BUITENKANS
BUITENKANS
MAGAZINE OVER HET PLATTELAND
VANDAAG EN MORGEN
EEN UITGAVE VAN DE
VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ JAARGANG 4 | NUMMER 1 | JUNI 2015
HET VELD IN MET DE VODKA-CONTROLEURS
FIETSOSTRADES VERZACHTEN HET FILELEED
BEHEEROVEREENKOMSTEN BRENGEN LANDBOUW EN NATUUR SAMEN
GELANCEERD: HET OPEN RUIMTE PLATFORM
PLATTELAND OMARMT DIVERSITEIT
EDITO
Delen
Delen is het nieuwe hebben! Die hippe kreet mag wat mij betreft onze beleids- makers inspireren, want tijd en ruimte delen kan ons Vlaamse platteland versterken. Ik noem een paar voorbeelden uit m’n eigen leefwereldje.
Voormalige groeves kunnen zo heringericht worden dat ze een nieuwe thuis vormen voor planten en dieren. De terreinen zorgen dan voor meer biodiversiteit en dienen tegelijk als groene zone voor de mens die verlangt naar rust en ruimte. In het Interregproject RESTORE zag de VLM voorbeelden in binnen- en buitenland waar ontginners, natuurbeschermers en overheden elkaar vinden in prachtige win-win- projecten.
Onder het motto ‘brede school’ heeft de middelbare school in mijn buurt haar nieuwbouw zo bedacht dat ze de ruimtes ’s avonds, in het weekend en in de vakan- ties kan delen met de muziekacademie, met verenigingen en bedrijven en zelfs met een opleidingscentrum. De school is geen eiland, zo wordt geredeneerd, en mooie nieuwe ruimtes waarin de gemeenschap investeert, hoeven geen 180 dagen per jaar leeg te staan.
In mijn bloedeigen tuin trekken we een kleine nieuwe woonst op. Onze lap grond, vlak bij het station, delen we straks met een tweede gezin dat dan ook te voet naar de bakker kan.
Ook Buitenkans is fan van delen. De nieuwe beheerovereenkomsten in PDPOIII tonen aan dat landbouw en natuur dezelfde ruimte kunnen delen. In dit nummer lees je ook hoe Heusden-Zolder de omgeving deelt met mensen van andere cultu- ren. En het Open Ruimte Platform onderzoekt met een nieuwe bril hoe we de ruimte op het Vlaamse platteland optimaal kunnen delen in de toekomst.
Onze tijd en ruimte delen en zo het platteland versterken, daar gaan we voor! Fijne zomer,
Xxxxxxxx Xxxxxx Hoofdredacteur
COVERFOTO
10
Migratie en diversiteit zijn niet langer alleen maar een zaak van grote steden. Hoe gaat het Vlaamse platteland ermee om? We namen een kijkje in Heusden- Zolder. p. 10
6
BUITENKANS is een magazine over het Vlaamse platteland(sbeleid) uitgegeven door de Vlaamse Landmaatschappij I Verantwoordelijke uitgever: Xxxx Xxxxx, gedelegeerd bestuurder Hoofdredactie: Xxxxxxxx Xxxxxx I Redactie, concept en lay-out: Pantarein I Druk: Artoos Communicatie Redactieadres: Xxxxxx Xxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, tel. 00 000 00 00, xxxxxxxxxx@xxx.xx De meningen die derden in dit magazine vertolken, vallen buiten de verantwoordelijkheid van de VLM | Copyright beelden: p. 4-5: departement MOW, p. 6-7-8-9:
Xxxx Xxxxx, p. 00-00-00-00: Xxxx Xxxxx en Xxxxxxx Xxx, p. 14-15: Shutterstock, p. 00-00-00-00: provincie Antwerpen, p. 20-21: Shutterstock en gemeente Lo-Reninge, p. 00-00-00-00: Xxxx Xxxxxx (VLM), p. 26-27: iStock, p. 28: Xxxx Xxxxx en gemeente Dilbeek
REPORTAGE
Beheerovereenkomsten brengen landbouw en natuur samen
Via beheerovereenkomsten met de VLM helpen landbouwers onze biodiversiteit te beschermen. De nieuwe overeenkomsten richten zich nog meer op kwetsbare gebieden. p. 6
BUITENKANS
2015/06 - 2
INHOUD
22
ACTUEEL
Het veld in met de VODKA-controleurs
Het mestgebruik van landbouwers con- troleren om de waterkwaliteit in Vlaan- deren te verbeteren: dat is het doel van de VODKA-acties van de VLM. In 2015 trekken bedrijfsadviseurs en toezicht- houders opnieuw naar de boeren. p. 22
14 16
JAAR VAN DE BODEM
“Gezonde bodem is sleutel tot voedselproductie”
Voeding in eigen streek produceren is duurzamer en verhoogt onze voedselzekerheid. Een goede bodemkwaliteit is daarbij cruciaal. p. 14
SAMENLEVING
Fietsostrades verzachten het fileleed
Met de aanleg van snelle, veilige fietsverbindingen langs drukke trajecten wil de provincie Antwerpen het aantal autoverplaatsingen terugdringen. “De fietsostrade tussen Antwerpen en Mechelen is nu al een succes.” p. 16
Xxxx BUITENKANS
online via xxx.xxx.xx!
In beeld
Vrachtverkeer hoeft niet meer door de polderdorpen p. 4 Platteland 2.0
Korte berichten over het wereldwijde platteland in Vlaanderen p. 20 Gelanceerd
Het Open Ruimte Platform p. 26 Achterklap
Kille begraafplaats wordt groen park p. 28
BUITENKANS
2015/06 - 3
IN BEELD
VRACHTVERKEER HOEFT
NIET MEER DOOR DE POLDERDORPEN
De gewestwegen die de haven van Zeebrugge verbinden met het bin- nenland, zijn niet geschikt voor vrachtverkeer. Om de haven beter te ontsluiten legt het Agentschap voor Wegen en Verkeer (AWV) een nieu- we, twaalf kilometer lange autoweg aan tussen Brugge en Westkapelle: de A11. Tegen eind 2017 moeten de werken afgerond zijn.
BUITENKANS
2015/06 - 4
De A11 moet het verkeer tussen de haven van Zeebrugge en het binnen- land vlotter laten verlopen, maar ook de regio leefbaarder maken. Het zware vrachtverkeer hoeft straks niet meer langs de kleinere gewestwegen, en toe- risten kunnen via de A11 vlot richting Knokke rijden. Om de verkeersveilig- heid te verbeteren krijgt ook het lokale autoverkeer nieuwe verbindingswegen. Fietsers kunnen dan weer rekenen op vijftien kilometer nieuwe fietspaden in
het groen om van het ene dorp naar het andere te rijden.
Respect voor de omgeving
De nieuwe snelweg aan de kust wordt zo goed mogelijk in de omgeving geïn- tegreerd, met respect voor de buurtbe- woners, de landbouw en de natuur. Om de geluidshinder te beperken koos AWV voor geluidsarm asfalt, bruggen met geluidsarme voegen en geluidsscher- men langs de kant van de weg. Mensen
die dicht bij de snelweg wonen, hebben recht op subsidies om buffergroen
aan te planten - zo hoeven ze niet op het verkeer uit te kijken. Op plaatsen waar de A11 waterlopen kruist, komen er bovendien faunapassages, die vrije doorgang verlenen aan dieren.
Gegroepeerd
Om de nieuwe snelweg mogelijk te maken, werden verschillende land- bouwgronden onteigend. Landbou- wers konden kiezen voor grondruil als alternatief voor onteigening met een financiële vergoeding. De VLM kocht daarom landbouwgrond aan. Het ruilen van gronden werd via een systeem van gebruiksruil zo georganiseerd dat per landbouwbedrijf de percelen zoveel mo- gelijk gegroepeerd aan één kant van de A11 kwamen te liggen. De maatregelen worden nog verder uitgewerkt via een ruilverkaveling.
BUITENKANS
2015/06 - 5
LANDBOUW EN NATUUR
NIEUWE BEHEEROVEREENKOMSTEN
ZETTEN EUROPEES LANDBOUWGELD GEBIEDSGERICHT IN
BUITENKANS
2015/06- 6
Landbouwers spelen een hoofdrol in het beschermen van onze bodem, waterkwaliteit en biodiversiteit.
Via beheerovereenkomsten met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) kun- nen ze tegen een vergoeding concrete maatregelen nemen om de natuur en het landschap te beschermen. Sinds dit jaar focust Vlaanderen met nieuwe beheerovereenkomsten nog meer op kwetsbare gebieden.
