Bijlage Productdienstcatalogus (PDC)
Bijlage Productdienstcatalogus (PDC)
Overeenkomst Pleegzorg en Gezinshuiszorg
Regio WBO 2021
1 Toelichting 2
1.1 Afbakening Jeugdhulp 2
1.2 Toegang tot Ontwikkeling en Ondersteuning 3
1.3 Duur en omvang 3
2 Ontwikkeling, veiligheid en ondersteuning 4
2.1 Veiligheid 4
2.2 Jeugdhulp ‘onder de verantwoordelijkheid van’ 4
2.3 Ondersteuning 4
3 Pleegzorg 5
4 Gezinshuiszorg 7
Deze catalogus bevat een uitwerking van de producten voor de ambulante jeugdhulp die jeugdhulpregio West-Brabant Oost (hierna WBO) gezamenlijk inkoopt. In WBO geldt de volgende indeling van het jeugdhulpstelsel:
1. Voorliggend veld - vrij toegankelijk
2. Ontwikkeling - oplossingsgericht
3. Ondersteuning - stabiliserend
4. Veiligheid
Voor het bepalen van de inzet van jeugdhulp wordt onderstaand schema gevolgd, waarbij jeugdigen primair voor het oplossen van problematiek komen. Indien hierbij als onderdeel van de oplossing nog Ondersteuning nodig is, kunnen jeugdigen daar gebruik van maken. Met als doel deze zorg zo snel mogelijk in het eigen netwerk te borgen, eventueel met de hulp van maatschappelijke organisaties. In sommige gevallen komt (de ontwikkeling van) de jeugdige in de knel. Soms zijn dit situaties waarin uitstel van ingrijpen schade kan toebrengen aan de jeugdige en/of zijn omgeving. Waar mogelijk wordt vanuit het Voorliggend veld de veiligheid geborgd en waar nodig wordt afhankelijk van de problematiek jeugdhulp vanuit Ontwikkeling dan wel Ondersteuning geboden.
1.1 Afbakening Jeugdhulp
Jeugdhulp heeft betrekking op opvoed- en opgroeiproblematiek conform de Jeugdwet. Waar bij de uitvoering blijkt dat hulp en ondersteuning vanuit andere wetgeving aan de orde is, dan wel beter passend is voor de jeugdige en/of zijn gezinssysteem, is deze wetgeving altijd voorliggend aan de inzet van jeugdhulp. Jeugdhulp kan door gemeenten vrij toegankelijk en niet-vrij toegankelijk worden georganiseerd.
Vrij toegankelijke hulp jeugdhulp
Binnen het Voorliggend veld organiseren de gemeenten in WBO een breed scala aan preventie en vrij toegankelijke (jeugd)hulp en ondersteuning voor gezinnen en jeugdigen met opvoed- en opgroeivragen, om zoveel mogelijk het ‘gewoon’ opgroeien te faciliteren.
Deze (jeugd)hulp is gericht op het vroegtijdig en laagdrempelig ondersteunen van de jeugdigen en hun gezinnen om een veilige en stabiele omgeving en ontwikkelingskansen te creëren. Deze preventie en vrij toegankelijke (jeugd)hulp en ondersteuning binnen het Voorliggend veld wordt door de gemeenten lokaal georganiseerd en maakt geen deel uit van deze inkoop.
Niet-vrij toegankelijke jeugdhulp
Binnen de niet-vrij toegankelijke jeugdhulp organiseren de gemeenten in WBO een breed scala van (specialistische) jeugdhulp voor gezinnen en jeugdigen met ernstige opvoed- en opgroeiproblemen, voor het herstellen van de zelfredzaamheid en de participatie naar vermogen in de samenleving. WBO koopt deze niet-vrij toegankelijke jeugdhulp gezamenlijk in. Jeugdigen en hun gezinnen kunnen hiervan gebruik maken wanneer zij zijn verwezen door een volgens de Jeugdwet geautoriseerde Verwijzer.
