DE ONDERGETEKENDEN:
Samenwerkingsovereenkomst Inkoop Sociaal Domein Regio Maastricht Heuvelland
DE ONDERGETEKENDEN:
I. de navolgende publiekrechtelijke rechtspersonen:
a) Gemeente Eijsden-Margraten, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 9 juli 2014;
b) Gemeente Gulpen-Wittem, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 juli 2014;
c) Gemeente Maastricht, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 juli 2014;
d) Gemeente Meerssen, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar waarnemend burgemeester, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 juli 2014;
e) Gemeente Vaals, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 juli 2014;
f) Gemeente Valkenburg aan de Geul, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar burgemeester, die handelt ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 juli 2014;
hierna gezamenlijk aan te duiden als "de gemeenten" en
II. de Dienstverleners genoemd in bijlage 1 Ondergetekenden sub I en II ook gezamenlijk te noemen "partijen". OVERWEGENDE:
a) Dat de gemeenten op 10 januari 2013 een toekomstbestendige samenwerking zijn aangegaan door ondertekening van een convenant gericht op een gezamenlijke agenda voor Maastricht-Heuvelland.
b) Dat de gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk worden voor de uitvoering van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), welke gezamenlijk in deze overeenkomst als het sociaal domein worden aangeduid;
c) Dat de gemeenten voor de inkoop op het terrein van de Jeugdwet, de WMO 2015 en (delen van) de Participatiewet hebben besloten in een interactief proces van bestuurlijke aanbesteding met potentiële dienstverleners samen te werken
d) Dat de gemeenten met de potentiële dienstverleners dan ook een aantal bindende afspraken willen maken over hoe dit proces tot dienstverleningsovereenkomsten op het sociaal domein kan leiden;
e) Dat deze samenwerkingsovereenkomst het kader biedt waarbinnen dit proces zal plaatsvinden;
f) Dat deze samenwerkingovereenkomst wordt aangegaan binnen een groot aantal onzekerheden en daarom ook de (proces)ruimte moet bieden om flexibel met nieuwe ontwikkelingen en inzichten om te gaan;
g) Dat in het vervolg van het proces op deelterreinen aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden voor de dienstverlening op het sociaal domein zullen worden vastgesteld;
h) Dat deze aanvullende voorwaarden door gemeenten worden vastgesteld maar wel in gezamenlijkheid via het concept van de ontwikkeltafel transparant tot stand komen;
i) Dat de samenwerkingsovereenkomst en de aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden de basis vormen voor de op individuele basis af te sluiten dienstverleningsovereenkomsten tussen de gemeenten en de dienstverleners op het sociaal domein;
j) Dat voor 2015 een transitiearrangement voor de Jeugdzorg is overeengekomen waarbij voor 2015 voor alle Zuid Limburgse gemeenten continuering van jeugdzorg wordt beoogd, zowel voor burgers als voor de dienstverleners;
k) Dat 2015 ook voor de WMO 2015 als transitiejaar geldt waarvoor nadere afspraken over continuering van de WMO dienstverlening zowel voor burgers als voor de dienstverleners worden gemaakt;
l) Dat 2015 ook voor de Participatiewet als transitiejaar geldt waarvoor nadere afspraken over continuering van met name de re-integratie dienstverlening zowel voor burgers als voor de dienstverleners worden gemaakt;
m) Dat de periode 2016-2018 als transformatieperiode wordt aangemerkt waarbij gemeenten en dienstverleners de zorg volgens de uitgangspunten van de gemeentelijke beleidskaders dienen in te richten en dat de voorbereidingen daarvoor in 2014 zijn begonnen;
n) Dat de gemeenten voor de veranderingen in het sociaal domein als bedoeld onder a de uitgangspunten hanteren zoals die in de wetgeving, het rijks- en lokale beleid (zie hiervoor xxx.xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx.xx) zijn benoemd. Enkele voorbeelden hiervan zijn (niet uitputtend);
Inhoudelijke uitgangspunten
• Maatschappelijke participatie naar vermogen. Hierbinnen is economische zelfstandigheid top-prioriteit.
• Een fundamentele transformatie van de organisaties in het sociale domein gericht op een optimaal maatschappelijke rendement van de beschikbare budgetten.
• Het sociale domein kent vier dimensies: 1) gewoon meedoen 2) versterken 3) ondersteunen en 4) overnemen. Zo weinig mogelijk mensen komen terecht in de derde en vierde dimensie. Waar dat toch gebeurt zorgen partijen voor een vorm van ondersteuning, die erop is gericht dat de burger zo snel en zo ver mogelijk weer zelfstandig in het gewone leven mee kan doen.
Strategische uitgangspunten
• Burgerkracht en actief burgerschap is fundamenteel : burgers worden in positie gebracht om hun eigen plannen te maken en te regisseren, waarbij burgers waar mogelijk (co-)producent van de oplossing van hun vraag/probleem zijn.
• Het uitgangspunt 1 gezin, 1 plan, 1 regisseur is leidend voor het sociaal domein.
• Publieke (algemene) voorzieningen worden maximaal vrij toegankelijk vormgegeven. Alleen waar nodig wordt doorverwezen, alleen in bijzondere gevallen op indicatie.
• De gemeente voert de regie op de transitie en de transformatie van het sociaal domein en kan daarbij een gedifferentieerd instrumentarium inzetten.
