PENSIOENSTELSEL VAN DE TWEEDE PIJLER TEN GUNSTE VAN DE CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN VAN EEN LOKAAL BESTUUR
PENSIOENSTELSEL VAN DE TWEEDE PIJLER TEN GUNSTE VAN DE CONTRACTUELE PERSONEELSLEDEN VAN EEN LOKAAL BESTUUR
ONTWERP PENSIOENREGLEMENT
Voorafgaande opmerkingen :
• Dit document betreft slechts een ontwerp van pensioenreglement. Dit ontwerp dient nog verder vervolledigd te worden mede rekening houdende met de modaliteiten die nog moeten vastgelegd worden met de Pensioeninstelling die het Pensioenstelsel uiteindelijk zal beheren. Dit wordt onder andere aangegeven via groene markeringen.
• In het pensioenreglement wordt via blauwe markering aangegeven waar de Inrichters bepaalde keuzes kunnen maken. In de finale versie van het pensioenreglement zoals dat ondertekend zal worden door de inrichter, worden natuurlijk enkel de door die inrichter weerhouden keuzes vermeld.
Inhoudsopgave
4 Pensioentoelage en aanwending 7
4.1 Bedrag van de Pensioentoelage 7
4.2 Aanwending van de Pensioentoelage 9
5 Uitkering van de prestaties in geval van Pensionering 10
5.1 Uitkering bij Pensionering 11
5.2 Blijven werken na de Einddatum 11
6 Uitkering van de prestaties in geval van overlijden vóór de Pensionering 11
7 Rechten van de Aangeslotenen op de reserves 11
7.1 Rechten van de Aangeslotenen op de reserves 11
7.2 Voorschotten en inpandgeving 12
8 De manier van uitkeren (art. 28 WAP en 19 KB WAP) 12
9.1 Begunstigde van de prestatie bij Pensionering 12
9.2 Begunstigden van de prestatie bij overlijden 13
9.3 Ontstentenis van begunstigden 13
9.4 Wijziging van de begunstigde 13
10 Gevolgen van de niet-betaling van de Pensioentoelage 13
00.0 Xxxxxxxxxxxx te verstrekken door de Aangeslotenen en de Begunstigden 14
12 Keuze van de Aangeslotenen bij Uittreding 14
14.1 Belastingstatuut van de Pensioentoelage 16
14.2 Belastingen en bijdragen op de uitkeringen 16
15 Verplichtingen van de Inrichter 16
16 Bescherming in verband met de verwerking van persoonsgegevens 16
17 Stopzetting, opheffing, ontbinding en vereffening 17
17.1 Stopzetting van de pensioentoezegging van een Inrichter 17
17.2 Opheffing van de pensioentoezegging van een Inrichter 17
17.3 Ontbinding en vereffening van de Inrichter 17
17.4 Ontbinding of vereffening van de Pensioeninstelling 17
18 Wijziging (of opheffing) van dit Pensioenreglement en het Pensioenstelsel 17
19 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst 17
20 Begrenzing van de pensioenen 17
21 Geschillen en toepasselijk recht 18
1 Voorwerp
Dit Pensioenreglement geeft een beschrijving van het Pensioenstelsel dat ingesteld is door
<IDENTITEIT VAN DE INRICHTER>, hierna de Inrichter genoemd, en dat tot doel heeft een aanvullend pensioen samen te stellen, dat aan de Aangeslotene bij de Pensionering wordt uitgekeerd of aan zijn rechthebbenden indien de Aangeslotene overlijdt vóór de Pensionering.
Dit Pensioenreglement, dat in werking treedt op <DATUM>, bepaalt de rechten en plichten van de Inrichter, de Pensioeninstelling, de Aangeslotenen en hun rechthebbenden, evenals de voorwaarden waaronder deze rechten en plichten kunnen worden uitgeoefend.
Het Pensioenstelsel dat in dit Pensioenreglement wordt beschreven, is van het type vaste bijdragen zonder gewaarborgd rendement zoals bepaald in artikel 4-7 en 4-8 van het KB WAP. Bij een pensioenplan van het type vaste bijdragen stort de inrichter op de vervaldag de in het pensioenreglement bepaalde pensioentoelagen die worden gekapitaliseerd aan het in het pensioenreglement toegekend rendement.
Het in dit Pensioenreglement beschreven Pensioenstelsel is in overeenstemming met het model van pensioenstelsel dat werd opgesteld bij het plaatsen van een overheidsopdracht voor diensten door de Federale Pensioendienst (FPD) met als titel "aanduiding van een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening voor provinciale en plaatselijke overheden". Door toe te treden tot de overheidsopdracht kwam de Inrichter dan ook de verplichtingen na die hem worden opgelegd door de wetgeving inzake overheidsopdrachten door het beheer van dit Pensioenstelsel toe te vertrouwen aan de Pensioeninstelling waaraan voormelde overheidsopdracht werd gegund.
Dit Pensioenreglement komt voor de periode vanaf de datum van inwerkingtreding in de plaats van het pensioenreglement zoals dat tot 31 december 2021 mogelijks van toepassing was binnen de Inrichter en verder beheerd wordt door Belfius/Ethias.
Voor wat betreft de Vlaamse besturen geldt bovendien de volgende regel: in de mate dat dit Pensioenreglement minder gunstig zou zijn dan het Kaderreglement zoals dat binnen het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (Comité C1) werd vastgelegd en van toepassing is vanaf 1 januari 2022 dan zal dit Kaderreglement voorrang hebben en dan vervangt de regel uit het Kaderreglement de regel uit dit Pensioenreglement.
Terwijl dit Pensioenreglement als dusdanig zal gelden bij de start van de overheidsopdracht, dient de Pensioeninstelling er rekening mee te houden dat in de toekomst via het toepasselijk sociaal overleg per gewest, wijzigingen kunnen aangebracht worden aan het Pensioenreglement. Dit geldt meer bepaald voor de modaliteiten van de op de Individuele pensioenrekening toegekende rendementen, het opbouwen van de Vrije reserve en de wijze waarop de Vrije reserve wordt aangewend.
2 Begripsomschrijving
Voor de toepassing van dit Pensioenreglement hebben de hierna vermelde begrippen de volgende betekenis.
Aangeslotene
De Werknemer waarvoor de Inrichter het Pensioenstelsel heeft ingesteld en die aan de aansluitingsvoorwaarden zoals bepaald in artikel 3 ("actieve Aangeslotene") voldoet, evenals de gewezen Werknemer die nog altijd uitgestelde rechten geniet overeenkomstig de bepalingen van het Pensioenreglement ("passieve Aangeslotene").
Begunstigde
De persoon/personen die overeenkomstig artikel 9 van dit Pensioenreglement aanspraak kan/kunnen maken op een uitkering.
Bruto-rendement
Het totale financieel rendement, collectief behaald op de Individuele pensioenrekeningen in het afzonderlijk vermogen Provinciale en plaatselijke besturen binnen de Pensioeninstelling vóór aftrek van enige kosten.
Echtgenoot
De persoon die met de Aangeslotene is gehuwd.
Einddatum
De eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de Aangeslotene de leeftijd van 67 jaar bereikt. Het begrip Einddatum stemt overeen met de pensioenleeftijd in de zin van artikel 3, §1, 26° van de WAP.
Gelijkgestelde Periodes
De periodes die met effectieve tewerkstelling worden gelijkgesteld overeenkomstig Bijlage II
bij dit Pensioenreglement.
Individuele pensioenrekening
De rekening waarop voor een welbepaalde Aangeslotene de Pensioentoelagen worden gestort en waarop de gestorte Pensioentoelagen kapitaliseren.
