Investeringsreglement Energiebespaarlening NWF 1
Investeringsreglement Energiebespaarlening NWF 1
Algemeen
Op basis van artikel 21 van de statuten van de Stichting Nationaal Warmtefonds is dit Investeringsreglement vastgesteld door het bestuur. Stichting Nationaal Warmtefonds wordt hierna aangeduid als “NWF 1”.
Definities
Bestuur: Het bestuur van NWF 1
Fondsmanager: De rechtspersoon die in opdracht van het bestuur van het NWF 1 invulling geeft aan het managen van NWF 1.
Fondsuitvoerder: De rechtspersoon die in opdracht van het bestuur van NWF 1 aanvragen voor een Energiebespaarlening beoordeelt en afgesloten leningen beheert.
Energiebespaarlening: De lening die wordt verstrekt door NWF 1 aan eigenaar-bewoners voor het treffen van energiebesparende maatregelen in of aan de woning, appartement of woonboot.
A. Doelgroep
De Energiebespaarlening van NWF 1 wordt uitsluitend toegekend aan eigenaren die op het moment van verstrekking 75 jaar of jonger zijn en die ook bewoners zijn van in Nederland gelegen bestaande woningen, appartementen of woonboten waarin of waaraan de energiebesparende maatregelen worden uitgevoerd.
B. Procedure
De Fondsuitvoerder toetst aanvragen voor Energiebespaarleningen aan de regels zoals opgenomen in dit Investerings- reglement.
C. Energiebesparende maatregelen
Hierna zijn de energiebesparende maatregelen opgenomen die in aanmerking komen voor een Energiebespaarlening.
1. Gevelisolatie/spouwmuurisolatie
2. Dakisolatie/dakisolatie inclusief asbestsanering
3. Zolder- of vlieringvloerisolatie
4. Vloerisolatie
5. Bodemisolatie
6. Hoogrendementsbeglazing (eventueel inclusief kozijnen)
7. Isolerende buitendeuren
8. Zonnepanelen en/of thuisbatterij
9. (Hybride) Warmtepomp
Investeringsreglement Energiebespaarlening NWF 1 d.d. 21 maart 2023
10. Warmtepompboiler
Het Nationaal Warmtefonds wordt mede mogelijk gemaakt door:
Pagina 1 van 8
11. Zonneboiler
12. Installaties voor warmteterugwinning (uit douchewater of ventilatielucht)
13. CO₂-gestuurde ventilatie
14. Energiemonitor gekoppeld aan slimme meter
15. Aanbrengen van lagetemperatuurafgiftesystemen
16. Aansluiting op warmtenetten van derden
17. Xxxxxxxxxxxxxxxxx
00. Dynamisch waterzijdig inregelen
19. Maatwerkadvies
20. Zeer Energiezuinig Pakket
21. Nul op de Meter / Zeer Energiezuinig Pakket +
Naast de hierboven genoemde energiebesparende maatregelen komtook hetnoodzakelijk en inherentaan de maatregelen verbonden meerwerk in aanmerking voor de Energiebespaarlening. Dit ter beoordeling aan de Fondsuitvoerder.
Voor alle hiervoor genoemde maatregelen (met uitzondering van het Maatwerkadvies) dient een offerte van een aannemer of installateur te worden overlegd. Daarnaast geldt voor de volgende maatregelen de verplichting tot aanlevering van een Verklaring aannemer/installateur (zie ook: xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxx).
• Bodem- en vloerisolatie
• Dak-, zolder- en vlieringisolatie
• Gevelisolatie
• Spouwmuurisolatie
• Hoogrendementsbeglazing (inclusief kozijnen)
• (Hybride) warmtepompen
• Isolerende buitendeuren
• Warmteterugwinning (uit douchewater of ventilatielucht)
• Lagetemperatuurafgiftesysteem
• Zeer Energiezuinig Pakket
• Nul op de Meter / Zeer Energiezuinig Pakket +
Met de Verklaring Aannemer/Installateur wordt aangetoond dat de energiebesparende maatregelen voldoen aan de eisen van NWF 1. Achter de maatregelen staan de eisen vanuit NWF 1. De aannemer of installateur moet het formulier ondertekenen. Ook als de offerte van de aannemer/installateur de eisen van NWF 1 bevat, is het opsturen van de ondertekende verklaring noodzakelijk.