Organisatorische uitgangspunten
• Centraal in de nieuwe aanpak staat een nieuw in te richten 1elijn door het werken met sociale teams. Op basis van landelijke ervaringsgevens en de eigen ervaringen uit de pilots en proeftuinen kan de inrichting van deze eerste lijn aangepast worden. Onder verwijzing naar overweging f in de considerans wordt hierbij van alle partijen de hiervoor noodzakelijke flexibiliteit verwacht.
• De bestaande front offices van aanbieders gaan (deels) op in deze nieuwe 1e lijn. Ook gemeentelijke diensten kunnen (geheel of gedeeltelijk) opgaan in deze nieuwe 1e lijn.
• Aanbieders van langer durende ondersteuning, waaronder de gemeenten, organiseren zich gebiedsgericht.
• Aanbieders ontwikkelen zoveel mogelijk collectieve voorzieningen in plaats van individuele maatwerkvoorzieningen.
Uitgangspunten financiën
• De transitie en transformatie van het sociaal domein vindt plaats binnen de beschikbare rijksmiddelen.
• Een structureel krimpend totaalbudget voor het sociaal domein dwingt partijen tot een verschuiving van de middelen van individueel maatwerk naar collectieve voorzieningen op basis van burgerkracht, basisvoorzieningen, 1e lijn/Sociaal Team.
o) Dat binnen deze de samenwerking partijen streven naar het delen van kennis van en expertise op het sociaal domein in de regio.
p) Dat binnen het sociaal domein plaats is voor innovatieve aanbieders en dat deze samenwerking daarmee ook ruimte biedt voor kleine en/of nieuwe aanbieders.
q) Dat partijen verklaren elkaar met respect en te goeder trouw te zullen bejegenen, voor zover mogelijk rekening te houden met elkaars belangen/standpunten en deze overeenkomst niet te zullen opzeggen alvorens te overleggen, zich daarin professioneel opstellen en daarbij het belang van de burger voorop stellen.
ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1: Definities en begrippen
1.1 Burger: inwoner van de aan deze overeenkomst verbonden gemeenten: Eijsden- Margraten, Gulpen-Wittem, Maastricht, Meerssen, Vaals of Valkenburg aan de Geul.
1.2 Dienst: een maatregel op het gebied van maatschappelijke ondersteuning door een dienstverlener die de burger, die beperkingen ondervindt, in staat stelt zoveel mogelijk zelfstandig dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, het persoonlijk leven te structureren en daarover regie te voeren.
1.3 Dienstverlener: een organisatie die dienstverlening op het sociaal domein verstrekt aan burgers.
1.4 Dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst met daarin concrete afspraken tussen de gemeenten en een of meer dienstverlener(s) over de te leveren diensten en de te behalen resultaten hiermee.
1.5 Ontwikkeltafel (OT): overlegvorm tussen gemeenten en potentiële dienstverleners in het sociaal domein die deze samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend. Nadere thema‟s, agenda, werkwijze en kaders voor OT‟s worden in onderling overleg benoemd. Per onderwerp/thema kan een aparte OT worden ingesteld. Deelname aan de OT vindt plaats via afwisselend:
a. fysiek overleg waaraan een selectie van dienstverleners deelneemt en
b. virtueel overleg waaraan alle potentiële dienstverleners die deze samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend deelnemen.
Deelname aan de OT is niet vrijblijvend: iedere deelnemer wordt geacht middels de hiervoor ingerichte website actief stukken tot zich te nemen, voorstellen te doen, reacties te geven en anderszins te communiceren over het betreffende onderwerp.
1.6 Voorlopig voorstel: een voorstel ingebracht door een partij dat wordt besproken en
- indien noodzakelijk- wordt uitgewerkt in een fysiek overleg van de OT.
1.7 Uitgewerkt voorstel: een expliciet voor besluitvorming uitgewerkt voorstel voor behandeling tijdens een fysiek overleg dat vervolgens ter besluitvorming aan de gemeenten wordt voorgelegd.
1.8 Transitieperiode: overgangsperiode in 2015 waarin gemeenten verantwoordelijk worden voor de dienstverlening op het sociaal domein en daarin de continuïteit van deze dienstverlening aan de burgers garanderen. De focus ligt in deze periode op het overnemen van de nieuwe taken door de gemeenten, zonder daarbij de structurele doelstellingen van de hervormingen op het sociaal domein al volledig te realiseren.
1.9 Transformatieperiode: tijdvak van 2016 tot 2018 waarbinnen de structurele hervormingen en decentralisaties op het sociaal domein in de lokale uitvoering worden verankerd.
Artikel 2: Doel van de overeenkomst
2.1 Het doel van de overeenkomst is het tot stand brengen van een proces tussen partijen voor overleg, ontwikkeling, voorbereiding van besluitvorming en communicatie, gericht op de totstandkoming van dienstverleningsovereenkomsten op het sociale domein, onder meer door het in het leven roepen van de OT. Partijen maken ook gebruik van dit proces voor het voorbereiden, beheren en monitoren van de eventuele aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden die onderdeel zullen worden van de nog te sluiten dienstverleningsovereenkomsten.
2.2 Deze samenwerkingsovereenkomst respecteert bestaande samenwerkingsvormen van partijen zoals overeenkomsten tot onderaanneming of ketensamenwerking.
2.3 Deze samenwerkingsovereenkomst sluit nieuwe samenwerking met andere of aansluiting van partijen bij bestaande overeenkomsten niet uit, tenzij dit in strijd is met de geest of het doel van deze overeenkomst.