Inrichter
Het Lokaal bestuur dat in de hoedanigheid van werkgever een collectieve pensioentoezegging is aangegaan.
In afwijking van het eerste lid kan een openbare werkgever overeenkomstig artikel 48/2, §2 WAP de hoedanigheid van inrichter van een pensioentoezegging ten gunste van Werknemers van verschillende openbare entiteiten of publiekrechtelijke rechtspersonen op zich nemen.
KB WAP
Het Koninklijk Besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
Kind
Elk kind waarvan de afstamming ten opzichte van de Aangeslotene is vastgesteld overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen op het ogenblik van overlijden van de Aangeslotene.
Lokaal bestuur
Een gemeentebestuur, een daarvan verzelfstandigde entiteit (bv. een autonoom gemeentebedrijf), een OCMW, een OCMW-vereniging, een provinciebestuur, een autonoom provinciebedrijf, een provinciale ontwikkelingsmaatschappij, een intergemeentelijk samenwerkingsverband, een hulpverlengingszone of elke rechtspersoon opgericht door een van bovenvermelde entiteiten of waarin zij in belangrijke mate participeren.
MIPS-Mobiliteitsovereenkomst
De overeenkomst in de zin van artikel 33/2 van de WAP, gesloten tussen de Inrichters, die de situatie regelt van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de actieve Aangeslotene met één van de Inrichters, die aansluitend wordt gevolgd door de indiensttreding van deze actieve Aangeslotene bij een andere Inrichter, waardoor de betrokken Aangeslotene onafgebroken de aansluitingsvoorwaarden van dit Pensioenstelsel, zoals bepaald in artikel 3, blijft vervullen.
De MIPS-Mobiliteitsovereenkomst regelt de overname van de rechten en verplichtingen van de Inrichter die door de actieve Aangeslotene verlaten wordt, door de Inrichter, waarbij de actieve Aangeslotene vervolgens in dienst treedt. Deze overeenkomst regelt eveneens de overname van rechten en verplichtingen van Aangeslotenen die ingevolge een vaste benoeming worden overgedragen aan een andere Inrichter die deelneemt aan dit Pensioenstelsel.
Een model van de MIPS-Mobiliteitsovereenkomst is gevoegd als Bijlage IV bij dit Pensioenreglement.
Netto-rendement
Het rendement zoals omschreven in artikel 4.3 en Bijlage III..
Pensioengevend jaarloon
Het brutosalaris dat door de Inrichter aan de Aangeslotene wordt uitbetaald en in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de socialezekerheidsbijdragen. Het Pensioengevend jaarloon wordt gespecificeerd in Bijlage I bij dit Pensioenreglement.
Pensioeninstelling
De instelling die belast is met de uitvoering van het Pensioenstelsel dat in dit Pensioenreglement wordt beschreven. Het betreft [aan te vullen].
Pensioenplafond
De maximum jaarloongrens waarop in het stelsel van sociale zekerheid de wettelijke pensioenen voor werknemers worden berekend.
Pensioenreglement
Dit pensioenreglement dat wordt vastgesteld door het Lokaal bestuur.
Pensioenstelsel
De collectieve aanvullende pensioentoezegging ingevoerd door de Inrichter en beschreven in dit Pensioenreglement.
Pensioentoelage
Het bedrag dat door de Inrichter wordt betaald en dat na inhouding van de bijdrage voor de kosten op de Vervaldag op de Individuele pensioenrekening van de actieve Aangeslotene wordt gestort in uitvoering van het Pensioenreglement.
Pensionering
De effectieve ingang van het (al dan niet vervroegd) wettelijk rustpensioen met betrekking tot de beroepsactiviteit die aanleiding gaf tot de opbouw van de prestaties.
Referentieperiode
Het volledige kalenderjaar van 1 januari tot en met 31 december tijdens hetwelk de Werknemer voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenstelsel.
Wanneer de Werknemer niet tijdens het volledige kalenderjaar voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenstelsel, wordt de Referentieperiode beperkt tot de periode dat de Werknemer wel aan de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenstelsel voldoet, waarbij gerekend wordt met het aantal dagen van aansluiting.
Wanneer de Aangeslotene een opzeggingsvergoeding ontvangt, wordt de Referentieperiode verlengd met de duur van de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding.
Voor de berekening van de Pensioentoelagen, wordt de Referentieperiode uitgedrukt in eenheden, waarbij één eenheid gelijk is aan één kalenderjaar.
Uittreding
1. hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of Pensionering; Wordt evenwel niet als een uittreding beschouwd de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of Pensionering, die wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een werkgever die deelneemt aan hetzelfde multi-inrichterspensioenstelsel als dat van de vorige werkgever, op voorwaarde dat er een overeenkomst bestaat in de zin van artikel 33/2 van de WAP. Er is evenmin uittreding wanneer de arbeidsovereenkomst van de actieve Aangeslotene wordt beëindigd bij één werkgever en aansluitend wordt gevolgd door een arbeidsovereenkomst bij een andere werkgever, wanneer beide werkgevers onder hetzelfde Pensioenstelsel vallen, ingericht door één Inrichter in de zin van artikel 48/2 §2 van de WAP.
2. hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de Werknemer niet langer de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenstelsel vervult, zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of Pensionering; Dit is ook het geval bij de vaste benoeming van een Aangeslotene.
3. hetzij de overgang van een Werknemer in het kader van een overgang van een onderneming, van een vestiging of van een deel van een onderneming of een vestiging, naar een andere onderneming of naar een andere vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie waarbij het pensioenstelsel van de Werknemer niet wordt overgedragen.
Vervaldag
31 december van het desbetreffende jaar.
Verworven prestaties
De prestaties waarop de Aangeslotene overeenkomstig het Pensioenreglement aanspraak kan maken als de Aangeslotene bij Uittreding zijn Verworven reserves bij de Pensioeninstelling laat zonder wijziging van de pensioentoezegging.
Verworven rechten
De Verworven reserves van de Aangeslotene en de overeenkomstige Verworven prestaties bij Uittreding. De Verworven rechten worden in het Pensioenreglement omschreven op basis van de bepalingen van de WAP en het KB/WAP.
Verworven reserves
De reserves waarop de Aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het Pensioenreglement.
Vrije reserve
De vrije reserve waaraan het niet-toegekend rendement wordt toegewezen en die o.a. kan worden aangewend ter financiering van de WAP rendementsgarantie.
WAP rendementsgarantie
De rendementsgarantie voorzien in artikel 24 van de WAP.
In geval van een wijziging van de rentevoet vastgesteld overeenkomstig artikel 24 WAP (1,75% in december 2021) is de verticale methode van toepassing.
Werknemer
De persoon die is tewerkgesteld in uitvoering van een arbeidsovereenkomst en die onderworpen is aan de Belgische sociale zekerheid.
Wet op de aanvullende pensioenen of WAP
Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.
3 Aansluitingsvoorwaarden
Onverminderd de bepalingen van artikel 15 van de WAP, worden de Werknemers van de Inrichter verplicht bij het Pensioenstelsel aangesloten.
Elke Werknemer die, op of na de datum waarop het Lokaal bestuur het Pensioenreglement laat in werking treden, door het Lokaal bestuur tewerkgesteld zal worden met een arbeidsovereenkomst ongeacht de aard van deze overeenkomst, wordt verplicht aangesloten bij het Pensioenstelsel.
