INHOUDSOPGAVE
Pensioenreglement
Beschikbare premieregeling
Stichting Pensioenfonds Geveke
geldend vanaf 1 januari 2024
INHOUDSOPGAVE
PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2024 3
LEESWIJZER PENSIOENREGLEMENT 3
BEPALINGEN VOOR (ARBEIDSONGESCHIKTE) GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN PENSIOENGERECHTIGDE 4
2. FISCALE BEGRENZING VAN PENSIOENEN 8
5. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT 9
6. INTERNE KLACHTENPROCEDURE 10
7. KORTING VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN 10
II DE ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN DEELNEMER 12
2. PENSIOENAANSPRAKEN ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN DEELNEMERS 12
4. OVERLIJDEN ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN DEELNEMER 13
6. BEËINDIGING EN/OF VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP 14
8. VERHOGING PENSIOENKAPITAAL 15
III VOORWAARDEN VOOR DE GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN GEPENSIONEERDE 17
1. PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN VOOR DE GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN GEPENSIONEERDE 17
5. VERHOGING PENSIOENKAPITAAL/TOESLAGVERLENING 19
IV BEPALINGEN VOOR DE (ARBEIDSONGESCHIKTE) GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN GEPENSIONEERDE 20
3. AANWENDING PENSIOENKAPITAAL OP PENSIOENINGANGSDATUM 21
4. AANVRAAG PENSIOENUITKERINGEN 22
5. HERSCHIKKEN VAN PENSIOEN VOOR DE (ARBEIDSONGESCHIKTE) GEWEZEN DEELNEMER 22
PENSIOENREGELING PER 1 JANUARI 2024
LEESWIJZER PENSIOENREGLEMENT
Dit Pensioenreglement is een voortzetting van de Beschikbare premieregeling 1998 zoals voorheen werd uitgevoerd door de voormalige Stichting Pensioenfonds Geveke (niet zijnde het Fonds) en vervolgens werd uitgevoerd door de Rechtsvoorganger van het Fonds.
Deze pensioenregeling is per 1 januari 2006 gesloten voor nieuwe deelnemers.
Sinds 31 december 2005 vindt in deze pensioenregeling alleen opbouw van pensioen plaats voor de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers die voor 31 december 2005 recht hebben gekregen op premievrije voortzetting van pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid en nog steeds arbeidsongeschikt zijn.
Deze pensioenregeling maakt onderscheid tussen:
• Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers die recht hebben op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw;
• Gewezen Deelnemers;
• Ex-partners; en
• Pensioengerechtigden.
Hoofdstuk I bevat algemene bepalingen en is van toepassing op de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers, de Gewezen Deelnemers, de Ex-partners en de Pensioengerechtigden.
Hoofdstuk II bevat alle bepalingen die gelden voor de pensioenopbouw voor de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers.
Hoofdstuk III bevat alle bepalingen die gelden voor de Gewezen Deelnemers, de Ex-partners en de Gepensioneerden.
Hoofdstuk IV ziet op de uitgaande waardeoverdracht, de beleggingen en het herschikken van het pensioen op de pensioendatum en is van toepassing op de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers en op de Gewezen Deelnemers.
BEPALINGEN VOOR (ARBEIDSONGESCHIKTE) GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN PENSIOENGERECHTIGDE
I ALGEMENE BEPALINGEN
1. DEFINITIES
In dit Pensioenreglement wordt verstaan onder:
1.1 Anw
Algemene nabestaandenwet.
1.2 AOW-datum
De eerste dag van de maand waarin de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer de AOW- gerechtigde leeftijd bereikt. De AOW-gerechtigde leeftijd is, voor zover bekend:
AOW-gerechtigde leeftijd | voor personen geboren |
66 jaar en 10 maanden | na 31 mei 1956 en voor 1 maart 1957 |
67 jaar | na 28 februari 1957 en voor 1 januari 1961 |
67 jaar en 3 maanden | na 31 december 1960 en voor 1 oktober 1962 |
Voor personen geboren na 30 september 1962 wordt, voor zover de AOW-gerechtigde leeftijd nog niet bekend is, in dit Pensioenreglement gerekend met een AOW-gerechtigde leeftijd van 67 jaar en 3 maanden.
1.3 Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer
De Arbeidsongeschikte Werknemer die op grond van de Beschikbare Premieregeling 1998 recht heeft verkregen op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en uit dien hoofde nog steeds pensioen opbouwt in het Fonds.
1.4 Arbeidsongeschikt(heid)
De situatie waarin de persoon verkeert die recht heeft op een (gedeeltelijke) WAO-uitkering.
1.5 Beleidsdekkingsgraad
De dekkingsgraad als bedoeld in artikel 133a, lid 1 van de Pw, zijnde de gemiddelde dekkingsgraad van het Fonds van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling van de beleidsdekkingsgraad.
1.6 Beschikbare Premieregeling 1998
De beschikbare premieregeling van de Werkgever zoals deze in werking is getreden op 1 januari 1998 en is gesloten per 31 december 2005. Deze pensioenregeling werd tot
1 januari 2012 uitgevoerd door de voormalige Stichting Pensioenfonds Geveke (niet zijnde het Fonds) en vervolgens tot 1 januari 2021 uitgevoerd door de Rechtsvoorganger van het Fonds.
1.7 Bestuur
Het bestuur van het Fonds.
1.8 Deeltijdfactor
De deeltijdfactor is de verhouding tussen het overeengekomen aantal arbeidsuren van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer per week en het gebruikelijke aantal arbeidsuren per week bij de Werkgever. De aldus bepaalde factor wordt gemaximeerd op één. De deeltijdfactor is bij aanvang van deelname vastgesteld en vervolgens wanneer het aantal arbeidsuren wijzigde.
1.9 Diensttijd
Bij de bepaling van de te bereiken Diensttijd worden het aantal jaren en maanden in aanmerking genomen die de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer vanaf de datum van zijn indiensttreding bij de Werkgever tot de 65-jarige leeftijd in dienst van de Werkgever kon doorbrengen. Een gedeelte van een maand wordt voor een volle maand gerekend. De Diensttijd wordt vermeerderd met de extra Diensttijd die is toegekend in verband met de overdracht van de waarde van elders opgebouwde pensioenaanspraken. De extra Diensttijd is gelijk aan de elders doorgebrachte diensttijd waarop de waardeoverdracht betrekking heeft. Maximaal worden 40 dienstjaren in aanmerking genomen.
1.10 Ex-partner
De persoon die voorafgaand aan de Scheiding als Partner werd aangemerkt.
1.11 Fonds
Stichting Pensioenfonds Geveke.
1.12 Franchise
Het deel van het salaris waarover de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer geen pensioen opbouwt. De Franchise bedraagt per 1 januari 2024 € 24.407 en zal jaarlijks worden geïndexeerd overeenkomstig het bepaalde in II.9. De Franchise is tenminste gelijk aan de wettelijk fiscaal minimale franchise.
1.13 Gepensioneerde
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer die de Pensioeningangsdatum heeft bereikt.
1.14 Gewezen Deelnemer
De Werknemer van wie de deelneming is beëindigd, anders dan door het bereiken van de Pensioeningangsdatum of door overlijden en die aanspraken kan ontlenen aan dit Pensioenreglement. Degene die op 31 december 2005 Arbeidsongeschikt was en nog steeds recht heeft op premievrijstelling wegens Arbeidsongeschiktheid volgens dit Pensioenreglement is deelnemer zolang deze Arbeidsongeschiktheid voortduurt en wordt Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer genoemd.
1.15 Gezamenlijke huishouding
Er is sprake van het voeren van een Gezamenlijke huishouding met een Partner als:
• de Partner in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, als begunstigde van het partnerpensioen is aangewezen onder herroeping van een eventuele eerdere begunstiging en de Partner en de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde gedurende zes maanden onafgebroken staan ingeschreven in het bevolkingsregister op hetzelfde adres.
Indien er geen sprake is van een samenlevingscontract de Partner met wie de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde minimaal vijf jaar onafgebroken staat ingeschreven op hetzelfde adres in de Basisregistratie Personen (BRP). Indien er meerdere partners zijn, de Partner die door het Bestuur is aangewezen als Partner in de zin van dit Pensioenreglement. Er wordt slechts aan één Partner partnerpensioen toegekend; en
• de Partner geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde is; en
• in het samenlevingscontract, indien hier sprake van is, voor ieder van de partners een eenzijdige opzeggingsmogelijkheid van het samenlevingscontract door middel van een aangetekend schrijven aan de andere partner of aan de notaris, bewaarder van de notariële akte, is opgenomen; en
• de Partner en de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde beide ongehuwd zijn of beide niet een wettig geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.