Artikel 3: Reikwijdte van de samenwerking
3.1 Deze samenwerking staat open voor de gemeenten van het samenwerkingsverband Maastricht-Heuvelland.
3.2 Deze samenwerking staat open voor dienstverleners, die voldoen aan gebruikelijke kwaliteitseisen op hun werkveld, voldoen aan algemene wettelijke eisen en meer specifieke wettelijke eisen voor zover die relevant zijn voor hun dienstverlening. Genoemde eisen worden nader uitgewerkt in de aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden.
3.3 Partijen houden de mogelijkheid open om deze samenwerking uit te breiden met andere Zuid-Limburgse gemeenten.
3.4 Deze samenwerking wordt aangegaan voor de duur van het transitie- en transformatieproces, dat wil zeggen tot 1 januari 2018. Op basis van de evaluaties als bedoeld in artikel 9.1 kan in onderling overleg tot verlenging worden besloten.
3.5 Partijen kunnen met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden deze samenwerkingsovereenkomst wegens bijzondere omstandigheden gemotiveerd beëindigen.
3.6 Opzegging als bedoeld in het vorige lid heeft geen invloed op de eventueel aangegane, bindende dienstverleningsovereenkomsten zoals die op basis van deze samenwerkingsovereenkomst tot stand zijn gekomen, tenzij partijen anders overeenkomen.
3.7 Gemeenten bepalen via het proces van de OT welke dienstverlening op het sociaal domein via deze samenwerkingsovereenkomst zal worden ingekocht.
3.8 Partijen houden de mogelijkheid open om deze samenwerking uit te breiden met andere onderdelen van het sociaal domein.
Artikel 4: Deelname van en door dienstverleners
4.1 Uitgangspunt is, dat elke dienstverlener als bedoeld in artikel 3.2 aan deze samenwerking kan meedoen door zich te conformeren aan de inhoud van deze overeenkomst door ondertekening hiervan, waardoor de dienstverlener zal worden toegevoegd aan de lijst in bijlage 1.
4.2 Voor de voorbereidende startbijeenkomst om te komen tot deze samenwerking zijn alle dienstverleners, voor zover bekend, uit de regio Maastricht Heuvelland uitgenodigd.
4.3 Aangezien het praktisch onmogelijk is om alle dienstverleners in de regio Maastricht Heuvelland uit te nodigen voor het fysieke overleg van de OT wordt per afzonderlijke OT een zorgvuldige afweging gemaakt van deelnemers op basis van marktaandeel (grote en kleine partijen), verdeling per domein als ook naar de geldstromen (ZiN en PGB). Dit laat onverlet, dat ook andere dienstverleners als bedoeld in artikel 3.2 die deze samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend zich kunnen aanmelden voor het fysieke
overleg van de OT. Gemeenten beoordelen dan of deelname op basis van het hiervoor beschreven criteria alsnog mogelijk is.
Artikel 5: Gemeenschappelijk overleg
5.1 OT: alle partijen die deze samenwerkingsovereenkomst hebben ondertekend kunnen deelnemen aan de OT.
5.2 Contactpersonen: elke partij is zelf verantwoordelijk voor het aanwijzen van een contactpersoon voor de OT. Al naargelang het onderwerp kunnen andere contactpersonen aangewezen worden. Ook wijzen zij een vervanger voor deze persoon aan. Partijen geven de namen van de contactpersonen en hun vervangers en hun contactinformatie (in ieder geval een @mailadres) voorafgaand aan de OT schriftelijk door aan de gemeenten.
5.3 Projectleiders: de gemeenten vaardigen projectleiders af voor de OT. Deze zijn belast met het organiseren van de OT. Deze organisatie bestaat in ieder geval uit:
a. het actueel houden van de ledenlijst van de OT
b. het actueel houden van de contactpersonenlijst;
c. het onderhouden en beheren van de website www.sociaaldomein-maastricht- xxxxxxxxxx.xx;
d. het organiseren, voorzitten, deelnemenaan het fysieke overleg en verslaglegging van van de OT;
e. het uitwerken van voorstellen, zoals de aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden als resultaat van de OT.
5.4 Voorstellen: elke partij die deze samenwerkingsovereenkomst heeft ondertekend kan concrete voorstellen doen ter verbetering en/of aanpassing van het onderhavige proces dan wel voorlopige inhoudelijke voorstellen doen, die relevant zijn voor de totstandkoming, inhoud en uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst(en). Ten aanzien van deze inhoudelijke voorlopige voorstellen wordt in het eerstvolgende fysieke overleg van de OT besloten of het onderwerp zich leent voor een apart in te stellen OT.
5.5 Uitwerking: het fysieke overleg van de OT behandelt de genoemde voorstellen en signalen over de uitvoering van deze overeenkomst. Van de voortgang en uitwerking berichten de gemeenten tijdens de eerstvolgende OT en via de website xxx.xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx.xx. Elke partij kan op de voortgang en uitwerking reageren via de website.
Artikel 6: Inbreng via het virtuele overleg van de ontwikkeltafel
6.1 Informatie: alle geïnteresseerden, ook burgers en partijen die niet deelnemen aan de fysieke OT, kunnen de voortgang van dit inkoopproces en alle relevante documenten raadplegen via de website xxx.xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx-xxxxxxxxxx.xx.
