Artikel 1 – Toepasselijkheid van Algemene Voorwaarden en totstandkoming van overeenkomsten
I. ALGEMEEN
Artikel 1 – Toepasselijkheid van Algemene Voorwaarden en totstandkoming van overeenkomsten
1.1 Onder “HEBO” wordt verstaan: HEBO Maritiem Service B.V. en HEBO FTE B.V.
1.2 Onder “Wederpartij” wordt verstaan: iedere (rechts)persoon, die met HEBO een overeenkomst heeft afgesloten, respectievelijk de (beoogde) wederpartij van HEBO en diens vertegenwoordiger(s), gemachtigde(n), rechtverkrijgende(n) en erfgenamen.
1.3 Onder “Algemene Voorwaarden” wordt verstaan: Algemene Voorwaarden.
1.4 De Algemene Voorwaarden zijn van toepassing op alle door HEBO te verrichten werkzaamheden en diensten en te leveren zaken, waaronder, maar niet beperkt tot:
a. te water laten van schepen;
b. (winter-)stalling van schepen;
c. verhuur van onroerend goederen;
x. xxxxxxx van register goederen;
e. reparatie en onderhoud aan schepen;
f. transport van schepen;
g. bevrachting van schepen;
h. calamiteitenbestrijding, zoals berging en reiniging verontreinigd oppervlaktewater;
i. las- en constructiewerkzaamheden;
j. verkoop en levering olie absorberende materialen;
k. reiniging en/of sanering van grond, en;
l. alle onder artikel 11 van de Algemene Voorwaarden genoemde werkzaamheden.
1.5 De Algemene Voorwaarden zijn op iedere rechtsrelatie tussen HEBO en Wederpartij, op grond van overeenkomst of anderszins, van toepassing. Wederpartij wordt geacht er mee in te stemmen dat de Algemene Voorwaarden tevens van toepassing zijn op alle toekomstige verbintenissen, uit welke hoofde dan ook. De Nederlandse tekst van de Algemene Voorwaarden is leidend.
1.6 Wijzigingen in de overeenkomst tussen HEBO en Wederpartij en afwijkingen van de Algemene Voorwaarden zullen slechts van kracht zijn, indien zij schriftelijk zijn overeengekomen. HEBO wijst hierbij uitdrukkelijk de toepasselijkheid van de eventuele door Wederpartij gehanteerde algemene voorwaarden van de hand.
1.7 Alle aanbiedingen door HEBO gedaan, in welke vorm dan ook, zijn geheel vrijblijvend.
1.8 Toezending van aanvragen en/of opdrachten en/of (andere) documentatie door Wederpartij verplicht HEBO niet tot acceptatie van een order. Niet-acceptatie wordt door HEBO binnen 14 dagen aan Wederpartij ter kennis gebracht. Voorts komen overeenkomsten eerst tot stand nadat een bestelling door HEBO schriftelijk is geaccepteerd door een persoon welke daartoe bevoegd is dan wel HEBO is aangevangen met het uitvoeren dan wel het nemen van voorbereiding voor de uit te voeren werkzaamheden en/of te leveren zaken. XXXX heeft het recht zonder opgave van redenen bestellingen of opdrachten niet te accepteren of uitsluitend te accepteren onder de voorwaarde dat deze geschieden onder rembours of na vooruitbetaling.
1.9 Indien bij aanvaarding door Wederpartij wordt afgeweken van het door HEBO gedane aanbod, wordt deze aanvaarding aangemerkt als een uitnodiging tot het doen van een aanbod. In dat geval doet HEBO een nieuw schriftelijk aanbod, waarop de voorgaande artikelen (wederom) van toepassing zijn.
1.10 Indien Wederpartij, nadat een overeenkomst tot stand is gekomen maar voordat HEBO is begonnen met de voorbereiding of uitvoering van de werkzaamheden dan wel te leveren zaken, deze wenst te annuleren, wordt 15% van de orderprijs (incl. BTW) als annuleringskosten in rekening gebracht. Voornoemd recht bestaat onverminderd het recht van HEBO op volledige schadevergoeding, inclusief gederfde winst.
1.11 Het mogelijk niet van toepassing zijn van een (deel van een) bepaling in de Algemene Voorwaarden laat de toepasselijkheid van de overige bepalingen onverlet.
Artikel 2 – Prijzen en betaling
2.1 Tenzij uitdrukkelijk anders vermeld, zijn de door HEBO vermelde en aan Wederpartij in rekening te brengen prijzen:
a. exclusief BTW, invoerrechten, andere belastingen, heffingen en rechten;
b. exclusief de kosten van verpakkingen, in- en uitlading, en verzekering;
c. vermeld in Euro. Eventuele koerswijzigingen worden doorberekend;
d. in geval van verkoop en levering van goederen, gebaseerd op leveringsconditie EXW (Ex Works) werf, magazijn of andere opslagplaats van HEBO, zoals neergelegd in de ICC Incoterms, laatste versie.
2.2 Ingeval van verhoging van een of meer kostprijsfactoren is HEBO gerechtigd om de orderprijs dienovereenkomstig te verhogen, met inachtneming van de eventueel terzake bestaande wettelijke voorschriften, met dien verstande dat al bij HEBO bekende toekomstige prijsverhogingen bij de orderbevestiging zullen worden vermeld.
2.3 Betaling dient steeds plaats te vinden binnen dertig dagen na factuurdatum, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
2.4 Bij niet-tijdige betaling door Wederpartij is Wederpartij van rechtswege zonder ingebrekestelling in verzuim, en is Wederpartij vanaf de dertigste dag na factuurdatum tot aan de dag der algehele betaling een vertragingsrente verschuldigd gelijk aan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW.
2.5 Ingeval van niet-tijdige betaling is HEBO bevoegd iedere verplichting jegens Wederpartij op basis van welke rechtsrelatie dan ook op te schorten tot het moment waarop Wederpartij zijn betalingsverplichtingen volledig is nagekomen, de betaling van verschuldigde rente daaronder begrepen.
2.6 Bij niet-nakoming van de betalingsverplichting door Wederpartij op de fatale datum ingevolge artikel 2.3 van de Algemene Voorwaarden is HEBO gerechtigd de vordering uit handen te geven. De buitengerechtelijke en gerechtelijke kosten zijn voor rekening van Wederpartij.
2.7 Wederpartij is niet gerechtigd bedragen welke hij verschuldigd is aan HEBO te verrekenen met door XXXX beweerdelijk aan Wederpartij verschuldigde bedragen, verschuldigd uit overeenkomst dan wel anderszins.
Artikel 3 – Uitvoering van werk
3.1 Wederpartij zorgt ervoor dat de vergunningen, ontheffingen en soortgelijke beschikkingen die noodzakelijk zijn om het werk uit te voeren tijdig verkregen zijn opdat HEBO op het door haar beoogde moment kan aanvangen met haar werkzaamheden.
3.2 In de overeengekomen prijs van aangenomen werken is niet inbegrepen (tenzij uitdrukkelijk anders is bevestigd):
a. het treffen van maatregelen ter voorkoming van schade aan, op of nabij het werk aanwezige zaken;
b. de extra kosten van afvoer samenhangend met de aard van het af te voeren materiaal zoals in geval van gevaarlijke bouwstoffen en/of chemisch afval.
3.3 Alle wijzigingen in het aangenomen werk door welke oorzaak dan ook worden beschouwd als meerwerk waarvoor Wederpartij verplicht is de meerkosten aan HEBO te vergoeden.
3.4 Meerwerk zal worden berekend op basis van de prijsbepalende factoren die gelden op het moment dat het meerwerk wordt verricht.
3.5 Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen, draagt Wederpartij zorg voor adequate verzekering van de zaken welke onderwerp zijn van de door HEBO te leveren diensten of werkzaamheden zoals maar niet beperkt tot het door HEBO te (doen) vervoeren van zaken.
3.6 Het betreden door Wederpartij van het terrein van HEBO dan wel het terrein waar HEBO zijn werkzaamheden uitvoert geschiedt voor rekening en risico van Wederpartij. HEBO is
niet aansprakelijk voor enige door Wederpartij geleden schade – en Wederpartij dient HEBO te vrijwaren voor elke schade van derden – welke voortvloeit uit de aanwezigheid van Wederpartij of het uitvoeren van werkzaamheden door Wederpartij op het terrein van HEBO dan wel het terrein waar HEBO zijn werkzaamheden uitvoert, tenzij de door Wederpartij geleden schade het gevolg is van opzet of grove schuld van HEBO.
Artikel 4 – Oplevering werk
4.1 Een werk wordt als opgeleverd beschouwd:
a. wanneer Xxxxxxxxxxx hetzij schriftelijk hetzij mondeling aan HEBO kennis heeft gegeven van de voltooiing van het werk en/of Wederpartij het werk heeft goedgekeurd;
b. wanneer XXXX Wederpartij in de gelegenheid heeft gesteld het werk te inspecteren en Wederpartij niet binnen acht dagen nadat Wederpartij hiertoe in de gelegenheid is gesteld van de inspectiemogelijkheid gebruik heeft gemaakt.
c. bij ingebruikneming van het werk door Wederpartij; neemt Wederpartij een deel van het werk in gebruik, dan wordt dat gedeelte als opgeleverd beschouwd.
4.2 Kleine gebreken welke binnen 30 dagen na oplevering kunnen worden hersteld staan de oplevering niet in de weg.
4.3 Bij afkeuring van, xxxxxx onthouding van goedkeuring aan het werk is Wederpartij verplicht hiervan schriftelijk mededeling te doen aan HEBO, onder opgaaf van redenen.
Artikel 5 – Intellectuele eigendom
5.1 Door HEBO ter beschikking gestelde tekeningen, begrotingen, plannen, catalogi, mallen, litho’s, ontwerpen, schetsen, modellen of andere bescheiden, ideeën of dergelijke, blijven te allen tijde eigendom van HEBO en moeten op eerste verzoek aan HEBO worden toegezonden. Zij mogen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van HEBO niet vermenigvuldigd worden, noch aan derden ter inzage gegeven worden.
5.2 Wederpartij garandeert HEBO dat het gebruik van door Wederpartij verstrekte gegevens of anderszins, HEBO niet in strijd zal brengen met wettelijke voorschriften of beschermde rechten van derden.
5.3 Wederpartij vrijwaart HEBO voor alle directe en indirecte gevolgen van aanspraken welke derden jegens HEBO geldend maken uit hoofde van schending van de in artikel 5.2 genoemde garantie.
Artikel 6 – Toepasselijk recht en beslechting geschillen
6.1 Nederlands recht is van toepassing op elke rechtsbetrekking tussen HEBO en Wederpartij.
6.2 De toepasselijkheid van het VN Verdrag inzake Internationale Koopovereenkomsten betreffende Roerende Zaken is uitgesloten.
6.3 Alle geschillen tussen HEBO en Wederpartij worden exclusief voorgelegd aan de Rechtbank Rotterdam.
Artikel 7 – Vrijwaring, aansprakelijkheid en derdenbeding
7.1. Wederpartij vrijwaart HEBO voor enige aanspraken van derden voor schade voortvloeiende uit dan wel betrekking hebbende op de werkzaamheden, diensten dan wel levering van zaken voor Wederpartij, tegenover wie HEBO de Algemene Voorwaarden niet kan inroepen, en voor zover in dat geval bij Algemene Voorwaarden de aansprakelijkheid zou zijn uitgesloten en/of beperkt, als deze derden aan deze voorwaarden gebonden zouden zijn geweest.
7.2. XXXX alsmede haar werknemers, de door HEBO ingeschakelde derden en hun ondergeschikten alsook erfgenamen van HEBO en voornoemde personen komt een beroep toe op alle in de Algemene Voorwaarden vervatte bepalingen, waaronder maar niet beperkt tot de uitsluiting en beperking van aansprakelijkheid, het verval van het vorderingsrecht, de vrijwaring, en de rechtskeuze en jurisdictieclausule.
Artikel 8 – Verval aanspraken
8.1 Elke vordering jegens HEBO vervalt door het enkele verloop van twaalf maanden.
8.2 De in het bovenstaande genoemde termijn vangt aan op de dag volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden, dan wel de dag volgende op die waarop Wederpartij met de schade bekend is geworden, waarvan de vroegst in de tijd liggende dag geldt. Onverminderd het hiervoor bepaalde, vangen voornoemde termijnen voor vorderingen met betrekking tot beschadiging, waardevermindering of verlies van de goederen aan op de dag volgende op die van levering van de goederen.
Artikel 9 – Beëindiging overeenkomst
9.1 HEBO is gerechtigd de overeenkomst zonder nadere ingebrekestelling te beëindigen of te ontbinden in de navolgende gevallen:
a. bij niet, niet tijdige of niet behoorlijke nakoming van Wederpartij van haar verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst of daarmee verband houdende;
b. indien Wederpartij in staat van faillissement is, faillissement aanvraagt, surseance van betaling aanvraagt, in surseance van betaling verkeert, in geval van stillegging of liquidatie van zijn onderneming of anderszins de beschikkingsbevoegdheid of handelingsbekwaamheid met betrekking tot diens vermogen of delen ervan verliest.
9.2 Indien een omstandigheid genoemd in 9.1 zich voordoet, zal Wederpartij van rechtswege in verzuim zijn en is HEBO gerechtigd tot het vorderen van wettelijke schadevergoeding. Alle vorderingen die HEBO op Wederpartij mocht hebben worden hierdoor direct opeisbaar.
9.3 Wederpartij zal HEBO vrijwaren tegen aanspraken van derden uit welken hoofde dan ook, verband houdende met door HEBO geleverde goederen, diensten of werkzaamheden.
Artikel 10 - Aansprakelijkheid
10.1 Alle werkzaamheden, diensten en verkoop en levering van zaken door HEBO geschieden voor rekening en risico van Wederpartij.
10.2 HEBO is, onverlet de bepalingen van dwingend recht, niet aansprakelijk voor enige schade, tenzij de door Wederpartij geleden schade het gevolg is van opzet of grove schuld van HEBO of haar ondergeschikten.
10.3 In alle gevallen is de aansprakelijkheid van HEBO beperkt tot de factuurwaarde van de door HEBO geleverde goederen, werkzaamheden of diensten.
10.4 HEBO is niet aansprakelijk voor overschrijding van leveringstermijnen dan wel andere termijnen waarbinnen zij verwachtte werkzaamheden of diensten af te ronden, noch voor gederfde winst, bedrijfs-, gevolg- en milieuschade alsook immateriële schade geleden door Wederpartij.