De aansluiting bij het Pensioenstelsel geldt niet voor:
• Personeelsleden die aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst die uitsluitend bedoeld is om prestaties te leveren tijdens de schoolvakanties of met een studenten- of IBO-contract (individuele beroepsopleiding)
• Politieke mandatarissen van lokale besturen (burgemeester, schepen, OCMW- voorzitter, raadsleden, enz. …)
• Vrijwillige brandweerlieden, vrijwillige ambulanciers en beroepsbrandweerlui
• Vrijwilligers
• Onthaalouders
• Politiepersoneel
• Personeelsleden die aangeworven zijn met een arbeidsovereenkomst op grond van artikel 60, § 7 van de organieke wet betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn van 8 juli 1976
• Bij het onderwijzend personeel, het contractueel personeel dat recht heeft op een weddetoelage
• Werknemers die hun activiteiten uitoefenen terwijl zij al een wettelijk rustpensioen genieten. Deze uitsluiting is echter niet van toepassing op de gepensioneerde Werknemers van het Lokaal bestuur die in deze hoedanigheid op 1 januari 2016 aangesloten waren.
De aansluiting gebeurt onmiddellijk. De aansluiting geschiedt bij de indiensttreding maar ten vroegste op de datum van inwerkingtreding van het Pensioenstelsel waaraan dit Pensioenreglement uitvoering geeft.
4 Pensioentoelage en aanwending
4.1 Bedrag van de Pensioentoelage
4.1.A. De basistoelage
De prestaties uitbetaald bij de Pensionering van de Aangeslotene, of bij vroegtijdig overlijden van de Aangeslotene vóór de Pensionering, worden gefinancierd door Pensioentoelagen die door het Lokaal bestuur ten gunste van de Aangeslotene gestort worden aan de Pensioeninstelling.
De Pensioentoelage zal minstens 1 % van het Pensioengevend jaarloon bedragen. Het Lokaal bestuur kan beslissen om een hoger percentage als Pensioentoelage te storten. Dit percentage wordt toegepast op het Pensioengevend jaarloon.
De Pensioentoelage wordt berekend volgens volgende formule:
(𝑎% × 𝑆1 + 𝑏% × 𝑆2) × 𝑇W
Waarbij
𝑆1 overeenstemt met het voltijdsequivalent Pensioengevend jaarloon van het betreffende kalenderjaar beperkt tot het toepasselijke Pensioenplafond,
𝑆2 overeenstemt met het deel van het voltijdsequivalent Pensioengevend jaarloon van het betreffende kalenderjaar dat het toepasselijke Pensioenplafond overschrijdt en
TW overeenstemt met het tewerkstellingspercentage.
De parameters 𝑎% en 𝑏% worden door de Inrichter zodanig vastgelegd dat 𝑏% minstens even hoog is als 𝑎%.
Voor het kalenderjaar 2021 bedraagt de toepasselijke berekeningsgrens van het wettelijk pensioen 63.944,74 EUR.
De aldus bepaalde Pensioentoelage wordt vervolgens vermenigvuldigd met R waarbij
R = de eenheid van de Referentieperiode.
In geval van Uittreding, pensionering of overlijden in de loop van het jaar, wordt op dat ogenblik een pro rata Pensioentoelage gestort.
Het Lokaal bestuur kan beslissen dat de Pensioentoelage ook verschuldigd is tijdens de Gelijkgestelde Periodes zoals gedefinieerd in Bijlage II. In dat geval wordt het bedrag van de Pensioentoelage bepaald op basis van het Pensioengevend jaarloon, het Pensioenplafond en het tewerkstellingspercentage zoals zij van toepassing waren onmiddellijk voorafgaand aan de Gelijkgestelde Periode.
4.1.B. De aanvullende Pensioentoelage
Het Lokaal bestuur kan beslissen om een aanvullende Pensioentoelage te storten voor de Aangeslotenen behorende tot bepaalde categorieën van Werknemers zolang daarbij geen discriminatie plaatsvindt. Het discriminatieverbod houdt in dat een onderscheid tussen Werknemers, die zich in een vergelijkbare situatie bevinden, slechts is toegelaten voor zover de categorieën objectief bepaald worden en er een redelijke verantwoording voor het onderscheid bestaat.
De aanvullende Pensioentoelage bestaat uit ofwel:
• Een hoger percentage van het Pensioengevend jaarloon (berekend overeenkomstig de formule uiteengezet onder 4.1.A),
• Een vast bedrag per Werknemer in verhouding tot het arbeidsvolume (= forfaitair bedrag x TW).
De aanvullende Pensioentoelage kan ingevoerd worden voor een onbeperkte of beperkte duur in de tijd.
De aanvullende Pensioentoelage die wordt gefinancierd door de koopkrachtmiddelendotatie toegekend door de Vlaamse Regering (VIA-diensten) neemt van rechtswege een einde bij het wegvallen van deze dotatie.
Het Lokaal bestuur maakt de verschuldigde periodieke Pensioentoelagen aan de Pensioeninstelling over.
De inning van de periodieke Pensioentoelagen gebeurt via de RSZ. Daartoe heeft de Pensioeninstelling een contract gesloten met de RSZ, waarin onder meer de voorwaarden voor de inning door de RSZ worden geregeld en dat een wezenlijk deel uitmaakt van dit Pensioenreglement. [Afhankelijk van de keuze van de Pensioeninstelling: In afwijking van
voorgaande gebeurt de inning van de periodieke Pensioentoelagen voor het jaar 2022 door de Pensioeninstelling zelf.]
4.1.C. De inhaaltoelage
Op de datum van inwerkingtreding van dit Pensioenstelsel of later kan de Inrichter beslissen om voor elke actieve Aangeslotene op dat moment één of meer inhaaltoelagen te storten voor de reeds gepresteerde diensttijd of voor een gedeelte van de reeds gepresteerde diensttijd vóór de datum waarop het Pensioenstelsel ingevoerd wordt.
De inhaaltoelage wordt berekend volgens de volgende formule:
(𝑎% × 𝑆1 + 𝑏% × 𝑆2) × TW
Waarbij
𝑆1 overeenstemt met het gedeelte van het Pensioengevend jaarloon van toepassing tijdens de Referentieperiode waarop de Inhaaltoelage betrekking heeft, beperkt tot het Pensioenplafond van toepassing in dezelfde periode,
𝑆2 overeenstemt met het gedeelte van het Pensioengevend jaarloon van toepassing tijdens de Referentieperiode waarop de Inhaaltoelage betrekking heeft boven het Pensioenplafond van toepassing in dezelfde periode,
TW overeenstemt met het tewerkstellingspercentage van toepassing tijdens de Referentieperiode waarop de Inhaaltoelage betrekking heeft,
𝑏% minstens even hoog is als 𝑎%.
De inhaaltoelage wordt vervolgens vermenigvuldigd met R waarbij
R = de eenheid van de Referentieperiode waarop de inhaaltoelage betrekking heeft.
Het Lokaal bestuur kan beslissen dat de inhaaltoelage ook verschuldigd is tijdens de Gelijkgestelde Periodes zoals gedefinieerd in Bijlage II. In dat geval wordt het bedrag van de Inhaaltoelage bepaald op basis van het Pensioengevend jaarloon, het Pensioenplafond en het tewerkstellingspercentage zoals zij van toepassing waren onmiddellijk voorafgaand aan de Gelijkgestelde Periode.
De inning van de inhaaltoelage gebeurt door de Pensioeninstelling.
4.1.D. Bepaling van de laatste Pensioentoelage voorafgaand aan de Pensionering of het overlijden
Aangezien de gegevens nodig voor het berekenen van de laatste Pensioentoelage voorafgaand aan de Pensionering of het overlijden slechts ten vroegste gekend zullen zijn in het tweede kwartaal volgend op de Pensionering of het overlijden van de actieve Aangeslotene, zal de Pensioentoelage voor de ontbrekende kwartalen berekend worden op basis van de loongegevens van toepassing in dezelfde kwartalen van het voorgaande kalenderjaar, aangepast aan de evolutie van de spilindex 138.01. Voor de andere gegevens (S1, S2 en TW) zal rekening gehouden worden met de laatst gekende gegevens. Indien voor dezelfde kwartalen van het voorgaande kalenderjaar geen gegevens gekend zijn, zal de berekening van de laatste Pensioentoelage pas gebeuren wanneer alle relevante informatie gekend is.