6.2 Signalen: alle partijen kunnen via de website signalen afgeven via een door de gemeenten op te stellen digitaal reactieformulier.
6.3 Voorstellen: alle partijen kunnen via de website voorstellen doen via een door de gemeenten op te stellen digitaal reactieformulier.
6.4 Reageren: alle geïnteresseerden, ook burgers en partijen die niet deelnemen aan de OT, kunnen via de website reageren op de voortgang van, uitwerking en ontwikkeling door de OT.
6.5 Gemeenten beoordelen of conform artikel 6.4 ingediende vragen, opmerkingen en voorstellen als relevante inbreng voor de OT geagendeerd wordt.
Artikel 7: Inbreng via het fysieke overleg van de ontwikkeltafel
7.1 Bijeenkomsten: de gemeenten organiseren zo vaak als partijen dat noodzakelijk achten, een fysiek overleg van de OT en nodigen deelnemers uit met inachtneming van artikel 4.3.
7.2 Deelname: Partijen nemen op uitnodiging van de gemeenten deel aan het fysieke overleg van de OT. Uitgenodigde partijen leveren een actieve bijdrage aan het fysieke overleg van de OT.
7.3 Verantwoordelijkheid: De gemeentelijke projectleiders dragen zorg voor de regie en organisatie van het fysieke overleg van de OT en dragen er zorg voor dat de noodzakelijke expertise aanwezig is.
7.4 Samenstelling: de gemeenten bepalen per onderwerp zoveel mogelijk in overleg met de dienstverleners de samenstelling van het fysieke overleg van de OT. De samenstelling van het fysieke overleg publiceert de gemeente op de website. De gemeenten kunnen deze beargumenteerd, desgewenst op verzoek van één of meer dienstverleners, aanpassen.
7.5 Onderwerpen: het fysiek overleg van de OT behandelt voorstellen die deelnemers ervan zelf inbrengen, alsook op verzoek van gemeenten de via de website/virtuele overleg van de OT binnengekomen voorlopige voorstellen en signalen van niet partijen conform artikel 6.4. Het fysieke overleg van de OT beslist vervolgens of een voorlopig voorstel nader uitgewerkt wordt. Aldus uitgewerkte voorstellen zullen na behandeling en goedkeuring door het fysieke overleg van de OT vervolgens via website gepubliceerd worden voor reacties van partijen. Op basis van de reacties concludeert het fysieke overleg van de OT of een al dan niet aangepast uitgewerkt voorstel aan gemeentebesturen ter besluitvorming wordt voorgelegd.
Artikel 8: Dienstverleningsovereenkomst
8.1 Als partijen binnen de kaders van deze samenwerking tot overeenstemming komen over de te leveren diensten en de daarmee te behalen resultaten, dan sluiten zij daarvoor een afzonderlijke individuele dienstverleningsovereenkomst.
8.2 De dienstverleningsovereenkomst bevat in ieder geval de volgende onderwerpen:
a. namen van de deelnemende gemeenten;
b. na(a)m(en) van de deelnemende dienstverlener(s);
c. welke burgers onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor de te leveren diensten en de daarmee te behalen resultaten;
d. de van toepassing zijnde wet- en overige regelgeving, waaronder de Wet Normering topinkomens (Wnt, Wet normering bezoldiging topfunctionarissen in de (semi-) publieke sector).
e. de van toepassing zijnde kwaliteitscriteria en de overige aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden als bedoeld in de artikelen 2.1 en 3.2, waaronder het beginsel van goed werkgeverschap;
f. toe- en uittredingsvoorwaarden van de dienstverleningsovereenkomst;
g. activiteiten die de dienstverlener(s) gaat of gaan uitvoeren en de resultaten die daarmee behaald dienen te worden;
h. activiteiten die de gemeenten gaan uitvoeren en/of de prestaties die de gemeenten gaan leveren om hetgeen onder g genoemd mogelijk te maken;
i. wijze van monitoren en verantwoorden van activiteiten, resultaten en prestaties;wijze van financiering, financiële verantwoording en wijze van betalen;
x. xxxxxxxx, tarieven en indexering
Artikel 9 Periodieke evaluatie
9.1 Gedurende de looptijd van deze samenwerkingsovereenkomst vindt jaarlijks of zoveel vaker als partijen dat wenselijk vinden overleg plaats over de werking van deze samenwerking en eventuele knelpunten daarbij.
9.2 Desgewenst worden via de OT verbetervoorstellen voor de wijze van samenwerking binnen de kaders van deze overeenkomsten en het oplossen van knelpunten gedaan.
Artikel 10: Slotbepalingen
10.1 Aan de opschriften bij de artikelen in deze overeenkomst komt geen zelfstandige betekenis toe.
10.2 Van deze overeenkomst maakt de navolgende bijlage deel uit:
BIJLAGE: Lijst van deelnemers
10.3 Toepasselijk recht: op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
10.4 De Rechter als ultimum remedium: partijen komen overeen dat zij, alvorens gebruik te maken van een gang naar de rechter bij het ontstaan van geschillen bij de uitvoering van deze overeenkomst of daaruit voortkomende
dienstverleningsovereenkomsten, onder verwijzing naar overweging q in de considerans bij deze overeenkomst eerst onderling in overleg zullen treden om deze geschillen op te lossen. Desgewenst kan daarvoor mediation worden ingezet.
