INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
INFORMATIE OVER DE EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE XXX
Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA overeenkomstig de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-Overeenkomst
(2007/C 250/06)
A. Deze mededeling wordt ingevolge de bepalingen van de Overeenkomst betreffende de Europese Econo- mische Ruimte (hierna „de EER-Overeenkomst” genoemd) en de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie (hierna „de Toezichtovereenkomst” genoemd) bekendgemaakt.
B. De Europese Commissie heeft een mededeling bekendgemaakt, getiteld „Mededeling van de Commissie betreffende de regels voor toegang tot het dossier van de Commissie overeenkomstig de artikelen 81 en 82 van het EG-Verdrag, de artikelen 53, 54 en 57 van de EER-Overeenkomst en Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad” (1). In dit niet-bindende instrument worden de beginselen uiteengezet die de Commissie toepast voor het verlenen van toegang tot het dossier van de Commissie waarin is voorzien door artikel 27, leden 1 en 2, van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad (2), door artikel 15, lid 1, van Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie (3), door artikel 18, leden 1 en 3, van Veror- dening (EG) nr. 139/2004 van de Raad (4) en door artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie (5).
C. De Toezichthoudende Autoriteit van de XXX beschouwt dit besluit als voor de EER relevant. Teneinde gelijke mededingingsvoorwaarden te handhaven en een uniforme toepassing van de EER-mededingings- voorschriften in de hele Europese Economische Ruimte te verzekeren, stelt de Autoriteit deze mededeling vast uit hoofde van de haar bij artikel 5, lid 2, onder b), van de Toezichtovereenkomst verleende bevoegdheid. Zij is voornemens de beginselen en regels van deze bekendmaking te volgen bij de toepas- sing van de ter zake doende regels van de EER op afzonderlijke zaken.
I. INLEIDING EN INHOUD VAN DEZE MEDEDELING
1. Toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX is een van de procedurele garanties die zijn bedoeld om het beginsel van de processuele gelijkheid („equality of arms”) toe te passen en om het recht van verdediging te vrijwaren. De toegang wordt geregeld in artikel 27, leden 1 en 2, van Hoofdstuk II van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst (hierna „Hoofdstuk II”) (6), artikel 15, lid 1, van Hoofdstuk III van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst (hierna „Hoofdstuk III”) (7)
(1) PB C 325 van 22.12.2005, blz. 7.
(2) Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1).
(3) Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18).
(4) Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van onderne- mingen (PB L 24 van 29.1.2004, blz. 1).
(5) Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1); gerectificeerd in PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9.
(6) Sinds de vankrachtwording van de Overeenkomst houdende wijziging van Protocol 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie van 24 september 2004 per 20 mei 2005 in werking is getreden, is Verordening (EG) nr. 1/2003 met Hoofdstuk II van Protocol 4 bij de Toezicht- overeenkomst in ruime mate in de XXX-xxxxxx weerspiegeld.
(7) Sinds de vankrachtwording van de Overeenkomst tot wijziging van Protocol 4 bij de Overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie van 3 december 2004 per 1 juli 2005 is Verordening (EG) nr. 773/2004 in Hoofdstuk III van Protocol 4 bij de Toezichtovereenkomst weerspiegeld.
en artikel 18, leden 1 en 3, van Hoofdstuk XIII van Protocol nr. 4 bij de Toezichtovereenkomst (1) (hierna „Hoofdstuk XIII”) (2). In overeenstemming met deze bepalingen stelt de Commissie, vooraleer beschikkingen te geven op grond van de artikelen 7, 8, 23 en artikel 24, lid 2, van Hoofdstuk III en op grond van artikel 6, lid 3, artikel 7, lid 3, artikel 8, leden 2 tot en met 6, en de artikelen 14 en 15 van Hoofdstuk XIII, de personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen, al naar gelang van het geval, in de gelegenheid hun standpunt kenbaar te maken ten aanzien van de tegen hen gemaakte bezwaren en hebben deze personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen het recht om toegang tot het dossier van de Autoriteit te worden verleend, ten einde hun rechten van verdediging in de procedure ten volle te respecteren. Deze mededeling schetst het kader voor de uitoefening van het recht op toegang zoals dat in die bepalingen wordt uiteengezet. Ze heeft geen betrekking op de mogelijkheid om documenten te verstrekken in het kader van andere procedures. Deze mededeling laat de uitlegging van die bepalingen door het XXX-Xxx, het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen onverlet.
2. Het hierboven beschreven specifieke recht is te onderscheiden van de algemene regels van de Autoriteit inzake de toegang tot documenten (3), waarvoor andere criteria en uitzonderingen gelden en waarmee een ander doel wordt nagestreefd.
3. Het begrip „toegang tot het dossier” wordt in deze mededeling uitsluitend gebruikt in de betekenis van de toegang die wordt verleend aan de personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen tot wie de Commissie een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht. In deze mededeling wordt toegelicht wie in het kader daarvan toegang tot het dossier heeft.
4. Dit begrip of het begrip „toegang tot documenten” worden in de eerder vermelde Hoofdstukken ook in verband met klagers of andere betrokken partijen gebruikt. Nochtans zijn deze situaties te onder- scheiden van de situatie van de adressaten van een mededeling van punten van bezwaar van de Commissie en vallen ze dus niet onder de definitie van „toegang tot het dossier” in het kader van deze mededeling. Op deze aanverwante situaties wordt in een apart deel van onderhavige mededeling ingegaan.
5. Deze mededeling legt ook uit tot welke informatie toegang wordt verleend, wanneer toegang plaatsvindt en volgens welke procedures het verlenen van toegang verloopt.