10.5 HEBO is niet aansprakelijk indien de tekortkoming het gevolg is van overmacht zoals bedoeld in artikel 6:75 BW.
10.6 Ingeval van overmacht wordt de leveringsverplichting van HEBO opgeschort voor de duur van de overmachtstoestand.
10.7 HEBO is gerechtigd tot betaling van de prestaties, die bij de uitvoering van de betreffende overeenkomst zijn verricht, voordat van de overmacht veroorzakende omstandigheid is gebleken.
10.8 De partij die meent in overmacht te (komen) verkeren, dient de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
II. SLEPEN, DUWEN, BERGEN EN OVERIGE DIENSTEN
Artikel 11 – Toepasselijkheid aanvullende voorwaarden en condities
11.1 Naast Algemene Voorwaarden zijn van toepassing:
A. bij sleepdiensten:
- voor het slepen en assisteren van en het verlenen van diensten aan drijvende voorwerpen zoals bokken, bakken, kranen e.d., de bepalingen van de “Algemene Sleepconditiën”, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam;
- voor het slepen en assisteren van en het verlenen van diensten aan schepen, die bestemd zijn regelmatig de zee te bevaren, de bepalingen van de “Nederlandse Sleepconditiën 1951” laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam;
- voor het slepen en assisteren van en het verlenen van diensten aan alle andere schepen, de bepalingen van de “Sleepconditiën 1965”, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam.
B. bij duwvaart:
- de Algemene Duwconditiën 2004, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam;
C. bij berging (waaronder begrepen het verlenen van hulp) van vaartuigen en andere voorwerpen:
- de Bergingsconditiën 1958, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam;
D. bij ter beschikkingstelling van drijvende bokken met bemanning:
- de Bokkengebruiksvoorwaarden 1976, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam;
E. bij ter beschikkingstelling van een dekschuit, bak, ponton, vlot en dergelijke, alsmede van onbemande drijvende bokken:
- de Dekschuitengebruiksvoorwaarden 1961, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Amsterdam;
F. bij aanneming, montage / constructiewerkzaamheden, zgn. zwaar vervoer en dergelijke:
- de “Algemene Voorwaarden voor de uitvoering van opdracht door Kraanwagenexploitanten”, laatste versie zoals gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam, ongeacht of er te water of te land gewerkt wordt; Onder zwaar vervoer wordt verstaan vervoer dat plaatsvindt onder gebruikmaking van gespecialiseerd materieel, zoals bokken, kranen, pontons, bakken, vlotten, dekschuiten, diepladers, sleden, vorkheftrucks en/of vervoer van grote en/of zware en/of moeilijk hanteerbare goederen, zoals onder meer casco’s, containers, het één zowel als het ander inclusief laden en lossen in de meest uitgebreide zin.
G. bij grensoverschrijdend vervoer:
- de internationale Verlade- und Transportbedingungen für die Binnenschifffahrt (IVTB) 2009.
11.2 In geval van verschillen tussen de gedeponeerde tekst van deze voorwaarden enerzijds, en teksten, die anderszins worden gedrukt, vertaald en/of verspreid, anderzijds, zal uitsluitend de gedeponeerde tekst gelden.
11.3 Bovengenoemde voorwaarden zullen door XXXX op eerste verzoek van Wederpartij kosteloos worden toegezonden. Bovendien zijn alle bovengenoemde voorwaarden ter inzage beschikbaar op xxx.xxxx-xxxxxxxxxxxxxxx.xx.
11.4 Bovengenoemde voorwaarden zijn van toepassing wanneer HEBO de hierboven uitgeschreven werkzaamheden uitvoert. Indien HEBO in één opdracht meerdere van elkaar verschillende werkzaamheden uitvoert, zijn op de verschillende werkzaamheden de verschillende algemene voorwaarden van toepassing tenzij één bepaalde werkzaamheid van dusdanig belang is dat het onredelijk is op het ondergeschikte deel van de werkzaamheden andere voorwaarden toe te passen. De Algemene Voorwaarden zijn altijd van toepassing, ook wanneer Wederpartij en HEBO van mening verschillen of en welke andere voorwaarden in aanvulling van toepassing zijn.
11.5 Indien en voor zover bepalingen van bovengenoemde verschillende algemene voorwaarden inhoudelijk tegenstrijdig zijn aan bepalingen van de Algemene Voorwaarden, gaan de bepalingen van de Algemene Voorwaarden, inclusief de rechts- en jurisdictiekeuze, voor.
III. VERKOOP
Artikel 12 – Verkoop goederen
12.1 HEBO verbindt zich jegens Wederpartij om hem de goederen te leveren in de omschrijving, kwaliteit en hoeveelheid als nader in de (eventueel later schriftelijk gewijzigde) offerte omschreven.
12.2 HEBO staat er niet voor in, dat de goederen geschikt zijn voor het doel, waarvoor Wederpartij deze wil bestemmen, zelfs niet, indien dit doel aan HEBO kenbaar is gemaakt, tenzij het tegendeel tussen partijen schriftelijk is overeengekomen.
Artikel 13 - Levering
13.1 Levering van goederen door HEBO vindt plaats op basis van de leveringsconditie EXW (Ex Works) werf, magazijn of andere opslagplaats van HEBO, zoals neergelegd in de ICC Incoterms, laatste versie, tenzij schriftelijk door partijen anders is overeengekomen.
13.2 Indien HEBO op verzoek van Xxxxxxxxxxx toch voor het vervoer zorg draagt dan wel doet vervoeren, doet HEBO zulks slechts namens Wederpartij en voor diens rekening en risico. HEBO sluit iedere aansprakelijkheid voor de door haar in verband met het vervoer gegeven opdrachten uit. Indien Wederpartij geen speciale instructie heeft gegeven voor de keuze van de vervoerder, is HEBO in deze keuze geheel vrij. Wederpartij dient zelf voor een transportverzekering zorg te dragen. Als HEBO ten behoeve van Wederpartij enigerlei douaneformaliteiten of soortgelijke handelingen verricht, verband houdende met de afwikkeling van de koopovereenkomst, geschieden deze handelingen steeds voor rekening en risico van Wederpartij. Wederpartij garandeert HEBO dat hij terzake van de invoer of doorvoer van door hem gekochte zaken steeds over de vereiste vergunningen beschikt, en Wederpartij vrijwaart HEBO dienaangaande voor alle aanspraken, vorderingen, belastingen of boetes van derden, waaronder begrepen enige nationale of buitenlandse overheid of instantie.
13.3 HEBO zal de goederen behoorlijk verpakken, tenzij de aard van de goederen zich daartegen verzet, en op zodanige wijze beveiligen, dat zij bij normaal vervoer hun bestemming in goede staat kunnen bereiken.
13.4 Wanneer HEBO voor de verpakking en het transport duurzame verpakkingsmaterialen zoals laadborden, pakkisten, kratten, containers enz. ter beschikking heeft gesteld of door een derde
- al dan niet tegen voldoening van statiegeld of een waarborgsom - ter beschikking heeft doen stellen, is Wederpartij verplicht (tenzij het om eenmalige verpakking gaat) deze laadborden enz. terug te zenden naar het door HEBO opgegeven adres, bij gebreke waarvan Wederpartij aan HEBO schadevergoeding verschuldigd is.
13.5 Wederpartij dient na totstandkoming van de overeenkomst de goederen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen 48 uur door een door of namens hem aangewezen vervoerder in ontvangst te laten nemen. Indien Wederpartij om welke reden dan ook buiten de wil en macht van HEBO de door HEBO geleverde goederen niet in ontvangst neemt, is hij niettemin gehou- den, om de overeengekomen betalingsvoorwaarden na te komen alsof de geleverde goederen wel door hem waren afgenomen.
13.6 Indien om welke reden ook Wederpartij niet in staat is de goederen op het overeengekomen tijdstip in ontvangst te nemen en deze gereed zijn voor verzending, zal HEBO, als zijn
opslagmogelijkheden dat toelaten, op verzoek van Wederpartij de goederen bewaren, beveiligen en alle redelijke maatregelen treffen om achteruitgang in kwaliteit te voorkomen totdat zij bij Wederpartij bezorgd zijn.
13.7 Wederpartij is in het geval zoals bedoeld in artikel 13.6 van de Algemene Voorwaarden verplicht aan HEBO de opslagkosten volgens het bij HEBO gebruikelijke tarief en, bij gebreke daarvan, volgens het in de branche gebruikelijke tarief, te vergoeden vanaf het tijdstip, dat de goederen voor verzending gereed zijn, dan wel, indien dat een later tijdstip is, vanaf de in de koopovereenkomst overeengekomen leveringsdatum. Mochten de goederen, ondanks dat deze door HEBO ter beschikking van Wederpartij zijn gesteld, niet binnen drie maanden na terbeschikkingstelling zijn afgehaald tegen betaling van het verschuldigde, dan behoudt HEBO zich het recht voor om de goederen, na schriftelijke ingebrekestelling, voor of namens Wederpartij te (doen) verkopen. De opbrengst wordt aan Wederpartij uitgekeerd, onder aftrek van de door HEBO gemaakte kosten, daaronder begrepen de opslagkosten.
13.8 HEBO is gerechtigd om de goederen te leveren in gedeelten (deelleveranties), welke deelleveranties door HEBO afzonderlijk worden gefactureerd.
13.9 HEBO zal de goederen leveren op het tijdstip of onmiddellijk na het einde van de leveringstermijn, welke is bepaald in de overeenkomst. Indien een leveringstermijn is overeengekomen, vangt deze aan op de datum waarop HEBO de order heeft bevestigd. Opgegeven leveringstermijnen zijdens Wederpartij zijn vrijblijvend en nooit te beschouwen als fatale termijnen. XXXX is nooit in verzuim door het enkele verstrijken van de overeengekomen leveringstermijnen; hiervoor is steeds een schriftelijke ingebrekestelling vereist. Overschrijding van een leveringstermijn geeft Wederpartij nooit het recht tot enigerlei schadevergoeding, op ontbinding van de overeenkomst of enige andere actie jegens HEBO, tenzij er sprake is van opzet of grove schuld van HEBO, of indien de leveringstermijn met meer dan drie weken wordt overschreden.
13.10 Bovenomschreven leveringstermijn wordt verlengd met de periode, gedurende welke HEBO door overmacht zoals omschreven in artikel 10, verhinderd is aan haar verplichtingen te voldoen.
Artikel 14 – Overgang eigendom
14.1 Behoudens het gestelde in de leden 2 en 3 van dit artikel zal de eigendom van en het risico voor de goederen op Wederpartij overgaan bij de levering van de goederen zoals omschreven in artikel 12.
14.2 Zolang Wederpartij niet het volledige bedrag van de koopsom met eventueel bijkomende kosten heeft voldaan of daarvoor zekerheid heeft gesteld, behoudt HEBO zich de eigendom van de goederen voor. In dat geval gaat de eigendom op Wederpartij over, zodra Wederpartij aan al zijn verplichtingen jegens HEBO heeft voldaan. Geleverde goederen blijven aldus eigendom van HEBO, tot het moment waarop alle krachtens de overeenkomst geleverde goederen en verrichte diensten, met inbegrip van rente en kosten, door Wederpartij zijn betaald. Ingeval van surseance van betaling, faillissement, opschorting van betaling, liquidatie van Xxxxxxxxxxx, of overlijden wanneer Xxxxxxxxxxx een natuurlijk persoon is, is HEBO gerechtigd de order zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk te annuleren en het onbetaald gebleven deel van het geleverde terug te vorderen.
14.3 Annulering en terugname laten onverlet het recht van HEBO op vergoeding voor schade of verlies. In deze gevallen zal elke vordering van HEBO op Wederpartij direct en volledig opeisbaar zijn.
14.4 Wederpartij dient de onder eigendomsvoorbehoud geleverde goederen adequaat en separaat van andere goederen op te slaan en dient de goederen adequaat te verzekeren voor minimaal het door HEBO gefactureerde bedrag.
14.5 De onder eigendomsvoorbehoud geleverde goederen kunnen door Wederpartij in het kader van diens normale bedrijfsuitoefening worden doorverkocht of gebruikt, doch mogen niet in onderpand worden gegeven en evenmin strekken tot zekerheid voor een vordering van een derde. In een dergelijk geval dient Wederpartij de opbrengst van deze goederen apart ten behoeve van HEBO te houden.
14.6 Indien er gerede twijfel bij HEBO bestaat omtrent de betalingscapaciteit van Wederpartij, is HEBO bevoegd de aflevering van goederen uit te stellen, totdat Wederpartij zekerheid voor de betaling heeft verschaft. Wederpartij is aansprakelijk voor de door HEBO door deze vertraagde aflevering te lijden schade.
Artikel 15 – Inspectie en reclame
15.1 Wederpartij is verplicht bij levering controle op hoeveelheid en aan de buitenkant zichtbare schade aan geleverde goederen uit te voeren. Indien de goederen aan een vervoerder ter beschikking worden gesteld, dient Wederpartij deze zaken door een door hem aan te wijzen persoon te laten inspecteren voor aanvang van het vervoer. Als géén persoon is aangewezen, wordt de chauffeur die de zaken namens Xxxxxxxxxxx in ontvangst neemt, geacht de zaken namens Wederpartij te inspecteren.
15.2 Reclames ter zake van hoeveelheid en aan de buitenkant zichtbare schade en/of gebreken dienen door Wederpartij zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 2 dagen na levering als bedoeld in artikel 13 schriftelijk te worden ingediend, bij gebreke waarvan de op de door HEBO opgemaakte factuur en/of pakbon opgenomen hoeveelheden, als juist worden beschouwd en de goederen worden geacht zonder aan de buitenkant zichtbare schade te zijn geleverd.
15.3 Reclames ter zake van ten tijde van levering niet-zichtbare schade en/of gebreken, alsmede andere reclames dienen zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen 2 dagen na levering als bedoeld in artikel 13 danwel nadat eventuele gebreken zijn geconstateerd of redelijkerwijs geconstateerd hadden kunnen worden door Wederpartij bij HEBO schriftelijk te worden ingediend, bij gebreke waarvan Wederpartij geacht wordt het geleverde te hebben goedgekeurd.
15.4 Te late of op verkeerde wijze bij HEBO ingediende reclames hebben geen rechtsgevolg en ontheffen HEBO van iedere aansprakelijkheid.