10.5 Deze overeenkomst kan worden aangehaald als Samenwerkingsovereenkomst inkoop sociaal domein Regio Maastricht-Heuvelland.
ALDUS getekend op …. juli 2014
Namens de Gemeenten, krachtens artikel 171 van de Gemeentewet rechtsgeldig vertegenwoordigd door de burgemeester:
Xxxxxxx-Xxxxxxxxx, De Burgemeester
Gulpen-Wittem, De Burgemeester,
Maastricht,
De Burgemeester,
Meerssen,
De Burgemeester,
Vaals
De Burgemeester,
Valkenburg aan de Geul, De Burgemeester,
Zoals overeengekomen met de dienstverlenende organisatie als bedoeld in artikel 1.3 van deze overeenkomst:
Naam Organisatie :
Vertegenwoordigd door :
Functie :
Vestigingsplaats :
Datum :
Handtekening :
Toelichting
Algemeen
Aanleiding
De uitgebreide considerans bij de overeenkomst schetst de aanleiding om te komen tot inkoop van dienstverlening voor het sociale domein door gemeenten. De decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten en daarmee gepaard gaande bezuinigingen op de beschikbare budgetten voor het sociale domein is de belangrijkste aanleiding. De urgentie, het beschikbare tijdpad en de relatieve onbekendheid van gemeenten met (delen van) deze dienstverlening maken, dat hierbij een onderscheid is gemaakt tussen een overgangsperiode/transitieperiode van 2015 en een transformatieperiode van 2016 tot 2018 (die feitelijk al vanaf nu ingaat) waarin de veranderingen in de dienstverlening structureel verankerd dienen te worden.
Bestuurlijk aanbesteden
Deze samenwerkingsovereenkomst beschrijft het inkoopproces waarbinnen de gemeenten samen met dienstverleners in het sociale domein tot dienstverleningsovereenkomsten met ingang van 2015 kunnen komen. Gemeenten en dienstverleners die deze samenwerkingsovereenkomst ondertekenen conformeren zich daarmee aan dit proces van het „bestuurlijk aanbesteden‟. Dienstverleners, die deze samenwerkingsovereenkomst aangaan, dienen zich te realiseren dat zij aan alle wettelijke eisen en aan de eisen, die rijk en gemeenten in de relevante beleidsdocumenten voor het sociaal domein hebben vastgesteld, dienen te voldoen.
Tevens zullen er nog aanvullende, meer inhoudelijke randvoorwaarden aan de dienstverleners worden gesteld. Deze aanvullende eisen zullen volgens het proces zoals in deze overeenkomst beschreven tot stand komen en zijn dus bij het aangaan van deze samenwerkingsovereenkomst nog niet (volledig) bekend. Het voordeel van deze aanpak, waarbij partijen gezamenlijk via een participatieve dialoog een soort programma van eisen voor de dienstverlening formuleren, is dat het resultaat transparant, haalbaar, redelijk en met voldoende draagvlak tot stand komt. Deze aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden zullen deel gaan uitmaken van de uiteindelijk af te sluiten individuele dienstverleningsovereenkomsten (DVO‟s) tussen gemeenten en dienstverlenende organisatie.
Voor dienstverleners, die inschatten dat zij niet zelfstandig aan deze wettelijke en aanvullende eisen kunnen voldoen is het aangaan van deze samenwerking niet zinvol. De toevoeging “zelfstandig” is hier gedaan om aan te geven dat deze dienstverlener in samenwerking met andere dienstverleners (bij voorbeeld via onderaanneming) wellicht wel aan deze eisen zoals continuïteit van dienstverlening kan voldoen. Maar in dat geval treedt deze dienstverlener niet zelf toe tot deze samenwerkingsovereenkomst.
Dynamisch samenwerken
Deze samenwerkingsovereenkomst tussen gemeenten en dienstverleners gaat in op de datum waarop partijen deze overeenkomst hebben ondertekend en loopt tot 2018. Naar verwachting zullen begin juli 2014 de Maastricht-Heuvelland gemeenten en in ieder geval de belangrijkste dienstverleners in het sociaal domein de overeenkomst tekenen. Ook andere dienstverleners, die geïnteresseerd zijn om te komen tot een DVO met (een van) de Maastricht-Heuvelland gemeenten kunnen tot deze samenwerkingsovereenkomst toetreden. Gemeenten bieden hiermee de mogelijkheid dat ook nieuwe dienstverleners hiervan gebruik maken.
Ook andere Zuid Limburgse gemeenten kunnen tot deze samenwerking toetreden. Hoewel er nog geen concrete signalen in deze richting zijn wordt dit bij deze overeenkomst niet op voorhand uitgesloten.
Met deze samenwerking komt een open markt van vraag en aanbod van dienstverlening in het sociaal domein in Zuid Limburg tot stand. Als dit succesvol blijkt ligt een meer structurele verankering van deze samenwerking tussen gemeenten en dienstverleners ook ná 2017 voor de hand.
Artikelgewijze toelichting
Artikel 1.1 : Bij het opstarten van deze samenwerking wordt uitgegaan van de Maastricht-Heuvelland gemeenten, die in 2013 een convenant gericht op vergaande samenwerking hebben getekend. Dit artikel dient in samenhang met artikel 3.3 te worden gelezen, waarin een toekomstige uitbreiding met andere Zuid Limburgse gemeenten niet op voorhand wordt uitgesloten. Of hiervan gebruik zal worden gemaakt zal moeten blijken.
