Bekrachtiging eener overeenkomst met da BtoomraartinaatKhappij »Zeelan
[129. 3.]
Bekrachtiging eener overeenkomst met da BtoomraartinaatKhappij »Zeelan
door de betrokken buitenlandsche postbesturen worden betaald. Uie kwijting geschiedt voort! door middel vau eene oriler van betaling Xx '• Xxxxx schatkist, na aftrek van de door de contractante ter Uiden zijde verschuldigde boeten.
Art. 6.
De contractant ter eene zijde verbindt zich om binnen achttien maanden na het sluiten dezer overeenkomst, te voorzien in de meerdere ligplaatsen voor de stoomschepen vau de contractante ter andere zijde, die, ten gevolge van de invoering van eenen dagelijkschen dagdieust, in de haven van VUssingen noodig zijn.
Alt. 7.
Het bepaalde bij de artikelen 3 , 4 , 5 , 6, 8 , 10, 14,
15, 18, 19, 20 en 22 van de overeenkomst van 3 October 1876 is mede op deze overeenkomst van toepassing en voor beide contractanten in elk opzicht verbindend.
Art. 8.
Behoudens gevallen van overmacht is de contractante ter andere zijde aan de volgende boeten onderworpen:
«. aan eene boete van f 250 voor eiken zak met brieven of andere voorwerpen , die door de schuld van een persoon in haren dienst verloren gaat of beschadigd wordt, onver- minderd vergoeding van schade en interesten aan derden , wegens het verlies of de beschadiging;
b. aan eene boete van f 10 voor elk kwartier uurs dat de boot, hetzij uit de Nederlandsche, hetzij uit de Engel- sche haven van afvaart, later vertrekt, dan volgens het door bet Nederlandsche postbestuur vastgestelde vertrek- uur is bepaald, behoudens het geval dat op de aankomst der brievenpost is moeten worden gewacht.
Indien een vertraagd vertrek door eene snellere over- tocht dan van acht uur wordt ingehaald , zal de boven- vermelde boete niet worden toegepast;
c. aan eene boete van f 10 voor elk kwartier uurs, dat de boot langer dan acht uur voor de overtocht van XXxxxxxxx naar Queenborough of van Queenborough naar VUssingen besteedt;
d. aan eene boete van f 100 voor het binneuloopen van eene andere haven dan die, tusschen welke de dienst, ingevolge deze of eene latere te sluiten overeenkomst zal moeten worden uitgevoerd, onverminderd het bepaalde sub c hierboven ;
e. aan eene boete van f 25 voor eiken dag, dat het vervangen van eene buiten dienst geraakte boot binnen het bij art. 2 bepaalde tijdstip vertraagd wordt;
f. aan eene boete van f 500 voor eiken keer, dat er geen boot gereed is voor de uitvoering van den dienst op het oogenblik dat daarover moet worden beschikt, en ten gevolge waarvan de reis onuitgevoerd zou moeten blijven;
</. aan eene boete van f 100 voor eiken dag, dat de uitvoering van eenigen last die door den contractant ter eene zijde tot uitvoering van de bepalingen dezer over- eenkomst en in overeenstemming daarmede, aan de con- tractante ter andere zijde gegeven wordt, wordt uitgesteld ;
h. aan eene boete van f 100, indien bij vertraagde aankomst van den trein waarmede de brievenpost wordt aangebracht, zoo noodig, niet minstens een uur op de aankomst van dien trein is gewacht.
Art. 9.
De contractant der andere zijde neemt voor zijne rekening de kosten van zegel, registratie en leges dezer overeen- komst, zoo mede de kosten van denzelfden aard op de betalinsrsstukken vallende.
Art. 10.
De tegenwoordige overeenkomst wordt aangegaan voor tien jaren. Zij treedt in werking met bet tijdstip waarop de contractante ter andere zijde den dienst zal aanvangen.
Als uiterste tijdstip voor deu aanvang van den dienst i wordt gesteld 1 Juli 1887.
Indien de contractante ter andere zijde alsdan den dienst I niet heeft aangevangen , is de contractant ter eene zijde bevoegd om de overeenkomst als niet gesloten te beschouwen.
's Gravenhage, 1 April 1885.
De Minister tan Waterstaat, Handel en Nij'verheid,
(get.) VAN DEN BKRGH.
Vlissingen , 7 April 1885.
De Stoomvaartntaatscliappij » Zeeland" , ((/et.) XXX XXXXXXXXX, Directeur.
Voor eensluidend afschrift,
De Secretaris-Generaal van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
XX XXXXX XXXXXX.
[129. 3.]
