Contract
IV.8 ASSOCIATIEOVEREENKOMST MET DE PROTESTANTSE KERK IN NEDERLAND (PKN) OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 15 LID 2 VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT
INLEIDING
Zoals tot uitdrukking gebracht in artikel 15 van het huishoudelijk reglement, staat de Bond open voor samenwerking met die kerken en geloofsgemeenschappen, waarmee een wezenlijke overeenstemming in belijden bestaat. Op basis van dit artikel 15 is de associatieovereenkomst met de Protestantse Kerk in Nederland tot stand gekomen.
De Bond verbreedt met de associatieovereenkomst de relaties zoals die vóór de vereniging van de drie Samen op Weg-kerken tot de Protestantse Kerk in Nederland bestonden met de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland en die met ingang van 1 mei 2004, de datum van bovengenoemde vereniging, zijn voortgezet met de Protestantse Kerk in Nederland. In de toelichting wordt aangegeven op welke terreinen reeds sprake was van erkenning, danwel samenwerking, en waar sprake is van uitbreiding daarvan.
A. ASSOCIATIEOVEREENKOMST ALGEMENE BEPALINGEN
DOEL
Artikel 1.
Lid 1.
Deze overeenkomst betreft de geloofs- en kerkgemeenschap tussen de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland,
waartoe door de daartoe bevoegde organen van de beide kerkgenootschappen (hierna: kerken) is besloten nadat de procedure is gevolgd die daarvoor in de van toepassing zijnde bepalingen van de statuten van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland is voorgeschreven.
Lid 2.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland regelen met deze overeenkomst de wijze waarop
- aan de geloofs- en kerkgemeenschap tussen beide kerken wordt vormgegeven en
- aan de samenwerking ter plaatse door tot de beide kerken behorende gemeenten verder inhoud kan worden gegeven.
Lid 3.
In deze overeenkomst zijn vastgelegd de bij de associatie behorende wederzijdse rechten en verplichtingen,
- als bedoeld in art. 15 van het huishoudelijk reglement van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en
- als bedoeld in ord. 14-5-2 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland.
Artikel 2. Gezamenlijke geschiedenis Lid 1.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland
- hebben een samenwerking als bedoeld in art. 15 van het huishoudelijk reglement van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland danwel
- onderhouden - met ingang van 1 mei 2004 - bijzondere betrekkingen als bedoeld in ord. 14-4 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland.
Lid 2.
De Protestantse Kerk in Nederland zet daarmee de relaties voort, zoals die voordien bestonden, te weten
- de bijzondere betrekkingen met de Nederlandse Hervormde Kerk naar het bepaalde in ord. 20-3 van de Hervormde Kerkorde, zoals deze sinds 1978 werden onderhouden en in 1998 zijn verruimd alsmede
- de betrekkingen met de Gereformeerde Kerken in Nederland naar het bepaalde in art. 128 lid 1 van de Gereformeerde Kerkorde, waartoe door de generale xxxxxx xxx Xxxxxxxx in 1981 is besloten en die door de generale synode van Goes 1997 zijn aangepast.
Artikel 3. Overeenstemming in geloof en kerkorde Lid 1.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland hebben een wezenlijke overeenstemming in belijden als bedoeld in art. 15 lid 2 van het huishoudelijk reglement van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland resp. genoegzame overeenstemming in geloof en kerkorde als bedoeld in ord. 14-5 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland om tot een associatie te komen.
Lid 2.
De overeenstemming als bedoeld in lid 1 blijkt uit het volgende
- bij het aangaan van de bijzondere betrekkingen tussen de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Nederlandse Hervormde Kerk is reeds overwogen dat beide geloofsgemeenschappen zich over de historische scheiding heen bewegen in dezelfde reformatorische traditie: ‘Daarom geloven wij dat het in onze kerken en gemeenten om hetzelfde heil gaat en om de dienst van dezelfde Heer’;
- bij het besluit betreffende de samenwerking tussen de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Gereformeerde Kerken in Nederland is overwogen dat er een wezenlijke overeenstemming bestaat ‘in het belijden van Xxxxx Xxxxxxxx als Heer en Zaligmaker naar de Schriften’;
- de bijzondere betrekkingen en samenwerking omvatten mede het openstellen van de kansel in de beide kerken en de wederzijdse erkenning van het ambt van predikant.
