Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden van Stichting Weidegang
Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden van Stichting Weidegang
Deze algemene voorwaarden zijn door het Dagelijks Bestuur van de Stichting vastgesteld op 6 oktober 2023 en zijn van kracht met ingang van 1 januari 2024 en het Dagelijks Bestuur heeft daarbij het volgende overwogen:
• De Stichting heeft tot doel in Nederland werkzame melkveehouders te stimuleren en te ondersteunen weidegang te hanteren;
• Met de regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 7 april 2023, nr. WJZ/ 26286097, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 worden twee eco-activiteiten weiden geïntroduceerd waarbij geen verplichting meer gesteld wordt aan een melkveehouder wanneer wordt geweid. De melkveehouder moet vanaf 2024 deelnemen aan een door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ("LNV") erkend certificeringsschema voor de eco-activiteit weiden om aan te tonen dat wordt voldaan aan de voorschriften van de Uitvoeringsregeling GLB 2023.
• De Stichting de wens heeft om in het kader van de Eco-activiteit weiden een afzonderlijk certificatieschema voor melkveehouders te ontwikkelen en door de Minister van LNV te laten erkennen en goedkeuren. Daarmee geeft zij melkveehouders de mogelijkheid deel te nemen aan de Eco-activiteit weiden en kan de systematiek voor het certificatieschema Eco-activiteit weiden zo ver als mogelijk in lijn worden gebracht met eisen als gedefinieerd in de Algemene Voorwaarden Weidegang en Weidezuivel zodat conflicterende eisen worden voorkomen en administratieve lasten worden beperkt. Bijvoorbeeld omdat de melkveehouders gebruik kunnen maken van één Weidegangkalender.
• De Stichting is in dat verband belast met het beheer van en het toezicht op de volledige, uniforme, onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van de inspectiewerkzaamheden en beoordelingen door of namens Certificerende Instellingen in overeenstemming met de in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden opgenomen bepalingen.
Inhoud
Hoofdstuk 1 : INTRODUCTIE
Artikel 1 : Definities
Artikel 2 : Werkingssfeer
Hoofdstuk 2 : CERTIFICERENDE INSTELLINGEN
Artikel 3 : Overeenkomst
Artikel 4 : Verantwoordelijkheden
Hoofdstuk 3 : DEELNAME ECO-ACTIVITET WEIDEN
Artikel 5 : Deelnemer
Artikel 6 : Voorwaarden deelname Artikel 7 : Rechten en verplichtingen
Hoofdstuk 4 : WERKZAAMHEDEN
Artikel 8 : Inspecties
Artikel 9 : Beoordeling
Artikel 10 : Overmacht
Hoofdstuk 5 : RAPPORTAGE
Artikel 11 : Rapportage door Certificerende Instelling Artikel 12 : Review van het rapport
Hoofdstuk 6 : DE VERKLARING WEIDEN
Artikel 13 : Toekenning en afgifte
Hoofdstuk 7 : ALGEMENE SLOTBEPALINGEN
Artikel 14 : Register en privacy Artikel 15 : Geschillen
Artikel 16 : Wijzigingen
Artikel 17 : Deelnemersbijdrage Artikel 18 : Bijzondere gevallen Artikel 19 : Aansprakelijkheid Artikel 20 : Slotbepaling
BIJLAGE : ANNEX-A Lijst inspectiepunten
BIJLAGE : ANNEX-B Deelnameverklaring Eco-activiteit weiden BIJLAGE : ANNEX-C Geschillenreglement
HOOFDSTUK 1 - INTRODUCTIE
Artikel 1 - Definities
De definities uit de Uitvoeringsregeling GLB 2023 zijn onverkort van toepassing.
In aanvulling hierop wordt voor de toepassing van deze Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden verstaan onder:
Algemene Voorwaarden : deze algemene voorwaarden.
Eco-activiteit weiden
Algemene Voorwaarden : de algemene voorwaarden die zijn vastgesteld door het
Weidegang en Weidezuivel Dagelijks Bestuur omvattende de eisen voor (i) melkveehouders
voor de productie van weideboerderijmelk (i) weidezuivelbedrijven voor het gebruik van het weidemelklogo.
Certificerende Instelling : rechtspersoon die is geaccrediteerd door de Raad voor
Accreditatie te Utrecht in het kader van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17020 met de scope op het uitvoeren van inspecties op weiden en die door middel van een daartoe met de Stichting gesloten overeenkomst Werkzaamheden mag (doen) uitvoeren met inachtneming van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
Beoordeling : systeem dat wordt toegepast door de Certificerende Instelling en
waarmee de naleving van de Weidegangkalender wordt beoordeeld.
Bevoegde Ambtenaren : bevoegde ambtenaren voor schaduwcontroles en audits vanuit het
ministerie van LNV, de Auditdienst Rijk of de Europese Commissie.
Dagelijks Bestuur : het dagelijks bestuur van de Stichting.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx : schriftelijke overeenkomst tussen de Certificerende Instelling,
enerzijds, en een Deelnemer, anderzijds, op basis waarvan de Inspecties en Werkzaamheden als bedoeld in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden plaatsvinden.
Deelnameverklaring : verklaring van een Deelnemer waarin hij/zij verklaart al zijn/haar
daarvoor in aanmerking komende melkgevende koeien volgens de norm bedoeld in artikel 6 lid 1 onderdeel a of artikel 6 lid 2 onderdeel a te weiden, welke verklaring integraal onderdeel uitmaakt van de Deelnameovereenkomst.
Deelnemer : een natuurlijk persoon, een rechtspersoon dan wel een samenwerkingsverband van natuurlijke personen en/of rechtspersonen (waaronder een v.o.f. of maatschap) die of dat daadwerkelijk betrokken is bij de uitoefening van het melkveehouderijbedrijf.
