BIJLAGE
BIJLAGE
Bijlage nr. 1
Bijzonder bestek nr. GS-BB-CONTAINERKLASSEN-2010/1
Onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking BIJZONDER BESTEK Nr. GS-BB-CONTAINERKLASSEN-2010/1
Onderwerp : Basisschool Vande Borne wijkschool Dielegem – Xxxxxx Xx Xxxxxxxxxx 0 – 0000 Xxxxxxx (Jette).
Leveren en plaatsen van 1 modulaire noodklas en ingebouwde sanitaire ruimte Meer inlichtingen kunnen ingewonnen worden bij mevr. Xxxxxx Xxxxxxx (02/482.05.25).
DE OPENING DER OFFERTES vindt plaats op 15 juli 2010
om 14 uur in de vergaderzaal van het administratiehuis van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, algemene directie Onderwijs en Vorming, Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx - 3de verdieping.
Xxxx xxx xx opdracht: opdracht van werken.
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE 2
DEEL I 3
ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN 3
HET KB VAN 8 JANUARI 1996 3
ARTIKEL 1 - BESTEK - BERICHTEN EN VERBETERDE BERICHTEN – INSCHRIJVINGEN BESCHEIDEN - ERKENNING EN KEUZE VAN DE AANNEMER 3
UITVOERINGSREGELS - HET KB VAN 26 SEPTEMBER 1996 6
ARTIKEL 2 - LEIDING DER WERKEN 6
ARTIKEL 3 - VEILIGHEIDSCOORDINATOR 6
ARTIKEL 4 - DETAIL-EN WERKTEKENINGEN 6
ARTIKEL 5 § 1 - BEDRAG XXX XX XXXXXXXXX 0
ARTIKEL 5 § 3 - BORGTOCHTSTELLING EN BEWIJS VAN BORGTOCHT 7
ARTIKEL 9 § 1 - VRIJGAVE XXX XX XXXXXXXXX 0
ARTIKEL 13 - VERSCHILLENDE KOSTEN EN PRIJSSCHOMMELINGEN 7
ARTIKEL 15 - BETALING DER WERKEN 7
ARTIKEL 19 - WAARBORG VAN DUURZAAMHEID, BESCHADIGINGEN EN HERSTELLINGEN 7
ARTIKEL 25 - TOEPASSING VAN DE BTW 8
ARTIKEL 27 - MATERIALEN 8
ARTIKEL 28A - UITVOERING DER WERKEN 8
ARTIKEL 28B - EVENTUELE GELIJKTIJDIGE OPDRACHTEN 8
ARTIKEL 29 § 1- XXXXXXXXXXXXXX 0
ARTIKEL 30B - WEGCODE 8
ARTIKEL 35 8
ARTIKEL 38 - VERZEKERINGEN 9
ARTIKEL 43 - OPLEVERINGEN 9
DEEL II 10
TECHNISCHE BEPALINGEN 10
Artikel 1 – Algemeenheden 10
Artikel 2 – Inrichten werf 11
Artikel 3 – Leveren en plaatsen van een modulair gebouw 12
Artikel 4 – Brandveiligheid 14
Artikel 5 – Opkuisen werf 15
Artikel 6 – Aansluitingen op nutsleidingen (elektriteit. + water) en op afvoer 16
SAMENVATTENDE MEETSTAAT - EENHEIDSBORDEREL 18
Bijlage 1. Attest van plaatsbezoek 19
Bijlage 2. Situeringsplannen 20
Bijlage 3. Preventieverslag van de brandweer 22
Bijlage 4. Veiligheids- en gezondheidsplan (KB tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dd. 25.01.01 – art. 25-30) 24
DEEL I ADMINISTRATIEVE BEPALINGEN
HET KB VAN 8 JANUARI 1996
ARTIKEL 1 - BESTEK - BERICHTEN EN VERBETERDE BERICHTEN – INSCHRIJVINGEN BESCHEIDEN - ERKENNING EN KEUZE VAN DE AANNEMER.
A. BESTEK
Op de aanneming zijn van toepassing de voorschriften van dit bestek en van het typebestek nr.VL 100 van 2002 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dat er een integrerend deel van uitmaakt, alsmede, voor zover er door voornoemde bestekken niet wordt van afgeweken, de bepalingen en voorwaarden van het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies van openbare werken.
Zijn eveneens van toepassing :
1. De wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten.
2. Het KB van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken.
3. Het KB van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.
4. Het typebestek nr. 104 Aanneming van bouwkundige werken. Technische voorschriften. Het addendum 1 van 1967, het addendum 2 van 1969 en het addendum 3 van 1973.
5. De normen uitgegeven door het Belgisch Instituut voor Normalisatie (NBN).
6. De ééngemaakte technische specificaties (STS) uitgegeven door het Nationaal Instituut voor de Huisvesting.
7. Het KB van 7 juli 1994 tot vaststelling van de basisnormen voor de preventie van brand en ontploffing waaraan de nieuwe gebouwen moeten voldoen en alle latere aanpassingen o.a. de KB’en van 18 december 1996 en van 19 december 1997 de NBN
713.00 - weerstand tegen brand van bouwelementen.
8. Het Algemeen Reglement op de Arbeidsbescherming, uitgave van het federaal Ministerie van Arbeid en Sociale Voorzorg.
9. De wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk en het KB van 25 januari 2001 betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen (veiligheidscoördinator).
10. Het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI).
11. Het typebestek 400 (elektriciteit) - recentste uitgave.
12. Het typebestek 105 van 1980 (verwarming en verluchting).
13. Alle wijzigingen en aanvullingen van voormelde voorschriften, normen, omzendbrieven, enz… zijn van toepassing indien ze minstens 30 kalenderdagen vóór de datum der gunning/ bekend gemaakt werden.
B. WIJZE WAAROP DE OVEREENKOMST WORDT GESLOTEN
De overeenkomst wordt gesloten ingevolge een onderhandelingsprocedure zonder bekendmaking .
C. PRIJSBEPALING
De aanneming betreft een gemengde opdracht.
D. INSCHRIJVINGEN
Het inschrijvingsbiljet en de prijsopgaven moeten worden opgemaakt op het model gevoegd bij het huidig bestek (1 origineel + 1 fotokopie). De inschrijvingen worden ofwel onder enkele envelop, die definitief gesloten moet zijn, afgegeven aan de voorzitter van de openingszitting der inschrijvingen en dit voordat hij de zitting voor geopend heeft verklaard, ofwel onder dubbele envelop gericht aan de VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE – Algemene directie Onderwijs en Vorming - Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0 - 0xx xxxxxxxxxx - 0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx (1).
De binnenste envelop draagt de vermelding : Basisschool Vande Borne, wijkschool Dieleghem, Eugène Xx Xxxxxxxxxx 0 – 0000 XXXXXXX (Xxxxx)
INSCHRIJVING VOOR LEVEREN EN PLAATSEN VAN 1 MODULAIRE NOODKLAS EN EEN INGEBOUWDE SANITAIRE UNIT.
DATUM OPENING : 15 juli 2010 om 14 uur.
De buitenste envelop, die u bij deze aanbestedingsdocumenten ontvangt en die verplicht dient gebruikt te worden voor het opsturen van de offerte, draagt behalve het adres vermeld onder
(1) eveneens OFFERTE + ONDERWERP + DATUM EN UUR VAN OPENING.
Voor de inschrijvingen die ter zitting afgegeven worden zal de envelop hetzelfde opschrift dragen als voor de binnenste envelop waarvan sprake hierboven.
De inschrijving dient uitsluitend in het Nederlands opgesteld te worden.
Enkel de inschrijvers of hun vertegenwoordigers worden tot het lokaal van opening der offertes toegelaten.
E. STUKKEN TE VOEGEN BIJ DE INSCHRIJVING
De aannemer is verplicht de volgende stukken bij zijn inschrijving te voegen:
1. de samenvattende opmeting, behoorlijk door hem nagezien, ondertekend en aangevuld met de eenheidsprijzen in letterschrift; de sommen over het geheel (S.O.G.), de gedeeltelijke bedragen en het totaal bedrag en dit op het formulier gevoegd bij het bijzonder bestek Nr. GS-BB-CONTAINERKLASSEN-2010/1. Doorhalingen, overschrijvingen, aanvullingen of wijzigingen, zowel in de inschrijving als in de toegevoegde nota’s, moeten eveneens door de aannemer of zijn gemachtigde ondertekend worden;
2. een attest van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid dat zijn toestand weergeeft dat ten laatste daags vóór de opening van de inschrijving is opgemaakt en waaruit blijkt dat hij voldaan heeft aan de voorschriften inzake bijdragen voor de Sociale Zekerheid en de Bestaanszekerheid tot en met die welke slaan op het voorlaatste afgelopen kalenderkwartaal ten opzichte van de dag van de opening van de inschrijvingen. Dit attest van de RSZ dient te beantwoorden aan artikel 90 § 3 van het KB van 8 januari 1996. (Het is enkel vereist wanneer het inschrijvingsbedrag hoger ligt dan 19.831 EUR zonder BTW);
3. al de stukken die mogelijk worden geëist bij het algemeen bestek, het bijzonder bestek en de beschrijvende opmeting;
4. een kopie van het erkenningsgetuigschrift indien vereist;
5. de lijst van de eventuele onderaannemers;
6. een attest van plaatsbezoek, waarin de aannemer verklaart zich ter plaatse van de bestaande toestand te hebben vergewist (bijlage 01);
7. veiligheids- en gezondheidsplan.
BELANGRIJKE OPMERKING
De Vlaamse Gemeenschapscommissie behoudt zich het recht voor een onvolledige inschrijving zonder meer te weren bij gebrek aan beoordelingsgegevens die van essentieel belang zijn voor de conformiteit van de inschrijving.
F. GUNNINGSCRITERIA
1. kostprijs
2. datum van uitvoering
3. bestaande toestand → de Vlaamse Gemeenschapscommissie - zal ter plaatse komen om de toestand van de aangeboden modulaire noodklas met sanitaire unit te beoordelen
4. beschrijving (en kleur) van de materialen waaruit de modulaire noodklas met sanitaire unit is opgebouwd
5. documentatie + foto’s
G. BOUWHEER
De bouwheer is de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
H. ERKENNING DER AANNEMERS
a. De aannemer moet erkend zijn in categorie D klasse 3 of ondercategorie D20 klasse 3. De volgende onderrichtingen zijn van toepassing :
- de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning der aannemers;
- het KB van 26 september 1991 houdende de inwerkingtreding van de wet van 20 maart 1991;
- het MB van 27 september 1991 tot nadere bepaling van de indeling van de werken volgens hun aard in categorieën en ondercategorieën.
I. GELDIGHEIDSDUUR DER INSCHRIJVINGEN
In afwijking van de bepalingen van artikel 116 van het KB van 8 januari 1996 blijven de inschrijvers gebonden door hun inschrijving gedurende een termijn van 180 kalenderdagen, die begint te lopen de dag volgend op de vergadering van de opening van de inschrijving. De andere bepalingen blijven geldig.
J. KENNISGEVING VAN DE KEUZE VAN DE INSCHRIJVER
De opdracht is gegund wanneer aan de betrokken inschrijver kennis is gegeven van de goedkeuring van zijn inschrijving. Deze kennisgeving geschiedt bij een aangetekende brief.
K. ONDERAANNEMERS
De aannemer deelt aan de directie Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, uiterlijk vóór de aanvang van de werken, de namen mee van zijn eventuele onderaannemers.
De onderaannemers moeten eveneens geregistreerd en erkend zijn overeenkomstig de aard en de omvang van de door hun uitgevoerde werken.
Elke inbreuk op deze verplichting zal beschouwd worden als een tekortkoming van de aannemer aan de bepalingen van zijn contract, tenzij hij, in toepassing van artikel 54 van het voornoemde KB en voor de aanvang der werken, een vrijstelling van die verplichting heeft verkregen.