6. De in deze mededeling vervatte regels inzake toegang tot het dossier houden rekening met de gewij- zigde versies van de Hoofdstukken II, III en XIII (4), alsook met het Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 177/02/COL van 30 oktober 2002 betreffende het mandaat van de raad- adviseurs-auditeurs in bepaalde mededingingsprocedures (5). Voorts is ook rekening gehouden met de recente rechtspraak van het Hof van Justitie en het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeen- schappen (6), en met de vaste praktijk die de Toezichthoudende Autoriteit en de Commissie sinds de mededeling inzake de toegang tot het dossier van 1997 hebben ontwikkeld (7).
(1) Sinds de vankrachtwording van de Overeenkomst houdende wijziging van Protocol 4 bij de Overeenkomst tussen de EER-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie per 20 mei 2005, komen artikel 4, leden 4 en 5, en artikel 6 tot en met 24 van Hoofdstuk XIII overeen met de artikelen met hetzelfde nummer van Verordening (EG) nr. 139/2004 (De artikelen 1 tot en met 3, artikel 4, leden 1 tot en met 3, en artikel 5 van die Verordening zijn te vinden in het besluit als bedoeld in punt 1 van bijlage XIV bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 139/2004)).
(2) Toegang tot het dossier wordt ook geregeld in artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 802/2004 van de Commissie van 7 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad betreffende de controle op concentraties van ondernemingen (PB L 133 van 30.4.2004, blz. 1) gerectificeerd in PB L 172 van 6.5.2004, blz. 9 (hierna „de uitvoerings- verordening van de concentratieverordening van de Commissie”). Deze verordening van de Commissie wacht op verwer- king in de EER-Overeenkomst en de Toezichtovereenkomst. Omdat Protocol 4 bij de Toezichtovereenkomst na wijziging bepalingen zal bevatten die overeenkomen met die van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA hierna ook rekening houden met en verwijzen naar de uitvoe- ringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie.
(3) Zie de richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake informatieverstrekking op: xxxx://xxx.xxxxxxxx.xxx/xxxxxxxxxxx/xxxXxxx000.xxxx
(4) En met de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(5) PB L 80 van 27.3.2003, blz. 27 en EER-Supplement bij het PB 16 van 27.3.2003, blz. 2.
(6) Met name gevoegde zaken T-25/95 e.a., Cimenteries CBR SA e.a./Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-491. In artikel 6 van de EER-Overeenkomst is bepaald dat, onverminderd de toekomstige ontwikkelingen van de jurisprudentie, de bepalingen van die Overeenkomst, voorzover zij in essentie gelijk zijn aan de overeenkomstige regels van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de ter uitvoering van deze twee Verdragen aangenomen besluiten, wat de tenuitvoerlegging en toepassing betreft, worden uitgelegd overeenkomstig de desbetreffende uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen date- rende van voor de ondertekening van de EER-Overeenkomst. Wat de desbetreffende uitspraken daterende van nà de onder- tekening van de EER-Overeenkomst betreft, volgt uit artikel 3, lid 2, van de Toezichtovereenkomst dat de Toezicht- houdende Autoriteit van de XXX en het EVA-Hof rekening moeten houden met de in die uitspraken vervatte beginselen.
(7) Mededeling van de Commissie inzake de interne procedureregels voor de behandeling van verzoeken om toegang tot een dossier bij de toepassing van de artikelen 85 en 86 (thans artikelen 81 en 82) van het EG-Verdrag, van de artikelen 65 en 66 van het EGKS-Verdrag en van Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad (PB C 23 van 23.1.1997, blz. 3). Zoals in artikel 58 van de EER-Overeenkomst en Protocol 23 bij de EER-Overeenkomst is aangegeven, moeten de Autoriteit en de Commissie samenwerken teneinde onder meer te zorgen voor een homogene tenuitvoerlegging, toepassing en uitlegging van de EER-Overeenkomst. Zijn de besluiten van de Commissie weliswaar niet-bindend voor de Autoriteit, toch zal de Autoriteit trachten zoveel mogelijk rekening te houden met de beschikkingenpraktijk van de Commissie.
II. REIKWIJDTE VAN DE TOEGANG TOT HET DOSSIER
A. Wie heeft recht op toegang tot het dossier?
7. De toegang tot het dossier uit hoofde van de bepalingen die in punt 1 zijn vermeld, is bedoeld om de daadwerkelijke uitoefening van het recht van verdediging tegen de door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA geformuleerde punten van bezwaar mogelijk te maken. Daartoe wordt zowel in zaken op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst als in zaken op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst, op verzoek en al naar gelang van het geval, aan de personen, ondernemingen of ondernemersverenigingen (1) tot wie de Autoriteit haar punten van bezwaar (2) richt (hierna „de partijen”), toegang tot het dossier verleend.
B. Tot welke documenten wordt toegang verleend?
1. De inhoud van het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA
8. Het „dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” bij het onderzoek van een mededingings- zaak (hierna ook „het dossier” genoemd) omvat alle documenten (3) die door het directoraat Concur- rentie en staatssteun van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX tijdens het onderzoek zijn verkregen, overgelegd en/of verzameld.
9. Tijdens de inspecties op grond van de artikelen 20 en 21 en artikel 22, lid 2, van Hoofdstuk II en de artikelen 12 en 13 van Hoofdstuk XIII kan de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX een aantal docu- menten verzamelen, waarvan, na grondiger onderzoek, sommige misschien geen verband met het voor- werp van de betrokken zaak blijken te houden. Dergelijke documenten kunnen worden teruggegeven aan de onderneming van wie zij zijn verkregen. Wanneer deze documenten worden teruggegeven, maken zij niet langer van het dossier deel uit.