Lid 3.
Zowel de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland als de Protestantse Kerk in Nederland hebben een vergelijkbare kerkstructuur, met dien verstande dat
- de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland daarbij presbyteraal-congregationalistisch is in deze zin dat er - bij de waarde die gehecht wordt aan de zelfstandigheid van de gemeenten - tegelijkertijd het besef is dat de gemeenten er niet zonder elkaar zijn en een verantwoordelijkheid hebben voor elkaar en voor de bovenplaatselijke taken, terwijl
- de Protestantse Kerk in Nederland een presbyteriaal-synodale kerkregering kent, waarbij de meerdere vergaderingen leiding geven aan het leven en werken van de kerk in haar bredere verbanden, maar waarbij tevens een groot accent ligt op de eigen verantwoordelijkheid van (de kerkenraad van) de plaatselijke gemeente.
Artikel 4. Kerkrechtelijke bepalingen
Het bepaalde in de statuten en het huishoudelijk reglement van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland resp. in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland blijft van toepassing voor de onderscheiden onderdelen, vergaderingen, organisaties etc. van de beide kerken, met dien verstande dat daaraan in deze overeenkomst een nadere invulling wordt gegeven voor wat betreft de samenwerking op plaatselijk en bovenplaatselijk niveau.
LEDEN
Artikel 5. Gastleden
Lid 1.
Leden van gemeenten die behoren tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland kunnen op hun verzoek - met inachtneming van de van toepassing zijnde bepalingen van de statuten van de Bond - door de kerkenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland als gastlid in deze gemeente worden ingeschreven.
Leden van gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland kunnen op hun verzoek - met inachtneming van de van toepassing zijnde bepalingen van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland - door de kerkenraad van een gemeente van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland als gastlid in deze gemeente worden ingeschreven.
Lid 2.
Leden van de kerken die met inachtneming van het bepaalde in lid 1 in een gemeente als gastlid zijn ingeschreven, kunnen aan het leven en werken van deze gemeente deelnemen als waren zij leden van de gemeente.
Deze gastleden hebben in de desbetreffende gemeente op dezelfde wijze als de leden van de gemeente actief en passief kiesrecht, ook als in de verkiezingsregeling van deze gemeente daarin voor gastleden in het algemeen niet is voorzien.
Gastleden kunnen in de Protestantse Kerk in Nederland niet worden afgevaardigd naar meerdere vergaderingen.
Artikel 6. Attestaties
Lid 1.
Leden van gemeenten die behoren tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland kunnen - op hun verzoek en na overlegging van een door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente afgegeven attestatie - door de kerkenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland worden ingeschreven als lid van deze gemeente en daarmee van de Protestantse Kerk in Nederland.
Leden van gemeenten die behoren tot de Protestantse Kerk in Nederland kunnen - op hun verzoek en na overlegging van een door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente afgegeven attestatie - door de kerkenraad van een gemeente van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland worden ingeschreven als lid van deze gemeente.
GEMEENTEN
Artikel 7. Samenwerking
Lid 1.
De kerkenraad van een Vrije Evangelische Gemeente en de kerkenraad van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen besluiten ter plaatse een nauwe samenwerking aan te gaan op verschillende terreinen van het gemeentelijk leven.
Lid 2.
Een besluit tot zulk een samenwerking, waarin is vastgelegd welke arbeid geheel of gedeeltelijk onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid zal worden verricht, wordt genomen
- door de ledenvergadering van de Vrije Evangelische Gemeente, op voorstel van de kerkenraad,
- door de kerkenraad van de gemeente, behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, nadat de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord zijn.
Lid 3.
