PSYCHOSOCIALE REVALIDATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE BEHEERRAAD VOOR GEZONDHEID EN BIJSTAND AAN PERSONEN VAN IRISCARE EN DE INSTELLING VOOR PSYCHOSOCIALE REVALIDATIE «LE CANEVAS»
Bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag
Openbare instelling opgericht bij de ordonnantie van 23 maart 2017 Xxxxxxxxxxxxxx 00 xxx 0 - 0000 Xxxxxxx
Dienst Revalidatie en Geestelijke Gezondheidszorg
PSYCHOSOCIALE REVALIDATIEOVEREENKOMST TUSSEN DE BEHEERRAAD VOOR GEZONDHEID EN BIJSTAND AAN PERSONEN VAN IRISCARE EN DE INSTELLING VOOR PSYCHOSOCIALE REVALIDATIE «LE CANEVAS»
Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid de artikelen 22, 6°, 23, § 3 en 34, 7°;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
Gelet op de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, inzonderheid de artikelen 4, § 1, 1°, b) en c), en 22;
Gelet op de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen;
Gelet op de ordonnantie van 4 april 2019 houdende instemming met het samenwerkingsakkoord van 31 december 2018 tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Waalse Gewest, de Franse Gemeenschap, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, de Franse Gemeenschapscommissie en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de financiering van zorg bij gebruik van zorgvoorzieningen over de grenzen van de deelstaat;
Gelet op de ordonnantie van 25 april 2019 houdende diverse bepalingen betreffende Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;
wordt het volgende overeengekomen tussen,
- enerzijds, de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen van Iriscare,
- en anderzijds, de vzw Valisana, waaruit het centrum «Le Canevas» verder komt, aangeduid in deze overeenkomst als
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE 3
1. DEFINITIES 5
2. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST 6
3. DE INSTELLING 6
4. RECHTHEBBENDEN VAN DE PSYCHOSOCIALE REVALIDATIE 7
5. DOELSTELLINGEN VAN DE PSYCHOSOCIALE REVALIDATIE 8
6. PSYCHOSOCIALE REVALIDATIEACTIVITEIT & FINANCIERING VAN DE INSTELLING 10
7. BESCHRIJVING VAN DE TERUGBETAALBARE VERSTREKKING 11
8. PRIJS VAN DE VERSTREKKING 12
9. CAPACITEIT VAN HET CENTRUM 14
10. CUMULATIEVERBOD 15
11. REVALIDATIE- ONDERBREKINGS- EN EINDPERIODE 17
12. TEAM 18
12.1 Directie 18
12.2 Samenstelling van het team 19
12.3 Vertrouwelijkheid en medisch beroepsgeheim 19
12.4 Personeelsformatie, herberekening 20
12.5 Opleiding 23
13. NETWERK 23
14. ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN 24
14.1 Akkoordaanvraag en tegemoetkomingsperiode 24
14.2 Gepersonaliseerde overeenkomst tussen de instelling en de patiënt 25
14.3 Medisch dossier 26
14.4 Jaarverslag 26
14.5 Evaluatie 27
14.6 Boekhouding 27
14.7 Aanwezigheidsregister 28
14.8 Productiecijfers 29
14.9 Brandveiligheid 30
15. GELDIGHEIDSDUUR 30
1. DEFINITIES
Artikel 1. Voor de toepassing van deze overeenkomst verstaat men onder:
verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid de artikelen 22, 6°, 23, § 3 en 34, 7, en in de zin van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;
2° i " in Brussel, die deel uitmaakt van de vzw Valisana. Deze
instelling is een zorginstelling in de zin van de artikelen 2, 9°, en 27, derde lid, van de ordonnantie van
21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen;
-
betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid de artikelen 22, 6°, 23 § 3, en 34, 7° en in de zin van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 en die een overeenkomst heeft gesloten met Iriscare of met de instantie die bevoegd is voor een ander Belgisch gewest of gemeenschap of met het RIZIV;
4° van
21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen. In deze overeenkomst is de in aanmerking te nemen Brusselse verzekeringsinstelling die van de in artikel 3, 3° omschreven rechthebbende;
5 r
ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen die een psychosociale revalidatieverstrekking ontvangen die recht geeft op een tegemoetkoming van een Brusselse verzekeringsinstelling. De verwijzing naar artikel 3, § 2 van de ordonnantie heeft tot gevolg dat de Brusselse verzekeringsinstellingen gedurende een overgangsperiode van drie jaar (eenmaal verlengbaar) dezelfde rechten zullen toekennen aan alle personen die verblijven in of een beroep doen op een psychosociaal revalidatiecentrum waarmee Iriscare een overeenkomst heeft gesloten, onafhankelijk van de wettelijke woonplaats. Deze definitie wordt aangevuld met de in artikel 5 van deze overeenkomst gedefinieerde toegangscriteria.
6
2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, zoals ingevoegd bij ordonnantie betreffende de overname van de bevoegdheden op het vlak van gezondheid en bijstand aan personen door de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, en tot wijziging van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;
7 a
Brusselse regionale maatschappij van onderlinge bijstand van de patiënt is ontstaan, of de adviserend arts van de HZIV die in een overgangsfase de opdrachten van de Brusselse Hulpkas uitoefent, of de instelling die bij ordonnantie zal worden aangewezen om de opdrachten van die adviserend artsen voort te zetten.
8 d Instellingen Revalidatie en Geestelijke Gezondheidszorg van Iriscare.
2. VOORWERP VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 2. § 1. Deze overeenkomst definieert de financiële en administratieve verhoudingen tussen de instelling en de rechthebbenden en de verhoudingen tussen die instelling, Iriscare, en de Brusselse verzekeringsinstellingen, in het bijzonder met betrekking tot de prijzen en erelonen voor de psychosociale revalidatieverstrekking en de betalingswijze.
§ 2. Onder psychosociale revalidatie moet worden verstaan alle maatregelen en de multidisciplinaire verstrekkingen die nodig zijn om het therapeutisch project uit te rollen, zie bijlage I.
§ 3. Om de zeven jaar actualiseert de instelling haar therapeutisch project en bezorgt ze het ter informatie en voor akkoord aan de beheersinstanties van Iriscare.
§ 4. De nieuwe of bijgewerkte therapeutische projecten moeten binnen de dertig dagen ter informatie en voor akkoord bezorgd worden aan de beheersinstanties van Iriscare. Elke wijziging of vernieuwing van het therapeutische project van het centrum veronderstelt het akkoord van de beheersinstanties van Iriscare.
3. DE INSTELLING
Artikel 3. § 1. De instelling is een aparte functionele eenheid met eigen personeel en eigen lokalen.
§ 2. Als de instelling of de inrichtende macht andere activiteiten ontwikkelt buiten het kader van deze overeenkomst, moeten de conventionele en niet-conventionele activiteiten strikt gescheiden blijven, met name wat het personeel en het gebruik van de lokalen betreft.
4. RECHTHEBBENDEN VAN DE PSYCHOSOCIALE REVALIDATIE
Artikel 4. De patiënten die in aanmerking komen voor een psychosociale revalidatiebehandeling zijn volwassen patiënten van minimum 18 jaar tot maximum 67 jaar, die zich vrijwillig aanmelden voor deze behandeling. Jongere of oudere patiënten kunnen uitzonderlijk een psychosociale revalidatiebehandeling krijgen als blijkt dat de instelling de geschiktste plaats voor hun behandeling is, gelet op hun persoonlijke problematiek en de andere beschikbare zorgstructuren in het gebied van hun respectievelijke woonplaats.
Artikel 5. § 1. Patiënten worden toegelaten tot het revalidatiecentrum als ze lijden aan een psychopathologische aandoening en als door die psychiatrische problematiek hun psychologische en relationele functies aangetast zijn met negatieve gevolgen op sociaal vlak, d.w.z. grote moeilijkheden om hun huidige leefsituatie te handhaven door bijvoorbeeld teruggetrokkenheid, verlies van werk, problematisch sociaal gedrag, een gebrek aan zelfredzaamheid of uitsluiting waardoor de gezondheid van de persoon wordt ondermijnd. De gekozen diagnostische hypotheses zullen bepaald worden door de klinische casusformulering (opsommende beschrijving van de symptomen van het individu,
-V te
koppelen. Die laatste zijn:
schizofreniespectrumstoornissen en andere psychotische stoornissen; bipolaire en verwante stoornissen
depressieve stoornissen angststoornissen
obsessief-compulsieve en verwante stoornissen
stressfactoren
dissociatieve stoornissen
somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen persoonlijkheidsstoornissen
§ 2. Patiënten met voornamelijk een aanhoudende verslaving aan psychoactieve middelen of met een eetstoornis zullen worden doorverwezen naar gespecialiseerde centra. Wanneer de verslaving of de eetstoornis echter niet langer overheerst, kunnen die patiënten in aanmerking komen voor een psychosociale revalidatiebehandeling, op voorwaarde dat ze onder een van de bovenstaande psychopathologische categorieën vallen.