De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding met een samenlevingscontract is de datum waarop het samenlevingscontract notarieel is verleden. Indien de samenleving is aangevangen vóór de datum waarop de Gezamenlijke huishouding is aangevangen én deze datum is opgenomen in het samenlevingscontract of door de partners gezamenlijk schriftelijk en ondertekend aan het Fonds is meegedeeld, wordt deze periode meegeteld voor de bepaling van de duur van de Gezamenlijke huishouding. De aanvangsdatum van de Gezamenlijke huishouding zonder samenlevingscontract is de datum waarop de hiervoor genoemde periode van 5 jaar is verstreken, zoals moet blijken uit de Basisregistratie Personen (BRP).
1.16 Karakter pensioenregeling
De pensioenregeling heeft het karakter van een premieovereenkomst, als bedoeld in artikel 1 van de Pw. De pensioenregeling heeft voor wat betreft het nabestaandenpensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap het karakter van een uitkeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 1 van de Pw.
1.17 Kind/Kinderen
Onder Kinderen van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer wordt verstaan:
• de Kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die in een familierechtelijke betrekking tot de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde staan;
• de stief- en pleegkinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die door de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde worden opgevoed en verzorgd. Onder stiefkind wordt mede verstaan het Kind dat de Partner al had bij het aangaan van het huwelijk of de Gezamenlijke huishouding met de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde. Onder pleegkind wordt verstaan een pleegkind zoals gedefinieerd in de Algemene Kinderbijslagwet;
• de Kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar waarover de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde, anders dan als ouder, gezamenlijk gezag heeft;
• de hier genoemde Kinderen tussen de leeftijd van 18 en 27 jaar indien en zo lang zij de voor werkzaamheden beschikbare tijd hoofdzakelijk aan een studie of beroepsopleiding besteden.
1.18 Klager
Een (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer, een Gepensioneerde of hun rechtverkrijgende.
1.19 Partner
De persoon waarmee de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde:
• is gehuwd; of
• een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten; of
• een Gezamenlijke huishouding voert als hiervoor gedefinieerd.
De aanvangsdatum van het huwelijk, wettig geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding moet voor de Pensioeningangsdatum liggen. Een (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of een Gepensioneerde kan maar één Partner hebben in de zin van het Pensioenreglement.
1.20 Pensioengerechtigde
De Gepensioneerde, de (Ex-)Partner en het Kind die recht hebben op een pensioenuitkering van het Fonds op grond van de Beschikbare premieregeling 1998.
1.21 Pensioengevend salaris
Het laatste, voor het intreden van Arbeidsongeschiktheid, vastgestelde Pensioengevend salaris.
Het Pensioengevend salaris wordt als volgt vastgesteld:
Het vaste jaarsalaris van de Werknemer vermeerderd met de vakantietoeslag en de 13e maand.
Voor het Pensioengevend salaris van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer, wordt uitgegaan van het Pensioengevend salaris zoals dat gold op de eerste ziektedag van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer, inclusief de verhogingen als bedoeld in II.9.
Voor de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer die gedurende het deelnemerschap in deeltijd werkte, wordt de vaststelling van de premie als volgt bepaald:
• de Pensioengrondslag wordt berekend op basis van het voltijd Pensioengevend salaris;
• bij de berekening van de premie wordt de premie per jaar vermenigvuldigd met de Deeltijdfactor.
Het Pensioengevend salaris is gemaximeerd op de Salarisgrens. Voor Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers die in deeltijd werkten wordt de Salarisgrens toegepast op het naar voltijd herleide Pensioengevend salaris.
1.22 Pensioengrondslag
De Pensioengrondslag is gelijk aan het Pensioengevend salaris van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer verminderd met de Franchise. De Pensioengrondslag wordt berekend aan de hand van het laatst, voor het intreden van Arbeidsongeschiktheid, vastgestelde Pensioengevend salaris. Het Pensioengevend salaris en de Franchise worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig II.9.
1.23 Pensioeningangsdatum
De datum waarop het pensioen daadwerkelijk ingaat.
De Pensioeningangsdatum is gelijk aan de Pensioenrichtdatum tenzij de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer kiest voor vervroeging of uitstel van de ingang van het pensioen. In dat geval is de Pensioeningangsdatum de eerste dag van de maand waarin het vervroegde of het uitgestelde pensioen ingaat.
1.24 Pensioenreglement
Het pensioenreglement Beschikbare premieregeling van het Fonds. Dit Pensioenreglement werd tot 1 januari 2012 uitgevoerd door de voormalige Stichting Pensioenfonds Geveke (niet zijnde het Fonds) en vervolgens tot 1 januari 2021 uitgevoerd door de Rechtsvoorganger van het Fonds.
1.25 Pensioenrichtdatum
De eerste dag van de maand waarin de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer 65 jaar wordt.
1.26 Pw
De Pensioenwet zoals deze per 1 januari 2007 in werking is getreden en alle nadien in werking getreden wetswijzigingen.
1.27 Prijsindex
De ontwikkeling van het peil van de prijzen over de periode van oktober van enig jaar ten opzichte van oktober van het jaar daarvoor. Deze index wordt jaarlijks door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgesteld en gepubliceerd als “Consumentenprijsindexcijfer (CPI)”. Uitgegaan wordt van de eerste publicaties. Afronding vindt plaats op twee decimalen nauwkeurig.
1.28 Rechtsvoorganger van het Fonds
Multi-ondernemingspensioenfonds Stichting Pensioenfonds Pon (Ring G).
1.29 Salarisgrens
De salarisgrens is per 1 januari 2024 € 137.800. Dit maximum wordt jaarlijks per 1 januari aangepast aan het fiscaal gemaximeerde salaris volgens artikel 18ga Wet op de loonbelasting 1964.
1.30 Scheiding
Hieronder wordt verstaan:
• beëindiging van het huwelijk door echtscheiding;
• ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed;
• beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap;
• beëindiging van de Gezamenlijke huishouding.
Als scheidingsdatum geldt bij gehuwden en wettig geregistreerden de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand.
Als scheidingsdatum geldt bij ongehuwde en ongeregistreerde Partners de datum waarop volgens de Basisregistratie Personen (BRP), de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd, tenzij uit een overeenkomst met het oog op de beëindiging van de Gezamenlijke huishouding een andere beëindigingsdatum blijkt of daarin een andere beëindigingsdatum is overeengekomen en deze overeenkomst binnen 2 jaar na het eindigen van de Gezamenlijke huishouding aan het Fonds wordt toegezonden.
1.31 Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst die de relatie regelt tussen Pon Holdings B.V. en het Fonds met betrekking tot de uitvoering van dit Pensioenreglement door het Fonds.
1.32 WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering.
1.33 Werkgever
De voormalige onderneming Geveke N.V. die aan zijn werknemers de Beschikbare Premieregeling 1998 heeft toegezegd.
1.34 Werknemer
De persoon die een arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek met de Werkgever had, uitgezonderd vakantiekrachten en stagiaires.
2. FISCALE BEGRENZING VAN PENSIOENEN
2.1 Bij de vaststelling van pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden de in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 aangegeven maxima en begrenzingen in aanmerking genomen.
2.2 Pensioenaanspraken en ingegane pensioenen kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pw.
2.3 De bij de uitvoering van dit Pensioenreglement gebruikte actuariële tabellen zijn sekseneutraal en gebaseerd op algemeen aanvaarde actuariële grondslagen.
3. PENSIOENUITKERINGEN
3.1 Uitbetaling
• Het pensioen wordt - onder aftrek van de wettelijke inhoudingen - uitgekeerd in maandelijkse termijnen aan het eind van iedere kalendermaand.
• De maanduitkering bedraagt 1/12 van het jaarlijkse pensioen.
• Pensioenaanspraken uit meerdere deelnemingsperioden worden, voor zover mogelijk, op de Pensioeningangsdatum samengeteld. Vervolgens wordt het totale pensioen uitgekeerd.