De kerkenraden besluiten tot het houden van zoveel gezamenlijke vergaderingen als zij met het oog op de samenwerking van de gemeenten wenselijk achten.
Lid 4.
Als de samenwerking meer omvat dan het houden van gezamenlijke vergaderingen als bedoeld in lid 3 en het beleggen van gemeenschappelijke kerkdiensten als bedoeld in artikel 8, worden het besluit tot zulk een samenwerking en de daartoe opgestelde overeenkomst
- voor wat betreft de Vrije Evangelische Gemeente, ter kennisneming toegezonden aan het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland,
- voor wat betreft de gemeente behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, ter goedkeuring voorgelegd aan de classicale vergadering van de classis waartoe de gemeente behoort.
Artikel 8. Gemeenschappelijke kerkdiensten Lid 1.
De kerkenraden kunnen besluiten tot het houden van gemeenschappelijke kerkdiensten. Deze gemeenschappelijke kerkdiensten staan onder gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van de beide kerkenraden.
Lid 2.
In gemeenschappelijke kerkdiensten kunnen voorgaan zij die in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland of in de Protestantse Kerk in Nederland bevoegd zijn tot het voorgaan in erediensten, naar de bevoegdheden die deze voorgangers in de eigen kerk hebben.
Lid 3.
Het houden van gemeenschappelijke kerkdiensten kan ook de bediening van doop en avondmaal omvatten, indien de kerkenraden overeenstemming hebben verkregen inzake de toelating tot de doop en de deelname aan het avondmaal.
Lid 4.
Degene die in een gemeenschappelijke kerkdienst wordt gedoopt, wordt als dooplid ingeschreven in het register van één van de betrokken gemeenten, op aanwijzing van de gedoopte resp. van de ouders of verzorgers.
Lid 5.
Degene die in een gemeenschappelijke kerkdienst openbare belijdenis van het geloof heeft afgelegd, wordt als belijdend lid ingeschreven in het ledenregister van één van de betrokken gemeenten, op aanwijzing van de betrokkene.
Lid 6.
Ingeval van de inzegening van een huwelijk van man en vrouw in een gemeenschappelijke kerkdienst worden de namen van hen van wie het huwelijk is ingezegend, ingeschreven in het trouwboek van de gemeente van de kerk, waar zij (of één van hen) ingeschreven zijn.
Lid 7.
Voor het zegenen van een andere levensverbintenis in een gemeenschappelijke kerkdienst dienen de betrokken kerkenraden tevoren overeenstemming te bereiken ten aanzien van het zegenen van een andere levensverbintenis.
Lid 8.
Ambtsdragers kunnen in een gemeenschappelijke kerkdienst worden bevestigd tot ambtsdrager in een van de bij een gemeenschappelijke kerkdienst betrokken gemeenten, nadat zij in die gemeente volgens de aldaar geldende regels daartoe geroepen zijn.
Artikel 9. Vereniging van gemeenten Lid 1.
Een Vrije Evangelische Gemeente en een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen - met instemming van de jaarvergadering van de Bond van
Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en van de kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland - verenigen tot een protestantse gemeente, die onderdeel is van de Protestantse Kerk in Nederland.
Lid 2.
Een besluit tot vereniging als bedoeld in lid 1 kan alleen worden genomen door
- de ledenvergadering van de Vrije Evangelische Gemeente, op voorstel van de kerkenraad van deze gemeente en
- de kerkenraad van de gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland, nadat de leden van deze gemeente daarin gekend en daarover gehoord zijn en
nadat (het breed moderamen van) de classicale vergadering van de classis waartoe de gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland behoort, is gehoord.
Lid 3.
Het bepaalde in lid 1 en 2 is van overeenkomstige toepassing op wijkgemeenten, met dien verstande dat in dat geval een besluit als bedoeld in lid 1 eveneens medewerking en goedvinden behoeft van de betrokken algemene kerkenraad.
Lid 4.