UITVOERINGSREGELS - HET KB VAN 26 SEPTEMBER 1996
ARTIKEL 2 - LEIDING DER WERKEN
De gemachtigde ambtenaar is de xxxx Xxxxxx Xxxxxxxx, algemeen directeur Onderwijs en Vorming. Alle briefwisseling i.v.m. de onderneming dient aan hem gericht te worden.
ARTIKEL 3 - VEILIGHEIDSCOORDINATOR
Voor de uitvoering van de werken zal overeenkomstig het KB van 25 januari 2001 een veiligheidscoördinator, aangesteld door de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de controle doen inzake de veiligheid op de werf. De aannemer dient zich te schikken overeenkomstig de aanbevelingen en instructies gegeven door deze veiligheidscoördinator.
ARTIKEL 4 - DETAIL-EN WERKTEKENINGEN….
De aannemer legt alle detail- en werktekeningen (gevraagd in deel II technische bepalingen) en alle andere documenten en voorwerpen die hij moet opstellen of vervaardigen om zijn opdracht tot een goed einde te brengen in 3 exemplaren ter goedkeuring aan het opdrachtgevend bestuur. De aannemer dient dit tijdig te doen rekening houdend met de goedgekeurde uitvoeringsplannen en in elk geval binnen de 10 kalenderdagen nadat de bouwheer hem hierom heeft verzocht.
De aannemer houdt rekening met alle opmerkingen die gemaakt worden en wijzigt de documenten overeenkomstig de onderrichtingen die hem weren doorgegeven.
De goedgekeurde plannen en documenten worden beschouwd als deel uitmakend van het bijzonder bestek.
ARTIKEL 5 § 1 - BEDRAG VAN DE BORGTOCHT
De borgtocht is vastgesteld op 5 % van het bedrag van de overeenkomst, zoals bepaald in artikel 5 § 1 van de algemene aannemingsvoorwaarden van het KB van 26 september 1996. Het bedrag wordt naar het hogere tiental afgerond.
ARTIKEL 5 § 3 - BORGTOCHTSTELLING EN BEWIJS VAN BORGTOCHT
Binnen dertig kalenderdagen volgend op de dag waarop de goedkeuring van zijn inschrijving werd betekend, dient de aannemer aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie – algemene directie Onderwijs en vorming - Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx het bewijs te leveren van de borgtochtstelling, overeenkomstig artikel 5 § 3 van de algemene aannemingsvoorwaarden van het KB van 26 september 1996.
ARTIKEL 9 § 1 - VRIJGAVE VAN DE BORGTOCHT
De 1ste helft van de borgtocht wordt vrijgegeven na de voorlopige oplevering. De 2de helft na de definitieve oplevering en dit telkens op schriftelijk verzoek van de aannemer gericht aan de algemene directie Onderwijs en Vorming van de Vlaamse Gemeenschapscommissie.
ARTIKEL 13 - VERSCHILLENDE KOSTEN EN PRIJSSCHOMMELINGEN
Er is geen prijsherziening van toepassing.
ARTIKEL 15 - BETALING DER WERKEN
De betaling geschiedt in éénmaal bij het einde van de opdracht, en na de voorlopige oplevering.
Na uitvoering van de opdracht, dient de aannemer een gedagtekend en ondertekend schuldvordering aan de opdrachtgever te bezorgen door de verzending naar volgend adres:
Vlaamse Gemeenschapscommissie Algemene directie Onderwijs en Vorming Technologiestraat 1, 3e verdieping
0000 XXXXXXX
De opdrachtgever zal binnen een termijn van 14 kalenderdagen na ontvangst van de schuldvordering zijn goedkeuring of verbeteringen overmaken aan de aannemer.
Na ontvangst van deze goedkeuring of verbetering zal de aannemer zijn factuur,die overeenstemt met de goedgekeurde schuldvordering van de opdrachtgever, uitsluitend versturen naar:
Vlaamse Gemeenschapscommissie
Algemene directie Financiën en Algemene Zaken Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 XXXXXXX
ARTIKEL 19 - WAARBORG VAN DUURZAAMHEID, BESCHADIGINGEN EN HERSTELLINGEN
De waarborgtermijn omvat één jaar voor alle werken.
Tijdens de waarborgtermijn herstelt de aannemer op eenvoudig verzoek van het bestuur al de schade en over het algemeen alle gebreken die aan het licht komen en die te wijten zijn aan de aannemer.
ARTIKEL 25 - TOEPASSING VAN DE BTW
De aannemers worden er attent op gemaakt dat ten gevolge van de inwerkingtreding van het Wetboek van de Belasting over de Toegevoegde Waarde (BTW) met ingang van 1 januari 1971, de door de aanneming op te geven prijzen moeten berekend worden exclusief belasting, dit wil zeggen exclusief BTW.
Voor deze belasting is een afzonderlijke post in de inschrijving opgenomen.
ARTIKEL 27 - MATERIALEN
Voor de keuring van de materialen zal de aannemer aan het opdrachtgevend bestuur (Vlaamse Gemeenschapscommissie) de door hem verlangde bewijsstukken voorleggen met het oog op het nauwkeurig vaststellen van de herkomst en de kwaliteit. Van alle materialen moet een monster gekeurd zijn alvorens gebruikt te mogen worden.
Indien tijdens de uitvoering, of bij de voorlopige oplevering vastgesteld wordt dat de gebruikte materialen niet beantwoorden aan de voorwaarden van onderhavig bestek of van het proces- verbaal van keuring der materialen, kunnen zij geweigerd worden en zal de aannemer verplicht zijn ze op zijn kosten te vervangen.
De aannemer is gehouden stipt de bevelen van het opdrachtgevend bestuur na te leven, inbegrepen het afzonderlijk stapelen van de afgekeurde materialen op de plaatsen die hij zal aanduiden.
De afgekeurde materialen moeten daar opgestapeld blijven tot op de dag van de voorlopige oplevering.
ARTIKEL 28A - UITVOERING DER WERKEN
Het bevel van aanvang der werken zal door de algemene directie Onderwijs en Vorming aan de aannemer gegeven worden per aangetekende brief.
De werken zullen volledig beëindigd zijn binnen de termijn van twaalf (12) werkdagen.
ARTIKEL 28B - EVENTUELE GELIJKTIJDIGE OPDRACHTEN
Op dezelfde bouwplaats kunnen eventueel tevens andere opdrachten worden uitgevoerd.
De aannemer zal zich moeten schikken naar de bevelen die door het opdrachtgevend bestuur zullen gegeven worden teneinde de uitvoering van die andere opdrachten mogelijk te maken.
ARTIKEL 29 § 1- ONDERBREKINGEN
De Vlaamse Gemeenschapscommissie heeft het recht om meerdere malen de uitvoering te schorsen ten belope van maximum 1/20 van de uitvoeringstermijn (minimum 10 werkdagen) en dit zonder schadevergoeding aan de aannemer verschuldigd te zijn.
ARTIKEL 30B - WEGCODE
De aannemer wordt herinnerd aan de voorschriften van artikel 9 van de wegcode. Het opdrachtgevend bestuur verzoekt hem, wanneer de kans bestaat dat de voertuigen van zijn aanneming schade toebrengen aan de wegen, met de beheerders van die wegen ten gepaste tijde de nodige regelingen te treffen inzonderheid met betrekking tot het herstellen van de door de voertuigen der aanneming beschadigde wegen.
ARTIKEL 35
De aannemers worden erop attent gemaakt dat het verboden is “werklieden - uitzendkrachten” tewerk te stellen.
ARTIKEL 38 - VERZEKERINGEN
De aannemer dient aan de Vlaamse Gemeenschapscommissie – algemene directie Onderwijs en Vorming - binnen de vijftien kalenderdagen na de dag waarop hem kennis werd gegeven van de goedkeuring van zijn inschrijving, de stukken voor te leggen waaruit blijkt dat hij bij de aanvang der werken een verzekering heeft afgesloten die zijn aansprakelijkheid dekt bij arbeidsongevallen, alsmede zijn burgerlijke aansprakelijkheid bij ongevallen die door de werken aan derden worden berokkend.
ARTIKEL 43 - OPLEVERINGEN
a. De aannemer verwittigt aangetekend de algemene directie Onderwijs en Vorming wanneer de werken volledig beëindigd zijn en verzoekt tevens om de voorlopige oplevering.
b. De definitieve oplevering zal plaatsvinden één jaar na de voorlopige oplevering en zal door de aannemer eveneens aangetekend dienen aangevraagd te worden.
DEEL II TECHNISCHE BEPALINGEN
Artikel 1 – Algemeenheden
Meting: ter herinnering.
De aanneming omvat alle werken beschreven in onderhavig bestek. Zij omvat alle leveringen en arbeid noodzakelijk voor de uitvoering ervan.
De aannemer houdt zich strikt aan de richtlijnen welke hem in deze beschrijving gegeven worden, aan de eventuele plannen en richtlijnen van het opdrachtgevend bestuur.
De plannen en de beschrijving vullen elkaar wederzijds aan.
De werken aangeduid op de plannen en niet expliciet beschreven in het bestek of omgekeerd worden beschouwd als begrepen in deze aanneming.
Onderhavige aanneming is een gemengde opdracht.
Meetstaat:
De hoeveelheden worden opgegeven bij wijze van toelichting en zonder enige garantie. De aannemer wordt verondersteld zelf de metingen en berekeningen, nodig voor het opstellen van de getallen van zijn aanbieding, te hebben uitgevoerd, tevens op de hoogte te zijn van alle moeilijkheden welke zich kunnen voordoen en ter plaatse te hebben nagegaan welke elementen zijn aanbieding kunnen beïnvloeden. Hij heeft dan ook geen enkel verhaal tegen vergissingen en/of gebreken welke deze opmeting kunnen insluiten.
Planning der werken:
De aannemer dient datum van uitvoering op te geven in de offerte. Dit is één van de toewijzingscriteria bij de gunning van de opdracht. De uitvoering van de werken moet bij voorkeur tijdens de schoolvakantie gebeuren (juli en augustus) en de aannemer moet hierbij rekening houden dat de lessen hervatten op maandag 1 september 2010. De noodklas met sanitaire unit dient uiterlijk op 15 september in gebruik te kunnen worden genomen zonder bijkomend noodzakelijke afwerking(en) en/of aansluitingen aan water, elektriciteit en riolering. Indien de aannemer degelijk inschrijft voor aansluitingen op de nutsleidingen en afvoer, dan zorgt hij ervoor dat al het nodige hiertoe is uitgevoerd uiterlijk tegen vermelde datum. Mocht de inschrijvende aannemer om gemotiveerde reden geen prijsopgave wensen te doen voor aansluitingen op nutsleidingen en afvoer, dan zorgt hij ervoor dat het opdrachtgevend bestuur (de gemeente) of de gebruiker (de school) voldoende tijd krijgt om deze aansluitingen zelf te (laten) realiseren, alvorens het schooljaar 2010-2011 aanvangt. De aannemer houdt in dat geval, mits overleg met de school, rekening met een zo snel als mogelijke plaatsing en dit concreet in functie van aansluitingen in kwestie.
Voor de start van de werken legt de aannemer een gedetailleerde planning van de werken en van de leveringen ter goedkeuring voor aan de opdrachtgever en de schooldirectie. De tijdstippen waarop voertuigen worden toegelaten op het terrein, worden vastgelegd in overeenstemming met de opdrachtgever en de schooldirectie. In elk geval streeft de aannemer ernaar om tijdens de openingstijden van de school het aantal bewegingen van voertuigen op de schoolterreinen tot een minimum te beperken. Indien een voertuig tijdens de openingtijden van de school de terreinen moet betreden voor de uitvoering van werken of leveringen, neemt de aannemer alle nodige veiligheidsmaatregelen ten einde dit op een volkomen veilige manier te laten gebeuren.
Wijzigingen tijdens de uitvoering der werken: het bestuur kan in overleg met de aannemer de in de aanbestedingsdocumenten vervatte bepalingen wijzigen voor of tijdens de uitvoering der werken.