• De uitkeringen vinden plaats in euro’s op een door de Pensioengerechtigde opgegeven
Nederlandse bankrekening.
Op verzoek kan de uitkering ook op een buitenlandse bankrekening worden uitgekeerd. De extra kosten hiervan komen voor rekening van de Pensioengerechtigde.
3.2 Uitbetaling ouderdomspensioen
Het ouderdomspensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum en wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.
3.3 Uitbetaling (bijzonder) partnerpensioen
Het (bijzonder) partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt en wordt aan de (Ex-)Partner uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de (Ex-)Partner overlijdt. Het tijdelijk partnerpensioen en het aanvullend partnerpensioen eindigen uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin de (Ex-)Partner de 65-jarige leeftijd bereikt.
3.4 Uitbetaling wezenpensioen
Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde overlijdt en is uiterlijk betaalbaar tot de eerste dag van de maand volgende op de maand:
a. waarin niet meer aan de definitie van het Kind wordt voldaan; of
b. van het eventueel eerder overlijden van het Kind.
Indien het wezenpensioen is beëindigd op grond van sub a, zal het wezenpensioen herleven indien de wees op een later tijdstip weer aan de definitie van Kind voldoet. Na herleven van het wezenpensioen eindigt het wezenpensioen indien er sprake is van een beëindiginggrond als bedoeld in sub a of sub b.
4. INFORMATIE
Informatieverplichtingen Fonds
4.1 Het Fonds verstrekt de informatie en opgaven als bedoeld in de Pw; artikel 21 en artikel 38 tot en met artikel 52A en 55, met inachtneming van de eisen die hieraan in wet- en regelgeving worden gesteld. Tevens informeert het Fonds de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer over de wijze waarop het Fonds omgaat met persoonsgegevens.
4.2 Het Fonds verstrekt de informatie schriftelijk of elektronisch, met inachtneming van de geldende eisen aan een dergelijke verstrekking in wet- en regelgeving. Bij het verstrekken van de schriftelijke informatie houdt het Fonds zich aan het laatst bij hem bekende adres. Blijkt dit adres onjuist te zijn, dan doet het Fonds navraag bij de Basisregistratie Personen (BRP). Indien blijkt dat het elektronische adres onjuist is, dan verstrekt het Fonds de informatie schriftelijk.
4.3 Het Fonds verstrekt de informatie kosteloos, tenzij in dit Pensioenreglement specifiek anders staat vermeld.
Informatieverplichtingen (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer en Pensioengerechtigde
4.4 De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer en de Pensioengerechtigde zijn verplicht tijdig alle stukken te overleggen die het Fonds voor de uitvoering nodig acht.
Aan deze verplichtingen moet worden voldaan binnen de door het Bestuur vastgestelde termijnen. In het algemeen geldt als termijn 2 maanden, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen- of premiebepalende gegevens plaatsvindt.
Bij het niet voldoen aan de verplichtingen is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen. Tevens kan het Fonds kosten in rekening brengen bij de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of de Pensioengerechtigde, voor zover mogelijk is op basis van wet- en regelgeving. De kosten worden niet in mindering gebracht op de uitkering, maar afzonderlijk verrekend met betrokkene.
4.5 De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer en de Pensioengerechtigde dienen elke hen bekende onjuistheid of onvolledigheid in de door het Fonds verstrekte informatie, zo spoedig mogelijk aan het Fonds door te geven.
5. WIJZIGING PENSIOENREGLEMENT
5.1 Het Bestuur is bevoegd om dekkingen, aanspraken en regelingen uit hoofde van dit Pensioenreglement te wijzigen of te verminderen. Dit gebeurt met inachtneming van de overige bepalingen in dit Pensioenreglement, de statuten van het Fonds, de Uitvoeringsovereenkomst en wettelijke bepalingen.
5.2 De Werkgever kan de pensioenovereenkomst in alle gevallen zonder instemming van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer wijzigen indien sprake is van een zodanig zwaarwichtig belang van de Werkgever dat het belang van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer dat door de wijziging zou worden geschaad daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Het Fonds zal op verzoek van de Werkgever het Pensioenreglement overeenkomstig aanpassen.
5.3 Indien de onderhavige pensioenregeling niet in overeenstemming is met de opvattingen van de belastingdienst en/of de belastingrechter en dientengevolge de pensioenregeling niet of niet volledig als zodanig wordt aanvaard, zal de regeling worden vervangen door een regeling die wel in overeenstemming is met de daaraan te stellen eisen. Het Fonds en de Werkgever zijn bevoegd zich neer te leggen bij de uitspraak van de belastingdienst en/of de belastingrechter. De aanpassing vindt automatisch met terugwerkende kracht plaats tot de datum van invoering of wijziging van de onderhavige pensioenregeling in het geval de aanpassing het gevolg is van een beschikking van de belastinginspecteur op de voor de datum van invoering of wijziging voorgelegde regeling.
6. INTERNE KLACHTENPROCEDURE
6.1 Een klacht kan door een Klager worden ingediend over iedere uiting van ontevredenheid, gericht aan het Fonds.
6.2 Het bestuur heeft nadere regels vastgesteld in de interne klachtenregeling. De interne klachtenregeling is te vinden op de website van het Fonds.
7. KORTING VAN PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN
7.1 Overeenkomstig artikel 134 van de Pw kunnen de ten laste van het Fonds verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten door het Fonds worden verminderd. Het Fonds is daartoe uitsluitend bevoegd als:
• het Fonds gezien de Beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 Pw gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 Pw gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
• het Fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan artikel 131 Pw of artikel 132 Pw zonder dat de belangen van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden, de andere aanspraakgerechtigden of Pon Holdings
B.V. onevenredig worden geschaad; en
• alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, door het Fonds zijn ingezet als bedoeld in het herstelplan voor het Fonds, bedoeld in artikel 138 Pw of artikel 139 Pw.
7.2 Een vermindering van de aanspraken als gevolg van het vorige lid zal voor iedere (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer, Pensioengerechtigde en andere aanspraakgerechtigde worden bepaald naar evenredigheid van de hoogte van hun pensioenaanspraken en/of pensioenrechten ten tijde van de vermindering met inachtneming van een door het Bestuur, gehoord de actuaris van het Fonds, ontworpen schaal. Het Bestuur is bevoegd de reeds ingegane pensioenen geheel of ten dele van deze vermindering uit te zonderen.
7.3 Het Fonds informeert de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden en Pon Holdings B.V. schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
7.4 De vermindering kan op zijn vroegst drie maanden nadat de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers, de Pensioengerechtigden, Pon Holdings B.V. en de toezichthouder hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
8. SLOT BEPALINGEN
8.1 Overige bepalingen
Bij de uitvoering van dit Pensioenreglement zijn de bepalingen in de Pw en andere regelgeving ten aanzien van premieovereenkomsten onverkort van toepassing.
8.2 Hardheidsbepaling
In gevallen waarin dit Pensioenreglement niet voorziet beslist het Bestuur of waarin een bepaling naar het oordeel van het Bestuur tot onredelijkheid of onbillijkheid zou leiden voor een (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer of belanghebbende, is het Bestuur bevoegd om bij een concreet verzoek hiertoe de betreffende bepaling in dat specifieke geval anders toe te passen.
8.3. Inwerkingtreding
Dit Pensioenreglement is in werking getreden op 1 januari 2019 en voor het laatst aangepast met ingang van 1 januari 2024. Dit Pensioenreglement vervangt alle tot 1 januari 2024 geldende pensioenreglementen (van de Rechtsvoorganger) van het Fonds.
Het tot 31 december 2018 vigerende pensioenreglement was genaamd “Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Geveke Beschikbare Premieregeling dd. 1-1-1998 en indexatieregeling van gepensioneerden en slapers uit de Pensioenregeling van 1982” en was in werking getreden per 1 januari 1998 en voor het laatst gewijzigd per 1 mei 2004. De definities en bepalingen uit dit Pensioenreglement blijven van toepassing, voor zover dit onder de huidige wet- en regelgeving is toegestaan.
De toeslagverlening, herschikkingsmogelijkheden en de voorwaarden voor afkoop en waardeoverdracht kleine pensioenen zijn aangepast aan de huidige wetgeving en zijn conform de overige pensioenreglementen van het Fonds.