15.5 Indien wordt vastgesteld dat de geleverde goederen niet voldoen aan de overeengekomen specificaties, heeft HEBO gedurende een met de oorspronkelijke leveringstermijn overeenkomende termijn gelegenheid tot het vervangen daarvan. De betalingsvoorwaarden zoals neergelegd in de Algemene Voorwaarden blijven onverminderd van kracht.
15.6 Indien een reclame door HEBO gegrond wordt bevonden, is HEBO uitsluitend verplicht alsnog de overeengekomen prestatie te leveren.
15.7 Indien een reclame door HEBO gegrond wordt bevonden, schort dit de betalingsverplichting van Wederpartij op, tot het moment waarop de reclame is afgewikkeld, echter met dien verstande dat dit slechts dat deel van de factuur betreft waarop reclame gegrond wordt geacht.
15.8 Klachten betreffende door HEBO gezonden facturen dienen binnen vijf dagen na factuurdatum schriftelijk te worden ingediend, bij gebreke waarvan de facturen als juist worden beschouwd.
ALGEMEENE SLEEPCONDITIËN 1946
De sleepdienst stelt materiaal beschikbaar slechts onder de navolgende bepalingen.
Voor rekening van den eigenaar van het gesleepte of geassisteerde schip of drijvend
voorwerp (of zoo dit niet is degeen met wien het sleep- of assistentie-contract is aangegaan, van den contractant) zijn:
a. alle schaden die het gevolg mochten zijn hetzij van schuld of nalatigheid van de opvarenden der sleepbooten, hetzij van eenig gebrek aan de sleepbooten, machines, sleeptrossen of ander materiaal, of die uit welken anderen hoofde ook ten laste van den sleepdienst zouden kunnen worden gebracht;
b. alle schaden, die het gevolg mochten zijn van schuld of nalatigheid van een bemanning door den sleepdienst geleverd om dienst te doen aan boord van gesleept wordende schepen of drijvende voorwerpen.
Voor rekening van den sleepdienst zijn echter niettemin:
1. schaden welke de sleepbooten zelf door haar eigen schuld beloopen;
2. schaden welke schepen of voorwerpen van derden beloopen door aanvaring met de sleepbooten voor zoover de eigenaar (xxxx.xx contractant) bewijst,
dat het gesleepte of geassisteerde schip of drijvend voorwerp tot deze schaden niet heeft bijgedragen, noch daartoe aanleiding gegeven.
Zoo dikwijls volgens de bepalingen van dit artikel eenige schade voor rekening is van den eigenaar van het gesleepte of geassisteerde schip of drijvend voorwerp (resp. van den contractant) is niet alleen jegens hem, noch de sleepdienst zelf aansprakelijk, noch eenig ander ondernemer aan wien de sleepdienst de uitvoering van het werk mocht hebben op- of
overgedragen, maar is hij voorts gehouden om zoowel den sleepdienst als zoodanigen anderen ondernemer tegen alle vorderingen van derden ter zake van deze schade te vrijwaren en schadeloos te houden.
Deze conditiën welke ter Griffie van de Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam, Dordrecht en Amsterdam zijn gedeponeerd, zullen worden aangehaald als de "Algemeene Sleepconditiën".
NEDERLANDSE SLEEPCONDITIËN 1951
Art. 1
De sleepdienst stelt zijn materiaal en personeel op alle wateren en plaatsen in en buiten Nederland alleen beschikbaar onder de navolgende bepalingen. Onder schip wordt in deze bepalingen, tenzij het tegendeel uit de tekst blijkt, verstaan het schip of drijvend voorwerp dat wordt gesleept, geassisteerd, geborgen en/of in of buiten Nederland wordt uitgebracht, waaraan hulp wordt verleend, stoom wordt geleverd en/of personeel ter beschikking wordt gesteld en waaraan of waarvoor welke andere werkzaamheden ook worden verricht.
Art. 2
Bij de uitvoering van werkzaamheden beslist de Directie, welke boot en welk personeel voor de te verrichten dienst zal worden gebezigd.
Art. 3
De werkzaamheden geschieden zoveel mogelijk naar volgorde der opdrachten en tot de plaats van bestemming of slechts zover, als de sleepboot en/of schip uit hoofde van waterstand, bruggen, sluizen of anderszins veilig komen kan.
Aan noodseinen wordt vóór alle andere gevolg gegeven. Is het aangegeven schip op de bepaalde tijd niet gereed of zeewaardig of niet naar genoegen van de Directie zeeklaar gemaakt, dan is de opdrachtgever in verzuim door het enkel verloop van de termijn en gehouden de sleepdienst schadeloos te stellen.
De sleepdienst verbindt zich te bevorderen dat de plaats van bestemming wordt bereikt echter zonder daarvoor enige garantie op zich te nemen.
Art. 4
Tenzij anders wordt overeengekomen, is het loon verschuldigd vóór de aanvang der werkzaamheden.
Art. 5
Het schip mag gedurende het uitvoeren van de opdracht geen oponthoud veroorzaken, uit welke hoofde ook.
Wordt dit niettemin veroorzaakt, dan is de opdrachtgever in verzuim door het enkel ontstaan van het oponthoud en gehouden de sleepdienst schadeloos te stellen.
Art. 6
Voor rekening van de opdrachtgever, reder en/of eigenaar van het schip zijn alle schaden, ook die aan derden toegebracht, ook indien zij het gevolg mochten zijn hetzij van schuld of nalatigheid van de sleepdienst of opvarenden van de sleepboten, loodsen daaronder begrepen, of personen van de sleepdienst of personeel door de sleepdienst ter beschikking gesteld, hetzij van enig gebrek in het materieel van de sleepdienst, of die uit welke anderen hoofde ook ten laste van de sleepdienst zouden kunnen worden gebracht.
Voor rekening van de sleepdienst zijn niettemin:
1. schaden, welke de sleepboten zelf door eigen gebrek of schuld of nalatigheid van hare opvarenden belopen;
2. schaden, welke schepen of voorwerpen van derden belopen door aanvaring met de sleepboten, voorzover de opdrachtgever, reder en/of eigenaar van het schip bewijst, dat het schip tot die schaden niet heeft bijgedragen noch daartoe aanleiding gegeven;
Zo dikwijls krachtens de bepaling van dit artikel enige schade voor rekening van de opdrachtgever, reder en/of eigenaar van het schip is niet alleen jegens hem noch de sleepdienst zelf aansprakelijk noch enig ander ondernemer, aan wien de sleepdienst de uitvoering van het werk geheel of gedeeltelijk mocht hebben overgedragen, maar is hij voorts gehouden om zowel de sleepdienst als zodanige andere ondernemer te vrijwaren
en schadeloos te houden tegen alle vorderingen, die derden ter zake van deze schade zouden kunnen doen gelden tegen de sleepdienst en/of andere ondernemer, al dan niet tezamen met de opdrachtgever reder en/of eigenaar van het schip en om deze andere ondernemer voor alle schaden door de boten van die andere ondernemer belopen schadeloos te stellen op gelijke wijze als wanneer deze schaden door de boten van
de sleepdienst zelf belopen zouden zijn.
Art. 7
Bij storm, ijsgang, zware mist en duisternis en in het algemeen bij niet vaarbaar weer, zulks ter beoordeling van de gezagvoerder der sleepboot, zijn de sleepboten niet tot slepen verplicht. Mocht echter de dienst der sleepboten bij ijsgang worden verlangd, dan is het tarief niet van toepassing en zal een bijzondere overeenkomst worden getroffen.
Mochten bovenstaande beletselen zich gedurende de vaart voordoen, dan mag de gezagvoerder der sleepboot, wanneer naar zijn oordeel gevaar voor de sleepboot ontstaat, het gesleepte schip of drijvende voorwerp dadelijk loslaten.
Hij is echter verplicht de losgelaten schepen of drijvende voorwerpen weer op sleeptouw te nemen, wanneer de omstandigheden, die de loslating vorderen, geheel geweken zijn, zulks wederom te zijner beoordeling.
Art. 8
De sleepdienst en/of gezagvoerders der sleepboten zijn bevoegd, zonder tot enige schadeloosstelling van welke aard ook gehouden te zijn, de werkzaamheden te onderbreken, teneinde in nood verkerende schepen
te hulp te komen.
Art. 9
Voor schepen, die lek zijn, het roer hebben verloren, machineschade óf andere averij hebben bekomen, en in het algemeen ook voor schepen die zonder averij te hebben bekomen in gevaar verkeren, zijn de bij het tarief van de sleepdienst bepaalde prijzen niet van toepassing, doch moet voor deze een bijzondere overeenkomst
worden getroffen.
Indien de sleepdienst buitengewone diensten heeft bewezen, welke niet kunnen worden beschouwd als uitvoering der sleepovereenkomst, heeft hij recht op afzonderlijke beloning.
A Art. 10
De sleepdienst heeft het recht de overeenkomst, indien deze door hem nog niet is uitgevoerd, geheel, en indien deze reeds voor een deel door hem is uitgevoerd, voor het nog onuitgevoerde deel te annuleren bij oorlog of feitelijke oorlogshandelingen in of buiten Europa, verbod of beperking van en controle op de scheepvaart, requisitie van schepen, revolutie, binnenlandse onlusten, blokkade, bij werkstakingen, uitsluitingen, abnormale prijs of loonstijging, brandstoffenschaarste en soortgelijke gebeurtenissen, welke naar het oordeel van de sleepdienst de uitvoering van de overeenkomst en de terugreis van de sleepboten naar Nederland kunnen beletten of bemoeilijken, bij devaluatie respectievelijk waardevermindering van de valuta, waarin de overeenkomst is afgesloten, alsmede bij een zodanige wijziging van de omstandigheden, dat redelijkerwijze moet worden aangenomen, dat de sleepdienst onder die gewijzigde omstandigheden de overeenkomst niet of niet op dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten.
Art. 11
Zij, die van de sleepdienst gebruik maken, onderwerpen zich daarmede aan deze conditiën waarmee zij geacht worden ten volle bekend te zijn.
Deze overeenkomst is onderworpen aan de bepalingen van de Nederlandse wet.
De beslissing van alle geschillen, voortkomende uit deze overeenkomst zal bij uitsluiting van enige andere rechten opgedragen zijn aan de Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam behoudens het recht van hogere voorziening tegen de uitspraak van deze Rechtbank overeenkomstig de bepalingen der Nederlandse wet.
Art.12
Deze conditiën welke ter Griffie van de Arrondissements-Rechtbank te Rotterdam en Amsterdam zijn gedeponeerd, zullen worden aangehaald als de ‘Nederlandse Sleepdienst Conditiën 1951’.
SLEEPCONDITIËN 1965
De sleepdienst stelt voor het slepen en assisteren van en verlenen van alle andere diensten – voor zover niet vallende onder hulpverlening – aan schelen (met uitzondering van schepen, die bestemd zijn regelmatig de zee te bevaren, en drijvende voorwerpen als bokken, bakken, kranen, elevators enz.) materiaal beschikbaar slechts onder de navolgende bepalingen:
1. Waar in deze conditiën het woord schade wordt gebruikt is daaronder ook hulploon begrepen, al of niet tezamen met schadevergoeding verschuldigd. Onder het schip in deze conditiën wordt begrepen het vaartuig waaraan de sleepdienst zijn materiaal beschikbaar stelt.
2. Voor rekening van de eigenaar van het schip, of zo deze het contract niet heeft gesloten och daartoe is toegetreden van de contractant, is alle schade, anders dan xxxxxxx van dood of nalatigheid van de bemanning van de sleepboot en/of van personeel in dienst van de sleepdienst en/of personeel door de sleepdienst of dienst tussenkomst geleverd om dienst te doen aan boord van schepen.
3. Voor rekening van de sleepdienst is echter:
a. alle schade, welke de sleepboot zelf door eigen gebrek of schuld of nalatigheid van haar opvarenden beloopt;
b. alle schade veroorzaakt door onvoldoende zorg door onderhoud, uitrusting of bemanning van de sleepboot of voor haar geschiktheid tot de overeengekomen diensten en door eigen opzet of grove schuld van de sleepdienst;
c. alle schade, welke schepen of voorwerpen van derden belopen door aanvaring met de sleepboot, voor zover de eigenaar (resp. de contractant) van het schip bewijst, dat dit tot deze schade niet heeft bijgedragen, noch daartoe aanleiding gegeven;
d. alle schade, niet vallende onder a, b of c, geleden tengevolge van beschadiging of verlies van het schip, resp. andere schepen of voorwerpen, voor zover één en ander het gevolg mocht zijn van schuld of nalatigheid van de bemanning van de sleepboot, indien de kosten van reparatie van het schip of van andere schepen óf voorwerpen of van het schip en andere schepen of voorwerpen tezamen (exclusief expertisekosten, sleepkosten naar de werf en vergoeding voor tijdverlet) meer dan ƒ 2.000.- bedragen. Onder kosten van reparatie zijn de kosten van vervanging bij verlies en hulploon begrepen. Samenvoeging van schaden veroorzaakt door verschillende gevallen van schuld of nalatigheid is niet toegestaan.
4. Ieder verhaal van xxxxxx op de sleepdienst vervalt indien deze niet binnen 30 maal 24 uur na het ontstaan daarvan aan het kantoor van de sleepdienst of aan de eigenaar van de sleepboot of aan de Stichting Nederlandse Binnensleepvaart te Rotterdam bij aangetekend schrijven is gemeld en indien niet binnen 60 x 24 uur na het ontstaan daarvan de sleepdienst in de gelegenheid is gesteld de schade mede op te nemen.
Uitgezonderd van deze termijn is het geval dat derden aansprakelijk stellen de eigenaar van het schip resp. de contractant. In dit geval vervalt ieder verhaal van schade op de sleepdienst indien deze niet binnen 30 maal 24 uur na ontvangst van de aansprakelijkstelling door de eigenaar van het schip resp. de contractant aan het kantoor van de sleepdienst of aan de eigenaar van de sleepboot of aan de Stichting Nederlandse Binnensleepvaart te Rotterdam bij aangetekend schrijven is gemeld.
De Stichting Nederlandse Binnensleepvaart aanvaardt voor het doorgeven van deze melding aan de betreffende sleepdienst tegenover laatstgenoemde geen aansprakelijkheid.
5. Indien blijkt, dat het schip vaart met onvoldoende bemanning, wordt behoudens nader bewijs aangenomen dat de schade, tijdens het aanmaken en de vaart veroorzaakt, is ontstaan door schuld van de zijde van het schip.
