Verenigde Staten van Amerika (Overeenkomst van 09.07.1970)
Verenigde Staten van Amerika (Overeenkomst van 09.07.1970)
Verenigde Staten van Amerika (Overeenkomst van 09.07.1970)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen.
Goedkeuringswet: 14.08.1972 Overeenkomst ondertekend op 09.07.1970
In werking getreden op 13.10.1972
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 04.10.1972
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1971 - Andere belastingen: 01.01.1971
Bull. 502
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
Goedkeuringswet: 16.06.1989 Protocol ondertekend op 31.12.1987
In werking getreden op 03.08.1989
Verschenen in Belgisch Staatsblad: 13.10.1989
Toepassing vanaf: - Bronbelasting: 01.01.1988 - Andere belastingen: -----
Bull. 689
xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxxxxxx/XXX/X0000/X00000000/X00000000.xxx
|
Artikel 1. Personen op wie de overeenkomst van toepassing is.
Deze Overeenkomst is in 't algemeen van toepassing op personen die verblijfhouders zijn van een Overeenkomstsluitende Staat of van beide Overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2. Belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
(1) De belastingen welke het onderwerp van deze Overeenkomst vormen zijn :
a) met betrekking tot de Verenigde Staten, de inkomstenbelastingen van de Federatie geheven volgens de Internal Revenue Code, hierna te noemen "belasting van de Verenigde Staten", en
b) met betrekking tot België :
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting der nietverblijfhouders;
(v) de voorheffingen en aanvullende voorheffingen; en
(vi) de opcentiemen op elk van de onder (i) tot (v) hierboven vermelde belastingen alsmede de aanvullende gemeentebelasting op de personenbelasting, hierna te noemen "Belgische belasting".
(2) Deze Overeenkomst zal ook van toepassing zijn op elke gelijke of in wezen gelijksoortige belasting die naast of in de plaats van de bestaande belastingen wordt geheven na de dagtekening van de ondertekening van deze Overeenkomst.
(3) De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten zullen elkaar de wijzigingen in hun belastingwetten volgens welke de in paragraaf (1) vermelde belastingen worden geheven en de invoering van belastingen als bedoeld zijn in paragraaf (2) mededelen door elkaar ten minste eenmaal 's jaars de tekst van de wijzigingen of de nieuwe bepalingen toe te zenden.
(4) De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten zullen elkaar de bekendmakingen door hun onderscheiden Overeenkomstsluitende Staat van reglementen, onderrichtingen of rechterlijke beslissingen in verband met de toepassing van deze Overeenkomst mededelen door elkaar ten minste eenmaal 's jaars de tekst daarvan toe te zenden.
Artikel 3. Algemene begripsbepalingen.
(1) In deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist:
a) (i) betekent de uitdrukking "Verenigde Staten" de Verenigde Staten van Amerika; en
(ii) wanneer zij in aardrijkskundig verband wordt gebezigd, betekent de uitdrukking "Verenigde Staten" de Staten en het District Columbia. Deze uitdrukking omvat ook (A) de territoriale zee en (B) de zeebodem en de ondergrond van de onderzeese gebieden grenzend aan de territoriale zee, waarover de Verenigde Staten overeenkomstig het volkenrecht soevereine rechten van onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen uitoefenen, maar slechts voor zover de persoon, het goed of de werkzaamheden waarop de Overeenkomst moet worden toegepast betrokken zijn bij zodanig onderzoek of ontginning;
b) (i) betekent de uitdrukking "België" het Koninkrijk België; en
(ii) wanneer zij in aardrijkskundig verband wordt gebezigd, betekent de uitdrukking "België" het grondgebied van België. Deze uitdrukking omvat ook (A) de territoriale zee en (B) de zeebodem en de ondergrond van de onderzeese gebieden grenzend aan de territoriale zee, waarover België overeenkomstig het volkenrecht soevereine rechten van onderzoek en ontginning van de natuurlijke rijkdommen uitoefent, maar slechts voor zover de persoon, het goed of de werkzaamheden waarop de Overeenkomst moet worden toegepast betrokken zijn bij zodanig onderzoek of ontginning;
c) betekent de uitdrukking "een Overeenkomstsluitende Staat" of "de andere Overeenkomstsluitende Staat" de Verenigde Staten of België, al naar het zinsverband vereist;
d) betekent de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een deelgenootschap, een vennootschap, een nalatenschap, een trust of enige andere vereniging van personen;
e) (i) betekent de uitdrukking "Amerikaanse vennootschap" of "vennootschap van de Verenigde Staten" een vennootschap opgericht naar het recht van de Verenigde Staten of van een Staat of van het District Columbia of enig lichaam zonder rechtspersoonlijkheid dat voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten als een Amerikaanse vennootschap wordt behandeld, mits die vennootschap of dat lichaam geen Belgische vennootschap is voor de toepassing van de Belgische belasting; en
(ii) betekent de uitdrukking "Belgische vennootschap" of "vennootschap van België" elk lichaam dat volgens de Belgische belastingwetgeving (A) een rechtspersoon is of als zodanig wordt behandeld en (B) verblijfhouder is van België, mits dat lichaam geen Amerikaanse vennootschap is voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten.
f) betekent de uitdrukking "Bevoegde autoriteit" :
(i) in de Verenigde Staten, de Secretaris van de Schatkist of zijn vertegenwoordiger, en
(ii) in België, de autoriteit die volgens de Belgische wetgeving bevoegd is;
g) betekent de uitdrukking "Staat" elke soevereine Staat, al dan niet zijnde een Overeenkomstsluitende Staat.
(2) Onder voorbehoud van artikel 25, paragraaf (2), d (Regeling voor onderling overleg), heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke andere in deze Overeenkomst gebezigde uitdrukking die daarin niet is omschreven de betekenis welke die uitdrukking heeft volgens de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Staat wiens belasting moet worden vastgesteld.
Artikel 4. Fiscale woonplaats.
(1) In deze Overeenkomst :
a) betekent de uitdrukking "verblijfhouder van België" :
(i) een Belgische vennootschap, en
(ii) elke persoon (niet zijnde een vennootschap) die als een verblijfhouder van België wordt beschouwd voor de toepassing van de Belgische belasting;
b) betekent de uitdrukking "verblijfhouder van de Verenigde Staten" :
(i) een Amerikaanse vennootschap, en
(ii) elke persoon (behalve een vennootschap of enig ander lichaam dat voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten als een vennootschap wordt behandeld) die verblijfhouder van de Verenigde Staten is voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten, maar in het geval van een deelgenootschap, een nalatenschap of een trust slechts voor zover het door zulk een persoon verkregen inkomen aan de belasting van de Verenigde Staten onderworpen is als inkomen van een verblijfhouder.
(2) Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepaling van paragraaf(1) verblijfhouder van beide Overeenkomstsluitende Staten is, geldt het volgende :
a) hij wordt geacht verblijfhouder te zijn van de Overeenkomstsluitende Staat waarin hij zijn duurzaam tehuis bezit. Indien hij in beide Overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide een duurzaam tehuis bezit, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de Overeenkomstsluitende Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwste zijn (middelpunt van de levensbelangen);
b) indien niet kan worden bepaald in welke Overeenkomstsluitende Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de Overeenkomstsluitende Staat waarin hij gewoonlijk verblijft;
c) indien hij in beide Overeenkomstsluitende Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht verblijfhouder te zijn van de Overeenkomstsluitende Staat waarvan hij onderdaan is; en
d) indien hij onderdaan is van beide overeenkomstsluitende Staten of van geen van beide, zullen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming regelen.
Voor de toepassing van deze paragraaf is een duurzaam tehuis de plaats waar een natuurlijke persoon met zijn gezin woont.
Artikel 5. Vaste inrichting.
(1) Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat een nijverheids of handelsbedrijf uitoefent.
(2) De uitdrukking "vaste bedrijfsinrichting" omvat in het bijzonder :
a) een zetel van leiding;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats;
f) een opslagplaats;
g) een mijn, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen;
h) de uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden waarvan de duur 12 maanden overschrijdt.
(3) Niettegenstaande de bepalingen in paragrafen (1) en (2) wordt een vaste inrichting niet aanwezig geacht indien een vaste bedrijfsinrichting slechts voor een of meer van de volgende doeleinden gebruikt wordt :
a) gebruik van inrichtingen voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de verblijfhouder toebehorende goederen;
b) aanhouden van een aan de verblijfhouder toebehorende goederenvoorraad voor de opslag, uitstalling of aflevering;
c) aanhouden van een aan de verblijfhouder toebehorende goederenvoorraad voor de bewerking of verwerking door een andere persoon;
d) aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting om voor de verblijfhouder goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e) aanhouden van een vaste bedrijfsinrichting voor reclamedoeleinden, voor het geven van inlichtingen, voor wetenschappelijk onderzoek of voor soortgelijke werkzaamheden die voor de verblijfhouder van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben;of
f) uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden waarvan de duur 12 maanden niet overschrijdt.