2. Toegankelijke documenten
10. De partijen moeten kennis kunnen nemen van de informatie in het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, zodat zij, op basis van deze informatie, daadwerkelijk hun standpunt kenbaar kunnen maken over de voorlopige conclusies waartoe de Autoriteit in haar mededeling van punten van bezwaar is gekomen. Daarvoor krijgen zij toegang tot alle documenten die deel uitmaken van het dossier van de Autoriteit, als omschreven in punt 8, met uitzondering van interne documenten, bedrijfs- geheimen van andere ondernemingen of andere vertrouwelijke informatie (4).
11. Uitkomsten van studies waartoe in het kader van een procedure opdracht is gegeven, zijn toegankelijk, evenals het bestek en de methodologie van de studie. Toch kunnen voorzorgsmaatregelen nodig zijn om intellectuele-eigendomsrechten te beschermen.
(1) In het vervolg van deze mededeling omvat het begrip „onderneming” zowel ondernemingen als ondernemersverenigingen. Het begrip „persoon” omvat zowel natuurlijke als rechtspersonen. Talrijke entiteiten zijn terzelfder tijd rechtspersonen en ondernemingen; in dat geval, vallen zij onder beide begrippen. Hetzelfde geldt voor een natuurlijke persoon die een onder- neming is in de zin van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst. In concentratieprocedures moet ook rekening worden gehouden met de in artikel 3, lid 1, onder b), van het besluit in de zin van punt 1 van bjilage XIV van de EER-Over- eenkomst (Verordening (EG) nr. 139/2004) bedoelde personen, zelfs wanneer het natuurlijke personen betreft. Wanneer entiteiten zonder rechtspersoonlijkheid die geen ondernemingen zijn, betrokken zijn in mededingingsprocedures voor de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, worden de in deze mededeling uiteengezette beginselen, voorzover van toepas- sing, door de Autoriteit overeenkomstig toegepast.
(2) Cf. artikel 15, lid 1, van Hoofdstuk III, artikel 18, lid 3, van Hoofdstuk XIII en artikel 17, 1, van de uitvoeringsverordening van de Commissie (zie noot 9 hierboven).
(3) In deze mededeling wordt het begrip „document” gebruikt voor alle soorten gegevensdragers, ongeacht de opslagvorm. Dit begrip omvat dus ook iedere vorm van elektronische gegevensopslag die beschikbaar is of zal zijn.
(4) Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III, en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. Deze uitzonderingen zijn ook vermeld in zaak T-7/89, Hercules Chemicals/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-1711, punt 54. Het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen heeft geoordeeld dat het niet alleen aan de Commissie is om uit te maken welke documenten voor de verdediging dienstig zijn (cf. zaak T-30/91, Solvay/Commissie, Jurispr. 1995, blz. II-1775, punten 81-86, en zaak T-36/91, ICI/Commissie, Jurispr. 1995, blz. II-1847, punten 91-96).
3. Niet-toegankelijke documenten
3.1. Interne documenten
3.1.1 Algemene principes
12. Interne documenten kunnen à charge noch à décharge zijn (1). Zij maken geen deel uit van het bewijs- materiaal waarop de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX zich voor haar beoordeling van een zaak kan baseren. Derhalve wordt de partijen geen toegang verleend tot interne documenten in het dossier van de Autoriteit (2). Aangezien deze interne documenten geen bewijskracht hebben, doet de beperking van de toegang tot deze documenten geen afbreuk aan de mogelijkheid voor de partijen om hun recht van verdediging (3) naar behoren uit te oefenen.
13. De diensten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA zijn niet verplicht notulen te maken van vergaderingen (4) met om het even welke persoon of onderneming. Wanneer de Autoriteit tijdens derge- lijke vergaderingen aantekeningen maakt, vormen dergelijke documenten de eigen interpretatie van de Autoriteit van hetgeen op die vergaderingen is gezegd, en daarom behoren deze documenten tot de categorie van de „interne documenten”. Wanneer echter de betrokken persoon of ondernemingen met de notulen hebben ingestemd, worden deze notulen toegankelijk gemaakt, na schrapping van alle bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie. Dergelijke notulen waarmee is ingestemd, maken deel uit van het bewijsmateriaal waarop de Autoriteit zich bij haar beoordeling van een zaak kan beroepen (5).
14. In het geval van studies waartoe in het kader van een procedure opdracht is gegeven, valt de tussen de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA en haar contractant gevoerde correspondentie die een beoorde- ling van de werkzaamheden van de contractant bevat of die met financiële aspecten van de studie verband houdt, onder de categorie „interne documenten”, en is zij derhalve niet toegankelijk.
3.1.2 Correspondentie met andere overheden
15. Een bijzonder geval van interne documenten is de correspondentie van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX met andere overheden en de interne documenten welke van die overheden worden ontvangen. Voorbeelden van dergelijke niet-toegankelijke documenten zijn onder meer:
— correspondentie tussen de Autoriteit en de mededingingsautoriteiten van de EVA-Staten, of tussen de nationale mededingingsautoriteiten onderling (6);
— correspondentie tussen de Autoriteit en andere overheden van de EVA-Staten (7);
— correspondentie tussen de Autoriteit, de Commissie en overheden van de EU-lidstaten;
— correspondentie tussen de Autoriteit en overheden in andere landen, met inbegrip van hun mededingingsautoriteiten.