§ 3. Het project en de psychosociale revalidatiebehandeling van de instelling omvat veel groepsactiviteiten en is daarom niet aangewezen voor rechthebbenden met een matige, ernstige, zeer ernstige of zware, of niet-gespecifieerde intellectuele ontwikkelingsstoornis (codes DSM-V 318.0, 318.1, 318.2 en 319).
§ 4. Een patiënt die niet onder een van deze psychiatrische categorieën valt maar baat kan hebben bij de psychosociale revalidatiebehandeling en zich aan de andere patiënten kan aanpassen, kan bij wijze van uitzondering worden opgenomen. In dit geval geeft de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de patiënt de toestemming voor de opname, na een gedetailleerd schriftelijk verzoek van de psychiatrische arts van de instelling.
Artikel 6. § 1. Rechthebbenden die in aanmerking komen voor de psychosociale revalidatiebehandeling van de instelling moeten aantonen dat ze het vermogen hebben om zich te ontwikkelen en dat ze willen herstellen tot een meer bevredigend psychosociaal functioneren via een therapeutisch project dat gepersonaliseerd, intensief en van beperkte duur is.
§ 2. Enkel rechthebbenden voor wie een multidisciplinaire behandeling wordt aanbevolen, komen in aanmerking voor de psychosociale revalidatie van de instelling.
Artikel 7. De instelling vangt patiënten op ongeacht hun politieke, filosofische, religieuze overtuiging, cultuur, vermeend ras, seksuele geaardheid of enig ander onderscheid van seksuele aard.
5. DOELSTELLINGEN VAN DE PSYCHOSOCIALE REVALIDATIE
Artikel 8. Psychosociale revalidatie is een specifiek zorgproces gericht op het herstel van personen die lijden aan invaliderende psychiatrische stoornissen, om hun leven naar eigen goeddunken te kunnen inrichten samen met hun naasten en in de omgeving van hun keuze. Het doel is dat iedereen zijn revalidatie mee in handen neemt om zijn leven (weer)op te nemen en deel uit te maken van de gemeenschap. Psychosociale revalidatie maakt deel uit van
psychiatrische aandoening te verhelpen. Het centrum pakt situaties aan waarin de problematiek leidt tot een verandering van de psychische en relationele functies met negatieve sociale gevolgen, zoals terugtrekking, verlies van werk, problematisch sociaal gedrag, gebrek aan zelfredzaamheid of uitsluiting waardoor de gezondheid van de persoon ondermijnd wordt.
Het doel van psychosociale revalidatie is dat patiënten (opnieuw) relationele en sociale vaardigheden verwerven zodat ze maximaal, duurzaam en actief als burger in de samenleving kunnen participeren zonder andere (vormen van) psychosociale revalidatie.
Artikel 9. § 1. In het algemeen streeft psychosociale revalidatie naar een uitbreiding van de vaardigheden van de patiënten en een aanpassing van hun levenswijze om tastbare resultaten te bereiken op ten minste één van de volgende drie gebieden:
Persoonlijke zelfstandigheid en zelfstandig wonen, voor patiënten die, gezien hun psychische toestand en door het verlies van bepaalde vaardigheden grote moeilijkheden ondervinden om hun huidige woonsituatie te behouden (zelfstandig wonen, wonen in hun gezin of eventueel in een andere leefomgeving) of patiënten van wie de woonomgeving van het gezin volledig gedesorganiseerd is (aangezien ze hun huishoudelijke taken niet langer naar behoren uitvoeren). De bedoeling van het gepersonaliseerd therapeutische project voor die patiënten is dat zij hun huidige woonsituatie kunnen behouden (eventueel na aanpassingen in hun
leefomgeving) en dat, indien nodig, de woonomgeving van hun gezin gereorganiseerd kan worden.
Sociaal contact en burgerschap, voor patiënten die door hun aandoening geïsoleerd en sociaal teruggetrokken leven. Voor deze patiënten heeft gepersonaliseerde therapeutische project tot doel dat ze opgenomen worden in het verenigingsleven en/of deelnemen aan culturele, artistieke of sportieve activiteiten.
Beroepsactiviteiten, voor patiënten die een betaalde beroepsactiviteit kunnen uitoefenen, maar daar momenteel niet toe in staat zijn door hun huidige psychische toestand en het verlies van bepaalde vaardigheden. Het doel van het gepersonaliseerde therapeutische project van psychosociale revalidatie voor die patiënten is dat zij aan het einde van de psychosociale revalidatiebehandeling een beroepsactiviteit starten of hervatten. Eventueel kan het hervatten van de studies (met het oog op een latere beroepsactiviteit) gelijkgesteld worden met een beroepsactiviteit.
§ 2. het leven van de patiënt. Deze benadering:
is intensief en holistisch, d.w.z. met een multidisciplinair team dat werkt volgens
- zijn verschillende
uitingsvormen te benaderen en een behandeling voor te stellen waarbij versnippering van de therapieën voorkomen wordt;
is specifiek om strategieën te ontwikkelen voor een gepersonaliseerde behandeling aangepast aan elk individu;
richt zich op het identificeren, ondersteunen en ontwikkelen van de competenties en vaardigheden van de patiënt;
past binnen een gemeenschappelijke leefomgeving (complexe relationele onderdompeling);
is en na de psychosociale revalidatieperiode behouden blijven. In de loop van de revalidatieperiode zal er dus een gepersonaliseerd project uitgewerkt worden; heeft ook een impact op de omgeving, in het bijzonder tegen stigmatisering;
probeert de band van de patiënt met zijn gezin en/of zijn netwerk te herstellen of behouden.
§ 3. In dit specifieke proces gaat men er hoofdzakelijk van uit:
dat er bij elke patiënt enige motivatie is om vaardigheden te ontwikkelen in verschillende levensdomeinen zodat hij weer voet aan de grond krijgt in zijn eigen leven;
dat elke patiënt leervaardigheden heeft die hij kan inzetten om zich beter aan te passen aan zijn eigen behoeften en omgeving;
dat er interactiemogelijkheden tussen de omgeving (gezin, gemeenschap, cultuur, werk, maatschappij, beleid enz.) en het individu zijn, waardoor onder impuls van beiden een zekere afstemming mogelijk wordt.
De essentiële doelstellingen van psychosociale revalidatie zijn:
- meer psychologisch welzijn ervaren;
- de negatieve effecten van ziekten en behandelingen verminderen;
- experimenteren met persoonlijke vaardigheden;
- experimenteren met sociale vaardigheden;
- steun vinden bij de persoonlijke en sociale omgeving;
- stigmatisering en discriminatie verminderen.
Artikel 10. § 1. Het is een specifieke psychosociale revalidatiebehandeling die sterk verschilt van andere bestaande behandelingen voor psychiatrische patiënten, in het bijzonder die van psychiatrische ziekenhuizen en psychiatrische diensten van algemene ziekenhuizen (zowel in de opnamefase als in de ambulante nazorgbehandelingsfase) en ambulante behandelingen van psychiaters, andere therapeuten (psychologen, enz.), geestelijke gezondheidscentra/diensten, activiteitencentra, begeleidingsdiensten of andere centra voor begeleiding en dagopvang die geen deel uitmaken van deze overeenkomst. De psychosociale revalidatiebehandeling verschilt ook van de behandelingen in de initiatieven van beschut wonen en in de psychiatrische verzorgingstehuizen.
§ 2. De instelling zal erop toezien dat haar psychosociaal revalidatieproject specifiek is en een aanvulling vormt op andere eventuele behandelingen van psychiatrische patiënten, waarbij de wetenschappelijke basis van haar therapeutisch project en de in artikel 36 bepaalde gepersonaliseerde overeenkomst wordt gehandhaafd.
§ 3. De instelling is geen bezigheidscentrum dat tot hoofddoel heeft om enerzijds de patiënt in zijn functioneren te behouden en een verdere verslechtering van zijn toestand te voorkomen en, anderzijds, de entourage van de patiënt te ontlasten via dagopvang en de patiënt meer levenskwaliteit te bieden via zinvolle bezigheidsactiviteiten. Bezigheidscentra van dit type zijn ook noodzakelijk, maar hun doelstellingen verschillen van die van psychosociale revalidatiecentra en kunnen nooit als basis dienen voor een psychosociale revalidatiebehandeling voor een rechthebbende van de instelling.
6. PSYCHOSOCIALE REVALIDATIEACTIVITEIT & FINANCIERING VAN DE INSTELLING
Artikel 11. § 1. De instelling biedt een psychosociale revalidatiebehandeling aan in een institutioneel en gemeenschappelijk kader, wat een essentieel therapeutisch element vormt. De activiteiten van het dagelijkse leven (huishouden, koken, opruimen, inrichten van de woning, enz.) die eigen zijn aan het gemeenschapsleven en de institutionele integratie vormen in dat verband een noodzakelijke ondersteuning voor de therapeutische functies van de instelling en de rechthebbende.
De instelling wordt gefinancierd door de verwezenlijking van haar psychosociale revalidatieverstrekkingen.
De prijs van de op basis van bijlage II vastgestelde psychosociale revalidatieverstrekking is een forfait dat de kosten van de psychosociale revalidatie in de instelling volledig dekt.