4.2 Aanwending van de Pensioentoelage
De Pensioentoelage wordt, na inhouding van de bijdrage voor de kosten, voor iedere Aangeslotene op de Vervaldag op de Individuele pensioenrekening gestort. De gestorte Pensioentoelage wordt dus gekapitaliseerd vanaf de eerste januari die volgt op het jaar waarin de Pensioentoelage wordt gestort.
De kapitalisatie gebeurt:
▪ tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren;
▪ of tot op de eerste dag van de maand waarin de Aangeslotene overlijdt.
In geval van Uittreding, Pensionering of overlijden in de loop van het jaar, wordt op dat ogenblik een pro rata Pensioentoelage gestort. Deze gestorte pro rata Pensioentoelage zal desgevallend gekapitaliseerd worden vanaf de eerste januari die volgt op het jaar waarin de pro rata Pensioentoelage wordt gestort.
4.3 Toegekend rendement
Het rendement dat wordt toegekend op de Individuele pensioenrekening is het Netto- rendement. Het Netto-rendement wordt berekend zoals toegelicht in Bijlage III.
Indien het Netto-rendement echter hoger is dan de rentevoet die op het ogenblik van toekenning van het rendement geldt in het kader van de WAP rendementsgarantie (i.e. 1,75% op datum van de toewijzing van de overheidsopdracht door de FPD), zal het gedeelte van het rendement dat de rentevoet van de WAP rendementsgarantie overschrijdt, worden toegewezen aan de Vrije reserve.
In geval van een wijziging van de rentevoet vastgesteld overeenkomstig artikel 24 WAP (1,75% in december 2021) is de verticale methode van toepassing.
4.4 De Vrije reserve
De Vrije reserve kan worden aangewend:
• ter financiering van eventuele tekorten t.o.v. de WAP rendementsgarantie op de daartoe in de WAP voorziene ogenblikken;
• ter financiering van eventuele tekorten bij de omzetting van kapitaal in rente zoals voorzien in artikel 8.
Voormelde financieringen worden vanzelfsprekend beperkt tot de in de Vrije reserve beschikbare activa.
De Vrije reserve wordt gevoed door:
• het deel van het Netto-rendement dat overeenkomstig artikel 4.3 niet wordt toegekend op de Individuele pensioenrekeningen;
• het positieve netto rendement op de activa in de Vrije reserve;
• de prestatie bij overlijden bij ontstentenis van begunstigde;
• de inhoudingen op basis van artikel 39 van de voornoemde wet van 5 augustus 1978 (zie artikel 20).
De Vrije reserve wordt tevens verminderd met het eventuele negatieve netto rendement op de activa in de Vrije reserve.
[Verder af te werken en finaal te maken na toewijzing van de opdracht]
4.5 Uitbetaling
De Pensioeninstelling zal de vastgelegde bedragen binnen de wettelijk voorziene termijnen uitbetalen.
Indien de Xxxxxxxxxxxxxxxxxx nog niet beschikt over alle gegevens die nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal er een voorschot betaald worden. Het resterende saldo zal worden uitbetaald uiterlijk 20 werkdagen nadat de Pensioeninstelling de ontbrekende gegevens ontvangt.
5 Uitkering van de prestaties in geval van Pensionering
5.1 Uitkering bij Pensionering
Bij Pensionering zal de Aangeslotene de uitkering verkrijgen van het bedrag dat op de Individuele pensioenrekening opgebouwd werd eventueel aangevuld tot het wettelijk vereist niveau. De Inrichter is ertoe gehouden eventuele tekorten aan te zuiveren ten opzichte van de WAP rendementsgarantie. Hij kan hiervoor putten uit de Vrije reserve. Indien ook deze Vrije reserve ontoereikend zou zijn, zal de Inrichter het tekort zelf moeten aanzuiveren.
De prestatie zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de Aangeslotene de omzetting naar een rente vraagt (zie artikel 8).
5.2 Blijven werken na de Einddatum
Indien de Aangeslotene in dienst van de Inrichter blijft na de Einddatum, blijft de Pensioentoelage verschuldigd en wordt er een nieuwe einddatum vastgelegd door de eerdere einddatum telkens met één jaar te verlengen.
De Aangeslotene zal dan de uitkering van zijn Individuele pensioenrekening zoals vermeld in artikel 5.1 verkrijgen:
• bij de Pensionering;
• of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met het Lokaal bestuur beëindigd wordt en hij om de uitbetaling vraagt.
De prestatie zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de aangeslotene de omzetting naar een rente vraagt (zie artikel 8).
6 Uitkering van de prestaties in geval van overlijden vóór de Pensionering
Wanneer een Aangeslotene overlijdt, hebben de Begunstigden (volgens voorrangsorde in artikel 9.2) recht op de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de Individuele pensioenrekening.
De prestatie bij overlijden zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de begunstigde de omzetting naar een rente vraagt (zie artikel 8).
Bij overlijden van de Aangeslotene en van een begunstigde (zie artikel 9.2 hierna) zonder dat de volgorde van de overlijdens kan worden bepaald, wordt de Aangeslotene verondersteld langer geleefd te hebben dan de begunstigde en de overlijdensuitkering stemt dan overeen met de uitkering die is vastgelegd ten gunste van de eventuele vervangende begunstigde(n).
Bij overlijden van de Aangeslotene ten gevolge van een opzettelijke daad van één of meer begunstigden, of op hun aansporen, zal het recht op uitbetaling overgedragen worden naar de andere begunstigden (in volgorde van voorrang).
7 Rechten van de Aangeslotenen op de reserves
7.1 Rechten van de Aangeslotenen op de reserves
De reserves die opgebouwd zijn op de Individuele pensioenrekening, zijn verworven door de Aangeslotene.
De Verworven reserves zijn gelijk aan de gekapitaliseerde waarde van de door de Inrichter overeenkomstig artikel 4.2 op de Individuele pensioenrekening gestorte Pensioentoelagen tot de datum van de Uittreding.
Bovendien heeft de Aangeslotene bij zijn Uittreding, Pensionering of bij opheffing van het Pensioenstelsel recht op de Pensioentoelagen die op zijn Individuele pensioenrekening zijn gestort en worden gekapitaliseerd tegen minimaal de WAP rendementsgarantie.
In geval van Uittreding omwille van het niet langer vervullen van de aansluitingsvoorwaarden, wordt de toepassing van artikel 24 WAP uitgesteld tot op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst anders dan door overlijden of Pensionering. Een vaste benoeming volgend op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een Inrichter wordt hiermee gelijkgesteld. In een dergelijke situatie worden de gevolgen van de uittreding uitgesteld tot op het einde van de vaste benoeming anders dan door overlijden of Pensionering of tot op de datum van de overdracht wanneer de vastbenoemde Aangeslotene wordt overgedragen naar een andere openbare werkgever die niet deelneemt aan de pensioentoezegging.
7.2 Voorschotten en inpandgeving
Het is verboden voorschotten te verlenen op de uitkeringen en de pensioenrechten in pand te geven.
8 De manier van uitkeren (art. 28 WAP en 19 KB WAP)
De prestatie zal onder de vorm van een kapitaal uitgekeerd worden, tenzij de pensioengerechtigde de omzetting in een rente vraagt. De Pensioeninstelling licht de pensioengerechtigden binnen de wettelijke termijnen in over hun recht op omzetting in een rente.