6. De aansprakelijkheid van de sleepdienst zal, ook buiten het geval van artikel 944 Wetboek van Koophandel, nimmer de volgens dit artikel bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde bedragen te boven gaan.
7. Zo dikwijls volgens de voormelde bepalingen enige schade voor rekening is van de eigenaar van het schip resp. de contractant, is noch de sleepdienst zelve, noch de bemanning van de sleepboot, noch enige andere ondernemer, aan wie de sleepdienst de uitvoering van het werk mocht hebben op- of overgedragen, hiervoor aansprakelijk. In deze gevallen is de eigenaar
van het schip resp. de contractant, gehouden om zodanige andere ondernemer schadeloos te stellen voor alle schaden door de sleepboot van die andere ondernemer belopen op gelijke wijze als wanneer deze schade door de sleepboot van de sleepdienst zelve belopen zou zijn. De eigenaar van het schip resp. de contractant, is bovendien gehouden de sleepdienst en zodanige andere ondernemer tegen alle vorderingen van derden terzake van schade, die volgens de voormelde bepalingen voor rekening van de eigenaar van het schip resp. de contractant, is, te vrijwaren en schadeloos te houden en indien deze in rechte worden aangesproken hun verdediging op zijn kosten te voeren. De sleepdienst en zodanige andere ondernemer zullen geen beroep op voormelde vrijwaringsplicht kunnen doen indien door hen zonder machtiging van de tot vrijwaring verplichte aansprakelijkheid is erkend, of indien zij nalaten aan de eigenaar van het schip resp. de contractant, de redelijkerwijze mogelijk medewerking te verlenen voor het voeren van de hiervoor genoemde procedure.
8. Voor het wegens ijsgang binnen- en buitenbrengen van schepen, hangende achter een sleepboot met bestemming boven Lobith in een buitenlandse - of binnenlandse haven - voor
zover niet begrepen onder hulpverlening - is afzonderlijk sleeploon verschuldigd en wel 3.
hulploon, als bedoeld in het vorige lid, niet blijkt uit een goedgekeurde dispache, zal voor de omslag van het hulploon worden uitgegaan van de dragende waarden van de duwboot en duwbak en/of duwbakken als door de Internationale Vereniging “Het Rijnschepenregister” vastgesteld.
f. Schaden en hulplonen tezamen, indien door een en hetzelfde evenement zowel schade zijn ontstaan aan de duwbak resp. duwbakken en/of andere vaartuigen en voorwerpen, buiten de duwboot zelve, als ook hulploon door de duwbak resp. duwbakken en/of andere vaartuigen, buiten de duwboot, verschuldigd is, met dien verstande dat de duwbootexploitant slechts aansprakelijk zal zijn voor het totaal der schaden of het hulploon volgens de omschrijving onder d en e, of voor het totaal van schaden en hulploon en hulplonen tezamen, indien het bedrag van schade(n) en/of hulplonen
tezamen boven € 4500,- komt. Samenvoeging van schaden en/of hulplonen, veroorzaakt door verschillende evenementen, is niet toegestaan.
volgens het INTERNATIONAAL TARIEF (Rijnschepenregister) van in averij-grose te vergoeden overwinteringskosten.
9. De uitvoering der sleepovereenkomst vangt aan met het overgeven van de sleepdraad, waaronder ook begrepen wordt het op enige andere wijze tot stand brengen van een direkt contact van schip en sleepboot. De uitvoering der sleepovereenkomst eindigt met het losmaken van de sleepdraad, waaronder ook begrepen wordt het verbreken van het contact tussen schip en sleepboot op enige andere wijze na volbrenging van de overeengekomen sleepreis. Onder uitvoering van de sleepovereenkomst is mede te verstaan het laten aftekenen van het sleepbriefje door het schip.
10. Deze conditiën zijn niet van toepassing op schaden ontstaan boven de Rijn kilometerpaal 862.1
11. De termijn van verjaring van de vordering uit de sleepovereenkomst wordt in afwijking van de wettelijke regeling bepaald op 2 jaren.
Deze conditiën zullen worden aangehaald als “Sleepconditiën 1965”.
Wijziging Sleepconditiën 1965.
Gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Rotterdam op 15 december 1965:
In bepaling 3 onder d wordt het bedrag van fl. 2.000,— gewijzigd in fl. 4.000,—.
Deze wijzigingen gaan in op 7 januari 1978. Broedertrouw B.V., gevestigd te Zwijndrecht,
G.J. Eerland Sleepdienst B.V., gevestigd t e Rotterdam, Sleepdienst Xxxxxxx Xxxxxx B.V., gevestigd te Rotterdam, Mars Stoomsleepdienst B.V,, gevestigd te Rotterdam, Xxxxxx Xxxxxx Nederland B.V., gevestigd te Terneuzen, Rederij X. Xxxxxx B.V., gevestigd te Dordrecht,
Stichting Nederlandse Particuliere Rijnvaart Centrale, gevestigd te Rotterdam,
Vereniging van Sleepbooteigenaren " Rijn en IJssel ", gevestigd te Arnhem,
Smit-Vos B.V., gevestigd te Rotterdam,
H. Zwaak Junior B.V., gevestigd te Rotterdam.
Rotterdam, 30 december 1977 namens dezen Mr X.X.X. xxx Xxx
ALGEMENE DUWCONDITIËN 2004
Voor het duwen en het verlenen van alle andere diensten aan en/of boord van duwbakken – voorzover niet vallende onder het begrip hulpverlening – wordt behoudens speciaal overeen te komen andere condities voor het bagger- en aannemersbedrijf materiaal en/of personeel slechts beschikbaar gesteldonder de navolgende bepalingen:
1.
Voor rekening van de eigenaar van de duwbak, of – zo deze het contract niet heeft gesloten noch daartoe is toegetreden – van de contractant, is alle schade anders dan xxxxxxx van de dood of letsel van personen, die het gevolg mocht zijn van schuld of nalatigheid van de bemanning van de duwboot, en/of van personeel door de duwbootexploitant of zijn tussenkomst geleverd om dienst te doen aan bord van duwbakken.
2.
Voor rekening van de duwbootexploitant is echter:
a. Alle schade, welke de duwboot zelve door eigen gebrek of schuld of nalatigheid van haar opvarenden oploopt,
b. Alle schade veroorzaakt door onvoldoende zorg voor onderhoud, uitrusting of bemanning van de duwboot of voor haar geschiktheid tot de overeengekomen diensten en door eigen opzet of grove schuld van de duwbootexploitant,
c. Alle schade, welke schepen of voorwerpen van derden belopen door aanvaring met de duwboot, tenzij de duwbootexploitant bewijst, dat de geduwde of geassisteerde duwbak tot deze schade bijgedragen of daartoe aanleiding gegeven heeft,
d. Alle schade niet vallende onder a, b of c, geleden ten gevolge van beschadigingen en/of verlies van de duwbak of duwbakken resp. andere vaartuigen en/of verlies van de duwbak of duwbakken, resp. andere vaartuigen en/of voorwerpen, voorzover een en andere gevolg mocht zijn van schuld of nalatigheid van de bemanning van de duwboot, indien de kosten voor reparatie resp. de kosten voor vervanging bij verlies (exclusief expertisekosten, sleepkosten, naar de werf en vergoeding voor tijdverlet) meer dan € 4500,- bedragen.
Zijn als gevolg van een en hetzelfde evenement schaden ontstaan aan meerdere vaartuigen en/of voorwerpen, buiten de duwboot zelve, zo is de duwbootexploitant aansprakelijk indien de kosten voor resp. de kosten voor vervanging bij verlies tezamen meer dan € 4500,- bedragen.
e. Xxxxxxxx, verschuldigd wegens verleende aan duwbak of duwbakken en/of andere vaartuigen en/of voorwerpen, buiten de duwboot zelve, welke tijdens de uitvoering der duwovereenkomst door schuld van de duwboot in gevaar zijn gebracht, indien dit hulploon meer dan € 4500,- bedraagt. Zijn als gevolg van een en hetzelfde evenement meerder hulplonen verschuldigd door andere vaartuigen dan de duwboot, zo is de duwbootexploitant aansprakelijk, indien de bedragen van deze hulplonen tezamen meer dan € 4500,- bedragen. Voor de vaststelling of de franchise, bedoeld in de vorige twee zinnen, voor het hulploon resp. hulplonen is bereikt, zal het hulploon verschuldigd voor de duwboot zelf buiten beschouwing gelaten worden. Indien de verdeling van
In afwijking van het bovenstaande is:
a. Indien – anders dan voor de overeengekomen duwwerkzaamheden, waaronder mede te begrijpen het koppelen, ontkoppelen, verhalen en ter bestemde plaatse neerleggen – door de duwbootexploitant personeel en/of materiaal ter beschikking wordt gesteld voor diensten aan en/of aan boord van de duwbakken, zoals met name voor assistentie bij laden en lossen, alle schade onder alle omstandigheden voor rekening van de eigenaar van de duwbak of – zo deze het contract niet heeft gesloten noch daartoe is toegetreden – van de contractant.
b. Schade aan de lading van de geduwde of te duwen bakken, inclusief het ladingaandeel in averij-grosse kosten, onder alle omstandigheden voor rekening van de eigenaar van de duwbak of – zo deze het contract niet heeft gesloten of daartoe is toegetreden – van de contractant.
4.
Ieder verhaal van de schade op de duwbootexploitant vervalt, indien deze niet binnen 30 x 24 uur na het ontstaan daarvan aan het kantoor van de duwbootexploitant schriftelijk is gemeld en binnen een in overleg met de duwbootexploitant vast te stellen termijn namens deze is opgenomen. leder verhaal van hulploon op de duwbootexploitant vervalt, indien deze niet binnen 30 x 24 uur, nadat de eigenaar van de duwbak en/of de contractant heeft kennis gekregen van een vordering wegens hulploon, aan het kantoor van de duwbootexploitant schriftelijk is gemeld.
De duwbootexploitant zal, indien door de kapitein gemeld is dat tijdens de uitvoering van het contract schade is ontstaan aan een onbemande duwbak resp. onbemande duwbakken, daarvan kennis geven aan de eigenaar en/of exploitant van duwbak of duwbakken. Enige aansprakelijkheid van de duwbootexploitant tegenover de eigenaar er/of de exploitant van een duwbak of duwbakken wegens het niet melden ener schade zal daaruit niet ontstaan.
5.
a. Behoudens voorzover in strijd met dwingendrechtelijke bepalingen van buitenlands recht is Nederlands recht van toepassing tussen de duwbootexploitant en de eigenaar van de duwbak xxxx.xx exploitant.
b. Met name wordt, voor geval Belgisch recht van toepassing mocht zijn, in afwijking daarvan overeengekomen dat voor wat betreft de aansprakelijkheid tussen duwboot en
-bak(ken) uit hoofde van deze conditiën als maximum wordt aangenomen het bedrag, te berekenen naar de maatstaven van titel 12 van boek 8 van het Nederlandse Burgerlijk wetboek. Hetzelfde geldt, indien de duwboot en/of de duwbak als een zeeschip zou moeten worden beschouwd.
c. De aansprakelijkheid van de duwboot zal ook buiten de gevallen van artikel 8: 1060 e.v. BW nimmer de volgens art. 8: 1065 BW bij algemene maatregel van bestuur
vastgestelde bedragen te boven gaan.
Zo dikwijls volgens de voormelde bepalingen enige schade voor rekening is van de eigenaar van de duwbak resp. de contractant, is niet alleen jegens deze, noch de bemanning van
de duwboot, noch enige andere ondernemer, aan wie de duwbootexploitant de uitvoering van het werk mocht hebben op- of overgedragen, maar is de eigenaar van de duwbak resp.
de contractant ook gehouden om zodanige andere ondernemer schadeloos te stellen voor alle schaden door de boot van de andere ondernemer belopen op gelijke wijze als wanneer deze schaden door de duwboot van de duwbootexploitant zodanige andere ondernemer tegen alle vorderingen van de eigenaar van de duwbak en van derden terzake van die schaden te vrijwaren en schadeloos te houden. De voormelde vrijwaringsplicht wordt aanvaard onder voorwaarde dat de te vrijwaren personen geen aansprakelijkheid erkennen zonder machtiging van de tot vrijwaring verplichte en dat zij, bij het zich verdedigen tegen een ingestelde vordering laatstgenoemde in de gelegenheid stellen deze verdediging op zijn kosten te voeren, hem daarbij tevens hun volle medewerking verlenende.
7.
Voor het wegens ijsgang binnen- en buiten brengen van duwbakken voorzover niet begrepen onder hulpverlening is een afzonderlijk nader overeen te komen duwtarief verschuldigd.
8.
Alle vorderingen uit hoofde van overeenkomsten waarop deze condities van toepassing zijn verjaren door tijdsverloop van twee jaar, ingaande op de dag geworden waarop zij opeisbaar zijn geworden.
9.
Deze conditiën zullen worden aangehaald als de “Algemene Duwconditiën 2004”. Zij vervangen de Algemene Duwconditiën 1994 en zijn van toepassing op alle overeenkomsten
en werkzaamheden ingaande 1 december 2004.
BERGINGSCONDITIEN 1958
Gedeponeerd ter Griffie van de Arrondisements-Rechtbank te Amsterdam en te Rotterdam d.d. 1 augustus 1958
De berger neemt de berging (waaronder begrepen is het verlenen van hulp) van vaartuigen en andere voorwerpen slechts onder de navolgende bepalingen aan:
1. De oplevering van het geborgene zal plaats hebben: van vaartuigen drijvend ter plaatse der lichting of op of naast de door de berger aan te wijzen wal;
van andere voorwerpen op door de berger aan te wijzen wel of in lichters.
De eigenaar zal gehouden zijn het geborgene bij oplevering terstond in ontvangt te nemen.
Wal en/of lichterhuur, alsmede alle verder door niet terstond in ontvangst nemen ontstane kosten, zijn voor rekening van de eigenaar.
Xxxxxxx het geborgene niet terstond zal zijn in ontvangst genomen, zal de berger gerechtigd zijn om, na verloop van twee weken, zonder enige voorafgaande kennisgeving en zonder inachtneming van enige formaliteit, het geborgene onderhands of publiek te verkopen, mits de opbrengst, onder aftrek van het de berger toekomende, ter beschikking van de eigenaar stellende.