16. In bepaalde uitzonderlijke omstandigheden wordt toegang verleend tot documenten afkomstig van EVA-Staten, van de Commissie of van EU-lidstaten, na schrapping van alle bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie. Vooraleer toegang te verlenen, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de entiteit die het document heeft overlegd, raadplegen om bedrijfsgeheimen of andere vertrouwe- lijke informatie te identificeren.
(1) Voorbeelden van interne documenten zijn ontwerp-documenten, adviezen, memo's of notities van de diensten van de Autoriteit of van andere betrokken overheden.
(2) Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III, en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(3) Cf. punt 1.
(4) Cf. het arrest van 30 september 2003 in gevoegde zaken T-191/98 en T-212/98 tot en met T-214/98, Atlantic Container Line e.a./Commissie (TACA), Jurispr. 2003, blz. II-3275, punten 349-359.
(5) Overeenkomstig artikel 19 of artikel 20, lid 2, onder e), van Hoofdstuk II of artikel 13, lid 2, onder e), van Hoofdstuk XIII opgetekende verklaringen behoren normaal gesproken ook tot de toegankelijke documenten (cf. punt 10).
(6) Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II, artikel 15, lid 2, en artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III, en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. In deze mededeling omvat het begrip „EVA-Staten” de EVA-Staten die partij zijn bij de EER-Overeenkomst.
(7) Cf. de beschikking van het Gerecht van eerste aanleg in gevoegde zaken T-134/94 e.a., NMH Stahlwerke e.a./Commissie, Jurispr. 1997, blz. II-2293, punt 36, en het arrest in zaak T-65/89, BPB Industries en British Gypsum/Commissie, Jurispr. 1993, blz. II-389, punt 33.
Dit is het geval wanneer de van EVA-Staten afkomstige documenten tegen de partijen uitgebrachte beweringen bevatten die de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX moet onderzoeken, of die deel uitmaken van het bewijsmateriaal tijdens het onderzoekproces, op een wijze die vergelijkbaar is met van particuliere partijen verkregen documenten. Deze overwegingen gelden meer bepaald ten aanzien van:
— documenten en informatie uitgewisseld overeenkomstig artikel 12 van Hoofdstuk II, en overeen- komstig artikel 18, lid 6, van Hoofdstuk II aan de Autoriteit verstrekte informatie, en
— klachten door XXX-Xxxxxx ingediend op grond van artikel 7, lid 2, van Hoofdstuk II.
Voorts wordt toegang verleend tot van EER-Staten of van de Commissie afkomstige documenten voor zover die van belang zijn voor de verdediging van partijen met betrekking tot het uitoefenen van de bevoegdheid van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA (1).
3.2. Ver trouwelijke informatie
17. Het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan ook documenten bevatten die twee categorieën informatie bevatten, namelijk bedrijfsgeheimen en andere vertrouwelijke informatie; de toegang tot deze informatie kan gedeeltelijk of volledig worden beperkt (2). Voor zover mogelijk, wordt tot niet-vertrouwelijke versies van de oorspronkelijke informatie toegang verleend. Kan vertrouwelijk- heid enkel worden gegarandeerd door de relevante informatie samen te vatten, dan wordt tot een samenvatting toegang verleend. Alle overige documenten zijn in hun oorspronkelijke vorm toegankelijk.
3.2.1 Zakengeheimen
18. Voor zover het vrijgeven van informatie over bedrijfsactiviteiten van een onderneming diezelfde onder- neming ernstig kan schaden, vormen die gegevens bedrijfsgeheimen (3). Voorbeelden van gegevens die als bedrijfsgeheimen kunnen gelden, zijn onder meer technische en/of financiële informatie over de knowhow van een onderneming, methodes inzake kostenanalyse, fabricagegeheimen en -procédés, voor- zieningsbronnen, geproduceerde en afgezette hoeveelheden, marktaandelen, klanten- en distributeur- bestanden, marketingplannen, de kosten- en prijsstructuur, en de verkoopstrategie.
3.2.2 Andere vertrouwelijke informatie
19. De categorie „andere vertrouwelijke informatie” omvat andere gegevens dan bedrijfsgeheimen, die als vertrouwelijk kunnen worden beschouwd voor zover de vrijgave ervan een persoon of onderneming aanzienlijk zou schaden. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden van elke zaak, kan dit gelden voor door derden verstrekte gegevens over ondernemingen die zeer aanzienlijke economische of commerciële druk op hun concurrenten of hun handelspartners, afnemers of leveranciers kunnen uitoe- fenen. Het is rechtmatig te weigeren aan dergelijke ondernemingen bepaalde van hun afnemers ontvangen brieven vrij te geven, omdat de vrijgave van die brieven de auteurs ervan gemakkelijk zou blootstellen aan de dreiging van represaillemaatregelen (4). Daarom kan het begrip „andere vertrouwe- lijke informatie” gegevens omvatten die de partijen in staat zouden kunnen stellen klagers of andere derden te identificeren, wanneer deze een gerechtvaardigde wens hebben om anoniem te blijven.
20. De categorie „andere vertrouwelijke informatie” omvat ook militaire geheimen.
3.2.3 Criteria voor het aanvaarden van verzoeken om een vertrouwelijke behandeling
21. Informatie geldt als vertrouwelijk wanneer de betrokken persoon of onderneming een verzoek in die zin heeft ingediend en de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dit verzoek heeft ingewilligd (5).
(1) Op het gebied van de concentratiecontrole kan dit met name gelden voor de kennisgeving van een lidstaat overeenkomstig artikel 9, lid 2, van Hoofdstuk XIII in het geval van een verwijzing van een zaak.