In deze inkoop gaat het om de niet vrije toegankelijke Pleeg- en Gezinshuiszorg binnen de categorie Ondersteuning. Overige Jeugdhulp zoals ambulant of met verblijf (verblijfs- en crisiszorg, Jeugdzorgplus) maakt geen deel uit van deze inkoop.
1.2 Toegang tot Ontwikkeling en Ondersteuning
Wanneer de preventieve ondersteuning en vrij toegankelijke hulp niet toereikend zijn om het gezin effectief te ondersteunen en er meer specialistische jeugdhulp nodig wordt geacht, kan de gemeente de inzet van passende jeugdhulp bepalen. Het doel hiervan is het herstel van de zelfredzaamheid van de jeugdige en zijn gezinssysteem, en het zoveel als mogelijk op eigen kracht te kunnen functioneren in de samenleving. Er hoeft daarbij geen sprake te zijn van een volledige probleemoplossing. Het kan ook gaan om het borgen van de beheersbaarheid van de problematiek in het eigen netwerk, zodat deze de zorg kan overnemen.
De gemeentelijke toegang is daarbij verantwoordelijk voor het toezien op het behalen van de beoogde
resultaten (Wat). Doordat de regie over het ’Hoe’ bij de zorgaanbieder ligt, richt de gemeentelijke toegang zich niet op deze inhoudelijke hulpverlening. De kwaliteit van de zorgaanbieder uit zich in professionaliteit en planmatig werken. De toegang kan hierdoor sturen op de afgesproken doorlooptijden en het behalen van (algemene) doelen, maar ook ingrijpen als hulpverlening niet passend blijkt.
Andere verwijzers
Naast de gemeentelijke toegang kan ook door andere bij Jeugdwet geautoriseerde verwijzers worden verwezen naar de jeugdhulp. Het gaat om huisartsen, medisch specialisten, jeugdartsen en - in het kader van jeugdbescherming of jeugdstrafrecht - om gecertificeerde instellingen, de rechter, het openbaar ministerie, de selectiefunctionaris, de inrichtingsarts of de directeur van de justitiële jeugdinrichting.
Bij een verwijzing in het kader van jeugdbescherming of jeugdstrafrecht is over het algemeen de verwijzer verantwoordelijk voor het toezien op het behalen van de beoogde resultaten en stuurt de verwijzer op de afgesproken doorlooptijden en het behalen van doelen.
Bij een verwijzing vanuit het medisch domein is de aanbieder (mede)verantwoordelijk voor het toezien op het behalen van de beoogde resultaten en beschrijft de te behalen resultaten in het plan van aanpak.
Tevens is de aanbieder (mede)verantwoordelijk om te onderzoeken wat de mogelijkheden van het eigen netwerk zijn en welke (jeugd)hulp er vanuit het Voorliggend veld of andere wetgeving kan worden ingezet.
1.3 Duur en omvang
Bij een groot deel van de producten is een maximale duur en soms de omvang van de in te zetten jeugdhulp opgenomen in deze catalogus. Het gaat hierbij specifiek om de duur van de jeugdhulp zelf en niet de geldige termijn van de verwijzing of beschikking waarbinnen de jeugdhulp moet plaatsvinden.
Het betreft hier een richtlijn, waarvan de verwijzer gemotiveerd kan afwijken. Waar in de verwijzing geen duur of omvang van de in te zetten jeugdhulp is opgenomen, geldt voor het hulpverleningstraject de maximale duur, zoals beschreven bij het betreffende product. Voorzetting van de hulp na deze maximale duur is alleen mogelijk op basis van afstemming met en toetsing van de noodzaak door de verwijzer.