De vorming van een protestantse gemeente naar het bepaalde in lid 1
- gaat gepaard, voor wat de Vrije Evangelische Gemeente betreft, met de beëindiging van het lidmaatschap van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland, een en ander met inachtneming van het bepaalde in art. 6 lid 5 van de statuten en in art. 1b van het huishoudelijk reglement van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en
- vindt voor het overige plaats met inachtneming van het bepaalde in ordinantie 2-12 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland.
Lid 5
De protestantse gemeente die naar het bepaalde in dit artikel is gevormd, is bevoegd betrekkingen te onderhouden met, deel te nemen in en/of als waarnemer op te treden bij organen resp. organisaties van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, volgens afspraken die daarover door het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland bij het besluit als bedoeld in lid 1 ten aanzien van de desbetreffende gemeente worden gemaakt.
PREDIKANTEN EN GEMEENTELIJK / KERKELIJK WERKERS
Artikel 10. Wederzijdse erkenning opleiding en ambt Lid 1.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland erkennen over en weer de opleiding tot predikant en het ambt van predikant in de partnerkerk.
Lid 2.
Predikanten en emerituspredikanten van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland alsmede diegenen die in de Protestantse Kerk in Nederland de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten hebben behouden, zijn bevoegd
- tot de bediening van Woord en sacramenten en
- tot het verrichten van andere ambtelijke werkzaamheden in de partnerkerk, waartoe ook behoort de ordening danwel de bevestiging van predikanten,
een en ander met inachtneming van het overigens in deze overeenkomst bepaalde.
Lid 3.
De wederzijdse erkenning omvat niet de bevoegdheid om voor te gaan in kerkdiensten, verleend aan anderen dan degenen als bedoeld in lid 2.
Preekconsenten, verleend krachtens de eigen regelingen van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland resp. van de Protestantse Kerk in Nederland, hebben geen geldigheid in de partnerkerk.
Artikel 11. Verrichten van predikantswerkzaamheden in een gemeente van de partnerkerk
Lid 1.
Predikanten van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen worden uitgenodigd een gemeente van de partnerkerk als consulent bij te staan, een en ander naar de bepalingen die van toepassing zijn voor de desbetreffende gemeente.
Lid 2.
Predikanten en emerituspredikanten van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland kunnen worden uitgenodigd tot het verrichten in een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland van
a. hulpdiensten als bedoeld in ord. 3-27-5 dan wel
b. het dienstwerk van een predikant als bedoeld in ord. 3-27-6,
een en ander met inachtneming van het bepaalde in ord. 3-27-5 resp. 3-27-6 van de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland, met dien verstande dat de daarin genoemde termijn van ten hoogste vier jaar niet van toepassing is.
Lid 3.
Predikanten van de Protestantse Kerk in Nederland alsmede diegenen die in de Protestantse Kerk in Nederland de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten hebben behouden, kunnen worden uitgenodigd in een gemeente, behorend tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland, ambtswerkzaamheden uit te oefenen, een en ander met inachtneming van het bepaalde in art. 2 lid 2 Rechtspositieregeling Predikanten van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland.
Lid 4.
Alvorens wordt overgegaan tot het verlenen van een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden als bedoeld in lid 2 sub b resp. lid 3 vergewist het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland resp. het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland zich ervan dat de desbetreffende predikant
- voldoende op de hoogte is van het leven en werken van (gemeenten van) de partnerkerk en
- er anderszins geen belemmeringen zijn deze opdracht te verlenen.
Lid 5.
Degene die naar het bepaalde in lid 2 of lid 3 van dit artikel werkzaam is in een gemeente van de partnerkerk ontvangt voor de werkzaamheden de vergoeding, die daarvoor in de partnerkerk is vastgesteld.
Lid 6.
Een predikant die verbonden is aan een Vrije Evangelische Gemeente, resp. een gemeente van de Protestantse kerk in Nederland kan - met goedvinden en medewerking van de (algemene en wijk-) kerkenraad van deze gemeente - op verzoek van een (algemene en wijk-) kerkenraad van een gemeente van de partnerkerk worden gedetacheerd om in de laatstgenoemde gemeente voor een nader overeen te komen deel van de werktijd naar het bepaalde in lid 2 resp. lid 3 werkzaam te zijn.