Eco-activiteit weiden weiden categorie 1 en weiden categorie 2 zoals gedefinieerd in artikel 22a, lid 1, onderdeel 1° van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 Eco-activiteit weiden 2023.
Geschillenreglement : reglement dat van toepassing is op de beslechting van geschillen
als bedoeld in artikel 15, lid 2, en dat is bijgevoegd als bijlage.
Inspectie : systeem van inspecties die worden toegepast door de Certificerende Instelling en waarmee de naleving van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden wordt gecontroleerd.
Weidegangkalender : een centraal register waarin de Deelnemer per dag weiden de
start- en eindtijd registreert en die real-time kan worden ingezien door de Certificerende Instelling. In dit centrale register wordt bijgehouden hoeveel uur weiden een Deelnemer heeft gerealiseerd en nog heeft ingepland. De Weidegangkalender wordt gedurende 5 jaar na afloop van het kalenderjaar waarop de Weidegangkalender betrekking heeft, bewaard in de administratie van de Deelnemer.
Stichting : de Stichting Weidegang.
Uitvoeringsregeling GLB 2023 : de regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en
Eco-activiteit weiden Voedselkwaliteit van 7 april 2023, nr. WJZ/ 26286097, houdende wijziging van de Uitvoeringsregeling GLB 2023.
Verklaring Weiden : de verklaring, bedoeld in artikel 22c, lid 3 van de
Uitvoeringsregeling GLB 2023 Eco-activiteit weiden, die de Certificerende Instelling jaarlijks verstrekt aan de Minister en waarin wordt aangegeven welke Deelnemers deelnemen en voldoen aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
Werkzaamheden : systeem van inspecties, beoordelingen, review en beslissingen in
het kader van de Eco-activiteit weiden dat wordt toegepast door de Certificerende Instelling en op basis waarvan een Verklaring Weiden (al dan niet) worden verstrekt.
Artikel 2 – Werkingssfeer
De Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden kwalificeren als een certificeringsschema in de zin van artikel 22b van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 Eco-activiteit weiden.
HOOFDSTUK 2 – CERTIFICERENDE INSTELLINGEN
Artikel 3 - Overeenkomst
1. De Certificerende Instelling is door de Raad voor Accreditatie geaccrediteerd in het kader van de norm NEN-EN-ISO/IEC 17020 met de scope op het uitvoeren van inspecties op weiden.
2. Certificerende Instellingen dienen door de Stichting als zodanig te worden erkend om in aanmerking te komen voor het uitvoeren van Werkzaamheden. Het Dagelijks Bestuur stelt de voorwaarden en procedures vast voor de erkenning.
3. Voordat de Stichting tot erkenning over kan gaan, dient de Certificerende Instelling, voor zover van toepassing, aan het volgende te voldoen:
a. aanvaarding van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden en het integriteitsprogramma van de Stichting;
b. de bij besluit van het Dagelijks Bestuur gestelde eisen en voorwaarden ter zake van:
i. de vakbekwaamheid van door de Certificerende Instelling in te zetten inspecteurs en anderen die Werkzaamheden uitvoeren en hun permanente scholing;
ii. de uitvoering van de Werkzaamheden en Inspecties en Beoordelingen;
iii. de registratie van gegevens en de geheimhouding daarvan;
iv. de rapportages door de Certificerende Instelling;
v. de afgifte van de Verklaring Weiden;
vi. de uniformiteit van de Werkzaamheden en de werkwijze van de Certificerende Instellingen; en
vii. een klachtenregistratie en regeling voor het beslechten van geschillen;
c. eventuele nadere door de Stichting gestelde voorwaarden, met de Stichting gemaakte afspraken of door de Stichting gegeven aanwijzingen.
4. De erkenning als Certificerende Instelling en in dat kader overeengekomen voorwaarden, afspraken of aanwijzingen als hiervoor bedoeld, worden vastgelegd in een overeenkomst tussen de Certificerende Instelling en de Stichting.
Artikel 4 - Verantwoordelijkheden
1. De Certificerende Instelling dient haar Werkzaamheden in overeenstemming met de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden en zoals vastgelegd in de overeenkomst als bedoeld in artikel 3 lid 4 uit te voeren. Als de Certificerende Instelling van een overeengekomen voorschrift wenst af te wijken, is voorafgaande schriftelijke goedkeuring van het Dagelijks Bestuur vereist. De Certificerende Instelling dient hiertoe een beargumenteerd verzoek in bij het Dagelijks Bestuur.
2. De Certificerende Instelling is tegenover de Stichting verantwoordelijk en aansprakelijk voor het volledig, tijdig en correct uitvoeren van de Werkzaamheden.
HOOFDSTUK 3 – DEELNAME ECO-ACTIVITEIT WEIDEN
Artikel 5 – Deelnemer
1. Een Deelnemer die wil deelnemen aan de Eco-activiteit weiden dient dit aan te geven bij aanmelding voor de Eco-regeling bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, waarbij de Deelnemer toestemming dient te verlenen aan het Ministerie van LNV om zijn (persoons)gegevens aan de Certificerende Instelling door te geven ten behoeve van controle door de Certificerende Instelling op deelname en voldoen aan de Eco- activiteit weiden.
2. Na aanmelding informeert de Certificerende Instelling de Deelnemer nader over de inhoudelijke en procedurele vereisten (gelijk aan of ter aanvulling op de door de Stichting op haar website gepubliceerde vereisten) en wordt, na het betalen van de door de Certificerende Instelling vastgestelde vergoeding door de Deelnemer, een Deelnameovereenkomst gesloten tussen de Deelnemer en de Certificerende Instelling.