De financiële middelen die door de facturatie van de psychosociale revalidatieverstrekkingen verkregen worden, dekken alle verstrekkingen van het personeel van de instelling en alle kosten van revalidatieactiviteiten die binnen en buiten de instelling plaatsvinden, met name de activiteiten van het dagelijkse en gemeenschapsleven met inbegrip van de kosten van het in ateliers gebruikte materiaal, de prijs van uitstapjes buitenshuis, de vervoerskosten voor activiteiten buitenshuis, enz.
§ 2. Het gepersonaliseerde therapeutische project van psychosociale revalidatie kan onder andere de volgende sessies omvatten:
- een individuele psychologische opvolging;
- psychotherapieactiviteiten in groep;
- psychosociale revalidatieactiviteiten in groep;
- de therapeutische begeleiding van de patiënt in de betrekkingen met zijn gezin en netwerk;
- kinesitherapie,- ergotherapie- en logopediesessies;
- de administratieve en sociale opvolging van de patiënt.
§ 3. Elke dag moet de instelling aan elke patiënt ten minste twee sessies aanbieden zoals vermeld in § 2. De instelling waarborgt bovendien een doorlopende therapeutische begeleiding bij het informele leven van de patiënten in haar lokalen en bij alle activiteiten die zij organiseert met inbegrip van die buitenshuis.
Artikel 12. De instelling verbindt zich ertoe enkel activiteiten met uitsluitend therapeutische doeleinden te organiseren. Bepaalde therapeutische activiteiten mogen steunen op een vrijetijdsactiviteit maar het doel moet therapeutisch blijven en dat soort activiteiten moet beperkt blijven.
7. BESCHRIJVING VAN DE TERUGBETAALBARE VERSTREKKING
Artikel 13. § 1. De in het kader van deze overeenkomst terugbetaalbare psychosociale revalidatieverstrekking is de "psychosociale revalidatiedag" en de "halve psychosociale revalidatiedag".
§ 2. psychosociale wordt verstaan, elke dag waarop een patiënt een psychosociale revalidatiebehandeling krijgt gedurende ten minste 6 uur 30 in de instelling, wat betekent dat hij tijdens die duur deelneemt aan door de instelling begeleide en georganiseerde psychosociale revalidatiesessies zoals vermeld in artikel 11 § 2. De tijd besteed aan de eventuele consumptie van een maaltijd in de instelling is begrepen in de 6 uur 30 en mag niet hoger zijn dan 30 minuten.
Onder "halve psychosociale revalidatiedag" wordt verstaan, elke dag waarop
een patiënt een psychosociale revalidatiebehandeling krijgt gedurende ten minste 3 uur in de instelling. De tijd besteed aan de eventuele consumptie van een maaltijd in de instelling is niet inbegrepen in de periode van 3 uur.
Per patiënt en per dag komt er slechts één prestatie in aanmerking voor terugbetaling, hetzij de "psychosociale revalidatiedag", hetzij de "halve psychosociale revalidatiedag".
Artikel 14. § 1. De dagen van buiten de instelling georganiseerde activiteiten kunnen worden gelijkgesteld met psychosociale revalidatiedagen die terugbetaalbaar zijn voor zover die activiteiten een duidelijk therapeutische functie hebben in het kader van de psychosociale revalidatiebehandeling en waarvoor de instelling een kwantitatieve en kwalitatieve begeleiding waarborgt die niet onder de begeleiding binnen de instelling zelf ligt.
§ 2. Die dagen van therapeutische activiteiten buiten de instelling mogen niet leiden tot een bijkomende aanvraag om financiële tegemoetkoming van Iriscare. De instelling moet van het Multidisciplinair College toestemming krijgen om een verblijf met meer dan één overnachting buitenshuis te organiseren.
8. PRIJS VAN DE VERSTREKKING
Artikel 15. §1. De prijs van de in artikel 13 vastgelegde psychosociale vastgesteld op basis van bijlage II en is een forfait dat de psychosociale revalidatiekosten in de instelling volledig dekt. De prijs omvat dus alle werkingskosten van de instelling, alle verstrekkingen van het personeel van de instelling en alle kosten voor interne en externe revalidatieactiviteiten (met inbegrip van het in de ateliers gebruikte materiaal, de toegangsprijs, de vervoerskosten voor activiteiten buitenshuis, enz.).
§ 2. De instelling verbindt zich ertoe de rechthebbende geen toeslag op de in de eerste paragraaf van dit artikel vastgestelde prijs te vragen.
§ 3. De kosten voor maaltijden en drank in de instelling kunnen echter wel aan de rechthebbenden worden aangerekend.
§ 4. Bovendien kan de instelling de rechthebbenden een beperkte bijdrage vragen in de kosten van bepaalde sociaal-culturele activiteiten die in het kader van het psychosociale revalidatieprogramma uitzonderlijk worden georganiseerd en waarin niet voorzien is in de overeenkomt en die buitenshuis plaatsvinden. Deze bijdrage mag echter nooit meer dan de helft bedragen van de specifieke kosten van deze activiteiten (inkomgeld, vervoerskosten voor de activiteiten buitenshuis enz.) en een rechthebbende mag nooit worden uitgesloten van deelname aan een activiteit om een of meerdere financiële redenen.
Artikel 16. § 1. De kosten voor verstrekkingen van het personeel van de instelling ten gunste van de rechthebbende die niets te maken hebben met de psychosociale revalidatie mogen nooit aan de rechthebbende noch aan de Brusselse verzekeringsinstellingen worden gefactureerd.
Deze bepaling is ook van toepassing op verstrekkingen die overdag door het personeel worden verleend buiten de instelling en op verstrekkingen die eventueel worden verleend door personen die op zelfstandige basis voor de instelling werken.
Deze bepaling is ook van toepassing op de verstrekkingen die uitzonderlijk in de instelling worden verleend aan patiënten buiten de periode van de psychosociale revalidatiebehandeling (met name voormalige patiënten of kandidaat-patiënten), of aan mensen uit de omgeving van de rechthebbende (ouders, partners, kinderen, ...).
§ 2. De instelling verbindt zich ertoe alle passende maatregelen te nemen voor de naleving van dit artikel. Als de bepalingen van dit artikel niet worden nageleefd beschouwen de partijen dit als een grond voor beëindiging van de overeenkomst, op voorwaarde dat de instelling de kans heeft gekregen om de redenen voor het niet naleven van die bepalingen toe te lichten.
Artikel 17. De instelling verbindt zich ertoe de kosten voor een psychosociale revalidatiedag aan de Brusselse verzekeringsinstellingen aan te rekenen door middel van een factuur waarvan het model door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen werd goedgekeurd. Die factuur vermeldt ook ter informatie alle door de instellingen aan de rechthebbenden gefactureerde bedragen voor diensten die buiten de psychosociale revalidatie vallen. Een afschrift van deze factuur moet aan de rechthebbende of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden bezorgd.
Artikel 18. § 1. De prijs van de "psychosociale revalidatiedag" wordt vastgesteld op 177,39 euro, rekening houdend met de in bijlage II van dit document vermelde personeels- en werkingskosten.
De prijs van de "psychosociale revalidatiedag" wordt beschouwd als de eenheidsprijs (100 %) waarvan de prijs van de "halve psychosociale revalidatiedag" proportioneel kan worden afgetrokken.
De prijs van de "halve psychosociale revalidatiedag" is altijd 50 % van de prijs van de "psychosociale revalidatiedag".
§ 2. Het indexeerbare deel van de in § 1 vastgestelde prijs van de "psychosociale is gekoppeld aan de spilindex 105,10 (basis 2013 van 1 september 2018) van de consumptieprijzen. Dit indexeerbare deel, waarvan het tarief in de bijlage II van dit document wordt vermeld, wordt aangepast volgens de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
§ 3. Met toepassing van de bepalingen van artikel 37bis, § 3 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, van het koninklijk besluit van 5 maart 1997 tot vaststelling van het bedrag van de
vermindering van de verzekeringstegemoetkoming in geval van opneming in een ziekenhuis of van verblijf in een revalidatiecentrum en van het koninklijk besluit van 29 april 1996 tot vaststelling van de vermindering van de tegemoetkoming van de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen in de honoraria en prijzen vastgesteld in sommige overeenkomsten met revalidatie- inrichtingen bedoeld in artikel 22, 6°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, moet de aan de Brusselse verzekeringsinstellingen aangerekende psychosociale revalidatiedagprijs eventueel worden verminderd met deze bedragen van de vermindering van de verzekeringstegemoetkoming, die de bedragen van de persoonlijke tegemoetkoming zijn.
9. CAPACITEIT VAN HET CENTRUM
Artikel 19. § 1. De in artikel 18 psychosociale berekend zoals vermeld in bijlage II van dit document, rekening houdend met een bezettingsgraad van
"revalidatiedagen" verricht in de loop van eenzelfde kalenderjaar en terugbetaalbaar door de Brusselse verzekeringsinstellingen. Zij bedraagt dus 6750 "psychosociale revalidatiedagen", hetzij een bezettingsgraad van 90 %.