Zorg die zich richt op de ontwikkeling van een jeugdige kan nodig zijn, omdat de jeugdige problemen ervaart die hem in zijn ontwikkeling belemmeren. In die situatie is het nodig dat zorg wordt ingezet die de problematiek behandelt, zodat de jeugdige zich weer gezond kan ontwikkelen. De behandeling richt zich erop dat het probleem wordt weggenomen en de jeugdige geen belemmering meer ervaart. Ontwikkeling focust zich hierbij op de beste en meest duurzame oplossing voor het probleem. Het maximale resultaat wordt behaald door doelmatig, efficiënt en effectief in te grijpen. Kwaliteit van zorg staat voorop.
2.1 Veiligheid
Veiligheid voor jeugdigen is een belangrijk aandachtspunt binnen de jeugdhulp. In sommige gevallen ligt de problematiek niet bij de jeugdige, maar bij de omgeving waarin die verblijft. Soms komt de ontwikkeling van de jeugdige hierdoor in gevaar en soms loopt ook de jeugdige zelf gevaar. Dit zijn situaties waarin uitstel van ingrijpen onverantwoorde schade aan de jeugdige toebrengt. Dan is inzet nodig om de veiligheid te kunnen herstellen.
WBO wil dat kinderen die worden bedreigd in hun ontwikkeling eerder en beter worden beschermd. Het is daarom nodig dat alle professionals die betrokken zijn bij de ondersteuning aan jeugdigen en hun ouders de risico’s die de ontwikkeling van jeugdigen bedreigen kunnen signaleren en wegnemen. Van de professionals in de jeugdhulp wordt daarom gevraagd om te werken vanuit de volgende uitgangspunten:
- Het beschermen van jeugdigen valt onder de verantwoordelijkheid van elke jeugdprofessional vanuit
het principe ‘Veiligheid is ieders zorg. Zorg en veiligheid gaan altijd samen.’
- Inzet is niet voorbehouden aan een bepaalde beroepsgroep, een fase van hulpverlening of het kader van de hulp (gedwongen of vrijwillig).
- Deelname aan een hulpverleningstraject komt bij voorkeur vrijwillig tot stand, maar in bepaalde gevallen is dwang nodig om hulp op gang te krijgen.
2.2 Jeugdhulp ‘onder de verantwoordelijkheid van’
Jeugdhulp kan alleen ingezet worden onder verantwoordelijkheid van een regiebehandelaar. Deze heeft een cruciale rol bij de beoordeling, verantwoording, vaststelling en evaluatie. Met ‘onder
verantwoordelijkheid van’ bedoelen we: dat de activiteiten en taken van de onder verantwoordelijkheid werkende medewerker, voornamelijk gericht zijn op de uitvoering. In sommige gevallen wordt van de regiebehandelaar tevens verwacht dat hij/zij uitvoerende taken oppakt. De kosten van de regiebehandelaar zijn verdisconteerd in het tarief.
De beroepsgroepen die onder regiebehandelaar vallen zijn beschreven in het model-kwaliteitsstatuut GGZ, incl. Orthopedagoog Generalist. WBO volgt de ontwikkelingen die in 2020 onder verantwoordelijkheid van het Zorginstituut Nederland plaatsvinden met betrekking tot de beroepsgroepen en verantwoordelijkheid van de regiebehandelaar.
2.3 Ondersteuning (stabilisatie)
In sommige gevallen lukt het niet of slechts gedeeltelijk om de belemmerende problematiek van de jeugdige en zijn gezinssysteem weg te nemen. In die situaties moet de jeugdige en zijn gezinssysteem leren omgaan met die problematiek. In die situaties is sprake van een inzet op stabilisatie of ondersteuning.
Doel van de zorg is niet het oplossen van de problemen, maar de beheersbaarheid van de problematiek borgen in het eigen netwerk, zodat deze de zorg zo snel mogelijk kan overnemen. In deze categorie vallen alle jeugdhulpvormen, die de ondersteuning aan de jeugdige en zijn gezinssysteem leveren. Dit kan zijn om de ontwikkeling, die is ingezet bij een behandeling, te borgen, maar ook om de situatie verder te stabiliseren.