Artikel 6 – Voorwaarden deelname
1. Eco-activiteit weiden categorie 1:
a. Voorwaarde voor deelname aan de Eco-activiteit weiden categorie 1 is dat de Deelnemer in zijn/haar normale bedrijfsvoering in de periode tot uiterlijk 15 oktober van het kalenderjaar, al zijn/haar daarvoor in aanmerking komende melkgevende koeien, gedurende ten minste 120 dagen minimaal
1.500 uur per jaar laat grazen op een weide met voldoende grasaanbod, zodat de koeien voortdurend hun natuurlijk graasgedrag kunnen uitoefenen.
b. Ten behoeve van de deelname aan de Eco-activiteit weiden categorie 1 moet de Deelnemer:
i. voor de start van zijn/haar jaarlijkse weideseizoen een Deelnameverklaring verstrekken aan de Certificerende Instelling waarin hij/zij verklaart de koeien volgens de norm bedoeld in lid 1 onderdeel a te weiden;
ii. de inrichting en management van zijn/haar bedrijf op zodanige wijze invullen dat daadwerkelijk weiden wordt toepast conform lid 1 onderdeel a en waarbij ten minste aan het volgende wordt voldaan:
1. niet later dan 15 mei van het kalenderjaar wordt gestart met weiden; en,
2. het aantal melkgevende koeien dat in aanmerking komt voor weiden per hectare beweide huiskavel grasland maximaal 5 betreft; en
iii. een Weidegangkalender bijhouden waaruit ten laatste op 15 oktober van het kalenderjaar blijkt dat gedurende het betreffende kalenderjaar minimaal 1.500 uur weiden is gerealiseerd.
2. Eco-activiteit weiden categorie 2:
a. Voorwaarde voor deelname aan de Eco-activiteit weiden categorie 2 is dat de Deelnemer in zijn/haar normale bedrijfsvoering in de periode tot uiterlijk 15 oktober van het kalenderjaar, al zijn daarvoor in aanmerking komende melkgevende koeien, gedurende ten minste 120 dagen minimaal 2.500 uur per jaar laat grazen op een weide met voldoende grasaanbod, zodat de koeien voortdurend hun natuurlijk graasgedrag kunnen uitoefenen.
b. Ten behoeve van de deelname aan de Eco-activiteit weiden categorie 2 moet de Deelnemer:
i. voor de start van zijn/haar jaarlijkse weideseizoen een Deelnameverklaring verstrekken aan de Certificerende Instelling waarin hij/zij verklaart de koeien volgens de norm bedoeld in lid 2 onderdeel a te weiden;
ii. de inrichting en management van zijn/haar bedrijf op zodanige wijze invullen dat daadwerkelijk weiden wordt toepast conform lid 2 onderdeel a en waarbij ten minste aan het volgende wordt voldaan:
1. niet later dan 15 mei wordt gestart met weiden: en,
2. het aantal melkgevende koeien dat in aanmerking komt voor weiden per hectare beweide huiskavel grasland maximaal 2,5 betreft; en
iii. een weidegangkalender bijhouden waaruit ten laatste op 15 oktober van het kalenderjaar blijkt dat gedurende het betreffende kalenderjaar minimaal 2.500 uur weiden is gerealiseerd.
3. In uitzondering op het bepaalde in lid 1 en 2 van dit artikel 6 geldt voor een Deelnemer met een automatisch melksysteem waarbij de melkgevende koeien vrije toegang tot de weide hebben het volgende:
a. gedurende alle uren van weiden moeten alle daarvoor in aanmerking komende melkgevende koeien toegang tot de weide hebben; en
b. gedurende alle uren van weiden moet een minimaal 75% van alle daarvoor in aanmerking komende melkgevende koeien in de weide aanwezig zijn.
Artikel 7 – Rechten en verplichtingen
1. De Deelnemer is verplicht om in het kader van de deelname aan de Eco-activiteit weiden medewerking te verlenen en om in verband daarmee alle aanwijzingen of voorschriften, gegeven door of namens de Certificerende Instelling na te leven of te doen naleven.
2. De Deelnemer is verplicht om:
a. De Certificerende Instelling en de Bevoegde Ambtenaren vrije onverwijlde toegang te verlenen of te doen verlenen tot alle terreinen en bedrijfsruimten waarvan betreding voor de uitvoering van de Inspectie of de schaduwcontrole noodzakelijk is, met dien verstande dat de Deelnemer de toegang tot enige ruimte aan personen kan ontzeggen indien daar redelijke gronden voor bestaan. In een dergelijk geval stelt de Deelnemer de Certificerende Instelling en bij een schaduwcontrole: de Bevoegde Ambtenaren daarvan in kennis, met opgaaf van redenen;
b. De Certificerende Instelling en de Bevoegde Ambtenaren inzage te geven in alle relevante administratieve bescheiden;
c. Aan de Certificerende Instelling en de Bevoegde Ambtenaren alle inlichtingen te verstrekken die door hen redelijkerwijs noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van de Inspectie respectievelijk de schaduwcontrole; en
d. De Certificerende Instelling en de Bevoegde Ambtenaren afschriften van analoge of digitale bescheiden te verstrekken onder de voorwaarde dat na afronding van de Inspectie respectievelijk de schaduwcontrole de documenten persoonlijk of per aangetekende post zo spoedig mogelijk dienen te worden geretourneerd aan degene die deze heeft verstrekt.