II DE ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN DEELNEMER
1. DEELNEMERSCHAP
1.1 Deelneming
De Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer is degene die tussen 1 januari 1998 en
31 december 2005 deelnemer was in de Beschikbare Premieregeling 1998 en zowel op
31 december 2005 als op 1 januari 2024 recht had op voortzetting deelnemerschap wegens Arbeidsongeschiktheid zoals opgenomen in dit Pensioenreglement en dit recht nu nog steeds heeft.
Deze pensioenregeling is per 1 januari 2006 gesloten voor nieuwe deelnemers.
1.2 Einde deelneming
Het deelnemerschap eindigt op de dag:
a. van ingang van het pensioen volgens dit Pensioenreglement;
b. van overlijden van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer;
c. waarop de mate van arbeidsongeschiktheid op grond van de WAO lager wordt dan 15% waardoor geen recht op premievrije voortzetting op grond van dit Pensioenreglement meer bestaat.
De Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer ontvangt bij einde deelneming een bewijs van zijn aanspraken jegens het Fonds.
2. PENSIOENAANSPRAKEN ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN DEELNEMERS
2.1 Pensioenaanspraken, toekenning en uitkering
De Arbeidsongeschikte Gewezen Xxxxxxxxx heeft jegens het Fonds aanspraak op:
• een beschikbare premie voor de vorming van een pensioenkapitaal ten einde te kunnen voorzien in levenslange pensioenen;
• in geval van overlijden een levenslang, tijdelijk en aanvullend partnerpensioen;
• in geval van overlijden een wezenpensioen voor de eventuele Kinderen van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer.
Met de krachtens dit Pensioenreglement gestorte premies inclusief de daarop behaalde beleggingsresultaten wordt een kapitaal gevormd. Met dit kapitaal wordt naar keuze bij beëindiging deelname een aanspraak op partnerpensioen gekocht, maar in ieder geval worden op de Pensioeningangsdatum pensioenrechten gekocht bij het Fonds of een andere pensioenuitvoerder, overeenkomstig de wettelijke eisen.
3. BESCHIKBARE PREMIES
3.1. Voor deze pensioenregeling zijn door de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer en de Werkgever geen premies verschuldigd. Indien en voor zover de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer recht heeft op voortzetting van het deelnemerschap bij Arbeidsongeschiktheid op basis van II.6.2, zal het Fonds het pensioenkapitaal jaarlijks verhogen met de premies zoals vastgesteld op grond van II.3.2. Hierbij wordt uitgegaan van de Pensioengrondslag zoals deze ieder jaar op de 1e januari wordt vastgesteld.
3.2 Beschikbare premie voor pensioenkapitaal
De beschikbare premie voor de vorming van een pensioenkapitaal wordt jaarlijks vastgesteld en is afhankelijk van de leeftijd van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer per de
1e januari van ieder jaar. De beschikbare premie wordt beschikbaar gesteld tot het bereiken van de 65-jarige leeftijd. De premies worden door het Fonds voldaan.
De beschikbare premie bedraagt | |
bij een leeftijd: | % van de pensioengrondslag |
jonger dan 20 jaar | 2,2 |
van 20 tot 25 jaar | 2,4 |
van 25 tot 30 jaar | 3,0 |
van 30 tot 35 jaar | 3,6 |
van 35 tot 40 jaar | 4,4 |
van 40 tot 45 jaar | 5,5 |
van 45 tot 50 jaar | 6,7 |
van 50 tot 55 jaar | 8,2 |
van 55 tot 60 jaar | 10,2 |
van 60 jaar tot 65 jaar | 12,8 |
Bij einde van het deelnemerschap wordt de beschikbare premie pro rata voor de deelnemerstijd in het betreffende jaar beschikbaar gesteld.
4. OVERLIJDEN ARBEIDSONGESCHIKTE GEWEZEN DEELNEMER
4.1 Partnerpensioen
Bij overlijden van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer vervalt de aanspraak op het kapitaal en heeft de Partner aanspraak op:
• een jaarlijks levenslang partnerpensioen, gelijk aan het product van 1,30% van de laatste Pensioengrondslag en het aantal jaren tussen de datum van indiensttreding en de Pensioenrichtdatum;
• een jaarlijks tijdelijk partnerpensioen tot de 65-jarige leeftijd van de Partner, gelijk aan het product van 0,25% van de laatste Pensioengrondslag en het aantal jaren tussen de datum van indiensttreding en de Pensioenrichtdatum, echter maximaal 1/7 van de maximale jaarlijkse nabestaandenuitkering uit hoofde van de Anw, inclusief vakantie- uitkering zoals laatstelijk op 1 januari is vastgesteld.
• een jaarlijks aanvullend partnerpensioen tot de 65-jarige leeftijd van de Partner, gelijk aan het bedrag ter grootte van de maximale jaarlijkse nabestaandenuitkering uit hoofde van de Anw inclusief vakantie-uitkering zoals laatstelijk op 1 januari is vastgesteld verminderd met de daadwerkelijk uit hoofde van de Anw verkregen uitkering.
4.2 Beperking van het recht op partnerpensioen
Als de Partner schuldig of medeplichtig is aan de levensberoving van de Arbeidsongeschikte Gewezen Xxxxxxxxx dan wordt een partnerpensioen toegekend dat is gebaseerd op de tot op dat moment opgebouwde waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.
4.3 Wezenpensioen
Bij overlijden van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer hebben de Kinderen van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer aanspraak op een jaarlijks wezenpensioen, dat per Kind gelijk is het product van 0,25% van de laatste Pensioengrondslag en het aantal jaren tussen de datum van indiensttreding en de Pensioenrichtdatum.
Voor de vaststelling van het totaal uit te keren wezenpensioenen, wordt uitgegaan van maximaal 5 Kinderen. Indien er meer dan 5 Kinderen voor wezenpensioen in aanmerking komen zullen de uit te keren wezenpensioenen naar evenredigheid van het aantal kinderen worden verlaagd, zodanig dat het totaal uit te keren wezenpensioenen het bedrag ter grootte van het maximum van 5 niet te boven gaat.
Het wezenpensioen wordt verdubbeld voor het Kind met ingang van de eerste dag van de maand waarin geen partnerpensioen wordt uitgekeerd.
4.4 Beperking van het recht op wezenpensioen
Als het Kind schuldig of medeplichtig is aan de levensberoving van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer dan wordt een wezenpensioen toegekend dat is gebaseerd op de tot op dat moment opgebouwde waarde berekend naar de dag voorafgaande aan het overlijden.
5. AFWIJKENDE ARBEIDSDUUR
5.1 Voor de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer voor wie de overeengekomen arbeidsduur minder bedroeg dan de arbeidsduur die behoorde bij een volledige dienstbetrekking wordt de beschikbare premie voor de vorming van een pensioenkapitaal en de uitkeringen op partnerpensioen op grond van II.4.1 berekend met inachtneming van de Deeltijdfactor.
6. BEËINDIGING EN/OF VOORTZETTING DEELNEMERSCHAP
6.1 Einde deelnemerschap
Eindigt het deelnemerschap vóór de Pensioeningangsdatum anders dan door overlijden dan verkrijgt de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer een aanspraak op het tot op dat moment opgebouwde pensioenkapitaal, dat vervolgens tot de Pensioeningangsdatum wordt aangepast overeenkomstig het bepaalde in IV.2.1 en IV.2.2. De aanspraak op partnerpensioen en wezenpensioen van II.4 komt te vervallen.
De Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer heeft overeenkomstig II.6.3 het recht om een deel van het opgebouwde pensioenkapitaal te gebruiken voor de aankoop van een partner- en of wezenpensioen.
De Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer ontvangt bij einde deelneming een bewijs van zijn aanspraken jegens het Fonds.
6.2 Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid
Ingeval van gehele of gedeeltelijke Arbeidsongeschiktheid wordt afhankelijk van de mate van Arbeidsongeschiktheid het beschikbaar stellen van de premie voor de vorming van een pensioenkapitaal geheel of gedeeltelijk voortgezet overeenkomstig onderstaande tabel. De mate van premievrije voortzetting wordt gemaximeerd op de mate van Arbeidsongeschiktheid zoals die geldt bij het einde van de (resterende) dienstbetrekking.