D. Criteria bij de afzonderlijke maatregelen
Bij de afzonderlijke maatregelen zoals onder C genoemd gelden de volgende criteria:
1. Gevelisolatie/spouwmuurisolatie
Gevelisolatie moet voldoen aan een toegevoegde warmteweerstand (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m²K/W. Spouwmuurisolatie moet voldoen aan een toegevoegde warmteweerstand (Rd-waarde) van minimaal 1,1 m²K/W.
2. Dakisolatie/dakisolatie inclusief asbestsanering
Dakisolatie moet voldoen aan een toegevoegde warmteweerstand (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m²K/W. Asbest kan voorkomen in het dakbeschot. Bij het laten plaatsen van dakisolatie zal het asbest eerst verwijderd dienen te worden.
De kosten voor het verwijderen van de asbest in het dakbeschot kunnen, in combinatie met dakisolatie, meegenomen worden in de financiering. De kosten uit hoofde van asbestsanering zijn beperkt tot maximaal 50% van de totale Energiebespaarlening. Belangrijk hierbij is een correcte werkwijze bij de asbestsanering in het dakbeschot.
3. Zolder- of vlieringvloerisolatie
Zolder- of vlieringvloerisolatie moet voldoen aan een toegevoegde warmteweerstand (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m²K/W. Bij zolder- of vlieringvloerisolatie dient de zolder respectievelijk vliering onverwarmd te blijven.
4. Vloerisolatie
Vloerisolatie moet voldoen aan een toegevoegde warmteweerstand (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m²K/W.
5. Bodemisolatie
Bodemisolatie is het aanbrengen van hoogwaardig isolatiemateriaal op de bodem van de kruipruimte. De warmteweerstand (Rd-waarde) dient minimaal 3,5 m²K/W te bedragen.
Let op: Bij bodemisolatie is over het algemeen sprake van een al dan niet geventileerde luchtlaag tussen de isolatie en de begane grondvloer. Hierdoor gaat een deel van de isolatiewaarde verloren, hetgeen tot gevolg heeft dat de isolatielaag beduidend dikker dient te zijn dan bijvoorbeeld isolatie direct onder de vloer. Controleer daarom altijd of van het product een kwaliteitsverklaring beschikbaar is en of in die specifieke toepassing, de vereiste warmteweerstand van 3,5 m²K/W wordt gerealiseerd.
6. Hoogrendementsbeglazing (eventueel inclusief kozijnen)
Hoogrendementsbeglazing moet voldoen aan een warmtedoorgangscoëfficiënt (Ug-waarde) van kleiner of gelijk aan 1,2 W/m²K.
Let op! Niet al het HR++glas heeft de vereiste kwaliteit. Controleer daarom altijd de warmtedoorgangscoëfficiënt in de kwaliteitsverklaring. Bij het aanbrengen van hoogrendementsbeglazing is vervanging van kozijnen toegestaan. Indien een aluminium kozijn wordt aangebracht geldt de eis dat er informatie beschikbaar moet worden gesteld, waaruit blijkt dat de warmte-doorgangscoëfficiënt (Uf-waarde) van het kozijnprofiel kleiner of gelijk aan 2,4 W/m²K is. Een houten of kunststof kozijn voldoet altijd. Indien dichte kozijnpanelen worden gebruikt dienen die dezelfde warmtedoorgangscoefficiënt te hebben als de bijbehorende hoogrendementsbeglazing d.w.z. bij HR++ glas dienen kozijnpanelen een maximaal een Ud- waarde te hebben van 1,2 W/m²K en bij triple glas een Ud-waarde van maximaal 0,7 W/m²K.
7. Isolerende buitendeuren
Bij geïsoleerde buitendeur(en) (in de bestaande thermische schil) moet tussen het voor- en achterblad van de deur(en) isolatiemateriaal aanwezig zijn of ze moeten een Ud-waarde van maximaal 1,5 W/m²K hebben.
Indien ten minste 65% van de oppervlakte van de deur glas is en het glas heeft een Ug-waarde kleiner of gelijk aan 1,2 W/ m²K, wordt de deur als raam beschouwd en doet de opbouw van de rest van de deur (maximaal 35%) niet ter zake.
Indien minder dan 65% van de oppervlakte van de deur glas is, wordt getoetst op de kwaliteit van de deur (excl. glas) en op het glas. Voor het glas geldt ook hier een Ug-waarde kleiner of gelijk aan 1,2 W/m²K. Voor het deurgedeelte geldt dat het voor- en achterblad gescheiden zijn middels isolatiemateriaal of dat de U-waarde van de deur maximaal 1,5 W/m²K bedraagt.
