OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
TUSSENDEBELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE
EN
DE ALGERIJNSE DEMOKRATISCHE VOLKSREPUBLIEK
INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING EN
BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
OVEREENKOMST
TUSSEN DE BELGISCH-LUXEMBURGSE ECONOMISCHE UNIE EN
DE ALGERIJNSE DEMOKRATISCHE VOLKSREPUBLIEK INZAKE DE WEDERZIJDSE BEVORDERING
EN
BESCHERMING VAN INVESTERINGEN
DE REGERING VAN HET KONINKRIJK BELGIE,
krachtens bestaande overeenkomsten mede uit Regering van het Groothertogdom Luxemburg
en
de naam van de
DE REGERING VAN DE ALGERIJNSE DEMOKRATISCHE VOLKSREPUBLIEK
VERLANGEND hun economische samenwerking te ontwikkelen door gunstige voorwaarden te scheppen voor de verwezenlijking
van investeringen door onderdanen van een
Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied ‘van de andere Overeenkomstsluitende Partij,
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT
DEFINITIES
Voor de toepassing van deze Overeenkomst,
1. betekent het begrip “investeerders”
a) de “onderdanen”, dit wil zeggen elke natuurlijke persoon die volgens de Belgische, Luxemburgse of Algerijnse wetgeving onderdaan is van België, van Luxemburg of die de Algerijnse nationaliteit heeft;
b) de “vennootschappen”, dit wil zeggen elke rechtspersoon die is opgericht overeenkomstig de Belgische, Luxemburgse of Algerijnse wetgeving en die zijn maatschappelijke zetel heeft op het grondgebied van België, van Luxemburg of van Algerije.
2. betekent het begrip “investering” om het even welke vorm van activa en’ elke rechtstreekse of onrechtstreekse inbreng in speciën, in natura of in werk, die worden belegd of herbelegd in om het even welke economische sektor.
Als investeringen in de zin van deze overeenkomsten gelden namelijk, maar niet uitsluitend
a) de roerende en onroerende goederen alsook alle andere zakelijke rechten, zoals hypotheken, voorrechten, panden, vruchtgebruik en gelijkaardige rechten;
b) de aandelen, deelbewijzen en alle andere vormen van deelneming, zelfs minoritair of onrechtstreeks, ín
vennootschappen die zijn opgericht op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij;
c) de obligaties,vorderingen en rechten op enige prestatie met economische waarde;
d) de auteursrechten, rechten van industriële eigendom,
technische procédés, gedeponeerde namen en handelsfondsen;
e) de publiekrechtelijke of contractuele concessies (waaronder die op het gebied van de prospektie, de teelt, de ontginning of winning van natuurlijke rijkdommen) voor wat de rechten
betreft die rechtstreeks voortvloeien uit tussen
de investeerder concessiehouder en de concessiegever afgesloten contracten.
Veranderingen van de juridische vorm waarin de activa en kapitalen werden geïnvesteerd of geherinvesteerd brengen hun kwalifikatie
als “investering” als bedoeld in deze Overeenkomst niet in het gedrang.
3. betekent het begrip “inkomsten” de bedragen die voortvloeien uit een investering, en namelijk maar niet uitsluitend, de winsten,
intresten, kapitaalaangroei, dividenden, royalties of vergoedingen.
ARTIKEL 2
BEVORDERING VAN INVESTERINGEN.
Elke Overeenkomstsluitende Partij moedigt de investeringen op haar grondgebied door investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij aan en laat die investeringen toe in overeenstemming met haar wetgeving.
Naast andere maatregelen tot aanmoediging van de investeringen, laat elke Overeenkomstsluitende Partij in het bijzonder het sluiten en uitvoeren toe van licentiecontracten en van akkoorden inzake commerciële, administratieve of technische bijstand, voor zover
die aktiviteiten verband houden met investeringen.
BESCHERMING VAN DE INVESTERINGEN.
1. Alle rechtstreekse en onrechtstreekse investeringen door investeerders van een Overeenkomstsluitende Partij genieten op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij een billijke en rechtvaardige behandeling.
2. Tenzij maatregelen nodig zijn ter handhaving van de openbare orde, genieten die investeringen een voortdurende zekerheid en bescherming, met uitsluiting van elke ongerechtvaardigde of discriminatoire maatregel die, in rechte of in feite het beheer, de instandhouding, het gebruik, het genot of de vereffening ervan zou kunnen belemmeren.