MEMORIE VAN TOELICHTING.
De Stoomvaartmaatschappij » Zeeland", door den krach- tigen steun van xxxxxx Z. K. H. Prins XXXXXXX DER NEDEH- LANDEN tot stand gebracht, heeft in alle opzichten de ver- wachtingen verwezenlijkt, die er van gekoesterd werden. Door de booten dezer maatschappij , varende ouder Neder- landsche vlag , — eiken nacht van Vlissingen naar Queen- borough en terug den dienst verrichtende, — is eea ver- bindingsweg tusschen Engeland en het vasteland in 't leven geroepen, die aan alle eischen voldoet. Door voor- treffelijke spoorwegaansluitingen aan oostelijk Europa ver- bonden , wordt langs de lijn Vlissingen-Queenborough bij
voorkeur de post van Xxxxxxx , Xxxxxxxxxx , Xxxxxxxxxx , Xxxxxx , Xxxxxxxxx en Noord-Duitschland naar Engeland verzonden. Dat vervoer is zeer aanzienlijk, in dier voege , dat de zoogenaamde transitrechten, die, volgens het post- verdrag van Parijs van 1 Juni 1878, door de betrokken vreemde postadministratiën aan de Nederlandsche post- admiuistratie worden gekweten, wegens het bedoelde ver- voer over 1883 de som van meer dan 100 000 franken hebben bedragen.
Bij onze oostelijke naburen wordt de gemeenschapsweg over Vlissingen hoogelijk gewaardeerd, en ruimschoots is en wordt voortdurend van de üuitsche Regeering mede- werking ondervonden, bij de regeling van den post- en spoorwegdienst, in verband met het bedoelde verkeer.
Van die waardeering werd een nieuw bewijs gegeven , door het aanzoek dat van den heer Staats-secretaris XXXXXXX in Februari 1883 bij de Nederlandsche postadministratie werd ontvangen. Wijzende op de door den nachtdienst ver- kregen uitkomsten en op de gebrekkige aansluitingen voor zooveel den gemeenschapsweg over Ostende betreft, waar- van , neveus den weg over Vlissingen, mede, voor de verzending der post, door Duitschlaud wordt gebruik ge- maakt , gaf genoemde Minister in overweging, om bij de maatschappij Zeeland tot het in werking brengen van eenen tweeden dagelij kschen overdag uit te voeren dienst tusschen Vlissingen en Queenborough pogingen aan te wenden.
De dientengevolge aan de maatschappij Zeeland gedane
Bekrachtiging eener overeenkomst met
openingen vonden een gunstig onthaal : en dfl onderhan- delingen te dezer zake. tusschen de Nederhindscho Begee» ring en de maatschappij gevoerd, hebben geleid tot het i
3-1
Stoomvaartmaatschappij • Zeeland ".
vaart te brengen itoomschepen moesten waarborgen ver- kregen worden : in dier voege dat eene goede uitvoering vaa den dienst, de veiligheid en eene snelle overtocht,
•luiten der overeenkomst, die bierbij aan do goedkeuring j zooveel mogelijk verzekerd waren.
van de Staten-Gcneraal wordt onderworpen.
Het doel van de overeenkomst is, gelijk uit het vooraf- j
I5ij art. 2 der overeenkomst van '.'• October 1870, waar- naar verwezen wordt, wordt omtrent de eisehen der stoom-
gaande volgt, om , nevens den bestaanden nachtdienst, , schepen het volgende bepaald :
eenen dagdienst in te richten tusschen Vlissingen en Queeuborough, in aansluiting op treinen van en naar Noord-Duitschland in de eene, en naar en van Londen in de andere richting.
Om de Kamer in de gelegenheid te stellen zich reken- schap te geven van den bestaanden toestand en van de nieuwe verbindingen , die door den voorloopig ontworpen dagdienst zouden verkregen worden, wordt hierbij over- geïegd eene schetsteekening van den stoomvaartdienst met aanwijzing van den loop der aansluitende treinen. Tevens zal men er op aantreden eene opgave van de tegenwoordige postverbindingen , langs de wegen van Ostende en Calais.
De beteekeuis uit een internationaal oogpunt van den nieuwen gemeenschapsweg over Nederland, die door het contract zou worden verkregen, valt in het oog. Wat de post betreft, mag er op worden gerekend , dat de Duitscbe postadministratie haar vervoer langs de andere daartoe openstaande wegen nagenoeg geheel zal slaken , om het brievenvervoer van Dultsehland voor Engeland en de Vcr- eenigde Staten van Amerika bijna uitsluitend over Neder* land te leiden, terwijl ook de reizigers, die nu nog hunnen weg nemen over Ostende, zondereenigen twijfel, aan den dagdienst over Vlisshigen de voorkeur zullen geven.