(4) Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf (3) a, c en d, indien een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat een vaste bedrijfsinrichting bezit en :
a) goederen in de andere Overeenkomstsluitende Staat worden bewerkt of verwerkt (hetzij in de andere overeenkomstsluitende Staat aangekocht of niet); of
b) goederen in de andere Overeenkomstsluitende Staat worden aangekocht (en niet buiten de andere Overeenkomstsluitende Staat worden bewerkt of verwerkt), wordt die verblijfhouder geacht in die andere overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting te bezitten indien die goederen geheel of gedeeltelijk door of namens die verblijfhouder worden verkocht voor gebruik, verbruikt of verhandeling in die andere Overeenkomstsluitende Staat.
(5) Een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger in de zin van paragraaf (6) die in een Overeenkomstsluitende Staat voor een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat werkzaam is, wordt als een in de eerstbedoelde Staat aanwezige vaste inrichting beschouwd, indien hij in die Staat een machtiging bezit om namens die verblijfhouder overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, tenzij de uitoefening van dat recht beperkt blijft tot de aankoop van goederen voor die verblijfhouder.
(6) Een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat wordt niet geacht een vaste inrichting in de andere overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat hij aldaar een nijverheids of handelsbedrijf uitoefent door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat die makelaar, commissionair of vertegenwoordiger in de normale uitoefening van zijn bedrijf handelt. Deze paragraaf is niet van toepassing op een makelaar, commissionair of vertegenwoordiger die namens een verzekeringsmaatschappij handelt en een machtiging bezit, en dit recht gewoonlijk uitoefent, om namens die maatschappij overeenkomsten af te sluiten.
(7) De omstandigheid dat een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat verbonden is met een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat of met een persoon die in die andere Overeenkomstsluitende Staat een nijverheids of handelsbedrijf uitoefent (hetzij met behulp van een vaste inrichting hetzij op andere wijze) wordt niet in aanmerking genomen om te bepalen of die verblijfhouder van de eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting in die andere Overeenkomstsluitende Staat bezit.
(8) De regelen van paragrafen (1) tot (7) zijn van toepassing om te bepalen of een vaste inrichting aanwezig is in een andere Staat dan een Overeenkomstsluitende Staat dan wel of een andere persoon dan een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting in een Overeenkomstsluitende Staat bezit.
Artikel 6. Inkomsten uit onroerende goederen.
(1) Inkomsten uit onroerende goederen, daaronder begrepen vergoedingen ter zake van de exploitatie van mijnen, steengroeven of andere natuurlijke rijkdommen zomede winsten uit de verkoop, de ruiling of enige andere vorm van vervreemding van zulke goederen of van rechten die zulke vergoedingen opleveren, mogen worden belast door de Overeenkomstsluitende Staat waarin die onroerende goederen, mijnen, steengroeven of andere natuurlijke rijkdommen gelegen zijn. Voor de toepassing van deze Overeenkomst worden interesten van leningen met hypothecaire waarborg op onroerende goederen of met rechten die vergoedingen opleveren ter zake van de exploitatie van mijnen, steengroeven of andere natuurlijke rijkdommen niet als inkomsten van onroerende goederen beschouwd.
(2) Paragraaf (1) is van toepassing op inkomsten verkregen uit het vruchtgebruik, uit de rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
Artikel 7. Winst uit onderneming.
(1) De nijverheids of handelswinsten van een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat worden door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting, tenzij die verblijfhouder in die andere Overeenkomstsluitende Staat een nijverheids of handelsbedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien die verblijfhouder aldus een bedrijf uitoefent, mogen de nijverheids of handelswinsten van die verblijfhouder door die andere Overeenkomstsluitende Staat worden belast, maar slechts voor zover zij aan de vaste inrichting kunnen worden toegerekend.
(2) Indien een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat in de andere Overeenkomstsluitende Staat een nijverheids of handelsbedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting worden in elke Overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de nijverheids of handelswinsten toegerekend die haar zouden kunnen worden toegerekend indien zij een onafhankelijk lichaam zou zijn, dat dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en dat geheel onafhankelijk zou handelen.
(3) Bij het bepalen van de nijverheids of handelswinsten van een vaste inrichting worden als aftrek toegelaten kosten welke redelijkerwijs verband houden met die winsten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, gemaakt in de Overeenkomstsluitende Staat waarin de vaste inrichting is gevestigd, hetzij elders.
(4) Xxxx xxxxxxx worden van een vaste inrichting van een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat in de andere Overeenkomstsluitende Staat toegerekend enkel op grond van aankoop door de vaste inrichting, of door de verblijfhouder waarvan zij een vaste inrichting vormt, van goederen voor rekening van die verblijfhouder.
(5) Voor de toepassing van deze Overeenkomst omvat de uitdrukking "nijverheids of handelswinsten" :
a) huren of royalty's verkregen uit bioscoopfilms of films of banden voor radio of televisieuitzendingen of uit desbetreffende auteursrechten zomede inkomsten uit de verhuring van lichamelijke roerende goederen;
b) maar niet bestanddelen van het inkomen die in het bijzonder in andere artikelen van deze Overeenkomst behandeld zijn, behoudens het bepaalde in die artikelen.
Onder voorbehoud van de bepalingen van deze Overeenkomst mogen bestanddelen van het inkomen die uit de nijverheids of handelswinsten zijn gesloten ingevolge subparagraaf b), afzonderlijk of samen met de nijverheids of handelswinsten worden belast overeenkomstig de wetgeving van de Overeenkomstsluitende Staat wiens belasting moet worden vastgesteld.
Artikel 8. Zee en luchtvaart.
(1) Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 (winst uit onderneming) en 13 (vermogenswinsten) worden inkomsten die een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de exploitatie in internationaal verkeer van schepen welke in die Overeenkomstsluitende Staat zijn ingeschreven, en winsten die een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de verkoop, de ruiling of enige andere vorm van vervreemding van schepen welke door die verblijfhouder in internationaal verkeer worden geëxploiteerd en in die Overeenkomstsluitende Staat zijn ingeschreven, door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
(2) Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7 (Winst uit onderneming) en 17 (Vermogenswinsten) worden inkomsten die een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de exploitatie in internationaal verkeer van luchtvaartuigen die zijn ingeschreven in een van de Overeenkomstsluitende Staten of in een Staat waarmede de andere Overeenkomstsluitende Staat een belastingovereenkomst heeft die zulke inkomsten vrijstelt van belasting, en winsten die een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de verkoop, de ruiling of enige andere vorm van vervreemding van luchtvaartuigen welke door die verblijfhouder in internationaal verkeer worden geëxploiteerd en zijn ingeschreven in een van de Overeenkomstsluitende Staten of in een Staat waarmede de andere Overeenkomstsluitende Staat een belastingovereenkomst heeft die zulke inkomsten vrijstelt van belasting, door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
Artikel 9. Onderling afhankelijke ondernemingen.
(1) Indien een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat en een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat verbonden zijn en indien deze verbonden personen onder elkaar regelingen treffen of aan elkaar voorwaarden opzeggen welke afwijken van die, welke zouden zijn gemaakt tussen onafhankelijke personen, mogen alle inkomsten, welke zonder deze regelingen of voorwaarde door de verblijfhouder van de eerstbedoelde overeenkomstsluitende Staat zouden zijn behaald maar ten gevolge van die regelingen of voorwaarden niet zijn behaald, voor de toepassing van deze Overeenkomst in de inkomsten van de verblijfhouder van de eerstbedoelde Staat worden begrepen en dienovereenkomstig worden belast.
(2) Een persoon is met een andere persoon verbonden indien een van beiden onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van de andere, of indien een derde persoon of derde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van beiden.
Artikel 10. Dividenden.
(1) Dividenden toegekend door een vennootschap van een Overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat mogen door beide Overeenkomstsluitende Staten worden belast.
(2) Het tarief van de belasting, op die dividenden geheven door de eerstbedoelde Staat, mag niet hoger zijn dan 15 percent van het werkelijk uitgedeelde brutobedrag. De uitdrukking "dividenden" omvat inkomsten van belegde kapitalen, verkregen door vennoten in andere Belgische vennootschappen dan vennootschappen op aandelen, indien deze inkomsten volgens de Belgische wetgeving op dezelfde wijze als dividenden belastbaar zijn.