De omzetting van het kapitaal in een rente zal gebeuren overeenkomstig de van kracht zijnde wettelijke en reglementaire bepalingen.
[Afhankelijk van de keuze van de Pensioeninstelling: De uitbetaling van de rentes zal gebeuren via de tussenkomst van een verzekeraar op basis van een verzekeringsovereenkomst gesloten tussen die verzekeraar en de Pensioeninstelling.]
De Inrichter is ertoe gehouden eventuele tekorten aan te zuiveren ten opzichte van de verplichting voorzien in artikel 19, §1 van het KB WAP. Hij kan hiervoor putten uit de Vrije reserve. Indien ook deze Vrije reserve ontoereikend zou zijn, zal de Inrichter het tekort zelf moeten aanzuiveren.
Wanneer het jaarlijkse bedrag van de rente bij de aanvang gelijk is aan of minder bedraagt dan het minimumbedrag bepaald in de WAP (geïndexeerd; 672,99 euro in oktober 2021, terug te vinden op de website van de FSMA), wordt de prestatie steeds onder de vorm van een kapitaal uitbetaald.
De rente wordt in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de pensioengerechtigde(n). De rente stijgt jaarlijks met 2% op de 1ste dag van de maand van de verjaardag van de aanvang van de rentebetaling. De rente is niet overdraagbaar.
De Pensioeninstelling zal de verschuldigde bedragen zo snel mogelijk uitbetalen vanaf het moment dat een prestatie openvalt.
Indien de Pensioeninstelling nog niet beschikt over alle gegevens die nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zullen de ontbrekende gegevens op forfaitaire wijze bepaald worden, op basis van de laatst gekende relevante gegevens.
9 Begunstigden
9.1 Begunstigde van de prestatie bij Pensionering
Bij Pensionering wordt de prestatie uitbetaald aan de Aangeslotene zelf.
9.2 Begunstigden van de prestatie bij overlijden
Indien de Aangeslotene overlijdt vóór de Pensionering, wordt de prestatie bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde:
a. De Echtgenoot van de Aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een andere woonplaats hebben;
b. Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de Aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene;
c. Bij ontstentenis, de Kinderen van de Aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen;
9.3 Ontstentenis van begunstigden
Bij ontstentenis van Begunstigden wordt het bedrag dat op de Individuele pensioenrekening opgebouwd werd aan de Pensioeninstelling en meer in het bijzonder aan de Vrije reserve toegewezen.
9.4 Wijziging van de begunstigde
De Aangeslotenen die wensen af te wijken van bovenvermelde rangorde of verdeling dienen dit schriftelijk aan te vragen, waarop de Pensioeninstelling de nodige documenten ter aanvulling en ondertekening zal overmaken. Deze documenten dienen samen met een kopie van de identiteitskaart van de Aangeslotenen terug overgemaakt te worden aan de Pensioeninstelling. Indien de Aangeslotene gehuwd is onder het wettelijk stelsel of algehele gemeenschap van goederen, is tevens de handtekening van de echtgeno(o)t(e) vereist en een kopie van diens identiteitskaart. De begunstigingsaanduiding is geldig vanaf het versturen van de ontvangstbevestiging van de Pensioeninstelling.
Het is de verantwoordelijkheid van de Aangeslotene om de begunstigingsregeling aan te passen of te modelleren in functie van zijn wens en gezinssituatie. Noch de Inrichters noch de Pensioeninstelling kunnen verantwoordelijk gehouden worden voor familiaal vermogensrechtelijke gevolgen van afwijkingen van de standaard begunstigingsvolgorde (of het gebrek daaraan).
10 Gevolgen van de niet-betaling van de Pensioentoelage
Wanneer de Inrichter nalaat om de Pensioentoelagen te storten die hij krachtens dit Pensioenreglement is verschuldigd, brengt de Xxxxxxxxxxxxxxxxxx uiterlijk 3 maanden nadat ze door de RSZ werd ingelicht, elke Aangeslotene op de hoogte van de niet-betaling van die Pensioentoelagen.
[eventueel verder af te werken na toewijzing van de opdracht]
11 Informatie
11.1 Pensioenreglement
Het Pensioenreglement wordt via elektronische weg beschikbaar gesteld. De Inrichter bezorgt een schriftelijk exemplaar van het Pensioenreglement aan de Aangeslotenen die dat vragen.
11.2 Pensioenoverzicht
Elk jaar bezorgt de Pensioeninstelling de actieve Aangeslotenen via diens website een pensioenoverzicht met vermelding van de gegevens die zijn vastgelegd in artikel 26 WAP en artikel 96/6 WIBP, samen met het bedrag van de op de Individuele pensioenrekening gestorte Pensioentoelagen en de Verworven prestatie en de datum waarop deze opeisbaar is.
Een Aangeslotene die een papieren versie van het pensioenoverzicht wenst, kan dit vragen aan de Pensioeninstelling.
11.3 Beheersverslag
Elk jaar stelt de Pensioeninstelling een verslag over het beheer van het Pensioenstelsel ter beschikking aan de Inrichter. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen:
• de financieringswijze van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering;
• de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten;
• het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur.
11.4 Inlichtingen te verstrekken door de Aangeslotenen en de Begunstigden
De Aangeslotenen en de Begunstigden moeten de Pensioeninstelling op eenvoudig verzoek en binnen dertig dagen na dit verzoek alle gegevens verstrekken waarover zij moet beschikken om de goede uitvoering van het Pensioenreglement te garanderen.
Elke adreswijziging van een passieve Aangeslotene dient aan de Pensioeninstelling te worden meegedeeld. Bij gebreke wordt elke mededeling op het laatste door de Pensioeninstelling gekende adres als geldig beschouwd.
Bij zijn Pensionering moet de Aangeslotene een uittreksel uit de geboorteakte en een bewijs van leven verstrekken.
Bij overlijden van een Aangeslotene moet(en) de Begunstigde(n) met name een uittreksel uit de geboorteakte, een bewijs van leven en een attest van overlijden van de Aangeslotene verstrekken. In voorkomend geval wordt ook een officieel attest van de wettelijke samenwoning verschaft.
Personen die een aanvullende ouderdoms- of overlevingsrente genieten ten laste van de Pensioeninstelling moeten haar de gegevens meedelen van de bankrekening waarop die rentes mogen worden gestort. Die personen moeten de Pensioeninstelling ook op de hoogte houden van elke adreswijziging en een bewijs van leven verstrekken op eenvoudig verzoek en binnen dertig dagen na dit verzoek. De Pensioeninstelling heeft het recht de betaling van de prestaties op te schorten aan de Aangeslotene of de Begunstigde die weigert de gevraagde bewijsstukken voor te leggen.
12 Keuze van de Aangeslotenen bij Uittreding
Bij zijn Uittreding heeft de Aangeslotene de volgende mogelijkheden:
a. De Verworven reserves bij de Pensioeninstelling laten, en naargelang zijn keuze:
• zonder wijziging van de pensioentoezegging. De aangeslotene wordt dan een passieve Aangeslotene. De prestatie bij overlijden omschreven in artikel 6 blijft in dit geval behouden ook na de Uittreding;
• in de onthaalstructuur, (zie artikel 13) waardoor de aansluiting bij de pensioentoezegging evenals de overlijdensdekking wordt beëindigd; desgevallend kan bij de onthaalstructuur een overlijdensdekking worden onderschreven;
b. De Verworven reserves overmaken aan een Pensioeninstelling die de totaliteit van de winsten verhoudingsgewijs met hun reserves verdeelt onder de Aangeslotenen en de kosten beperkt volgens de regels bepaald door het KB WAP waardoor de aansluiting bij de pensioentoezegging evenals de overlijdensdekking wordt beëindigd;
c. De Verworven reserves overdragen naar de Pensioeninstelling van de nieuwe werkgever met wie hij een arbeidsovereenkomst heeft gesloten waardoor de aansluiting bij de pensioentoezegging evenals de overlijdensdekking wordt beëindigd, op voorwaarde dat hij bij de pensioentoezegging van die werkgever wordt aangesloten.