De maatschappij Zeeland de verplichting op zich nemende om drie nieuwe stoomschepen in de vaart te brengen , zal zich dientengevolge groote geldelijke offers moeten ge- troosten. Uit dien hoofde moest naar een haar aan te bieden geldelijken steun worden omgezien , en die is gevonden in de verbintenis der Kegeering om aan de maatschappij uit te keeren negentig ten honderd van de transitrechten,
» De schepen en hunne machines moeten volgens het meest gunstig Lekende stelsel vervaardigd zijn. Alle ver- beteringen , die zoowel in den scheepsbouw in het alge- meen , als in de middelen van beweegkracht der stnom- schepen uit een oogpunt van zeewaardigheid , snelheid en regelmatigheid zijn verkregen , zullen daarop moeten toe- gepast worden.
> Zij moeten in alle opzichten met vreemde paketbooten van gelijken tonnen-inhoud, op de lijnen tusschen het vasteland en Engeland , die onder de best uitgevoerde zijn te rangschikken , kunnen wedijveren.
> De noodige inrichtiugen en voo:zieningen, ter bevor- deriug van veiligheid , en om ingeval van nood te kunnen dienen , moeten worden aangebracht."
Art. 2. Het zal gebillijkt worden, dat met het oog op gevallen, dat de maatschappij binnen zeer korten tijd zou moeten voorzien in de aanschaffing van hulpmaterieel, 't welk allicht beter in den vreemde te verkrijgen is, het voeren van de Nederlandsche vlag voor de tijdelijk in dienst te stellen stoomschepen niet wordt gevorderd.
Art. 3. Eene opgave van het bedrag der transitrechten, dat der maatschappij, krachtens het bepaalde bij dit arti- kel, zal ten deel vallen, is niet wel mogelijk omdat elke afzendende administratie de wijze van verzending harer brievenmalen regelt. En al ware nu al bij benadering op te geven, welk gewicht aan brieven, gedrukte stukkeu enz. door Duitschland met den dagdienst zal worden ver-
die, wegens het vervoer over Nederlandsch grondgebied, j zonden , omtrent de eveutueele plannen der Engelsche
xxx xx xxxxxxx, met den dagdienst te verzenden brieven-
postadministratie te dezen aanzien, bestaat volkomene on-
malen , op grond van het vorenbedoelde verdrag, aan de j zekerheid.
Nederlandsche postadministratie zijn te vergoeden. Het is ; Het kosteloos vervoer der Nederlandsche brievenmalen
onnoodig op te merken , dat die transitrechten alleen bij j zal, volgens het contract, ophouden met den dag dat het
het tot stand komen van den dagdienst aan Nederland zouden toevloeien en de geldelijke steun derhalve , die aan de maatschappij Zeeland wordt aangeboden , de Nederland- sche schatkist ongedeerd laat.
Zij zal integendeel gebaat worden met tien ten honderd van de transitrechten die haar ten deel zullen vallen. Daarenboven is kosteloos vervoer van de Nederlandsche brievenmalen, tot zoolang als het contract van 3 October 1876 (Gedrukte stukken Tweede Kamer 1877-78 n°. * , Staatsbejrrooting . hoofdstuk IX , Waterstaat, Handel en Nijverheid, bijlage A der Memorie van Toelichting) in stand zal blijven , bedongen , ten gevolge waarvan eene jaarlijksche bate zal worden verkregen van pi. m. f 8000. j
contract van 3 October 1876 afloopt en niet dooreen ander van gelijke strekking wordt vervangen.
De maatschappij heeft dat kosteloos vervoer met den dagdienst op zich genomen , met het oog op de betaling, die haar, krachtens het contract, wegens den nachtdienst is verzekerd.
Mocht dus die betaling ophouden , dan wenscht zij ook van elk kosteloos vervoer ontheven te worden.
Art. 4. Dit artikel strekt om eiken twijfel ten aanzien van het postvervoer, dat bij deze overeenkomst wordt ge- regeld , weg te nemen.
Omtrent het vervoer der pakketpost is geenerlei voorzie-
De Regeering heeft zich echter van hare zijde moeten j ning noodig; eerstens omdat op dit oogenblik zoodanige verbinden , om , in verband met de vermeerdering van het j dienst tusschen Nederland en Engeland nog niet in wer-
getal stoomschepen , aan het getal ligplaatsen in de haven i van Vlissingen uitbreiding te geven.