Op een frisse ochtend in april bellen we aan bij landbouwer Xxxxx Xxxxxxxxx in Bierbeek. Met grote passen komt hij uit de schuur gelopen. Het is zaaitijd, en hij
heeft het druk. Op zijn bedrijf van dertig hectare verbouwt de jonge boer onder meer tarwe, aardappelen, suikerbieten, maïs, aardbeien en verschillende soorten kool. Ongeveer vier hectare van zijn grond gebruikt Xxxxx om zijn beheer- overeenkomsten met de VLM na te leven. Dat zijn vijfjarige overeenkomsten die landbouwers de kans bieden om vrijwillig mee te werken aan de realisatie van de natuur- en milieudoelstellingen in Vlaanderen. In ruil voor hun medewer- king krijgen ze een vergoeding.
Maatregelen
De afgelopen jaren sloot Xxxxx Xxxxxxxxx verschillende beheerovereenkomsten met de VLM. “Momenteel werk ik mee aan de pakketten ‘grasstroken langs kwetsbare elementen (bosranden, waterlopen en holle wegen)’, ‘grasstro- ken tegen erosie’, ‘niet-kerende bodem- bewerking’ en ‘akkervogelbeheer’. Die overeenkomsten bevatten verschillende maatregelen”, vertelt hij. “De grasstroken langs kwetsbare elementen mag ik niet bemesten en kan ik pas maaien na 15 juli. Zo kunnen er allerhande planten opschie- ten, en kunnen insecten en andere dieren er nestelen en voedsel zoeken. De gras- stroken tegen erosie moeten minimaal
twaalf meter breed zijn om afgespoelde grond op te vangen. Op de percelen voor akkervogels zaai ik gewassen die voldoen- de voedsel leveren, zoals zomertarwe. Die tarwe blijft in de winter staan. Niet-ke- rende grondbewerking wil dan weer zeg- gen dat ik de bodem niet mag omploe- gen, zodat er bij felle regen minder grond wegspoelt. Dat doe ik alleen op de meest erosiegevoelige percelen. De opbrengst van niet-geploegde akkers is lager dan die van gewone akkers, maar daar krijg ik een vergoeding voor.”
Advies
Met vragen over de keuze en de uitvoe- ring van zijn beheerovereenkomsten kan Stijn terecht bij VLM-bedrijfsplan- ner Rauwerd Roosen. Hij staat in voor de overeenkomsten in het Dijleland (tussen Leuven, Brussel, Waver en Mechelen) en bepaalt welke landbou- wers in aanmerking komen voor welke maatregelen. “Dat hangt niet alleen
af van het landbouwareaal, maar ook van de noden en de mogelijkheden van het gebied”, vertelt Xxxxxxx Xxxxxx. “Leven er beschermde dieren of planten, is er een waterloop in de buurt, zijn er waardevolle landschapselementen, is er een erosieprobleem?” Met hun goede kennis van het gebied, gecombineerd met biologische waarderingskaarten en erosiegevoeligheidskaarten, kunnen de bedrijfsplanners beheerovereenkomsten
selecteren die op een bepaalde plaats het meest waardevol zijn. Dan trekken ze met een voorstel op maat naar de landbouwers.
In het Dijleland zijn de meest voorko- mende beheerovereenkomsten die voor waterkwaliteit, erosiebestrijding, akker- vogelbeheer en het aanleggen van gras- buffers langs holle wegen. De pakketten worden maximaal met elkaar geïnte- greerd: een grasstrook die wordt aange- legd om erosie te voorkomen, kan tegelijk ook een waterloop beschermen. Met
de boer wordt een gepast maaibeheer afgesproken, zodat ook de akkervogels er wel bij varen. Meer dan 200 landbouwers in het Dijleland hebben één of meerdere beheerovereenkomsten lopen.
In regio’s met meer beheerovereen- komsten vinden we ook meer broedvogels
Xxxxxxx Xxxxxx, bedrijfsplanner VLM
BUITENKANS
2015/06 - 7
DE BEHEEROVEREENKOMSTEN
IN CIJFERS
LANDBOUW EN NATUUR
53%
Waterkwaliteit
14%
Perceelsranden
Erosiebestrijding
6%
Soortenbescherming
11%
Kleine
landschapselementen
Botanisch beheer
12%
4%
• Perceelsranden: aanleg van bufferstrook langs kwetsbare elementen.
• Erosiebestrijding: grasstroken om afspoeling van grond tegen te gaan.
• Soortenbescherming: meer voedsel en schuilplaatsen voor bedreigde soorten.
• Kleine landschapselementen: beschermen van hagen, heggen, houtkanten en knotbomen.
Gebiedsgericht
Sommige beheerovereenkomsten kunnen in heel Vlaande- ren aangevraagd worden, andere zijn beperkt tot bepaalde gebieden. In regio’s met veel kwetsbare natuur gaan de bedrijfsplanners actief op zoek naar landbouwers die willen meewerken. Rauwerd Roosen: “Een gebiedsgerichte aanpak levert betere resultaten op, omdat we onze inspanningen dan gericht inzetten. Voor de overeenkomst ‘Akkervogelbeheer’, die de VLM sinds 2009 aanbiedt, bakende het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) beheergebieden af. In die
• Botanisch beheer: minder mest, minder bestrijdingsmiddelen en later maaien.
• Waterkwaliteit: maatregelen voor minder nitraatuitspoeling (minder bemesten etc.).
Voorwaarden & vergoeding
De VLM biedt verschillende types beheerovereenkom- sten aan. Enkel actieve landbouwers, geregistreerd bij het departement voor Landbouw en Visserij, kunnen een beheerovereenkomst sluiten. De minimumvergoeding voor een beheerovereenkomst is 750 euro, gespreid over
vijf jaar. Afhankelijk van de ingreep en het aantal hectaren kan dat oplopen tot enkele duizenden euro’s. Voor een beheerovereenkomst waterkwaliteit heb je minstens twee hectare nodig.
gebieden versterken we de bestaande akkervogelvriende- lijke infrastructuur (onverharde wegen, houtkanten, …) met beheerovereenkomsten voor akkervogels. Zo kunnen ze nog beter gedijen.” Ook het bedrijf van landbouwer Xxxxx Xxxxxxxxx
ligt in zo’n gebied. “Rauwerd wees me erop dat de beheerover- eenkomst ‘Akkervogelbeheer’ een interessante kans was. Die heb ik dan ook gegrepen, samen met nog enkele collega’s uit de buurt.”
XXXXXXXXXX
0000/00 - 0
Xxxxxx resultaten met gebiedsgerichte aanpak
Vergoeding
Een landbouwer die een beheerovereenkomst sluit met de VLM, krijgt daar een vergoeding voor. Die varieert naargelang de soort maatregel en de oppervlakte die de boer inzet. Het minimumbedrag om te kunnen starten is 750 euro, verdeeld over vijf jaar. Rauwerd Roosen: “Als we de uitgegeven middelen bekijken, zien we dat de natuurgerichte beheerovereenkomsten steeds populairder worden. In 2008 ging nog 75 procent van het Vlaamse budget, in totaal een goeie elf miljoen euro, naar overeenkomsten voor waterkwaliteit. Vandaag is dat aandeel gezakt tot 53 procent. De natuurgerichte beheerovereenkom- sten zijn populairder geworden. 14 procent van het budget gaat naar het perceelsrandenbeheer, 12 procent naar het beheer van kleine landschapselementen en 11 procent naar de bescher- ming van waardevolle soorten zoals akkervogels, weidevogels, waardevolle graslanden of kruiden in akkers. De beheerovereen- komsten voor erosiebestrijding blijven al enkele jaren stabiel.”
Resultaten
Of de vele beheerovereenkomsten tot zuiverder water en een herstel van beschermde soorten leiden, is niet altijd makkelijk te meten. Op kleine schaal zijn de positieve effecten duide- lijk: grasstroken vol bloemen trekken hopen bijen en insecten aan, en maatregelen tegen erosie zorgen voor minder gron- dafspoeling. “Maar ook op grotere schaal zijn de resultaten bemoedigend. Zo zien we dat landbouwers met een beheer- overeenkomst “verminderen van de hoeveelheden stikstof” lage nitraatresidu’s hebben. Dat komt de waterkwaliteit ten goede”, zegt Xxxxxxx Xxxxxx. “Binnen het akkervogelbeheer merken we dat de aangeplante wintergewassen veel veldleeu- weriken en andere kwetsbare vogels aantrekken, zeker als het vriest. Onze waarnemingen doen ons het beste hopen. Ook de
metingen die het INBO de afgelopen jaren verrichtte, tonen een positief effect aan.”