§ 2. De uitvoerbare capaciteit kan worden omschreven als het maximum aantal "psychosociale revalidatiedagen" verricht in de loop van eenzelfde kalenderjaar en terugbetaalbaar door de Brusselse verzekeringsinstellingen of door andere organen. Zij bedraagt 7500 "psychosociale revalidatiedagen", hetzij een bezettingsgraad van 100 %.
§ 3. De maximale facturatiecapaciteit kan worden omschreven als het maximumaantal "psychosociale revalidatiedagen" verricht in de loop van eenzelfde kalenderjaar en terugbetaalbaar door de Brusselse verzekeringsinstellingen. Zij bedraagt 7350 "psychosociale revalidatiedagen", hetzij een bezettingsgraad van 98 % van de uitvoerbare capaciteit van de instelling.
Artikel 20. De instelling verbindt zich ertoe nooit de Brusselse verzekeringsinstellingen of de rechthebbenden verstrekkingen aan te rekenen die de in artikel 19 vastgelegde "maximale facturatiecapaciteit" overschrijden.
Artikel 21. § 1. Voor de verstrekkingen verricht boven mag de instelling de Brusselse verzekeringsinstellingen een verminderde prijs aanrekenen die in de loop van dit kalenderjaar 50 % bedraagt van de in artikel 18 vastgelegde prijs.
§ 2. Dit verminderd forfaitair bedrag mag 600 keer per kalenderjaar worden aangerekend. Als deze contractuele bepaling in werking treedt in de loop van een kalenderjaar, eventueel na aanpassing van de overeenkomst via een bijakte, wordt het aantal verminderde forfaitaire bedragen dat de instelling mag aanrekenen berekend in verhouding tot het aantal maanden dat de overeenkomst in de loop van het desbetreffende kalenderjaar geldig is.
Artikel 22. § 1. De "psychosociale revalidatiedagen" die aan de Belgische verzekeringsinstellingen worden gefactureerd voor patiënten ten laste van een buitenlandse verzekeringsinstelling zijn inbegrepen in de normale en maximale facturatiecapaciteit.
§ 2. verzekeringsinstellingen worden gefactureerd voor patiënten voor hun rekening, zijn niet inbegrepen in de normale en maximale facturatiecapaciteit.
§ 3. De overeenkomst wordt gesloten voor een dagelijks gemiddelde van 30 patiënten voor wie de hele dag wordt gezorgd. Het aantal patiënten dat gelijktijdig kan deelnemen aan bepaalde revalidatieactiviteiten, georganiseerd door de instelling, kan echter hoger zijn, om aan de fluctuerende vraag van de patiënten te voldoen. Toch is het de verantwoordelijkheid van het centrum om ervoor te zorgen dat het aantal patiënten dat gelijktijdig deelneemt aan bepaalde revalidatieactiviteiten niet te hoog is, om de kwaliteit van de psychosociale revalidatiebehandeling te kunnen waarborgen.
Het aantal patiënten dat op eenzelfde dag in de instelling wordt gerevalideerd mag in geen geval hoger liggen dan 43.
Per dag mag de instelling nooit meer dan 39 factureren. Op dagen dat de openingstijden van de instelling minder dan 6 uur 30 bedragen, mag de instelling nooit meer dan 39 "halve psychosociale revalidatiedagen" factureren.
§ 4. Voor de toepassing van dit artikel verbindt de instelling zich ook ertoe rekening te houden met alle patiënten voor wie in de instelling wordt gezorgd, ook de patiënten die niet door de Brusselse verzekeringsinstellingen worden gedekt.
10. CUMULATIEVERBOD
Artikel 23. § 1. De instelling moet haar patiënten een volledige medisch-psychosociale revalidatiebehandeling aanbieden die rekening houdt met de door hen geuite behoeften. Om deze reden en omdat de gelijktijdige behandeling van eenzelfde patiënt door twee verschillende zorgstructuren therapeutisch niet wenselijk is, kan een door de instelling opgevolgde patiënt tijdens dezelfde psychosociale revalidatieperiode normaal gezien geen zorgen toegediend krijgen die deel uitmaken van de volgende therapeutische of psychosociale
het therapeutische programma van een ander geconventioneerd revalidatiecentrum; een gedeeltelijke dag- of nachtopname in een psychiatrisch ziekenhuis of in de psychiatrische dienst van een algemeen ziekenhuis;
een door een psychiatrisch ziekenhuis voor haar ontslagen patiënten georganiseerde revalidatienazorgbehandeling.
§ 2. De instelling zal voortdurend moeten in het oog houden of haar patiënten niet tezelfdertijd in meerdere zorgstructuren worden behandeld. Als blijkt dat sommigen van hen een (of meer) van de bovengenoemde therapeutische programma's of psychosociale revalidatiebehandelingen volgen, zal de instelling haar patiënten laten weten dat een gelijktijdige behandeling door twee verschillende zorgstructuren niet de beste oplossing is. Indien nodig zullen de instelling, de patiënt en de andere betrokken zorgstructuren overeenkomen welke zorgstructuur voor de behandeling van de patiënt zal instaan, mits naleving van de vrijheid van de patiënt om zelf zijn zorgverstrekkers te kiezen en die te veranderen als hij dat wenst.
§ 3. De tegemoetkoming (in de zin van artikel 2, 18° van de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen) voor verstrekkingen die de instelling in de loop van een week uitvoerde ten behoeve van een patiënt kan altijd worden geweigerd wanneer die patiënt zich tijdens diezelfde week (van zondag tot zaterdag) tot een andere structuur heeft gewend waar hij zorgen ontving in het kader van een van de bovenvermelde therapeutisch project of psychosociale revalidatiebehandeling.
§ 4. Als ambulant centrum kan de instelling niet tussenkomen voor patiënten die in een ziekenhuisinstelling of revalidatie-instelling zijn opgenomen dat een psychosociale revalidatiebehandeling aanbiedt met internaatformule. Deze paragraaf verwijst enkel naar de internaatopnames. De cumulatie van een in artikel 13 bedoelde psychosociale revalidatieverstrekking en een gedeeltelijke ziekenhuisopname is dus mogelijk, behalve voor de hierboven genoemde gedeeltelijke psychiatrische opnames.
§ 5. Rechthebbenden die in de volgende instellingen werden opgenomen kunnen, niet via het psychosociale revalidatieprogramma worden behandeld:
een psychiatrisch verzorgingstehuis;
een rusthuis voor bejaarden, behalve uitzondering toegekend door de adviserend arts; een rust- en verzorgingstehuis, behalve als het gaat om bejaarden jonger dan 67 jaar zijn. Zij komen in aanmerking voor een opname in het kader van een psychosociale revalidatiebehandeling als ze beantwoorden aan de criteria van deze overeenkomst hieromtrent.
§ 6. De Brusselse verzekeringsinstellingen vergoeden enkel kinesitherapeutische,
psychosociale ing worden uitgevoerd door verstrekkers die niet tot de
personeelsformatie van de instelling behoren. Voor kinesitherapeutische en logopedische verstrekkingen worden enkel de verstrekkingen terugbetaald die noodzakelijk zijn voor de behandeling van een ziekte die geen verband houdt met het psychiatrische probleem van de rechthebbende. Voor verpleegkundige verstrekkingen worden ook injecties met neuroleptica vergoed. Als dergelijke verstrekkingen aangewezen zijn voor een rechthebbende, moet dit in het in artikel 36 bedoelde medisch en therapeutisch dossier worden vermeld; als dergelijke verstrekkingen al noodzakelijk zijn op het moment waarop het in artikel 34, § 3, bedoelde medisch verslag wordt opgesteld, moet dit ook in het medisch verslag worden vermeld.
§ 7. Tijdens de door de adviserend arts van de patiënt toegestane psychosociale revalidatieperiode mag elke bijkomende verstrekking van de psychiater van de instelling voor de door de instelling opgenomen rechthebbenden niet worden terugbetaald, of de instelling al dan niet haar verstrekkingen factureert en ongeacht de plaats waar die verstrekkingen worden geleverd.
§ 8. De instelling verbindt zich ertoe alle passende maatregelen te nemen voor de naleving van dit artikel. Ze zal dan ook met elke patiënt een overeenkomst sluiten waaruit duidelijk blijkt dat bepaalde verstrekkingen niet langer worden vergoed voor de dagen waarop de patiënt op de instelling een beroep doet.
§ 9. Als een Brusselse verzekeringsinstelling ten onrechte tussenkomt in de kosten van de in § 1 bedoelde verstrekkingen kan deze Brusselse verzekeringsinstelling dit bedrag van de instelling terugvorderen. Indien nodig kan ze dit bedrag, op basis van de overeenkomst tussen de instelling en de patiënt, aan de betrokken patiënt factureren.