Artikel 1.2 : Het beleid, dat gemeenten hebben vastgesteld voor het sociale domein, legt de nadruk op de eigen verantwoordelijkheid en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheidsladder: 1) eigen kracht 🡺 2) sociale netwerk 🡺 3) algemene voorzieningen 🡺 4) maatwerkvoorziening. De professionele hulpverlener wordt ingezet om de burger zo mogelijk naar niveau 2 maar bij voorkeur naar niveau 1, het niveau van zelfredzaamheid en eigen regie, terug te brengen.
Artikel 1.3 : Het gaat hier om de professionele dienstverlener, die de gevraagde dienstverlening voor het sociale domein conform wettelijke en door gemeenten geformuleerde kwaliteitseisen kan leveren en daarvoor in aanmerking wil komen. Deze dienstverlener heeft de samenwerkingsovereenkomst getekend, waarmee hij zich aan de spelregels van deze samenwerking conformeert, en kan in aanmerking komen voor een DVO met één of meer gemeenten.
Artikel 1.5 : Dit artikel vormt de kern van het traject van het inkoopproces zoals in deze samenwerkingsovereenkomst vastgelegd. Het gaat om de inkoop van dienstverlening door gemeenten. Zij bepalen dan ook de agenda van de OT en de deelnemers daaraan. Soms zal per thema een afzonderlijke OT worden ingesteld. Natuurlijk wel in afstemming met de dienstverleners. Vooral de deelname aan het fysiek overleg zal met zich meebrengen dat niet alle dienstverlenende organisaties kunnen aanschuiven. De procesbegeleiders zorgen ervoor dat per thema in ieder geval een representatieve groep van dienstverleners fysiek aan tafel zit. Aan het virtuele overleg van de OT nemen alle ondertekenaars van deze samenwerkingsovereenkomst deel.
Artikel 1.6 : Alle partijen die de samenwerkingsovereenkomst ondertekend hebben kunnen een voorstel indienen, dus ook de dienstverleners.
Artikel 1.7 : De wijze van behandelen van een uitgewerkt voorstel in een fysiek overleg zal per onderwerp kunnen verschillen. Bij de inhoud en afspraken over de naleving van een privacyreglement of het terugbrengen van administratieve lasten bij voorbeeld zal nadrukkelijker naar consensus worden gestreefd dan bij onderwerpen als bij omzetgaranties, kwaliteitseisen e.d. omdat hierbij de budgetverantwoordelijkheid van gemeenten aan de orde is. Maar ook hiervoor is het (fysieke) overleg van de OT vanuit een oogpunt van draagvlak en haalbaarheid van de uitgewerkte voorstellen voorzien. Een uitgewerkt voorstel, dat door de gemeentebesturen is goedgekeurd, wordt ter kennisneming op de site geplaatst.
Artikel 1.8 Transitieperiode: gelet op de hoge tijdsdruk waaronder de veranderingen in het sociaal domein moeten worden vormgegeven is 2015 als een overgangsperiode aangemerkt. In deze periode worden de structurele (verander-)doelstellingen van de gemeenten in het sociaal domein ondergeschikt gemaakt aan de primaire doelstelling om tenminste de wet uit te kunnen voeren. Veelal door bestaande structuren, producten en systemen over te nemen.
Artikel 1.9 Transformatieperiode: het tijdpad dat in deze overeenkomst is aangegeven om de structurele veranderingen in de dienstverlening op het sociaal domein door te voeren en daarmee de
basis te leggen voor de beoogde resultaten, aansluitend bij de in de overeenkomst vermelde uitgangspunten.
Artikel 2.1 : Het gaat om algemene procesafspraken om uiteindelijk te komen tot DVO‟s. Nog geen inhoudelijke afspraken over de DVO‟s zelf. Wel worden deze procesafspraken gebruikt om te komen tot aparte, generieke inhoudelijke randvoorwaarden, die voor alle af te sluiten DVO‟s gaan gelden.
Artikel 2.2 : Hiermee wordt bedoeld, dat dienstverleners die deze overeenkomst aangaan dat ook doen ten behoeve van andere dienstverleners waarmee zij samenwerken. Deze collega- dienstverleners hoeven niet afzonderlijk deze samenwerkingsovereenkomst aan te gaan, als de dienstverleners deze samenwerking met hen ook in de toekomst wensen te continueren. Desgewenst kan dat overigens wel, als deze organisaties zelfstandig aan de voorwaarden kunnen voldoen.
Artikel 2.3 : Deze samenwerking heeft weliswaar een einddatum, maar beoogt bij gebleken succes wel een structurele wijze van samenwerken aan te gaan. De samenwerking wordt niet beperkt tot de partijen die begin juli 2014 deze overeenkomst tekenen, maar staat open voor alle nieuwe of bestaande dienstverleners in het sociaal domein die later willen toetreden. Mits zij uiteraard aan de gewenste (kwaliteits)eisen kunnen voldoen.
Artikel 3.1 : Spreekt voor zich.
Artikel 3.2 : Hoewel op het moment van schrijven deze aanvullende, inhoudelijke randvoorwaarden nog niet zijn vastgesteld kunnen dienstverleners wel een inschatting maken van het feit of zij aan voor de hand liggende (kwaliteits)eisen kunnen voldoen. De wettelijke eisen die aan deze dienstverlening worden gesteld zijn bekend, evenals het vastgestelde, lokale- en rijksbeleid. Als partijen hier niet aan kunnen voldoen heeft toetreding tot deze samenwerking door ondertekening van deze overeenkomst geen zin.