3. Voor de Inspectie door de Certificerende Instelling respectievelijk de schaduwcontrole door de Bevoegde Ambtenaren gelden de volgende regels:
a. De Certificerende Instelling voorziet alle inspecteurs van een schriftelijk identificatiemiddel. Ook de Bevoegde Ambtenaren beschikken over een schriftelijk identificatiemiddel. De inspecteurs en de Bevoegde Ambtenaren zijn gehouden zich desgevraagd te identificeren voordat zij de toegang of informatie kunnen verlangen.
b. De inspecteurs en de Bevoegde Ambtenaren dienen de werkzaamheden zodanig te verrichten en zich in de omgang met derden zodanig te gedragen, dat de normale werkzaamheden en bedrijfsvoering zo min mogelijk worden belemmerd of verstoord.
c. De inspecteurs en Bevoegde Ambtenaren dienen zich, voordat zij een te controleren bedrijf of bedrijfsruimte betreden, te kleden volgens de algemeen geldende voorschriften voor het betreffende bedrijf of bedrijfsruimte en voorts dienen zij zich te houden aan de geldende wettelijke voorschriften en de algemeen geldende regels die op dat bedrijf of in die bedrijfsruimte van toepassing zijn.
d. De Certificerende Instelling en de Bevoegde Ambtenaren zijn bij de uitoefening van hun taken verplicht tot geheimhouding met betrekking tot de commerciële en de bedrijfseigen technische aspecten van de Deelnemers. De geheimhoudingsplicht geldt ook voor alle aangelegenheden, ten aanzien waarvan: (i) de Stichting geheimhouding nader oplegt; (ii) het vertrouwelijke karakter moet worden begrepen; en is (iii) onverkort van toepassing op alle inspecteurs en medewerkers van de Certificerende Instelling en dient door de Certificerende Instelling aan ieder van hen te worden opgelegd, bij gebreke waarvan de Certificerende Instelling voor eventuele schade aansprakelijk is.
4. Bij het uitvoeren van inspecties en schaduwcontroles bij Deelnemers wordt de zogenoemde zondagsrustveehouders gerespecteerd.
5. Weigering van de Deelnemer om medewerking te verlenen aan een (gedeelte van de) Inspectie of schaduwcontrole kan leiden tot niet verstrekken van de Verklaring Weiden voor de desbetreffende Deelnemer door de Certificerende Instelling met inachtneming van het daaromtrent is bepaald in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
HOOFDSTUK 4 – WERKZAAMHEDEN
Artikel 8 – Inspecties
1. Jaarlijks wordt steekproefsgewijs minimaal 40% van de Deelnemers onaangekondigd geïnspecteerd door de Certificerende Instelling.
2. De inspectie wordt uitgevoerd aan de hand van een inspectielijst conform model Xxxxx X.
3. De Stichting kan ter vervanging van lid 1 een risicogericht inspectieregiem vaststellen op basis waarvan Deelnemers voor inspecties worden geselecteerd en op basis waarvan het aandeel geïnspecteerde Deelnemers kan worden aangepast. Voor de invoering wordt het risicogerichte inspectieregime ter goedkeuring en erkenning voorgelegd aan de Minister van LNV.
4. Bij deelnemers waarbij het oordeel van een inspectie ‘twijfel’ of ‘geen oordeel’ volgt binnen 5 weken een herinspectie.
Artikel 9 – Beoordeling
1. Jaarlijks beoordeelt de Certificerende Instelling alle Deelnemers uiterlijk 15 oktober van de jaarlijkse weideperiode. Bij deze beoordeling wordt:
a. per Deelnemer geverifieerd of met behulp van de Weidegangkalender van de Deelnemer voldoende uren zijn verantwoord voor respectievelijk Eco-activiteit weiden categorie 1 of Eco-activiteit weiden categorie 2.
b. indien bij de Deelnemer in dat jaar een Inspectie heeft plaatsgevonden de eindconclusie van deze Inspectie meegenomen.
Op basis van de Beoordeling kunnen de volgende conclusies worden vastgesteld door de Certificerende Instelling:
i. Voldoet; Op grond van de Beoordeling is geconcludeerd dat de Deelnemer voldoet aan de vereisten opgenomen in artikel 6.
ii. Voldoet nog niet volledig: de Deelnemer nog niet voldoende uren zijn verantwoord voor respectievelijk Eco-activiteit weiden categorie 1 of Eco-activiteit weiden categorie 2, maar aannemelijk is de Deelnemer deze in de periode tot 15 november zal gaan realiseren.
iii. Voldoet niet; Op grond van de Beoordeling is geconcludeerd dat de Deelnemer niet voldoet aan de vereisten opgenomen in artikel 6.
2. Bij het oordeel ‘voldoet nog niet volledig’ beoordeelt de Certificerende Instelling uiterlijk op 1 december of het oordeel omgezet wordt omgezet naar ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’.
3. In uitzondering op lid 1 en lid 2 van dit artikel 9 wordt bij een inspectie als vermeld in artikel 8 met als oordeel ‘voldoet niet’ door de Certificerende Instelling binnen drie werkdagen een beoordeling van de Deelnemer uitgevoerd.
Artikel 10 – Overmacht
1. Indien de Certificerende Instelling constateert dat een Deelnemer de Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx niet of niet volledig is nagekomen vanwege een evidente vergissing of vanwege overmacht, wordt hiermee rekening gehouden indien:
a. de Deelnemer aantoont dat er sprake is van (een bepaalde mate van) afwezigheid van schuld of toerekenbaarheid; en
b. in geval van een vergissing, de Deelnemer aantoont dat hij/zij alle mogelijke maatregelen heeft getroffen om herhaling van de vergissing te voorkomen en de gevolgen van de vergissing te herstellen.