11. REVALIDATIE- ONDERBREKINGS- EN EINDPERIODE
Artikel 24. § 1. De aanvankelijke psychosociale revalidatieperiode toegekend door de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende bedraagt zes maanden. Rekening houdend met de ingeschatte behoeften van de patiënt en van haar werkwijze mag de instelling altijd om een kortere revalidatieperiode verzoeken. Rekening houdend met de situatie van de patiënt en het centrum, kan de adviserend arts eveneens een kortere revalidatieperiode toekennen.
Rekening houdend met het beperkte aantal plaatsen bij de instellingen en de grote vraag naar dit type zorg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en daarnaast rekening houdend met het specifieke karakter van psychosociale revalidatie een intensieve opname van beperkte duur spannen zowel de instelling als de adviserend arts zich altijd in om respectievelijk een psychosociale revalidatieperiode te vragen en toe te kennen die overeenstemt met de behoeften van de patiënt.
§ 2. De aanvankelijke psychosociale revalidatieperiode kan worden verlengd door de adviserend arts tot een totale duur die nooit de vijf jaar mag overschrijden. Daartoe dient de psychiater van de instelling een verlengingsaanvraag in bij de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende. Deze periode van vijf jaar vangt aan op de eerste dag van de eerste periode die de adviserend arts toekent. Als een revalidatieperiode onderbroken wordt, zijn de bepalingen uit §§ 6 tot en met 8 van artikel 24 van toepassing.
§ 3. Een patiënt mag zich richten tot een andere psychosociale revalidatie- instelling tijdens zijn opnameperiode toegekend bij een eerste instelling. In dat geval moet de andere instelling een nieuwe aanvraag indienen. In dit geval moet de andere instelling een nieuwe aanvraag indienen. Als de adviserend arts een nieuwe opname in een andere instelling toekent, mag de som van de duur van alle opnameperiodes in de verschillende psychosociale revalidatie-instellingen die de patiënt zou bezocht hebben ongeacht of die een overeenkomst hebben met Iriscare of met de bevoegde instantie van een andere Belgisch gewest of gemeenschap niet langer zijn dan een maximumperiode van vijf jaar voorzien in § 2. De Brusselse verzekeringsinstelling van de patiënt ziet
er dus op toe dat de patiënt de maximale revalidatieduur niet kan overschrijden door zich tot verschillende psychosociale revalidatie-instellingen te wenden.
§ 4. Nieuwe psychosociale revalidatieperiodes van zes maanden of minder, en waarvan de som nooit meer mag zijn dan vijf jaar, mogen opnieuw toegekend worden door de adviserend arts na een latentieperiode van een jaar.
§ 5. Bijzondere opnameaanvragen voor patiënten met bijzondere behoeften (bijvoorbeeld een uitzonderlijke opnameaanvraag tijdens de wachttijd van 1 jaar) kunnen middels een omstandig verslag ingediend worden door de instelling, met vermelding dat dit een uitzonderlijke aanvraag is, bij de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende. Voor de behandeling van deze bijzondere en uitzonderlijke opnameaanvragen is de adviserend arts vrij om het advies van het Multidisciplinair College in te winnen.
§ 6. Het resterende deel van een door de adviserend arts toegestane revalidatieperiode loopt ten einde voor de rechthebbende wanneer voor deze rechthebbende geen
§ 7. Het resterende deel van een door de adviserend arts toegestane revalidatieperiode loopt ook ten einde wanneer de rechthebbende in een van de volgende zorginstellingen wordt opgenomen:
een psychosociale revalidatie-instelling die een psychosociale revalidatiebehandeling met internaatformule organiseert;
een psychiatrisch ziekenhuis of de psychiatrische dienst van een algemeen ziekenhuis als, in het kader van deze opname, de opnamedagprijs ten minste dertig keer kan worden aangerekend. bij een gedeeltelijke psychiatrische opname of waarvoor de opnamedagprijs ten minste dertig keer kan worden aangerekend, vervalt ook het resterende deel van een door de adviserend arts toegestane revalidatieperiode;
een psychiatrische verzorgingstehuis;
een rusthuis voor bejaarden, behalve uitzondering toegekend door de adviserend arts; een rust- en verzorgingstehuis, behalve als het gaat om patiënten van minder 67 jaar.
§ 8. Als een behandelingsovereenkomst echter ten einde loopt naar aanleiding van de bepalingen in dit artikel, en als de rechthebbende nog aan de in artikel 4, 5 en 6 vermelde voorwaarden voldoet, kan hij nog altijd in een later stadium een nieuwe aanvraag voor een psychosociale revalidatiebehandeling indienen.
12. TEAM
12.1 Directie
Artikel 25. § 1. De directie of organisatie van de instelling wordt gezamenlijk uitgevoerd door de aangestelde psychiater en een administratief directeur. Zij zijn samen verantwoordelijk voor de klinische, therapeutische en administratieve organisatie van de instelling in het kader van de opdracht die de inrichtende macht hun heeft gegeven.
§ 2. Het therapeutisch team werkt onder de klinische verantwoordelijkheid van de psychiater van de instelling. Hij staat garant voor het medische beroepsgeheim en zorgt voor de diagnostische indicatie en een individueel therapeutisch project.
12.2 Samenstelling van het team
Artikel 26. § 1. De samenstelling van de in bijlage II van de overeenkomst toegelichte personeelsformatie moet altijd aan de volgende voorwaarden voldoen:
minimum 3 % en maximum 9 % van de werkelijke personeelsbezetting, met een minimum van 10 uur per week, moet worden ingevuld door een arts-specialist in de psychiatrie;
minimum 65 % van de totale werkelijke personeelsbezetting van de instelling moet worden ingevuld door therapeutisch personeel, hierna omschreven;
minimum 8 % en maximum 30 % van de totale werkelijke personeelsbezetting moet worden ingevuld door administratief personeel.
§ 2. Naast een arts-specialist in de psychiatrie, een psycholoog, een sociaal assistent en een paramedicus (verpleegkundige, kinesitherapeut, ergotherapeut, logopedist of opvoeder) mogen, mits uitdrukkelijke toestemming van het Multidisciplinair College, ook andere leden die opgeleid zijn voor of ervaring hebben in andere specialisaties, deel uitmaken van het therapeutisch personeel van de instelling.
§ 3. De in de bijlage II van de overeenkomst opgenomen weddeschalen en diplomaniveaus voor elk van de betrekkingen in de personeelsformatie moeten integraal worden gerespecteerd. Als de instelling overeenkomstig § 1 en 2 van dit artikel beslist om iemand aan te werven met een diploma in een ander vakgebied dan de persoon die hij vervangt, kan dit enkel als de weddeschaal en het diplomaniveau dat van toepassing was op de persoon die hij vervangt, worden behouden.
§ 4. De instelling is verantwoordelijk voor de exacte samenstelling van haar personeelsformatie, in overeenstemming met de bovenstaande bepalingen. De personeelstabel in de bijlage II bevat de door de instelling gemaakte keuzes.
§ 5. De instelling moet voldoen aan de personeelsnormen zoals bepaald in de overeenkomst. Tijdens de openingstijden moet de instelling ook garant staan voor haar werking en de kwaliteit van de zorg en opvang.
12.3 Vertrouwelijkheid en medisch beroepsgeheim
Artikel 27. § 1. Iedereen die, in welke hoedanigheid dan ook, betrokken is bij de opvang, hulp en zorg van de patiënt is gebonden aan het beroepsgeheim.
§ 2. Met de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt of eventueel zijn wettelijke vertegenwoordiger, en nadat hij op de hoogte werd gesteld van de omvang van het beroepsgeheim waartoe hij gehouden is, mag de hulpverlener informatie uitwisselen met andere hulpverleners om de behandelingen, begeleiding, hulpverlening enz. op elkaar af te stemmen, enkel als dat voor de behandeling nodig is en in overleg met de arts van de patiënt (behandelende arts, behandelende psychiater of de psychiater van de instelling).
12.4 Personeelsformatie, herberekening
Artikel 28. § 1. Om de kwaliteit van de revalidatie te waarborgen, verbindt de instelling zich ertoe permanent de personeelsformatie in de overeenkomst tewerk te stellen. Dit houdt in dat de instelling voor iedere betrekking in deze personeelsformatie iemand effectief zal aanwerven die de voor die functie vooropgestelde kwalificaties bezit en dit gedurende het vooropgestelde aantal werkuren per week.
De instelling is evenwel niet verplicht een door haar ontslagen personeelslid dat op haar verzoek niet meer werkt tijdens de nog bezoldigde wettelijke opzegperiode, gedurende die periode reeds te vervangen. De instelling is evenmin verplicht een personeelslid te vervangen dat wegens ziekte afwezig is in de loop van de wettelijke periode van gewaarborgd loon, waarin het zieke personeelslid effectief door de instelling wordt bezoldigd.
§ 2. De aanwervingskosten van de personeelsformatie in bijlage II worden volledig door de instelling gedragen op basis van de middelen die de instelling uit deze overeenkomst kan putten. De functies in de personeelsformatie mogen dus niet worden ingevuld door personeelsleden die zijn aangeworven voor deze functies in het kader van een specifiek tewerkstellingsprogramma op basis waarvan andere overheidsinstanties geheel of gedeeltelijk, rechtstreeks of onrechtstreeks, tussenkomen in de loonkosten.