(2) Cf. artikel 16, lid 1, van Hoofdstuk III en artikel 17, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieveror- dening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. Zaak T7/89, Hercules/Commissie, Jurispr. 1991, blz. II-1711, punt 54. Zaak T-23/99, Airtours/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-1705, punt 170.
(3) Arrest van 18.9.1996 in zaak T-353/94, Postbank NV/Commissie, Jurispr. 1996, blz. II-921, punt 87.
(4) De communautaire rechtscolleges hebben zich in het licht van de relevante Gemeenschapsbepalingen over deze kwestie uitgesproken, zowel in zaken van vermeend misbruik van een machtspositie (artikel 82 van het EG-Verdrag) (zaak T-65/89, BPB Industries en British Gypsum, Jurispr. 1993, blz. II-389, en zaak C-310/93 P, BPB Industries en British Gypsum, Jurispr. 1995, blz. I-865) als in concentratiezaken (zaak T-221/95, Endemol/Commissie, Jurispr. 1999, blz. II-1299, punt 69, en zaak T-5/02, Laval/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-4381, punt 98 e.v.).
(5) Zie punt 40.
22. Verzoeken tot vertrouwelijke behandeling moeten gegevens betreffen die onder de toepassing vallen van hetgeen hoger als bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie is omschreven. De redenen waarom verzocht wordt gegevens als bedrijfsgeheim of andere vertrouwelijke informatie te behandelen, moeten met redenen zijn omkleed (1). Verzoeken tot vertrouwelijke behandeling kunnen normaal- gesproken enkel betrekking hebben op gegevens die door de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX van dezelfde persoon of onderneming zijn verkregen, en niet op informatie uit een andere bron.
23. Informatie over een onderneming die al bekend is buiten de onderneming (of, in het geval van een concern, buiten het concern) of buiten de ondernemersverenigingen aan wie deze door die onderne- ming is meegedeeld, geldt normaal gesproken niet als vertrouwelijk (2). Informatie die haar commerciële belang heeft verloren, bijvoorbeeld door het tijdsverloop, kan niet langer als vertrouwelijk gelden. Als algemene regel geldt dat de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX aanneemt dat informatie over de omzet, verkopen, marktaandeelgegevens en vergelijkbare informatie van de partijen die meer dan vijf jaar oud is, niet langer vertrouwelijk is (3).
24. In procedures op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst staat het feit dat gegevens als vertrouwelijk zijn aangemerkt, niet eraan in de weg dat deze gegevens worden vrijgegeven wanneer de betrokken gegevens noodzakelijk zijn om een vermeende inbreuk te bewijzen („documenten à charge”) of noodzakelijk zouden kunnen zijn om een partij vrij te pleiten („documenten à décharge”). In dat geval kan de noodzaak om het recht van verdediging van de partijen te vrijwaren door de ruimst mogelijke toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX te verlenen, opwegen tegen het verlangen vertrouwelijke informatie van andere partijen te beschermen (4). Het staat aan de Autoriteit te beoordelen of die omstandigheden in een specifieke situatie van toepassing zijn. Dit vereist een beoordeling van alle relevante elementen, waaronder:
— het belang van de informatie bij het bepalen of al dan niet inbreuk is gemaakt, en de bewijskracht ervan;
— de vraag of de informatie onmisbaar is;
— de graad van vertrouwelijkheid ervan (in hoeverre kan de vrijgave ervan de belangen van de betrokken persoon of onderneming schaden), en
— het voorlopige oordeel over de ernst van de vermeende inbreuk.
Dezelfde overwegingen gelden ten aanzien van procedures op grond van artikel 57 van de EER-overeen- komst wanneer het vrijgeven van informatie door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA om procedurele redenen noodzakelijk wordt geacht (5).
25. Wanneer de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX voornemens is informatie vrij te geven, krijgt de betrokken persoon of onderneming de mogelijkheid een niet-vertrouwelijke versie mee te delen van de documenten waarin die informatie is vervat, met dezelfde bewijskracht als de oorspronkelijke docu- menten (6).
C. Wanneer wordt toegang tot het dossier verleend?
26. Voor de kennisgeving van de mededeling van punten van bezwaar van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uit hoofde van de bepalingen die in punt 1 zijn vermeld, hebben de partijen geen recht op toegang tot het dossier.
1. In antitrustprocedures op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst
27. Toegang tot het dossier wordt op verzoek en normaalgesproken bij één enkele gelegenheid geboden — nadat de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA de partijen haar punten van bezwaar heeft meege- deeld — om het beginsel van de processuele gelijkheid te garanderen en om de rechten van de verdedi- ging te beschermen. Als algemene regel geldt daarom dat geen toegang wordt verleend tot de antwoorden van andere partijen op de punten van bezwaar van de Autoriteit.
(1) Zie punt 35.
(2) Bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie die een branche- of beroepsvereniging door haar leden worden meegedeeld, verliezen daardoor hun vertrouwelijke karakter niet ten opzichte van derden en kunnen dus niet aan klagers worden doorgegeven; Cf. het arrest in gevoegde zaken 209 tot 215 en 218/78, Fedetab, Jurispr. 1980, blz. 3125, punt 46.
(3) Zie punten 35 tot en met 38 over het verzoek aan ondernemingen om aan te geven wat als vertrouwelijke informatie geldt.
(4) Cf. artikel 27, lid 2, van Hoofdstuk II en artikel 15, lid 3, van Hoofdstuk III.
(5) Artikel 18, lid 1, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie; zie noot 9 hierboven.
(6) Cf. punt 42.