Lid 7.
Een detachering naar het bepaalde in lid 6 vindt plaats met inachtneming van het volgende:
a. indien de predikant als bedoeld in lid 6 in een deel van de volledige werktijd werkzaam is, kan de kerkenraad van de gemeente, waaraan de predikant verbonden is, de werktijd van de predikant voor de duur van de detachering uitbreiden; ten aanzien van deze uitbreiding van werktijd is - voor wat betreft een predikant van de Protestantse Kerk in Nederland - het bepaalde in ord. 3- 18 niet van toepassing;
b. bij detachering blijft - voor zover in dit artikel niet anders is bepaald - de rechtspositieregeling die voor de predikant geldt, van toepassing;
c. de gemeente, waar de predikant is gedetacheerd, vergoedt aan de gemeente waaraan de predikant is verbonden, een evenredig deel van de totale traktements- en pensioenlasten;
d. de afspraken met betrekking tot de detachering worden vastgelegd in een overeenkomst, die wordt opgesteld volgens het model dat daarvoor is vastgesteld in de Protestantse Kerk in Nederland;
e. het bepaalde in de leden 6 en 7 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van predikanten in algemene dienst of met een bijzondere opdracht.
Lid 8.
Indien zich ten aanzien van degene die naar het bepaalde in lid 2 of lid 3 van dit artikel werkzaam is in een gemeente van de partnerkerk, de noodzaak voordoet van een onderzoek in het kader van ongeschiktheid ter plaatse dan wel de kerkelijke tucht, wordt door het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland tezamen bepaald welke procedure - van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland dan wel van de Protestantse Kerk in Nederland - wordt gevolgd.
Lid 9.
Indien degene die naar het bepaalde in lid 2 sub b of lid 3 werkzaam is in een gemeente van de partnerkerk, een opdracht aanvaardt tot het verrichten van deze werkzaamheden in een volgende gemeente van de partnerkerk, dient betrokkene in beginsel over te gaan naar de partnerkerk, een en ander met inachtneming van het bepaalde in artikel 13, teneinde aldus predikant in volle rechten te worden in de partnerkerk.
Artikel 12. Predikanten verbonden aan samenwerkende gemeenten Lid 1.
Een Vrije Evangelische Gemeente behorend tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en een gemeente behorend tot de Protestantse Kerk in Nederland, die een structurele samenwerking hebben als bedoeld in artikel 7 lid 4, kunnen - als dit in de overeenkomst is vastgelegd - overgaan tot de gezamenlijke verkiezing van een predikant.
Lid 2.
Voor verkiezing tot predikant in zulk een samenwerkende gemeente komen in aanmerking zij die in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland of in de Protestantse Kerk in Nederland beroepbaar zijn.
Lid 3.
De verkiezing resp. beroeping van de predikant vindt plaats met inachtneming van de bepalingen die daarvoor in de statuten van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en in de kerkorde van de Protestantse Kerk in Nederland zijn gesteld.
Lid 4
De predikant wordt verbonden aan de gemeente van de kerk, waarvan betrokkene afkomstig is, en heeft de rechtspositie die geldt voor predikanten van die kerk.
Lid 5.
De kosten van de predikant worden tussen de beide samenwerkende gemeenten verrekend volgens de verdeling die in de overeenkomst of anderszins - voorafgaand aan de verkiezing en beroeping van de desbetreffende predikant - is afgesproken.
Artikel 13. Toelating tot het ambt van predikant en beroepbaarheid Lid 1.
Een dienstdoend predikant en proponent van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland is, nadat deze door of vanwege de kleine synode is toegelaten tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland, beroepbaar in de Protestantse Kerk in Nederland, met dien verstande dat betrokkene, uiterlijk op de dag van de bevestiging tot predikant in de Protestantse Kerk in Nederland,
- als belijdend lid moet zijn ingeschreven in het register van een gemeente van de Protestantse Kerk in Nederland en
- ten overstaan van het moderamen van de generale synode de belofte moet hebben afgelegd, als bedoeld in ord. 13-17-4.