3. De in de paragrafen 1 en 2 omschreven behandeling en
bescherming zijn ten minste gelijk aan die welke de investeerders van een derde Staat genieten en mogen in geen geval minder gunstig zijn dan die welke het internationaal recht waarborgt.
4. Die behandeling en bescherming strekken zich evenwel niet uit tot de voorrechten die een Overeenkomstsluitende Partij toekent aan investeerders van een derde Staat, op grond van haar
lidmaatschap of associatie met een vrijhandelszone, een douane- unie, een gemeenschappelijke markt of een internationale economische organisatie van enige andere aard.
EIGENDOMBEROVENDE OF -BEPERKENDE MAATREGELEN
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe geen enkele maatregel tot onteigening of nationalisatie te treffen, noch enige andere maatregel die tot gevolg zou hebben dat aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij
rechtstreeks of onrechtstreeks het bezit zou worden ontnomen van de investeringen die hen toebehoren op haar grondgebied.
2. Wanneer een afwijking van paragraaf wordt gerechtvaardigd door het openbaar nut. de veiligheid of het nationaal belang, dan moeten de volgende voorwaarden vervuld worden
a) de maatregelen worden genomen volgens wettelijke procedures;
b) ze zijn noch discriminatoir, noch strijdig met een bijzondere verbintenis;
c) ze gaan vergezeld van maatregelen die voorzien in de betaling van een aangepasie en reële schadeloosstelling.
3. Het bedrag van de schadeloosstelling moet overeenstemmen met de werkelijke waarde van de betrokken investering op de dag vòòr de datum waarop de maatregelen worden getroffen of bekendgemaakt.
De schadeloosstelling wordt betaald in een overeen te komen convertibele munt, bij voorkeur in de munt van de Staat waartoe de investeerder behoort. Ze wordt onverwijld uitgekeerd en kan vrij worden overgemaakt.
Bij achterstal van betaling, brengt ze interest op tegen de officiële
rentevoet van het Bijzonder Trekkingsrecht, zoals die door het Internationaal Monetair Fonds wordt vastgesteld voor de datum waarop de schadeloosstelling eisbaar wordt.
4. Voor de in dit artikel behandelde kwesties verleent elke Overeenkomstsluitende Partij aan de investeerders van de andere Partij een behandeling die ten minste gelijk is aan die welke ze op haar grondgebied geeft aan de investeerders van de meest begunstigde natie. Die behandeling is in geen geval minder gunstig dan die welke het internationale recht waarborgt.
ARTIKEL 5
OVERMAKINGEN
1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent aan de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij die op haar grondgebied investeringen hebben verricht, de vrije overmaking van hun liquide middelen, en inzonderheid van
a) de inkomsten uit de investeringen, met inbegrip van de winsten, intresten, kapitaalopbrengsten, dividenden, royalties;
b) de bedragen die nodig zijn voor de terugbetaling van regelmatig aangegane leningen;
c) de opbrengst van schuldvorderingen of van een gehele of gedeeltelijke vereffening van de investeringen, met inbegrip
van de meerwaarden of verhogingen van het geïnvesteerde kapitaal;
d) de ingevolge artikel 4 betaalde schadeloosstellingen;
e) de retributies en andere betalingen ingevolge licentierechten of commerciële, administratieve of technische bijstand.
2. De onderdanen van een Overeenkomstsluitende Partij áie uit hoofde van een toegelaten investering op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij mogen werken, mogen tevens een passend deel van hun loon overmaken naar hun land van oorsprong.
3. De in de leden 1 en 2 bedoelde overmakingen gebeuren tegen de wisselkoers die van toepassing is op de datum van overmaking en overeenkomstig de deviezenreglementering die van kracht is in de Staat op wiens grondgebied de investering werd gedaan.
4. Elke Overeenkomstsluitende Partij levert de nodige vergunningen af om ervoor te zorgen dat de overmakingen onverwijld kunnen gebeuren, zonder andere lasten dan de gebruikelijke taksen en kosten.
De in dit artikel vermelde waarborgen zijn ten minste gelijk aan die welke in gelijkaardige gevallen worden gegeven aan de investeerders van de meest begunstigde natie.
SUBROGATIE.
1. Indien een Overeenkomstsluitende Partij of een openbare instelling ervan vergoedingen uitbetaalt aan eigen investeerders op grond van een garantie voor een investering, dan erkent de andere Overeenkomstsluitende Partij dat de rechten van de
schadeloosgestelde investeerders zijn overgedragen aan de
Overeenkomstsluitende Partij of de betrokken openbare instelling, die als verzekeraar is opgetreden.