De aannemer wijst het bestuur, binnen de kortst mogelijke termijn, op de weerslag van deze wijzigingen op de uitvoeringstermijn en de overeengekomen prijzen.
Voorschriften betreffende materialen: de materialen zijn nieuw en beantwoorden aan de technische voorschriften van onderhavig bestek.
De aannemer staat in voor de levering van de bouwmaterialen, het afladen en het opslaan op de bouwplaats en dit op zijn kosten.
De aannemer verstrekt aan het opdrachtgevend bestuur de nodige documenten waaruit kan blijken dat de geleverde materialen qua herkomst en kwaliteit beantwoorden aan de gestelde criteria van dit bestek.
Artikel 2 – Inrichten werf
Meeteenheid: som over geheel
Aard van overeenkomst: globale prijs (G.P.)
Het inrichten van de werf geschiedt voor de aanvang der werken. Het inrichten van de werf omvat:
1. Gebruik van water en elektriciteit:
De aannemer neemt contact op met de directie van de school om met hun goedkeuring gebruik te maken van water en elektriciteit vanuit het gebouw.
2. Toegangswegen:
De aannemer gebruikt de toegangsweg die door het opdrachtgevend bestuur of directie van de school ter plaatse zal worden aangewezen. Tijdens de werken en op gelijk welk ogenblik kan het opdrachtgevend bestuur of de directie een ander toegangsweg geven. Deze toegangen alsmede de openbare wegen die bevuild zijn, worden door de aannemer op regelmatige tijdstippen gereinigd. Alle puin wordt onmiddellijk afgevoerd. De aannemer waarborgt zonder enige belemmering een vrije doorgang in het gebouw.
3. Algemene veiligheidsmaatregelen:
De aannemer verklaart alle maatregelen te zullen treffen om de veiligheid op de werf en de omgeving van de werf maximaal te verzekeren, de voorschriften van het A.R.A.B. alsmede alle andere wettelijke bepalingen en reglementen op deze werken toepasselijk, na te leven.
De aannemer neemt ook de nodige voorzorgen om schade aan de infrastructuur te voorkomen. Hij wordt burgerlijk en financieel verantwoordelijk gesteld voor alle beschadigingen en ongevallen voortvloeiende uit de werfwerkzaamheden (deze aanneming).
Elke schade wordt onmiddellijk op zijn kosten hersteld. Bijzondere uitvoeringsmaatregelen worden vooraf aan de goedkeuring van het opdrachtgevend bestuur onderworpen. Deze goedkeuring ontslaat de aannemer geenszins van zijn volledige verantwoordelijkheid.
Alle verzekeringen en noodzakelijke maatregelen inzake veiligheid en hygiëne alsook de uitvoering van het gemeentereglement en de bewaking van de werken worden door de aannemer bekostigd en zijn verrekend in zijn offerte.
4. Plaatsbeschrijving
Onverminderd de algemene maatregelen voorzien in art.30 van de algemene aannemingsvoorwaarden
M.B. 10.08.1977 en in het bijzonder par. 2 dient de aannemer te zorgen voor plaatsbeschrijvingen.
Deze beantwoorden aan de voorschriften van art. 11.31 van STS 11-uitgave 1990.
De plaatsbeschrijving wordt opgemaakt door een deskundige, aangesteld door de aannemer en tegensprekelijk ondertekend door het opdrachtgevend bestuur.
De werken mogen slechts aanvangen na overhandiging aan het opdrachtgevend bestuur van de plaatsbeschrijving, eventueel aangevuld met fotografische bewijzen.
De plaatsbeschrijving ten behoeve van de onderaannemers zijn ten laste van de aannemer.
Bij het einde van de werken wordt een tegensprekelijke staat van vergelijking opgesteld met vaststelling van de mogelijke schade ten opzichte van de toestand vermeld in de plaatsbeschrijving bij aanvang van de werken.
Het betreft de nodige plaatsbeschrijvingen en eventuele beschermingswerken m.b.t. de openbare en/of private wegenis, inclusief de bestaande infrastructuur (riolering, putdeksels, verlichtingspalen, …) grenzend aan de werf en/of deel uitmakend van de werf.
Toepassing
A. Plaatsbeschrijving bij de aanvang van de werken
B. Staat van vergelijking
Artikel 3 – Leveren en plaatsen van een modulair gebouw
Meeteenheid: som over geheel
Aard van overeenkomst: globale prijs (G.P.)
1. Afmetingen:
Leveren en plaatsen van een modulaire noodklas bestaande uit 2 units met een ingebouwde sanitaire ruimte, gescheiden door een tussenschot.
Sanitaire ruimte omvat 2 kinderwc’s en een lavabo met spiegel en koud water Afmetingen – 2 units van 6m op 3m met binnenhoogte van 2,5m
2.a. Beschrijving nieuwbouw (zoals ze nieuw waren):
Wanden, ramen en deuren:
De buitenwanden (U= 0.4 W/m²K) zijn opgebouwd uit sandwichpanelen met een minimum isolatie van 45 mm. De buitenbekleding bestaat uit sendzimir verzinkte geprofileerde staalplaat (in schrootjesprofiel) voorzien van slagharde tweecomponentenlak. De binnenzijde van de wanden wordt gevormd door watervaste houtspaanplaat met een melamine toplaag.
De binnenwanden zijn aan de twee zijden afgewerkt met gemelamineerde watervaste houtspaanplaat. De scheiding tussen de verschillende klaslokalen wordt uitgevoerd met een dubbele buitenwand. De ramen zijn vervaardigd uit aluminium. De deuren zijn in staal.
Vloer:
De vloer (U= 0.37 W/m²K) bestaat uit een roestwerend behandeld stalen frame, een minimum isolatie van 90 mm en een vloerplaat van watervaste houtspaanplaat. De vloerbekleding is in kunststof, wordt volledig ingelijmd en moet geschikt zijn voor intens gebruik. Het vloerframe garandeert voldoende stabiliteit en isolatie).
Dak:
Het dak (U= 0.3 W/m²K) bestaat uit een roestwerend behandelde stalen draagconstructie met sandwich-ribpanelen voorzien van een minimum isolatie van 4,5 mm. Een bitumineuze APP of laag EPDM dakbedekking wordt toegepast. Het plafond is samengesteld uit gipsplaat.
Elektrische installatie:
De elektrische installatie is uitgevoerd in een kabelgoot-opbouwsysteem, compleet met een groepenkast per unit, schakelaars, stopcontacten, TL-armaturen en ballonarmaturen. Het TL-armatuur wordt voorzien van energiebesparende lampen van het type TLD. De installatie wordt uitgevoerd volgens Belgische normen. Elke unit dient apart gevoed te worden. De installatie is voorzien op een voeding van 3 x 380 V + A + N. De units worden onderling doorgelust en aangesloten op de verdeelkast. Het voorzien van extra verdeelkasten en extra bekabeling is inbegrepen in de prijs.
Verwarming:
De verwarming gebeurt elektrisch, door middel van wandconvectoren met individuele temperatuurregeling. De binnentemperatuur, die gelijktijdig in alle ruimten bekomen wordt, is 21°C.
Sanitair:
De ingebouwde sanitaire ruimte afgescheiden door een tussenschot dient te zijn uitgerust met een hoek met minimaal 2 kindertoiletten, een wastafel, een koudwaterkraan en een erboven geplaatste spiegel met legplankje.
Ventilatie:
De minimum ventilatiehoeveelheden voor een klaslokaal is +/- 1 à 2 luchtwisselingen per uur door natuurlijke ventilatie (verse luchttoevoer via ventilatieroosters die boven de ramen worden geplaatst). Voor toiletten is dit 50m³/h. De dampkap van een kitchenette is 150 m³/h.
Glas:
In de ramen (U= 2 W/m²K) wordt dubbele beglazing voorzien. Afwerking:
Het gebouw wordt geschilderd met een tweecomponenten-acrylaatlak. Kleuren te kiezen door het opdrachtgevend bestuur: Ral 1013 – parelwit.
2.b. Beschrijving tweedehands:
Tweedehands units – maximale ouderdom: 3 jaar
1. daken
- de units worden nagekeken op lekkages. Indien nodig wordt de dakbedekking gedeeltelijk of volledig vernieuwd.
- de bestaande dakontluchtingen blijven behouden.
- kleine gaten in het plafond worden bijgeplamuurd en bijgeschilderd.
2. binnenwanden
- kleine gaten op een melaninewand worden bijgeplamuurd.
3. ramen en deuren
- binnendeurbladen kunnen krassen en lakbeschadigingen vertonen.
- binnen- en buitendeuren worden nagezien i.v.m. goede werking hang- en sluitwerk.
- eventuele deurdorpels blijven behouden.
- kozijnen: bijwerken.
4. vloerbekleding
- vloerbekleding wordt gereinigd en indien nodig vernieuwd.
- slijtage en krassen in de vloerbekleding zijn aanvaardbaar.
5. buitenwand
5.1. Schildering
- bijwerken en indien nodig volledig herschilderen.
- Kleurverschillen bij het bijwerken van de schildering zijn aanvaardbaar.
5.2. Andere
- kleine deuken in de wand blijven.
- grote deuken bijplamuren.
6. glas
- nakijken – bij beschadiging vervangen.
- reinigen van glaspanelen in ramen en deuren.
7. elektra, verlichting, verwarming , ventilatierooster en sanitaire toestellen
- nakijken en zonodig vervangen
- kleine beschadigingen zijn aanvaardbaar. Fundering:
Het gebouw is te plaatsen op voldoende weerstandbiedende grond. De fundering van het gebouw moet voldoende draagkracht vertonen zodat het gebouw niet kan verzakken en stabiel staat. De aannemer zal ter plaatse gaan om de situatie te beoordelen en treft zelf de nodige maatregelen om te voldoen aan de nodige stabiliteit.
Belangrijk:
De structurele elementen die de stabiliteit van het gebouw verzekeren moeten een brandweerstand Rf 1h hebben.
De plafonds (en/of valse plafonds) moeten een stabiliteit van een 1/2h bezitten en van het type A0 of A1 zijn. De plafonds en wanden van de kitchenette moeten een Rf 1h hebben. De toegangsdeur tot de kitchenette moet een zelfsluitende branddeur zijn met Rf 1/2h
De wanden van de klassen en van de evacuatieweg moeten uitgevoerd worden met onbrandbare materialen (de eventuele bekleding moet minstens van de klasse A1 zijn.
Artikel 4 – Brandveiligheid
1. veiligheidsverlichting
Meeteenheid: per stuk
Aard van overeenkomst: forfaitaire hoeveelheid (FH)
Het betreft de levering en plaatsing van een aangepast noodverlichtingssyteem, met inbegrip van de voedingsleidingen en toestellen, te voorzien gang conform de wettige bepalingen en de eisen van de plaatselijke brandweer. (zie bijlage 03)
Materiaal
Het betreft monofunctionele toestellen van het niet-permanente autonome type, bij aanwezigheid van netspanning mag de lamp niet branden. De ontsteking van de lamp gebeurt automatisch bij een
netspanningonderbreking of bij een daling van de netspanning tussen 70 en 85 % van de nominale waarde. Bij het terugkeren van de netspanning gaan ze automatisch uit.
Technische fiche van toestel voorafgaandelijk voor te leggen aan het opdrachtgevend bestuur.
Uitvoering
Bevestigingswijze : volgens de onderrichtingen van de fabrikant, zonder de wanden te beschadigen. Locatie en plaatsingshoogte : de armaturen kunnen aan de wand of op het plafond worden bevestigd, in overleg met het opdrachtgevend bestuur.
Toestel te voorzien met/of zonder pictogram.
Toepassing
veiligheidsverlichting met pictogram : boven de deuren van de uitgang veiligheidsverlichting zonder pictogram : in gang
2. alarmsirenes - ontruimingssirene & noodvoeding
Meeteenheid: per stuk
Aard van overeenkomst: forfaitaire hoeveelheid (FH)
Materiaal
Het betreft de levering, plaatsing en bedrijfsklare aansluiting van elektronische alarmsirenes, inclusief noodvoeding. De geleverde toestellen zijn conform de geldende normen en de eisen van de plaatselijke brandweer.