2. De Minister van LNV kan op advies de Stichting in een jaar met uitzonderlijke veterinaire- of weersomstandigheden die de mogelijkheden voor weiden beperken het aantal uren dat minimaal geweid moet worden voor categorie 1 (1.500 uur) of categorie 2 (2.500 uur) voor het betreffende kalenderjaar bij besluit te verlagen en de start van weidegang te verplaatsen. In voorkomend geval wordt hiermee rekening gehouden door de Certificerende Instelling bij de uitvoering van Werkzaamheden.
HOOFDSTUK 5 – RAPPORTAGE
Artikel 11 - Rapportage door de Certificerende Instelling
1. De Certificerende Instelling legt de bevindingen van iedere Inspectie vast in een rapport dat in ieder geval de volgende onderwerpen bevat:
a. De datum van de Inspectie;
b. NAW-gegevens van xx Xxxxxxxxx;
c. Alle geïnspecteerde gegevens en voorschriften met conclusie;
d. Geconstateerde tekortkomingen;
e. Een toelichting op geconstateerde tekortkomingen; en
f. Een omschrijving van eventuele bijzondere omstandigheden tijdens de Inspectie met reden (bijvoorbeeld verbouwing, geen dieren aanwezig, etc.) en voorschriften waarop een omstandigheid van invloed is of kan zijn geweest.
2. Het inspectierapport bevat de vragen die zijn opgenomen in Annex A.
3. Een kopie van het inspectierapport wordt aan het eind van de Inspectie door de inspecteur aan de Deelnemer afgegeven of wordt later nagezonden. Bij nazending van het rapport ontvangen de Deelnemer aan het eind van de Inspectie een mondelinge samenvatting van de inspecteur.
4. De kopie van het inspectierapport of de samenvatting wordt door de Deelnemer voor gezien getekend.
Artikel 12 – Review van het rapport
1. Het inspectierapport wordt beoordeeld door een aan de Certificerende Instelling verbonden reviewer.
2. De reviewer stelt het eindrapport vast en beslist over de conclusie van het rapport. Het vastgestelde rapport is het eindrapport van de Inspectie.
3. Indien na de review het inspectierapport gewijzigd wordt, ontvangt de Deelnemer een nieuw (definitief) inspectierapport. In alle andere gevallen is het inspectierapport zoals afgegeven tijdens of na de controle, het definitieve inspectierapport.
HOOFDSTUK 7 – DE VERKLARING WEIDEN
Artikel 13 - Toekenning en afgifte
1. Uiterlijk 15 oktober van het lopende kalenderjaar neemt de Certificerende Instelling een besluit inzake de afgifte van een Verklaring Weiden ten aanzien van elke Deelnemer die gedurende de gehele weideperiode een Deelnameovereenkomst heeft met de Certificerende Instelling, inhoudende dat:
a. de Certificerende Instelling de Verklaring Weiden afgeeft ten aanzien van de betreffende Deelnemer, omdat de Certificerende Instelling heeft vastgesteld dat op basis van Inspectie(s) en/of Beoordeling(en) is voldaan aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden; of
b. de Certificerende Instelling de Verklaring Weiden niet afgeeft ten aanzien van de betreffende Deelnemer, omdat de Certificerende Instelling heeft vastgesteld dat op basis van Inspectie(s) en/of Beoordeling(en) niet of nog niet volledig is voldaan aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
2. Ter uitvoering van de besluiten als vermeld in lid 1 onderdeel a en b zal de Certificerende Instelling uiterlijk op 15 oktober van het lopende kalenderjaar de Verklaring Weiden afgeven en verstrekken aan de Minister van LNV en, voor zover van toepassing, de Minister van LNV informeren welke Deelnemers conform artikel 9 ‘niet voldoen’ respectievelijk ‘nog niet volledig voldoen’ aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden met een onderbouwing daarbij.
3. Ter uitvoering van de besluiten als vermeld in lid 1 onderdeel a en b zal de Certificerende Instelling uiterlijk op 15 oktober van het lopende kalenderjaar iedere Deelnemer in kennis stellen van het ten aanzien van hem genomen besluit.
4. Indien de Certificerende Instelling overeenkomstig lid 1 onderdeel b heeft besloten de Verklaring Weiden niet af te geven ten aanzien van een Deelnemer, omdat de Certificerende Instelling heeft vastgesteld dat op basis van Inspectie(s) en/of Beoordeling(en) nog niet volledig is voldaan aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden, dan zal de Certificerende Instelling uiterlijk op 1 december van het lopende kalenderjaar naar aanleiding van een nieuwe Beoordeling een vervolgbesluit nemen, inhoudende dat:
a. zij de Verklaring Weiden afgeeft ten aanzien van de betreffende Deelnemer omdat nu wel volledig wordt voldaan aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden; of
b. zij de Verklaring Weiden niet afgeeft ten aanzien van de betreffende Deelnemer, omdat nog steeds niet volledig wordt voldaan aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
5. Ter uitvoering van de besluiten als vermeld in lid 4 onderdeel a en b zal de Certificerende Instelling uiterlijk 1 december van het lopende kalenderjaar de Verklaring Weiden ten aanzien van de betreffende Deelnemer(s) afgeven en verstrekken aan de Minister van LNV en, voor zover van toepassing, de Minister van LNV informeren welke Deelnemers conform artikel 9 ‘niet voldoen’ aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden met een onderbouwing daarbij.
6. Ter uitvoering van de besluiten als vermeld in lid 4 onderdeel a en b zal de Certificerende Instelling uiterlijk op 1 december van het lopende kalenderjaar de betreffende Deelnemers in kennis stellen van het ten aanzien van hen genomen besluit.