De jeugdhulp in deze inkoop, Pleegzorg en Gezinshuiszorg, vallen onder deze categorie.
Voorwaarden |
De pleegzorg moet gericht zijn op het bieden van een vervangende opvoed- en/of behandelomgeving in een gezinssituatie voor jeugdigen die (tijdelijk) niet in hun oorspronkelijke opvoedsituatie kunnen blijven vanwege een dreiging in de ontwikkeling van en/of veiligheid voor de jeugdige. Inzet: - Alleen via een jeugdhulp(pleegzorg)aanbieder. - Bij gelijke geschiktheid prevaleert pleegzorg in het netwerk boven verblijf in een bestandspleeggezin. - Jeugdigen worden zoveel als mogelijk bij pleeggezinnen in de regio geplaatst. Jeugdigen worden enkel op basis van het ‘nee, tenzij’ principe en op basis van een motivering buiten de regio geplaatst. Opdrachtgever wordt bij plaatsing buiten de grenzen van de regio van deze motivering op de hoogte gesteld. - Broertjes/zusjes worden zoveel als mogelijk bij elkaar geplaatst in een pleeggezin. Opdrachtgever gaat uit van het “ja, tenzij” principe. Indien het Opdrachtnemer niet lukt om broertjes/zusjes in één pleegezin te plaatsen, dient Opdrachtnemer éérst andere Opdrachtnemers te verzoeken of plaatsing via hen bij één pleeggezin mogelijk is. Pas wanneer gezamenlijke plaatsing via een andere Opdrachtnemer niet mogelijk is, kunnen broertjes en zusjes gescheiden geplaatst worden. - Een pleeggezin heeft een grootte van maximaal zes (6) kinderen (inclusief eigen thuis wonende kinderen), waarvan maximaal vier (4) in huis geplaatste jeugdigen. - Het verblijf in het pleeggezin kan worden verlengd tot maximaal de leeftijdgrens van 21 jaar, tenzij: (1) de jeugdige dat zelf niet wil, en/of (2) de pleegouders niet instemmen, en/of (3) voor alle partijen (inclusief de jeugdige) duidelijk is dat de jeugdige andere passende hulpnodig heeft en die hulp ook beschikbaar is, en/of (4) de jeugdige voldoet aan de criteria van de WLZ. - De plaatsingscoördinatie crisiszorg vindt plaats via het SEZ en de gecontracteerde partijen voor verblijfszorg. |
Doelen |
De Jeugdige die (tijdelijk) niet meer thuis kan wonen groeit (tijdelijk) op in veilige en geborgen gezinsomgeving. Ouder(s) zijn weer in staat om de opvoeding op zich te nemen, waardoor de jeugdige weer thuis kan wonen Of de jeugdige is vanuit het pleeggezin voorbereid op zelfstandigheid. |
Kenmerken hulp |
Pleegzorg is een vorm van jeugdhulp die valt onder de Jeugdwet en staat voor een combinatie van ‘zo gewoon mogelijk opgroeien’ en professionele hulp. Er zijn 4 varianten die ingezet kunnen worden: hulpverlening, opvoeding, deeltijd en crisis. Het verblijf, de opvoeding en jeugdhulp vinden plaats in een pleeggezin. De pleegouders worden gedurende de plaatsing begeleid door de pleegzorgaanbieder. Gedurende deze plaatsing kunnen diverse interventies c.q. therapieën worden ingezet. Deze kunnen zowel betrekking hebben op de jeugdige, als op het gezin, als op de pleegouders. De inzet van aanvullende jeugdhulp kan op maat worden ingezet om terugkeer naar huis te realiseren of de situatie bij pleegouders te stabiliseren en continueren. |
Product | Code | Specifieke kenmerken hulp | Opleidingsniveau | Duur |