De sirenes werken op dezelfde nominale spanning als de voorziene centrale. Het toestel moet minstens een signaal van 100 dB kunnen geven en zowel geschikt zijn voor binnen- als voor buitengebruik. Model voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het opdrachtgevend bestuur.
3. evacuatietoebehoren – pictogrammen
Meeteenheid: per stuk
Aard van overeenkomst: forfaitaire hoeveelheid (FH)
Het betreft pictogrammen uit kunststof, ongevoelig voor verkleuring, zowel geschikt voor binnen- als voor buitengebruik. Zij kunnen deel uitmaken van een modulair systeem met verschillende profielhoogten, welke vrij en/of onderling kunnen gecombineerd worden. De voorziene symbolen stemmen overeen met NBN S 21-110 - Grafische symbolen voor automatische brandmeldingsinstallaties (1988) en NBN ISO 6790 - Uitrusting voor brandbeveiliging en brandbestrijding - Beeldkentekens voor brandbeveiligingsplannen - Voorschriften (1996). Model en opschriften voorafgaandelijk ter goedkeuring voor te leggen aan het opdrachtgevend bestuur.
Uitvoering
Montage op de aangeduide plaatsen, volgens voorschriften van de fabrikant en de eisen van de plaatselijke brandweer. (zie bijlage 03) De pictogrammen dienen zo geplaatst te worden dat ze duidelijk zichtbaar zijn.
Toepassing
pictogram voor aanduiding van de draagbare snelblussers
de pictogrammen voor de aanduiding van de uitgangen is voorzien in de veiligheidsverlichting
Artikel 5 – Opkuisen werf Meeteenheid: som over geheel
Aard van overeenkomst: globale prijs (G.P.)
Bij het beëindigen van de werken moet alles zorgvuldig gereinigd worden. Alle afval, puin of stof van welke aard dan ook moet verwijderd worden. Alle bouwelementen moeten zuiver zijn. Het geheel zal
een onberispelijke indruk geven. De toegangswegen en dergelijke zullen eveneens gereinigd worden van alle sporen van bouwafval, grond, puin, mortel, enz…
Artikel 6 – Aansluitingen op nutsleidingen (elektriteit. + water) en op afvoer. Meeteenheid: som over geheel
Aard van overeenkomst: globale prijs (G.P.)
De aannemer begeeft zich ter plaatse om degelijk kennis te nemen van de aanwezige afvoerkanalen voor vuil en voor regenwater, tevens van de aanwezige dichtst bijgelegen en geschikt bevonden nutsleidingen (aanvoer electriciteit en water) waarop dient te worden aangesloten.
Hij geeft in zijn offerte apart detail op van de door hem vooropgestelde en becijferde oplossing voor alle nodige aansluitingen in kwestie.
Gedaan te………… op De inschrijver,
PRIJSOFFERTE
Onderwerp : Basisschool Vande Borne, wijkschool Dieleghem, Xxxxxx Xx Xxxxxxxxxx 0 te 0000 Xxxxxxx - (Jette)
Leveren en plaatsen van een modulaire noodklas met ingebouwde sanitaire ruimte.
* * *
De ondergetekende(n) (Naam en voornamen, hoedanigheid, adres) Nationaliteit :
handelend in persoonlijke naam of naam van (handelsnaam of benaming en rechtsvorm) + adres :
Tel. : Fax :
Handelsregister (plaats, nummer) :
RSZ-nummer :
Erkenning : (onder)categorie : klasse :
BTW-nummer :
verbind(t)en zich ertoe op zijn/haar/hun roerende en onroerende goederen, voormelde opdracht uit te voeren conform de bijgevoegde beschrijving en de bijzondere en algemene voorwaarden, tegen de prijs van
in letterschrift EUR,
inclusief BTW 21 %
in cijfers ……………………………………………………………………………..……………….. EUR, inclusief BTW 21 %.
Deze prijs werd berekend op grond van de hoeveelheden en de eenheidsprijzen, opgenomen in de bij dit aanbod gevoegde samenvattende opmeting of inventaris, of opgemaakt volgens mijn/onze eigen berekeningen en ramingen na volkomen kennis te hebben genomen van de aard en de omvang van de opdracht.
Geldigheidsduur van deze offerte : 180 kalenderdagen. Uitvoerings- of leveringstermijn : 12 werkdagen.
Waarborgtermijn : 1 jaar.
In bijlage voeg ik volgende documenten:
- het gedateerde en ondertekende bijzonder bestek nr. Nr. GS-BB-CONTAINERKLASSEN-2010/1
- de gedateerde en ondertekende eenheidsprijzenborderel;
- documentatie;
- RSZ-attest;
- attest van plaatsbezoek.
Gedaan te op
De inschrijver(s) Handtekening(en)
SAMENVATTENDE MEETSTAAT - EENHEIDSBORDEREL
De hoeveelheden hieronder worden ter inlichting gegeven. De inschrijver is verplicht ze na te zien. Elke wijziging in de hoeveelheden moet gerechtvaardigd worden door een nota, toe te voegen aan de documenten van de offerte. Anderzijds is de inschrijver verplicht dit model te gebruiken voor het opmaken van zijn/haar prijsopgave. Op gevaar van uitsluiting kan zij/hij dus geen gebruik maken van een andere nummering der artikels, noch van een ander model van opmeting. De prijzen omvatten levering, plaatsing en aansluiting.
nr. | Omschrijving | Aard van overeekomst VH/FH/GP | eenheid | hoeveelheid | eenheidsprijzen (excl. BTW) | totaal ( excl. BTW) |
01 | Algemeenheden | |||||
02 | Inrichting werf | GP | SOG | |||
03 | Leveren en plaatsen van een modulair gebouw met ingebouwde sanitaire ruimte (incl. de nodige fundering) | GP | SOG | |||
04 | Brandveiligheid | |||||
1. veiligheidsverlichting | FH | stuk | 2 | |||
2. alarmsirenes – ontruimingssirenes & noodvoeding | FH | stuk | 1 | |||
3. evacuatietoebehoren - pictogrammen | FH | stuk | 4 | |||
05 | Opkuisen werf | GP | SOG | |||
06 | Aansluitingen op nutsleidingen en afvoeren | GP | SOG | |||
SUBTOTAAL | ||||||
21% BTW | ||||||
TOTAAL |
Gedaan te………… op De inschrijver,
Bijlage 1. Attest van plaatsbezoek
Onderwerp : Basisschool Vande Borne, wijkschool Dieleghem – Eugène Xx Xxxxxxxxxx 0 xx 0000 XXXXXXX (Xxxxx)
Leveren en plaatsen van een modulaire noodklas met ingebouwde sanitaire ruimte.
De ondergetekende: ………………………………………………………………………..
Verklaart dat de heer / mevrouw: ………………………………………………………………………..
Vertegenwoordig(st)er van de firma: ………………………………………………………………………..
Zich ter plaatse van de toestand van de toekomstige werf Basisschool Vande Borne, wijkschool Dieleghem heeft vergewist.
Opgemaakt te Jette op: ………………………………………………………………………..
Handtekening: ………………………………………………………………………..
Bijlage 2. Situeringsplannen
Bijlage 3. Preventieverslag van de brandweer
Bijlage 4. Veiligheids- en gezondheidsplan (KB tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dd. 25.01.01 – art. 00-00)
XXXXXXX Xx XX-XX-Xxxxxxxxxxxxxxxx-0000/0 – VEILIGHEIDVOORZIENINGEN
Leveren en plaatsen van 1 modulaire noodklas en ingebouwde sanitaire ruimte voor de Basisschool Vande Borne wijkschool Dielegem – Xxxxxx Xx Xxxxxxxxxx 0 xx 0000 XXXXX
VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN
(KB Tijdelijke of mobiele bouwplaatsen dd. 25.01.01 – art. 25 – 30)
Aanvaard door :
Opgemaakt door :
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
directie Gebouwen & Patrimonium Technologiestraat 1 (4de verdieping) 0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx
Tel. 02/000.00.00
Fax. 02/000.00.00
01. GEGEVENS VAN HET PROJECT
01.01. VOORSTELLING PROJECT
01.01.01. KORTE BESCHRIJVING VAN HET PROJECT
De werken hebben betrekking op leveren en plaatsen 1 modulaire noodklas met ingebouwde sanitaire ruimte
01.01.02. ADRES BOUWPLAATS : ZIE HOGER
01.02. VOORSTELLING PARTIJEN
01.02.02. OPDRACHTGEVER
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Directie Gebouwen & Patrimonium Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx
01.02.03. GEBRUIKER
01.02.04. BOUWDIRECTIE ONTWERP
VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Directie Gebouwen & Patrimonium Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx
01.02.05. BOUWDIRECTIE BELAST MET DE CONTROLE OP DE UITVOERING VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE
Directie Gebouwen & Patrimonium Xxxxxxxxxxxxxxxxx 0
0000 Xxxx-Xxxxxx-Xxxxxxx
01.02.06. BOUWDIRECTIE BELAST MET DE UITVOERING Nog aan te duiden.
(Lijst onderaannemers op te geven door de inschrijver).
Daar nog geen aannemers gekend zijn is het nu onmogelijk een volledige lijst te geven van alle aannemers die op het project aanwezig zullen zijn. Er zal een lijst worden opgesteld die periodiek zal bijgewerkt worden bevattende de coördinaten van deze bedrijven, de contactpersonen en in het kort de beschrijving van hun activiteiten.
01.02.07. EXTERNE DIENSTEN
01.02.07.01. Ministerie van Arbeid & Tewerkstelling
Ingenieur-directeur: Xxx Xxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XXXXXXX
Tel.: (00)000 00 00
Fax: (00)000 00 00
Ambtsgebied: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
01.02.07.02.NAVB
Nationaal Actiecomité voor Veiligheid en Hygiëne in het Bouwbedrijf Xxxx-Xxxxxxxxxx 0
0000 Xxxxxxx
tel : 02/000 00 00
fax : 02/000 00 00
01.02.07.03. Dienst preventie & bescherming
Op te geven door de inschrijver.
01.02.08. ANDERE / NUTTIGE TELEFOONNUMMERS
01.02.08.01. Ziekenhuis / Urgentiedienst
Afhankelijk van de plaats van het werk. Aanduiding op het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan.
01.02.08.02. Gemeentediensten
Gemeente Jette Xxxxxxxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxx
tel : 02/000 00 00
01.02.08.03. Nutsmaatschappijen
L. XXXXXXX | X. HYDROBRU |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00 | Xxxxxxxxx 00 |
0000 Xxxxxxx | 0000 Xxxxxxx |
tel : 02/000 00 00 | tel : 02/000 00 00 |
Fax: 02/000 00 00 | fax : 02/000 00 00 |
01.03. GEGEVENS I.V.M. PLANNING EN VERWEZENLIJKING
01.03.02 START DER WERKEN
zie algemeen lastenboek
01.03.03 DUUR DER WERKEN
zie algemeen lastenboek
01.04 BIJZONDERE MOEILIJKHEDEN
01.04.02 BIJZONDERE MOEILIJKHEDEN GEBONDEN AAN HET PROJECT
De werken worden uitgevoerd in een gebouw dat operationeel is.
De aannemer zal al de nodige maatregelen nemen om de veiligheid van het personeel en de bezoekers van het gemeenschapscentrum te garanderen.
01.04.03 BIJZONDERE RISICO’S GEBONDEN AAN DE LOKALISATIE
02. RISICO-ANALYSE
02.01. NA DE GUNNING DER WERKEN
Iedere aannemer moet minimum 15 dagen vóór de aanvang der werken een specifiek veiligheids- en gezondheidsplan indienen, conform het artikel 29 van de Wet op het welzijn. Dit specifiek veiligheids- en gezondheidsplan wordt voorgelegd aan en goedgekeurd door de opdrachtgever.