Bij Uittreding vanwege het niet langer vervullen van de aansluitingsvoorwaarden blijven in afwijking van het voorgaande de Verworven reserves bij de Pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging (punt a). Een vaste benoeming volgend op de beëindiging van de arbeidsovereenkomst met een Inrichter wordt hiermee gelijkgesteld. Bij de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst / einde van de vaste benoeming anders dan door overlijden of Pensionering, zal de Aangeslotene vervolgens ook over de andere keuzemogelijkheden beschikken (punten b en c).
Bij een Uittreding verwittigt het Lokaal bestuur binnen de dertig dagen de Pensioeninstelling. Na die verwittiging deelt de Pensioeninstelling de Verworven rechten mee aan het Lokaal bestuur dat op zijn beurt de Aangeslotene inlicht. Binnen de dertig dagen na de mededeling door de Pensioeninstelling moet de aangeslotene een keuze maken. Als de Aangeslotene zijn keuze niet geldig bekendmaakt binnen de dertig dagen, dan wordt hij verondersteld vanaf zijn Uittreding te hebben gekozen voor het behoud van zijn Verworven reserves bij de Pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioentoezegging en wordt hij een passieve Aangeslotene. De passieve Aangeslotene mag echter op elk moment vragen om zijn reserves over te dragen.
In afwijking van het voorgaande blijft het bedrag van de Verworven reserves op de datum van Uittreding bij de Pensioeninstelling, zonder wijziging van de pensioentoezegging, wanneer dit bedrag lager is dan of gelijk aan 150 euro (bedrag op 1 januari 2019). Dit bedrag van 150 euro wordt op basis van artikel 32, §1 WAP geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist.
13 Onthaalstructuur
De onthaalstructuur neemt de vorm aan van [aan te vullen na toewijzing van de opdracht]. In deze onthaalstructuur worden de reserves ondergebracht van:
1. Aangeslotenen die er, overeenkomstig 12.a. tweede punt, bij Uittreding voor gekozen hebben om hun Verworven reserves over te dragen naar deze onthaalstructuur.
2. nieuwe Aangeslotenen die ervoor gekozen hebben om hun reserves opgebouwd in het pensioenplan van hun vroegere werkgever(s) of inrichter(s) over te dragen naar de pensioeninstelling van het Lokaal bestuur.
Binnen de onthaalstructuur worden de ingebrachte reserves geïnvesteerd als een koopsom op basis van de op dat ogenblik aanwezige technische grondslagen.
14 Fiscale bepalingen
Wanneer de Aangeslotene en de Begunstigde hun woon- en/of werkplaats in België hebben, en het Lokaal bestuur gevestigd is in België, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de Pensioentoelagen als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dat verband gelden.
14.1 Belastingstatuut van de Pensioentoelage
Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van dit Pensioenreglement, vormen de werkgeverstoelagen in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelasting, en geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de rechtspersonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel voor de Aangeslotene.
Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente:
▪ van de verschuldigde prestaties naar aanleiding van pensionering in uitvoering van de pensioentoezegging
▪ en van het wettelijk pensioen
▪ en van andere prestaties in het kader van aanvullende pensioenen waarop de Aangeslotene recht heeft
mag evenwel 80% van de laatste normale bruto bezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80%, en met een indexatie van de rente.
Indien de Inrichter voor een Aangeslotene nog in andere aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voortkomen uit dit Pensioenreglement, zal een gebeurlijke overschrijding van de fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering van die andere pensioenvoordelen.
14.2 Belastingen en bijdragen op de uitkeringen
De belastingen, voorheffingen, rechten, taksen of diverse bijdragen die op de uitkeringen verschuldigd zijn op grond van de uitkering ervan, zijn ten laste van de Begunstigde.
15 Verplichtingen van de Inrichter
De Inrichter deelt aan de Pensioeninstelling alle vereiste gegevens voor het beheer van het Pensioenstelsel mee. Die mededelingen kunnen desgevallend gebeuren via de KSZ en/of Sigedis.
Het Lokaal bestuur zal alle vragen van de Aangeslotenen over het Pensioenreglement in het algemeen, en over de individuele rekeningen in het bijzonder, meedelen aan de Pensioeninstelling.
16 Bescherming in verband met de verwerking van persoonsgegevens
De gegevens worden vertrouwelijk behandeld. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het Pensioenstelsel, het naleven van wettelijke, reglementaire en bestuursrechtelijke verplichtingen en de behartiging van gerechtvaardigde belangen, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. Deze gegevens worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor de verwerking waarvoor ze werden ingezameld.
Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens verwerkt worden, geniet verscheidene rechten op basis van de Europese Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016, alsook de Belgische wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen getroffen in overeenstemming met deze Verordening (recht op inzage, verbetering, beperking van verwerking, …). Voor de uitoefening van deze rechten dient hij zich schriftelijk te richten tot de voor deze verwerking verantwoordelijke verwerkingsverantwoordelijke(n), en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen.
[Eventueel aan te passen en verder uit te bereiden afhankelijk van de gebruiken binnen de Pensioeninstelling en afhankelijk van de gekozen set-up (inning via RSZ, gebruik KSZ/Sigedis, etc.)].
17 Stopzetting, opheffing, ontbinding en vereffening
17.1 Stopzetting van de pensioentoezegging van een Inrichter
[aan te vullen in overeenstemming met de statuten en beheersovereenkomst van de Inrichter aan wie de opdracht toegekend wordt]
17.2 Opheffing van de pensioentoezegging van een Inrichter
[aan te vullen in overeenstemming met de statuten en beheersovereenkomst van de Inrichter aan wie de opdracht toegekend wordt]
17.3 Ontbinding en vereffening van de Inrichter
[aan te vullen in overeenstemming met de statuten en beheersovereenkomst van de Inrichter aan wie de opdracht toegekend wordt]
17.4 Ontbinding of vereffening van de Pensioeninstelling
[aan te vullen in overeenstemming met de statuten en beheersovereenkomst van de Inrichter aan wie de opdracht toegekend wordt]
18 Wijziging (of opheffing) van dit Pensioenreglement en het Pensioenstelsel
Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen, en met name de bepalingen met betrekking tot de raadplegings- en informatieprocedures die de WAP oplegt, mag het Pensioenreglement op elk moment door de Inrichter worden gewijzigd.
19 Beëindiging van de arbeidsovereenkomst
Wanneer de actieve Aangeslotene wordt ontslagen met onmiddellijke ingang en met betaling van een opzeggingsvergoeding, is er sprake van Uittreding op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. In principe maakt de opzeggingsvergoeding deel uit van het Pensioengevend jaarloon, en wordt de Referentieperiode verlengd met de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding. De Aangeslotene kan zich hiertegen evenwel verzetten, met een expliciete schriftelijke weigering aan de Inrichter binnen de 5 werkdagen na de kennisgeving van het ontslag. In dat geval wordt de opzeggingsvergoeding uit het Pensioengevend jaarloon gehaald en wordt de Referentieperiode niet verlengd met de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding.