Als personeelsleden worden vrijgesteld van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek, overeenkomstig de desbetreffende cao-bepalingen, moet deze vrijstelling van arbeidsprestaties worden gecompenseerd door nieuwe aanwervingen of door een verhoging van de arbeidsduur van andere personeelsleden, rekening houdend met de voor iedere betrekking bepaalde kwalificaties. Dit extra personeel wordt in dienst genomen als aanvulling op de personeelsformatie in bijlage II. De financiering van die compenserende aanwervingen (en van de premie voor personeelsleden die in aanmerking komen voor die vrijstelling van arbeidsprestaties maar die er geen gebruik van maken) valt buiten het kader van deze overeenkomst, maar is er niet mee in tegenspraak. In deze overeenkomst wordt er echter op geen enkele manier rekening mee gehouden: het voor ieder personeelslid vooropgestelde aantal werkuren houdt dus geen rekening met de eventuele vrijstelling van arbeidsprestaties voor dat personeelslid en de in de bijlage berekende loonkosten houden geen rekening met de premie die verschuldigd is aan de personeelsleden die voor deze vrijstelling van arbeidsprestaties in aanmerking komen maar er geen gebruik van maken.
Deze overeenkomst houdt ook geen rekening met alle mogelijke regelingen op basis waarvan de instelling in aanmerking kan komen voor een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de RSZ, in ruil voor compenserende aanwervingen. De functies voorzien in de personeelsformatie mogen echter nooit worden uitgeoefend door personeel dat door de instelling
is aangeworven als compensatie voor een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de RSZ. Wanneer de instelling een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de RSZ geniet in ruil waarvoor bijkomend personeel moet worden aangeworven, moet dit bijkomend personeel steeds in dienst worden genomen als aanvulling op de personeelsformatie in de bijlage II.
§ 3. Als de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen merkt dat de instelling de bepalingen van dit artikel niet heeft nageleefd, kan ze naast andere maatregelen die ze nuttig acht, beslissen om voor een bepaalde periode de in artikel 18 vastgestelde prijs met een bepaald bedrag te verminderen, op voorwaarde dat de instelling de kans heeft gekregen om de redenen van niet-naleving van deze bepalingen schriftelijk toe te lichten.
De door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen bepaalde periode waarin de in artikel 18 vastgestelde prijs wordt verminderd, mag nooit langer zijn dan de periode van niet-naleving van de bepalingen in §§ 1 en 2 van dit artikel.
Het bedrag dat in mindering moet gebracht worden van de in artikel 18 vastgestelde prijs bedraagt 22,00 euro per voltijdse eenheid die voor een bepaalde periode in de personeelsformatie ontbreekt. Dit bedrag moet worden beschouwd als een basisbedrag dat proportioneel kan worden aangepast op basis van het werkelijk aantal ontbrekende personeelsleden, uitgedrukt in voltijdse eenheden. Het basisbedrag van 22,00 euro is gekoppeld aan de spilindex 105,10 (basis 2013 van 1 september 2018) en wordt aangepast overeenkomstig de bepalingen uit de wet van 1 maart 1977 behoudende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.
De instelling verbindt zich ertoe op de patiënten van de instelling geen kosten te verhalen voor verminderingen die worden toegepast op grond van de bepalingen van deze paragraaf .
§4. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan niet beschouwd worden als partij in de arbeidsovereenkomsten tussen de instelling en haar personeel.
Artikel 29. §1. De instelling verbindt zich ertoe haar personeelsleden ten minste te bezoldigen volgens de principes die aan de basis lagen van de berekening van de personeelskosten van de instelling. De berekening gaat als bijlage II bij deze overeenkomst. Zoals aangegeven in de bovenvermelde bijlage is deze berekening voor de meeste personeelsleden gebaseerd op de geijkte weddeschalen van de paritaire commissie 330.01-04, de weddeschalen van de federale overheidsdiensten of op de weddeschaal van de adviserend arts bij de Brusselse verzekeringsinstelling.
De instelling verbindt zich ertoe al haar personeelsleden die op basis van de weddeschalen van de paritaire commissie 330.01-04 worden bezoldigd, bepaalde voordelen toe te kennen die krachtens binnen deze paritaire commissie 330.01-04 gesloten nieuwe collectieve arbeidsovereenkomsten (cao's) aan de werknemers zouden worden toegekend, en waarvan de kosten in de prijs van de psychosociale revalidatieverstrekkingen zouden worden opgenomen, overeenkomstig een beslissing van de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen.
Hoewel deze overeenkomst, zoals vermeld in artikel 28 niet voorziet in de financiering van de vrijstelling van arbeidsprestaties in het kader van de eindeloopbaanproblematiek waarvoor een financiering buiten deze overeenkomst bestaat verbindt de instelling zich ertoe de bepalingen van de desbetreffende cao ook toe te passen op haar personeel. De niet-naleving van die bepalingen kan dus net als het niet naleven van de andere bezoldigingsregels van deze overeenkomst
worden beschouwd als een inbreuk op deze overeenkomst.
§2. Als een functie van de personeelsformatie van de instelling contractueel wordt ingevuld door een zelfstandige, verbindt de instelling zich ertoe voor de verstrekkingen van deze zelfstandige een ereloon te betalen dat minstens gelijk is aan de totale loonkosten in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut. De totale loonkosten in geval van tewerkstelling op basis van het werknemersstatuut omvatten, naast de brutobezoldiging, onder meer de toeslag voor onregelmatige uren, het vakantiegeld, alle premies en werkgeversbijdragen aan de RSZ.
De instelling moet zonder verwijl voor elke functie die door een zelfstandige werknemer wordt ingevuld een afschrift van de overeenkomst die de zelfstandige met de instelling verbindt aan de dienst Revalidatie bezorgen.
§3. De instelling verbindt zich ertoe aan elk personeelslid de uit dit artikel voortvloeiende verplichtingen met betrekking tot de bezoldiging (werknemer of zelfstandige) schriftelijk mee te delen.
De instelling bewaart de stukken die aantonen dat het personeel kennis heeft genomen van die verplichtingen, en houdt die ter beschikking van de dienst Revalidatie.
De instelling machtigt de dienst Revalidatie aan elk personeelslid dat het vraagt de uit de bepalingen van dit artikel voortvloeiende gegevens betreffende zijn bezoldiging mee te delen.
betaald.
§ 4. De instelling verbindt zich ertoe jaarlijks en uiterlijk op 31 maart aan het Fonds
psychosociale
en
Artikel 30. § 1. Het aandeel van de personeelskosten in de in artikel 18 vastgestelde prijs zal worden aangepast aan de realiteit indien de werkelijke personeelsuitgaven, door de evolutie van de anciënniteit van het effectief tewerkgesteldepersoneel, minstens 1 % hoger liggen dan de in deze prijs inbegrepen maandelijkse bruto personeelskosten.
§ 2. Hiertoe zal de instelling, in overleg met de dienst Revalidatie, een volledig
tellen dat, samen met een overeenkomst of een bijakte voor de prijsaanpassing, aan de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen zal worden voorgelegd.
§ 3.
berekeningsmodel van de personeelskosten uit bijlage II van dit document en is gebaseerd op de informatie die het bevat, in het bijzonder met betrekking tot het aantal personeelsleden van de instelling en hun kwalificaties. De update van de personeelskosten moet altijd in overeenstemming zijn met de berekeningsprincipes die de dienst Revalidatie gewoonlijk toepast. Als het dossier "personeelskosten" niet aan die criteria beantwoordt, wordt het door de dienst Revalidatie als onontvankelijk beschouwd en wordt de instelling daarvan verwittigd.
§ 4. De aldus herberekende prijzen zullen van toepassing zijn op de eerste dag van de maand volgend op de goedkeuring ervan door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen en ten laatste op de eerste dag van de vierde maand volgend op de datum van ontvangst door de dienst Revalidatie van een volledig en nauwkeurig "personeelskostendossier".
§ 5. Het aandeel van de personeelskosten in de in artikel 18 vastgestelde prijs zal bovendien aan de realiteit worden aangepast als de werkelijke personeelsuitgaven, door de evolutie van de anciënniteit van het effectief tewerkgesteldepersoneel, op jaarbasis 5 % lager ligt dan de in deze prijs inbegrepen personeelskosten.
§ 6. De instelling moet de dienst Revalidatie, binnen 30 dagen na de laatste wijziging van de personeelsformatie die tot de overschrijding van die drempel van 5 % van de personeelskosten heeft geleid, op de hoogte brengen van elke vermindering van ten minste 5 % van het bovengenoemde aandeel van de personeelskosten. Bij een laattijdige melding van die overschrijding worden de onterecht uitgekeerde bedragen met terugwerkende kracht ingevorderd.
§§ 2 en 3 en de nieuwe prijs wordt van kracht binnen de termijnen vermeld in § 4 van dit artikel.
12.5 Opleiding
Artikel 31. De instelling beslist paritair een tweejarig plan voor permanente opleiding van haar personeel op te stellen. Dit plan wordt bezorgd aan Iriscare, dat eventueel wijzigingen kan aanbrengen. Iriscare controleert de kwaliteit van de verstrekte opleiding.