De werkgever, de verantwoordelijke van de aannemer en/of hun preventieadviseur zullen nog voor de uitvoering van de werkzaamheden uitgenodigd worden op een veiligheidsvergadering. Dit specifiek veiligheids- en gezondheidsplan zal bij deze gelegenheid worden besproken en goedgekeurd.
02.02. INHOUD VAN HET SPECIFIEK VEILIGHEIDS- EN GEZONDHEIDSPLAN
Het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan dat door alle betrokken aannemers voor interventie op de bouwplaats dient overgemaakt te worden dient minimum te omvatten :
Identificatie aannemer en onderaannemers. Inventaris werfmaterieel met identificatie.
Het vermoedelijk aantal werknemers die tegelijkertijd op de bouwplaats zullen tewerkgesteld worden. Verklaring ontvangst & begrip algemeen V&G-plan
In te dienen documenten en gegevens indien van toepassing (cfr. art. 03 - Bouwplaatsreglement) : o.a.
⮚ V&G-kaarten aangewende produkten/toxicologische fiches
⮚ Wettelijk verplichte keuringsattesten
⮚ Wettelijk verplichte meldingen
⮚ Beschrijving informatiewijze van de werknemers
⮚ Inplantingsplan hijstoestellen, machines, werfketen, opslag materialen en producten
⮚ Gekozen plaatsen van de werkposten
⮚ Analyse van de energiebehoeften : water, elektriciteit, etc.
⮚ Procedure voor afvoer van gevaarlijke of giftige produkten, incl. certificaten van ophaling;
⮚ Naam veiligheidsverantwoordelijke;
⮚ Opsomming van eerdere interventies nodig voor de werken :
▪ Frequentie + aard gesprekken
▪ Voorzorgsmaatregelen
▪ Lijst van de leveranciers
▪ Gebruikte grondstoffen
▪ Referenties van de as-built plannen
▪ Toelaatbare overbelastingen
⮚ Overige documenten & gegevens van belang voor veiligheid en gezondheid op werf (VB. gevarenklasse lasertoestel, werkzaamheden waarvoor een werkvergunning vereist is)
Het veiligheids-, gezondheids- en milieuplan voor (onder)aannemers bevat een ontwerp van planning van de door de aannemer uit te voeren werkzaamheden of bouwactiviteiten alsmede met de hiermee overeenkomstige risicoanalyses.
De ontwerpplanning geeft minstens het chronologisch verloop van de werkzaamheden weer.
De risicoanalyses geven de werkmethodes en de middelen, de mogelijke risico's inherent aan de werkzaamheden en omschrijft de preventiemaatregelen die de niet aanvaardbare risico's tot een minimum of tot een aanvaardbaar niveau zullen herleiden.
De aannemer zal in zijn veiligheids-, gezondheids en milieuplan de risicoanalyses en preventiemaatregelen inlassen van deze en van de bijkomende, door hem uit te voeren werkzaamheden of bouwactiviteiten.
Elke wijziging in de gegevens meegedeeld in het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan dienen meegedeeld te worden aan het opdrachtgevend bestuur zodat het veiligheids- en gezondheidsplan voor latere interventies kan aangepast worden. Elke wijziging in de gegevens meegedeeld in het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan dienen meegedeeld te worden aan het opdrachtgevend bestuur.
Deze inlichtingen kunnen overgemaakt worden tijdens een vergadering of bezoek ter plaatse met de opdrachtgever en de aannemer. Die informatie wordt meegedeeld binnen een termijn die een onderzoek mogelijk maakt en in ieder geval voor enige interventie op de bouwplaats.
03. BOUWPLAATSREGLEMENT
03.01. VOORAFGAANDE KENNISGEVING
De bouwdirectie belast met de uitvoering doet een voorafgaande kennisgeving der werken.
Indien meerdere bouwdirecties actief belast zijn met de uitvoering, valt de voorafgaande kennisgeving ten laste van diegene die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert.
De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste vijftien kalenderdagen voor het begin van de werken op de bouwplaats gedaan aan de met het toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar. Een kopie van de voorafgaande kennisgeving moet zichtbaar op de bouwplaats worden aangeplakt ten minste tien kalenderdagen voor het begin van de werken.
In geval van onvoorziene en dringende werken, wordt de voorafgaande kennisgeving vervangen door een mededeling, gedaan ten laatste de dag zelf van het begin van de werken bij wijze van een geschikt
gemaakt technologisch middel waarbij het mogelijk is de correcte ontvangst te verifiëren. De gegevens vervat in deze mededeling zijn dezelfde als deze van de bijlage II van het KB van 25.01.2001.
03.02. ORGANISATIE VAN DE PREVENTIE EN BESCHERMINGEN
Elke onderneming aan wie een werk wordt toegewezen is verplicht een veiligheidsverantwoordelijke aan te duiden die gedurende de werkzaamheden op de bouwplaats aanwezig is.
Elke onderneming verklaart dat de werknemers de nodige opleiding/beroepservaring en lichamelijke geschiktheid bezitten om de hen opgelegde taken (incl. verantwoordelijkheden in veiligheidsfunctie) uit te voeren en het bijbehorend materieel te gebruiken en te bedienen op volstrekt veilige wijze. Op vraag van de opdrachtgever legt zij de nodige stukken ter staving voor.
De personeelsleden van de aannemers mogen slechts aangetroffen worden op de voor hen voorziene werkplaatsen.
03.02.01. INTERNE COMMUNICATIE, VOORLICHTING EN INSTRUCTIE 03.02.01.01. Onthaal van de werknemers op de bouwplaats
Elke werknemer die op de bouwplaats wordt tewerkgesteld wordt door zijn werkgever geïnformeerd omtrent de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften die gelden op de bouwplaats.
03.02.01.02. Veiligheidsvoorlichting
Elke persoon die op deze bouwplaats werken moet uitvoeren zal minstens voor de aanvang van zijn activiteiten, en verder éénmaal per jaar een “veiligheidsvoorlichting” bijwonen.
03.02.01.03. Toolboxmeetings
Elke onderneming op de bouwplaats voorziet in het houden van toolboxmeetings waarbij specifieke veiligheidsitems worden besproken en dit minstens maandelijks. Deze toolboxmeetings worden minutieus (per ploeg) gehouden met de eigen werknemers en/of met werknemers uit de onderaanneming(en).
Indien een aannemer niet deelneemt aan de toolboxmeeting van de hoofdaannemer, dan moet hij die zelf organiseren.
03.02.02. ROL VAN DE VEILIGHEIDSVERANTWOORDELIJKE VAN EEN ONDERNEMING
De veiligheidsverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het toepassen van de algemene preventiemaatregelen, in het bijzonder :
⮚ de wijze waarop alle werkzaamheden worden uitgevoerd en voor het nemen van de maatregelen voor het bewerkstelligen van een zo goed mogelijke arbeidsveiligheid.
⮚ het naleven van de bepalingen, opgesomd in het lastenboek, op zijn werf.
⮚ de aanwezigheid van voldoende middelen om de werken veilig te kunnen uitvoeren.
⮚ de instructies op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en welzijn, bij aanvang van de werkzaamheden, bij verandering van werkpost, van arbeidsmiddel of op vraag van een werknemer.
Indien speciale veiligheidsmaatregelen noodzakelijk worden (bv. bij zeer gevaarlijke werken), dient hij de modaliteiten te kennen en zijn werkmethoden hieraan aan te passen. Hij ontvangt het materiaal dat hem geleverd wordt. Voor bepaalde taken houdt dit tevens in dat een werkvergunning vereist is.
Hij dient deel te nemen aan de werfvergaderingen voor dewelke men hem uitnodigt en bij afwezigheid van de werfleider, dient een andere persoon van de onderneming, die dezelfde verantwoordelijkheden draagt, te worden afgevaardigd.
Hij moet zorg dragen voor de veiligheid en gezondheid van :
⮚ de verschillende afdelingen van zijn onderneming;
⮚ de onderaannemers en zelfstandigen;
⮚ de eventuele derden.
Daarom spreekt de werfleider Nederlands en beschikt hij over noties van de andere officiële landstalen.
Hij verbindt er zich toe zijn verplichtingen inzake veiligheid, gezondheid en milieu strikt na te leven en hij moet de wetten en Euro-richtlijnen i.v.m. arbeidsmiddelen en P.B.M.'s toepassen.
03.02.03. VERPLICHTING VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN NA TE LEVEN
Deze voorschriften doen geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit :
⮚ de wetten en reglementen van toepassing in België op het gebied van de arbeidsveiligheid en milieu op datum van uitvoering van het contract;
⮚ de voorschriften van het ARAB en de CODEX;
⮚ de voorschriften van het AREI;
⮚ de van toepassing zijnde milieuvoorschriften (bv. Brussels Instituut voor Milieubeheer, .. etc. ).
De controle op de naleving van de veiligheidsvoorschriften gebeurt door de hiërarchische lijn.
De opdrachtgever en/of de veiligheidscoördinator behouden zich het recht voor iedere persoon die de veiligheidsvoorschriften niet naleeft, andere personen in gevaar brengt of die onder invloed van drank is weg te zenden en hem de toegang tot de werf te ontzeggen.
De opdrachtgever en de veiligheidscoördinator hebben steeds het recht :
⮚ de werkzaamheden en de naleving van de verplichtingen inzake veiligheid en gezondheid te controleren;
⮚ na ingebrekestelling van de aannemer, de werkzaamheden te stoppen indien naar hun mening het materieel, de werktuigen en/of werkmethoden zelf of de wijze van uitvoering onaanvaardbare risico's inhouden voor de mens, uitrusting of omgeving.
▪ De werkzaamheden mogen slechts opnieuw hervat worden nadat de aannemer bewezen heeft bekwaam te zijn om in normale en veilige omstandigheden te werken.
⮚ om zelf de nodige maatregelen inzake veiligheid en gezondheid te treffen, op kosten van de aannemer die in gebreke is gebleven, in de hierna opgesomde gevallen indien de aannemer zijn verplichtingen niet of gebrekkig nakomt, nl. :
▪ plaatsen/instandhouden van collectieve beschermingsmiddelen tegen val uit de hoogte van materialen en/of personen;
▪ beschoeien van sleuven of aanleg van talud;
▪ opruimen van afval dat de door- en uitgangen verspert en het selectief opruimen van gevaarlijk afval.
Ieder werknemer heeft de plicht tekortkomingen of onveilige situaties, waarvan hijzelf de oorzaak niet is, onmiddellijk (schriftelijk) te melden. Elke melding zal met de nodige aandacht door de opdrachtgever of de veiligheidscoördinator worden geregistreerd in het coördinatie-dagboek. De noodzakelijke acties zullen ondernomen worden om een bevredigende oplossing te bieden voor het gestelde probleem. Indien de oplossing als onvoldoende wordt ervaren, zal het punt besproken worden tijdens de eerstvolgende veiligheidsvergadering op de bouwplaats.
De bouwplaats zal geopend zijn van BEGINUUR h tot EINDUUR h tijdens de normale werkdagen. Buiten deze openingsuren is de bouwplaats niet toegankelijk, uitgezonderd bij specifieke en op voorhand gedane meldingen aan de werfdirectie. Iedere onderneming moet aan de werfdirectie ook dagelijks een lijst bezorgen waarop de namen van de werknemers, die zij op de bouwplaats tewerkstellen, worden vermeld.
03.02.04. AANVULLENDE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 03.02.04.01. Openingen
Iedere opening aangebracht in een vloer of platform dient :
⮚ of afgedekt en verankerd te zijn op een wijze dat het materiaal weerstaat aan een gewicht van minimum 240 kg/m²;
⮚ of omgeven te zijn met een stevige borstwering, conform de reglementeringen;
⮚ of omgeven door een degelijke afscherming conform de reglementeringen;
⮚ en dit ten laste van degene die de opening aangebracht heeft;
⮚ indien de aannemer om een of andere reden voor de uit te voeren werken een dusdanige collectieve bescherming dient weg te nemen;
⮚ zal dit voor de kortst mogelijke tijd te zijn en zal de noodzakelijke signalisatie voorzien worden;
⮚ hij mag de werf niet verlaten vooraleer deze collectieve bescherming werd teruggeplaatst.