Lid 2.
De kleine synode kan aan de toelating tot het ambt van predikant in de Protestantse Kerk in Nederland voorwaarden verbinden. Het bepaalde in art. 11 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.
Lid 3.
Een dienstdoend predikant, beroepbaar predikant of proponent van de Protestantse Kerk in Nederland is, nadat deze door of vanwege het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland is toegelaten tot het ambt van predikant in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland, beroepbaar in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland, met dien
verstande dat betrokkene, uiterlijk op de dag van de bevestiging tot predikant in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland ,
- als belijdend lid moet zijn ingeschreven in het register van een gemeente behorend tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en
- ten overstaan van het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland de belofte moet hebben afgelegd, als bedoeld in art. 11 lid 5 van het huishoudelijk reglement van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland.
Lid 4.
Het comité kan aan de toelating tot het ambt van predikant in de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland voorwaarden verbinden. Het bepaalde in art. 11 lid 4 is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14. Gemeentelijk / kerkelijk werkers Lid 1.
Gemeentelijk werkers resp. kerkelijk werkers kunnen alleen worden aangesteld naar de regels die gelden voor de gemeente, waarvoor zij werkzaam zullen zijn.
Lid 2.
Gemeentelijk werkers resp. kerkelijk werkers die in een gemeente van de partnerkerk worden aangesteld en bevoegdheden krijgen die zij in hun eigen kerk niet hebben,
- kunnen deze bevoegdheden alleen in eigen diensten van de gemeente van de partnerkerk uitoefenen en
- kunnen aan de in de gemeente van de partnerkerk verkregen bevoegdheden - voor wat betreft hun bevoegdheden in de eigen kerk - geen rechten ontlenen.
SAMENWERKING OP BOVENPLAATSELIJK NIVEAU
Artikel 15. Afvaardigingen
Lid 1.
Het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland wijst telkens voor een periode van vier jaar een afgevaardigde (en een secundus) aan die de vergaderingen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland bijwoont. Deze afgevaardigde kan als stemhebbend lid aan de vergaderingen van de synode deelnemen.
Lid 2.
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland wijst telkens voor een periode van vier jaar een afgevaardigde aan die de (bonds)vergaderingen van
de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland bijwoont. Deze afgevaardigde kan met adviserende stem aan de bondsvergaderingen deelnemen.
Lid 3.
De (algemene) classicale vergaderingen van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen kerkenraden van gemeenten behorend tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland uitnodigen een lid van de betrokken gemeente de vergaderingen als waarnemer bij te laten wonen.
Artikel 16. Participatie in het bovenplaatselijk kerkenwerk Lid 1.
Belijdende leden van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen door het daartoe bevoegde orgaan van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland worden uitgenodigd om – als stemgerechtigd of adviserend lid - deel te nemen aan het werk van deelorganisaties en/of commissies van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland.
Lid 2.
Belijdende leden van gemeenten behorend tot de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland kunnen door het daartoe bevoegde orgaan van de Protestantse Kerk in Nederland worden uitgenodigd om - als stemgerechtigd of adviserend lid - deel te nemen aan het werk van organen van bijstand, colleges, commissies en/of de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland.
Lid 3.
Deelorganisaties en/of commissies van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en organen van bijstand, colleges en/of commissies van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen op het werkterrein, dat hen gemeenschappelijk raakt, samenwerken.
Lid 4.
Het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland houden elkaar op de hoogte van de participatie in elkaars werk.
Artikel 17. Ontmoeting en samenwerking in interkerkelijke resp. oecumenische organisaties
Lid 1.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland zijn beide vertegenwoordigd in een aantal interkerkelijke, resp. oecumenische organisaties in Nederland. De in de onderscheiden organisaties
aangewezen vertegenwoordigers van de beide kerken informeren elkaar zo nodig over de inbreng van de eigen kerk in de desbetreffende organisaties.