Pleegzorg | 44A07 | De Hulpverleningsvariant is gericht op het herstellen van de oorspronkelijke opvoedingssituatie. De Opvoedingsvariant is gericht op continuïteit, opvoedingszekerheid en optimale ontwikkelingskansen voor de Jeugdige creëren. De Deeltijdvariant is gericht op het voorkomen van definitieve uithuisplaatsing van een Jeugdige en/of mantelzorgondersteuning. De Crisisvariant is gericht op het borgen van de veiligheid van de jeugdige. Deze variant is voor maximaal 4 weken. Verlenging alleen mogelijk in overleg met de gemeente of GI. | Voorwaarden pleegouders conform jeugdwet Begeleiding pleeggezinnen: SKJ geregistreerd onder verantwoordelijkheid van een gedragswetenschappe r | Afhankelijk van levensfase, ernst problematiek en in te zetten variant Plaatsing mogelijk tot de leeftijd van 18 jaar van de jeugdige Verlenging al geplaatste jeugdigen mogelijk tot 21 jaar Crisisvariant: maximaal 4 weken |
Voorwaarden |
De gezinshuiszorg moet gericht zijn op het bieden van een vervangende opvoed- en/of behandelomgeving in een gezinssituatie aan jeugdigen die door ernstige problematiek niet in staat zijn om in hun eigen gezin, netwerk of pleegzorg te verblijven en voor wie de pedagogische benadering, het vormgeven van het dagelijkse leefritme en de samenwerking met het netwerk van de Jeugdige een grote mate van professionaliteit behoeft. Inzet: - Bij gelijke geschiktheid prevaleert een gezinshuis boven elke vorm van residentieel verblijf. - Jeugdigen worden zoveel als mogelijk bij gezinshuizen in de regio geplaatst. Jeugdigen worden enkel op basis van het ‘nee, tenzij’ principe en op basis van een motivering buiten de regio geplaatst. Opdrachtgever wordt bij plaatsing buiten de grenzen van de regio van deze motivering op de hoogte gesteld. - Broertjes/zusjes worden zoveel als mogelijk bij elkaar geplaatst in een gezinshuis. Opdrachtgever gaat uit van het “ja, tenzij” principe. Indien het Opdrachtnemer niet lukt om broertjes/zusjes in één gezinshuis te plaatsen, dient Opdrachtnemer éérst andere Opdrachtnemers te verzoeken of plaatsing via hen bij één gezinshuis mogelijk is. Pas wanneer gezamenlijke plaatsing via een andere Opdrachtnemer niet mogelijk is, kunnen broertjes en zusjes gescheiden geplaatst worden. - Een gezinshuis heeft in totaal een grootte van maximaal zes (6) kinderen (inclusief eigen thuiswonende kinderen), waarvan maximaal vier (4) in huis geplaatste jeugdigen. Hiervoor geldt het uitgangpunt: ‘pas toe of leg uit’ aan de opdrachtgever. - Het verblijf in het gezinshuis kan worden verlengd tot maximaal de leeftijdgrens van 21 jaar, tenzij: (1) de jeugdige dat zelf niet wil, en/of (2) de gezinshuisouder(s) niet instemmen, en/of (3) voor alle partijen (inclusief de jeugdige) duidelijk is dat de jongere andere passende hulpnodig heeft en die hulp ook beschikbaar is, en/of (4) de jongere voldoet aan de criteria van de WLZ. - Bij verlenging van de gezinshuiszorg tot na het 18e jaar bestaat de mogelijkheid dat de jeugdige 18+ in het kader van voorbereiding op zelfstandigheid niet bij het gezin woont, maar wel op het erf en 24 uur per dag ondersteuning van de gezinshuisouder ter beschikking heeft. Jeugdigen onder de 18 jaar wonen altijd in het gezinshuis. - De plaatsingscoördinatie crisiszorg vindt plaats via het SEZ en de gecontracteerde partijen voor verblijfszorg. |
Doelen |