Indien een werk dient uitgevoerd te worden boven een open gebinte, zullen de dwarsbalken bedekt worden met een voorlopige vloer die alle veiligheid biedt of, andere efficiënte maatregelen (bv. het plaatsen van netten) dienen genomen te worden om het vallen van personen te voorkomen.
03.02.04.02. Werken in de hoogte
Collectieve beschermingen dienen de voorkeur te genieten, in het andere geval dienen geschikte veiligheidsharnassen met schokbreker gedragen te worden wanneer er valgevaar is (boven 1 m); veiligheidsgordels zijn enkel toegelaten voor valhoogten minder dan 1m. In sommige gevallen kan het nodig zijn van eveneens vangnetten te plaatsen.
Enkel werknemers die onderricht zijn omtrent het veilig werken met ladders, stellingen of hoogtewerkers, mogen deze gebruiken. Zij dienen deze voorschriften strikt na te leven.
Xxxxxxxxxx stellingen en ladders zijn de oorzaak van vele ongevallen. Beschadigde of gebrekkige ladders moeten onmiddellijk uit dienst genomen en van de werf verwijderd worden. Iedere ladder of stelling moet een identificatie hebben zodat de eigenaar kan achterhaald worden.
Ladders en stellingen dienen gecontroleerd te worden door een aangestelde voor ingebruikname en vervolgens ten minste één maal per week. Deze aangestelde zal, telkenmale een stelling wordt opgericht, deze keuren en een keuringscertificaat afleveren.
Stellingen moeten voorzien zijn van een goed aaneensluitende en voldoende stevige vloer rekening houdend met de belastingen en dit over de volledige lengte en breedte van de stelling. De stelling dient voorzien te zijn van een volledige leuning met tussenleuning en kantlijst. Stellingen dienen beveiligd te zijn tegen kantelen. De vloer mag niet uitstekend zijn, voorbij de steunelementen van de stelling.
Voor stellingen hoger dan 8 m of voor stellingen blootgesteld aan buitengewone krachten moeten de nodige berekeningsnota’s voorgelegd worden aan de veiligheidscoördinator.
Stellingen mogen niet worden overladen, lasten mogen de stabiliteit van de stelling niet in gevaar brengen.
Stellingen en ladders moeten worden schoon gehouden.
De zone waar gewerkt wordt op hoogtewerkers, ladders, stellingen, etc. moet op een aan de omstandigheden aangepaste manier afgebakend worden. Indien dit praktisch niet te realiseren is moet een persoon aanwezig zijn die moet beletten dat de hoogtewerker, ladder, stelling, etc. kan aangereden worden, en verhinderen dat er personen in de gevarenzone (val van voorwerpen) kunnen komen.
Het bestijgen of het afdalen van in aanbouw zijnde bouwwerken mag enkel geschieden door middel van ladders of andere slechts voor dit doel bestemde middelen.
Voor werken in de hoogte wordt bij voorkeur gebruik gemaakt van hoogwerkers. Er mogen in geen geval werkzaamheden van op ladders uitgevoerd worden.
Het dragen van een veiligheidsgordel is in alle gevallen verplicht bij elk werk verricht in de hoogte, conform de wettelijke bepalingen.
Ladders worden bovenaan EN onderaan vastgelegd tegen schuiven. 03.02.04.03. Graafwerken
Uitgravingen, groeven, grachten, openstaande kanalen, bodemopeningen, etc. moeten overal voldoende tegen instorting beveiligd worden.
Deze dienen afgespannen te worden met een volledig conforme afscherming en voorzien van de nodige verlichting en signalisatie.
De mogelijkheid bestaat dat er zich nutsleidingen in de ondergrond bevinden. De aannemer dient er zich voor de aanvang van de graafwerken van te overtuigen dat op deze plaatsen geen leidingen liggen. Hij zal daartoe de bevoegde diensten raadplegen.
03.02.04.04. Hijsen van lasten
Hijswerktuigen, hoogtewerkers, aanslagmateriaal (bv. oogbouten, kabels, kettingen, haken, etc. ), etc. , door de werknemers van de aannemers gebruikt, moeten steeds in veilige toestand verkeren en dienen de vereiste merktekens te dragen.
Keuringscertificaten (indienststellingsverslag & 3-maandelijkse keuringsattesten voor aanslagmateriaal & jaarlijkse keuringsattesten voor hefwerktuigen), afgeleverd door een E.D.T.C. of Externe Dienst voor Technische Controle (vroeger ‘erkend organisme’ genoemd), dienen op vraag steeds voorgelegd te kunnen worden. Deze keuringscertificaten zijn een voorwaarde om dit soort materieel op de werf te brengen of te houden. Een kopie moet vooraf aan de werfverantwoordelijke overhandigd worden; deze kopie bevindt zich steeds in het werflokaal; het origineel bevindt zich bij het materieel zelf.
Lasten mogen niet in opgehangen toestand vervoerd worden zonder veilige begeleiding, en er mag slechts een aangestelde signaalgever / aanpikker signalen overbrengen aan de kraanmachinist.
Er mag zich in geen geval personeel onder of dicht bij de lasten bevinden en op in beweging zijnde uitrustingen of lasten mogen zich geen personen bevinden.
Het laten vallen van voorwerpen moet vermeden worden.
Hijs- en tuikabels dienen zorgvuldig te worden geïnspecteerd. Defecte of beschadigde kabels moeten onmiddellijk worden verwijderd teneinde verder gebruik te vermijden.
03.02.04.05. Gevaarlijke werken
Werkzaamheden aan draaiende machines of draaiende onderdelen van installaties zijn verboden.
Alle werken die tijdens de uitvoering een bijzonder gevaar kunnen inhouden maken het voorwerp uit van een bijzondere werkvergunning. Het vergunningsdocument vermeldt de werkomschrijving, de te
nemen voorzorgsmaatregelen, de datum, de vereiste identificaties (bouwheer, werknemers, aannemer, preventie-verantwoordelijken) en de geldigheidsduur.
De bijzondere werkvergunning wordt afgeleverd door de projectverantwoordelijke, na goedkeuring door de veiligheidscoördinator.
De werkzaamheden mogen pas aangevangen worden nadat de veiligheidscoördinator ter plaatse de naleving van de veilige werkvoorwaarden heeft gecontroleerd.
De bijzondere werkvergunning wordt pas als afgesloten beschouwd nadat de veiligheidscoördinator gecontroleerd heeft dat het werk veilig werd achtergelaten.
Werken die in gevaarlijke omstandigheden moeten uitgevoerd worden, dienen steeds te gebeuren door minimum twee, bevoegde, personen die de nodige instructies gekregen hebben. Elke afzonderlijk tewerkgestelde werknemer beschikt over aan de omstandigheden aangepaste alarmmiddelen.
Voor interventies aan onder spanning zijnde elektrische installaties en werken in besloten ruimten (tanks, riolen, etc. ) moeten er specifieke instructies voor deze werken opgenomen worden in het veiligheids- en gezondheidsplan van de uitvoerende onderneming en dienen vooraf de nodige werkvergunningen aangevraagd te worden.
Deze instructies zijn vooraf besproken met en goedgekeurd door de veiligheidscoördinator.
03.03. PERSOONLIJKE BESCHERMINGSMIDDELEN (PBM)
De persoonlijke beschermingsmiddelen zullen conform zijn aan het KB dd. 31.12.92 betreffende de persoonlijke beschermingsmiddelen en de periodieke keuring van de PBM’s zal geschieden conform het voorkomingsbeleid zoals voorzien in de Wet op het welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, en meer bepaald in de wetgeving betreffende de persoonlijke beschermingsmiddelen.
Voorgeschreven individuele beschermingsmiddelen dienen gedragen te worden op plaatsen/zones en voor werkzaamheden die zulks vereisen :
⮚ Het dragen van kleding, aangepast aan het uit te voeren werk;
⮚ Het dragen van veiligheidshelm en veiligheidsschoenen/veiligheidslaarzen, voorzien van stalen neus en ondoordringbare tussenzool, op de gehele bouwplaats, en dit ongeacht het werk;
⮚ Het dragen van een veiligheidsbril, handschoenen, oorbescherming en andere persoonlijke beschermingsmiddelen waar noodzakelijk; (bijvoorbeeld bij slijpen, doorslijpen, breekwerk,enz)
⮚ Het gebruik van aangepaste oogbescherming bij het slijpen en polijsten (slijpbril), hakken (veiligheidsbril), lassen en branden (laskap, branderbril) en beveiligingsschermen bij las- en slijpwerk;
⮚ Het dragen van stofmaskers als de werknemers aan stof blootgesteld zijn;
⮚ Het dragen van gekeurde veiligheidsharnassen met schokbreker voor elk werk in de hoogte. Het dragen van PBM conform de geldende wetgeving is op de bouwplaats voor iedereen verplicht.
Elke onderneming moet op haar kosten PBM ter beschikking stellen van haar personeel en/of bezoekers. Zij moet eveneens toezien op het correct gebruik ervan. Tevens moet zij, te gepasten tijde, zorgen voor het onderhoud en de vernieuwing.
De werknemers moeten, overeenkomstig hun opleiding en de gegeven instructies, op de juiste wijze gebruik maken van de PBM, deze onderhouden en nazien, en ze na gebruik weer opbergen.
03.04. COLLECTIEVE BESCHERMINGSMIDDELEN (CBM)
De collectieve veiligheidsvoorzieningen bestaan uit al de beschermingsmiddelen ter verhoging van de arbeidsveiligheid die men redelijkerwijs kan toepassen of die door de in België van kracht zijnde reglementeringen inzake arbeidsveiligheid zijn opgelegd.
Ter voorkoming van arbeidsongevallen moet elke onderneming waar nodig CBM voorzien. De keuze wordt bepaald op basis van de algemene preventiebeginselen (cfr. Welzijnswet dd. 04.08.96) waarin
onder meer de voorkeur wordt gegeven aan collectieve bescherming in plaats van persoonlijke bescherming
De voorziene collectieve beschermingsmiddelen die tijdelijk dienen verwijderd of verplaatst te worden door een aannemer om zijn werkzaamheden te kunnen uitvoeren dienen na deze werkzaamheden ogenblikkelijk door deze aannemer teruggeplaatst te worden; tijdens de werken dient de noodzakelijke signalisatie voorzien te worden. Indien een aannemer zich niet houdt aan deze regel dan zal de kostprijs van het terugplaatsen van de collectieve beschermingsmiddelen rechtstreeks afgetrokken worden van zijn aannemingssom. Opmerking : het verwijderen of verplaatsen van deze CBM dient geregeld te worden in samenspraak met de veiligheidscoördinator. Geplaatste CBM mogen nooit verwijderd worden zonder dat vervangende of definitieve beschermingen worden aangebracht.
Leuningen mogen slechts verwijderd worden naarmate ze vervangen worden door definitieve beschermingsmaatregelen.
Elke op de bouwplaats vastgestelde gevaarlijke of ongezonde toestand moet onmiddellijk aan de opdrachtgever gemeld worden.
03.05. ORDE & NETHEID
De bouwplaats moet zuiver gehouden worden en dient na het beëindigen der werken opgeruimd te worden.
Elke onderneming zal daartoe minstens dagelijks zijn werkposten opkuisen en het afval afvoeren. De coördinator kan op kosten van de onderneming die in gebreke blijft de opdracht geven aan derden om de werkposten op te ruimen.
De wegen, doorgangen en trappen moeten ten allen tijde vrij zijn van obstakels en hindernissen. Soepele leidingen en kabels mogen de doorgang niet belemmeren. Kruisen zij een doorgang, dan worden zij beschermd tegen beschadiging.
Materialen moeten ordelijk en stabiel, beveiligd tegen weersinvloeden, in afspraak met de veiligheidscoördinator, in de voorziene zones gestapeld worden.