Een partij krijgt evenwel toegang tot documenten die na de mededeling van de punten van bezwaar in latere fases van de administratieve procedure zijn ontvangen, wanneer dergelijke documenten nieuw bewijsmateriaal — ongeacht of het om bewijsmateriaal à charge of à décharge gaat -kunnen vormen betreffende de verklaringen in verband met die partij in de mededeling van punten van bezwaar van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. Dit is in het bijzonder het geval wanneer de Autoriteit voor- nemens is nieuw bewijsmateriaal te gebruiken.
2. In procedures op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst
28. Overeenkomstig artikel 18, leden 1 en 3, van Hoofdstuk XIII (1) krijgen de aanmeldende partijen op verzoek toegang tot het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in elke fase van de procedure na de mededeling van de punten van bezwaar van de Autoriteit, tot aan de raadpleging van het Adviescomité. Daarentegen wordt in deze mededeling niet ingegaan op de mogelijkheid om docu- menten te verstrekken vooraleer de Autoriteit op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst en Hoofdstuk XIII ondernemingen haar punten van bezwaar meedeelt.
III. BIJZONDERE KWESTIES IN VERBAND MET XXXXXXX EN ANDERE BETROKKENEN
29. Dit deel betreft situaties waarin de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA toegang tot bepaalde docu- menten in haar dossier kan of moet verlenen aan klagers in antitrustprocedures en aan andere betrok- kenen in concentratieprocedures. Ongeacht de formulering die in de uitvoeringsverordeningen in verband met antitrust- en concentratiezaken (2) wordt gebruikt, verschillen deze beide situaties — wat betreft toepassingsbereik, tijdschema en rechten — van de toegang tot het dossier zoals die in het voor- gaande deel van deze mededeling is omschreven.
A. Verstrekken van documenten aan klagers in antitrustprocedures
30. Klagers hebben niet dezelfde rechten en garanties als de partijen ten aanzien van wie er een onderzoek loopt (3). Daarom kunnen klagers zich niet beroepen op een recht op toegang tot het dossier zoals dat voor de partijen geldt.
31. Evenwel kan een klager die, overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Hoofdstuk III, van het voornemen van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX om zijn klacht te verwerpen in kennis wordt gesteld (4), toegang vragen tot de documenten waarop de Autoriteit haar voorlopige beoordeling heeft geba- seerd (5). De klager krijgt toegang tot die documenten bij één enkele gelegenheid — na het toezenden van de brief waarin de klager in kennis wordt gesteld van het voornemen van de Autoriteit zijn klacht te verwerpen.
32. Klagers hebben geen recht op toegang tot bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie die de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX in de loop van haar onderzoek heeft verkregen (6).
B. Verstrekken van documenten aan andere betrokkenen in concentratieprocedures
33. In concentratieprocedures wordt ook de andere betrokkenen die van de punten van bezwaar in kennis zijn gesteld, op verzoek, toegang tot het dossier verleend, voor zover zulks nodig is om hun opmer- kingen te kunnen voorbereiden (7).
34. Deze „andere betrokkenen” zijn de andere partijen bij de voorgenomen concentratie dan de aanmel- dende partijen, zoals de verkoper en de onderneming die het voorwerp van de concentratie is (8).
(1) Artikel 17, lid 1, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie; zie noot 9 hierboven.
(2) Cf. artikel 8, lid 1, van Hoofdstuk III, waar sprake is van „toegang tot documenten” voor klagers, en artikel 17, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie (zie noot 9 hierboven), waarin sprake is van
„toegang tot het dossier” voor andere betrokkenen „voor zover zulks nodig is om hun opmerkingen te kunnen voorbe- reiden”.
(3) Zie zaak T-17/93, Matra-Hachette SA/Commissie, Jurispr. 1994, blz. II-595, punt 34. Het Gerecht verklaarde dat de rechten van derden, zoals die welke verankerd zijn in artikel 19 van Verordening (EEG) nr. 17 van de Raad van 6 februari 1962 (thans vervangen door artikel 27 van Verordening (EG) nr. 1/2003), beperkt zijn tot het recht om deel te nemen aan de administratieve procedure.
(4) Door middel van een overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Hoofdstuk III gezonden brief.
(5) Cf. artikel 8, lid 1, van Hoofdstuk III.
(6) Cf. artikel 8, lid 1, van Hoofdstuk III.
(7) Cf. artikel 18, lid 4, van Hoofdstuk II en artikel 17, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(8) Artikel 11, onder b), van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie; zie noot 9 hierboven.