De aanspraak op partnerpensioen en xxxxxxxxxxxxx xxxxxxx XX.0 wordt eveneens premievrij voortgezet rekening houdend met de mate van Arbeidsongeschiktheid volgens onderstaande tabel, zoals die geldt bij het einde van de (resterende) dienstbetrekking.
mate van Arbeidsongeschiktheid | beschikbaar stellen voor (in %) |
80% of meer: | 100,0 |
65% tot 80% | 72,5 |
55% tot 65% | 60,0 |
45% tot 55% | 50,0 |
35% tot 45% | 40,0 |
25% tot 35% | 30,0 |
15% tot 25% | 20,0 |
<15% | 0,0 |
Bij vermindering van de mate van Arbeidsongeschiktheid zal de beschikbare premie en de aanspraken voor nabestaanden naar rato van de mindere mate van Arbeidsongeschiktheid worden verlaagd. Met dien verstande dat bij een mate van Arbeidsongeschiktheid van minder dan 15% het deelnemerschap eindigt en het bepaalde in II.6.1 van overeenkomstige toepassing is. Vermeerdering van de mate van Arbeidsongeschiktheid zal niet tot herziening leiden.
6.3 Einde van de voortzetting
De premievrije voortzetting van het deelnemerschap in verband met Arbeidsongeschiktheid eindigt als de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer niet meer aan de gestelde voorwaarden als bedoeld in II.6 voldoet.
Bij beëindiging van de premievrije voortzetting als bedoeld in II.6, eindigt de deelname overeenkomstig II.1.2.
De Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer kan bij einde deelneming er voor kiezen om een deel van het opgebouwde pensioenkapitaal te gebruiken voor de aankoop van een partnerpensioen. Indien de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer hiervoor heeft gekozen dan wordt bij overlijden van de Gewezen Deelnemer aan de Partner van de Gewezen Deelnemer een partnerpensioen uitgekeerd.
7. SCHEIDING
7.1 Bijzonder partnerpensioen
Onder Scheiding van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer (waaronder in II.7.1 wordt verstaan: echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden en beëindiging van de Gezamenlijke huishouding anders dan door overlijden). In dat geval vervalt de aanspraak op partnerpensioen als bedoeld in II.4. De Ex-partner heeft geen recht op bijzonder partnerpensioen.
Indien het geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding wordt beëindigd wegens huwelijk van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer met de Partner is het bepaalde in II.7.1 niet van toepassing.
7.2 Verevend ouderdomspensioen
In geval van Scheiding van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer (waaronder in II.7.2 wordt verstaan: echtscheiding, scheiding van tafel en bed en beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden) is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing. De Ex-partner van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van deze wet recht op uitbetaling van een aan de duur van het huwelijk of aan de duur van het geregistreerd partnerschap gerelateerd pro rato gedeelte van het ouderdomspensioen dat bij aanwending van het pensioenkapitaal als koopsom voor pensioen op de Pensioeningangsdatum aangekocht kan worden op het leven van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer. Het Fonds verstrekt hiervan een bewijsstuk aan de Ex-partner.
Het bepaalde in II.7.2 vindt geen toepassing indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding anders zijn overeengekomen en dit document binnen twee jaar na het tijdstip van de Scheiding aan het Fonds is overgelegd. Ingeval conversie is overeengekomen, vindt dit alleen doorgang na goedkeuring door het Fonds.
Het recht op uitbetaling bestaat ten opzichte van het Fonds, mits binnen twee jaar na het tijdstip van Scheiding mededeling aan het Fonds is gedaan van die Scheiding. Deze mededeling dient te geschieden door de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer of de Ex- partner, door middel van een formulier waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Indien het tijdstip van Scheiding na de Pensioeningangsdatum ligt, gaat het recht op uitbetaling in een maand na de datum waarop het Fonds het hierboven genoemde formulier heeft ontvangen.
Het Fonds is bevoegd de kosten van verevening in gelijke delen in rekening te brengen aan de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer en de Ex-partner dan wel in mindering te brengen op de aan hen uit te betalen bedragen.
Indien het geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding wordt beëindigd wegens huwelijk van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemer met de Partner is het bepaalde in II.7.2 niet van toepassing.
8. VERHOGING PENSIOENKAPITAAL
Het pensioenkapitaal van de Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers wordt tot de Pensioenrichtdatum aangepast overeenkomstig het bepaalde in IV.2.1 en IV.2.2.
9. INDEXATIE
De Franchise als genoemd in I.1.12 en het laatst vastgestelde Pensioengevend salaris als genoemd in I.1.22 worden jaarlijks verhoogd conform de ontwikkeling van het indexcijfer van de CAO lonen per maand van volwassen Werknemers, inclusief bijzondere beloningen, over de periode oktober van het laatste en oktober van het daaraan voorafgaande jaar, zoals deze wordt gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
III VOORWAARDEN VOOR DE GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN GEPENSIONEERDE
Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de in II genoemde Arbeidsongeschikte Gewezen Deelnemers, zo lang pensioen wordt opgebouwd in het Fonds.
1. PENSIOENAANSPRAKEN EN PENSIOENRECHTEN VOOR DE GEWEZEN DEELNEMER, EX-PARTNER EN GEPENSIONEERDE
1.1 Pensioenaanspraak Gewezen Deelnemer
Bij einde deelnemerschap vóór de Pensioeningangsdatum anders dan door overlijden heeft de Gewezen Deelnemer een aanspraak op het tot op dat moment opgebouwde pensioenkapitaal verkregen, dat vervolgens tot de Pensioeningangsdatum wordt aangepast overeenkomstig het bepaalde in IV.2.1 en IV.2.2. De Gewezen Deelnemer ontvangt een bewijs van zijn aanspraken jegens het Fonds.
1.2 Pensioenaanspraak Ex-partner
Bij Scheiding vóór de Pensioeningangsdatum in de zin van III.4.2. verkrijgt de Ex-partner een aanspraak op te verevenen ouderdomspensioen, indien voldaan wordt aan het gestelde in III.4.2. De Ex-partner ontvangt een bewijs van de aanspraken jegens het Fonds.
1.3 Pensioenrechten Gepensioneerde
De Gepensioneerde heeft op de Pensioeningangsdatum een pensioen aangekocht conform het bepaalde in IV.3.
2. OVERLIJDEN
2.1 Overlijden Gewezen Deelnemer
Bij overlijden van de Gewezen Deelnemer vóór de Pensioeningangsdatum, komt het opgebouwde pensioenkapitaal beschikbaar voor aankoop van een levenslang partnerpensioen en/of een wezenpensioen. Het aan te kopen partnerpensioen en/of wezenpensioen mag niet hoger zijn dan bij en krachtens de fiscale regelgeving is toegestaan. Indien de Gewezen Deelnemer geen Partner of pensioengerechtigde Kinderen heeft, valt het opgebouwde pensioenkapitaal vrij aan het Fonds.
2.2 Overlijden Gepensioneerde
Indien de Gepensioneerde op de Pensioeningangsdatum met het opgebouwde pensioenkapitaal een recht op partnerpensioen heeft aangekocht bij het Fonds komt bij overlijden van de Gepensioneerde vóór de Partner een partnerpensioen tot uitkering.
3. AFKOOP
3.1 Er is sprake van kleine pensioenen indien de pensioenaanspraken onder het grensbedrag zoals geformuleerd in artikel 66 van de Pw (2024: € 592,51) blijven.
Het Fonds heeft de mogelijkheid van afkoop van kleine pensioenen in geval van:
• ingang ouderdomspensioen: van de aanspraak op klein ouderdomspensioen en andere aanspraken ten behoeve van de Gepensioneerde of zijn nabestaanden. Dit kan alleen als de Gepensioneerde instemt met de afkoop.
• het worden van Gewezen Deelnemer: van de kleine pensioenaanspraken ten behoeve van de Gewezen Deelnemer. Dit kan alleen als de Gewezen Deelnemer instemt met de afkoop. Bovendien moet, ingeval de verwerving van pensioenaanspraken is geëindigd vanaf 1 januari 2018, het Fonds ten minste vijf maal tevergeefs hebben gepoogd om dit kleine pensioen over te dragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder en er ten minste vijf jaar verstreken is;
• overlijden: het recht op klein partnerpensioen of klein wezenpensioen. Afkoop kan binnen 6 maanden na de ingangsdatum zonder instemming van de nabestaande plaatsvinden dan wel na 6 maanden indien de nabestaande instemt met de afkoop;
• scheiding: het recht op klein bijzonder partnerpensioen. Afkoop kan binnen 6 maanden na de melding van de Scheiding zonder instemming van de Ex-partner plaatsvinden dan wel na 6 maanden indien de Ex-partner instemt met de afkoop.