(3) Paragraaf (2) is niet van toepassing indien de genieter van de dividenden verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat, in de andere Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmede de aandelen of delen, uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald, wezenlijk verbonden zijn. In een zodanig geval is artikel 7 (Winst uit onderneming) van toepassing; deze bepaling belet België niet de roerende voorheffing toe te passen overeenkomstig de Belgische wetgeving.
(4) Dividenden toegekend door een vennootschap van een Overeenkomstsluitende Staat aan een andere persoon dan een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat worden door die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting. Deze paragraaf is niet van toepassing :
a) indien de genieter van de dividenden in die andere Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmede de aandelen of delen, uit hoofde waarvan de dividenden worden toegekend, wezenlijk verbonden zijn, of
b) indien de dividenden door een Amerikaanse vennootschap zijn toegekend en in België worden verkregen door een persoon die geen staatsburger of verblijfhouder van de Verenigde Staten is.
Artikel 11. Interest.
(1) Interest verkregen uit bronnen in een Overeenkomstsluitende Staat door een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat mag door beide Overeenkomstsluitende Staten worden belast.
(2) Het tarief van de belasting, door een Overeenkomstsluitende Staat geheven op interest verkregen uit bronnen in die Overeenkomstsluitende Staat door een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat, mag niet hoger zijn dan 15 percent.
(3) Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen (1) en (2) wordt interest, verkregen door een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat uit bronnen in de andere Overeenkomstsluitende Staat, door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting indien het betreft :
a) interest van handelsschuldvorderingen met inbegrip van vorderingen vertegenwoordigd door handelspapier wegens termijnbetaling van leveringen van goederen of diensten door een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat aan een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat,
b) interest tussen banken, behalve op leningen verdeeld in effecten aan toonder, of
c) interest van niet in effecten aan toonder verdeelde gelddeposito's bij banken of andere financiële instellingen.
(4) Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen (1) en (2) wordt interest, voor eigen rekening verkregen door een Overeenkomstsluitende Staat of door een openbare instelling van die Overeenkomstsluitende Staat welke door die Overeenkomstsluitende Staat niet aan belasting op haar inkomen wordt onderworpen, door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
(5) De uitdrukking "interest" zoals gebezigd in deze Overeenkomst betekent inkomsten van obligaties, overheidsfondsen, schuldbewijzen of andere effecten van lening, met of zonder waarborg en met of zonder recht van deelneming in de winst, van schuldvorderingen van welke aard ook, alsmede alle andere inkomsten die door de belastingwetgeving van de Overeenkomstsluitende Staat waarin de inkomsten hun bron hebben met inkomsten van geldleningen worden gelijkgesteld, maar niet interest die als dividenden wordt beschouwd overeenkomstig de tweede zin van artikel 10, paragraaf (2) (Dividenden); zij omvat wat België betreft ook loten van leningen.
(6) Interest wordt slechts geacht uit bronnen in een Overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn, indien hij wordt betaald door die Overeenkomstsluitende Staat, door een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of door een verblijfhouder van die Overeenkomstsluitende Staat. Niettegenstaande de vorige zin :
a) indien de schuldenaar van de interest (ongeacht of hij verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat is of niet) in een Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de lening, ter zake waarvan de interest wordt betaald, werd aangegaan en die de last van die interest draagt, of
b) indien de schuldenaar van de interest verblijfhouder is van een Overeenkomstsluitende Staat en in een andere Staat dan een Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarvoor de lening ter zake waarvan de interest wordt betaald, werd aangegaan en die de last van de interest draagt, en die interest betaald is aan een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit bronnen in de Staat waarin de vaste inrichting is gelegen.
(7) Paragrafen (2), (3) en (4) zijn niet van toepassing indien de genieter van de interest, verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat, in de andere Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmede de schuldvordering die de interest oplevert wezenlijk verbonden is. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 (Winst uit onderneming) van toepassing.
(8) Indien een interest, toegekend door een persoon aan een met deze verbonden persoon, hoger is dan het bedrag dat zou zijn toegekend aan een niet verbonden persoon, zijn de bepalingen van dit artikel slechts van toepassing op dat deel van de interest dat zou zijn toegekend aan een niet verbonden persoon. In een zodanig geval mag het daarboven uitgaande deel overeenkomstig zijn eigen wetgeving worden belast door de Overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest verkregen is.
(9) Interest toegekend door een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat aan een andere persoon dan een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat wordt door die andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting. Deze paragraaf is niet van toepassing :
a) indien die interest geacht wordt afkomstig te zijn uit bronnen in die andere Overeenkomstsluitende Staat ingevolge paragraaf (6),
b) indien de genieter van de interest in die andere Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmede de schuldvordering die de interest oplevert wezenlijk verbonden is, of
c) indien die interest afkomstig is uit bronnen in de Verenigde Staten en in België wordt verkregen door een persoon die geen staatsburger of verblijfhouder van de Verenigde Staten is.
Artikel 12. Royalty's.
(1) Royalty's verkregen uit bronnen in een Overeenkomstsluitende Staat door een verblijfhouder van de andere Overeenkomstsluitende Staat worden door de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
(2) De uitdrukking "royalty's" zoals gebezigd in dit artikel betekent :
a) betalingen van welke aard ook als vergoeding voor het gebruik of voor het recht van gebruik van een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap (maar met uitsluiting van een auteursrecht op bioscoopfilms of films of banden voor radio of televisieuitzendingen), van een octrooi, een ontwerp of model, een plan, een geheim recept of werkwijze, een fabrieks of handelsmerk of een gelijksoortig goed of recht, of van kennis, ervaring of bekwaamheid (knowhow), en
b) winsten uit de verkoop, de ruiling of enige andere vorm van vervreemding van een zodanig goed of recht voor zover de bedragen ontvangen uit hoofde van die verkoopruiling of andere vorm van vervreemding afhankelijk zijn van de produktiviteit, het gebruik of de verhandeling van dat goed of recht,
(3) Royalty's worden slechts geacht uit bronnen in een Overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn, indien zij worden betaald door die overeenkomstsluitende Staat, door een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan, of door een verblijfhouder van die Overeenkomstsluitende Staat. Niettegenstaande de vorige zin :
Indien :
a) de schuldenaar van de royalty's (ongeacht of hij verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat is of niet) in een Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmede het recht of het goed dat de royalty's oplevert wezenlijk, verbonden is en die de last van de royalty's draagt, of
b) de schuldenaar van de royalty's verblijfhouder is van een Overeenkomstsluitende Staat en in een andere dan een Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft waarmede het recht of het goed dat de royalty's oplevert wezenlijk verbonden is en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit bronnen in de Staat waarin de vaste inrichting is gelegen.
(4) Paragraaf (1) is niet van toepassing indien de genieter van de royalty's verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat, in de andere Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting heeft; waarmede het recht of het goed dat de royalty's oplevert wezenlijk verbonden is. In een zodanig geval zijn de bepalingen van artikel 7 (winst uit onderneming) van toepassing.
(5) Indien een royalty toegekend door een persoon aan een met deze verbonden persoon, hoger is dan het bedrag dat zou zijn toegekend aan een niet verbonden persoon, zijn de bepalingen van dit artikel slechts van toepassing op dat deel van de royalty dat zou zijn toegediend aan een niet verbonden persoon. In een zodanig geval mag het daarenboven uitgaande deel overeenkomstig zijn eigen wetgeving worden belast door de Overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty verkregen is.
Artikel 13. Vermogenswinsten.
Winsten verkregen door een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat uit de verkoop, de ruiling of enige andere vorm van vervreemding van een vermogensbestanddeel worden door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting, tenzij :
(1) de winst door een verblijfhouder van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat is verkregen uit de verkoop, de ruiling of enige andere vorm van vervreemding van in die andere Overeenkomstsluitende Staat gelegen goederen als omschreven in artikel 6 (Inkomsten uit onroerende goederen),
(2) de genieter van de winst, verblijfhouder van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat, in die andere Overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarmede het goed dat de winst oplevert wezenlijk verbonden is, of
(3) de genieter van de winst, zijnde een natuurlijke persoon die verblijfhouder van de eerstbedoelde Staat is, in die andere Overeenkomstsluitende Staat verblijft tijdens een tijdvak of tijdvakken van in totaal ten minste 183 dagen gedurende het belastbare tijdperk.
Indien het goed wezenlijk verbonden is met een vaste inrichting in een geval als bedoeld in paragraaf (2), zijn de bepalingen van artikel 7 (Winst uit onderneming) van toepassing.
Artikel 14. Vrije beroepen.