Artikel 3.3 : Deze bepaling is opgenomen om niet alleen een uitbreiding met nieuwe dienstverleners, maar ook met potentiële opdrachtgevers/gemeenten in de regio mogelijk te maken. Of hiervan gebruik gemaakt gaat worden is niet bekend.
Artikel 3.4 : Hoewel deze samenwerking ook voor de langere termijn is bedoeld, weten we niet hoe zij gaat uitwerken. Daarom is gekozen voor een beperkte looptijd, waarna wordt bezien of de samenwerking aantoonbare toegevoegde waarde heeft gehad en continuering wenselijk is. De periodieke evaluaties als bedoeld in artikel 9 spelen hierbij een belangrijke rol.
Artikel 3.5 : De hier bedoelde bijzondere omstandigheden zijn onvoorzien. Gedacht kan worden aan verscherpte wettelijke eisen waaraan een dienstverlener niet (meer) kan voldoen, de samenwerking niet gebracht heeft wat de dienstverlener ervan verwachte, financiële problemen (surseance van betaling/faillissement) bij de dienstverlener e.d.
Artikel 3.6 : Deelname aan deze overeenkomst kan leiden tot een privaatrechtelijke DVO tussen gemeente(n) en de dienstverlener. Deze DVO blijft rechtsgeldig, ook al ziet de dienstverlener nadien af van verdere samenwerking op grond van deze overeenkomst op grond van het vorige artikellid.
Artikel 3.7 : Dit artikellid biedt gemeenten een escape om niet alle dienstverlening voor het sociaal domein via deze samenwerking in te moeten kopen. Dit dient overigens een uitzondering te zijn, en gemeenten zullen dit ook via de weg van de OT moeten motiveren. Er kan bijvoorbeeld in de toekomst toch sprake zijn van Europese regelgeving die in bepaalde gevallen een reguliere aanbesteding voorschrijft. Het is uitdrukkelijk de bedoeling van gemeenten, deze wijze van inkopen voor het sociaal domein structureel via deze samenwerking te laten verlopen, maar in de 1e fase zal waarschijnlijk wel vaker gebruik van deze uitzondering gemaakt worden. Vooral om overbelasting van dit systeem van inkopen aanbesteden in de aanloopfase te voorkomen, bijvoorbeeld door bestaande subsidierelaties voorlopig te continueren.
Artikel 3.8 : Ook dit artikellid onderstreept dat deze samenwerking flexibel qua omvang, maar ook qua inhoud kan zijn.
Artikel 4.1 : Dit artikellid spreekt voor zich.
Artikel 4.2 : Gemeenten hopen hiermee alle potentiële aanbieders bereikt te hebben maar zeker is dit niet, omdat gemeenten waarschijnlijk niet alle kleine organisaties en zelfstandigen (ZZP‟rs) kennen. De publiek toegankelijke website voorziet hier deels in, waardoor eventuele dienstverleners die eerder niet in beeld waren zich alsnog kunnen melden. Anderzijds wordt ook verwacht, dat de niet bekende dienstverleners zelf in staat zijn zich op de hoogte te stellen/houden van regionale ontwikkelingen. Of zij aan de eisen zoals in artikel 3.2 geformuleerd kunnen voldoen is niet bekend.
Artikel 4.3 : Ondertussen zijn gemeenten al (virtueel) in gesprek met vele 10-tallen geïnteresseerde dienstverleners. Het spreekt voor zich dat niet alle partijen uitgenodigd kunnen worden voor een fysiek overleg van de OT. Met het oog hierop geeft dit artikellid de ruimte om op basis van
„afspiegeling‟ een representatieve vertegenwoordiging van dienstverleners aan de fysieke overlegtafel van de OT te krijgen. Deze vertegenwoordiging kan overigens per OT verschillen, al naar gelang het onderwerp. U kunt zich voorstellen dat bij een thema als basisomzet andere belangen een rol spelen dan bij een onderwerp als privacybescherming. En dat kan tot een andere samenstelling van het fysieke overleg leiden.
Artikel 5.1 : Van de ondertekenaars wordt een actieve en constructieve bijdrage aan de OT verwacht. Partijen die de overeenkomst niet ondertekend hebben kunnen wel via de website op gepubliceerde stukken, voorstellen, verslagen e.d. reageren, maar zekerheid of hun onderwerp op de agenda van de OT komt hebben zij niet.
Artikel 5.2 : Deze praktische werkafspraak spreekt voor zich. Hoewel er niet met machtigingen, volmachten e.d. gewerkt wordt is het voor de procesorganisatie wel van belang, wie voor met name het fysieke overleg van de OT uitgenodigd kunnen worden. Het is de verantwoordelijkheid van de deelnemers aan de OT ervoor te zorgen dat de meest actuele informatie bij de procesbegeleiders bekend is.
Artikel 5.3 : Zie hiervoor, spreekt voor zich. De projectleiders zijn veelal afkomstig uit de deelnemende gemeenten, maar kunnen ook extern aangetrokken zijn/worden. De uiteindelijke DVO‟s komen uiteraard niet via de weg van de OT tot stand. De DVO is immers het resultaat van een onderhandelingstraject tussen gemeente(n) en dienstverlener(s).