8. Zonnepanelen en/ of thuisbatterij
Een zon-PV-systeem moet bestaan uit één of meerdere zonnepanelen met fotovoltaïsche zonnecellen en de daarbij behorende spanningsomvormer(s). Bij een zon-PV-systeem is een opbrengst van 200 Wattpiek per m² paneel, een algemeen gangbare basiskwaliteit. Bij de aanvraag dient een omschrijving van de zonnepanelen, voorzien van het merk en type, aangeleverd te worden. Indien een thuisbatterij wordt toegepast dient een omschrijving van het apparaat, voorzien van merk en type , aangeleverd te worden. De thuisbatterij met een eventuele (bi-directionele) omvormer staat achter de meter bij een woning. Je kunt hierbij onderscheid maken tussen een kleine (<20kWh) en een grote thuisbatterij (>20kWh), waarbij het voor
die laatste categorie vooral om appartementenblokken gaat. Voor het plaatsen en in gebruik nemen van batterijsystemen geldt vooralsnog geen algemene vergunningsplicht. Dit kan veranderen als de PGS-37 in werking treedt. Aanschaf van een thuisbatterij als zelfstandige maatregel is alleen toegestaan indien de aanvrager reeds beschikt over zonnepanelen.
Voor zonnepanelen is het kwaliteitskeurmerk Zonnekeur installateur beschikbaar. Zonnekeur installateur geeft aan dat het bedrijf voldoet aan bepaalde eisen inzake vaardigheid (aantoonbaar bekwaam), bedrijfsvoering conform geldende normen en voorschriften en de kwaliteit van producten. Dit keurmerk is geen verplichting voor de Energiebespaarlening. De kwaliteit van bovengenoemde installatie wordt uiteraard niet alleen bepaald door de installatie zelf, maar voor een belangrijk deel ook door de wijze waarop een en ander geïnstalleerd is. Als hulpmiddel om een installateur te vinden, kun je bijvoorbeeld gebruik maken van xxxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/Xxxxxxxxxxxx/. Dit is echter geen verplichting voor de Energiebespaarlening.
Een PVT systeem kan opgenomen worden in combinatie met een warmtepomp en is dan onderdeel van het warmtepompsysteem (zie de beschrijving bij warmtepomp).
9. (Hybride) Warmtepomp
Een warmtepomp dient minimaal gebruikt te worden voor ruimteverwarming. In het geval van een hybride warmtepomp is het niet het enige verwarmingstoestel. De voorziening voor warmtapwater (inclusief voorraadvat) mag onderdeel zijn van de investering. De warmtepomp mag niet primair gericht zijn op actieve koeling. Aircosystemen en lucht-lucht warmtepompen zijn daarom niet te financieren. De warmtepomp onttrekt warmte aan de bodem, het grondwater, het oppervlaktewater of de buitenlucht, een PVT-systeem of ventilatieafvoerlucht. De bron bepaalt voor een belangrijk deel het rendement. De investeringen om de warmte te onttrekken zijn onderdeel van de totale investering.
Bij de aanvraag dient een omschrijving van de warmtepomp, voorzien van het merk en type, aangeleverd te worden.
Bij vervanging van de CV-ketel door een combinatie van CV-ketel met hybride warmtepomp mag de hele installatie als investering worden opgenomen.
10.Warmtepompboiler
Een warmtepompboiler is een compacte warmtepomp, gekoppeld aan een wateropslagvat (boiler). Het doel van de warmtepompboiler is om warm tapwater (o.a. douchewater) te maken. De woning verwarmen is niet het doel. Dat maakt de warmtepompboiler anders dan een ‘gewone’ warmtepomp.
11. Zonneboiler
Een zonneboiler is een systeem bestaande uit één of meer zonnecollectoren in combinatie met één of meer warmteopslagvaten, dat wordt ingezet om met zonne-energie tapwater te verwarmen. Eventueel is er ook een bijdrage aan de ruimteverwarming. De energieopbrengst van een zonneboiler wordt over het algemeen uitgedrukt in GigaJoule (GJ). Hoe meer GJ, hoe hoger de opbrengst. Bij de aanvraag dient een omschrijving van de zonneboiler, voorzien van het merk en type, aangeleverd te worden. Voor zonneboilers zijn de volgende kwaliteitskeurmerken beschikbaar: Zonnekeur- Boiler en Zonnekeur installateur.