Voor het geval het geborgene aan bederf onderhevig is, of de bewaring voor derden gevaar of hinder dreigt op te leveren, zal de berger niet gehouden zijn vorenbedoelde termijn van twee weken in acht te nemen.
2. De kosten voor aanduiding en waarschuwing komen niet voor rekening van de berger.
3. De berger i s niet aansprakelijk voor:
a. schade aan de te bergen voorwerpen, door welke oorzaak ook ontstaan, tenzij die schade het gevolg mocht zijn van grove zorgeloosheid van de berger. Onder grove zorgeloosheid zal niet verstaan worden het door de berger gedeeltelijk demonteren en/of beschadigen van de te bergen vaartuigen, tenzij zulks redelijkerwijze kan geacht worden niet nodig te zijn geweest om de berging tot stand te brengen. De berger zal ook niet gehouden zijn tot weder herstellen van gedemonteerde en/of beschadigde delen;
b. maat, gewicht, inhoud, stukstal, hoedanigheid of waarde van in een te bergen vaartuig aanwezig zijnde goederen en/of van lading of vermissing van zulke voorwerpen, tenzij de vermissing het gevolg is van schuld van de berger of zijn personeel;
x. xxxxxx aan derden toegebracht, tenzij grove schuld van de berger of zijn personeel kan worden aangetoond;
x. xxxxxx direct of indirect voorvloeiende uit onjuist aangebrachte bebakening en/of verlichting en/of het niet of onvolkomen functioneren hiervan.
4. De eigenaar zal het overeengekomen bergloon moeten betalen terstond bij oplevering van het geborgene, zonder enige korting of inhouding voor een beweerd recht op schadevergoeding. Bijaldien niet binnen 15 degen na oplevering van het geborgene wordt betaald, zal het bergloon worden verhoogd met 2% en de eigenaar daarenboven gehouden zijn tot rentevergoeding naar 6% ’s jaars over bet bedrag van het aldus verhoogd bergloon vanaf de dag der oplevering tot op die der betaling.
5. De berger zal te allen tijde, ook tijdens het werk, het recht hebben van de eigenaar te vorderen bankgarantie voor het door hem verschuldigde. Mocht de eigenaar niet aan een verzoek als hier bedoeld voldoen, dan zal de berger het recht hebben, om het werk neder te leggen en 50% van het overeengekomen bergloon van de eigenaar te vorderen.
6. Bijaldien het bergingswerk door enige maatregel van overheidswege niet mocht kunnen werden aangevangen en/of doorgezet, dan zal de eigenaar gehouden zijn de berger diens reeds gemaakte kosten te vergoeden.
Voor het geval een behaalde plaats van oplevering zal zijn overeengekomen, zal zijn overeengekomen, zal zulks alleen van kracht zijn voor zover het geborgene op normale wijze daarheen kan worden vervoerd en/of aan het vervoer niet van overheidswege belemmering wordt in de weg gelegd. In de hier bedoelde gevallen zal kunnen worden volstaan met oplevering alsof geen bepaalde plaats was overeengekomen.
Ingeval het geborgene op een bepaalde plaats moet worden opgeleverd, geschiedt het transport van de lichtingsplaats naar de plaats van oplevering voor risico van de eigenaar.
7. Zo dikwijls ingevolge deze conditiën enige schade niet veer rekening van de berger komt, zal de eigenaar gehouden zijn hem tegen alle aanspraken van derden ter zake van die schade te vrijwaren.
8. De berger kan desverkiezend het werk, ook indien dit reeds begonnen is, nederleggen zonder tet enige schadevergoeding deswege gehouden te zijn. Hij kan echter in dat geval generlei bergloon, noch enige vergoeding van uitgaven voor het te verrichten of reeds verrichte werk vorderen, tenzij de eigenaar door het reeds verrichte werk is gebaat, in welk geval het de berger toekomende naar billijkheid zal worden vastgesteld.
9. De berger is gerechtigd de geborgen vaartuigen en voorwerpen terug te houden totdat het hem verschuldigde geheel is voldaan.
10. Een op deze conditiën aangegane overeenkomst is onderworpen aan de bepalingen van de Nederlandse wet. De beslissing van alle geschillen voortvloeiende uit deze Overeenkomst zal indien de berger is gevestigd te Amsterdam zijn opgedragen aan het kantongerecht te Amsterdam of aan de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam. Is de berger niet te Amsterdam gevestigd, dan zal de beslissing van geschillen zijn opgedragen aan het Kantongerecht te Rotterdam of aan de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam.
11. De opdrachtgever maakt zich tegenover de berger sterk voor de eigenaren van en/of de belanghebbenden bij de te bergen voorwerpen, dat zij zich aan deze conditiën onderwerpen. Waar in deze conditiën van eigenaar wordt gesproken, zijn daaronder begrepen alle bij de te bergen voorwerpen belanghebbenden.
12. De in bovenstaande artikelen 1 t/m 11 vastgelegde conditiën zullen worden aangehaald als “Bergingsconditiën l958”.
BOKKENGEBRUIK VOORWAARDEN 1976
Artikel 1
De exploitanten van drijvende bokken stellen hun materieel en hun personeel uitsluitend ter beschikking op de hieronder te noemen Voorwaarden. De besteller van de bok geeft door zijn bestelling blijk deze Voorwaarden te kennen en met de toepassing ervan in te stemmen. Eigen Voorwaarden van een besteller zijn nimmer van toepassing, tenzij de exploitant daarmede uitdrukkelijk, schriftelijk, tevoren, heeft ingestemd.
De onderhavige Voorwaarden gelden ongeacht of materieel ter beschikking wordt gesteld tegen een vergoeding naar tijdsduur of tegen een vast bedrag.
Artikel 2
De vergoeding, welke voor de terbeschikkingstelling van een drijvende bok verschuldigd is wordt berekend vanaf het tijdstip waarop de bok de reis naar de plaats waar de werkzaamheden uitgevoerd moeten worden aanvangt tot aan het tijdstip waarop de bok op zijn vaste ligplaats is teruggebracht enz., een dusdanige schade met betrekking tot de bok is ontstaan dat terugbrengen onmogelijk is. In het laatstbedoelde geval zal de vergoeding voor rekening van de besteller doorlopen in alle gevallen waarin hij krachtens het bepaalde bij deze Voorwaarden of anderszins, aansprakelijk is voor de teweeggebrachte schade en dan tot aan het tijdstip dat de exploitant geen bedrijfsschade meer lijdt. In geval een vast bedrag Is overeengekomen is alsdan, boven het overeengekomen bedrag het minimumtarief
voor daguren voor de betreffende bok verschuldigd over het aantal dagen tot het tijdstip bedoeld in de vorige volzin. Bij reserveren alswel annuleren is het tarief verschuldigd overeenkomstig de tariefstelling van de betrokken exploitant.
Artikel 3
De exploitant is niet aansprakelijk voor het om welke reden dan ook niet of niet tijdig vertrekken van de bok of niet tijdig aankomen van de bok ter plaatse waar deze is besteld, noch voor het niet of niet tijdig aanvangen der werkzaamheden of voor een niet voortzetten daarvan, zulks ook niet, wanneer de oorzaak van het een of het ander is gelegen in de beslissing van de exploitant of diens vertegenwoordiger dat het vertrek van de bok, de voortzetting van de rei, dan wel de aanvang of de voortzetting der werkzaamheden om redenen, te zijner beoordeling, niet verantwoord is. Tot een beslissing als bedoeld in de vorige volzin is de exploitant of zijn vertegenwoordiger te allen tijde bevoegd, zonder dat een niet-gebruikmaken van deze bevoegdheid hem, op welke wijze dan ook, kan worden tegengeworpen. Ook de volgorde, waarin bestellingen of werkzaamheden worden afgewerkt, staat uitsluitend ter beoordeling van de exploitant of dienst vertegenwoordiger.
Artikel 4
Alle schade aan de last (waaronder begrepen met dergelijke schade samenhangende bedrijfsschade) is voor rekening en risico van de besteller, ongeacht de oorzaak.
Alle schade door de last veroorzaakt, rechtstreeks of indirect, is voor rekening en risico van de besteller, ongeacht of sprake kan zijn van enige meewerkende of achterliggende oorzaak.
In geval van twijfel of van onbekende oorzaak, zal schade geacht worden te zijn veroorzaakt door de last, tenzij en voor zover de besteller ten genoege van de exploitant een andere oorzaak bewijst.
Gedurende de gehele periode, dat werkzaamheden met een bok worden uitgevoerd, worden het betrokken personeel en materieel ven de exploitant geacht te staan onder opzicht van de besteller.
Artikel 5
De bok wordt zonder stroppen, sluitingen en dergelijk bevestigingsmaterieel ter beschikking gesteld. Indien de exploitant bevestigingsmaterieel als hier bedoeld ter beschikking stelt van de besteller (al of niet kosteloos, zulks ter beoordeling van de exploitant) zal het gebruik daarvan geheel voor risico van de besteller zijn; deze zal derhalve aansprakelijk zijn voor alle aan, of ten gevolge van gebruik van zodanig materieel veroorzaakte schade.
Het gebruik van werktuigen, die niet tot het normale toebehoren van de bok kunnen worden gerekend, zoals palenspuitinstallaties. pompen en dergelijke, alsmede het leveren van extra stoom is voor rekening en risico van de besteller, die ter zake steeds afzonderlijk vergoeding verschuldigd is.
Eveneens worden afzonderlijk in rekening gebracht kosten voor het eventueel door de exploitant aangetrokken hulpmaterieel (sleepboten, bakken voor het strijken van de bokkenbenen en dergelijke) alsmede haven-, sluis- en bruggengelden en andere vaarkosten. Ten aanzien van dergelijk materieel zal de exploitant zich desgewenst kunnen beroepen op eventueel in de betreffende branche geldende Standaardvoorwaarden, naast een beroep op de onderhavige Voorwaarden.
Artikel 6
Personeel van de besteller of derden, mogen niet op de bok werken. Indien in afwijking hiervan in een bepaald geval aan personeel van de besteller of aan derden wordt toegestaan op de bok te werken, zal deze toestemming nimmer het overigens bij deze Voorwaarden bepaalde terzijde kunnen stellen en zal zulks geheel voor rekeningen risico van de besteller zijn.
Eigen materieel of hulpmaterieel van de besteller, of van derden, mag gebruikt worden geheel voor rekening en risico van de besteller. Het zal voor het betrokken doel geschikt moeten zijn, zulks uitsluitend ter beoordeling van de exploitant of diens vertegenwoordiger, onverminderd het bepaalde bij de vorige volzin.
Artikel 7
De exploitant is niet aansprakelijk voor adviezen, ter zake van uitgevoerde of uit te voeren werkzaamheden door zijn personeel gegeven.
Artikel 8
In alle gevallen waarin de exploitant, krachtens de onderhavige Voorwaarden of anderszins, niet aansprakelijk is, of enig feit of enige schade voor rekening en/of risico van de besteller is,
a) zal de besteller de exploitant vrijwaren voor vorderingen van derden;
b) is niet alleen de aansprakelijkheid van de exploitant zelf, doch ook die van zijn personeel en materieel uitdrukkelijk uitgesloten;
c) geldt deze uitsluiting van aansprakelijkheid - met alle daaraan verbonden rechten, zoals dat op vrijwaring en verval van recht - mede ten gunste van zijn personeel en van belanghebbenden bij het materieel die geacht worden deze bedingen te hebben geaccepteerd;
d) geldt de ontheffing van aansprakelijkheid uitdrukkelijk ook indien sprake is van schuld of nalatigheid van de exploitant of enige door hem in bet werk gestelde persoon;
e) geldt een en ander ongeacht de kwaliteit waarin de exploitant optreedt.
Artikel 9
Wanneer in deze Voorwaarden wordt gesproken over het materieel of het personeel van de exploitant, wordt daaronder mede begrepen eventueel door hem van derden betrokken materieel of door hem in het werk gestelde personen, die niet bij hem in dienst zijn,
Wanneer in deze Voorwaarden van schade wordt gesproken, wordt daaronder ook verstaan immateriële schade, alsook alle materiële en immateriële gevolgschade, (met name bedrijfsschade), samenhangende met het schadegebeuren, ook wanneer dit niet met zoveel woorden is aangegeven,
Artikel 10
Deze Voorwaarden zijn eveneens van toepassing wanneer, bij het uitvoeren van werkzaamheden, van een bok gebruik wordt gemaakt zonder dat deze is besteld; als besteller in de zin van deze Voorwaarden geldt dan degene door of namens wie de opdracht tot de werkzaamheden is gegeven. Indien oen bok is besteld door een tussenpersoon, is deze naast zijn principaal hoofdelijk aansprakelijk voor de verplichtingen van de principaal krachtens deze Voorwaarden.
Artikel 11
De besteller zal de risico’s, voor hem voortvloeiende uit deze Algemene Voorwaarden, deugdelijk verzekeren, op zijn naam en voor zijn rekening. In de overeenkomst van verzekering zal een bepaling moeten zijn opgenomen, dat de verzekerde bedragen gelden als gecedeerd aan de exploitant, in alle gevallen waarin de exploitant enige schade lijdt of dreigt te lijden, waarvoor de besteller aansprakelijk is, en de exploitant aan rechtstreekse uitkering van de verzekerde bedragen aan zichzelf de voorkeur geeft.
Wanneer op enig punt van deze bepalingen wordt afgeweken, zal dit nimmer aan de exploitant kunnen worden tegengeworpen. De exploitant zal gerechtigd, doch niet verplicht zijn, op naam en voor rekening van de besteller een verzekering in eerder bedoelde zin af te sluiten, onverminderd enige aansprakelijkheid van de besteller.
Artikel 12
Iedere vordering jegens de exploitant vervalt door het enkele verloop van zes maanden na het ontstaan van de vordering, tenzij dezelve voordien in rechte aanhangig is gemaakt.
Artikel 13
De faktuur van de exploitant moet worden betaald binnen 30 dagen na faktuurdatum, zonder enige aftrek of schuldvergelijking, uit welke oorzaak ook. Op opeisbare vorderingen van de exploitant is bij niet-voldoening, met ingang van het tijdstip der opeisbaarheid, een rente verschuldigd op jaarbasis gelijk aan het promesse-disconto van de Nederlandsche Bank op de datum van opeisbaarheid vermeerderd met 4%.