Volgens een daarvan opgemaakt plan zullen de kosten deswege ongeveer f 310 000 bedragen.
Door de verplaatsing van de bestaande groote ponton en den aanleg van twee nieuwe pontons, elk ter lengte j van minstens 40 meter, zullen dan vier aanlegplaatsen en j meer ruimte voor het verhalen der stoomschepen worden verkregen.
Tegenover deze uitgaaf evenwel staan, — de geldelijke j voordeelen , die het Rijk uit de vermeerdering van het i personen- en goederenverkeer trekken zal, nog daarlatende,
— aanzienlijke jaarlijks terugkeerende baten.
Immers alleen van de maatschappij Zeeland zou jaar. lijks ruim f 22 000 meer aan haven- en loodsgelden worden ontvangen , wat reeds 7 percent bedraagt van het aanleg- kapitaal der werken , waarvan de onderhoudskosten gering zullen zijn.
Tot toelichting van de artikelen moge het volgende dienen:
Art. 1. Omtrent het getal en de inrichting der in de
king is , en mede omdat het nog onzeker is of, al wordt die dienst tusschen Nederland en Engeland ingevoerd, èn van den dag- èn van den nachtdienst voor het vervoer der pakketpost zal worden gebruik gemaakt.
Art. 5. Schijnt geene toelichting te behoeven.
Art. 6. Ten aanzien van dit artikel wordt verwezen naar hetgeen daaromtrent in de algemeene beschouwingen wordt medegedeeld.
Art. 7. De bepalingen in de aangehaalde artikelen van de overeenkomst van 3 October 1876 vervat, zijn gebleken in alle opzichten , wat den nachtdienst betreft, aan het doel te beantwoorden. Er bestond dus alle aanleiding, om ze ook op den dagdienst vau toepassing te verklaren.
Zij luiden als volgt:
Art. 3. De dienst wordt dagelijks, en dus ook des Zon- dags, uitgevoerd tusschen Vlissingen en Queenborough of zoodanige andere Engelsche haven , als, in overleg tus- sehen de beide contractanten , nader daartoe mocht worden aangewezen.
[1*9. 3.]
Bekrachtiging eener overeenkomst met Je Stoom vaar* maatschappij »Zeeland".
Oevallen van overmacht uitgezonderd, zullen de booten den pflketdiemt verrichtende, in geene andere \eder- landsche of Kngelsche lmven , dun hij het rorige lid be- xxxx, mogen binnenloopen.
Art. 4. De postadministratio regelt de uren van vertrek der pakketbooten, in verband met de behoeften van het postverkeer.
Zij is hevoegd die uren ten allen tijde 1e wijzigen , mits eene goede verbinding op den loop der meest belangrijke spoorwegaansluitingen aan weerszijden behouden hlijve , en den ondernemer minstens ncht dagen vooruit waa~schu- wende.
Art. 5. De booten vertrekken niet voor dat de brieven- niïial aan boord is.
Bij vertraagde aankomst van den spoortrein , die het voornaamste gedeelte der correspondentie aanbrengt, be- ktemd om met de, in eene der havens van afvaart voor het vertrek gereed liggende boot te worden verzondeu, wordt minstens één uur op da aankomst van dien trein gewacht. De ondernemer heeft geene aanspraak op schadeloossteb ling, wegens een later vertrek onder zoodanige omstan-
digheden.
Art. 6. De overtocht van Xxxxxxxxxx naar t^ueenb^rough en omgekeerd van Qneenborough naar Vlissiugeu wordt afgelegd binuen den tijd van acht uren. Met eventueel verschil in tiji tussenen de plaatsen van afvaart en be- stemming wordt rekening gehouden. De aankomst te Vlis- singen zal dus naar den Vlissingschen tijd zooveel later mogen zijn als de tijd van Vlissingen bij die van de En- gelsche haven van afvaart voor is , doch omgekeerd zal de aankomst in de Engelsche haven in dezelfde evenredigheid vroeger moeten zijn.
Art. 8. Het vervoer van andere brievenmalen dan die waartoe door de Ne lerlandsche postadministratie last is gegeven, is uitdrukkelijk aan den ondernemer verholen. Hij zal dus te dezer zake met de Britsche of etnige andere vreemde postadministratie geene schikking mogen
aangaan.
Art. 10. De Regearing is bevoegd deze overeenkomst ten allen tijde te verbreken , bijaldien de ondernemer in de nakoming van de voorwaarden en bepalingen daarran mocht tekort schieten , behoudens vergoeding aan den Staat van schaden en interessen en onverminderd de betaling der beloopen boeten.