Ruim 3600 Vlaamse landbouwers hebben op dit moment een beheercontract lopen met de VLM. Meer dan 900 onder hen startten op 1 januari 2015 met een beheerovereenkomst binnen het derde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling (PDPOIII). “In dat programma zijn opnieuw middelen voorzien om beheerovereenkomsten aan te bieden. We hebben de aangeboden overeenkomsten ook geoptimaliseerd”, vertelt Xxxx Xxx Xxxxxxx, diensthoofd Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx bij de VLM. “We trekken volop de kaart van een gebiedsgerichte aanpak. Samen met de collega’s van het INBO gaan we op zoek naar kansrijke regio’s waar we nog meer positieve resultaten kunnen behalen door onze be- heerovereenkomsten geconcentreerd in te zetten.”
Uitgebreid
Een gebied inrichten met beheerovereenkomsten is complex. Het succes wordt beïnvloed door tal van factoren: de aanwezige soorten, de noden op het vlak van landschap, water- of bodembeheer, de regelgeving en de inpasbaarheid van een overeen- komst binnen bedrijf. “Toch merken we dat we met
een gebiedsgerichte aanpak betere resultaten halen dan met algemene beheerovereenkomsten die voor heel Vlaanderen gelden”, zegt Xxxx Xxx Xxxxxxx. “Voor akker- en weidevogels bestonden gebieds- gerichte overeenkomsten al langer. Nu komen ze
er ook voor kwetsbare graslanden en voor enkele soorten die beschermd worden door Natura2000. Uit de jongste evaluaties blijkt dat in gebieden met meer beheerovereenkomsten ook meer broedvo- gels voorkomen. In de toekomst willen we onze middelen voor natuurgerichte overeenkomsten nog efficiënter inzetten in kansrijke regio’s.”
Actief op zoek
De bedrijfsplanners van de VLM spelen een cruciale rol in het verhaal. Zij gaan actief op zoek naar land- bouwers in kansrijke gebieden, begeleiden hen bij het zoeken naar beheerovereenkomsten en helpen hen de maatregelen correct uit te voeren. Xxxx Xxx Xxxxxxx: “Door een mix aan maatregelen gecon- centreerd in te zetten, zal de biodiversiteit in een ge- bied hopelijk verbeteren. De eerste resultaten van de monitoring door het INBO zijn alvast hoopgevend.”
Meer info over PDPOIII: xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxx-xxx
BUITENKANS
2015/06 - 9
SAMENLEVING
INCLUSIEF BELEID WERPT VRUCHTEN AF IN HEUSDEN-ZOLDER
ARMT
diversiteit
PLATTELAND OM
Velden vol maïs, een kleine buurt- winkel en (blanke) kinderen in de dorpsschool: het clichébeeld van het Vlaamse dorp komt recht uit ‘Wij, Heren van Zichem’. Maar anno 2015 heeft het platteland een metamorfo- se ondergaan. Dorpen tellen steeds minder landbouwers, en hier en daar ruimt de pastoor plaats voor een imam. De Limburgse gemeente Heus- den-Zolder ziet de diversiteit als een uitdaging: “Iedereen heeft het recht om zich hier thuis te voelen.”
BUITENKANS
2015/06 - 10
Migratie en diversiteit zijn niet langer alleen maar een zaak van de grote ste- den. Succesvolle migranten zoeken net als Vlaamse tweeverdieners het groene platteland op. Tegelijk sturen OCMW’s meer kansarme mensen (autochtonen en allochtonen) naar kleine gemeenten om de financiële inspanningen te sprei- den. Daardoor duiken andere culturen er steeds vaker in het straatbeeld op.
Derde generatie
Als voormalige mijngemeente heeft Heusden-Zolder al decennialang een diverse bevolking. Van de 32.000 inwo- ners is 37 procent van allochtone origi- ne. Bij de kinderen loopt dat op tot bijna 50 procent. Over ‘integratie’ spreken
ze hier niet meer, wel over een diverse samenleving. “De eerste generatie Itali- aanse en Turkse migranten kwam naar Vlaanderen om in de steenkoolmijnen te werken. Ze hadden een duidelijk doel en werden vlot geaccepteerd”, vertelt Xxxxx Xxxxxx, adjunct-diensthoofd van de afdeling Welzijn & Lokale Economie. “Vandaag liggen de kaarten anders.
Sinds de sluiting van de mijnen groeien veel jongeren op in kansarme gezinnen met een gebrekkige kennis van het Ne- derlands. De moeilijkheden die daaruit voortvloeien zijn vaak meer te wijten aan kansarmoede dan aan een gebrek aan integratie.”
Mensen versterken
Het welzijnsbeleid in Heusden-Zolder rust op drie grote pijlers: taalkennis, kansarmoede en inspraak. Dat beleid geldt voor de hele bevolking, niet alleen voor mensen van allochtone afkomst. Kansarmoede is het belangrijkste werk- punt. “We proberen mensen sterker te maken door hen onderwijs, tewerkstel- lingskansen, opvoedingsondersteuning, vrijetijdsactiviteiten… aan te bieden.
Wie zich sterker voelt, gaat ook sneller werk zoeken en deelnemen aan de sa- menleving”, zegt Xxxxxx Xxxxxxxx van Xxxxxxx & Lokale Economie.
Daarnaast streeft Heusden-Zolder naar een inclusief beleid, dat mensen van allochtone afkomst niet als een aparte groep behandelt. In plaats van specifie- ke activiteiten te organiseren, stemt de gemeente haar initiatieven op diverse doelgroepen af. Xxxxxx Xxxxxxxx: “We overleggen bijvoorbeeld regelmatig met onze cultuurcentra om de programme- ring zo divers mogelijk te houden. Een Turkse film of theatervoorstelling is een goede manier om mensen te laten ken- nismaken met het centrum. De sportaf- deling biedt dan weer Street Action aan, een mix van voetbal en andere toffe activiteiten voor tieners. Mede door de Turkse begeleider zijn die namiddagen heel populair. De gemeente subsidieert ook enkele sociale-economieprojecten.
Daa
ach ong
r kan iedereen met een kansarme tergrond werkervaring opdoen, eacht zijn of haar afkomst.”
Kansarmoede is een veel groter probleem dan een gebrek aan integratie
Xxxxx Xxxxxx en Xxxxxx Xxxxxxxx van de afdeling Welzijn en Lokale
Economie
BUITENKANS
2015/06 - 11
Nederlands leren is xxxxxx met vrienden
Xxxx, Xxxxxx en Anife komen respectievelijk uit Irak, Turkije en Bulgarije. In het Zebrahuis in Heusden-Zolder oefenen ze samen met Vlaamse vrijwilligers hun Nederlands. Het project heet Vriend-en-Taal en wordt georganiseerd door de provin- cie Limburg, de gemeente Heusden-Zolder en VormingPlus. Deelnemen is gratis. “Wij zijn in de eerste plaats vrienden die op een leuke manier het Nederlands willen oefenen”, zegt begeleidster Xxxxx. “De samenkomsten zijn een aanvulling op de gewone taallessen. We praten telkens over een ander thema en doen ook rollenspellen. Onze groep telt Vlamingen, anderstaligen en mensen die indien nodig kunnen vertalen.
De vrijwilligers komen uit vriendschap en voor een kopje koffie. We willen ons inzetten voor onze buurt.” De studenten zijn blij met het initiatief. Xxxx kwam zes maanden geleden van Irak naar Vlaanderen, maar spreekt al een aardig mondje Nederlands. “Ik ben hier alleen, zonder familie of vriendin. Ik leer zo snel mogelijk Nederlands en wil ook werk vinden. Hier in Heusden-Zolder krijg ik veel hulp. Ik hoop dat ik hier een leven kan opbouwen.”
Xxxxxx, Anife en Raed oefenen hun Nederlands met de hulp xxx Xxxxx, Xxx, Xxxxx, Xxxxx, Xxxxxx, Xxxxx, Xxxxx en Xxxxxxx.
Sociale mix
Het beste recept voor een succesvolle samenleving is een goede sociale mix, klinkt het in Heusden-Zolder. In wijken waar mensen met verschillende etni- sche en sociaal-economische achter- gronden naast elkaar wonen, schieten ze meestal goed met elkaar op. “Sociale woonwijken met uitsluitend mensen van allochtone afkomst en uit dezelfde sociaal-economische groep, kampen sneller met problemen”, weet Xxxxx Xxxxxx. “Enerzijds voelen mensen min- der de behoefte om Nederlands te leren als ze overal in hun eigen taal geholpen worden. Anderzijds krijg je in zulke wij- ken grote groepen kansarme gezinnen, die minder mogelijkheden hebben.”