20 Begrenzing van de pensioenen
De toekenning van het pensioenkapitaal mag er niet toe leiden dat het totaal van de pensioenen, pensioenaanvullingen, renten, toelagen en andere als pensioen geldende voordelen, die een Aangeslotene ontvangt, hoger is dan het pensioen waarop hij in uitvoering van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen aanspraak kan maken. De Inrichters noch de Pensioeninstelling kunnen verantwoordelijk gehouden worden voor de inkorting van het wettelijke en/of aanvullende pensioen ingevolge bovenvermelde wetgeving of enige andere wetgeving die de wettelijke en/of aanvullende pensioenopbouw in de openbare sector zou beperken of in een verval, inkorting of overdracht van Verworven reserves of de wettelijke pensioenopbouw zou voorzien in geval van vaste benoeming.
In geval voor eenzelfde loopbaan en eenzelfde periode van beroepsactiviteit het maximaal
toegelaten pensioen overschreden wordt, wordt hiertoe in uitvoering van artikel 39 van de voornoemde wet van 5 augustus 1978 het geheel of een deel van de Individuele pensioenrekening ingehouden, en aan de Pensioeninstelling, en meer bepaald aan de Vrije reserve toegewezen.
21 Geschillen en toepasselijk recht
Het Belgische recht is van toepassing op het Pensioenreglement en op het Pensioenstelsel dat het regelt. Eventuele geschillen tussen de verschillende partijen die bij dit Pensioenreglement zijn betrokken, behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
BIJLAGE I: Pensioengevend jaarloon
Algemeen genomen is het Pensioengevend jaarloon het loon dat in aanmerking wordt genomen voor de socialezekerheidsbijdragen.
Overeenkomstig artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers worden de socialezekerheidsbijdragen berekend op het loon van de Werknemer zoals bepaald in artikel 2 van de loonbeschermingswet van 12 april 1965.
In zijn geheel omvat het (aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen) loon de voordelen in geld of in geld waardeerbaar waarop de Werknemer ingevolge zijn tewerkstelling recht heeft ten laste van de werkgever.
In principe maken alle toelagen, premies of vergoedingen die contractuele personeelsleden ontvangen, deel uit van het aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen loon, behoudens de bij KB vastgelegde uitzonderingen (bv. vergoedingen vermeld in de artikelen 19, 19bis, 19ter en 19quater van het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de socialezekerheidswet).
Hieronder worden de meest voorkomende loonelementen opgesomd met de aanduiding of er wel (zie linkerkolom) of niet (zie rechterkolom) socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn. Dit overzicht is niet-limitatief. Dit overzicht omvat ook enkel voorbeelden van loonelementen zoals die op datum van inwerkingtreding van dit Pensioenreglement van toepassing zijn. Het overzicht wordt bij eventuele wijzigingen of evoluties niet steeds formeel aangepast.
Onderworpen aan RSZ-bijdragen Niet-onderworpen aan RSZ- bijdragen
Normaal loon voor werkelijke arbeidsprestaties Vergoeding voor reis- en
verblijfskosten
Haard- en standplaatstoelage Kostenvergoedingen (bv. terug- betaling kosten woon-werkverkeer)
Eindejaarstoelage Arbeidsgereedschap of werkkledij
Nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen Maaltijden beneden kostprijs in bedrijfsrestaurant
Toelage voor overuren Maaltijdscheques(indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Verstoringstoelage Cadeaucheques(indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Gevarentoelage Sport- en cultuurcheques (indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Permanentietoelage Ecocheques (indien aan vrijstellingsvoorwaarden voldaan)
Mandaattoelage,toelage voor opdrachthouderschap, Aanvullend socialezekerheidsvoor- functioneringstoelage, managementstoelage deel (bv.: premie hospitalisatie-
verzekering, aanvulling ziekte- uitkering)
Premie vrijwillige vierdagenweek Gratificaties of vrijgevigheden
Opzeggingsvergoeding Mobiliteitsbudget
Enkelvoudig vakantiegeld of doorbetaald loon voor Dubbel vakantiegeld(= 92 vakantiedagen %)
Gewaarborgd loon 1ste maand bediende en gewaarborgd Gewaarborgd loon 2de week loon 1ste week arbeider (100%) arbeider (60%)
Activeringsuitkering van werknemers activaplan, doorstromingsprogra’ma’s of sine
Tweetaligheidspremie
BIJLAGE II: Gelijkgestelde periodes
Gebeurtenis | Toegekende som |
Moederschapsrust | Het fictief loon dat men zou ontvangen hebben mocht de gebeurtenis zich niet voorgedaan hebben. Dit fictief loon wordt op forfaitaire wijze vastgesteld door het proratiseren van het aan sociale zekerheidsbijdragen onderworpen loon in het kwartaal dat de start van de desbetreffende gebeurtenis voorafgaat. Dit fictief loon wordt geïndexeerd op dezelfde wijze als de lonen in de publieke sector (op basis van de spilindex 138,01). |
Moederschapsbescherming | |
Vaderschapsverlof (geboorteverlof) | |
Adoptieverlof | |
Verlof wegens langdurige pleegzorgen | |
Arbeidsongeval en beroepsziekte |
Gelijkgestelde periodes in het kader van de COVID-19-pandemie
De wet van 7 mei 2020 houdende uitzonderlijke maatregelen in het kader van de COVID-19- pandemie inzake pensioenen, aanvullende pensioenen en andere aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid werd op 18 mei 2020 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.
Binnen de grenzen van deze wet zal de aangeslotene van de pensioentoezegging blijven genieten gedurende de periode van opschorting van zijn arbeidsovereenkomst omwille van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of wegens economisch redenen in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19.
Indien de inrichter overeenkomstig de bepalingen van de wet besloot de toezegging te schorsen tijdens de periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht of wegens economische redenen in het kader van de crisis van het coronavirus COVID-19 wordt er evenwel niet voorzien in een pensioenopbouw voor deze periode maar blijft de overlijdensdekking wel behouden.
BIJLAGE III: Berekening van het Netto-rendement
[aan te vullen door volgende elementen:
• beschrijving van het kostenpercentage dat zal ingehouden worden op de Pensioentoelagen;
• eventuele preciezere beschrijving van het Bruto-rendement;
• precieze beschrijving van het Netto-rendement: ogenblik van toekenning op de individuele rekening, concrete berekening, …]
Bijlage IV: Model van MIPS-uittredingsovereenkomst
TUSSEN
[NAAM INRICHTER 1], met zetel gevestigd te [adres] en ondernemingsnummer [ondernemingsnummer], rechtsgeldig vertegenwoordigd door [gegevens vertegenwoordiger];
Hierna [NAAM INRICHTER 1];
EN
[NAAM INRICHTER 2], met zetel gevestigd te [adres] en ondernemingsnummer [ondernemingsnummer], rechtsgeldig vertegenwoordigd door [gegevens vertegenwoordiger];
Hierna [NAAM INRICHTER 2];
Hierna elk afzonder “de Inrichter” en gezamenlijk “de Inrichters” genoemd;
IN AANWEZIGHEID VAN
[NAAM PENSIOENINSTELLING], met zetel gevestigd te [adres], ondernemingsnummer [ondernemingsnummer] en erkend door de FSMA onder nummer [nummer FSMA], rechtsgeldig vertegenwoordigd door [gegevens vertegenwoordiger];
Hierna: “de Pensioeninstelling”;
VOORAFGAAND
De Inrichters hebben een identiek pensioenstelsel ingevoerd voor hun werknemers die aan de aansluitingsvoorwaarden voldoen zoals bepaald in artikel 3 van het Pensioenreglement (i.e. de Aangeslotenen) waarvan de Inrichters het beheer hebben toevertrouwd aan de Pensioeninstelling.