Artikel 5.4 : In het verlengde van de toelichting bij artikel 5.1 wordt hier benadrukt, dat het doen van voorstellen is voorbehouden aan partijen bij deze samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 5.5 : Via het virtuele overleg naar het fysieke overleg vindt een stroomlijning van de behandeling van ingekomen ideeën, voorstellen en adviezen plaats. In het fysieke overleg wordt bepaald wat met de ingekomen reacties gebeurt. Vooral kansrijke voorstellen kunnen dan nader worden uitgewerkt en indien nodig ter besluitvorming worden voorgelegd.
Artikel 6.1 : Spreekt voor zich, bedoeld in het kader van een open proces. Artikel 6.2 : Spreekt voor zich, bedoeld in het kader van een open proces. Artikel 6.3: Spreekt voor zich, bedoeld in het kader van een open proces. Artikel 6.4 : Spreekt voor zich, bedoeld in het kader van een open proces.
Artikel 6.5 : In de praktijk zullen degenen, die namens de gemeenten met de procesbegeleiding van de OT belast zijn, de agenda van de OT bepalen en daarmee ook beoordelen of input vanuit de niet- partijen bij deze overeenkomst meegenomen wordt. Altijd vanuit een afweging, of de input van toegevoegde waarde voor het proces van de OT kan zijn. In de verwachting, dat er veel reacties op de website zullen komen, rijp en groen door elkaar, is filtering ten behoeve van de agendasetting noodzakelijk.
Artikel 7.1 : Dus niet alleen gemeenten, maar ook de dienstverleners die de overeenkomst hebben ondertekend kunnen om een fysiek overleg van de OT vragen.
Artikel 7.2 : De deelnemers aan de OT verplichten zich met de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst tot een actieve instelling en bijdrage aan de OT.
Artikel 7.3 : Dit loopt in de praktijk via degenen die namens de gemeenten met de procesbegeleiding van de OT belast zijn. Per OT zal moeten worden vastgesteld welke expertise nodig is en wie van de gemeenten of dienstverleners deze kan leveren of dat hier voor externe inhuur noodzakelijk is. Dit laatste zal uiteraard uit kostenoverwegingen tot een minimum worden beperkt.
Artikel 7.4 : De verwachting is, dat meer dienstverleners aan het fysieke overleg zullen willen deelnemen dan praktisch gezien mogelijk is. Dit artikellid beoogt samen met artikel 4.3 te waarborgen, dat alle bij het desbetreffende onderwerp betrokken belangen zo goed als mogelijk bij het fysieke overleg vertegenwoordigd zijn.
Artikel 7.5 : Zie hiervoor de toelichting op artikel 6.5. Het gaat hier om een uitwerking van de communicatie- en besluitvormingcyclus van de OT.
Artikel 8.1 : Dit artikel maakt duidelijk, dat deze samenwerkingsovereenkomst op zichzelf geen dienstverleningsovereenkomst is, maar dat deze het kader biedt waarbinnen die DVO tot stand kan komen. Naast deze overeenkomst zullen nog andere aanvullende inhoudelijke randvoorwaarden worden vastgesteld, die naast algemene beleidsdocumenten en wetgeving input vormen voor deze DVO‟s.
Artikel 8.2 : In dit artikel worden, vooruitgelopen op de inhoud van DVO‟s, al vast enkele voor de hand liggende verplichte aspecten ervan genoemd. Deze zullen in de vorm van nadere kwaliteitseisen en dergelijke nog worden aangevuld en uitgewerkt via de OT.
Artikel 9.1 : Deze vorm van samenwerking tussen inkopers en dienstverleners in de vorm van bestuurlijk aanbesteden is nieuw in de Zuid Limburgse regio. Dit proces zal ongetwijfeld met onvoorziene omstandigheden en aanloopproblemen worden geconfronteerd. Permanente verbetering van de gekozen werkwijze op basis van de opgedane ervaringen en periodieke evaluaties ligt dan ook voor de hand. Het eerste jaar van deze samenwerking zullen ongetwijfeld meerdere evaluatiemomenten noodzakelijk zijn, met het oog op deze onzekerheden.
Artikel 9.2 : Zie de toelichting bij artikel 9.1 Artikel 10.1 : Spreekt voor zich.
Artikel 10.2 : De enige bijlage is de lijst met de partijen, die deze overeenkomst hebben ondertekend. Deze lijst wordt geactualiseerd op het moment, dat (nieuwe) partijen toetreden tot deze overeenkomst door ondertekening ervan.
Artikel 10.3 : Spreekt voor zich.
Artikel 10.4 : Dit is een samenwerkingsovereenkomst, die de wijze van samenwerking tussen gemeenten en dienstverleners vastlegt. Partijen beogen hetzelfde doel, te weten een kwalitatief hoogwaardige dienstverlening in het sociaal domein aan burgers in het sociaal domein, die dit echt nodig hebben. Binnen de financiële kaders die daarvoor zijn. Juridisering van deze samenwerking dient te worden voorkomen. Partijen overleggen met elkaar om problemen op te lossen en nemen elkaar daarbij serieus, vanuit de wetenschap dat partijen elkaar nodig hebben. De gang naar de rechter is echt de laatste stap. Liever nog kiezen partijen voor mediation of een andere vorm van bemiddeling om tot een oplossing te komen.
Artikel 10.5 : Spreekt voor zich.
Bijlage:
Lijst met deelnemers die de overeenkomst ondertekend hebben (nog toevoegen)