IV. PROCEDURE VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DE TOEGANG TOT HET DOSSIER
A. Voorbereidende procedure
35. Eenieder die informatie verschaft of opmerkingen maakt in een van de hierna opgesomde situaties, of die nadien in de loop van diezelfde procedures verdere inlichtingen aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA verschaft, is verplicht de elementen die hij vertrouwelijk acht, onder opgave van redenen, duidelijk aan te geven en daarvan een afzonderlijke, niet-vertrouwelijke versie te verstrekken binnen de termijn die de Autoriteit voor het kenbaar maken van standpunten heeft vastgesteld (1):
a) in antitrustprocedures
— een adressaat van een mededeling van punten van bezwaar van de Autoriteit die zijn standpunt ten aanzien van de punten van bezwaar kenbaar maakt (2);
— een klager die zijn standpunt ten aanzien van een mededeling van punten van bezwaar van de Autoriteit kenbaar maakt (3);
— iedere andere natuurlijke of rechtspersoon die verzoekt te worden gehoord en aantoont daarbij voldoende belang te hebben, of die door de Autoriteit verzocht wordt zijn standpunten kenbaar te maken, door zijn standpunten schriftelijk of tijdens een hoorzitting kenbaar te maken (4);
— een klager die zijn standpunt kenbaar maakt ten aanzien van een brief waarin de Autoriteit hem in kennis stelt van haar voornemen zijn klacht te verwerpen (5);
b) in concentratieprocedures
— aanmeldende partijen of andere betrokken partijen die hun standpunt kenbaar maken ten aanzien van door de Autoriteit vastgestelde punten van bezwaar met het oog op het nemen van een besluit ten aanzien van een ontheffingsverzoek voor de schorsing van een concentratie en die voor een of meer van die partijen ongunstige effecten heeft, of ten aanzien van een voor- lopige beschikking die terzake is gegeven (6);
— wanneer aanmeldende partijen aan wie de Autoriteit een mededeling van punten van bezwaar heeft gericht, andere betrokken partijen die van deze punten van bezwaar in kennis zijn gesteld, of partijen aan wie de Autoriteit punten van bezwaar heeft gericht met het oog op het opleggen van een geldboete of een dwangsom, hun opmerkingen ten aanzien van deze punten van bezwaar kenbaar maken (7);
— wanneer derden die verzoeken te worden gehoord, of andere natuurlijke of rechtspersonen welke door de Autoriteit zijn verzocht hun standpunt kenbaar te maken, hun standpunten schriftelijk of tijdens een hoorzitting kenbaar maken (8);
— eenieder die overeenkomstig artikel 11 van Hoofdstuk XIII informatie verschaft.
36. Bovendien kan de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX xxx xxxxxxxxxxxxx (9) verlangen dat zij in alle gevallen waarin zij documenten meedelen of hebben meegedeeld, de documenten of delen van documenten aangeven die volgens hen bedrijfsgeheimen of andere vertrouwelijke informatie bevatten die hun toebehoort, en aangeven ten aanzien van welke ondernemingen die documenten als vertrouwe- lijk dienen te gelden (10).
(1) Cf. artikel 16, lid 2, van Hoofdstuk III en artikel 18, lid 2, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(2) Overeenkomstig artikel 10, lid 2, van Hoofdstuk III.
(3) Overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Hoofdstuk III.
(4) Overeenkomstig artikel 13, leden 1 en 3, van Hoofdstuk III.
(5) Overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Hoofdstuk III.
(6) Artikel 12 van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(7) Artikel 13 van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(8) Overeenkomstig artikel 16 van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(9) In concentratieprocedures gelden de in dit en de volgende punten uiteengezette beginselen ook voor de in artikel 3, lid 1, onder b), van het besluit als bedoeld in punt 1 van bijlage XIV bij de EER-Overeenkomst (Verordening (EG) nr. 139/2004) bedoelde personen.
(10) Cf. artikel 16, lid 3, van Hoofdstuk III en artikel 18, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven. Dit geldt ook voor documenten die de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA bij een inspectie op grond van artikel 13 van Hoofdstuk XIII en de artikelen 20 en 21 van Hoofdstuk II heeft verzameld.
37. Ten einde snel de in punt 36 bedoelde verzoeken om vertrouwelijke behandeling te kunnen afhandelen, kan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een termijn bepalen waarbinnen de ondernemingen:
i) hun verzoek tot vertrouwelijke behandeling met betrekking tot elk individueel document of deel van een document dienen te staven; ii) de Autoriteit een niet-vertrouwelijke versie van de documenten dienen te verstrekken, waarin de vertrouwelijke passages zijn geschrapt (1). In antitrustprocedures verstrekken de betrokken ondernemingen binnen genoemde termijn ook een beknopte omschrijving van alle geschrapte informatie (2).
38. De niet-vertrouwelijke versies en de omschrijvingen van de geschrapte informatie moeten op een zoda- nige wijze worden vastgesteld dat elke partij die toegang tot het dossier heeft, in staat is vast te stellen of de geschrapte informatie voor haar verdediging relevant kan zijn, en of er dus voldoende gronden zijn de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX om toegang te verzoeken tot de beweerdelijk vertrou- welijke informatie.
B. Behandeling van vertrouwelijke informatie
39. In antitrustprocedures mag de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, wanneer ondernemingen het in de punten 35, 36 en 37 bepaalde niet naleven, ervan uitgaan dat de betrokken documenten of verkla- ringen geen vertrouwelijke informatie bevatten (3). De Autoriteit kan er dan ook van uitgaan dat de ondernemingen er geen bezwaar tegen hebben dat de betrokken documenten of verklaringen volledig worden vrijgegeven.
40. Indien de betrokken persoon of onderneming de in punten 35, 36 en 37 uiteengezette voorwaarden, voor zover zij van toepassing zijn, naleeft, zal de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, zowel in antitrustprocedures als in procedures op grond van artikel 57 van de EER-Overeenkomst:
— ofwel voorlopig aanvaarden dat de verzoeken gerechtvaardigd lijken;
— ofwel de betrokken persoon of onderneming meedelen dat zij het geheel of gedeeltelijk niet eens is met het verzoek tot vertrouwelijke behandeling, wanneer dit verzoek kennelijk ongegrond is.
41. De Toezichthoudende Autoriteit van de XXX kan haar voorlopige aanvaarding van het verzoek tot vertrouwelijke behandeling in een later stadium geheel of gedeeltelijk herzien.