7. In uitzondering op lid 1 en 3 wordt bij een beoordeling met als oordeel ‘voldoet niet’ binnen drie werkdagen na de beoordeling een besluit conform artikel 13 lid 1 onderdeel b genomen door de Certificerende Instelling. De Deelnemer wordt onverwijld in kennis gesteld van het ten aanzien van hem genomen besluit.
8. De Deelnemer kan binnen 6 weken nadat het besluit aan hem is meegedeeld bezwaar aantekenen tegen het besluit als vermeld in lid 1 onderdeel b en lid 4 onderdeel b. Het bezwaar dient schriftelijk en ondertekend te worden toegezonden naar de Certificerende Instelling. De Certificerende Instelling beslist binnen 6 weken na ontvangst van het bezwaarschrift, op het ingediende bezwaar. Indien de Deelnemer niet tevreden is met de beslissing met betrekking tot het bezwaar kan de Deelnemer beroep indienen bij de Certificerende Instelling. De procedure voor het indienen en afhandeling van een beroep als omschreven in het reglement van beroep, welk reglement onderdeel uitmaakt van de Deelnameovereenkomst, zal moeten worden gevolgd.
9. Indien het ingestelde bezwaar of beroep gegrond wordt verklaard, zal de Certificerende Instelling een besluit als vermeld in lid 1 onderdeel a respectievelijk lid 4 onderdeel a nemen en vervolgens ter uitvoering van dit besluit alsnog een Verklaring Weiden afgeven en verstrekken aan de Minister van LNV.
10. Een Verklaring Weiden heeft een uniek volgnummer. Het Dagelijks Bestuur stelt regels vast omtrent de door Certificerende Instelling te hanteren systematiek. Een Verklaring Weiden wordt afgegeven voor de weideperiode voor het afgelopen kalenderjaar.
HOOFDSTUK 8 - ALGEMEEN
Artikel 14 – Privacy
1. Het verzamelen en verwerken van persoonsgegevens door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de Certificerende Instelling dient in overeenstemming te zijn met de vigerende Nederlandse privacywetgeving. De Stichting draagt geen enkele verantwoordelijkheid en is niet aansprakelijk voor de gegevensverwerkingen door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de Certificerende Instelling.
2. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland staat ervoor in dat de persoonsgegevens die zij aan de Certificerende Instelling doorgeeft op rechtmatige wijze zijn verkregen en dat zij - waar nodig - toestemming heeft verkregen van Deelnemers die natuurlijke personen zijn of een samenwerkingsverband van natuurlijke personen vormen om gegevens aan de Certificerende Instelling te verstrekken voor de doeleinden zoals omschreven in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
Artikel 15 - Geschillen
1. Geschillen die mochten ontstaan tussen een Deelnemer, enerzijds, en de Certificerende Instelling, anderzijds, worden beslecht op de wijze als overeengekomen in de regeling voor het beslechten van geschillen van de Certificerende Instelling.
2. Geschillen die mochten ontstaan tussen een Deelnemer of de Certificerende Instelling enerzijds, en de Stichting, anderzijds, omtrent deze Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden en de uitvoering daarvan worden beslecht met inachtneming van het Geschillenreglement.
Artikel 16 - Wijzigingen
Wijzigingen van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden worden van kracht na een daartoe strekkend besluit van het Dagelijks Bestuur en goedkeuring en erkenning van de Minister van LNV en worden in ieder geval 30 dagen voordat zij in werking treden door of namens de Stichting bekend gemaakt aan (i) de Deelnemers en (ii) de Certificerende Instelling. Deze mogen tot de inwerkingtreding schriftelijk (de) wijziging(en) weigeren indien deze hun rechtspositie materieel nadelig beïnvloedt.
Artikel 17 - Deelnemersbijdrage
De kosten die betrekking hebben op de inspectiewerkzaamheden door de Certificerende Instelling en de kosten die betrekking hebben op het beheer, de uitreiking, en het gebruik van en toezicht op het gebruik van de
Verklaring Weiden komen voor rekening van de Deelnemer en worden overeengekomen tussen de Deelnemer enerzijds en de Certificerende Instelling anderzijds door middel van de Deelnameovereenkomst. Onderdeel van deze kosten is ook het beheer van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden door de Stichting die de Stichting in rekening brengt bij de Certificerende Instelling.
Artikel 18 - Bijzondere gevallen
1. Het Dagelijks Bestuur kan:
a. de Certificerende Instelling nadere aanwijzingen geven omtrent de Werkzaamheden in het algemeen en met betrekking tot individuele Deelnemers in het bijzonder;
b. in uitzonderlijke of niet voorziene gevallen of in geval van calamiteiten omtrent de in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden geregelde onderwerpen, na goedkeuring van de Minister van LNV, tijdelijke nadere voorschriften stellen;
c. in daarvoor in aanmerking komende gevallen van het bepaalde bij of krachtens de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden gegeven voorschriften, na goedkeuring van de Minister van LNV, geheel of gedeeltelijk, een tijdelijke ontheffing verlenen alsmede van bepalingen opgenomen in een Deelnameovereenkomst, en aan een zodanige ontheffing voorwaarden of voorschriften verbinden, bij welke niet, niet tijdige, of niet behoorlijke nakoming de desbetreffende ontheffing geacht wordt te zijn vervallen; en
d. een verleende ontheffing intrekken.
2. De Certificerende Instelling(en) en de Deelnemers zijn verplicht alle in lid 1 van dit artikel bedoelde voorschriften na te leven en/of te doen naleven.