De werf dient derwijze te worden ingericht dat er geen vuil afkomstig van de werkzaamheden op de openbare weg kan terechtkomen.
Zwerf- en waaivuil moet tenminste wekelijks worden verwijderd;
De in- en uitrit, de parkeerruimten en de wegenis op het terrein worden, indien nodig dagelijks gereinigd.
03.06. MILIEU
Het is verboden om het even welk chemisch produkt in de riolen te lozen of te verbranden.
De resten en residu’s, van welke aard ook, dienen vernietigd te worden overeenkomstig de wettelijke bepalingen inzake het milieu.
03.06.01. VERWIJDEREN VAN AFVAL EN PUIN
De aannemer zal voldoende containers plaatsen om al het afval selectief te verzamelen. Hij staat in voor het regelmatig afvoeren van het afval naar een vergunde stortplaats.
03.06.02. VERBRANDEN VAN AFVAL
Het is verboden om afval op de bouwplaats te verbranden.
03.06.03. MAATREGELEN I.V.M. BODEM-, LUCHT-, & WATERVERONTREINIGING
Elke aannemer zal de nodige maatregelen nemen ten einde bodem-, lucht- en waterverontreiniging te voorkomen.
03.07. BOUWPLAATSINRICHTING
De algemene minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid van toepassing op bouwplaatsen zoals bepaald in deel III van het KB dd. 25.01.01 betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen zijn van toepassing.
03.07.01. BOUWPLAATSINSTALLATIE
Voor de aanvang van de werken legt de aannemer de tekeningen van zijn bouwplaatsinstallatie ter goedkeuring voor aan de opdrachtgever en de bouwdirectie.
Deze tekeningen omvatten de indeling en de benodigde oppervlakten zoals voorzien door de aannemer voor voorlopige constructies (incl. de eventuele benodigde nutsvoorzieningen zoals water, elektriciteit, telefoon/telefax/internetaansluiting, etc. met de bijhorende trajecten van de leidingen), zoals constructies voor gezondheidsinrichtingen, EHBO-post, werkplaatsen, …, opslagruimten voor materialen en afval, opstelling arbeidsmiddelen en draaicirkels, opgestelde elektrische verdeelborden, toegangen wegen, rijrichting en parkeerzones voor personenwagens en werfvoertuigen, etc.
Maaltijden mogen enkel in de daartoe voorziene inrichtingen gebruikt worden.
Hij zal er op een goed zichtbare plaats, afgeschermd van de regen, een lijst van de noodnummers uithangen en dit gedurende de gehele duur van de werf.
De aannemer zal voorzien in de nodige signalisatie op en om de werf.
De aannemer zal voorzien in het plaatsen van de nodige afvalcontainers teneinde de zindelijkheid en de veiligheid op de bouwplaats ten allen tijde te waarborgen. Hij staat in voor het regelmatig afvoeren van het afval naar een vergunde stortplaats.
De aannemer zorgt op eigen initiatief voor het tijdig aanvragen van alle wettelijke vergunningen en meldingen zodat hij deze ter beschikking heeft voor de aanvang der werken.
Voor de aanvang van de werkzaamheden wordt de werf omheind met een stevige afsluiting van tenminste 2 m hoogte. De in- en uitrit voor vrachtwagens gebeurt via poorten die ieder een breedte hebben van tenminste 3,50 m en een hoogte van tenminste 2,00 m. Buiten de normale werktijden worden deze poorten op slot gehouden.
03.07.01.01. Sanitaire voorzieningen
Indien meerdere bouwdirecties actief belast zijn met de uitvoering zal diegene die als eerste activiteiten op de bouwplaats uitvoert de nodige sanitaire voorzieningen plaatsen en dit voor de werknemers van alle bouwdirecties actief op de werf.
De bouwdirectie die de sanitaire voorziening geplaatst heeft zal deze installatie gedurende de volledige duur van de werf handhaven en zal tevens zorgen voor het onderhoud, de dagelijkse reiniging van het toilet, de levering van toiletpapier en onderhoudsproducten alsook voor de nodige maatregelen tegen de vorst.
De afvoer van toiletten en wasgelegenheden gebeurt in een kunststoftank van voldoende capaciteit en die door de aannemer voorzien wordt. Het ruimen van de tank gebeurt op last van de aannemer. Het materiaal wordt afgevoerd naar een vergunde inrichting.
03.07.01.02. Water
Bij elke waterkraan voorziet de aannemer een bordje met de duidelijke en leesbare vermelding “Drinkwater” of “NIET drinkbaar water”, naargelang het geval. Indien geen lopend water voorhanden is van het waternet van de watermaatschappij, houdt de werkgever drinkbaar flessenwater ter beschikking van zijn werknemers.
03.07.01.03. Verlichting van de werf
De aannemer moet op eigen kosten voor algemene verlichting zorgen van zijn voorlopige constructies, werkplaatsen en opslagplaatsen, en telkens het werk dit vereist van de werf (werk in putten, sleuven, ondergrondse ruimten, silo’s, etc.). Deze verlichting moet uitgevoerd worden conform de geldende wetgeving.
03.07.02. TOEGANG TOT DE WERF EN CONTROLE
Het personeel zal de bouwplaats betreden en verlaten uitsluitend via de daartoe voorziene toegang. In functie van de noodzakelijkheid kan de opdrachtgever ten allen tijde overgaan tot het invoeren van toegangsbewijzen. De toegang van personeel en voertuigen is gescheiden.
Het betreden van de bouwplaats gebeurt op eigen risico. Het tewerkgestelde personeel wordt dagelijks geregistreerd in het logboek.
Alle werknemers moeten drager zijn van de wettelijk voorgeschreven identiteitsbewijzen. Vreemde werknemers afkomstig uit een lidstaat van de EG moeten in het bezit zijn van een detacheringbewijs E101 afgeleverd en erkend door het land van oorsprong (KB 04.08.78, art. 69). Werknemers die niet uit de EG komen moeten in het bezit zijn van de vereiste arbeidsvergunning.
Werknemers die de bovenvermelde documenten niet kunnen voorleggen worden niet op de bouwplaats toegelaten.
Aan- en afvoer van materialen en materieel gebeuren uitsluitend via de daartoe aangeduide en eventueel speciaal ingerichte toegang(en) (wielbelasting, controle, weegbrug, …).
Het lossen of afvoeren van materialen of uitrustingen kan enkel gebeuren tijdens de normale werkuren, tenzij uitzonderlijk anders werd overeengekomen. De betrokken voertuigen zullen zich niet langer op de bouwplaats ophouden dan de tijd die voor het lossen of laden noodzakelijk is.
Voor het lossen van materialen moet aan de ingang een verzendingsborderel worden voorgelegd. Voor het wegvoeren van materialen wordt aan de uitgang een borderel afgegeven waarop vermeld :
⮚ aard van de lading;
⮚ datum en uur;
⮚ ondertekend door de werfleider en door de permanent opzichter.
De aannemer staat in voor de bewaking van zijn materieel en uitrusting op de bouwplaats. De bewaking door de bouwheer brengt voor de bouwheer geen enkele verantwoordelijkheid met zich mee wat betreft diefstallen, verduisteringen en beschadigingen gepleegd op de bouwplaats ten nadele van de aannemers of hun aangestelden.
03.07.03. WEGENIS OP DE BOUWPLAATS
De in- en uitrit, indien voorhanden, wordt zodanig aangelegd dat zich geen onveilige verkeerssituaties op de openbare weg kunnen voordoen en dat minimale overlast wordt veroorzaakt aan bestaande openbare wegen en omwonenden.
De aan- en afvoer van zware vrachten zal zodanig worden opgevat dat de vrachtwagens elkaar niet kruisen.
De breedte, de stabiliteit en het onderhoud van de wegenis op het terrein zijn zodanig dat een veilig verkeer van de vrachtwagens wordt gewaarborgd bij alle weersomstandigheden.
03.07.04. VERKEERSREGELS OP DE BOUWPLAATS
De bestuurders van voertuigen verplaatsen zich op eigen verantwoordelijkheid binnen de grenzen van de bouwplaats.
De bepalingen van de wegcode, o.m. wat betreft asbelasting, voorrangs-, verbods- en gebodsbepalingen zijn van toepassing binnen het domein van de bouwplaats.
Elke bestuurder van een voertuig moet in het bezit zijn van een geldig rijbewijs voor de categorie van voertuig dat hij bestuurt.
Alle werfwagens en voertuigen moeten gedekt zijn door een verzekering die de burgerlijke aansprakelijkheid van de bestuurder dekt.
De snelheid van alle voertuigen is beperkt tot 20 km/h.
De wegsignalisatie is een last van de aanneming: het is de taak van iedere aannemer om de signalisatieborden aan te brengen die voor de behoeften van de eigen werkzaamheden vereist zijn. De geplande wegsignalisatie wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever en aan de veiligheidscoördinator.
De aannemer staat zelf in voor de organisatie van de parkeerzones voor personen-, resp. werfwagens. De geparkeerde voertuigen mogen echter in geen geval de normale werkzaamheden op of buiten de bouwplaats hinderen.
De aannemer moet ervoor zorgen dat zijn voertuigen de wegen niet beschadigen, onveilig maken of de normale activiteiten op de bouwplaats hinderen. Eventuele herstelling van wegen zijn steeds ten laste van de aannemer die de schade veroorzaakt heeft.
Indien ten gevolge de droogte de kans bestaat op het opwaaien van stof door het voertuigenverkeer zal de aannemer de nodige maatregelen treffen om stofhinder te voorkomen, hetzij door aanpassen van de snelheid, hetzij door het regelmatig besproeien, hetzij door enige andere maatregel te nemen in overleg met de opdrachtgever en de veiligheidscoördinator.
03.07.05. BESTRIJDING VAN ONGEDIERTE
De aannemer zal de nodige maatregelen treffen ter bestrijding van ongedierte op de werf en in de opgetrokken accomodaties.
03.08. ELEKTRISCHE INSTALLATIE
03.08.01. OP DE WERF
De elektrische installatie zal door een erkend organisme gekeurd worden conform het AREI. Elk defect moet onmiddellijk aan de opdrachtgever gemeld worden. Een verliesstroomzekering is verplicht.
Verdeelborden moeten steeds gesloten blijven. Het aansluiten kan enkel met aangepaste stekkers. Alle verbindingen (stekker/stopcontact) moeten geschikt zijn voor gebruik in vochtige omstandigheden, minimum IP445.
De elektrische kabels moeten zodanig geplaatst of opgehangen dat eventuele schade tot een minimum wordt beperkt. Doorgangen dienen vrijgehouden van elektrische kabels. Beschadigde elektrisch materiaal/ -kabels dienen onmiddellijk van de werf verwijderd te worden.
Toestellen die buiten de normale werkuren onder spanning blijven moeten een bordje met de vermelding “Toestel onder spanning – niet onderbreken” dragen.
Alle weg- of baankruisingen moeten noodzakelijkerwijze ondergronds uitgevoerd worden en moeten worden aangeduid met standaardbakens.
De masten die de elektrische luchtlijnen dragen moeten voorzien zijn van een bord met het opschrift “Verboden de draden of kabels aan te raken – LEVENSGEVAAR”.
In de buurt van de electriciteitskasten dient zich een C02-blustoestel van minimum 20kg te bevinden.
03.08.02. ELEKTRISCHE WERKTUIGEN Zij worden in twee soorten onderverdeeld :
1. Met dubbele isolatie, waarvoor geen aarding nodig is en die bij voorkeur worden gebruikt;
2. De andere, die steeds met de aarde moeten verbonden zijn (vb. beschermingsgeleider).
03.08.03. WERKEN AAN ELEKTRISCHE INSTALLATIES
Het spreekt vanzelf dat het werken aan elektrische L.S.-installaties, enkel kan nadat de installatie buiten spanning geplaatst is en dat deze werken op een degelijke manier gesignaleerd worden. Dit kan o.a. door waarschuwings-, verbods- en inlichtingsborden op strategische plaatsen aan te brengen.