(1) Inkomsten verkregen door en natuurlijke persoon die verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat is uit de uitoefening van een vrij beroep, mogen door die Overeenkomstsluitende Staat worden belast. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf (2) worden die inkomsten door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
(2) Inkomsten verkregen door een natuurlijke persoon die verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat is uit de uitoefening van een vrij beroep in de andere Overeenkomstsluitende Staat mogen door die andere Overeenkomstsluitende Staat worden belast indien :
a) die persoon in die andere Overeenkomstsluitende Staat verblijft tijdens een tijdvak of tijdvakken van in totaal ten minste 183 dagen gedurende het belastbare tijdperk,
b) die persoon in die andere Overeenkomstsluitende Staat over een vaste basis beschikt tijdens een tijdvak of tijdvakken van in totaal ten minste 183 dagen gedurende het belastbare tijdperk en de inkomsten aan die vaste basis kunnen worden toegerekend, of
c) die persoon de inkomsten uit zijn vrij beroep verkrijgt als beroepsartiest, zoals een toneelspeler, film of televisieartiest, musicus of sportbeoefenaar, tenzij hij in die andere Overeenkomstsluitende Staat verblijft tijdens een tijdvak of tijdvakken die in totaal 90 dagen niet te boven gaan gedurende het belastbare tijdperk en die inkomsten gedurende het belastbare tijdperk in totaal 3.000 dollars of de tegenwaarde daarvan in Belgische frank niet te boven gaan.
Artikel 15. Nietzelfstandige beroepen.
(1) Lonen, salarissen en soortgelijke beloningen verkregen door een natuurlijke persoon die verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat is uit persoonlijke arbeid of diensten ter zake van een dienstbetrekking, daaronder begrepen inkomsten uit diensten verricht als leidinggevend personeelslid van een vennootschap, mogen door die Overeenkomstsluitende Staat worden belast. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf (2) en van artikel 20 (Leraren) en 21 (Studenten en leerlingen) mogen de beloningen ter zake van persoonlijke arbeid of diensten verricht in de andere Overeenkomstsluitende Staat ook door die andere overeenkomstsluitende Staat worden belast.
(2) Beloningen als omschreven in paragraaf (1), verkregen door een natuurlijke persoon die verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat is, worden door de andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting indien :
a) die persoon in die andere Overeenkomstsluitende Staat verblijft tijdens een tijdvak of tijdvakken van in totaal minder dan 183 dagen gedurende het belastbare tijdperk,
b) die persoon in dienst is van een verblijfhouder van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat of van een in de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat gelegen vaste inrichting en
c) de last van de beloningen als zodanig niet wordt gedragen door een vaste inrichting die de werkgever in die andere Overeenkomstsluitende Staat heeft.
(3) Niettegenstaande de bepalingen van paragrafen (1) en (2) worden beloningen door een natuurlijk persoon verkregen uit persoonlijke arbeid of diensten ter zake van een dienstbetrekking verricht aan boord van schepen of luchtvaartuigen die in een Overeenkomstsluitende Staat zijn ingeschreven en in internationaal verkeer worden geëxploiteerd door een verblijfhouder van die Overeenkomstsluitende Staat, door de andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting indien die natuurlijke persoon lid is van de geregelde bemanning van het schip of het luchtvaartuig.
Artikel 16. Tantièmes
Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 (Vrije beroepen) en 15 (Nietzelfstandige beroepen) mogen tantièmes die een natuurlijke persoon verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat, verkrijgt in zijn hoedanigheid van lid van de raad van beheer of van toezicht van een vennootschap van de andere Overeenkomstsluitende Staat (met uitzondering van de vaste of veranderlijke betalingen verkregen als leidinggevend personeelslid of werknemer), en die bij de vennootschap niet als bedrijfslast aftrekbaar zijn maar in die andere Overeenkomstsluitende Staat als verdeelde winst worden behandeld, door die andere Overeenkomstsluitende Staat worden belast.
Artikel 17. Sociale uitkeringen.
Sociale uitkeringen en soortgelijke pensioenen betaald door, of uit openbare fondsen in het leven geroepen door een Overeenkomstsluitende Staat of een openbare instelling daarvan, aan een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn slechts in de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat belastbaar.
Artikel 18. Particuliere pensioenen en renten.
(1) Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 17 (sociale uitkeringen) en 19 (Overheidsfuncties) zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen, betaald aan een natuurlijke persoon, verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat, ter zake van een vroegere dienstbetrekking, slechts in die overeenkomstsluitende Staat belastbaar.
(2) Uitkeringen in geval van echtscheiding en renten, betaald aan een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een overeenkomstsluitende Staat, zijn slechts in die Overeenkomstsluitende Staat belastbaar.
(3) De uitdrukking "pensioenen en andere soortgelijke beloningen" zoals gebezigd in dit artikel betekent periodieke betalingen gedaan na de pensionering of het overlijden ter zake van bewezen diensten of als vergoeding voor bekomen letsel in verband met een vroegere dienstbetrekking.
(4) De uitdrukking "renten" zoals gebezigd in dit artikel betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen gedurende het leven of gedurende een bepaald aantal jaren ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen in ruil voor een voldoende en volledige tegenprestatie (niet zijnde bewezen diensten).
Artikel 19. Overheidsfuncties.
(1) Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 15 (Niet-zelfstandige beroepen), 17 (Sociale uitkeringen) en 18 (Particuliere pensioenen en renten) worden lonen, salarissen en soortgelijke uitkeringen, betaald door of uit openbare fondsen van een Overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, ter zake van diensten bewezen aan die Overeenkomstsluitende Staat of aan een van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan in de uitoefening van overheidsfuncties,
a) aan een staatsburger van die Overeenkomstsluitende Staat of
b) aan een staatsburger van een andere Staat dan een Overeenkomstsluitende Staat die zich naar de andere Overeenkomstsluitende Staat begeeft met de bepaalde bedoeling in dienst te treden van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, door die andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting.
(2) De bepalingen van de artikelen 15 (Nietzelfstandige beroepen), 17 (Sociale uitkeringen) en 18 (Particuliere pensioenen en renten) vinden toepassing op lonen, salarissen en pensioenen ter zake van diensten bewezen in verband met enig handels of nijverheidsbedrijf uitgeoefend door de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
Artikel 20. Leraren.
(1) Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een Overeenkomstsluitende Staat bij de aanvang van zijn tijdelijk verblijf in de andere Overeenkomstsluitende Staat en die, op uitnodiging van de Regering van die andere Overeenkomstsluitende Staat of van een universiteit of andere erkende onderwijsinrichting in die andere Overeenkomstsluitende Staat, tijdelijk aldaar verblijft in de eerste plaats met de bedoeling onderwijs te geven of zich met wetenschappelijk onderzoek bezig te houden, of met beide, aan een universiteit of andere erkende onderwijsinrichting, wordt door die andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting op zijn inkomsten uit persoonlijke diensten voor het geven van onderwijs of het onderzoek aan die universiteit of die onderwijsinrichting gedurende een tijdvak dat twee jaren te rekenen van de dag van zijn aankomst in die andere Overeenkomstsluitende Staat niet te boven gaat.
(2) Dit artikel is niet van toepassing op inkomsten verkregen met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek, indien dit onderzoek niet wordt verricht in het algemeen belang, maar in de eerste plaats voor het persoonlijk nut van een bepaalde persoon of personen.
Artikel 21. Studenten en leerlingen.
(1) a) Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een Overeenkomstsluitende Staat bij de aanvang van zijn tijdelijk verblijf in de andere Overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk aldaar verblijft in de eerste plaats met de bedoeling :
(i) te studeren aan een universiteit of andere erkende onderwijs- inrichting in die andere Overeenkomstsluitende Staat, of
(ii) een opleiding te krijgen, die vereist is om hem te bekwamen voor de uitoefening van een beroep of van een gespecialiseerd beroep, of
(iii) te studeren of wetenschappelijk onderzoek te verrichten als begunstigde van een toelage, vergoeding of prijs verleend door een regerings, godsdienstige, liefdadige, wetenschappelijke letterkundige of onderwijsinstelling, wordt door die andere overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting op de in subparagraaf (b) omschreven sommen gedurende ten hoogste vijf belastbare tijdperken te rekenen van de dag van zijn aankomst in die andere Overeenkomstsluitende Staat.
b) De sommen, waarop subparagraaf a) betrekking heeft, zijn :
(i) giften uit het buitenland ten behoeve van zijn onderhoud, onderwijs, studie, onderzoek of opleiding;
(ii) de toelage vergoeding of prijs : en
(iii) inkomsten uit persoonlijke diensten verricht in die andere Overeenkomstsluitende Staat tot een bedrag van 2.000 dollars of de tegenwaarde daarvan in Belgische frank in enig belastbaar tijdperk niet te boven gaat.