Lid 2
Het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland kunnen leden van de partnerkerk uitnodigen deel te nemen in het werk van internationale oecumenische organisaties dan wel de desbetreffende kerk te vertegenwoordigen bij deze organisaties.
Artikel 18. Wederzijdse informatie en samenwerking Lid 1.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland laten elkaar ook overigens aan het kerkelijk leven deelnemen en bevorderen met de aan de kerken ter beschikking staande middelen de tussen de kerken bestaande gemeenschap. Dit gebeurt in het algemeen door het uitwisselen van informatie over belangrijke maatregelen, en over gebeurtenissen en ontwikkelingen op hun eigen gebied en in hun oecumenische context.
Lid 2.
De Jaargids van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en het Jaarboek van de Protestantse Kerk in Nederland worden uitgewisseld tussen het secretariaat van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en dat van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland.
Artikel 19. Overige diensten en faciliteiten Lid 1.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de tot de Bond behorende gemeenten kunnen tegen betaling van de daarmee gemoeide kosten gebruik maken van andere faciliteiten en diensten van de Protestantse Kerk in Nederland.
Lid 2.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland kan de behandeling van bezwaren inzake misbruik van pastorale relaties of gezagsrelaties doen plaatsvinden door daartoe aangewezen colleges van de Protestantse Kerk in Nederland.
Voor de behandeling van een ingesteld bezwaar danwel beroep wordt het desbetreffende college voor het opzicht uitgebreid - naast twee deskundigen als bedoeld in art. 15-3 van de Generale regeling kerkelijke rechtspraak van de Protestantse Kerk in Nederland - met twee leden die daartoe door het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland zijn aangewezen.
De behandeling vindt plaats met inachtneming van het bepaalde in ord. 10 en in de Generale regeling kerkelijke rechtspraak van de Protestantse Kerk in Nederland, met dien verstande dat het besluit van het college tot toepassing (al dan niet) van een middel van kerkelijke tucht, het karakter heeft van een advies aan het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland, dat
- als het comité daarmee instemt - bindend is voor de betrokken Vrije Evangelische Gemeente.
Lid 3.
De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland laat gedurende de opleiding het onderzoek naar de geschiktheid voor het ambt van predikant verrichten door de commissie die daartoe door de Protestantse Kerk in Nederland is ingesteld,
met dien verstande dat bij deze geschiktheidonderzoeken de gesprekken plaatsvinden door gespreksteams bestaand uit drie leden, waarvan een lid wordt aangewezen door het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 20. Verdere afspraken en veranderingen Lid 1.
Verdere afspraken, aanvullingen en veranderingen van deze overeenkomst worden door het comité van de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de kleine synode van de Protestantse Kerk in Nederland schriftelijk gemaakt.
Lid 2.
Indien de werking van een bepaling of een deel van een bepaling vervalt, wordt de geldigheid van de overige bepalingen daardoor niet aangetast. De Bond van Vrije Evangelische Gemeenten in Nederland en de Protestantse Kerk in Nederland verplichten zich, de buiten werking geraakte bepalingen te vervangen door bepalingen die overeenkomen met de doelstelling van deze overeenkomst.
Lid 3.
Afspraken anders dan bedoeld in lid 1, die door onderdelen, vergaderingen, organisaties etc. van de beide kerken worden gemaakt en in strijd zijn met het bepaalde in deze overeenkomst, hebben geen rechtskracht.
Lid 4.
Indien bepalingen van de overeenkomst niet duidelijk zijn en in gevallen waarin de overeenkomst niet voorziet, beslissen het comité van de Bond van Vrije
Evangelische Gemeenten in Nederland en het moderamen van de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland in onderling overleg over de uitleg resp. over eventuele aanvulling van de overeenkomst.
Artikel 21. Ontbinding van de overeenkomst
Deze overeenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd, en kan met een opzegtermijn van één jaar voor het einde van een kwartaal ontbonden worden.
Artikel 22. Slotbepaling
De overeenkomst treedt in werking met ingang van de datum van 11 april 2008.