Alle vorderingen van de exploitant worden onmiddellijk opeisbaar in geval van faillissement of surseance van betaling van de besteller of indien beslag wordt gelegd op enige zaak van de besteller. De exploitant is steeds gerechtigd om reeds vóór het begin, dan wel vóór het einde van de terbeschikkingstelling van de bok deugdelijke zekerheid te vragen voor enige openstaande nota en/of voor betaling van de lopende bestelling en om, zonder enige aansprakelijkheid zijnerzijds, zijn verplichtingen in afwachting daarvan op te schorten, te onderbreken of te beëindigen.
Artikel 14
Indien de exploitant geen gebruik zou maken van enig recht, dat hem krachtens deze Voorwaarden toekomt, zal dit met als afstand van recht kunnen worden beschouwd. Een beroep op enige bepaling of enig recht sluit een beroep op enige andere bepaling of enig ander recht niet uit.
Artikel 15
Alle geschillen tussen de besteller en de exploitant zullen in eerste aanleg worden gebracht voor de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, tenzij de exploitant aan een ander forum de voorkeur geeft. In de verhouding tussen partijen zal steeds Nederlands recht van toepassing zijn.
Artikel 16
Deze Voorwaarden, welke zijn gedeponeerd bij de Griffie van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam, Amsterdam en te Middelburg op 1 januari 1977, zullen worden aangehaald als “Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000”.
DEKSCHUITENGEBRUIKSVOORWAARDEN 1961
Gedeponeerd ter griffie van de Arrondissement Rechtbanken te Rotterdam op 10 mei 1961 te Amsterdam op 31 december 1969.
1.
a. de vergoeding welke voor de ter beschikkingstelling van een dekschuit of bak aan de exploitant verschuldigd is, wordt berekend over het tijdvak, dat ingaat op het tijdstip, waarop de dekschuit of bak de ligplaats verlaat en loopt onafgebroken door, totdat de dekschuit of bak onbeschadigd op de vaste ligplaats is teruggebracht.
b. tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, is het gebruik te allen tijde met één dag opzegbaar.
c. wanneer een dekschuit of bak op verzoek van de besteller door of vanwege de exploitant naar een door de besteller aangewezen plaats gebracht of gesleept wordt, geschiedt dit brengen of slepen te allen tijde voor rekening en risico van de besteller.
2.
a. indien vóór of bij het in gebruik nemen van een dekschuit of bak geen melding is gedaan van daaraan gebleken gebreken, wordt de besteller steeds geacht de dekschuit of bak in goede staat te hebben aanvaard en is hij verplicht om de dekschuit of bak in dezelfde staat terug te geven.
b. de besteller is aansprakelijk voor alle schaden niets uitgezonderd, gedurende de gebruikstijd aan de dekschuit of bak, door wie ook toegebracht, zelfs wanneer deze beschadiging buiten zijn schuld heeft plaats gehad.
c. de besteller is eveneens aansprakelijk voor alle schaden met of door de dekschuit of bak aan derden toegebracht gedurende de tijd dat deze bij hem in gebruik is en hij verplicht zich om de exploitant te vrijwaren tegen alle aanspraken, welke derden tegen deze als eigenaar en/of exploitant van de dekschuit of bak te dier zake mochten doen gelden.
3.
a. de exploitant is niet aansprakelijk voor schade aan of verlies van de op of in de dekschuit resp. bak geladen goederen, zelfs wanneer die schade of dat verlies door een gebrek van de dekschuit of bak mocht zijn ontstaan.
b. bij en op het ogenblik van het in gebruik nemen van de dekschuit of bak tot op het ogenblik dat deze door de besteller aan de gewone ligplaats zal zijn teruggeleverd, neemt de besteller alle risico en aansprakelijkheid voor eventueel door hem of met de dekschuit of bak te lijden schade, uit welken hoofde de oorzaak ook, zelfs wanneer die voortvloeit uit een gebrek van de dekschuit of bak op zich en voor zijn rekening.
4.
a. indien tengevolge van gesloten water de dekschuit of bak niet naar haar gewone ligplaats kan worden teruggebracht, eindigt de ter beschikkingstelling niet dan nadat zij op hare gewone ligplaats is teruggekeerd.
b. ook loopt het gebruik door, zolang een dekschuit of bak gedurende algemene of partiële staking of tengevolge van lockout niet aan haar gewone ligplaats is teruggebracht.
c. gedurende de tijd, dat een dekschuit of bak aldus ingevroren of tengevolge van staking of lockout onder berusting van de besteller blijft, is de besteller aansprakelijk voor en gehouden tot vergoeding van alle schaden, uit welken hoofde of oorzaak ook, welke aan de dekschuit of bak of inventaris zullen worden geleden.
5.
a. zon- en feestdagen worden bij het berekenen van de verschuldigde vergoeding meegeteld.
b. slleeplonen, haven-, sluis- en bruggelden en andere vaarkosten komen voor rekening van de besteller.
c. de minimum gebruikstijd is twee dagen.
d. de besteller van een dekschuit of bak wordt geacht met bovenstaande condities bekend te zijn en daarmede bij het in gebruik nemen van een dekschuit of bak accoord te gaan.
6.
Deze voorwaarden, welke ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te Rotterdam zijn gedeponeerd op 10 mei 1961 zullen worden aangehaald als: Dekschuitengebruiksvoorwaarden 1961.
ALGEMENE VOORWAARDEN voor de u i t v o e r i n g van opdrachten door kraanexploitanten
Op iedere door de kraanexploitant aanvaarde opdracht zijn de onderstaande voorwaarden zonder meer van toepassing, tenzij de exploitant enige nader overeengekomen afwijking schriftelijk heeft bevestigd.
1. HET BEGRIP OPDRACHT
Onder opdracht wordt verstaan iedere overeenkomst met de kraanexploitant, onverschillig of deze daarbij op zich neemt werkzaamheden uit te voeren zoals horizontaal/verticaal transport, takelen, slepen of vervoeren dan wel personeel, materiaal of ruimte ter beschikking te stellen of welke andere prestatie dan ook te verrichten, een en ander in de ruimste zin.
2. VERZEKERINGSPLICHT VAN DE EXPLOITANT XXXXXXX VAN EEN BIJ DE OPDRACHT GEBRUIKTE KRAAN
De exploitant verplicht zich de wettelijke aansprakelijkheid jegens derden terzake van schade door en met een door hem bij de opdracht gebruikte kraan te verzekeren, ook ten behoeve van de opdrachtgever conform de door de Federatie van Nederlandse Kraanverhuurbedrijven opgestelde standaardverzekeringscondities, welke aan deze voorwaarden zijn gehecht. Deze verplichting houdt niet in een verplichting tot verzekeren van de last noch van de kraan zelf.
3. BUITEN EN BOVEN DE DEKKING GESCHIEDT DE UITVOERING VOOR RISICO VAN DE OPDRACHTGEVER
Iedere aansprakelijkheid, die valt buiten en boven de dekking van de in artikel 2 verplichte verzekering wordt door de exploitant uitgesloten, ook ingeval van schuld of nalatigheid van de kraanexploitant zelf, zijn personeel of andere hulppersonen.
4. DE OPDRACHTGEVER DRAAGT DE BUITEN EN BOVEN DE DEKKING VALLENDE SCHADE EN HEEFT DE EXPLOITANT TE VRIJWAREN
Met uitzondering van de schade, die valt onder de dekking van de in artikel 2 verplichte verzekering komen alle schaden en nadelen veroorzaakt door, voorgevallen bij of op enigerlei wijze verband houdende met de uitvoering van de opdracht door wie dan ook (inclusief de exploitant zelf, diens personeel en verdere hulppersonen) aan wie dan ook (inclusief de exploitant zelf, diens personeel en verdere hulppersonen) toegebracht, ten laste van de opdrachtgever, die de exploitant waar nodig
volledig heeft te vrijwaren voor aanspraken van derden, waaronder ook begrepen zijn wederpartijen bij door de exploitant en/of door de opdrachtgever gesloten overeenkomst.
Dit geldt niet voor schade toegebracht aan een door de exploitant in zijn bezit zijnde kraan, indien en voorzover de opdrachtgever bewijst dat een dergelijke schade uitsluitend door schuld van de exploitant zelf en/of diens personeel is veroorzaakt.
5. DE UITSLUITING DER AANSPRAKELIJKHEID VAN DE EXPLOITANT BETREFT IEDER DETAIL VAN DE OPDRACHT
De uitsluiting van de aansprakelijkheid van de exploitant en de daarmede corresponderende vrijwaringsverplichtingen van de opdrachtgever zijn algemeen. Zij omvatten derhalve o.m. ook de aansprakelijkheid voor merken, stukstal, hoeveelheden, gewichten, maten en dergelijke; voor tijdsduur en vertraging met alle daarmede samenhangende schaden of nadelen, zoals het verschuldigd worden van extra tarieven, boeten, overliggelden enz.; voor
opslagterreinen, opslagplaatsen, ligplaatsen e.d.; voor alle installaties, werktuigen en hulpmiddelen, voor eigen en vreemd personeel en ingeschakelde vreemde firma's enz.; voor het uitmaken van documenten, aangiften, mededelingen, betalingen, enz.
6. OOK HET PERSONEEL VAN DE EXPLOITANT WORDT PERSOONLIJK DOOR DEZE VOORWAARDEN BESCHERMD
De uit deze voorwaarden voortvloeiende uitsluiting der aansprakelijkheid en de daarmede corresponderende verplichting tot vrijwaring door de opdrachtgever gelden ook ten gunste van het personeel van de exploitant en de hulppersonen, die onder zijn directie bij de uitvoering van de opdracht werkzaam zijn en ook voor zijn eventuele adviseurs e.d.
7. GEEN VERPLICHTING TOT ZELF UITVOEREN
Tenzij schriftelijk uitdrukkelijk anders zou zijn overeengekomen, heeft de exploitant te allen tijde het recht de opdracht geheel of gedeeltelijk door derden te laten uitvoeren, waarbij evenals sub 6 ten name van zijn personeel is bepaald deze voorwaarden ook ten gunste van dergelijke derden werken, op voorwaarde overigens dat de exploitant hen, desnoods achteraf, schriftelijk machtigt zich op deze voorwaarden te beroepen zonder dat overigens deze machtiging enigerlei verplichting jegens de exploitant zou kunnen doen ontstaan.
8. PRIJZEN EN TARIEVEN
De exploitant stelt voor iedere opdracht afzonderlijk een prijs of een tarief vast. Deze prijs of dit tarief is uitsluitend bedoeld als het loon voor de door hem ondernomen prestatie met inbegrip van de normale daartoe behorende kosten.
Onder de prijs of het tarief vallen dus niet heffingen van overheids- of andere instanties , zoals terzake van invoerrechten, boete, enz. noch garanties of zekerheden aan wie dan ook t e geven, noch kosten voor politiebegeleiding of voor afzettingsmateriaal of voor andere voorgeschreven verplichtingen. Deze worden afzonderlijk berekend. De exploitant is gerechtigd vooraf betalingen c q . depot of zekerheid t e eisen.
Bij prijzen of tarieven, gebaseerd op tijdsduur, zoals bijv. bij verhuur of ter beschikkingstelling van personen, zaken of ruimten begint de tijd te lopen vanaf het moment dat de persoon of het voorwerp in het bedrijf van de exploitant (of eventueel op een andere door hem aangewezen plaats) ter beschikking van de opdrachtgever is gesteld, en wel tot aan het moment tot hij of het op dezelfde plaats weer volledig aan de exploitant is terugbezorgd. De tijd wordt echter zonder meer verlengd met de tijd, nodig voor eventuele reparaties van schaden die tijdens de terbeschikkingstelling zijn ontstaan, indien de opdrachtgever voor de betreffende schade op grond van deze voorwaarden heeft op te komen.
Bij tijdsduurberekening wordt uitgegaan van een minimum huurtijd. Deze minimum huurtijd bedraagt: voor kranen tot een maximum capaciteit van 50 ton 4 uren; voor kranen met een maximum capaciteit van 55 tot en met 120 ton 6 uren; voor kranen met een maximum capaciteit van 125 ton of meer 8 uren. Een gedeelte van een uur wordt steeds a l s een v o l uur beschouwd.
Voor opdrachten uit te voeren op een zaterdag, op zondagen en algemeen erkende feestdagen wordt het tarief met 100% verhoogd. Onder bedoelde feestdagen vallen ook Koninginnedag en de Nationale Feestdagen.
De verhoging bedraagt 25% voor opdrachten voorzover uit te voeren tussen 17.00 en 22.00 uur en 50% voor opdrachten voorzover uit te voeren tussen 22.00 uur 's avonds en 06.00 uur 's morgens.
De nachten volgende op een zon- of feestdag vallen onder de 100% verhoging.
Alle offertes en normale tarieven zijn berekend op goed te bereiken en te berijden terreinen.
Blijkt achteraf dat de terreinen niet goed te berijden of te bereiken zijn, dan heeft de exploitant het recht de bedongen prijzen of tarieven te verhogen met de als gevolg hiervan gemaakte meerkosten.
De situatie op het terrein dient zodanig te zijn dat de kraan goed en
veilig kan worden opgesteld. Blijkt dit niet het geval, dan heeft de exploitant het recht de bedongen prijzen of tarieven te verhogen met de als gevolg hiervan ontstane meerkosten. Mocht de gesteldheid der terreinen van zodanige aard zijn, dat de uitvoering van de opdracht niet dan met groot risico voor de kraan en verdere gereedschappen en/of het personeel van de kraanexploitant zou kunnen geschieden - zulks ter beoordeling van deze laatste - dan heeft de kraanexploitant het recht de opdracht onuitgevoerd te laten en de kraan naar zijn garage terug te laten keren. Voor de tijdsduur verlopen tussen het vertrek van de kraan uit de garage en de terugkomst in die garage heeft de exploitant alsdan het recht op dezelfde betaling welke hem zou zijn toegekomen, indien daarin de opdracht
wel uitgevoerd ware.
Indien een opdracht wordt geannuleerd c.q. opgeschort, is de exploitant gerechtigd een betaling aan de opdrachtgever in rekening te brengen gelijk aan de minimum huurtijd als hierboven in alinea 4 van dit artikel is gespecificeerd en wel als dit geschiedt; voor kranen met een maximum capaciteit van 50 ton binnen 24 uur (1 werkdag*), voor kranen met een
maximum capaciteit van 55 tot en met 120 ton binnen 48 uur (2 werkdagen*), voor xxxxxx met een maximum capaciteit van 125 ton en meer binnen 72 uur (3 werkdagen*) voor het afgesproken moment van aanvang van de opdracht.