(2) Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een Overeenkomstsluitende Staat bij de aanvang van zijn tijdelijk verblijf in de andere Overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk in die andere Overeenkomstsluitende Staat verblijft als werknemer van of onder een contract met een verblijfhouder van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat, in de eerste plaats met de bedoeling :
a) technische, beroeps of bedrijfservaring te verkrijgen van een andere persoon dan die verblijfhouder van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat of dan een met die verblijfhouder verbonden persoon, of
b) te studeren aan een universiteit of andere erkende onderwijsinrichting in die andere Overeenkomstsluitende Staat, wordt door die andere Overeenkomstsluitende Staat gedurende een tijdvak van twaalf opeenvolgende maanden vrijgesteld van belasting op zijn inkomsten uit persoonlijke diensten tot een totaal bedrag dat 5.000 dollars of de tegenwaarde daarvan in Belgische frank niet te boven gaat.
(3) Een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van een Overeenkomstsluitende Staat bij de aanvang van zijn tijdelijk verblijf in de andere Overeenkomstsluitende Staat en die tijdelijk gedurende een tijdvak dat één jaar niet te boven gaat aldaar verblijft als deelnemer aan een programma onder de bescherming van de Regering van die andere Overeenkomstsluitende Staat, in de eerste plaats met de bedoeling een opleiding te krijgen, wetenschappelijk onderzoek te verrichten of te studeren, wordt door die andere Overeenkomstsluitende Staat vrijgesteld van belasting op zijn inkomsten uit persoonlijke diensten ter zake van die opleiding, dat onderzoek of die studie in die andere Overeenkomstsluitende Staat tot een totaal bedrag dat 10.000 dollars of de tegenwaarde daarvan in Belgische frank niet te boven gaat.
(4) De voordelen ingevolge artikel 20 (Leraren) en paragraaf (1) van dit artikel worden slechts verleend voor zulk een tijdsduur als redelijkerwijze of gewoonlijk vereist is om het doel van het bezoek te bereiken, maar in geen geval kan een natuurlijke persoon die voordelen in totaal gedurende meer dan vijf belastbare tijdperken te rekenen van de dag van zijn aankomst genieten.
Artikel 22. Niet uitdrukkelijk vermelde inkomsten.
Bestanddelen van het inkomen van een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat, die niet uitdrukkelijk in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst zijn vermeld, zijn slechts in die Overeenkomstsluitende Staat belastbaar, maar indien zulk inkomen verkregen is uit bronnen in de andere overeenkomstsluitende Staat mag het ook door die andere Overeenkomstsluitende Staat belast worden.
Artikel 23. Voorkomt geen dubbele belasting.
(1) Niettegenstaande enige andere bepaling van deze Overeenkomst mag een Overeenkomstsluitende Staat zijn staatsburgers en verblijfhouders in de zin van artikel 4 (Fiscale woonplaats) aan belasting onderwerpen als ware deze Overeenkomst niet in werking getreden, onder voorbehoud dat :
a) deze bepaling onverlet laat de voordelen die een Overeenkomstsluitende Staat verleent ingevolge dit artikel en de artikelen 17 (Sociale uitkeringen), 24 (Nondiscriminatie) en 25 (Regeling voor onderling overleg);
b) deze bepaling onverlet laat de voordelen die een overeenkomstsluitende Staat ingevolge de artikelen 19 (Overheidsfunctics), 20 (Leraren) en 21 (Studenten en leerlingen) verleent aan natuurlijke personen die noch staatsburger zijn van, noch de status van immigrant hebben in die andere Overeenkomstsluitende Staat.
(2) Met inachtneming van de bepalingen van de Amerikaanse wetgeving die voor het betreffende belastbare tijdperk van toepassing is verlenen de Verenigde Staten aan een staatsburger of verblijfhouder van de Verenigde Staten een verrekening met de belasting van de Verenigde Staten voor het passende bedrag van de Belgische belasting; de grondslag voor dit passende bedrag is het aan België betaalde belastingbedrag, doch overschrijdt niet het bedrag van de belasting van de Verenigde Staten dat aan de inkomsten uit bronnen in België kan worden toegerekend. Voor de toepassing van de verrekening in de Verenigde Staten ter zake van de Belgische belasting worden inkomsten die door België werden belast overeenkomstig de artikelen 6 tot 21 geacht afkomstig te zijn uit bronnen in België.
(3) Met betrekking tot inkomsten uit bronnen in de Verenigde Staten wordt dubbele belasting in België op de volgende wijze vermeden :
a) indien een verblijfhouder van België inkomsten ontvangt die door de Verenigde Staten werden belast overeenkomstig de artikelen 6 tot 21, en waarop de bepalingen van subparagrafen b) tot d) hierna niet van toepassing zijn, stelt België deze inkomsten vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting over het overige inkomen van die verblijfhouder te berekenen mag het hetzelfde tarief toepassen alsof die inkomsten niet waren vrijgesteld;
b) indien een verblijfhouder in België dividenden ontvangt waarop artikel 10 paragraaf (2) (Dividenden) in toepassing is en die niet vrijgesteld zijn ingevolge subparagraaf d) hierna of interesten waarop artikel 11 paragraaf (2) of (8) (Interest) van toepassing is of royalty's waarop artikel 12 paragraaf (5) (Royalty's) van toepassing is verleent België op de belasting naar die inkomsten een vermindering rekening houdend met de in de Verenigde Staten betaalde belasting. Die vermindering wordt toegestaan op de belasting in verband met het nettobedrag van de dividenden in Amerikaanse vennootschappen alsmede van de interesten en royalty's uit bronnen in de Verenigde Staten, die aldaar werden belast; de vermindering stemt overeen met het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting, bepaald volgens de thans van kracht zijnde Belgische wetgeving en met inachtneming van elke later wijziging die geen afbreuk doet aan het principe daarvan;
c) indien een verblijfhouder van België inkomsten ontvangt waarop artikel 22 (Niet uitdrukkelijk vermelde inkomsten) van toepassing is en die door de Verenigde Staten werden belast, mag het bedrag van de Belgische belasting dat evenredig op die inkomsten betrekking heeft, niet de belasting te boven gaan die volgens de Belgische wetgeving zou worden geheven indien die inkomsten belastbaar waren als in het buitenland behaalde en belaste bedrijfsinkomsten;
d) indien een Belgische vennootschap aandelen of delen in eigendom bezit van een Amerikaanse vennootschap die in de Verenigde Staten aan belasting is onderworpen ter zake van haar winsten worden de dividenden die haar door deze laatste vennootschap worden toegekend en die in de Verenigde Staten volgens artikel 10 paragraaf (2) (Dividenden) belastbaar zijn, in België vrijgesteld in de vennootschapsbelasting voor zover vrijstelling zou worden verleend indien beide vennootschappen Belgische vennootschappen waren geweest deze bepaling belet niet dat van die dividenden roerende voorheffing wordt geheven overeenkomstig de Belgische wetgeving;
e) een Belgische vennootschap die gedurende het volledige boekjaar van een Amerikaanse vennootschap die in de Verenigde Staten aan belasting is onderworpen ter zake in haar winsten, aandelen of delen van deze laatste vennootschap in uitsluitende eigendom heeft bezeten, is ook vrijgesteld van de roerende voorheffing die volgens de Belgische wetgeving op de dividenden in die aandelen of delen is verschuldigd op voorwaarde dat zij zulks schriftelijk aanvraagt binnen de termijn waarin haar jaarlijkse aangifte moet worden ingediend; bij de wederuitkering in die aldus vrijgestelde dividenden aan haar eigen aandeelhouders mogen die dividenden niet in mindering worden gebracht in de door die vennootschap uitgekeerde dividenden die aan de roerende voorheffing onderworpen zijn. Deze subparagraaf geldt niet wanneer de eerstbedoelde vennootschap de aanslag in haar winsten in de personenbelasting heeft gekozen. De toepassing in deze subparagraaf zal evenwel beperkt worden tot dividenden, toegekend door een Amerikaanse vennootschap in een Belgische vennootschap die ten minste tien percent van het stemrecht in de eerstbedoelde vennootschap beheerst, ingeval voor de toepassing in de in subparagraaf d) bedoelde vrijstelling een dergelijke beperking in de Belgische wetgeving wordt neergelegd met betrekking tot dividenden uitgekeerd door vennootschappen van België;
f) indien een natuurlijke persoon die verblijfhouder is van België en staatsburger van de Verenigde Staten, inkomsten uit bronnen in de Verenigde Staten ontvangt, die noch van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf a), noch vallen onder subparagraaf c), mag het bedrag van de Belgische belasting dat evenredig op die inkomsten betrekking heeft, niet te boven gaan :
(i) met betrekking tot dividenden interesten en royalty's, een bedrag dat in voorkomend geval na de verrekening van het forfaitair gedeelte van de buitenlandse belasting, overeenstemt met twintig percent van die inkomsten;
(ii) met betrekking tot andere inkomsten, de belastingen die volgens de Belgische wetgeving zou worden geheven indien die inkomsten belastbaar waren als in het buitenland behaalde en belaste bedrijfsinkomsten;
g) indien volgens de Belgische wetgeving verliezen, welke een verblijfhouder van België in een vaste inrichting in de Verenigde Staten heeft geleden, voor de belastingheffing van die verblijfhouder in België werkelijk in mindering in zijn winsten werden gebracht, is de vrijstelling ingevolge paragraaf a) in België niet van toepassing op de winsten van andere belastbare tijdperken die aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend, voor zover die winsten ook voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten werden verminderd wegens hun compensatie met die verliezen.