Artikel 19 – Aansprakelijkheid
De Stichting is niet aansprakelijk voor enige vorm van schade geleden door de Certificerende Instelling en/of Deelnemers op grond van of in verband met deze Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden, enige Deelnameovereenkomst of de overeenkomst met de Certificerende Instelling, behoudens grove schuld of opzet. Ingeval van grove schuld of opzet is de aansprakelijkheid van de Stichting met betrekking tot Deelnemers jaarlijks beperkt tot de hoogte van de vergoeding van de Certificerende Instelling die verschuldigd is of is betaald door de desbetreffende Deelnemer. De Stichting is voorts niet aansprakelijk voor enige terugvordering door of namens de Minister en/of de Europese Commissie van rechtstreekse betalingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling GLB 2023 bij Deelnemers, behoudens in geval van grove schuld of opzet.
Artikel 20 - Slotbepaling
Deze Algemene Voorwaarden worden geregeerd door Nederlands recht.
ANNEX A – LIJST INSPECTIEPUNTEN
Bedrijfsinformatie
Bedrijf: …
Adres: …
Persoon aanwezig tijdens inspectie: …
KvK-nummer: …
Inspectiegegevens
Datum inspectie: …
Tijdstip inspectie: van … tot …; Inspectieduur: …
Type inspectie:
❒ Eerste inspectie❒ Her-inspectie
Algemene kenmerken weiden
a. Categorie weiden:
❒ Categorie 1 (1.500 uur)
❒ Categorie 2 (2.500 uur)
❒ Xxxxxxxxx geeft aan niet te weiden
b. Type melksysteem:
❒ Conventioneel melksysteem
❒ Automatisch melksysteem
❒ Xxxxxx, namelijk: …
Inspectiepunten
1. Registratie weiden
# | Vraag | Waarneming | Antwoord | Toelichting |
1a | Is de Weidegangkalender correct ingevuld? • Voor iedere dag weiden de start- en eindtijd van weiden geregistreerd; • Ten hoogste 3 dagen ontbrekend; en, • Een weerspiegeling van het werkelijke regime weidden van de Deelnemer | |||
1b | Toont de Weidegangkalender aan dat weiden uiterlijk op15 mei van het lopende jaar is gestart? | |||
1c | Laat de Weidegangkalender zien dat de realisatie van weiden gedurende ten minste 1.500 uur (Eco-activiteit weiden categorie 1) of 2.500 uur (Eco-activiteit weiden categorie 2) voor 15 oktober haalbaar is in het lopende jaar? |
2. Grasaanbod
# | Vraag | Waarneming | Antwoord | Toelichting |
2a | Is het aantal melkgevende koeien dat in aanmerking komt voor weiden per hectare beweidbare huiskavel lager dan respectievelijk maximaal 5 (Eco-activiteit weiden categorie 1) of maximaal 2,5 (Eco-activiteit weiden categorie 2) koeien per hectare huiskavel? | |||
2b | Hebben de melkgevende koeien die in aanmerking komen voor weiden voldoende aanbod van gras, zodat zij voortdurend hun natuurlijk graasgedrag kunnen uitoefenen? |
3. Infrastructuur weiden en signalen weiden
# | Vraag | Waarneming | Antwoord | Toelichting |
3a | Zijn de beweidingskavels voorzien van voor melkvee geschikte perceelafscheiding? | |||
3b | Zijn de beweidingskavels zichtbaar beweid en stemt het beeld van het graslandgebruik overeen met de Weidegangkalender? | |||
3c | Is het kavelpad of looproute van/naar de weiden zichtbaar in gebruik? |
4. Weiden op het moment van de inspectie
# | Vraag | Waarneming | Antwoord | Toelichting |
4a | Xxxxx de inspectie plaats op een moment dat de koeien zouden moeten weiden? | |||
4b | Zijn alle melkgevende koeien die in aanmerking komen voor weiden in de wei? Uitzondering voor AMS: Is ten minste 75% van de melkgevende koeien die in aanmerking komen voor weiden in de wei? |
Inspectieconclusie
Op basis van bovenstaande inspectieresultaten en rekening houdend met de richtlijneni die Stichting Weidegang heeft opgesteld is de voorlopige inspectieconclusie:
❒ Voldoet ❒ Geen oordeel ❒ Twijfel ❒ Voldoet niet Toelichting bij voorlopige inspectieconclusie:
ANNEX B – Concept Deelnameverklaring Eco-activiteit Weiden [20xx]
Naam: KvK-nr:
Adres:
Hierna te noemen als “Deelnemer”:
verklaart
1. In [20xx] Weiden toe te passen volgens de vereisten vastgelegd in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden van Stichting Weidegang. Deelnemer zal de volgende weiden variant toepassen:
❑ Eco-activiteit weiden categorie 1 (1.500 uur per jaar)
❑ Eco-activiteit Weiden categorie 2 (2.500 uur per jaar)
2. Gedurende de periode van Weiden een Weidegangkalender bij te houden volgens de vereisten vastgelegd in de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden. Deze Weidegangkalender is op verzoek van Xxxx op elk moment volledig in te zien en de Deelnemer verklaart toestemming te verlenen aan Qlip voor het opvragen van relevante gegevens.
3. De Weidegangkalender te bewaren tot minimaal vijf jaar volgend op het jaar waarin weiden is toegepast.
4. De Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden van Stichting Weidegang te aanvaarden en er mee in te stemmen dat er wordt toegezien op de naleving van Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden en hieraan volledige medewerking te verlenen. Wanneer als gevolg van enige inspectie en/of beoordeling wordt geconstateerd dat het weiden niet voldoet aan de voorwaarden en/of de Deelnemer geen volledige medewerking verleent en/of de Deelnemer zelf aangeeft niet aan de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden te voldoen, deze verklaring per direct nietig verklaren.