De ondernemer wordt geacht tekort te schieteu , indien hij, na herhaalde aanmaning en beboeting, in gebreke blijft de voorwaarden dezer overeenkomst regelmatig en behoorlijk te vervullen in dier voege, dat op de nauw- keurige uitvoering van den dienst en op eene. geregelde overkomst op de uren en binnen den tijd bij deze over— eenkomst bepaald , geenerlei rekening kan worden gemaakt.
Art. 14. De ondernemer zal zich het toezicht moeten laten welgevallen, dat de Nederlandsche Regeeriug door tusschenkonist der Britsche Regeering en door hare agenten op de uitvoering dezer overeenkomst op Engelsen groud- gehied mocht willen laten uitoefenen.
Art. ló. De ondernemer zal dezen dienst, zonder uit- drukkelijke toestemming der Regeeriug, niet aan derdeu mogen overdragen.
Overeenkomsten waarbij wordt bedoeld om verplichtin- gen , op den ondernemer berustende en met de exploitatie van den dienst in verband staande. aan derden over te dragen , behoeven mede , alvorens uitvoering te erlaugen , de goedkeuring der Regeering.
Art. 18. De administratie la bevoogd, tot het geleiden der brievenmalen , oenen poetatnbtenaar aan boord der paketbooten te plaateen.
Fli't officieel Karakter van dezen ambtenaar is, voor zoo- veel van den ondernemer afhangt, door allen die zich aan boord bevinden , te erkennen.
Behalve eeite naaaagierahut eerste klaaae zal die arabte- naar moeten kunnen beschikken over een aan zijne hut grenzen! vertrek van eene goede en zekere sluiting voor- zien , om hem te dienen tot bureel.
Dit vertrek, dat overeenkomstig de voorschriften der administratie is in te richten, zal voldoende ruimte moeten bezitten voor het werk dat de ambtenaar heeft te doen. Het zal goed onderhouden en verlicht moeten zijn.
Voorts zal hij nog over een tweede vertrek met veilige sluiting, tot berging der brievenmalen, moeten kunneu beschikken.
Door de bemanning der stoomboot wordt bij de insche- ping en ontschepiug der brievenmalen de noo lige bijstand verleend.
De postambtenaar aan boord der stoomschepen wordt tot de tafel van de passagiers der 1ste klasse toegelaten, of bij het stilliggen der boot tot de tafel der scheepsofficieren. De verplichtingen in dit artikel vermeld, worden kos-
teloos door den ondernemer vervuld.
Art. 19. Het vervoer van brieven buiten de brievenmalen door den ondernemer of door de bemanning der stoom- schepen , is uitdrukkelijk verboden.
Onverminderd de toepassing der wet op het verboden brievenvervoer, zal de administratie bevoegd zijn te ver- langen , dat personen in dienst der onderneming worden ontslagen , indien zij zich bij herhaling aan zoodanig ver- boden vervoer hebben schuldig gemaakt.
Art. 20. Indien door de postadministratie geen gebruik wordt gemaakt van hare bevoegdheid tot het plaatsen van een ambtenaar aan boord der paketboot of wanneer deze ambtenaar verhinderd is zijne functiSn te vervullen, is de gezagvoerder verantwoordelijk voor de brievenmaal.
Art. 22. Bij aankomst der booten ter plaatse van be- stemming wordeu de brievenmalen in de allereerste plaats ontscheept.
Indien voor het aan wal brengen der brievenmalen eene boot of barkas wordt gevorderd , stelt de gezagvoerder zoo- danig vaartuig met de noodige bemanning op de eerste aanvrage ter beschikking van den postambtenaar aan boord (Ier stoomboot, of bijaldien zoodanige ambtenaar zich niet aan boord bevindt, rust op den gezagvoerder de verplich- ting om daartoe order te geven.
Art. 8. Eene pojnale sauctie wegens het niet nakomen van de bepalingen van het contract kan niet worden gemist. De boeten staan , naar men meent, in verhouding tot het nadeel of het ongerief, dat voor den dienst uit hande- lingen of verzuimen van de Maatschappij in strijd met de
overeenkomst, zoude kunnen voortvloeien.
Art. 9. Dit artikel schijnt geene toelichting te behoeven.
Art. 10. Een korter tijdvak dan van 10 jaren , gedurende welke het contract van kracht zou zijn , ware voor de maatschappij, in verband met de zware geldelijke lasten , die op haar rusten , onaannemelijk.
Het uiterste tijdstip waarop de dagdienst een aanvang zal moeten nemen , is ruim genomen.
Vertrouwd mag worden, dat men vroeger gereed zal zijn.
De Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid,
XXX XXX XXXXX.