Wanneer een vaste prijs is overeengekomen, is bij annulering c.q. opschorting bovenstaande regeling eveneens van toepassing, echter met een maximum gelijk aan de overeengekomen vaste prijs. Als huurtarief zal alsdan gelden het F.N.K.-adviestarief.
* Onder een werkdag wordt niet verstaan zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag.
9. VERVAL VAN RECHTEN VAN DE OPDRACHTGEVER
Indien bij verhuur of ter beschikking stellen van zaken, ruimten, e.d. de opdrachtgever niet terstond een schriftelijke reclame heeft gemaakt terzake van eventuele gebreken, is ieder recht om zulks te doen vervallen en worden alle gebreken geacht te zijn ontstaan gedurende de tijd der ter beschikkingstelling, zodat de opdrachtgever daarvoor aansprakelijk is .
Indien de opdrachtgever niet binnen 6 maanden na het einde der uitvoering van de opdracht terzake van schade bij de bevoegde rechter mocht hebben gedagvaard, is zijn recht om zulks t e doen vervallen, ook ingeval hij een andere dan een contractuele actie zou willen instellen.
10. BETALING EN RECLAME
Bezwaren tegen de door de exploitant bij de opdrachtgever ingediende rekeningen dienen door deze binnen 8 dagen na dagtekening van de rekening schriftelijk aan de exploitant te worden kenbaar gemaakt. Op te late en/of niet schriftelijk ingediende bezwaren behoeft de exploitant niet in te gaan. Alle betalingen moeten geschieden ten kantore van de exploitant of op een door deze aan te wijzen bank- of postrekening zonder korting of schuldvergelijking en wel uiterlijk op de dertigste dag na dagtekening van de rekening.
Indien de opdrachtgever niet tijdig betaalt - hetgeen tevens geldt voor eventueel overeengekomen termijnen - wordt hij geacht door het enkel verloop van een betalingstermijn in gebreke te zijn, zonder dat enige ingebrekestelling zal zijn vereist en heeft de exploitant het recht om verdere uitvoering van de opdracht en van eventueel andere lopende overeenkomsten te staken dan wel indien de uitvoering nog niet is aangevangen, de opdracht te annuleren c.q. de overeenkomsten als ontbonden te beschouwen, onverminderd het recht van de exploitant op schadevergoeding.
Geen betaling kan aan de exploitant worden onthouden op grond van ondeugdelijke uitvoering van de opdracht, zijnde de exceptio non adimpleti contractus nadrukkelijk uitgesloten.
Oe exploitant heeft het recht om vanaf de hierboven gestelde vervaldag van de rekening aan de opdrachtgever in rekening te brengen een rente van 1½% per maand (waarbij een gedeelte van een maand voor een gehele maand wordt gerekend) over het totaalbedrag van de rekening.
De exploitant is gerechtigd om van de opdrachtgever te vorderen alle kosten, welke worden gemaakt om de opdrachtgever tot betaling te brengen, hieronder begrepen de buitengerechtelijke incassokosten.
11. GESCHILLEN
Alle geschillen voortspruitende uit of samenhangende met de opdracht, ook die op grond van onrechtmatige daad, zullen met uitsluiting van elke andere rechter uitsluitend aan de bevoegde rechter in de woon- of vestigingsplaats van de exploitant dan wel in het rechtsgebied, waaronder de woon- of vestigingsplaats van de exploitant ressorteert, ter beslissing worden voorgelegd.
Internationale
Verlade- und Transportbedingungen für die Binnenschifffahrt (IVTB)
2009
Präambel
Diese Bedingungen werden zur Abwendung ab dem 01.01.2009 empfohlen vom Verein für Europäische Innenschifffahrt und Wasserstraßen e. V. von der Internationale Vereinigung des Rheinschiffsregisters (IVR). Diese Empfehlung ist unverbindlich. Es bleibt den Vertragsparteien unbenommen, vom Inhalt dieser Empfehlung abweichende Vereinbarungen zu treffen.
§1
Begriffsbestimmungen
1. „Frachtvertrag" bedeutet jeder Vertrag, gleichgültig, wie er bezeichnet wird, in dem sich ein Frachtführer gegen Bezahlung der Pracht verpflichtet. Güter auf Binnenwasserstraßen zu befördern.
2. „Frachtführer“ bedeutet jede Person, von der oder in deren Namen ein Frachtvertrag mit einem Absender geschlossen worden ist.
3. "Ausführender Frachtführer“ bedeutet jeder Frachtführer, welcher die Güterbeförderung ganz oder teilweise tatsächlich selbständig ausführt.
4. "Absender“ bedeutet eine Person, von der oder in deren Namen ein Frachtvertrag mit einem Frachtführer abgeschlossen worden ist.
5. "Empfänger" bedeutet die zur Empfangnahme der Güter berechtigte Person.
6. „Ladungsbeteiligte" bedeutet Absender und Empfänger.
7. "Frachturkunde" bedeutet eine Urkunde, durch die ein Frachtvertrag und die Übernahme oder die Verladung der Güter durch einen Frachtführer bewiesen wird und die in der Form eines Konnossements oder eines Frachtbriefes oder jeder anderen im Handel gebräuchlichen Urkunde ausgestellt wird.
8. "Güter" schließen geschleppte oder geschobene Schiffe nicht ein und umfassen nicht Gepäck und Fahrzeuge der beförderten Personen; sind die Güter in einem Container, auf einer Palette oder in oder auf einem ähnlichen Beförderungsgerat zusammengeladen oder sind sie verpackt, so umfasst der Begriff "Güter" auch diese Beförderungsgerate oder die Verpackung, falls sie vom Absender gestellt werden.
9. "Schriftlich" schließt, sofern von den betroffenen Parteien nichts anderes vereinbart ist, den Fall ein, dass die Information in elektronischen, optischen oder ähnlich beschaffenen Kommunikationsmitteln enthalten ist, einschließlich, aber nicht hierauf begrenzt. Telegramm, Telekopie, Telex, elektronische Post oder elektronischer Datenaustausch (EDI), vorausgesetzt, die Information ist in der Weise verfügbar, dass sie für eine spätere Bezugnahme verwendet werden kann.
10. "Gefährliche Güter" sind solche Güter, die gemäß ADN/ADNR und/oder sonstigen national oder international geltenden und in Kraft tretenden Bedingungen als gefährliche Stoffe beschrieben und/oder bestimmt werden, sowie alle Güter, von denen aufgrund ihrer Eigenschaft oder ihres Zustandes Gefahren für die Umwelt. Personen, das Schiff und/oder beigeladene Güter ausgehen kennen.
11. "CMNI": Das Budapester Übereinkommen über den Vertrag über die Güterbeförderung in der Binnenschifffahrt.
§2
Rechtsgrundlage
1. Xxxxx von dem Frachtführer übernommenen Binnenschiffstransporten liegen die nachstehenden Bedingungen zugrunde.
2. Sämtliche Bestimmungen werden ebenfalls zum integrierten Bestandteil von Konnossement oder Prachtbrief erklärt.
§3
Frachtbrief und Konnossement
1. Der Frachtführer ist nur dann verpflichtet, eine Frachturkunde und/oder einen Prachtbrief und/oder ein Konnossement auszustellen, wenn dieses bei Abschluss des Frachtvertrages vereinbart worden ist.
Frachtbriefe sind keine Wertpapiere. Sie können weder übertragen noch verpfändet werden. Der Frachtführer ist in diesem Falle zur Auslieferung der Güter an den im Prachtbrief bezeichneten Empfänger berechtigt.
Konnossemente sind auf den Namen oder an Order lautende Wertpapiere. Die Güter werden nur gegen Rückgabe des ordnungsgemäß übertragenen Originalkonnossements an den Frachtführer oder dessen Bevollmächtigte ausgeliefert. Es werden ein Originalkonnossement und daneben Konnossement Abschriften ausgestellt. Sind ausnahmsweise mehrere Originalkonnossemente
ausgestellt, so sind durch die Rückgabe nur eines Originals an den Frachtführer oder dessen Bevollmächtigte die übrigen Originale erledigt und unwirksam.
Bei einem an Order ausgestellten Konnossement kann der Frachtführer verlangen, dass eine Meldeadresse angegeben wird.
2. Der Frachtführer ist berechtigt, in die Frachturkunde Vorbehalte aufzunehmen
a) bezüglich Maß, Zahl oder Gewicht der Güter. wenn er Grund zur Annahme hat, dass die Angaben des Absenders unrichtig sind, oder wenn er keine ausreichende Möglichkeit hat, diese Angaben nachzuprüfen, insbesondere weil ihm die Güter nicht zugezahlt, zugemessen oder zu gewogen worden sind, oder weil ohne ausdrückliche Vereinbarung das Maß oder Gewicht durch Eichaufnahme festgestellt worden ist;
b) bezüglich Merkzeichen, die nicht auf den Gütern selbst oder im Falle der Verpackung auf den Behältnissen oder Verpackungen deutlich und haltbar angebracht sind;
c) bezüglich des äußeren Zustandes der Güter.
3. Ist in die Frachturkunde die Klausel "Art, Anzahl, Maß oder Gewicht unbekannt" oder ein gleichbedeutender Vermerk aufgenommen worden, so binden die in der Frachturkunde enthaltenen Angaben über die Güter den Frachtführer nicht, es sei denn, es wird bewiesen, dass er die Art, die Anzahl, das Maß oder das Gewicht der Güter gekannt hat oder hätte kennen müssen.
4. Unterlässt es der Frachtführer, den äußeren Zustand der Güter zu vermerken oder diesbezügliche Vorbehalte anzubringen, so wird vermutet. er habe in der Frachturkunde vermerkt, dass die Güter in äußerlich gutem Zustand waren.
5. Sind die Güter gemäß den Angaben in der Frachturkunde in einem Container oder in Laderaumen des Schiffes verstaut worden, die von einer anderen Person als dem Frachtführer, seinen Bediensteten oder Beauftragten versiegelt wurden, und sind weder der Container noch die Siegel bis zum Erreichen des Löschhafens oder Ablieferungsorts beschädigt, so besteht die Vermutung, dass ein Verlust oder eine Beschädigung der Güter nicht während der Beförderung entstanden ist.
§4
Ladestelle, Laden und Stauen, Deckslast
1. Der Absender bestimmt die Ladestelle. Kann an der Ladestelle aus vom Schiff nicht zu vertretenden Gründen oder nur unier Aufwendung besonderer Kosten angelegt werden oder muss das Schiff die Ladestelle aus diesen Gründen verlassen, so kann der Frachtführer eine andere Ladestelle und eine andere Art der Beladung verlangen. Die dadurch entstandenen Kosten und sonstigen Mehraufwendungen für Schiff und Ladung gehen zu Lasten der Ladungsbeteiligten, die hierfür gesamtschuldnerisch haften.
Der Anspruch auf Liegegeld bleibt davon unberührt.
Kommt der Absender seiner Verpflichtung, einen geeigneten Lade Ort zu bestimmen, nicht nach, kann der Frachtführer den Frachtvertrag kündigen und die volle Pracht und Ersatz der Mehrkosten, einschließlich entstandener Liegegelder verlangen.
2. Der Absender ist verpflichtet, dafür zu sorgen, dass das Schiff an dem Ort, den er zum Laden bestimmt, sicher gelangen, dort sicher liegen, laden und von dort aus sicher abfahren kann.
3. Der Frachtführer ist verpflichtet, das Schiff ladebereit an der Ladestelle vorzulegen.
4. Der Absender ist verpflichtet, die Güter an Bord des Schiffes zu laden, transportsicher zu stauen, zu trimmen und zu sichern. Der Frachtführer ist berechtigt, Anweisungen für die Verkehrssicherheit des Schiffes oder zur Vermeidung von Schaden zu erteilen. Der Absender ist verpflichtet, diese Anweisung zu befolgen.
5. Der Frachtführer hat entsprechend den Gebrauchen in der Binnenschifffahrt das Recht, die Güter ganz oder teilweise auf Deck des Schiffes oder in offene Schiffe zu laden,
6- Für Schaden am Schiff, die durch die Ladearbeiten verursacht werden, haftet der Absender, es sei denn, der Schaden beruht auf einem Verschulden des Frachtführers.
§5
Kennzeichnung und Übergabe der Güter
1. Der Absender hat bei Erteilen des Auftrags, spätestens vor Beginn der Beladung des Beförderungsmittels alle für die Beförderung notwendigen Angaben zu machen, das Gut und die Verpackung, Art, Zustand und Beschaffenheit in der verkehrsüblichen Weise genau zu bezeichnen und alle erforderlichen Begleitpapiere, insbesondere aufgrund von Hafen-, Zoll-, Gesundheits- oder sonstigen Vorschriften, mit dem Gut zu übergeben.
2. Beim Transport gefährlicher Güter (§ 1 Ziff. 10) ist der Absender verpflichtet, bei der Auftragserteilung für den einzelnen Fall schriftlich und deutlich auf die Art der Gefahr und die zu ergreifenden Vorsichtsmaßnahmen hinzuweisen. Bei der Übernahme des Gutes sind dem Frachtführer und dessen Beauftragten die schriftlichen Weisungen und andere Unterlagen gemäß den jeweils anwendbaren Vorschriften auszuhändigen. Handelsübliche Bezeichnungen solcher Stoffe oder andere Informationen genügen nicht.
3. Der Absender garantiert die Richtigkeit der Beschreibung der Güter gemäß Abs. 2 und Abs. 3 sowie der Angaben über Zeichen, Anzahl, Menge, Gewicht und/oder Volumen gemäß Abs. 1 im Zeitpunkt der Übernahme. Er ist für alle aus Unrichtigkeit resultierenden direkten und indirekten Verluste, Schaden und sonstigen Nachteile sowie für alle hierdurch entstehenden Kosten verantwortlich. Bei gefährlichen Gütern kann der Frachtführer auf Kosten der Ladungsbeteiligten die zu beanstandenden Güter löschen, an Land setzen, zurücktransportieren oder in dringenden Fällen sogar vernichten, ohne selbst schadensersatzpflichtig zu weiden.
5 Der Frachtführer ist nicht verpflichtet, jedoch berechtigt, zu prüfen, ob die ihm gemachten Angaben richtig und vollständig sind.