(4) Ingeval een vennootschap als een Amerikaanse vennootschap wordt behandeld voor de toepassing van de belasting van de Verenigde Staten en als een Belgische vennootschap voor de toepassing van de Belgische belasting wordt dubbele belasting voorkomen overeenkomstig de beginselen van paragrafen (2) en (3).
Artikel 24. Non-discriminatie.
(1) Een staatsburger van een Overeenkomstsluitende Staat die verblijfhouder is van de andere Overeenkomstsluitende Staat wordt in die andere Overeenkomstsluitende Staat niet aan drukkender belastingen onderworpen dan een staatsburger van die andere Overeenkomstsluitende Staat die daarvan verblijfhouder is.
(2) Een vaste inrichting die een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat in de andere Overeenkomstsluitende Staat heeft wordt in die andere Overeenkomstsluitende Staat niet in drukkender belastingen onderworpen dan een verblijfhouder van die andere Overeenkomstsluitende Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefent Deze paragraaf mag niet dusdanig worden uitgelegd dat een Overeenkomstsluitende Staat verplicht zou zijn aan natuurlijke personen die verblijfhouder zijn van de andere Overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken tegemoetkomingen of verminderingen uit hoofde van burgerlijke staat of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen verblijfhouders natuurlijke personen verleent.
(3) Een vennootschap van een Overeenkomstsluitende Staat waarvan het kapitaal geheel of ten dele onmiddellijk of middellijk in het bezit is van of wordt beheerst door één of meer verblijfhouders van de andere Overeenkomstsluitende Staat wordt in de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen in enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting die banden of drukkender is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waarvan een vennootschap van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefent en waarvan het kapitaal geheel in het bezit is van of wordt beheert door één of meer verblijfhouders van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat is of kan worden onderworpen.
(4) De bepalingen van dit artikel zijn van toepassing op belastingen van elke soort, ongeacht of het Rijksbelastingen federale belastingen staatsbelastingen of plaatselijke belastingen betreft.
(5) De bepalingen van paragraaf (2) mogen niet dusdanig worden uitgelegd, dat zij België beletten de winst die kan worden toegerekend aan een vaste inrichting in België van een Amerikaanse vennootschap of enig ander lichaam dat verblijfhouder is van de Verenigde Staten, gezamenlijk aan belasting te onderwerpen tegen een tarief dat -vóór de toepassing van de opcentiemen vermeld in artikel 2, paragraaf (1), b) (vi)- niet meer bedraagt dan het hoogste tarief waaraan de winsten van een Belgische vennootschap kunnen worden onderworpen;
a) zolang evenwel België de uitgekeerde winst van een Belgische vennootschap tegen een lager tarief dan het hoogste tarief belast, zal de Belgische belasting op het deel van de winsten van de vaste inrichting dat geacht wordt te zijn uitgekeerd, geheven worden tegen een tarief dat voor de toepassing van de opcentiemen vermeld in artikel 2 paragraaf (1) b) (vi) niet meer bedraagt dan het hoogste tarief waaraan de uitgekeerde winsten van een Belgische vennootschap kunnen worden onderworpen;
b) voor de toepassing in deze paragraaf wordt de vaste inrichting in België geacht hetzelfde deel van haar winsten uit te keren als die verblijfhouder uit zijn totale winst uitkeert.
Artikel 25. Regeling voor onderling overleg.
(1) Indien een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide Overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met deze Overeenkomst kan hij onverminderd de rechtsmiddelen waarin de nationale wetgeving van de Overeenkomstsluitende Staten voorziet binnen een termijn van twee jaren te rekenen van de betekening (of de inning bij de bron) van de belasting die het laatst werd geheven of geïnd, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Staat waarvan hij verblijfhouder is. Indien het verzoek gegrond wordt geacht door de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Staat waarbij het is ingediend, tracht die bevoegde autoriteit tot overeenstemming te komen met de bevoegde autoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Staat ten einde belastingheffing in strijd met de bepalingen van deze Overeenkomst te vermijden.
(2) De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de toepassing van deze Overeenkomst in onderling overeenstemming op te lossen. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten kunnen in het bijzonder overeenkomen :
a) over dezelfde toerekening van nijverheids of handelswinsten aan een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat en zijn vaste inrichting in de andere Overeenkomstsluitende Staat;
b) over dezelfde toerekening van inkomsten, lasten, aftrekken of verrekeningen tussen een verblijfhouder van een Overeenkomstsluitende Staat en een met deze verbonden persoon;
c) over dezelfde bepaling van de bron van bepaalde bestanddelen van het inkomen; of
d) over dezelfde betekenis van enige in deze Overeenkomst gebezigde uitdrukking.
(3) De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkaar in verbinding stellen ten einde een overeenstemming als bedoeld in dit artikel te bereiken. Indien zulks voor het bereiken van overeenstemming raadzaam voorkomt, kunnen de bevoegde autoriteiten voor een mondelinge gedachtenwisseling samenkomen.
(4) Ingeval de bevoegde autoriteiten overeenstemming bereiken, zullen de Overeenkomstsluitende Staten dienovereenkomstig de belasting herzien en teruggaaf of verrekening van belasting toestaan.
Artikel 26. Uitwisseling van inlichtingen.
(1) De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven van de bepalingen van deze Overeenkomst of voor het vermijden van ontduiking of het ontgaan van belasting inzake de belasting welke het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken. Elke aldus bekomen inlichting zal geheim worden gehouden en slechts worden medegedeeld aan personen (met inbegrip van rechtbanken en administratieve lichamen) die belast zijn met de vestiging, de inning, de invordering of de vervolgingen ter zake van de belastingen welke het onderwerp van deze Overeenkomst uitmaken.
(2) In geen geval mogen de bepalingen van paragaaf (1) aldus worden uitgelegd, dat zij een in Overeenkomstsluitende Staten de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen, welke afwijken van de wetgeving of van de administratieve praktijk van die of van de andere Overeenkomstsluitende Staat,
b) bijzonderheden te verstrekken, die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van zaken in de administratie van die of van de andere Overeenkomstsluitende Staat, of
c) inlichtingen te verstrekken, die een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
(3) De uitwisseling van inlichtingen zal geregeld dan wel op aanvraag met betrekking op bepaalde gevallen plaatsvinden. De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten kunnen overeenkomen over de lijst van de inlichtingen die geregeld zullen worden medegedeeld.
Artikel 27. Invorderingsbijstand.
(1) Iedere Overeenkomstsluitende Staat zal trachten ten behoeve van de andere Overeenkomstsluitende Staat zulke door die andere Overeenkomstsluitende Staat geheven belastingen te innen als nodig zijn opdat de vrijstelling of het verlaagde belastingtarief welke die andere Overeenkomstsluitende Staat ingevolge deze Overeenkomst verleent, niet wordt genoten door personen die daartoe niet gerechtigd zijn.
(2) In geen geval mogen de bepalingen van dit artikel aldus worden uitgelegd, dat zij een Overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen administratieve maatregelen te nemen welke afwijken van de voorschriften en het gebruik van een van beide Overeenkomstsluitende Staten of in strijd zijn met de soevereiniteit, de veiligheid of de openbare orde van de eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Staat.
Artikel 28 Varia.
(1) De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die de diplomatieke of consulaire ambtenaren ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan de bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
(2) De bepalingen van deze Overeenkomst mogen niet aldus worden uitgelegd dat zij op enigerlei wijze beperken enige vrijstelling, aftrek, vermindering, verrekening of andere tegemoetkoming die wordt of mocht worden verleend :
a) door de wetgeving van een Overeenkomstsluitende Staat bij de vaststelling van de door die Overeenkomstsluitende Staat geheven belasting, of
b) door enige andere overeenkomst tussen de Overeenkomstsluitende Staten.