Bij de afkoop van kleine pensioenen worden de in artikel 66 tot en met 68 en artikel 220b van de Pw opgenomen voorwaarden in acht genomen.
3.2 Het pensioen dat wordt afgekocht, wordt uitbetaald onder inhouding van de verschuldigde loonheffing.
3.3 Elk beding strijdig met de hiervoor genoemde wettelijk afkoopmogelijkheden is nietig.
4. SCHEIDING
4.1 Bijzonder partnerpensioen
In geval van Xxxxxxxxx van de Gepensioneerde die een deel van zijn pensioenkapitaal heeft uitgeruild voor de aankoop van een partnerpensioen wordt aan de Ex-partner van de Gepensioneerde een aanspraak op bijzonder partnerpensioen toegekend ter grootte van de hoogte van het aangekochte recht op partnerpensioen. Als de Gewezen Deelnemer ervoor heeft gekozen om bij einde deelneming een deel van het ouderdomspensioen uit te ruilen voor partnerpensioen, dan wordt aan de Ex-partner van de Gewezen Deelnemer bij Scheiding een aanspraak op bijzonder partnerpensioen toegekend ter grootte van het verkregen partnerpensioen na uitruil.
Het Fonds heeft jegens de Ex-partner het recht om pensioenaanspraken op bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de Ex-partner van de Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde af te kopen, zoals opgenomen in III.3.
Als einddatum van de gezamenlijke huishouding geldt de datum van Xxxxxxxxx.
4.2 Verevend ouderdomspensioen
In geval van Scheiding van de Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde (waaronder in
III.4.2 wordt verstaan: echtscheiding, scheiding van tafel en bed en beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door overlijden) is de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding van toepassing. De Ex-partner van de Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde verkrijgt overeenkomstig de bepalingen van deze wet recht op uitbetaling van een aan de duur van het huwelijk of aan de duur van het geregistreerd partnerschapsduur gerelateerd pro rato gedeelte van het ouderdomspensioen dat bij aanwending van het pensioenkapitaal als koopsom voor pensioen op de Pensioeningangsdatum aangekocht kan worden of in geval van een Gepensioneerde is aangekocht op het leven van de Gewezen Deelnemer. Het Fonds verstrekt hiervan een bewijsstuk aan de Ex-partner.
Het bepaalde in III.4.2 vindt geen toepassing indien de betrokkenen bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de Scheiding anders zijn overeengekomen en dit document binnen twee jaar na het tijdstip van de Scheiding aan het Fonds is overgelegd. Ingeval conversie is overeengekomen, vindt dit alleen doorgang na goedkeuring door het Fonds.
Het recht op uitbetaling bestaat ten opzichte van het Fonds, mits binnen twee jaar na het tijdstip van Scheiding mededeling aan het Fonds is gedaan van die Scheiding. Deze mededeling dient te geschieden door de Gewezen Deelnemer dan wel de Gepensioneerde of de Ex-partner, door middel van een formulier waarvan het model is vastgesteld door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Indien het tijdstip van Scheiding na de Pensioeningangsdatum ligt, gaat het recht op uitbetaling in een maand na de datum waarop het Fonds het hierboven genoemde formulier heeft ontvangen.
Het Fonds is bevoegd de kosten van verevening in gelijke delen in rekening te brengen aan de Gewezen Deelnemer dan wel de Gepensioneerde en de Ex-partner dan wel in mindering te brengen op de aan hen uit te betalen bedragen.
Indien het geregistreerd partnerschap of de Gezamenlijke huishouding wordt beëindigd wegens huwelijk van de Gewezen Deelnemer of de Gepensioneerde met de Partner is het bepaalde in III.4.2 niet van toepassing.
5. VERHOGING PENSIOENKAPITAAL/TOESLAGVERLENING
5.1 Verhoging pensioenkapitaal Gewezen Deelnemers
Het pensioenkapitaal van de Gewezen Deelnemers wordt tot de Pensioenrichtdatum aangepast overeenkomstig het bepaalde in IV.2.1 en IV.2.2.
5.2 Toeslagverlening Pensioengerechtigden
De pensioenrechten op (verevend) ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen van de Pensioengerechtigden, indien en voor zover deze zijn ingekocht in het Fonds, komen in aanmerking voor toeslagverlening zoals hierna genoemd.
Op de pensioenrechten van de Pensioengerechtigden, wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de stijging van de Prijsindex. In bijzondere omstandigheden kan het bestuur in overleg met het belanghebbendenorgaan – gemotiveerd – afwijken van deze maatstaf indien de wet- en regelgeving dit toelaat en dit naar de mening van het Bestuur evenwichtig is. Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre de pensioenrechten van de Pensioengerechtigden worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement van het Fonds gefinancierd.
De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer toeslag als bedoeld in III.5.2 wordt verleend dan naar verwachting uit de beschikbare middelen van het Fonds ook in de toekomst te realiseren is. Dit niveau is gelijk aan een gewogen ondergrens die voor het Fonds wordt bepaald door voor het deel van de pensioenverplichtingen dat door het Fonds bij Aegon en Nationale-Nederlanden is ondergebracht de minimaal vereiste ondergrens aan te houden en voor het resterende deel een ondergrens van 110% te hanteren.
Toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenrechten met inbegrip van eerdere toeslagen.
Beslissingen door het Bestuur over toeslagverlening zijn mede gebaseerd op het voor en door het Fonds vastgestelde beleid.
Het toeslagpercentage wordt naar beneden afgerond op 2 decimalen nauwkeurig.
Een negatief toeslagpercentage wordt niet toegepast op de pensioenrechten. Dit wordt indien en voor zover mogelijk in mindering gebracht op het niet toegekende deel van de toeslagmaatstaf van (positieve) toeslagen uit eerdere jaren. Er bestaat geen recht op enige compensatie van het niet toegekende deel van de toeslagmaatstaf uit eerdere jaren.
IV BEPALINGEN VOOR DE (ARBEIDSONGESCHIKTE) GEWEZEN DEELNEMER, EX- PARTNER EN GEPENSIONEERDE
1. WAARDEOVERDRACHT
1.1 Inkomende waardeoverdracht
Voor de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer, de Ex-partner en de Pensioengerechtigde is geen inkomende waardeoverdracht mogelijk.
1.2 Uitgaande waardeoverdracht
Bij individuele verandering van dienstbetrekking is het Fonds verplicht om mee te werken aan een verzoek van de Gewezen Deelnemer om de pensioenaanspraken bij het Fonds over te dragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever of naar de beroepspensioenregeling, als aan de wettelijke voorwaarden wordt voldaan.
De Gewezen Deelnemer beslist pas definitief tot de waardeoverdracht nadat de Gewezen Deelnemer de gevolgen ervan voor de nieuwe pensioenregeling geoffreerd heeft gekregen.
Op verzoek van een Gewezen Deelnemer draagt het Fonds de opgebouwde pensioenkapitalen over naar de overnemende pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever. Bij de overnemende pensioenuitvoerder worden door de waardeoverdracht extra pensioenaanspraken verzekerd.
Als een Gewezen Deelnemer gebruik maakt van het recht op waardeoverdracht, worden alle voor de Gewezen Deelnemer bij het Fonds opgebouwde pensioenaanspraken in de waardeoverdracht betrokken. Enige uitzondering hierop is het bijzonder partnerpensioen dat niet in de waardeoverdracht wordt betrokken.
De eventuele Partner dient in te stemmen met de waardeoverdracht.
De Gewezen Deelnemer die de pensioenaanspraken over heeft laten dragen naar een andere pensioenuitvoerder heeft daarmee geen recht meer op enige pensioenuitkering van het Fonds.