6. Wird das Schiff infolge Fehlens, Ungenauigkeit oder Unrichtigkeit der Angaben oder Begleitpapiere oder wegen Missachtung irgendwelcher Vorschriften seitens der Ladungsbeteiligten aufgehalten oder am Ein- oder Auslaufen in oder aus einem Hafen verhindert oder werden die Güter beschlagnahmt, so haften die fehlbaren Ladungsbeteiligten dem Frachtführer für alle daraus entstehenden Verzögerungen, Schaden,
Kosten, Bussen und Nachteile sowie für Liegegelder.
7. Hat der Frachtführer gegenüber Behörden, Zollämtern, öffentlichen Bediensteten, Eisenbahnverwaltungen, öffentlichen oder privaten Unternehmungen in Bezug auf das Ladungsgut Erklärungen abzugeben, Urkunden auszustellen, zu behandeln oder zu unterzeichnen, so handelt er nur namens und für Rechnung und Gefahr der Ladungsbeteiligten. Er haftet hierfür auch bei Unterlassungen, Verlust oder Nichtauslieferung, nur im Falle grober Fahrlässigkeit. Werden Drittunternehmer, z.B. Grenzspediteure. eingeschaltet, wird nur für deren Auswahl gehaftet.
§6
Wahl der Fahrzeuge und Transportwege, Umladungs- und Leichter Recht
1. Der Transport wird mit Fahrzeugen ausgeführt, welche der Frachtführer bestimmt. Der Frachtführer kann andere Frachtführer beauftragen, den Transport durchzuführen.
2. Der Frachtführer übernimmt keine Verpflichtung, die Güter in einer bestimmten Reihenfolge. auf einem bestimmten Weg oder mit einem bestimmten Schiff zu befördern. Die Güter sind innerhalb der Frist zu befördern, die einem sorgfältigen Frachtführer unter Berücksichtigung der Umstande der Schiffsreise und bei unbehinderter Schifffahrt vernünftiger Weise zuzubilligen ist.
3. Der Frachtführer ist berechtigt, die Güter ganz oder teilweise in andere Schiffe zu überladen, zu leichtern oder zu löschen, und/oder in Lagerhäuser oder auf Land zu lagern, sofern es nach den Umstanden oder dem Interesse des Schiffes oder der Ladung erforderlich erscheint. Die Ladungsbeteiligten haften dem Frachtführer für die dadurch entstandenen Mehrkosten als Gesamtschuldner, soweit die getroffenen Maßnahmen nicht durch ein Verschulden des Frachtführers erforderlich gewesen sind.
4. Das Umladen, Leichtern oder Löschen in Schiffe oder Lagerhäuser sowie die Lagerung geschehen namens, auf Rechnung und Gefahr der Ladungsbeteiligten.
5. In den Fallen gemäß Abs. 3 und 4 obliegt es den Ladungsbeteiligten, einen durchgehenden Versicherungsschutz aufrechtzuerhalten.
§7
Löschstelle, Löschen
1. Die Ladungsbeteiligten bestimmen die geeignete Löschstelle. Die für die Änderung und Sicherheit der Ladestelle in § 4 Abs. 1 und Abs. 2 enthaltenen Bestimmungen gelten entsprechend für die Änderung und Sicherheit der Löschstelle.
2. Die Ladungsbeteiligten sind verpflichtet, dem Frachtführer vor Eintreffen des Schiffs im Löschhafen Weisungen für das Löschen und die Zollabfertigung zu erteilen; andernfalls hat der Frachtführer das Recht, alle ihm notwendig erscheinenden Maßnahmen namens und auf Rechnung und Gefahr der Ladungsbeteiligten zu treffen.
3. Bei Optionspartien ist der Bestimmungshafen dem Frachtführer oder dem Schiffer mindestens zwölf Stunden vor Ankunft des Schiffes im ersten Optionshafen schriftlich bekannt zu geben. Für Mehrkosten, die durch eine nicht rechtzeitige Bekanntgabe des Optionshafens entstehen, haften Absender und Empfänger dem Frachtführer als Gesamtschuldner.
4. Die Löschbereitschaft des Schiffes kann jederzeit bei der Löschstelle angemeldet werden.
5. Die Ladungsbeteiligten sind verpflichtet, die Güter aus dem Schiff zu löschen.
6. Für Schaden am Schiff, die durch die Löscharbeiten verursacht werden, haften die Ladungsbeteiligten gesamtschuldnerisch. Beruht der Schaden auf einem Verschulden des Frachtführers, haften die Ladungsbeteiligten nicht.
7. Das Schiff ist frei von Ladungsresten zu löschen. Sollte die Löschstelle dieser Verpflichtung nicht nachkommen. ist der Frachtführer nach Aufforderung berechtigt, auf Kosten der Ladungsbeteiligten die Ladungsreste zu entfernen oder entfernen zu lassen.
§8
Lade- und Löschzeiten sowie Liegegeld
1. Vorbehaltlich besonderer Vereinbarungen gelten die jeweiligen Regelungen am Lade- oder Lösch Ort über Lade- und Löschzeiten.
2. Falls die vereinbarten oder am Lade- oder Lösch Ort geltenden Lade- und Löschzeiten nicht eingehalten werden, ist der Frachtführer berechtigt, Liegegeld oder entgangenen Gewinn geltend zu machen. Weitergehende Schadensersatzansprüche bleiben unberührt.
§9
Kündigung des Frachtvertrages, Verzögerung der Beladung
1. Bevor Güter im Schiff geladen oder dem Frachtführer zur Verfügung gestellt worden sind, ist der Absender berechtigt, den Frachtvertrag zu kündigen.
2. Sind nach Ablauf der Zeit, innerhalb der die Güter vom Absender in das Schiff geladen oder dem Frachtführer zur Verfügung gestellt sein müssen, aufgrund welcher Ursachen auch immer, keine Güter in das Schiff geladen oder zur Verfügung des Frachtführers gestellt worden, ist der Frachtführer, ohne dass eine Mahnung erforderlich ist, berechtigt, den Frachtvertrag zu kündigen.
3. Sind nach Ablauf der in Absatz 2 bezeichneten Zeit, aufgrund welcher Ursachen auch immer, die vereinbarten Güter nur teilweise in das Schiff geladen oder dem Frachtführer zur Verfügung gestellt worden, dann ist dieser, ohne dass eine Mahnung erforderlich ist, berechtigt, den Vertrag zu kündigen.
4. Die Frachtsatze basieren auf den im Zeitpunkt des Abschlusses bestehenden Betriebskosten Devisenkursen und öffentlichen Abgaben. Jede außergewöhnliche Erhöhung, insbesondere der Treibstoffkosten, Bordlöhne und öffentliche Abgaben während der Dauer der Abwicklung des Frachtvertrages berechtigt den Frachtführer, den Frachtsatz den veränderten Verhältnissen anzupassen oder bei noch nicht verladenen Partien vom Vertrag zurückzutreten.
5. Der Absender haftet dem Frachtführer für die Pracht, Fehlfracht, Frachtzuschlage, Kosten, Auslagen, Gebühren und sonstigen auf dem Gute haftenden Forderungen sowie für Liegegelder oder entgangenen Gewinn. Der Absender wird durch das Ausliefern der Güter ohne Bezahlung oder Nichtausüben eines bestehenden Pfandrechts von dieser Haftung nicht befreit. Der Empfänger übernimmt die Gesamthaft dadurch, dass er die Anlieferung der Güter verlangt oder sonst wie darüber verfügt, Ist ein Konnossement mit einer "freight prepaid'-Klausel oder einer ähnlichen Klausel ausgestellt, haftet der Empfänger nicht für
die Pracht.
§12
Fehlfracht (volle Fracht, Hälfte der Pracht)
1. Der Frachtführer hat Anspruch auf die volle Fracht, wenn:
a) die Ladung nur teilweise geliefert wird;
b) Absender oder Empfänger das Ausladen der Güter im Verladehafen oder in einem Zwischenhafen verlangen;
c) die Fortsetzung der Reise aus nicht vom Frachtführer zu vertretenden Gründen dauernd oder zeitweilig verhindert ist oder die Reise nur teilweise ausgeführt wird, oder
d) die Güter vernichtet, untergegangen, beschlagnahmt. eingezogen, beschädigt, vermindert oder sonst wie wertlos geworden sind.
2. Nach Reiseantritt können Absender und Empfänger nicht vom Vertrag zurücktreten. Der Frachtführer ist jedoch gegen Zahlung der vollen Fracht und aller mit dem Ausladen verbundenen
Kosten und Mehraufwendungen seitens der Ladungsbeteiligten verpflichtet, Güter im Verladehafen oder in einem anderen auf der Reisestrecke liegenden Hafen wieder auszuladen.
3. Der Frachtführer hat auch Anspruch auf die Hälfte der Fracht, wenn
a) der Absender den Frachtvertrag im Falle von § 9 Absatz 1) kündigt oder
b) der Frachtführer den Frachtvertrag im Falle von § 9 Absatz 2) kündigt.
4. Neben der vollen Fracht oder der Hälfte der Fracht sind dem Frachtführer Liegegelder und die Schaden, den dieser infolge der Kündigungen erleidet, sowie Havarie-Grosse-Beitrage zu ersetzen".
5. Für die Geltendmachung dieser Ansprüche ist weder Voraussetzung, dass die ungenügende Vertragserfüllung vom Absender oder Empfänger zu verantworten ist, noch, dass das für den Transport vorgesehene Fahrzeug ladebereit vorgelegt wird. Diese Ansprüche bestehen auch dann, wenn das Hindernis als Folge einer der in § 13 Abs. 1 genannten Ursachen entstanden ist."
§13
Erlöschen der Übernahme- und Transportpflicht
1. Die Übernahme- und Transportpflicht erlischt auf jeder Wasserstraße ohne weiteres, gleichgültig, ob die Güter schon übernommen oder verladen sind, oder ob die Reise schort angetreten ist oder nicht, wenn allgemein oder auch nur mit Bezug auf das Schiff, welches die Güter geladen hat, folgende Ereignisse oder Umstande eintreten oder vorliegen:
a) Höhere Gewalt, Krieg, Bürgerkrieg, Mobilmachung, militärische Unternehmungen, Aufruhr. Sabotage, Streik, Aussperrung, Blockade, innere Unruhe;
b) behördliche Maßnahmen und Eingriffe, Ein-, Aus- und Durchfuhrbeschränkungen oder -verbote, Beschlagnahmungen oder Requisitionen, es sei denn, der Frachtführer hat diese Umstande schuldhaft verursacht.
c) Schifffahrtssperren jeder Art oder Schifffahrtsunfalle, Störungen oder Betriebseinstellungen in Schleusen, Kanälen, Hafen oder sonstigen Schifffahrtseinrichtungen, Verkehrsstörungen, Behinderungen des Verkehrs in Seehafen oder Schließung der Schifffahrt, es sei denn, der Frachtführer hat diese Umstande schuldhaft verursacht;
d) Naturereignisse, Hochwasser, Überschwemmungen, Eis und Eisgefahr.
6. Für den Verkauf der Güter aufgrund eines Zurückbehaltungs- oder Pfandrechts kann der Frachtführer in allen Fällen eine Verkaufsprovision vom Bruttoerlös in Höhe des ortsüblichen Satzes berechnen.
§15
Haftung des Frachtführers nach CMNI
1. Für die vom Frachtführer auszuführenden Transporte, die der CMNI unterliegen gelten die Haftungsregeln der CMNI. '
2. Der Frachtführer oder der ausführende Frachtführer haften nicht für Schaden,
a) die durch eine Handlung oder Unterlassung des Schiffsführers, Lotsen oder sonstiger Personen im Dienste des Schiffes oder eines Schub- oder Schleppbote bei der nautischen Führung oder der Zusammenstellung oder Auflösung eines Schub- oder Schleppverbandes verursacht werden, vorausgesetzt. der Frachtführer hat seine Pflicht nach Artikel 3 Abs. 3 CMNI hinsichtlich der Besatzung erfüllt, es sei denn, die Handlung oder Unterlassung wird in der Absicht, den Schaden herbeizuführen, oder leichtfertig und in dem Bewusstsein begangen, dass ein solcher Schaden mit Wahrscheinlichkeit eintreten werde;
b) die durch Feuer oder Explosion an Bord des Schiffes verursacht werden, ohne dass nachgewiesen wird. dass das Feuer oder die Explosion durch ein Verschulden des Frachtführers, des ausführenden Frachtführers oder ihrer Bediensteten oder Beauftragten oder durch ein Mangel des Schiffes verursacht wurde;
c) auf vor Beginn der Reise bestehende Mangel seines oder eines gemieteten oder gecharterten Schiffes zurückzuführen sind, wenn er beweist, dass die Mangel trotz Anwendung gehöriger Sorgfalt vor Beginn der Reise nicht zu entdecken waren.
§ 16
Haftung des Frachtführers
außerhalb des Anwendungsbereiches der CMNI
1. Ist die CMNI nicht anwendbar, gelten die Haftungsregelungen des gemäß § 27 dieser Bedingungen anwendbaren nationalen Rechts.
2. Der Frachtführer haftet nicht,
a) solange die zu transportierenden Güter noch nicht in das Schiff geladen und / oder gestaut sind,
b) für Schaden, gleich welcher Art, die während der Beladung oder der Löschung der Güter entstehen;
c) für Schaden, gleich welcher Art, die nach dem Löschen entstehen;
d) für Folgeschaden, einschließlich Verzögerungsschaden, ungeachtet ihrer Entstehungsursache.
3 Der Frachtführer haftet ferner nicht für Schaden, die auf einen der nachstehenden Umstande oder eine der nachstehenden Gefahren zurückzuführen ist:
a) Handlungen oder Unterlassungen des Absenders, Empfängers oder Verfügungsberechtigten;
b) Behandlung, Verladen, Verstauen oder Löschen der Güter;
c) Beförderung der Güter auf Deck oder in offenen Schiften, wenn diese Art der Beförderung mit dem Absender vereinbart war oder im Einklang mit den Gebrauchen des betreffenden Handelsstandes stand oder aufgrund geltender Vorschriften erforderlich war;
d) natürliche Beschaffenheit der Güter, der zufolge sie gänzlichen oder teilweisen Verlust oder Beschädigung, insbesondere durch Bruch, Rost, inneren Verderb, Austrocknen, Auslaufen, normalen Schwund an Raumgehalt oder Gewicht oder durch Ungeziefer oder Nagetiere ausgesetzt sind;
e) Einwirkungen von Hitze, Katte oder Schmelzen, Entzündung oder Korrosion der Güter;
f) Brand oder Explosion;