(3) De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen om de bepalingen van deze Overeenkomst ten uitvoer te leggen.
Artikel 29 Uitbreiding tot andere gebieden
(1) De Verenigde Staten zijn bevoegd te allen tijde gedurende de geldingsduur van deze Overeenkomst, door middel van een schriftelijke kennisgeving aan België verstrekt langs diplomatieke weg, hun wens kenbaar te maken dat de werking van deze Overeenkomst, hetzij in haar geheel, hetzij gedeeltelijk of met zodanige wijzigingen als in bijzondere gevallen noodzakelijk kunnen worden geacht, zal worden uitgebreid tot elk of enig gebied (waarop deze Overeenkomst anders niet van toepassing is) voor welks internationale betrekkingen zij verantwoordelijk zijn en dat in wezen gelijksoortige belastingen heft als de belastingen welke het onderwerp van deze Overeenkomst zijn. Wanneer België door middel van een schriftelijke mededeling langs diplomatieke weg aan de Verenigde Staten heeft betekend dat de kennisgeving met betrekking tot dat of die gebieden wordt aanvaard en de kennisgeving en de mededeling zijn bekrachtigd en de bekrachtigingsoorkonden zijn uitgewisseld, zal deze Overeenkomst, in haar geheel of gedeeltelijk of met zodanige wijzigingen als in bijzondere gevallen noodzakelijk zijn geacht, zoals in de kennisgeving is vermeld, van toepassing zijn op het of de in de kennisgeving genoemde gebieden en uitwerking hebben met ingang van de daarin vermelde datum of datums.
(2) Te allen tijde na de datum van in werking treden van een uitbreiding overeenkomstig paragraaf (1), is elk van de Overeenkomstsluitende Staten bevoegd om, door middel van een zes maanden vooraf aan de andere Overeenkomstsluitende Staat langs diplomatieke weg verstrekte opzegging, de toepasselijkheid van deze Overeenkomst te beëindigen ten aanzien van elk gebied waartoe zij overeenkomstig paragraaf (1) is uitgebreid; in dat geval zal deze Overeenkomst met ingang van de eerste januari na het verstrijken van de termijn van zes maanden ophouden uitwerking te hebben ten aanzien van het of de in de opzegging genoemde gebieden maar dit zal niet de voortdurende toepassing van deze Overeenkomst op de Verenigde Staten op België of op enig ander gebied waartoe zij overeenkomstig paragraaf (1) is uitgebreid, aantasten.
(3) Voor de toepassing van deze Overeenkomst ten aanzien van een gebied waartoe zij is uitgebreid ingevolge een kennisgeving door de Verenigde Staten zullen verwijzingen naar de "Verenigde Staten" geacht worden op dat gebied betrekking te hebben.
(4) De beëindiging van deze Overeenkomst ten aanzien van de verenigde Staten of België overeenkomstig artikel 31 (Opzegging) zal, tenzij door de Overeenkomstsluitende Staten uitdrukkelijk anders is overeengekomen, de toepasselijkheid van deze Overeenkomst beëindigen ten aanzien van elk gebied waartoe zij overeenkomstig dit artikel is uitgebreid.
Artikel 30 Inwerkingtreding
(1) Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de bekrachtigingsoorkonden zullen zo spoedig mogelijk te Washington worden uitgewisseld. Zij zal in werking treden één maand na de dag van de uitwisseling van de bekrachtigingsoorkonden. De bepalingen ervan zullen voor het eerst van toepassing zijn ten aanzien van inkomsten van kalenderjaren of belastbare tijdperken die beginnen (of voor aan de bron verschuldigde belastingen ten aanzien van betalingen gedaan) op of na 1 januari 1971.
(2) Tussen de Verenigde Staten en België, zal de Overeenkomst tussen België en de Verenigde Staten van Amerika ter voorkoming van dubbele belasting en ter vermijding van fiscale ontduiking inzake inkomstenbelastingen, ondertekend te Washington op 28 oktober 1948, zoals zij is gewijzigd door de aanvullende Overeenkomsten ondertekend te Washington op 9 september 1952 en 22 augustus 1957, en door het Protocol, ondertekend te Brussel op 21 mei 1965, tot een einde komen en ophouden uitwerking te hebben ten aanzien van inkomsten waarop deze overeenkomst van toepassing is overeenkomstig paragraaf (1) van dit artikel.
Artikel 31. Opzegging.
(1) Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een van de Overeenkomstsluitende Staten is opgezegd. Elk van de Overeenkomstsluitende Staten kan de Overeenkomst te allen tijde na een termijn van vijf jaren te rekenen van de dag waarop zij in werking treedt opzeggen, mits ten minste zes maanden vooraf langs diplomatieke weg van de beëindiging kennis is gegeven. In dat geval houdt de Overeenkomst op uitwerking te hebben ten aanzien van inkomsten van kalenderjaren of belastbare tijdperken die beginnen (of voor aan de bron verschuldigde belastingen, ten aanzien van betalingen gedaan, op of na de eerste januari na het verstrijken van de termijn van zes maanden.
(2) Niettegenstaande de bepaling van paragraaf (1) en na voorafgaande kennisgeving langs diplomatieke weg kunnen de bepalingen van artikel 17 (Sociale uitkeringen) door elk van de Overeenkomstsluitende Staten te allen tijde na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst opgezegd worden.
Ten blijke waarvan de respectieve gevolmachtigden deze Overeenkomst hebben ondertekend en daaraan hun zegel hebben gehecht.
Gedaan te Brussel op 9 juli 1970 in tweevoud, in de Nederlandse ,de Franse en de Engelse taal, zijnde de drie teksten gelijkelijk authentiek.
Voor het Koninkrijk België :
X.Xxxxxx
Voor de Verenigde Staten van Amerika :
Xxxx X.X. Xxxxxxxxxx.
De bekrachtigingsoorkonden werden uitgewisseld te Washington op 13 september 1972.
Overeenkomstig het bepaalde in artikel 30, (1), zal deze Overeenkomst in werking treden op 13 oktober 1972.
Ministerieel reglement - Inkomstenbelastingen - Overeenkomst tussen België en de Verenigde Staten van Amerika tot het vermijden van dubbele belasting en het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen.
De Overeenkomst ondertekend te Brussel op 9 juli 1970 werd goedgekeurd bij de wet van 14 augustus 1972 en de bekrachtigingsoorkonden werden te Washington uitgewisseld op 13 september 1972.
Overeenkomstig artikel 30 (1) treedt deze overeenkomst in werking op 13 oktober 1972 en zijn de bepalingen van toepassing op inkomsten van kalenderjaren of belastbare tijdperken die op of na 1 januari 1971 beginnen of voor aan de bron verschuldigde belastingen, op inkomsten die vanaf die datum worden betaald.
Dit reglement bevat de bepalingen tot uitvoering van artikel 2 van de wet van 14 augustus 1972 met het oog op de invordering van de aanvullende Amerikaanse belasting welke in gevallen als bedoeld in artikel 17 (1), van de Overeenkomst is verschuldigd op dividenden die vennootschappen van de Verenigde Staten betalen of toekennen aan personen die een adres in België hebben.
1. Vermindering van ambtswegevan de belasting op dividenden in de Verenigde Staten.
In de Verenigde Staten worden de dividenden van Amerikaanse vennootschappen die aan buitenlandse aandeelhouders, nietverblijfhouders, worden uitgekeerd, volgens het interne recht onderworpen aan een inhouding (withholding tax) van 30 pct.
Voor het verlenen bij verdrag van de vermindering tot 15 pct van het tarief van die inhouding wordt elke persoon die volgens de boeken van de vennootschap of van de in de Verenigde Staten gevestigde tussenpersoon die zulke dividenden betaalt * zijn adres in België heeft, van ambtswege beschouwd als een verblijfhouder van België die in de Verenigde Staten geen vaste inrichting heeft waarmede de aandelen of delen die de dividenden opleveren wezenlijk zijn verbonden. Behoudens tegenstrijdig advies van de "Commissioner of Internal Revenue" vóór betaling of toekenning van de dividenden en onder voorbehoud van latere controle, worden de aldus gedane betalingen slechts onderworpen aan een inhouding van 15 pct in de plaats van het gewone tarief van 30 pct.
Die methode berust op het vermoeden dat de persoon die een dividend van een Amerikaanse vennootschap ontvangt of wiens rekening in de Verenigde Staten voor zulk dividend wordt gecrediteerd een verblijfhouder van België is en dat hij op dat ogenblik de bezitter is van de aandelen waarop het dividend betrekking heeft.
