bij KB vastgestelde geluidzone, blijven ook de MTG’s bestaan.
Aan de zone-immissiepunten worden de (nieuwe) bewakingswaarden toegevoegd, die zijn gebaseerd op het Bronnenmodel 2025. Aan die bewakingswaarden worden de milieuvergunningaanvragen getoetst. Indien aan de zonebewakingswaarden op de ZIP’s wordt voldaan, wordt automatisch aan de MTG’s voldaan.
Ad E. AFSPRAKEN
Standaard berekeningsmethode en standaard werkwijze voor ‘Gebied voor standaard onderzoek’, zoals aangegeven op de kaart
Beperken onderzoeksinspanning in het ‘gebied voor standaard onderzoek’
Gemeenten ontwikkelen een door alle Partijen te accorderen standaard berekeningsmethode voor het gebied tussen de 55 dB(A)-contour Bronnenmodel 2025 en 50 dB(A)zonecontour T+. Het een en ander is aan het bevoegd gezag met als randvoorwaarden de wettelijke eisen.
Beperken onderzoeksinspanning en procedurelast in een deel van het ‘gebied voor standaard onderzoek’ Voor een gedeelte van het op de kaart aangegeven ‘gebied voor standaard onderzoek’ , namelijk het gebied tussen 50 dB(A) – contour Bronnenmodel 2025 en 50 dB(A) T+ contour (zonegrens), stellen gemeenten – naast een standaard berekeningsmethode – ook een standaard werkwijze beschikbaar voor het bepalen van de hogere waarden ingevolge de Wet geluidhinder.
Alle Partijen accorderen de standaard berekeningsmethode en de standaard werkwijze, zodat voor een ieder inzichtelijk is hoe deze tot stand zijn gekomen en hoe deze methode en werkwijze overeenkomen met de wettelijke eisen. Naast het gebruik van de berekeningsmethode en de werkwijze blijft het gebruik van het Bronnenmodel 2025 en is het voeren van een procedure tot het vaststellen van hogere waarden mogelijk.
Bij het ontwikkelen van de standaard berekeningsmethode wordt rekening gehouden met verschillende waarneemhoogten (bouwhoogten).
Omdat de methode zal worden gebaseerd op de huidige bestaande omgeving van het industrieterrein Waal-/ Eemhaven, zal jaarlijks worden beoordeeld (of indien noodzakelijk eerder) of de omgeving zodanig is gewijzigd, dat ook de methode hierop moet worden aangepast.
Redelijke Sommatie
In het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder van de per 1 januari 2007 in werking getreden gewijzigde Wet geluidhinder is het begrip redelijke sommatie opgenomen. Dit houdt in dat niet alle bedrijven voortdurend en gelijktijdig in werking zijn volgens de representatieve bedrijfssituatie, die de basis vormt (en blijft vormen) van de milieuvergunning. Op het niveau van het industrieterrein als geheel kunnen de gemeenten en de Provincie nu rekening houden met het effect van deze redelijke sommatie bij vergunningverlening en geluidonderzoek bij ruimtelijke ontwikkelingen.
Wat kan het effect zijn van redelijke sommatie in algemene zin?
Afhankelijk van het aantal bedrijven, de aard van de bedrijven en de bedrijfssituaties (wel of niet continu) op een industrieterrein kan het effect 0,1, 2 of 3 dB zijn. De ruimte kan ten gunste van woningbouw of ten gunste van de industrie worden aangewend. De aftrek geldt voor het industrieterrein als geheel. Als binnen een geluidzone op verschillende plaatsen verschillende waarden optreden, geldt de laagste waarde als effect voor de gehele zone.
Hanteren belevingsonderzoeken
In het kader van de evaluatie van de T+ Bestuursovereenkomst in 2007 is door middel van deskresearch een 16-tal onderzoeken beschouwd. De conclusies en aanbevelingen daarvan, zijn het vertrekpunt geweest voor de Toekomstverkenning T+. Een werkgroep uit het Projectteam T+ (‘Werkgroep Leefomgevingskwaliteit’)
heeft geïnventariseerd welke belevingsonderzoeken van belang zijn om een vervolg aan te geven en te hanteren bij woningbouwinitiatieven. Belevingsonderzoeken zijn belangrijk in het kader van de toepassing van de Stad & Milieubenadering, in het bijzonder in relatie tot een mogelijk stap 3-besluit. De keuze van de te treffen compenserende maatregelen wordt gebaseerd op wat bewoners belangrijk vinden in hun leefomgeving.
Tot 2015 worden de resultaten van de inventarisatie gehanteerd bij de woningbouw-ontwikkelingen op
de beoogde woningbouwlocaties om de Waal-/Eemhaven. Wel worden de belevingsonderzoeken met enige regelmaat geactualiseerd door de instanties die de belevingsonderzoeken uitvoeren.
De resultaten van belevingsonderzoeken leveren relevante informatie voor het beeld wat bewoners ervaren.
In veel onderzoeken wordt de belasting aan de gevel als indicator gebruikt. Deze is niet altijd in lijn met d e hinderbeleving van bewoners. De positieve effecten van maatregelen aan en in de woning op de hinder-
beleving, zoals de aanwezigheid van en geluidluwe zijde (ten behoeve van de slaapvertrekken) en geluidluwe buitenruimte komen niet tot uiting in onderzoeken waar de geluidbelasting aan de geluidbelaste zijde als indicator wordt gebruikt.