1.3 Automatische waardeoverdracht kleine pensioenen
Indien er sprake is van een klein pensioen dan zal het Fonds bij beëindiging van de verwerving van pensioenaanspraken na 1 januari 2018, de opgebouwde pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemer overdragen naar de nieuwe pensioenuitvoerder. Er is sprake van een klein pensioen als de (beoogde) uitkering van het ouderdomspensioen op de Pensioenrichtdatum minder zal bedragen dan het bedrag als genoemd in artikel 66 Pw (2024: € 592,51). De nieuwe pensioenuitvoerder zal het overgedragen bedrag gebruiken voor extra pensioen in de nieuwe pensioenregeling.
Het Fonds zal het kleine pensioen overdragen zodra het Pensioenregister aan het Fonds doorgeeft bij welke pensioenuitvoerder de Gewezen Deelnemer aan een pensioenregeling deelneemt. Het Fonds zal deze informatie binnen een jaar nadat de verwerving van de pensioenaanspraken bij het Fonds is beëindigd, opvragen bij het Pensioenregister, en zal zo nodig dit verzoek 5 jaar achter elkaar herhalen. De overdracht vindt niet plaats als de uitkering van het ouderdomspensioen op jaarbasis op de Pensioenrichtdatum minder zal bedragen dan € 2.
Indien er sprake is van een klein pensioen dan zal het Fonds bij beëindiging van de verwerving van pensioenaanspraken vóór 1 januari 2018, de opgebouwde pensioenaanspraken van de Gewezen Deelnemer overdragen naar de nieuwe uitvoerder voorzover dit wettelijk mogelijk is en conform de in de wet geldende regels.
2. BELEGGINGEN
2.1 Het bestuur stelt na afloop van ieder jaar het rendement op de beleggingen vast. Dit rendement is gebaseerd op de beleggingsopbrengsten die in het betreffende jaar zijn behaald op de middelen die dienen ter dekking van het totaal door het Fonds belegde pensioenkapitalen. Het rendement wordt voor (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers die op 1 januari van enig jaar jonger zijn dan 60 jaar anders vastgesteld dan voor (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers die op 1 januari van enig jaar 60 jaar of ouder zijn. En wel als volgt:
• Voor (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers die op 1 januari van enig jaar jonger zijn dan 60 jaar wordt het rendement toegekend op basis van 70% vastrentende waarden en 30% zakelijke waarden.
• Voor (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers die op 1 januari van enig jaar 60 jaar of ouder zijn wordt het rendement toegekend op basis van 90% vastrentende waarden en 10% zakelijke waarden.
2.2 Aan het eind van elk jaar of op het eerdere moment van aanwending van het pensioenkapitaal vindt op het opgebouwde pensioenkapitaal van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer een bij- dan wel afschrijving plaats op basis van het in IV.2.1 gedefinieerde rendement.
2.3 Variabel beleggen
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer heeft op de Pensioeningangsdatum, tenzij afkoop plaatsvindt in de zin van III.3, de mogelijkheid om een variabele pensioenuitkering bij een andere pensioenuitvoerder dan het Fonds aan te kopen. Om hierop te anticiperen kan de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer vanaf 15 jaar voor de Pensioenrichtdatum kiezen voor een risico-afbouw die gericht is op de omzetting van het pensioenkapitaal in een variabele pensioenuitkering. Op het moment dat de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer hiervoor kiest, wordt het volledige pensioenkapitaal van deze (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer door het Fonds overgeboekt naar een individuele beleggingsrekening die het Fonds bij een externe partij heeft ondergebracht.
Indien de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer kiest voor een risico-afbouw die gericht is op omzetting in een variabele pensioenuitkering, draagt het Fonds de zorgplicht met betrekking tot de beleggingen van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer. Het Fonds onderzoekt jaarlijks of de beleggingen van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer voldoen aan zijn of haar vastgestelde risicoprofiel.
Het Fonds draagt geen verantwoordelijkheid voor het behaalde beleggingsresultaat op het belegde pensioenkapitaal. Het beleggingsresultaat is voor eigen risico van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer. Dit beleggingsresultaat kan positief dan wel negatief zijn.
In Bijlage II Deelnemersbrochure Xxxx Xxxxxxxx zijn de verschillende LifeCycle mixen van de externe partij waar het Fonds het pensioenkapitaal heeft ondergebracht opgenomen.
3. AANWENDING PENSIOENKAPITAAL OP PENSIOENINGANGSDATUM
3.1 Het pensioenkapitaal komt bij in leven zijn van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer op de Pensioeningangsdatum beschikbaar voor de aankoop van een levenslang stabiel ouderdomspensioen in combinatie met een levenslang partnerpensioen, één en ander conform het gestelde in IV.5.
Standaard wordt op de Pensioeningangsdatum een ouderdomspensioen en een partnerpensioen in de verhouding 100:70 aangekocht.
3.2 Het vaststellen van de stabiele pensioenen zoals omschreven in IV.3.1.vindt plaats op basis van een rekenrente van 4 procent. Tevens blijft na het kopen van een stabiel pensioen bij het Fonds recht bestaan op het bepaalde in III.5.2. De actuariële grondslagen en inkoopfactoren worden door het Bestuur, na advies van de actuaris van het Fonds, vastgesteld en zijn op te vragen bij het Fonds. De inkoopfactoren staan opgenomen in Bijlage III.
3.3 De aankoop van een variabel pensioen geschiedt bij een pensioenuitvoerder naar keuze, overeenkomstig het bepaalde in artikel 80 en 82 van de Pw. Bij het Fonds kan alleen een stabiel pensioen worden aangekocht. Indien de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer een variabel pensioen wenst aan te kopen, dan dient dit pensioen aangekocht te worden bij een andere pensioenuitvoerder dan het Fonds.
Het verzoek tot inkoop van pensioen bij een andere pensioenuitvoerder dient uiterlijk
2 maanden voor de beoogde Pensioeningangsdatum te zijn neergelegd bij het Fonds. In dit verzoek dient het Bestuur gerechtigd te worden om het pensioenkapitaal over te dragen naar de aangewezen pensioenuitvoerder. Het Fonds zal na ontvangst van dit verzoek en na goedkeuring van de in verband met de aankoop opgestelde offerte door de andere pensioenuitvoerder, overgaan tot overdracht van het pensioenkapitaal. Indien de andere pensioenuitvoerder een pensioenfonds is, kan dit alleen wanneer de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer reeds pensioenaanspraken jegens dat andere pensioenfonds heeft. De overdracht kan alleen plaatsvinden met instemming van een eventuele Partner van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer.
4. AANVRAAG PENSIOENUITKERINGEN
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer wordt uiterlijk 6 maanden voor de gewenste Pensioeningangsdatum schriftelijk door het Fonds geïnformeerd over de aankoop van een stabiel pensioen. Tevens wordt de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer geïnformeerd over de mogelijkheid om elders een variabel pensioen aan te kopen. Daarnaast dient de Gewezen Deelnemer uitstel van de Pensioeningangsdatum ten minste 3 maanden voor de Pensioenrichtdatum bij het Fonds te melden. Het Bestuur kan de uitkering afhankelijk stellen van door de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer te overleggen stukken waaruit het recht op uitkering blijkt.
5. HERSCHIKKEN VAN PENSIOEN VOOR DE (ARBEIDSONGESCHIKTE) GEWEZEN DEELNEMER
Algemeen
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer heeft het recht om binnen bepaalde grenzen de pensioenaanspraken te herschikken. De volgende herschikkingsmogelijkheden zijn toegestaan:
• vervroeging of uitstel ten opzichte van de Pensioenrichtdatum;
• uitruil van pensioenaanspraken;
• hoog/laag-uitkering ouderdomspensioen.
Ook combinaties van deze herschikkingsmogelijkheden zijn toegestaan in de hiervoor aangegeven volgorde. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de Pensioeningangsdatum niet meer ongedaan worden gemaakt.
In IV.5.1 tot en met IV.5.3 worden de mogelijkheden nader beschreven.
Herschikking vindt altijd plaats ten aanzien van de opgebouwde pensioenkapitalen. Als betrokkene voor vervroegde of uitgestelde pensioeningang kiest dan wel uitruil wenst, worden daarin alle pensioenkapitalen betrokken, voor zover geen uitzonderingen worden gemaakt.
Voor de aanpassing van pensioenaanspraken worden de wettelijke bepalingen, fiscale grenzen en overige reglementaire bepalingen mede in acht genomen. Bij overschrijding van de juridische, fiscale en/of reglementaire grenzen, zal het Fonds de aanpassing niet uitvoeren en zal het Fonds de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer hierover informeren.