Zonnekeur-boiler waarborgt de kwaliteit van de boiler en Zonnekeur installateur geeft aan dat het bedrijf voldoet aan bepaalde eisen inzake vaardigheid (aantoonbaar bekwaam), bedrijfsvoering conform geldende normen en voorschriften en de kwaliteit van producten. Deze keurmerken zijn geen verplichting voor de Energiebespaarlening.
12. Installaties voor warmteterugwinning
• Warmteterugwinning uit ventilatielucht, zowel de centrale als centrale units, dient een rendement te halen van minimaal 90%.
• Warmteterugwinning uit douchewater is een unit om warmte uit het afgevoerde douchewater terug te winnen.
13. CO₂-gestuurde ventilatie
Omschrijving van de ventilatie-unit, CO₂-sensor en ventilatieschuiven dient aangeleverd te worden.
14. Energiemonitor gekoppeld aan slimme meter
De energiemonitor is een eenvoudig plug-and-play display, uitsluitend bedoeld voor het real-time visualiseren van het actuele energieverbruik op een door de consument zelf te kiezen plek in huis. Het belangrijkste kenmerk van verbruiksmonitoring is dat actuele meetgegevens rechtstreeks vanuit de slimme meter naar een in-home display worden verzonden voor real-time visualisatie en vergelijking met eerdere verbruiksperiodes. Hiervoor is geen contract met - of abonnement bij- een (energie)leverancier vereist. Ook is aansluiting op internet niet nodig, waardoor alle - eventueel als privacygevoelige informatie beschouwde - verbruiksgegevens ‘in huis blijven’ en een bedrijfszekere werking bevorderd wordt. Een energiemonitor is dus feitelijk een accessoire van de slimme meter: een laagdrempelig hulpmiddel om de nog onervaren consument via aansprekende visualisaties meer bewust te maken van de (kosten)ontwikkeling van het eigen energieverbruik en zo te helpen bij de eerste stappen op het gebied van energiebesparing.
15. Aanbrengen van lagetemperatuurafgiftesystemen
Het gedeeltelijk of geheel aanbrengen van lagetemperatuurafgiftesystemen in een woning, zoals vloer- of wandverwarming, klimaatplafonds, LT-radiatoren, LT-convectoren of LT-luchtverwarming met een maximale aanvoertemperatuur van 45 – 55 ⁰C, voornamelijk ter voorbereiding op toekomstige (duurzame) opwekkingstechnieken.
16. Aansluiting op warmtenetten van derden
De aansluitbijdrage ten laste van de eigenaar/bewoner om warmtelevering mogelijk te maken aan de woning vanuit het warmtenet van derden met de eventuele bijbehorende kosten die direct verband houden met het aardgasvrij maken van de woning en de aansluiting op het warmtenet.
17. Inductiekookplaat
Een inductiekookplaat is een kookplaat die gebruikmaakt van het principe van inductieverhitting (door een magnetisch veld).
18. Dynamisch waterzijdig inregelen
Het dynamisch waterzijdig inregelen van de cv-installatie zorgt er met behulp van speciaal ontwikkelde druk gecompenseerde inregelventielen voor dat het debiet over de radiatoren constant wordt gehouden. Het sluiten van radiatoren heeft op die manier geen invloed meer op de balans; de radiatoren die aan blijven staan blijven zowel in vol- als deellast precies de gevraagde hoeveelheid warmte leveren. In combinatie met andere maatregelen als het verlagen van de keteltemperatuur, het verlagen van het vermogen van de ketel en het reduceren van de pompsnelheid levert het dynamisch inregelen van de cv installatie een bijdrage aan de besparing van het energiegebruik. Tevens is de verwarmingsinstallatie voorbereid op en geschikt voor de omschakeling naar duurzame warmtetechnieken als warmtepompen, vloerverwarming en klimaatplafonds.
19. Maatwerkadvies
Bij de aanvraag dient een kopie van het volledige maatwerkadvies aangeleverd te worden.
Gecertificeerde bedrijven voor een maatwerkadvies zijn te vinden op: xxxxxxxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/Xxxxxxxxxxxx. Voor meer consumenteninformatie over energiebesparende maatregelen: xxxxxxxxxxxxxx.xx.
20. Zeer Energiezuinig Pakket
1. Het Zeer Energiezuinig Pakket omvat een pakket maatregelen die tot doel hebben om de schil van de woning volledig te isoleren als voorbereiding voor de omschakeling naar Nul op de Meter (NOM). Het pakket maatregelen mag € 54.000 bedragen en bestaat uit:
• De energiebesparende maatregelen, waarvan de elementen voldoen aan de isolatiewaarden, genoemd in het tweede lid,
• Een systeem voor CO₂-gestuurde ventilatie of balansventilatie met warmteterugwinning,
• Een kierdichtheid die blijkens een luchtdichtheidstest (Qv_10) kar [l/s m2] ten hoogste 0,4 bedraagt.