Voor de meest kwetsbare wijken organi- seert het gemeentebestuur een aparte wijkwerking. Elk jaar stelt een werkgroep samen met de bewoners een actieplan op. Daarin staat welke thema’s prioriteit krijgen: huisvesting, verkeer, jongeren, groen en afval … Daarrond worden dan samen met de bewoners acties opge- zet. Xxxxxx Xxxxxxxx: “In het wijkplan leggen we vast welke knelpunten we gaan aanpakken, in welke tijdsspanne
en wie welke taken gaat opnemen. Ook andere instanties, zoals de politie, de afdeling grondgebiedszaken, het OCMW en de sociale huisvestingsmaatschappij, werken eraan mee. Die aanpak werkt: vroeger waren onze wijkcentra vooral klaagcentra, nu werkt iedereen samen om de buurt te verbeteren.”
Wij-gevoel
Een inclusief beleid betekent vooral de gelijkenissen tussen mensen benadruk- ken. “We baseren ons op het ‘wij-ge- voel’: we zijn allemaal inwoners van Heusden-Zolder”, zegt Xxxxx Xxxxxx. “Sinds er in het seniorencentrum iemand van allochtone origine werkt, zijn de vooroordelen daar gevoelig verminderd. En waarom zou de muziekschool geen lessen saz (Turkse gitaar, nvdr) aanbie- den? Als kinderen zo interesse krijgen in verschillende vormen van muziek, is dat mooi meegenomen. Een inclusief beleid werpt vruchten af: we zien steeds meer mensen van allochtone afkomst die een eigen zaak opstarten of participeren in het beleid. Het gemeentebestuur telt inmiddels twee schepenen van alloch- tone afkomst. Waar mensen niet naast elkaar, maar mét elkaar samenleven, is diversiteit geen probleem.”
XXXXXXXXXX
0000/00 - 00
Xxxxxx Action
HOUDT JONGEREN VAN DE STRAAT
Street Action startte drie jaar geleden als een initiatief om kansarme tieners leuke activiteiten aan te bieden. Elke woens- dagmiddag komen jongens tussen twaalf en zestien jaar samen voor een wedstrijdje zaalvoetbal of een uitstap. “Kans- arme jongeren hebben vaak weinig middelen om zich bezig te houden. Dus gaan ze op straat rondhangen. Daar wilden we iets aan doen”, vertelt coach Xxxx Xxxxx. “We werken vooral
rond
we zi film met in He bele ning
Per
Stree stuu zijn e proje proje dage acht “Van dage Emre stila enke
zaalvoetbal, want dat doen onze jongens het liefst. Maar jn ook al gaan zwemmen en paintballen, we zijn naar de geweest, naar een pannavoetbaltornooi … (straatvoetbal stunts, nvdr) We hopen dat jongeren zich thuis voelen usden-Zolder als ze samen kunnen sporten en plezier
ven. Zo merken ze ook dat de gemeente echt wel inspan- en voor hen doet.”
soonlijk aanspreken
t Action wordt deels gefinancierd door het gemeentebe- r, dat ook de sporthal ter beschikking stelt. De begeleiders nthousiaste vrijwilligers: Xxxx Xxxxx combineert het
ct met zijn job als leraar lichamelijke opvoeding. Om het ct te lanceren, trokken hij en een collega drie woens-
n lang van deur tot deur om jongens tussen twaalf en tien jaar in Heusden-Zolder persoonlijk aan te spreken. de tachtig jongens kwamen er de eerste keer veertig op-
n. Nu zien we elke week twintig à dertig jongeren”, zegt Xxxxx. “Wie vaak komt en echt gemotiveerd is, geven we
opelijk worden zij binnen
an meer verantwoordelijkheid. H le jaren zelf coach.”
BUITENKANS
2015/06 - 13
INTERNATIONAAL JAAR VAN DE BODEM
“GEZONDE BODEM
IS SLEUTEL TOT
VOEDSEL- PRODUCTIE”
808.700 hectare, of een moestuin van wel 1282 vierkante meter per Vla- ming: zoveel landbouw- grond is er nodig als we al ons voedsel zelf willen kweken. Die ruimte is er
in Vlaanderen niet, en dus moeten we voedingsmid- delen importeren. Al even belangrijk voor onze voed- selvoorziening: investeren in een gezonde bodem.
Voedsel in eigen streek produceren is niet alleen een pak duurzamer, het ver- hoogt ook onze voedselzekerheid. We worden zo namelijk minder kwetsbaar voor factoren als de groeiende wereld- bevolking, de schaarste aan fossiele brandstoffen, aantasting van de bodem, het verlies aan biodiversiteit, geopolitie- ke conflicten...
De goede bodemkwaliteit en het ge- matigde en voldoende vochtige klimaat maken van Vlaanderen een ideale plek om aan landbouw te doen. Maar welke oppervlakte zou Vlaanderen theoretisch gezien nodig hebben om al het voedsel dat we consumeren lokaal te produce- ren? En wat is onze food footprint? Die cijfers kenden we tot voor kort niet, maar het departement van Landbouw en Visserij heeft er net een studie over afgerond.
Geen plaats
Om alles wat we consumeren lokaal te produceren, is er volgens het onder- zoeksrapport in Vlaanderen in ieder ge- val geen plaats: “Zes miljoen Vlamingen eten en drinken samen zo’n 6,4 miljard kilogram per jaar. Dat komt neer op een gemiddelde consumptie per Vlaming van 2,79 kilogram per dag. Theoretisch
BUITENKANS
2015/06 - 14
heb je daar 808.700 hectare voor nodig, of 1282 vierkante meter per inwoner.
De effectief beteelde oppervlakte in Vlaanderen bedroeg in 2011 zo’n
665.500 hectare. Met ons huidige con- sumptiepatroon is er dus niet genoeg landbouwgrond om de Vlaming lokaal te kunnen voeden.”
We kunnen dus niet anders dan een deel van onze voeding invoeren. Maar voor onze voedselzekerheid blijft het vanzelfsprekend ook heel belangrijk om de Vlaamse landbouwgrond zo efficiënt mogelijk te benutten en zo productief mogelijk te houden. Een belangrijke factor voor de gezondheid en dus de productiviteit van de bodem, is het gehalte aan organische stof, zegt Xxxxx Xxxxxxxxxxxxx, professor Bodem- kunde aan de KU Leuven (Technologie- campus Geel). “Organische stof helpt planten om nutriënten op te nemen en zorgen voor een goede bodemstructuur. Dat is een garantie voor een goede waterinfiltratie en een waarborg tegen erosie. Bodemorganismen gedijen bo- vendien beter als ze voldoende organi- sche stof ter beschikking hebben. En dat rijke ondergrondse leven zorgt dan weer voor gezonde gewassen. Organische stof vormt ook de beste preventie tegen plagen en de ontwikkeling van schadelij- ke bodemorganismen.”
Demonstratieproject
Hoe kunnen landbouwers ervoor zorgen dat er voldoende organische stof in
de bodem zit? “Dat hangt af van het type grond, maar ze kunnen bijvoor- beeld niet-kerende bodembewerking toepassen. Ook vruchtwisseling is een succesvolle methode”, zegt Xxxxx Xxx- xxxxxxxxxx. De Vlaamse bodems zijn niet in topvorm, en een laag gehalte aan organische stof is niet de enige bedrei- ging. Er is ook erosie, bodemverdichting, verdroging, verlies van bodemleven en een zwakke bodemstructuur.
Om erosiebeperkende landbouwtech- nieken beter bekend te maken bij de Vlaamse landbouwers, is er dit voor-
jaar een nieuw demonstratieproject van start gegaan, gecoördineerd door Xxxxxx xxx. In dat project gaat men na of het telen van fijnzadige teelten en volleveldsgroenten op ruggen te rijmen is met de verscherpte randvoorwaar- den op het vlak van erosie op bepaalde percelen.
2015: Jaar van de Bodem
Een gezonde bodem biedt ruimte voor natuur, ondernemen, voedselproductie en veilig en gezond leven en wonen.
Daarom zet Vlaanderen, naast bodem- bescherming, ook al decennialang in op bodemsanering. De speerpunten van die aanpak: voorkomen van bodemver- ontreiniging, vervuilde gronden inventa- riseren en saneren als het nodig is. Sinds de start van het Vlaamse bodemdecreet in 1995 zijn er maar liefst 4000 Vlaamse bodems gesaneerd. Daarmee is onze regio een van de beste leerlingen van Europa.