De jeugdige die (tijdelijk) niet meer thuis kan wonen groeit (tijdelijk) op in veilige en geborgen gezinsomgeving en zijn daarin professioneel begeleidt. De jeugdige is weer in staat om in het eigen gezin, netwerk of pleeggezin te wonen en functioneren en de (Pleeg)ouders zijn weer in staat om de opvoeding op zich te nemen, waardoor de jeugdige weer terug kan keren naar het (pleeg)gezin. Of de jeugdige is vanuit het gezinshuis voorbereid op zelfstandigheid. |
4 Gezinshuiszorg
Kenmerken hulp | ||||
Een gezinshuis is een kleinschalige vorm van jeugdhulp, georganiseerd vanuit een natuurlijk gezinssysteem. Gezinshuisouders bieden volgens het 24/7-principe opvoeding, ondersteuning en zorg aan bij hen in huis geplaatste jeugdigen die tijdelijk of langdurig zijn aangewezen op intensieve en professionele hulpverlening als gevolg van beschadigende ervaringen en/of complexe problematiek. In een gezinshuis is ten minste één van de ouders professioneel opvoeder. Het verblijf, de opvoeding en de jeugdhulp vinden plaats in het gezinshuis. De gezinsouders voeren zelf de begeleiding aan de jeugdige uit en worden gedurende de plaatsing begeleid door een gedragswetenschapper. Gedurende deze plaatsing kunnen diverse interventies c.q. therapieën worden ingezet. Deze kunnen zowel betrekking hebben op de jeugdige, als op diens gezin. De inzet van aanvullende jeugdhulp op maat voor de jeugdige of zijn gezin kan worden ingezet om terugkeer naar huis te realiseren of de situatie bij gezinsouders te stabiliseren en continueren. | ||||
Product | Code | Specifieke kenmerken hulp | Opleidingsniveau | Duur |
Gezinshuiszorg algemeen | 44A08 | Voor de jeugdige tot 18 jaar die gaat wonen in de woning van gezinshuisouder(s) Als een situatie zo ernstig is dat een Jeugdige acuut uit huis moet worden geplaatst, kan een jeugdige in een gezinshuis worden ondergebracht om de veiligheid van de jeugdige te borgen. Deze plaatsing is zo kort als mogelijk en maximaal 4 weken. Verlenging is enkel mogelijke in overleg met de gemeente of GI. | Gezinshuisouder(s) SKJ- geregistreerd of zorg Registerplein onder de verantwoordelijkheid van een gedragswetenschapper De gezinshuisouder beschikt over specifieke kennis, vaardigheden en competenties om voor jeugdigen met complexe problematiek te kunnen zorgen. Overige inzet binnen gezinshuis: MBO (niveau 4) of HBO onder verantwoordelijkheid van een HBO SKJ-geregistreerd medewerker. | Afhankelijk van levensfase, ernst problematiek en mogelijkheden pleegzorg en eigen gezin. Plaatsing mogelijk tot de leeftijd van 18 jaar van de jeugdige. Verlenging al geplaatste jeugdigen mogelijk tot 21 jaar. Crisisvariant: maximaal 4 weken |
Gezinshuiszorg zelfstandigheids training | 44A06 | Voor de jeugdige vanaf 18 jaar die al in een gezinshuis verblijft en begeleiding nodig heeft in de voorbereiding op zelfstandigheid. De jeugdige verblijft in de woning van het gezinshuis, danwel in een zelfstandige unit op het erf (dat is waar het gezinshuis staat ingeschreven conform uittreksel KvK), waarbij de gezinshuisouder 24/7 beschikbaar is waar nodig en de jeugdige begeleidt bij de | Gelijk aan eisen bij gezinshuiszorg algemeen | Afhankelijk van levensfase, ernst problematiek en eigen mogelijkheden jeugdige Vanaf 17 jaar tot maximaal 21 jaar |
overgang naar volwassenheid en zelfstandigheid. |