42. Wanneer het directoraat Concurrentie en staatssteun van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX van bij de aanvang niet met het verzoek om vertrouwelijke behandeling instemt of wanneer het van mening is dat voorlopige aanvaarding van het verzoek tot vertrouwelijke behandeling dient te worden gewijzigd — en het dus voornemens is de informatie vrij te geven — geeft het directoraat de betrokken persoon of onderneming de gelegenheid zijn of haar standpunt kenbaar te maken. In dergelijke omstan- digheden stelt het directoraat Concurrentie en staatssteun de persoon of onderneming schriftelijk in kennis van zijn voornemen om de informatie vrij te geven, geeft het de redenen daarvoor aan en stelt het een termijn vast waarbinnen die persoon of onderneming het directoraat schriftelijk van haar stand- punt in kennis kan stellen. Wanneer er na het kenbaar maken van die standpunten onenigheid blijft bestaan ten aanzien van het verzoek om vertrouwelijke behandeling, wordt de kwestie behandeld door de raadadviseur-auditeur in overeenstemming met het door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA vastgestelde mandaat van de raadadviseur-auditeur (4).
43. Wanneer het risico bestaat dat een onderneming die zeer aanzienlijke economische of commerciële druk op haar concurrenten of handelspartners, afnemers of leveranciers kan uitoefenen, tegen hen represaille- maatregelen zal nemen, als gevolg van hun medewerking aan het door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA uitgevoerde onderzoek (5), beschermt de Autoriteit de anonimiteit van de auteurs door toegang te verlenen tot een niet-vertrouwelijke versie of samenvatting van de betrokken antwoorden (6). Verzoeken om anonimiteit in dergelijke omstandigheden, alsmede verzoeken om anonimiteit overeen- komstig punt 81 van de mededeling van de Autoriteit betreffende de behandeling van klachten (7) worden in overeenstemming met de punten 40, 41 en 42 behandeld.
(1) Cf. artikel 16, lid 3, van Hoofdstuk III en artikel 18, lid 3, van de uitvoeringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.
(2) Cf. artikel 16, lid 3, van Hoofdstuk III.
(3) Cf. artikel 16 van Hoofdstuk III.
(4) Cf. artikel 9 van Besluit nr. 177/02/COL van 30 oktober 2002 (PB L 80 van 27.3.2003, blz. 27) en EER-Supplement bij het PB 16 van 27.3.2003, blz. 2.
(5) Cf. punt 19.
(6) Cf. zaak T-5/02, Tetra Laval/Commissie, Jurispr. 2002, blz. II-4381, punten 98, 104 en 105.
(7) Mededeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake de behandeling van klachten door de Autoriteit op grond van de artikelen 53 en 54 van de EER-Overeenkomst, nog niet gepubliceerd.
C. Hoe wordt toegang tot het dossier verleend?
44. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA kan bepalen dat toegang tot het dossier wordt verleend op een van de volgende wijzen, waarbij rekening wordt gehouden met de technische mogelijkheden van de partijen:
— door een cd-rom (cd-roms) of enige andere vorm van elektronische gegevensopslag die in de toekomst beschikbaar komt;
— door een papieren afschrift van het toegankelijke dossier dat per post wordt toegezonden;
— door een uitnodiging om het toegankelijke dossier in de lokalen van de Autoriteit te onderzoeken. De Autoriteit kan ook voor een combinatie van deze methoden kiezen.
45. Om toegang tot het dossier te vereenvoudigen, krijgen de partijen een lijst waarin de documenten worden opgesomd en de inhoud wordt gegeven van het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, als omschreven in punt 8.
46. Toegang wordt verleend tot het bewijsmateriaal in het dossier van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, in zijn originele vorm: de Autoriteit is niet verplicht enige vertaling van documenten in het dossier te verstrekken (1).
47. Wanneer een partij van mening is dat zij, nadat zij toegang tot het dossier heeft verkregen, met het oog op haar verdediging kennis moet krijgen van specifieke niet-toegankelijke informatie, kan zij daartoe een met redenen omkleed verzoek bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA indienen. Indien de diensten van het directoraat Concurrentie en staatssteun het verzoek niet kunnen inwilligen en indien de partij het daar niet mee eens is, zal de kwestie worden opgelost door de raadadviseur-auditeur, in overeenstemming met de toepasselijke bepalingen van het mandaat van de raadadviseur-auditeur (2).
48. Toegang tot het dossier in overeenstemming met deze mededeling wordt verleend op voorwaarde dat de aldus verkregen informatie alleen wordt gebruikt voor gerechtelijke of administratieve procedures met het oog op de toepassing van de mededingingsregels van de EER-Overeenkomst die in de desbetref- fende administratieve procedure in het geding zijn (3). Mocht de informatie op enig tijdstip voor een ander doel worden gebruikt, en is daarbij een externe raadsman betrokken, dan kan de Toezichthou- dende Autoriteit van de EVA het incident ter kennis brengen van de balie van die raadsman, met het oog op disciplinaire maatregelen.
49. Met uitzondering van de punten 45 en 47, geldt dit deel C eveneens voor het verlenen van toegang tot documenten aan klagers (in antitrustprocedures) en aan andere betrokkenen (in concentratieprocedures).
(1) Zie in dit verband: gevoegde zaken T-25/95 e.a., Cimenteries, punt 635.
(2) Cf. artikel 8 van Besluit nr. 177/02/COL van 30 oktober 2002 (PB L 80 van 27.3.2003, blz. 27) en EER-Supplement bij het PB 16 van 27.3.2003, blz. 2.
(3) Cf., onderscheidenlijk, artikel 15, lid 4, en artikel 8, lid 2, van de uitvoeringsverordening en artikel 17, lid 4, van de uitvoe- ringsverordening van de concentratieverordening van de Commissie, zie noot 9 hierboven.