2. De isolatiewaarden in een Zeer Energiezuinig Pakket zijn:
• Dakisolatie: een minimale Rc-waarde van 6,5 m2K/W
• Gevelisolatie: een minimale Rc-waarde van 5,0 m2K/W
• Vloerisolatie: een minimale Rc-waarde van 4,0 m2K/W
• Hoogrendementsbeglazing,: een maximale Ug-waarde van 0,7 W/m2K
• Kozijnen: een maximale Uf-waarde van 1,5 W/m2K
• Deuren in de gevel: een maximale Ud-waarde van 1,0 W/m2K
De gevraagde kwaliteit van alle onderdelen dient te worden verklaard middels een ondertekende Verklaring Aannemer/ Installateur. Tevens dient in alle gevallen verklaard te worden middels een ondertekende Verklaring Aannemer/Installateur dat de waarde van een luchtdichtheidstest (Qv_10) kar [l/s m2] na het uitvoeren van alle onderdelen maximaal 0,4 bedraagt.
Voor maximaal twee van de zes hierboven weergegeven isolatiewaarden kan door de Fondsmanager ontheffing worden verleend. Voor het verkrijgen van de ontheffing dient door een ter zake deskundige gemotiveerd te worden waarom ontheffing gevraagd wordt. Ook dient verklaard te worden dat de isolatiewaarden van deze onderdelen, in de bestaande situatie, al wel voldoen aan de eisen zoals gesteld bij maatregelen genoemd onder D1 t/m D7. Een gecertificeerd maatwerkadvies, waarin aandacht wordt gegeven aan bovenstaande zaken, zal over het algemeen als een goede motivatie worden gezien. Indien de ontheffing verleend wordt, kan het maximale leenbedrag ad. € 54.000 naar beneden worden bijgesteld.
Let op: opwekkings- en installatietechnieken kunnen niet worden meegefinancierd binnen het Zeer Energiezuinig Pakket.
21. Nul op de Meter woning / Zeer Energiezuinig Pakket +
Bij deze maatregel kunnen, naast de financiering van het Zeer Energiezuinig Pakket (zie voorwaarden bij maatregel 20), ook opwekkings- en installatietechnieken worden gefinancierd, met de verplichting om de gehele woning aardgasvrij te maken. De opwekkings- en installatietechnieken moeten als maatregel vermeld staan in dit Investeringsreglement en voldoen aan de eisen die aan de betreffende techniek worden gesteld. Een zeer energiezuinige woning gaat uit van dezelfde isolatiewaarden als bij het Zeer Energiezuinig Pakket en voldoet aan een bepaalde netto warmtevraag, die volgt uit de NTA 8800 berekening. Tevens vallen opwekkingstechnieken onder dit concept. Het maximale leenbedrag voor een Nul op de Meter woning /Zeer Energiezuinig Pakket + is € 71.000.
Type | Compactheid | Netto warmtevraag (kWh/m2 per jaar) |
Meergezins | <1 | ≤ 30 |
≥ 1 | ≤ 30 + 20* ((Als1)/Ag2)) -1) | |
Eengezins | <1 | ≤ 30 |
≥ 1 | ≤ 30 + 20* ((Als/Ag) -1) |
Naast de Offerte en de Verklaring van de aannemer of installateur dient er een berekening van een aannemer of energie- adviesbureau aanwezig te zijn waaruit blijkt dat jouw woning na verbouwing voldoet aan de onderstaande netto warmtevraag voor meergezins- of eengezinswoningen:
E. Uit te voeren maatregelen
1) Verliesoppervlakte van het gebouw
2) Totale oppervlakte van het gebouw
De te treffen maatregelen moeten worden uitgevoerd door een aannemer/installateur. Een keurmerk is niet noodzakelijk. Je mag de maatregelen niet zelf uitvoeren.
Meerwerk dat logischerwijs aan de energiebesparende maatregel(en) verbonden is, mag worden meegefinancierd. De
Fondsuitvoerder beoordeelt of werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de gewenste maatregel.
Het bestuur van NWF 1 (of namens het bestuur de Fondsuitvoerder) kan op grond van opgedane negatieve ervaringen met bepaalde aannemers/installateurs besluiten maatregelen te nemen (bijvoorbeeld door deze uit te sluiten als uitvoerder van voor deze leningsfaciliteit kwalificerende energiebesparende maatregelen).