Bij het reduceren van de hinderbeleving spelen de zgn. non-akoestische factoren een rol. Een van de aan- bevelingen van de evaluatie was dat meer aandacht zou moeten worden gegeven aan de rol en werking van de non-akoestische factoren, ook wel psycho-akoestiek genoemd. De conclusie is dat gebruik maken van de non-akoestische factoren een (geringe) bijdrage kan leveren in het reduceren van de hinderbeleving van mensen. Primair is natuurlijk dat hinder wordt veroorzaakt door een bron. Indien aan de bron maatregelen
kunnen worden getroffen, is dat natuurlijk het meest effectief. Hierbij gaat het om het wegnemen van de angst voor de bron, beïnvloeden houding ten opzichte van de bron, verwachtingen van de ‘bron’ voor de toekomst, het verbeteren van het vertrouwen in instanties/bedrijven.
De werkgroep heeft suggesties gedaan voor maatregelen, die van belang kunnen zijn bij toepassing van
de Interimwet Stad-en-milieubenadering. Niet alleen voor een stap 3 besluit, maar ook juist om niet te komen tot overschrijding van de maximale waarde Wet geluidhinder.
De bevindingen van de werkgroep zijn opgenomen in het rapport Werkgroep Leefomgevingskwaliteit
d.d. 25 juni 2009 (DCMR Milieudienst Rijnmond, juni 2009); nr. 20914754
Voor de toepassen van maatregelen, die de hinderbeleving verminderen en als non-akoestische factoren kunnen worden aangemerkt, wordt verwezen naar het rapport ‘Woonconcepten voor bedrijvig Rijnmond: oplossingen voor bouwen in milieubelaste gebieden’ (BOOM; 2003).
5-jaarlijkse evaluatie
Bij een evaluatie worden ook de aan de afspraken ten grondslag liggende uitgangspunten betrokken, zoals gewijzigde wet- en regelgeving, de ontwikkeling van de haven, de stedelijke omgeving en mogelijk afwijkende ontwikkelingen van de 24 uurs economie en de kentallen.
Bij de evaluatie kunnen de op het Bronnenmodel 2025 gebaseerde contouren een andere ligging krijgen door mogelijk andere kentallen op de kavels in de Waal-/Eemhaven als gevolg van dwingend noodzakelijke interne verschuivingen van kavels binnen het haven- en industriegebied.
Op basis van de ervaring van de uitkomst van de toekomstverkenning (onder meer het kentallenonderzoek) wordt overigens niet verwacht dat de kentallen zich wezenlijk anders zullen ontwikkelen; zoals het zich laat aanzien het is dan ook niet noodzakelijk dat om de 5 jaar een nieuw kentallenonderzoek wordt uitgevoerd.
Bij de monitoring van de kentallen ten behoeve van de evaluatie wordt speciaal aandacht besteed aan de opsplitsing “landzijdige” en “zeezijdige” activiteiten. Het doel blijft sturen op het toepassen van “stillere” technieken. Het Kennis Centrum Geluid kan hierbij een belangrijke rol spelen. Via het Kenniscentrum Geluid, ingesteld op basis van het Project Mainport Rotterdam en gepositioneerd bij de DCMR, wordt derhalve de vinger aan de pols gehouden wat betreft technologische vernieuwingen.
Een eventueel na één van de evaluaties aangepast bronnenmodel 2025 met bijbehorende aangepaste contouren kan niet leiden tot ruimere contouren om de Waal-/Eemhaven. Daarbij wordt gegarandeerd dat het ontwikkelingsperspectief voor de bedrijven blijft bestaan.
Onderdeel van de 1e evaluatie is de afweging of het convenant na het verkrijgen van rechtskracht van het bestemmingsplan Waal-/Eemhaven wordt voortgezet als afzonderlijke overeenkomst of onderdeel zou moeten worden van een groter geheel voor een groter gebied.
Inwerkingtreding en duur
Het convenant heeft een looptijd tot 31-12- 2025. Iedere 5 jaar vindt een evaluatie plaats, te starten in 2015. Onderdeel van de 3e evaluatie is het door de gemeente Rotterdam te agenderen vernieuwing of verlenging van het convenant.
Voortgang en naleving
Dit convenant heeft het karakter van een ‘Gentlemen’s Agreement’. Volgens de toelichting bij de Vaststelling Aanwijzingen voor convenanten 2003 dient ingeval van een ‘Gentlemen’s Agreement’ een artikel te worden opgenomen, waaruit blijkt dat rechten en verplichtingen niet in rechte afdwingbaar zijn. Hoewel deze regeling slechts geldt voor de centrale overheid, wordt hier in dit convenant bij aangesloten.
Bij een ‘Gentlemen’s Agreement’ wordt ingeval van een geschil geen rechter of arbiter ingeschakeld, maar wordt in onderling overleg een oplossing gevonden. Dit is in lijn met het Beleidsconvenant ROM Rijnmond (1998).
Kosten
Van belang is om bij de verschillende afspraken waaruit directe acties volgen, de kosten toe te wijzen aan een of meerdere Partijen. Dit betreft onder meer de kosten voor het uitvoeren van inhoudelijke onderzoeken.
Voor de taken, die de gemeenten kunnen neerleggen bij de DCMR Milieudienst Rijnmond vindt per opdracht nader overleg plaats.
Voor de overleggen ten behoeve van de 5-jaarlijkse evaluatie en voor de halfjaarlijkse overleggen geldt dat de ambtelijke kosten worden gedragen door de Partijen zelf.