Bodembescherming en -sanering vloeien samen in de campagne ‘Bo- dembewust’, die de Vlaamse overheid heeft opgezet naar aanleiding van het Internationaal Jaar van de Bodem. Om het belang van een gezonde bodem in de kijker te zetten, worden nog tot eind 2015 acties georganiseerd rond vier thema’s: leefomgeving, economie, inno- vatie en gezondheid. Het departement Landbouw en Visserij en het departe- ment Leefmilieu, Natuur en Energie - samen met de OVAM, de VLM, de VMM, het INBO en het ANB – trekken aan de kar. “Zorgen voor een gezonde bodem vergt een aanpak op alle domeinen.
Onze boodschap: de bodem verdient een integrale benadering. We moeten hem in al zijn aspecten blijvend onder de aandacht te brengen”, klinkt het.
Meer weten? Neem een kijkje op xxx.xxxxxxxxxxx.xx
De studie ‘Hoe groot is de Vlaamse food footprint?’ vind je terug op de website van het departement Land- bouw en Visserij, via xx.xxxxxxxxxx.xx
BUITENKANS
2015/06 - 15
Gezond tuinieren met
de campagne ‘Gezond uit eigen grond’
Een kwaliteitsvolle bodem waarop gewassen kunnen groeien en bloeien: het is niet uitsluitend een zorg voor boeren. Acht procent van het grondoppervlak van Vlaande- ren wordt ingenomen door particuliere tuinen, en zoals iedereen ondertussen weet, is zelf groenten kweken populairder dan ooit. Om
het belang van een gezonde grond voor groenten uit ei- gen tuin in de verf te zetten, lanceerde het departement Leefmilieu, Natuur & Energie de campagne Gezond uit eigen grond. Wie op zoek is naar nuttige tips over gezond tuinieren kan terecht op een website met een handige testmodule of kan de folder consulteren.
MEER WETEN?
Neem een kijkje op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx
SAMENLEVING
SNEL EN VEILIG ALTERNATIEF VOOR DE AUTO
FIETSOSTRADES
VERZACHTEN HET FILELEED
81 uur per jaar, of 20 minuten per werkdag: zo lang staat de gemiddelde Antwerpse automobilist in de file. Met de aanleg van snelle, veilige fietsverbindingen langs drukke trajecten wil de provincie Antwerpen het aantal autoverplaatsingen terugdringen.
Van rechte lijnen over vleermuisvriendelijke verlichting tot bandenherstelpunten: “De fietsostrade tussen Antwerpen en Mechelen is nu al een succes.”
XXXXXXXXXX
0000/00 - 00
Xx xxxx-xxx-xxxxxxxxxxx werkt: vrienden en collega’s maken elkaar warm om mee te fietsen
Xxx Xxxxxxx, gedeputeerde Mobiliteit provincie Antwerpen
Antwerpen trekt resoluut de kaart van de fiets. De provincie biedt al jaren een knooppuntennetwerk aan voor recreatieve fietsers. In 2009 besloot de toenmalige deputatie, gealar- meerd door het fileprobleem, om ook voor het dagelijkse verkeer meer fietsmogelijkheden aan te bieden. De keuze viel op de aanleg van fietsostrades: snelle, veilige fietsroutes die drukbezochte locaties met elkaar verbinden. Specialisten te- kenden zestien mogelijke trajecten uit, waarvan er inmiddels vier worden aangelegd.
Primeur
De fietsostrade tussen Antwerpen en Mechelen is sinds begin juni volledig klaar. Het traject Antwerpen-Essen wordt dit jaar voor negentig procent afgewerkt, en ook de plannen voor de fietsostrade tussen Herentals en Balen krijgen stilaan vorm. “Die drie trajecten willen we sowieso klaar hebben tegen 2019”, vertelt Xxx Xxxxxxx, gedeputeerde Mobiliteit van de provincie Antwerpen. “In februari heeft de Provincieraad be- slist om nog een extra tandje bij te steken en ook het traject Antwerpen-Lier tegen 2020 te realiseren. Zo kunnen we een alternatief aanbieden als de werkzaamheden voor het Master- plan Mobiliteit rond Antwerpen van start gaan. Op langere termijn willen we zeker nog meer fietsostrades aanleggen.”
Goed verlicht
De aanleg wordt betaald door de provincie: zij koopt de grond aan en coördineert de werkzaamheden voor de fietspaden, bruggen, tunnels, omheiningen en verlichting. De Vlaamse overheid draagt een steentje bij via het Fietsfonds. Als de infrastructuur klaar is, wordt het traject verder onderhouden door de gemeenten. Xxx Xxxxxxx: “Voldoende verlichting is essentieel, want ook op donkere winterdagen moeten mensen de fiets kunnen nemen naar hun werk. Indien nodig maken
we wel afspraken met de natuursector. In de buurt van het natuurgebied Oude Landen in Ekeren hebben we bijvoorbeeld vleermuisvriendelijke verlichting geplaatst.” Voor extra service zoals eet- en drinkgelegenheden en herstelpunten om banden te plakken, doet de provincie Antwerpen een beroep op exter- ne partners. Vooral stations spelen een belangrijke rol, omdat fietsostrades vaak een spoorlijn volgen. Xxx Xxxxxxx: “In veel stations kun je nu al eten en drinken kopen, en er is ook vaak een Fietspunt waar je kleine herstellingen kunt uitvoeren. Bo- vendien liggen er in de buurt van een station nogal eens cafés en restaurantjes: dat zou dus geen probleem mogen zijn.”
De snelste weg
De trajecten van de fietsostrades worden zorgvuldig uitge- kozen, met snelheid, comfort en veiligheid als belangrijkste criteria. Al in 2001 werd er voor het eerst overleg gepleegd over mogelijke routes. “Dat gebeurde in samenspraak met de
Vlaamse overheid, de gemeenten en de water- en spoorwegbe- heerders. In 99 procent van de gevallen liggen de fietsostrades immers naast rechtlijnige infrastructuren zoals spoorwegen of kanalen”, zegt Xxx Xxxxxxx. “We kiezen steeds voor de kortst mogelijke verbinding tussen twee punten, liefst in een rechte lijn. Zo verkorten we de afstand die woon-werkfietsers moeten afleggen. Het traject tussen Sint-Katelijne-Waver en Duffel is een mooi voorbeeld: daar rijden auto’s 6,5 kilometer van station tot station, maar via de fietsostrade is het slechts 2,5 kilometer. Zo helpen we de fiets in de concurrentie met het autoverkeer.”
BUITENKANS
2015/06 - 17
De fietsostrades zijn zo ontworpen dat je er met
25 km per uur normaal kunt fietsen
Xxx Xxxxxxx, gedeputeerde Mobiliteit provincie Antwerpen
Fietsbarometer
De eerste deeltrajecten van de fietsostrade Antwerpen-Me- chelen zijn al een tijdje toegankelijk. Uit de eerste metingen blijkt dat het project een succes is. In september 2013 waren er gemiddeld 4500 fietsbewegingen per dag op de fietsverbin- ding aan Berchem-station. “Als al die mensen de wagen zou- den nemen, zouden ze een file vormen van 23 kilometer. Onze inspanningen werpen dus vruchten af”, lacht Xxx Xxxxxxx. “Om nog meer fietsers te overtuigen, maken we reclame in alle gemeenten die aan de fietsostrade liggen. We informe- ren ook scholen en bedrijven over de nieuwe mogelijkheden. Maar de beste reclame is mond-tot-mondreclame: vrienden en collega’s maken elkaar warm om mee te fietsen. Ook op de sociale media wordt het project goed onthaald, mét resultaat: de fietstrajecten die al klaar zijn, worden druk gebruikt.”
In de toekomst wil de provincie Antwerpen nog meer informa- tie over het aantal fietsers verzamelen via de Fietsbarometer, die in januari werd opgestart. Concreet zitten er op zestien plaatsen in Antwerpen glasvezellussen in de grond die het aantal fietsbewegingen registreren. Daarnaast hebben meer dan vijftig gemeenten toegestemd om driemaal per jaar de fietsers te tellen op een afgesproken locatie, telkens geduren- de twee weken. Tegen midden 2016 wil de provincie gedetail- leerde informatie verzamelen over het aantal fietsers in de hele provincie.