Als isolerende maatregelen worden getroffen, maar de gevraagde warmteweerstand niet haalbaar is, kan een gedeeltelijke ontheffing worden verleend. In dat geval moet een motivatie door een ter zake deskundige worden opgesteld. In dat document moet zijn aangegeven waarom de gevraagde warmteweerstand niet haalbaar is. Verder dient te worden aangegeven welke kwaliteit wel maximaal haalbaar is, met als absolute ondergrens een warmteweerstand voor gevelisolatie 1,3 m²K/W, voor vloerisolatie van 2,5 m²K/W en voor dakisolatie 2,0 m² K/W. Het verschil in energiebesparing tussen de vereiste kwaliteit en de te bereiken kwaliteit moet in beeld te zijn gebracht. Een gecertificeerd maatwerkadvies, waarin aandacht wordt gegeven aan bovenstaande zaken, zal over het algemeen als een goede motivatie worden gezien. De ontheffing kan alleen worden verleend met goedkeuring van de Fondsmanager.
F. Kredietwaardigheidscriteria
Om in aanmerking te komen voor een Energiebespaarlening van NWF 1 moet een aanvrager 75 jaar of jonger en kredietwaardig te zijn. De kredietwaardigheid wordt getoetst conform de meest recente regelgeving en/of gedragscodes die van toepassing zijn op consumptieve financieringen. Ook worden de volgende toetsen uitgevoerd: Bureau Krediet Registratie (BKR), Verificatie Informatie Systeem (VIS) en de Moraliteitstoets (SAN en PEP).
G. Identiteit
De aanvrager van een Energiebespaarlening is niet fysiek aanwezig voor een cliëntenonderzoek. Er wordt gebruik gemaakt van de afgeleide identificatie uit digitale bronnen en/of uit diverse cross-checks van het overlegde identiteitsbewijs met andere documenten zoals de salarisstrook of het bankafschrift. Daarnaast wordt het overlegde identiteitsbewijs gecontroleerd d.m.v. de VIS-toets.
H. Kenmerken Energiebespaarlening
• De Energiebespaarlening heeft een omvang van minimaal € 1.000 en maximaal € 27.000 (een eigenaar-bewoner mag meerdere leningen aanvragen, maar tezamen nooit voor meer dan € 27.000). Uitzonderingen zijn:
• Het Zeer Energiezuinig Pakket (maximaal € 54.000);
• Nul op de Meter / Zeer Energiezuinig Pakket + (maximaal € 71.000).
• De rente wordt vastgesteld bij binnenkomst van de aanvraag, eventuele rentestijgingen of -dalingen na binnenkomst hebben gedurende 3 maanden geen invloed op de aangeboden rente. Deze periode kan in geval van zwaarwegende redenen door de Fondsuitvoerder voor een beperkte periode verlengd worden;
• De gehanteerde rente staat gedurende de looptijd van de lening vast. De rentes worden gepubliceerd op de website xxx.xxxxxxxxxxx.xx;
• Het is een annuïteitenlening;
• Het geleende bedrag wordt op een bouwdepot gestort dat bij NWF 1 wordt geadministreerd;
• De lening kan geheel of gedeeltelijk boetevrij worden afgelost (minimum extra aflossing bedraagt € 250).
Pagina 7 van 8
I. Limiet
Het bestuur van NWF 1 draagt er samen met de Fondsmanager en Fondsuitvoerder zorg voor dat er geen Energiebespaar- leningen meer verstrekt zullen worden in het geval dat de som van de uit het fonds verstrekte leningen gelijk is aan of groter dan de totale som van geldmiddelen die het Rijk en de overige co-financiers aan het fonds ter beschikking hebben gesteld, vermeerderd met geïncasseerde terugbetalingen (of afbetalingen) en rentebetalingen op reeds verstrekte leningen.
J. Afwijking van het Reglement en indexatiemogelijkheden
In bijzondere gevallen kan het bestuur afwijken van het Investeringsreglement.
Het bestuur kan tot indexaties van bedragen zoals genoemd in dit Investeringsreglement besluiten. Alsdan wordt het Investeringsreglement hierop aangepast en vervolgens gepubliceerd.
K. Toepasselijk recht
Dit reglement en de uitleg daarvan wordt beheerst door Nederlands recht.
Pagina 8 van 8
Print document
Stichting Nationaal Warmtefonds 1
Xxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxx
000 00 00 000