Net als de investeerders, en binnen de grenzen van de overgedragen rechten, kan de verzekeraar door subrogatie de rechten van deze investeerders doen gelden en de erop betrekking hebbende vorderingen uitoefenen.
De subrogatie in de rechten strekt zich ook uit tot de rechten tot overmaking en arbitrage vermeid in de artikelen 5 en 9.
Die rechten kunnen door de verzekeraar worden uitgeoefend ten
belope van de hoegrootheid van het risico die door de garantie
wordt gedekt, en door de investeerder die de verzekering geniet,
ten belope van de hoegrootheid van het risico die niet wordt gedekt.
‘2. In verband met de overgedragen rechten kan de andere Overeenkomstsluitende Partij aan de verzekeraar die in de rechten
van de schadeloosgestelde investeerder i s getreden, de verplichtingen opleggen die wettelijk of contractueel op die
investeerder rusten.
TOEPASBARE REGELS.
Als een kwestie in verband met de investeringen niet alleen door deze Overeenkomst maar ook door de nationale wetgeving van een Overeenkomstsluitende Partij wordt geregeld, of door internationale overeenkomsten waarbij de Partijen partij zijn of
worden, dan kunnen de investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij zich beroepen op de bepalingen die voor hen het gunstigst zijn.
BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN.
1. Investeringen waarvoor een specifiek akkoord werd gesloten tussen een Overeenkomstsluitende Partij en investeerders van de andere Partij, zijn onderworpen aan de bepalingen van deze Overeenkomst en aan die van het specifieke akkoord.
2. Elke Overeenkomstsluitende Partij leeft steeds de verbintenissen na die ze tegenover investeerders van de andere Overeenkomstsluitende Partij is aangegaan.
ARTIKEL 9
REGELING VAN GESCHILLEN MET BETREKKING TOT DE INVESTERINGEN.
1. Van elk investeringsgeschil tussen een Overeenkomstsluitende Partij en een investeerder van de andere Overeenkomstsluitende Partij word t doo r de meest gerede partij schriftelijk kennis gegeven.
In de mate van het mogelijke wordt dat geschil op minnelijke wijze geregeld tussen de partijen bij het geschil.
2. Bij gebrek aan een minnelijke regeling tussen de partijen bij het geschil, rechtstreeks of via een verzoeningsprocedure langs diplomatieke weg binnen zes maanden na de kennisgeving, wordt
het geschil op verzoek van één der partijen bij het geschil voor arbitrage voorgelegd aan het Internationaal Centrum voor Regeling va n lnvesteringsgeschillen (I.C.S.I.D.). dat is opgericht door het “Verdrag tot regeling van investeringsgeschillen tussen Staten en onderdanen van andere Staten”, ter ondertekening opengesteld te Washington o p 18 maart 1965, zodra elke Overeenkomstsluitende Staat tot dat Verdrag is toegetreden. Zolang die laatste voorwaarde niet is vervuld, stemt elke Overeenkomstsluitende Partij ermee in dat het geschil aan arbitrage wordt onderworpen volgens de regels van het Aanvullende Mechanisme van het I.C.S.I.D.
Met dat doel geeft elke Overeenkomstsluitende Partij haar voorafgaande en onherroepelijke toestemming om eik geschil aan die arbitrage te onderwerpen. Die toestemming houdt in dat zij niet zal eisen dat de interne administratieve of juridische procedures worden uitgeput.
3. Geen Overeenkomstsluitende Partij, die partij is bij een geschil, zal in enig stadium van de arbitrageprocedure of van de uitvoering van een scheidsrechterlijke uitspraak als verweer aanvoeren dat de investeerder die tegenpartij is bij het geschil, een vergoeding ter uitvoering van een verzekeringspolis of van de in artikel 6 van deze Overeenkomst vermelde garantie heeft ontvangen, die het geheel of een gedeelte van zijn verliezen dekt.
4. Het scheidsgerecht beslist op grond van het nationale recht van de Overeenkomstsluitende Partij die partij is bij het geschil en de investering op haar grondgebied heeft, met inbegrip van de regels inzake wetskonflikten, van de bepalingen van deze Overeenkomst,
de bepalingen van het specifieke akkoord dat eventueel werd gesloten met betrekking tot de investering, en de beginselen van
internationaal recht.