13. NETWERK
Artikel 32. § 1. In het belang van de patiënten zal de instelling deel uitmaken van een netwerk van bestaande structuren en effectief samenwerken om een zorgcircuit te creëren zodat elke patiënt op elk moment naar de voor hem meest geschikte psychiatrische hulpverlener kan worden doorgestuurd en om de best mogelijke therapeutische resultaten te verkrijgen dankzij gecoördineerde tussenkomsten van alle betrokken hulpverleners.
De instelling ziet erop toe dat de informatie tussen alle hulpverleners rond eenzelfde patiënt wordt uitgewisseld met inachtneming van het medisch beroepsgeheim.
De instelling probeert ook met andere hulpverleners die in contact zijn met dezelfde patiënt een gemeenschappelijke visie rond die patiënt op te bouwen en deze gedeelde visie als werkbasis te gebruiken.
Artikel 33. § 1. De instelling werkt mee aan initiatieven van de gewestelijke overlegorganen om de psychiatrische populatie te registreren met inachtneming van de privacyregels en de medische deontologie, om de patiënten naar de geschikte psychiatrische hulpverleners door te verwijzen, om de verschillende hulpverleners beter op elkaar af te stemmen en oplossingen uit te dokteren voor gezamenlijke problemen.
§ 2. De instelling werkt samen met alle artsen, apothekers, ziekenhuizen, psychiatrische ziekenhuizen, geestelijke gezondheidscentra, sociale diensten, enz. die bij eenzelfde patiënt zijn betrokken.
§ 3. Wanneer een patiënt de instelling vraagt om met een van de bovengenoemde zorgverstrekkers samen te werken, kan de instelling dit nooit weigeren.
14. ADMINISTRATIEVE EN BOEKHOUDKUNDIGE BEPALINGEN
14.1 Akkoordaanvraag en tegemoetkomingsperiode
Artikel 34. § 1. De psychosociale revalidatie van een rechthebbende kan maar in aanmerking voor tegemoetkoming (in de zin van artikel 2, 18° van de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen) komen wanneer de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende een gunstig advies heeft uitgebracht over de revalidatiebehandeling van de betrokken rechthebbende.
Het gunstig advies van de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende geeft niet automatisch recht op een tegemoetkoming (in de zin van artikel 2, 18° van de ordonnantie betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen). Enkel psychosociale revalidatiedagen uitgevoerd tijdens de door de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende toegestane psychosociale revalidatieperiode komen in aanmerking voor terugbetaling.
§2. De rechthebbende moet de aanvraag voor de tenlasteneming van de psychosociale revalidatie door de verzekeringsinstellingen krachtens de ordonnantie van 21 december 2018 betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen, indienen overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 3 juli 1996
tot uitvoering van de wet op de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.
De instelling verbindt zich ertoe de rechthebbende bij de indiening van zijn aanvraag te ondersteunen, met name door erop toe te zien dat de daartoe vastgestelde termijn wordt nageleefd.
§3. Het in § 2 genoemde koninklijk besluit bepaalt, onder andere, dat de rechthebbende zijn aanvraag voor een tegemoetkoming moet indienen via het door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen goedgekeurde formulier. Het medische verslag dat als bijlage aan het aanvraagformulier wordt toegevoegd, wordt onder de verantwoordelijkheid van een arts van de instelling opgesteld. Het moet onder meer een diagnostisch verslag en de geplande duur van de psychosociale revalidatie bevatten. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan voor de opstelling van de medische verslagen altijd het gebruik van een model opleggen.
§4. De instelling verbindt zich ertoe via de adviserend arts van de Brusselse verzekeringsinstelling van de rechthebbende alle gevraagde informatie aan het Multidisciplinair College te bezorgen om de individuele aanvragen voor een tegemoetkoming te beoordelen.
§5. Indien het Multidisciplinair College een bijzondere opnameaanvraag ontvangt, verbindt de instelling zich er ook toe via de adviserend arts van de bevoegde Brusselse verzekeringsinstelling een eindverslag over de psychosociale revalidatie met de aan het einde van de toegekende revalidatieperiode behaalde resultaten aan het Multidisciplinair College te bezorgen. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan voor de opstelling van dit eindverslag altijd het gebruik van een model opleggen.
14.2 Gepersonaliseerde overeenkomst tussen de instelling en de patiënt
Artikel 35. Er wordt een gepersonaliseerde overeenkomst opgesteld tussen de instelling en de patiënt. De overeenkomst bevat ten minste de volgende bepalingen:
de identiteit van de partijen; de algemene opnameregels;
de natuurlijke of rechtspersoon die instaat voor de betaling en eventueel, als er een bewindvoerder is aangesteld, een door de patiënt ondertekend document dat de instelling machtigt om de facturen naar de bewindvoerder te versturen;
de algemene beschrijving van de zorgverstrekkingen die door de financiering worden gedekt;
het persoonlijke aandeel en de voorwaarden om dat bedrag te wijzigen;
een restrictieve lijst van de kosten ten laste van de patiënt: maaltijden, dranken enz. en de regeling omtrent die toeslagen;
de voorgeschreven behandelingsduur en eventueel de regels om een kortere of langere
behandeling aan te vragen.
Indien beschikbaar, wordt een exemplaar van het huishoudelijk reglement bij de overeenkomst gevoegd. De overeenkomst wordt aan de partijen overhandigd.
14.3 Medisch dossier
Artikel 36. De instelling houdt van elke patiënt, ongeacht of hij een Brusselse verzekerde is, een medisch en therapeutisch dossier bij dat een overzicht biedt van de revalidatiebehandeling in de instelling. Dit dossier moet voor elke patiënt minstens de volgende elementen bevatten:
de door de patiënt ondertekende behandelingsaanvraag;
het medisch-psychosociale verslag, ondertekend door de psychiater van het centrum en opgesteld op basis van de behandelingsaanvraag van de patiënt, met daarin het gepersonaliseerde project dat het therapeutisch team en de patiënt opstelden;
de door de patiënt ondertekende gepersonaliseerde behandelingsovereenkomst en de eventuele wijzigingen daarvan;
de voorgeschiedenis van de patiënt,
de naam van de persoon of instantie die de patiënt heeft doorgestuurd, de medische en therapeutische briefwisseling,
alle diagnostische gegevens (met name over de vaardigheden van de patiënt), de individuele doelstellingen van het revalidatieprogramma,
het individueel behandelingsplan,
de conclusies van de teamvergaderingen, alle belangrijke specifieke beslissingen,
alle belangrijke afspraken met de patiënten en de evaluatie door het team van de resultaten van de psychosociale revalidatie,
alle afwezigheden van de patiënt door de verantwoording ervan of het gebrek aan verantwoording te vermelden
Dat dossier wordt bewaard onder de verantwoordelijkheid van de medische directie van de instelling. Na verloop van tijd zullen aan het dossier gegevens toegevoegd worden over de evolutie in de behandeling van de patiënt.
14.4 Jaarverslag
Artikel 37. § 1. De instelling moet jaarlijks een activiteitenverslag opmaken, dat ten minste de volgende gegevens bevat:
de doelstellingen van de instelling;
de statistische gegevens van de in de instelling opgenomen patiënten (aantal patiënten; aantal verzekerde patiënten van de Europese of gelijkgestelde instellingen, psychiatrische ziekte of stoornissen; werk- en woonsituatie vóór de opname in de instelling; gegevens betreffende het psychiatrisch traject vóór de opname in de instelling; leeftijd van de patiënten; werkelijke duur van de psychosociale revalidatie; gegevens over heropnames in de instelling);
de opmerkingen van de instelling over die statistische gegevens; de activiteiten van de instelling;
de gebruikte netwerken en hoe ze bijdragen om de opdrachten te realiseren;
een samenvatting van de personeelsopleidingen (colloquia, seminaries, studiedagen, studiedagen, cursussen, supervisies, enz.);
een beschrijving van de evolutie van de instelling op therapeutisch vlak sinds het laatste verslag.
§ 2. De instelling verbindt zich ertoe dit verslag tegen 30 juni van het jaar volgend op het einde van het boekjaar aan de dienst Revalidatie te bezorgen.
§ 3. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan op elk moment duidelijkere instructies uitvaardigen over enerzijds het toezicht op de kwaliteit en de resultaten van de psychosociale revalidatie en, anderzijds, de opstelling van het hierboven vermelde verslag.
14.5 Evaluatie
Artikel 38. § 1. De instelling verbindt zich ertoe constant toe te zien op de kwaliteit van de psychosociale revalidatie en de resultaten ervan. Hiertoe neemt de instelling op elk moment de nodige initiatieven om te controleren of het psychosociale revalidatiebehandeling aan de in de artikelen 8, 9 en 10 van deze overeenkomst vooropgestelde doelstellingen beantwoordt en of die doelstellingen daadwerkelijk zijn gehaald.