25 kilometer per uur
Snelle fietsverbindingen trekken uiteraard snelle fietsers aan. De toenemende populariteit van de e-bike is een extra uitdaging voor de fietsostrades: de trajecten moeten snelle
fietsers een vlot traject bieden, maar zonder de veiligheid van schoolkinderen in het gedrang te brengen. “De fietsostrades zijn zo ontworpen dat je er met 25 kilometer per uur normaal kunt fietsen. Dat is een stuk sneller dan de werkelijke gemid- delde snelheid van 15 kilometer per uur”, zegt Xxx Xxxxxxx. “Om veilig met een hoge snelheid te kunnen fietsen, houden we het traject zo rechtlijnig mogelijk. We blijven bij voorkeur aan één kant van een spoor- of waterweg. Als we die toch moeten kruisen, gebeurt dat meestal via een brug of tunnel: dat is veiliger en je fietst vlotter. Op de fietsostrade Antwer- pen-Mechelen moeten fietsers niet één keer wachten voor een spooroverweg. We houden hen ook zoveel mogelijk weg uit het gewone autoverkeer. Waar dat niet kan, kiezen we voor een traject door een autoluwe omgeving. Maar de meeste trajecten bestaan uit afgescheiden fietswegen.”
Een fietsostrade is minstens drie meter breed, zodat snellere fietsers makkelijk en veilig kunnen inhalen. Zo kunnen ook ouders met kleine kinderen probleemloos met de fiets naar school. Ook wielertoeristen mogen de fietsostrades gebruiken, zolang ze hoffelijk blijven tegenover andere weggebruikers. “Voorlopig valt dat goed mee, we hebben nog geen enkele klacht gekregen”, verzekert Xxx Xxxxxxx. “Wielertoeristen gebruiken de fietsostrades vooral op zaterdag- en zondagmor- gen, als er nauwelijks woon-werk- en woon-schoolverkeer is. Indien nodig kan de politie controleren of iedereen zich aan de regels houdt. Maar voorlopig verloopt alles heel vlot.”
Meer info: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx en
xxx.xxxxxxxx.xxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx
BUITENKANS
2015/06 - 18
Fietsersbond: “Sneller dan met de wagen”
“De Fietsersbond is al tien jaar vragende partij voor een goed uitgebouwd fietsnetwerk in Vlaanderen. De fiets- ostrades die nu worden aangelegd, vormen daarvan de hoofdroutes”, zegt Xxxx Xxxxx van de Fietsersbond. “Vroe- ger was een verplaatsing van Mechelen naar Antwerpen een nachtmerrie door de vele files en de overbevraagde treinverbindingen. Fietsen was toen ook al een alternatief, maar de routes waren niet overal veilig en je stond aan elk kruispunt stil. Dankzij de fietsostrade ben je nu vaak sneller met de fiets dan met de wagen. De mooie, groene
route is een extra pluspunt, zeker als het mooi weer is.” De leden van de Fietsersbond zijn lovend over het initiatief,
al zijn verbeteringen altijd mogelijk. “Bij de aanleg van een vol- gende fietsostrade worden scherpe bochten bij aansluitingen liefst vermeden. Nog een aandachtspunt zijn kruisingen met autowegen: daar pleit de Fietsersbond ervoor de fietsers vaker voorrang te geven. Daarnaast raden we de provincie aan om toch iets voorzichter om te springen met de term ‘fietsostrade’. Die wekt de indruk dat je overal snel en ongehinderd voorbij kunt fietsen, maar op sommige plaatsen, zeker tussen de stations Antwerpen-Centraal en Antwerpen-Berchem, moeten fietsers geregeld voorrang verlenen. Toch zijn we erg blij met de nieuwe fietsroutes. Hopelijk raken we straks ook op dezelfde comfortabele manier tot in Brussel!”
BUITENKANS
2015/06 - 19
PLATTELAND2.0
Een eigenwijze kijk op het w ereldwijde platt eland in Vlaander en
Steeds meer bezoekers
voor WOI-sites
De oorlogssites in de Westhoek mochten vorig jaar maar liefst 789.500 bezoekers verwelkomen. Dat is een groei met 90 procent tegenover 2013 en goed voor een totale omzet van 76,3 miljoen euro. Het eerste herdenkings- jaar van WOI was dus op toeristisch vlak een succes.
Bijna de helft van de WOI-bezoekers
kwam uit het buitenland. De grootste groep waren Britten, gevolgd door Nederlanders en bezoekers uit de Commonwealth. De (procentueel) sterkste toename viel echter te noteren bij de binnenlandse bezoekers, vooral bij Vlamingen. Hun aantal verdubbelde tot ruim 420.000. Niet alleen het aantal
individuele Belgische bezoekers nam
toe, ook bij scholen en groepsbezoeken gebeurde een inhaalbeweging. Ondanks de hogere bezoekersaantallen bleef de tevredenheid over een bezoek aan de WOI-sites hoog. Nog zeker tot 2018,
het laatste herdenkingsjaar, wordt een verhoogde aandacht verwacht voor het oorlogserfgoed in de Westhoek.
Speelpark versterkt dorpscultuur
in Lo-Reninge
Een dorpsstructuur met een speelpark in plaats van een nieuwe woonwijk met afgesloten privétuinen: dat was het idee achter het speelpark De Large in
Lo-Reninge. Op 12 juni werd het nieuwe park officieel ingehuldigd. De Large sluit aan bij het woonproject Wande- laarsdreef en Rietgracht, een verkave- ling met 48 bouwpercelen. Wie er een perceel koopt, kan een kleine privétuin aanleggen en verder gebruik maken van het speelpark, dat toegankelijk is voor de bewoners van de verkaveling en de inwoners van Lo-Reninge.
Deel van het dorp
De VLM gaf het park een aangepaste inrichting, waardoor het mooi aan- sluit bij de rest van het dorp en het omringende landschap. Bestaande landschappelijke structuren, zoals beken met knotwilgen, vormden leidraden bij de ontwikkeling. De verbindingen tussen het dorp, het park en het achterliggende land- schap ogen logisch en spontaan.
Garages worden apart gegroepeerd om het hele project autoluw te houden. Het eindresultaat is geen afgesloten nieuwe woonwijk,
maar een kwalitatieve ontmoetingsruimte voor het hele dorp.
Op 13 februari 2015 keurde de Europe- se Commissie het Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling 2014-2020
BUITENKANS
2015/06 - 20
Varken Félicienne
leidt bezoekers door Oosteeklo
Nieuw onderzoek
over het platteland
Het is eens wat anders: in Oosteeklo neemt een varken be- zoekers op sleeptouw langs het erfgoed van het dorp. De tocht van 6,5 kilometer doorkruist het heden en verleden en leidt langs de abdij, de brouwerij, de bun- kers en het kasteel. Het varken Félicienne vergezelt bezoekers tijdens die 3,5 uur durende wandeling.
WinVorm
Het idee voor de varkenstocht kwam van de Meetjeslandse Gidsenvereniging, die samen met het Plattelandscentrum Meetjesland de belevingswande- ling mét varken door Oosteeklo uitstippelde. Xxxxxxxxxxxxxx gaan immers al decennialang door het leven onder de bijnaam ‘varkens’. Xxxxx daarheen om dat varkentje te wassen!
Minister Xxxx Xxxxxxxxxxx trekt
600.000 euro uit voor onderzoeks- projecten die het Vlaamse platte- landsbeleid ondersteunen. Van de tien ingediende voorstellen werden er drie geselecteerd, die inmiddels ook al van start zijn gegaan:
• ‘Vergrijzing op het platteland verkend - analyse en ruimtelijke perspectieven’, ingediend door KU Leuven en SumResearch;
• ‘Versterken van de streekidentiteit via landbouw, natuur, erfgoed en toerisme’, ingediend door EV-INBO in samenwerking met EV-ILVO, VITO en de bestaande projectgroep Voeren;
• ‘Geïntegreerde methodiek voor actiegerichte gebiedsontwikkeling
zet al 15 jaar in op ruimtelijke kwaliteit
Moeten we ook in onze eigen achtertuin aan inbreiding doen? Hoe zal de zelfrijdende auto onze mobiliteit beïnvloeden? Hoe zwengel je de dynamiek in een binnenstad aan met een gedurfd beleid? Het is een greep uit de on- derwerpen die WinVorm dit jaar aankaart. WinVorm staat voor West-Vlaan- deren in Vorm en is het platform over vernieuwende thema’s in ruimtelijke kwaliteit.
In 2015 bestaat WinVorm vijftien jaar. Naar aanleiding van dat jubileumjaar presenteert het platform een gevarieerd programma met uitdagende lezingen over de aanpak van openbare ruimte, een inspiratiebezoek aan Mechelen en een feestelijke viering. Het volledige programma vind je op:
xxx.xxxx-xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx/ beleid_bestuur/winvorm2
(IMAGO)’, ingediend door EV-ILVO (eenheid landbouw & maatschap- pij) in samenwerking met UGent (vakgroep politieke wetenschap- pen, vakgroep landbouweconomie) en de provincies Antwerpen en West-Vlaanderen.