5. De arbitragebeslissingen zijn definitief en bindend voor de partijen bij het geschil. Elke Overeenkomstsluitende Partij verbindt zich ertoe ze uit te voeren overeenkomstig haar nationale wetgeving.
MEEST BEGUNSTIGDE NATIE
Voor alle kwesties met betrekking tot de behandeling van
investeringen genieten de investeerders van elke
Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij de behandeling van de meest begunstigde natie.
GESCHILLEN TUSSEN OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN INZAKE INTERPRETATIE OF TOEPASSING.
1. Elk geschil betreffende de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst moet zo mogelijk worden geregeld langs diplomatieke weg.
2. Bij gebrek aan een regeling langs diplomatieke weg binnen een termijn van zes maanden na de datum waarop van het geschil kennis is gegeven, wordt het op verzoek van een van de
Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan een arbitrageprocedure die voor elk geval apart als volgt wordt ingesteld
Elke Overeenkomstsluitende Partij wijst een scheidsrechter aan binnen een termijn van twee maanden vanaf de datum waarop één van de Overeenkomstsluitende Partijen de andere in kennis heeft gesteld van haar voornemen het geschil aan arbitrage te onderwerpen. Binnen twee maanden na hun aanwijzing wijzen ,de twee scheidsrechters in onderling overleg een onderdaan van een derde Staat aan als voorzitter van het scheidsgerecht.
Indien deze termijnen worden overschreden, kan één van de
Overeenkomstsluitende Partijen de Secretaris-generaal van de
Organisatie der Verenigde Naties verzoeken de scheidsrechter of scheidsrechters te benoemen, die nog niet aangewezen werden.
Indien de Secretaris-generaal onderdaan is van een Overeenkomstsluitende Partij, of als hij om een andere reden verhinderd wordt de Adjunct-Secretaris-generaal. die het hoogst in anciënniteit is, verzocht die benoeming te doen.
3. Het aldus samengestelde scheidsgerecht stelt zijn eigen procedureregels vast. Zijn beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen en zijn definitief en bindend voor de Overeenkomstsluitende Partijen.
In voorkomend geval, zal elke Overeenkomstsluitende Partij het scheidsgerecht mogen verzoeken de interpretatie van zijn beslissingen te bevestigen.
4. Elke Overeenkomstsluitende Partij draagt de kosten die zijn verbonden aan de aanwijzing van haar scheidsrechter. Behalve wanneer het scheidsgerecht daar anders over beslist, worden de uitgaven met betrekking tot de aanwijzing van de derde scheidsrechter en d e werkingskosten van het scheidsgerecht gelijkelijk gedragen door de Overeenkomstsluitende Partijen.
ARTIKEL 12
VOORAFGAANDE INVESTERINGEN.
Deze Overeenkomst is ook van toepassing op de investeringen verricht vòòr haar inwerkingtreding door investeerders van één Overeenkomstsluitende Partij op het grondgebied van de andere Partij, op voorwaarde dat die investeringen in overeenstemming
zijn met de wetten en reglementen van die laatste Partij, die van kracht zijn op de datum van ondertekening van deze Overeenkomst.
XXXXXXX00
INWERKINGTREDING EN DUUR.
1. Deze Overeenkomst treedt in werking één maand na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen hun akten van bekrachtiging hebben uitgewisseld.
Ze blijft van kracht gedurende een termijn van tien jaar.
Tenzij een Overeenkomstsluitende Partij ze ten minste zes maanden vòòr het einde van de geldigheidstermijn opzegt, wordt ze
telkens stilzwijgend verlengd voor een nieuwe termijn van tien jaar, en elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht ze op te zeggen me? kennisgeving ten minste zes maanden vòòr het einde van de lopende geldigheidstermijn.
2. Investeringen die vòòr de datum van beëindiging van deze Overeenkomst werden verricht, blijven onder haar toepassing vallen gedurende een termijn van tien jaar na die datum.
TEN BLIJKE WAARVAN, de ondergetekende vertegenwoordigers, daartoe gemachtigd door hun onderscheiden regering, deze Overeenkomst hebben ondertekend.
GEDAAN te Algiers op 24 april 1991 in twee oorspronkelijke exemplaren in de Nederlandse, de Franse en de Arabische taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk rechtsgeldig.
VOOR VOOR DE REGERING
DE BELGISCH-LUXEMBURGSE VAN DE ALGERIJNSE DEMOKRATISCHE ECONOMISCHE UNIE VOLKSREPUBLIEK
Minister van Buitenlandse Handel