5. Direct bij Qlip schriftelijk te melden indien hij/zij stopt met weiden.
6. De vergoeding van € …. te hebben overgemaakt aan … op rekeningnummer ….
Voor akkoord,
Naam*: Plaats: Datum:
Handtekening
* De ondertekenaar dient bevoegd te zijn om bovengenoemd melkveebedrijf te vertegenwoordigen.
ANNEX C - GESCHILLENREGLEMENT
Dit Geschillenreglement is door het Dagelijks Bestuur van Stichting Weidegang vastgesteld en is het geschillenreglement als bedoeld in artikel 15 lid 1 van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
Artikel 1 – Definities
In dit Geschillenreglement worden de definities uit artikel 1 van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden gehanteerd.
Artikel 2 – Toepassingsgebied
Dit Geschillenreglement is van toepassing op de geschillen als bedoeld in artikel 15 lid 2 van de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden.
Artikel 3 – Aanhangig maken geschil
Een verzoek tot beslechting van geschillen omtrent de Algemene Voorwaarden Eco-activiteit weiden en de uitvoering daarvan dient schriftelijk te worden ingediend bij de Stichting, onder vermelding van de gronden waarop het verzoek is gebaseerd.
Verzoek 4 – Behandeling verzoek door de Stichting
Verzoeken worden door de Stichting ter kennis gesteld van degene die bij de feiten waarop de gronden van bezwaar betrekking hebben betrokken zijn geweest met het verzoek binnen tien werkdagen de Stichting daaromtrent schriftelijk te informeren. De Stichting informeert de indiener van het verzoek binnen vijf werkdagen na ontvangst van de reactie en bij niet tijdige reactie binnen twintig dagen na ontvangst van het verzoek schriftelijk omtrent of zij het bezwaar gegrond acht en zo ja, dat het verzoek ter beslissing aan de Commissie van Bezwaar wordt voorgelegd indien de verzoeker het verzoek handhaaft.
Artikel 5 – Handhaving verzoek
Indien de indieners van het verzoek na toepassing van het bepaalde in artikel 4 zijn of haar verzoek handhaaft dient hij dit binnen tien werkdagen aan de Stichting schriftelijk te bevestigen. De Stichting zal onverwijld de secretaris van de Commissie van Bezwaar bij aangetekend schrijven informeren.
Artikel 6 - Commissie van Bezwaar
Een door een verzoeker met inachtneming van het in artikel 5 bepaalde ingediend verzoek wordt voorgelegd aan de Commissie van Bezwaar. De Commissie van Bezwaar bestaat uit drie leden en twee plaatsvervangende leden. Indien een vast lid verhinderd is, participeert een van de plaatsvervangende leden in de zitting, zodat bij elke zitting drie leden aanwezig zijn. Aan de commissie wordt door de Stichting een secretaris ter beschikking gesteld. De voorzitter en de leden zijn door het Dagelijks Bestuur van de Stichting aangestelde personen die onafhankelijk zijn van de Certificerende Instellingen, Deelnemers en de Stichting. Alle benoemingen van leden van de Commissie van Bezwaar geschieden door het Dagelijks Bestuur van de Stichting.
Artikel 7 - Onafhankelijkheid leden Commissie van Bezwaar
Een persoon wordt als onafhankelijk aangemerkt indien geen van het onderstaande van toepassing is op hem of haar dan wel zijn of haar echtgeno(o)t(e), geregistreerde partner of een andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad:
(i) in de vijf jaar voorafgaande aan de benoeming tot lid van de Commissie van Bezwaar is hij of zij werknemer, bestuurder of commissaris geweest van de Certificerende Instelling of de Stichting en/of, indien van toepassing bij een rechtsvoorganger of groepsmaatschappij van voornoemde categorieën of is hij of zij Deelnemer;
(ii) hij of zij heeft een persoonlijke financiële vergoeding ontvangen van de Certificerende Instelling, een Deelnemer of de Stichting, anders dan de vergoeding die voor de verrichte werkzaamheden als lid van de Commissie van Bezwaar wordt ontvangen voor zover die vergoeding niet past in de normale uitoefening van zijn of haar bedrijf;
(iii) in het jaar voorafgaande aan de benoeming tot lid van de Commissie van Bezwaar heeft hij of zij een belangrijke zakelijke relatie met Certificerende Instellingen, Deelnemers of de Stichting.
Artikel 8 - Marginale toetsing
De Commissie van Bezwaar verricht een marginale toetsing van het verzoek, met inachtneming van alle relevante belangen, en indien het verzoek gericht is op een genomen besluit of handeling, stelt de Commissie vast of diegene in redelijkheid tot dat besluit of die handeling heeft kunnen komen.
Artikel 9 – Kennisgeving
De Commissie van Bezwaar stelt de Stichting in beginsel uiterlijk veertig werkdagen na ontvangst door de Stichting van de door de verzoeker verzonden bevestiging, als bedoeld in artikel 5, schriftelijk in kennis van haar besluit. De voorzitter van de Commissie van Bezwaar kan vanwege bijzondere redenen deze termijn verlengen, onder mededeling hiervan aan de Stichting. De stichting informeert de verzoeker onverwijld na ontvangst van het besluit van de Commissie van Bezwaar óf over de verlenging van de termijn bij aangetekend schrijven.
Artikel 10 – Geschillen
Indien ook na het besluit van de Commissie van Bezwaar een geschil bestaat, wordt dit beslecht door de bevoegde rechter, op verzoek van de meest gerede partij.
Artikel 11 – Geen schorsende werking
Aan een ingevolge dit Geschillenreglement ingediend verzoek komt geen schorsende werking toe ten aanzien van enig besluit of verrichte handeling.