2. Inning in België van een aanvullende Amerikaanse belasting.
Om te voorkomen dat het voordeel van de in de overeenkomst bedongen vermindering ten goede komt aan personen die geen recht erop hebben is elke in België gevestigde natuurlijke persoon of rechtspersoon die dividenden van Amerikaanse vennootschappen waarop slechts 15 pct is ingehouden, voor rekening van derden verkrijgt of ze in om het even welke hoedanigheid betaalt of toekent, persoonlijk ertoe gehouden op die dividenden, volgens de regels en binnen de termijnen die gelden voor de bij de bron verschuldigde roerende voorheffing op inkomsten van buitenlandse roerende waarden een aanvullende Amerikaanse belasting in te houden aan te geven en voor rekening van de Verenigde Staten in de Schatkist te storten, waarvan het bedrag gelijk is aan het verschil tussen de belasting van de Verenigde Staten die bij de bron zou ingehouden geweest zijn indien de overeenkomst niet in werking ware geweest (thans 30 pct ) en de inhouding van 15 pct op die dividenden.
De hierboven bedoelde natuurlijke persoon of rechtspersoon is evenwel van de in het voorgaande lid vermelde verplichtingen ontslagen, indien hij in de vorm, binnen de termijnen en volgens de in nr 4 hierna omschreven procedure bewijst, of wel dat het dividend waarvan sprake werd betaald of toegekend of van rechtswege toekomt aan een verblijfhouder van België, of wel dat de aanvullende belasting van de Verenigde Staten reeds door een vorige tussenpersoon werd ingehouden.
Wanneer een vereniging of een vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid die haar adres in België heeft een dividend van een vennootschap van de Verenigde Staten verkrijgt en een van de leden van die vereniging of vennootschap geen recht heeft op de in artikel 10, (2) van de Overeenkomst gestelde beperking van het belastingtarief zijn de mandataris of de wettelijke vertegenwoordiger, of bij ontstentenis, de andere leden van die vereniging of vennootschap gehouden tot dezelfde verplichtingen als hierboven aangegeven voor het gedeelte van het dividend dat overeenstemt met het deel van het inkomen van dat lid.
Indien er twijfel bestaat of de genieter van het dividend de hoedanigheid van verblijfhouder van België heeft dan mag van de inhouding van de aanvullende belasting van de Verenigde Staten worden afgezien op voorwaarde dat die genieter een getuigschrift voorlegt van de Hoofdcontroleur of van de leider van het Centraal Taxatiekantoor der belastingen in wiens ambtsgebied hij zijn domicilie of zijn woonplaats heeft.
3. Storting van de aanvullende Amerikaanse belasting.
De bij wijze van aanvullende Amerikaanse belasting ingehouden bedragen moeten binnen de reeds vermelde termijnen gestort worden op postrekeningnr 24.48 van de Ontvanger der belastingen te Brussel (3e kantoor). Die stortingen moeten gestaafd zijn door een aangifte in duplo op een officieel formulier nr 273 U.S.A.*, waarin onder meer zijn vermeld de naam en voornamen (of firma) en het adres van de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die de storting uitvoert het brutobedrag van de dividenden (voor inhouding van de belastingen van de Verenigde Staten) de in de Verenigde Staten ingehouden belasting en de in België ingehouden aanvullende belasting.
De sommen die aldus in België worden ingehouden door personen als zijn bedoeld in artikel 164 lid 1, 3*, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen moeten op het einde van iedere maand afzonderlijk worden ingeschreven en samengeteld onder de vermelding "W.T." in de kolom "Buitenlandse belasting" van het register waarvan het bijhouden is voorgeschreven bij artikel 79 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen. Onder voorbehoud van de in nr 5 hierna vermelde regels voor de vestiging en de invordering van de aanvullende belasting van de verenigde Staten ingeval deze niet spontaan bij de bron zou worden gestort, zijn de andere bepalingen die voorkomen in de artikelen 79 tot 83 en 86 van het voormelde koninklijk besluit op de aanvullende belasting van de Verenigde Staten van toepassing. Het uittreksel van het bovengenoemde register dat iedere zending binnen België of naar het buitenland van middelen tot invordering van dividenden moet vergezellen, moet de verklaring bevatten dat de aanvullende belasting van de Verenigde Staten werd ingehouden en ingeschreven in het register, of in 't kort de redenen aangegeven waarom die belasting niet werd geïnd.
4. Vrijstelling van de inhouding van de aanvullende Amerikaanse belasting.
Voor dividenden van vennootschappen van de Verenigde Staten die worden betaald of toegekend aan verblijfhouders van België mag inhouding van de aanvullende belasting der Verenigde Staten achterwege blijven mits de hiernavolgende voorschriften worden nageleefd :
a) de vermelding "Dividenden U.S.A." in de kolom "Schuldenaar" van het in nr 3 bedoelde register inschrijven;
b) op elk verzoek van de tot dit doel door de administratie aangestelde ambtenaren dat register en alle nuttige documenten zonder verplaatsing ter inzage verstrekken om de nieteisbaarheid van de belasting der Verenigde Staten te bewijzen;
c) alfabetisch genummerde en gerangschikte individuele fiches met naam, voornamen (of firma) en adres van iedere genieter en het nettobedrag van die dividenden dat hem in het afgelopen jaar werd betaald of in rekening werd toegekend in tweevoud en binnen twee maanden na het einde van ieder jaar indienen bij de bevoegde Hoofdcontroleur der directe belastingen (of bij de leider van de Documentatiedienst der directe belastingen voor de Brusselse agglomeratie); bij de fiches moet een opgave worden gevoegd waarin de nummers van de ingediende en eventueel van de geannuleerde fiches, alsmede het totaal bedrag van de uitbetaalde dividenden zijn vermeld en waaraan de telband als bewijsstuk is toegevoegd.
Eenvoudigheidshalve zijn de in artikel 164, lid 1, 3*, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen vermelde personen, vennootschappen en instellingen tot nader order ervan ontslagen, voor verblijfhouders van België aan wie in het afgelopen jaar Amerikaanse dividenden werden uitbetaald of toegekend waarvan het bedrag na aftrek van de Belgische en Amerikaanse belastingen 100 fr. niet overschrijdt, individuele fiches op te maken en de dividenden op de telband te vermelden.
Het totaal bedrag van de dividenden waarvoor die vrijstelling geldt moet nochtans ieder jaar in een bijzondere rubriek van de hierboven bedoelde opgave worden vermeld.
5. Werkwijze bij het in gebreke blijven van de schuldenaars van de aanvullende Amerikaanse belasting.
Indien volgens de voorafgaande beschikkingen de aanvullende belasting der Verenigde Staten eisbaar is gebleken en niet binnen de gestelde termijnen werd gestort, bepaalt de bevoegde Hoofdcontroleur het aldus verschuldigde bedrag; hij stelt onmiddellijk de Ontvanger te Brussel (3e kantoor) ervan in kennis en hij nodigt de betrokken schuldenaar van de belasting uit zich binnen een termijn die, behoudens bijzondere omstandigheden, een maand niet zal overtreffen in regel te stellen. Indien aan deze uitnodiging geen gevolg wordt gegeven doet de Hoofdcontroleur onmiddellijk aan het Hoofdbestuur langs de hiërarchische weg, het dossier toekomen dat onder meer alle nuttige bijzonderheden bevat omtrent de wijze waarop de aanvullende belasting der Verenigde Staten werd bepaald en de eventueel vastgestelde onregelmatigheden in het register dat ingevolge artikel 79 van het koninklijk besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en dit reglement moet worden bijgehouden; desnoods formuleert hij de voorstellen die hij nodig acht om in voorkomend geval de bij artikel 2, § 2, 3*, van de wet van 14 augustus 1972 gestelde sancties toe te passen.
Het Hoofdbestuur der belastingen verstrekt binnen de kortst mogelijke termijn aan de "Commissioner of Internal Revenue" te Washington D.C. de nodige inlichtingen die het mogelijk moeten maken de eisbare aanvullende belasting terug te vorderen en eventueel in de toekomst de vermindering te weigeren van de bronheffing in de Verenigde Staten op de dividenden die aan de in gebreke bevonden genieter worden betaald of toegekend. Daarenboven kan de "Commissioner" voor de invordering van het eisbaar bedrag een beroep doen op de bijstand van de Belgische Administratie zoals dit is geregeld bij artikel 2, § 1, van de wet van 14 augustus 1972.
De Minister van Financiën,
A. Vlerick.