Als het verlaagde ouderdomspensioen door een herschikkingskeuze onder de grens voor afkoop van kleine pensioenen (2024: € 592,51) geldend in het jaar van ingang van het ouderdomspensioen zou uitkomen, dan dient de keuze voor herschikking te worden aangepast. In dat geval zal/zullen de herschikkingskeuze(s) zodanig moeten worden gekozen, dat het ouderdomspensioen boven het grensbedrag voor kleine pensioenen zal uitkomen.
Indien na toepassing van de diverse herschikkingsmogelijkheden een partnerpensioen resteert, mag dat resterende partnerpensioen niet lager zijn dan de in het jaar van ingang van het ouderdomspensioen geldende grensbedrag voor kleine pensioenen, zoals geformuleerd in artikel 66 van de Pw.
In alle gevallen waarin de herschikkingskeuzes leiden tot een verlaagd partnerpensioen is de instemming van de eventuele Partner vereist.
Het Bestuur waarborgt dat bij toepassing van de keuzemogelijkheden geen onderscheid wordt gemaakt tussen mannen en vrouwen door vaststelling van factoren per keuzemogelijkheid die voldoen aan het vereiste van collectieve actuariële gelijkwaardigheid binnen het Fonds. Alle factoren die bij herschikking worden gebruikt kunnen door het Bestuur jaarlijks worden aangepast. Bij toepassing van de factoren wordt de leeftijd van de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer in hele jaren en maanden vastgesteld.
5.1 Vervroeging ten opzichte van de Pensioenrichtdatum
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer kan er voor kiezen om met het opgebouwde pensioenkapitaal een ingaand levenslang ouderdomspensioen met een levenslang partnerpensioen aan te kopen. Dit kan vanaf 10 jaar voordat de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer de geldende AOW-datum bereikt. Een eenmaal gemaakte keuze voor vervroeging is onherroepelijk.
De eventuele fiscale gevolgen in verband met de vervroeging komen volledig voor rekening van de betreffende (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer.
Een verzoek tot vervroeging van de Pensioenrichtdatum dient uiterlijk 3 maanden voor de gewenste Pensioeningangsdatum bij het Fonds te zijn ingediend. Het pensioen gaat in op de gewenste Pensioeningangsdatum doch ten minste 3 maanden nadat het verzoek tot vervroeging door het Fonds wordt ontvangen. Als ingangsdatum komt slechts de eerste dag van een kalendermaand in aanmerking.
5.2 Uitstel ten opzicht van de pensioendatum
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer kan ervoor kiezen om met het opgebouwde pensioenkapitaal later dan op de Pensioenrichtdatum een ingaand levenslang ouderdomspensioen met een levenslang partnerpensioen aan te kopen. Dit kan tot de eerste dag van de maand waarin de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer de leeftijd bereikt die 5 jaar hoger is dan de voor de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer geldende AOW- datum.
Gedurende de uitstelperiode vindt voor de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer geen premiestorting plaats ten behoeve van de opbouw van het pensioenkapitaal.
Een verzoek tot uitstel van de Pensioenrichtdatum dient uiterlijk 3 maanden voor de Pensioenrichtdatum bij het Fonds te zijn ingediend. De daadwerkelijke pensioenaanvraag dient 3 maanden voor de gewenste Pensioeningangsdatum bij het Fonds te zijn ingediend. Als ingangsdatum van het uitgestelde pensioen komt slechts de eerste dag van een kalendermaand in aanmerking.
5.3 Uitruil van pensioenaanspraken
Uitleg uitruil
Het uitruilen van pensioenaanspraken is het omzetten van (een gedeelte van) de ene pensioenaanspraak in een andere. De ene pensioenaanspraak wordt verlaagd of komt te vervallen en de andere aanspraak ontstaat of wordt verhoogd.
Uitruilmoment en keuzeperiode
De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer ontvangt uiterlijk 6 maanden voor de Pensioenrichtdatum een pensioenaanvraagformulier van het Fonds waarin onder andere de diverse uitruilmogelijkheden worden uitgelegd. De (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer dient bij de pensioenaanvraag een keuze aan het Fonds kenbaar te maken. In geval de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer verzoekt om het ouderdomspensioen eerder dan de Pensioenrichtdatum in te laten gaan, worden de diverse uitruilmogelijkheden dan aan betrokkene meegedeeld.
Uitruil kan niet plaatsvinden als het bedrag van de uit te ruilen pensioensoort na uitruil lager is dan de het grensbedrag van kleine pensioenen (2024: € 592,51), zoals geformuleerd in artikel 66 van de Pw.
De diverse uitruilmogelijkheden worden hierna verder toegelicht.
Uitruil partnerpensioen in ouderdomspensioen
Door deze vorm van uitruil kan de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer (het beoogde) partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uitruilen voor extra ouderdomspensioen. Het (beoogde) partnerpensioen wordt dan verlaagd of komt te vervallen. Voor deze uitruil is de instemming van de eventuele Partner vereist. Zonder deze instemming vindt geen uitruil plaats.
Hoog/laag-uitkering ouderdomspensioen
Door deze vorm van herschikking kan de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer het (beoogde) ouderdomspensioen tijdelijk verhogen. Hierbij kan de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemer eenmalig kiezen voor eerst een bepaalde periode met een hoger ouderdomspensioen gevolgd door een periode met een lager ouderdomspensioen. Daarbij bedraagt de laagste uitkering niet minder dan 75% van de hoogste uitkering.
De periode met een lager percentage begint op de eerste van een kalendermaand.
De keuze voor hoog-laag heeft geen invloed op de hoogte van het eventueel meeverzekerde partner- en wezenpensioen.
Overgangsbepalingen
A BEPALINGEN PER 1 JANUARI 1998
Alle op grond van de Beschikbare Premieregeling 1998 van de bij de Werkgever opgebouwde en/of vastgestelde pensioenaanspraken en -rechten en verplichtingen die hieruit voortvloeien worden ongewijzigd overgenomen in dit Pensioenreglement.
B BEPALINGEN PER 1 JANUARI 2021
Met ingang van 1 januari 2021 heeft de Rechtsvoorganger van het Fonds haar rechten en plichten overgedragen aan het Fonds. Voor de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden van de Rechtsvoorganger van het Fonds zijn de tot en met 31 december 2020 opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenrechten op die datum overgedragen naar het Fonds.
Het Fonds zet met ingang van 1 januari 2021 de door de Rechtsvoorganger van het Fonds uitgevoerde pensioenregeling voort, met inachtneming van de wijzigingen zoals die zijn vastgesteld per 1 januari 2021. De tussen de Rechtsvoorganger van het Fonds en de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden geldende rechten en plichten, gelden met ingang van 1 januari 2021 tussen het Fonds en de (Arbeidsongeschikte) Gewezen Deelnemers, de Ex-partners, de Pensioengerechtigden en de andere aanspraakgerechtigden.
Deelnemersbrochure Mijn Pensioen
Benodigd kapitaal voor de inkoop van:
• € 1.000 uitgesteld ouderdomspensioen;
• € 1.000 niet direct ingaand partnerpensioen; dan wel
• € 1.000 uitgesteld ouderdomspensioen plus 70% niet direct ingaand partnerpensioen.
De pensioeningangsleeftijd van het uitgesteld ouderdomspensioen bedraagt 65.
Leeftijd | Uitgesteld ouderdoms- pensioen | Niet direct ingaand partnerpensioen | Uitgesteld ouderdoms- pensioen + 70% niet direct ingaand partnerpensioen |
55 | 9.500,60 | 2.342,30 | 11.140,20 |
56 | 9.863,90 | 2.418,00 | 11.556,50 |
57 | 10.243,40 | 2.494,10 | 11.989,30 |
58 | 10.640,70 | 2.569,30 | 12.439,20 |
59 | 11.056,90 | 2.643,80 | 12.907,50 |
60 | 11.493,30 | 2.717,50 | 13.395,50 |
61 | 11.952,50 | 2.788,70 | 13.904,50 |
62 | 12.435,90 | 2.857,70 | 14.436,30 |
63 | 12.946,30 | 2.923,50 | 14.992,70 |
64 | 13.487,40 | 2.984,50 | 15.576,50 |
65 | 14.061,90 | 3.040,40 | 16.190,20 |