§ 2. De instelling registreert met name de toestand van de patiënten bij het begin en aan het einde van de psychosociale revalidatie, tenzij het einde van de behandeling onverwacht is.. Deze registratie spitst zich toe op de evolutie van de vaardigheden van de patiënten in het algemeen en hun werk- en woonsituatie in het bijzonder.
§ 3. De instelling zal bovendien na afloop van de psychosociale revalidatie de beschikbare gegevens over de evolutie van de toestand van de patiënten proberen te registreren om de duurzaamheid van de behaalde resultaten te verduidelijken. Hiertoe zal de instelling zich met name baseren op sporadische contacten met voormalige patiënten of contacten met andere hulpverleners.
§ 4. De instelling verbindt zich ertoe deel te nemen aan eventuele door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen ondersteunde initiatieven om de resultaten van de psychosociale revalidatie in de instelling te evalueren.
14.6 Boekhouding
Artikel 39. § 1. De instelling verbindt zich ertoe een boekhouding bij te houden van alle inkomsten en uitgaven die uit de activiteiten van de instelling voortvloeien.
Het bijhouden van die boekhouding moet in overeenstemming zijn met de
door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen goedgekeurde boekhoudkundige richtlijnen voor psychosociale revalidatie-instellingen, meer bepaald betreffende de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel en de afschrijvingstermijnen voor investeringen.
Als de instelling andere activiteiten dan psychosociale revalidatie ontwikkelt, moeten in de bijgehouden boekhouding de kosten van de psychosociale revalidatieactiviteiten kunnen worden onderscheiden. In dit verband kunnen psychosociale revalidatieactiviteiten als een afzonderlijke kostenpost worden beschouwd; in voorkomend geval kunnen in het rekeningenstelsel ook afzonderlijke rekeningen worden gebruikt voor activiteiten die onder de overeenkomst vallen en activiteiten die niet onder de overeenkomst vallen.
§ 2. Binnen zes maanden na de afsluiting van het boekjaar, dat telkens aanvangt op 1 januari en eindigt op 31 december, moet, op basis van de voorgeschreven modellen, een balans en resultatenrekening opgemaakt en bezorgd worden aan de dienst Revalidatie. Als de instelling naast de psychosociale revalidatieactiviteiten nog andere activiteiten ontwikkelt, moet hierbij een exploitatierekening worden gevoegd die louter betrekking heeft op de psychosociale revalidatieactiviteiten van de instelling. De Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen kan voor de opstelling van die exploitatierekening altijd het gebruik van een model opleggen.
Artikel 40. § 1. De inrichtende macht moet de bewijsstukken van de inkomsten en uitgaven gedurende tien jaar bewaren.
§ 2. De dienst Revalidatie of de directie Budget, Financiering en Monitoring moeten op elk moment toegang hebben tot de boekhouding van de vzw.
§ 3. De instelling verbindt zich ertoe jaarlijks uiterlijk op 31 maart aan het Fonds voor Vakbondspremies het bedrag te storten dat door de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen werd goedgekeurd en werd vastgesteld bij equivalent van het terugbetaalde forfaitair bedrag voor het vorige kalenderjaar.
14.7 Aanwezigheidsregister
Artikel 41. § 1. De instelling houdt dagelijks een aanwezigheidsregister bij waarvan de dienst Revalidatie het model vastlegt en waarin de identiteit van alle rechthebbenden wordt vermeld, ongeacht of ze Brusselse verzekerden zijn (in de zin van de artikel 2, 6° en 3, § 2 van de ordonnantie betreffende de Brusselse verzekeringsinstellingen in het domein van de gezondheidszorg en de hulp aan personen).
§ 2. Bij het niet-naleven van de verplichting om de aanwezigheidsregisters correct in te vullen worden, bij een eerste inbreuk, de niet correct ingevulde verstrekkingen van de dag van de vastgestelde inbreuk niet vergoed. Bij een tweede inbreuk zal geen enkele verstrekking worden vergoed van de dagen waarop het aanwezigheidsregister niet correct werd ingevuld.
Artikel 42. § 1. De instelling verbindt zich ertoe de dienst Revalidatie en de Brusselse verzekeringsinstellingen alle informatie (mits inachtneming van het medisch beroepsgeheim) te bezorgen met betrekking tot:
a) de controle op de therapeutische en financiële naleving van de overeenkomst;
b) de werking van deze overeenkomst, die deel uitmaakt van het algemene systeem van overeenkomsten met Iriscare.
§ 2. Bovendien verbindt de instelling zich ertoe alle bezoeken mogelijk te maken die elke vertegenwoordiger van de dienst Revalidatie of van de Brusselse verzekeringsinstellingen nuttig achten voor de uitvoering van hun opdracht.
14.8 Productiecijfers
Artikel 43. § 1. De instelling verbindt zich ertoe voor het einde van de maand volgend op de laatste maand van elk kwartaal de productiecijfers betreffende dat kwartaal via de door de dienst Revalidatie ter beschikking gestelde Access-toepassing aan de dienst Revalidatie (of de directie Budget, Financiering en Monitoring) te bezorgen.
§ 2. De winstcijfers vermelden de in artikel 13 bepaalde verstrekkingen, die beantwoorden aan de criteria van de overeenkomst, ongeacht of die verstrekkingen al dan niet de maximumcapaciteit van de instelling overschrijden en of ze bijgevolg al dan niet de Brusselse verzekeringsinstellingen worden aangerekend.
De door de Europese en gelijkgestelde instellingen verzekerde patiënten worden normaal gezien door de instelling behandeld maar niet in de capaciteit ervan meegerekend en verschijnen dus niet in de winstcijfers.
§ 3. De instelling verbindt zich ertoe om, op verzoek van de dienst Revalidatie of van de artsen en bevoegde functies van Iriscare, de aanwezigheidsregisters te bezorgen om de verzonden winstcijfers te onderbouwen. Bewust verkeerde winstcijfers bezorgen, zal tot gevolg hebben dat de betaling door de Brusselse verzekeringsinstellingen (in het kader van deze overeenkomst tussen de instelling en Iriscare) ambtshalve wordt opgeschort.
§ 4. De instelling verbindt zich ertoe de richtlijnen betreffende het dagelijks bijhouden van het aanwezigheidsregister en die betreffende de verzending van de productiecijfers strikt na te leven.
§ 5. Als de productiecijfers niet voor het einde van de tweede maand volgend op het einde van het kwartaal zijn verzonden, zal de instelling per aangetekende brief aan haar verplichtingen worden herinnerd. Als zij de productiecijfers binnen dertig kalenderdagen na de verzending van die aangetekende brief nog altijd niet heeft bezorgd, worden de betalingen door de
Brusselse verzekeringsinstellingen (in het kader van de overeenkomst tussen Iriscare en de instelling) ambtshalve opgeschort.
14.9 Brandveiligheid
Artikel 44. § 1. Het centrum verbindt zich ertoe voortdurend de brandveiligheidsnormen na te leven. Het laat de naleving van deze normen door een bevoegde dienst controleren, in overeenstemming met de geldende wetgeving. Het neemt meteen de nodige maatregelen en voert de door die dienst opgelegde werken uit.
§ 2. Het centrum verbindt zich ertoe geen enkele revalidatieverstrekking uit te voeren in lokalen of gebouwen waarvoor het geen geldig brandveiligheidsattest kan voorleggen.
15. GELDIGHEIDSDUUR
Artikel 45. § 1. Deze overeenkomst, opgemaakt in twee exemplaren en behoorlijk door de twee partijen getekend, heeft uitwerking vanaf 1 januari 2020.
§ 2. Deze overeenkomst is geldig voor onbepaalde duur. Elk van de partijen kan echter op elk moment de overeenkomst opzeggen door middel van een aangetekende brief aan de andere partij. De overeenkomst loopt ten einde na een opzegtermijn van zes maanden, ingekort tot drie maanden als blijkt dat één of meer bepalingen van de overeenkomst niet werden nageleefd of bij uitzonderlijke omstandigheden, met name als bij de toepassing van de overeenkomst wordt vastgesteld dat het algemene belang wordt geschaad, de lichamelijke of morele integriteit van personen wordt aangetast of een ernstige tekortkoming in de beroepsverplichtingen of het goede beheer wordt vastgesteld.
§ 3. De bijlagen bij deze overeenkomst maken er integraal deel van uit binnen de door de bepalingen van deze overeenkomst vastgelegde grenzen, die in elk geval voorrang hebben op de bijlagen. Het gaat om de volgende bijlagen:
Bijlage I: therapeutisch project
Bijlage II: berekening van de samenstelling van de psychosociale revalidatiedag in euro en van de halve psychosociale revalidatiedag in euro
Voor de vzw Valisana, voor haar psychosociale Voor de Beheerraad voor Gezondheid
en Bijstand aan Personen van
revalidatie-instelling "Le Canevas", Iriscare
(Datum + handtekeningen) Brussel,
De directie van de site, De leidend ambtenaar,
X. XXXXXXXX X. DEKENS
De medische directie (de psychiater van de instelling),
M. BLONDIAUX
Gedelegeerd bestuurder,
X. XXXXX