Alle projecten passen binnen de Onderzoeksagenda van het Plat- form voor Plattelandsonderzoek, dat wetenschappelijke onderzoeken
rond het platteland samenbrengt en coördineert. Samen vertegenwoordi- gen de projecten een subsidiebedrag van 567.385 euro. Met het reste- rende bedrag wordt het Platform voor Plattelandsonderzoek verder uitgebouwd.
BUITENKANS
2015/06 - 21
ACTUEEL
GERICHTE CONTROLES OP MESTGEBRUIK GEVEN VLAAMSE WATERKWALITEIT EEN BOOST
HET VELD IN MET DE
VODKA-CONTROLE
Het mestgebruik van landbouwers opvolgen om de waterkwaliteit in Vlaanderen te ver- beteren: dat is in een notendop het doel
van de VODKA-acties van de Vlaamse Land- maatschappij (VLM). Na de geslaagde editie van 2014 trekken de bedrijfsbegeleiders en toezichthouders dit jaar opnieuw hun laarzen aan om landbouwers
te informeren en te controleren: “De re- gels rond mestgebruik zitten er nog niet bij iedereen ingebakken.”
VODKA staat voor ‘verantwoord om- gaan met dierlijke mest, kunstmest en andere meststoffen’. Niet meteen sexy, maar de link naar de bekende alcohol- controles is duidelijk. Momenteel houdt de VLM in vijftig Vlaamse gemeenten een VODKA-actie. Toezichthouders van de Mestbank voeren extra controles
uit op het mestgebruik van landbou- wers, terwijl bedrijfsadviseurs hen intensief begeleiden. Samen willen ze de waterkwaliteit in Vlaamse beken en rivieren verbeteren door de hoeveelheid nitraat in het water te verlagen.
Afstand houden van waterlopen blijft het belangrijkste werkpunt
Xxxx Xx Xxxxxx, toezichthouder
Samen op stap
Toezichthouders Lies Xx Xxxxxx en Her- man Xxxxxx halen regelmatig hun laarzen boven voor een VODKA-actie. Onder meer in de gemeenten Ieper en Tielt controleren ze of landbouwers zich aan de bemes- tingsregels houden. “Elke handhaver krijgt een focusgebied toegewezen waarvoor
hij of zij verantwoordelijk is. De controles doen we altijd met z’n tweeën: dat is beter voor de veiligheid en de rechtszekerheid”, vertelt Xxxxxx Xxxxxx. “We richten ons vooral op landbouwbedrijven die dicht
bij een waterloop of een MAP-meetpunt (Mestactieplan) liggen. De MAP-meet- punten zijn locaties die samen met de landbouworganisaties werden uitgekozen en waar de VMM elke maand een water- staal neemt. Elke VODKA-controle wordt grondig voorbereid: we checken of de administratieve verplichtingen in orde zijn en verzamelen informatie over het bedrijf. Welke dieren zijn er aanwezig, welk type stallen staan er, zijn er roosters aanwezig, gaat het om vaste mest … Pas dan gaan we ter plaatse een controle doen.”
BUITENKANS
2015/06 - 22
URS
VODKA MIKT OP SCHONE WATERLOPEN
• 40 inspecteurs voerden samen 4802 controles uit in Vlaanderen.
• De VODKA-controles gebeurden gericht rond 22 MAP-meetplaatsen waar in 2013 de nitraatnorm van
50 mg nitraat per liter water werd overschreden.
Met de eerste VODKA- actie in 2014 wilde de VLM de waterkwaliteit in Vlaamse beken en rivieren verbeteren door het mestgebruik bij landbouwers te controleren.
• De waterkwaliteit binnen de VODKA- gemeenten verbeterde met 7 procent en de nitraatnorm werd slechts in 1 MAP-meetpunt niet gehaald.
Xxxxx Xxxxxx, diensthoofd Handhaving bij de Mestbank: “De zichtbare aanwe- zigheid van de controleurs leidde tot minder inbreuken. De komende jaren leggen we de lat telkens eens stukje hoger. Vlaanderen heeft zich tegenover Europa geëngageerd om tegen 2018 de doelstellingen in het nieuwe mestactie- plan (MAP5) te halen. De VODKA-acties zijn een belangrijke hulp om dat doel te bereiken.”
Nieuwe aanpak in 2015
De VLM plant nog zeker tot 2019 VOD-
KA-acties met aangekondigde controles in specifieke seizoenen en gebieden. De na- druk blijft liggen op preventie en controle. Xxxxx Xxxxxx: “Dankzij een combinatie van controles en sensibilisering kunnen we nog sneller de waterkwaliteitsdoel- stellingen halen. De dienst Bedrijfsadvies van de VLM informeert landbouwers onder meer via gerichte e-mails. De be- drijfsadviseurs gaan ook bij landbouwers op bezoek voor individuele bedrijfsbe- geleiding. Ze geven praktisch advies en leggen het belang van de MAP-meetpun- ten uit. In hun begeleiding ligt de nadruk op een goed bemestingsplan, het belang van een bemestingsadvies, het optimale tijdstip om te bemesten, de keuze van meststoffen en het belang van een goede bodemkwaliteit. Na elk bezoek ontvangt de landbouwer een schriftelijk advies met aanbevelingen op maat van het bedrijf.”
Landbouwers kunnen contact opnemen met een bedrijfsadviseur via xxxxxxxxxxxxxx@xxx.xx
BUITENKANS
2015/06 - 23
Tweede VODKA-actie in 2015
EUROPA KEURT NIEUW VLAAMS MESTACTIEPLAN GOED
De Vlaamse beken en rivieren voldoen nog steeds niet aan de Europese eisen voor gezond water. Dat komt onder meer door een overschot aan dierlijke mest. MAP5 moet daar verande- ring in brengen, door een versterking van de gebiedsgerichte aanpak en strengere maatregelen in focusgebieden, waar de nitraatconcentratie te hoog blijft. Landbouwbedrijven die voor meer dan de helft in zo’n focusgebied gelegen zijn, krij- gen strengere regels voor bemesting opgelegd.
Meetpunten
Tegen 2018 mag in maximaal 5 procent van de meetpunten de norm van 50 milligram nitraat per liter water nog over- schreden worden. In MAP4, dat liep van 2011 tot 2014, was het doel 16 procent. Uiteindelijk bleken er na afloop nog 21 procent rode MAP-meetpunten te zijn: enkel Oost-Vlaande- ren en Vlaams-Brabant wisten de doelstelling te halen. In de VODKA-gemeenten waren de resultaten merkbaar beter dan gemiddeld. De actie wordt daarom in 2015 hernomen om de nieuwe, nog ambitieuzere doelen van MAP5 te realiseren.
Eind maart keurde de Europese Com- missie het vijfde Vlaamse mestactieplan (MAP5) goed. Dat gebeurde na maanden onderhandelen. Door het finetunen van de bemesting moet Vlaanderen erin sla- gen om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater tegen 2018 te ver- beteren. De VODKA-controleactie kan daarbij helpen.
BUITENKANS
2015/06 - 24
Emissiearm
De selectie van de bedrijven gebeurt deels op basis van waarnemingen. “Als we door ons gebied rijden en we zien bijvoorbeeld een mestvaalt die niet con- form de VLAREM-reglementering is, dan brengen we het bedrijf een bezoekje”, zegt Lies De Clercq. “Een VODKA-con- trole neemt ongeveer een uur in beslag. Papieren hoeven we meestal niet te zien, we bekijken vooral de situatie ter plaatse: klopt het opgegeven staltype, hoe wordt vaste mest opgeslagen? Zijn er geen mestlozingen of verliezen uit de mestop- slag? Soms tellen we ook het opgegeven aantal dieren na.”
Tijdens het bemestingsseizoen zijn de toezichthouders vooral op het terrein aanwezig om na te gaan of de mest emissiearm wordt aangewend. Is de manier van bemesten correct, wordt de mest tijdig ondergewerkt, klopt de
bemestingsdosis en houdt de landbou- wer voldoende afstand van waterlopen? Xxxxx controles doen we ook zonder voorbereiding: als we een landbouwer aan het werk zien, spreken we hem aan en vragen hoe hij zijn akkers bemest.”
Tijdens een VODKA-controle vragen we geen papieren maar bekijken we
de situatie ter plaatse
Xxxxxx Xxxxxx, toezichthouder
Positieve reacties
De meeste landbouwers reageren positief op de VODKA-acties. Lies De Clercq: “Ze weten intussen wel dat we aanwezig zijn in het gebied en gaan daar goed mee om. In principe mag niemand ons de toegang weigeren en mogen we zelfs politie- begeleiding vragen. Maar dat is vrijwel nooit nodig.” Stellen de toezichthouders inbreuken vast, dan zijn er verschillende mogelijkheden. Bij een ernstige inbreuk wordt er een proces-verbaal opgesteld. “Maar als we voor het eerst op een bedrijf komen en de mestvaalt is niet helemaal conform de wetgeving, dan geven we mensen zes maanden de tijd om hun verplichtingen na te komen. Na die peri- ode gaan we opnieuw controleren”, zegt Xxxxxx Xxxxxx.