Het pensioenstelsel van de Inrichters kwalificeert dan ook als een multi- inrichterspensioenstelsel zoals bedoeld in artikel 3, §1, 25° van de WAP.
De Inrichters wensen de gevolgen op te heffen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een Aangeslotene bij een Inrichter, anders dan door overlijden of pensionering, die een nieuwe arbeidsovereenkomst sluit met een andere Inrichter.
In uitvoering van artikel 33/2 van de WAP wensen de Inrichters daartoe een zogenaamde uittredingsovereenkomst te sluiten die de overname regelt van het geheel van de rechten en verplichtingen van de Inrichter die door de Aangeslotene verlaten wordt, door de Inrichter die de door de Aangeslotene vervoegd wordt, met inbegrip van de garanties bedoeld in artikel 24 van de WAP.
WORDT OVEREENGEKOMEN HETGEEN VOLGT
Artikel 1 – Voorwerp
Deze overeenkomst is een overeenkomst in de zin van artikel 33/2 van de WAP.
Deze overeenkomst beoogt de gevolgen op te heffen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van een Aangeslotene bij een Inrichter, anders dan door overlijden of pensionering, die een nieuwe arbeidsovereenkomst sluit met een andere Inrichter.
Deze overeenkomst bepaalt de modaliteiten van de overname van het geheel van de rechten en verplichtingen van de Inrichter die door de Aangeslotene verlaten wordt, door de Inrichter die de door de Aangeslotene vervoegd wordt, met inbegrip van de garanties bedoeld in artikel 24 van de WAP.
Deze overeenkomst wordt als bijlage bij het Pensioenreglement gevoegd en maakt er integraal deel van uit. De in deze overeenkomst gebruikte begrippen hebben dezelfde betekenis als diegene in het Pensioenreglement.
Artikel 2 – Geviseerde situaties
Deze overeenkomst viseert gevallen van mobiliteit van bij het Pensioenstelsel aangesloten werknemers tussen de Inrichters. Deze overeenkomst is van toepassing op Aangeslotenen waarvan de arbeidsovereenkomst met een Inrichter eindigt (anders dan door overlijden of pensionering) teneinde in het kader van een nieuwe arbeidsovereenkomst in dienst te treden van de andere Inrichter alwaar verder voldaan wordt aan de aansluitingsvoorwaarden van het Pensioenstelsel.
Artikel 3 – Overname van rechten en verplichtingen
De Inrichter die de Aangeslotene vervoegt, neemt alle rechten en verplichtingen over m.b.t. deze Aangeslotene in het kader van het Pensioenstelsel en die deze Aangeslotene kon laten gelden t.a.v. de Inrichter die hij verliet, met inbegrip van de garanties bedoeld in artikel 24 van de WAP.
De Aangeslotene kan aldus t.a.v. de Inrichter die hij vervoegt, alle aanspraken laten gelden die hij kon laten gelden tegenover de Inrichter die hij verlaat.
De Inrichter die door de Aangeslotene verlaten wordt, blijft evenwel hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van de Aangeslotene in geval van niet-nakoming door de Inrichter die door de Aangeslotene vervoegd wordt. Deze hoofdelijke aansprakelijkheid geldt enkel voor de pensioenrechten die bestonden op het ogenblik van de wijziging van Inrichter.
De wijziging van Inrichter brengt voor de Aangeslotenen geen enkele wijziging met zich mee voor hun pensioentoezegging. Overeenkomstig artikel 3, §1, 11°, b), 1 van de WAP wordt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de Aangeslotenen bij de Inrichter die zij verlaten, niet beschouwd als een uittreding in de zin van de WAP.
Artikel 4 – De modaliteiten van de overname van de rechten en verplichtingen
Ingevolge de wijziging van Inrichter wordt de betrokken Aangeslotene beschouwd als een actieve Aangeslotene van de nieuwe Inrichter waarbij in het kader van het Pensioenstelsel zijn gehele anciënniteit wordt erkend.
De Inrichters komen overeen dat bij een tekort aan Verworven reserves, de WAP rendementsgarantie, het pensioenkapitaal of het kapitaal overlijden t.o.v. de bepalingen van het Pensioenreglement en/of de wettelijke bepalingen, de Inrichter die de Aangeslotene vervoegt, de verschuldigde aanvullende premies en/of bijlagen moet betalen om dit tekort aan te zuiveren.
Deze eventuele aanvullende premies en/of bijlagen zullen betaald worden op het ogenblik van de overdracht van de Verworven reserves van de Aangeslotene zoals bedoeld in artikel 32 van de WAP, bij pensionering van de Aangeslotene, wanneer de prestaties verschuldigd zijn of bij de opheffing van de pensioentoezegging.
Indien de Inrichter die de Aangeslotene vervoegt in gebreke blijft, kan de Aangeslotene zich voor de aanzuivering van het tekort wenden tot de Inrichter die hij verlaten heeft.
Artikel 5 – Informatie van de Aangeslotenen
Overeenkomstig artikel 33/2, §3 van de WAP zal de Inrichter die de Aangeslotene vervoegt, de Aangeslotene binnen de dertig dagen die volgen op de overname van de rechten, schriftelijk informeren over deze overname en al haar gevolgen.
Deze informatie zal in het bijzonder aangeven dat de overname voor de Aangeslotene geen enkele wijziging van zijn pensioentoezegging met zich meebrengt en dat alle rechten en verplichtingen die uit het Pensioenstelsel voortvloeien in hun geheel worden overgenomen door de Inrichter die hij vervoegt vanaf de datum van de overname. Er wordt tevens meegedeeld dat de Inrichter die hij verlaat, hoofdelijk aansprakelijk blijft in geval van niet-nakoming door de Inrichter die hij vervoegt.
Artikel 6 – Inwerkingtreding en duurtijd
Deze overeenkomst treedt in werking op [datum].
Deze overeenkomst is gesloten voor een onbepaalde tijd. Deze overeenkomst kan op elk moment worden opgezegd of gewijzigd door de Inrichters met een opzeggingstermijn van 3 maanden op voorwaarde dat nieuwe wettelijke of reglementaire bepalingen, een nieuwe officiële interpretatie van bestaande wettelijke of reglementaire bepalingen, een beslissing van de FSMA, een reorganisatie van de Inrichters, een wijziging van pensioeninstelling, het vertrek van een Inrichter of de toetreding van één of meer nieuwe Inrichters een opzeg of wijziging van deze overeenkomst niet binnen een kortere termijn vereisen.
De wijzigingen moeten unaniem goedgekeurd worden door de Inrichters rekening houdende met de procedures zoals van toepassing bij wijziging van de betrokken pensioentoezegging. Zij worden doorgevoerd via een bijlage aan deze overeenkomst rechtsgeldig ondertekend door de Inrichters of door ondertekening van een nieuwe overeenkomst.
Een eventuele opzegging of wijziging kan echter niet tot gevolg hebben dat de Pensioeninstelling of de Inrichters de bepalingen van de WAP niet meer moeten respecteren. Een opzegging van deze overeenkomst kan enkel gevolgen met zich meebrengen voor geviseerde situaties zoals bepaald in artikel 2 die zich voordoen na de effectieve einddatum van de opzegging.
Artikel 7 – Toepasselijk recht en bevoegde rechtbanken
Deze overeenkomst is onderworpen aan Belgisch recht.
Elke gerechtelijk procedure m.b.t. deze overeenkomst behoort tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.
Gedaan te [plaats] op [datum], in zoveel originele exemplaren als er partijen zijn.
Voor [naam Inrichter 1]
[naam] [functie]
Voor [naam Inrichter 2]
[naam] [functie]