Vijf-meterregel
De VODKA-acties van 2014 waren een succes: in gebieden waar de toezichthou- ders regelmatig op pad waren, ging de waterkwaliteit erop vooruit. “Hoe duide- lijker wij in een gebied aanwezig zijn, hoe meer de landbouwers rekening houden met de regels”, stelt Lies De Clercq vast. In 2015 wordt de gebiedsgerichte aanpak daarom voortgezet. De lopende VOD-
KA-acties zijn nog niet afgerond, maar er zijn wel al enkele trends merkbaar. “Het grootste pijnpunt blijft de afstand tot waterlopen bij het bemesten. De
vijf-meterregel is bij veel landbouwers nog niet ingebakken”, meent Lies De Clercq. “Daarnaast blijft ook het snel inwerken van mest een probleem. De mest moet binnen de twee uur worden ingewerkt.
Op zaterdag moet dat onmiddellijk gebeu- ren, wat in de praktijk betekent dat er een tweede tractor aanwezig moet zijn, of dat de landbouwer de mest rechtsreeks in de grond moet injecteren. Die regel wordt re- gelmatig met voeten getreden. Niet altijd uit onwil: sommige landbouwers hebben maar één tractor en willen eerst hun hele perceel bemesten voor ze de mest gaan inwerken. Maar dat mag dus niet. Gebeurt het toch, dan zorgt dat weleens voor wrevel bij andere boeren die wél in een tweede tractor of een injectiesysteem hebben geïnvesteerd. Alleen al om fair te zijn, moeten we dus streng controleren.”
XXXXXXXXXX
0000/00 - 00
XXXXXXX VOOR COHERENTER BELEID
GELANCEERD:
HET OPEN RUIMTE PLATFORM
Nergens ter wereld zijn stad en platteland zo met elkaar verstrengeld als in Vlaan- deren. Tot voor kort streefde het openruimtebeleid er vooral naar het resterende platteland te beschermen tegen de oprukkende verstedelijking. Dit blijft uiteraard heel belangrijk. Maar het Open Ruimte Platform - dit voorjaar opgericht door de VLM, Ruimte Vlaanderen en de Vlaamse steden, gemeenten en provincies - kijkt ook met een andere bril. “De open ruimte is een hefboom voor de toekomst van heel verstedelijkt Vlaanderen.”
XXXXXXXXXX
0000/00 - 00
Xxxxxxxxxx is een van de meest verste- delijkte regio’s van Europa. Die verstede- lijking zet druk op de open ruimte. Maar juist rondom de stad is die open ruimte hard nodig voor de voedselproductie,
de energiewinning, de ecosysteemdien- sten en de vrijetijdsbesteding. Willen we Vlaanderen welvarend houden, dan moeten we streven naar een evenwich- tige verhouding tussen stad en plat- teland. Het Open Ruimte Platform wil de aanzet geven voor een heel nieuwe aanpak.
Wat ging vooraf?
In 2013 voerde de VLM in samen- werking met Architecture Workroom Brussels en Bovenbouw Architectuur een studie uit naar de toekomst van de Vlaamse open ruimte. Het resultaat was het Open Ruimte Offensief: zes mogelij- ke toekomstvisies, die moeten inspire- ren tot een heel nieuwe aanpak van het openruimtebeleid. Een van de scenario’s staat bijvoorbeeld in het teken van korte ketens voor voedselconsumptie en -productie. In een ander wordt de spanning tussen intensieve landbouw en water omgebogen tot een samen- werking voor een nieuw landschap.
De stap naar de praktijk
De scenario’s waren maar het begin- punt. Om ze in de praktijk uit te testen
en om te leren van projecten en innova- ties die momenteel al volop aan de gang zijn, nam de VLM samen met de VVSG (Vlaamse Vereniging van Steden en Gemeenten), de Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP) en Ruimte Vlaanderen het initiatief om een Open Ruimte Plat- form op te richten.
XXXXXXX XXXXXXX
BOERENBOND:
Plattelands- regio’s leren van elkaar
“De Vlaamse landbouwer wordt
geconfronteerd met tal van sectorale regels en programma’s. Dat zorgt voor onduidelijkheid en soms ook wantrouwen ten opzichte van de overheid. We hopen dat het platform meer samenhang brengt in het open- ruimtebeleid. We verwachten veel van de cases. De lessen die we daaruit trekken, kunnen we toepassen in andere regio’s in Vlaanderen die vergelijkbare problemen kennen.”
Griet Celen van de VLM: “Het Open Ruimte Platform is in de eerste plaats een plek waar expertise en kennis wor- den samengebracht. Maar we zetten ook de stap naar de praktijk, door de toekomstprojecten te testen in concrete cases op het terrein. Voor vier gebieden zullen we actie- of investeringsplannen uitwerken, die meteen toepasbaar zijn op vergelijkbare plaatsen in Vlaande- ren.”
Niet alleen beleidsmakers
XXXX XXXXXXXXXX
FACULTEIT ARCHITECTUUR, SINT-LUCAS, GENT:
Minder versnippering
“Als het gaat om initiatieven
voor de open ruimte, is er in Vlaanderen veel versnippe- ring. Binnen de overheid is er nood aan meer samenwerking en afstemming. De grootste
meerwaarde van het platform is dat een aantal beleidsdomeinen binnen de Vlaamse overheid die actief zijn op het vlak van open ruimte op geregelde tijdstippen samenzitten en kennis uitwis- selen. Structurele samenwer- king en afstemming worden zo verankerd in het beleid.”
BUITENKANS
2015/06 - 27
Opvallend: het platform brengt niet alleen beleidsmakers rond de tafel. “Ook het middenveld, belangenorganisaties, wetenschappers en nieuwe actoren
van op het terrein zijn van de partij. We denken dus met alle sleutelspelers van de open ruimte na over de toekomst. De conclusies en resultaten willen we gebruiken als bouwstenen om een nieuw beleid voor de toekomst van de open ruimte voor te stellen”, besluit Xxxxx Xxxxx.
EEN VAN DE CASES:
Waterbekkens in West-Vlaanderen
Het midden van West-Vlaanderen is een streek waar intensief aan landbouw wordt gedaan. De vruchtbare grond wordt bewerkt door steeds grotere land- bouwbedrijven. Die hebben een grote impact op het landschap, de grond-
en bodemkwaliteit en de mobiliteit in de regio. Water vormt het grootste probleem. Zo wisselen lange periodes van droogte steeds vaker af met zware wateroverlast. Het Open Ruimte Platform wil de waterproblematiek in deze streek aangrijpen om na te denken over een nieuw landschap, waar leefbaar- heid en kwaliteit van de omgeving samengaan met ontwikkelingskansen voor de landbouw. Enkele ingrediënten: waterbekkens, gecontroleerde over- stromingsgebieden en duurzame landbouw.
BEGRAAFPLAATS WORDT
GROEN PARK
Groene, rustgevende plekken waar het aangenaam toeven is: zo moeten alle begraafplaatsen in Dilbeek er straks uitzien. De kille kiezelsteentjes worden vervangen door gras, hagen en beplan- tingen. “We willen van onze kerkhoven groene parkbegraafplaatsen maken, met een hoge belevingswaarde”, vertelt Xxxx Xxx xxx Xxxxxx xxx xx xxxxx- dienst. “Dat is aangenamer voor de bezoekers en beter voor de biodiversi- teit. Bovendien houden de beplantingen het onkruid weg, want sinds begin dit jaar mogen we als lokaal bestuur geen pesticiden meer gebruiken.”
Grindgazon
Vroeger...
In de kleinste begraafplaats van de gemeente, die van Sint-Xxxxxxxxx-Pe- de, is de omvorming al compleet. De kiezels zijn er vervangen door een stevig grindgazon. Het nieuwe wandelpad bestaat uit waterdoorlatend gebonden dolomiet. Xxxx Xxx xxx Xxxxxx: “Rond de zerken hebben we groenblijven-
Nu...
de taxushagen geplant en tussen de grafstenen groeit nu ooievaarsbek, een geraniumsoort die ideaal is als bodem- bedekker. Het resultaat: een mooie, beheersbare, onkruidarme omgeving. Zo kan de parkbegraafplaats optimaal deel uitmaken van de openbare ruimte.”