Alleen bekwame en gekwalificeerde elektriciens (cfr. EN 50110 dec. 1996) mogen werkzaamheden uitvoeren onder L.S.-spanning of in de nabijheid van onder L.S.-spanning staande delen.
Werken aan H.S.-installaties mag enkel, wanneer deze installaties buiten spanning gesteld zijn en door minstens 2 personen (gewaarschuwd en/of bevoegd personeel BA4 of BA5 - art. 47 AREI).
03.08.03.01. Werken buiten spanning
De elektrische L.S.-installaties worden verondersteld buiten spanning te zijn, wanneer :
⮚ alle actieve delen waaraan gewerkt wordt spanningsloos zijn;
⮚ geen enkele stroomvoerend niet-geïsoleerd deel onder spanning blijft binnen de genaakbaarheidszone (art. 28 AREI).
Een strikte toepassing van de preventieprincipes (de vitale 5) is vereist :
1. buiten spanning stellen met scheidingsmiddelen, voorzien van zichtbare (te controleren) (toe)stand van onderbreking (art. 235.01 AREI);
2. afbakening rond de werkzone aanbrengen (art. 266 AREI) met een goed zichtbare ketting of lint uit isoleerstof;
3. controleren met aangepaste middelen (meters, neonlampen) of de stroomvoerende delen inderdaad spanningsloos zijn;
4. aarden-kortsluiten van de buiten spanning geplaatste stroomvoerende delen volgens de geldende procedures;
5. maatregelen nemen tegen herinschakelen (art. 235.d. AREI):
⮚ vergrendelen met slot(en) of hangslot(en);
⮚ aanbrengen van waarschuwingsbord(en);
⮚ zo mogelijk het lokaal waarin de installatie zich bevindt, afsluiten (met sleutel). 03.08.03.02. Werken onder spanning
Werkzaamheden aan elektrische L.S.-installaties mogen alleen onder spanning uitgevoerd worden wanneer de installaties aan de nodige vereisten voldoet en wanneer veiligheids-, dienst- of exploitatienoodwendigheden dit noodzakelijk maken. Extra beschermingsmiddelen zijn verplicht zoals :
⮚ gebruik van aangepaste (geïsoleerde werktuigen) en materieel;
⮚ gebruik van aangepaste PBM's (o.a. helm en gelaatscherm, isolerende handschoenen, veiligheidsschoenen) en brandwerende kledij om de gevolgen van een kortsluiting te beperken;
⮚ gebruik van isolerende matten of andere middelen, om de contactweerstand (en dus ook de totale weerstand) te vergroten.
⮚ Deze werken mogen enkel worden uitgevoerd door personen die daartoe alle noodzakelijke kwalificaties hebben inzake scholing, diploma’s, ervaring. Andere personen moeten van deze werkruimte worden geweerd. Deze werkzaamheden mogen nooit door één persoon alleen worden uitgevoerd. Op de bouwplaats bevindt zich steeds een persoon met een EHBO-opleiding, waarbij men zich heeft vergewist van het feit dat hij op de hoogte is van het toepassen van hartmassage en mond aan mond beademing. Deze persoon neemt geen deel aan deze werkzaamheden.
03.08.04. WERKEN IN DE NABIJHEID VAN ONDER SPANNING STAANDE INSTALLATIES
Werkzaamheden in de nabijheid van onder spanning staande elektrische L.S.-installaties mogen alleen mits naleving van de desbetreffende beschermingsmaatregelen, zoals het aanbrengen van omhullende isolatie, het plaatsen van afschermingen of door het respecteren van minimum veiligheidsafstanden.
03.09. ARBEIDSMIDDELEN EN TOEBEHOREN
Bijzondere aandacht dient besteed aan de hiernavolgende wettelijke opdrachten:
⮚ De oplevering en periodieke keuring van hefwerktuigen en het hijsgereedschap;
⮚ De oplevering en installatie conform het voorkomingbeleid zoals voorzien in de Wet op het welzijn en zijn uitvoeringsbesluiten, meer bepaald in de wetgeving inzake de Arbeidsmiddelen;
⮚ Het gelijkvormigheidonderzoek van elektrische installaties conform de artikelen 270 en 272 van het AREI (Algemeen reglement op de elektrische installaties).
Elke onderneming moet zijn arbeidsmiddelen zodanig markeren dat ze identificeerbaar zijn. De identificatie moet beschreven worden in het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan.
03.09.01. TOESTELLEN EN GEREEDSCHAP
Het op de werf gebruikte materiaal moet in goede staat verkeren en beantwoorden aan de meest recente veiligheidsvoorschriften.
Een Nederlandstalige versie van alle richtlijnen, handleidingen, etc. met betrekking tot het gebruik en de bediening van de toestellen en speciaal gereedschap dient op de bouwplaats aanwezig te zijn.
Op vraag van de veiligheidscoördinator moeten de gebruiksaanwijzing en de veiligheids- en gezondheidsinstructies kunnen voorgelegd worden.
03.09.02. MATERIEEL
Alle materieel dient te voldoen aan de vigerende wetgeving ter zake. De keuringsverslagen zijn op de bouwplaats aanwezig en moeten onmiddellijk voorgelegd kunnen worden.
Indien het verslag niet kan worden voorgelegd of indien duidelijk blijkt dat het betrokken toestel niet beantwoordt aan de reglementaire voorschriften zal de bouwheer bevel geven het toestel onmiddellijk buiten dienst te stellen.
Alle materieel dient na gebruik opgeborgen te worden conform de geldende veiligheidsvoorschriften. Alle materieel dient van/naar de werkplek getransporteerd te worden conform de geldende veiligheidsvoorschriften.
Bij gebruik van meerdere heftoestellen met overlappende gieken moet in overleg met de veiligheidscoördinator een gebruiksprocedure opgesteld worden.
Boormachines mogen niet uitgerust zijn met een vergrendelingssysteem waardoor hun werking niet onderbroken wordt bij het loslaten van het toestel.
Alle grondwerkmachines moeten bij het achteruitrijden een duidelijk geluidssignaal veroorzaken.
Hijstoestellen met uitschuifbare stabilisatiepoten moeten bij defect of niet uitgetrokken poot een signaal in de stuurcabine ontvangen.
03.10. GEVAARLIJKE PRODUCTEN
Wanneer de werken het gebruik van gevaarlijke stoffen vereist zal de aannemer alle gegevens verstrekken betreffende leveringstermijn, aard en hoeveelheid van alle gevaarlijke stoffen of preparaten, de wijze en plaats van stockeren en de genomen veiligheidsmaatregelen, alles conform de van toepassing zijnde wetgeving.
Tevens dient voldaan aan het KB van 11.01.93 tot regeling van de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke preparaten met het oog op het op de markt brengen of het gebruiken ervan.
Het volledig ingevuld identificatieblad wordt door de aannemer aan de opdrachtgever en aan de veiligheidscoördinator overhandigd.
Alle gevaarlijke stoffen aanwezig op de werf dienen te worden voorzien van hun wettelijk gevaarsetiket zoals bepaald in het ARAB (art. 723.bis).
Indien werken worden uitgevoerd waarbij schadelijke of hinderlijke dampen/gassen vrijkomen moet dit gemeld worden in het specifiek veiligheids- en gezondheidsplan. Met de veiligheidscoördinator worden maatregelen afgesproken om de dampen/gassen op een doeltreffende manier af te voeren (afzuiginstallatie).
De verluchting van de lokalen dient in ieder geval zo efficiënt mogelijk te zijn (indien mogelijk de buitenvensters openen, zien dat het ventilatiesysteem werkt, …). Tijdens het drogen van het product zal de verluchting aanhouden. In geen geval mogen de maximum limietwaarden (TLV, TLV-C) noch de minimum explosielimiet (O.O.G., L.E.L.) bereikt worden.
De aannemer zal de nodige detectie-apparatuur voorzien welke alarm slaat zodra een gevaarlijke drempelconcentratie bereikt wordt.
Het rookverbod dient strikt nageleefd te worden, zelfs indien het product niet ontvlambaar is.
Het schoonmaken van het materieel met oplosmiddelen dient buiten de gebouwen te gebeuren, ver van elke vlam, ervoor zorgend dat de gebruikte oplosmiddelen en de doordrenkte vodden in metalen, hermetisch afgesloten recipiënten worden geplaatst.
De recipiënten die chemische producten bevatten en de recipiënten die er bevat hebben zullen onmiddellijk na gebruik hermetisch afgesloten worden.
De aangepaste persoonlijke bescherming dient vanaf het begin gedragen te worden.
03.10.01. DOCUMENTATIE
Van elk op de werf aangetroffen en gedetermineerd chemisch produkt zal de aannemer een Veiligheids- en Gezondheidskaart opmaken voor zijn werknemers. De V&G-kaart zal permanent op de werf aanwezig zijn, iedere nieuw opgestelde kaart zal worden overhandigd aan de veiligheidscoördinator.
03.10.02. TANKS VOOR CHEMICALIËN Enkel bovengrondse tanks worden toegelaten.
Chemicaliën moeten opgeslagen worden in tanks die schokvast zijn en voldoende bestand tegen aantasting.
De tanks moeten geplaatst worden in een kuip, voorzien van een bekleding die de betrokken chemicaliën niet doorlaat en met een capaciteit die tenminste gelijk is aan het volume van de opgeslagen vloeistoffen, tenzij men een andere maatregel treft, zodat in een geval van lek, minimaal dezelfde veiligheidswaarborgen geboden worden.
De leidingen, koppelingen en afsluiters mogen geen lekken vertonen en moeten zo gemonteerd worden dat ze gemakkelijk bereikbaar zijn, teneinde eventuele lekken onmiddellijk te kunnen vaststellen en herstellen.
03.10.03. BRANDBARE GASSEN EN ZUURSTOF
De opslag van zuurstof dient gescheiden te zijn van alle andere brandbare stoffen.
Deze ruimte moet vrijstaand zijn en zich op 10 m van elk ander gebouw bevinden. Men dient er speciaal op te letten dat in het lokaal, of in de omgeving ervan, geen brandbaar materiaal, zoals olie, vet, hout, etc. aanwezig is.
Het opslaan van brandbare gassen in flessen moet in uitsluitend daartoe bestemde ruimten gebeuren, of op daartoe bestemde plaatsen in open lucht.
Alleen gespecialiseerd personeel heeft vrije toegang en er moeten borden met de vermelding “Gevaar”, “Brandbare produkten” en “Verboden te roken” (lettergrootte = 10 cm) zichtbaar op de toegangsdeuren worden aangebracht.
In iedere ruimte of lokaal worden twee blusapparaten (type CO2 of gelijkwaardig), met een capaciteit van tenminste
20 kg elk, geplaatst.
03.11. WERKEN MET OPEN VLAM
Werken met open vuur, soldeerapparaten, las- en snijgereedschap, slijpschijven, … mogen enkel uitgevoerd worden als men een vuurvergunning gekregen heeft. Voor aanvang van deze werken moeten alle brandbare materialen verwijderd worden en moeten de gepaste blusmiddelen klaar staan in de onmiddellijke omgeving. Na het werk moet de omgeving nogmaals onderzocht worden om eventuele gloeiende materialen te verwijderen. De omgeving moet beschermd worden tegen eventuele schade veroorzaakt door gloeiende spaanders. Na het einde van het branden van roofing zal men twee uur aanwezig blijven op de bouwplaats.
Het behandelen van gasflessen gebeurt met de meeste zorg. Gasflessen die niet in gebruik zijn worden buiten het gebouw op een vaste plaats rechtop gestockeerd, vastgemaakt, voorzien van de beschermkop en beschermd tegen de zon.
De zuurstof- en brandgasflessen worden bij gebruik verticaal of schuin onder een hoek van minimum 35° geplaatst. Ze moeten gemonteerd zijn op een flessenkar. Op het einde van de dagtaak worden gasflessen dichtgedraaid en slangen en manometers ontspannen.
Bij werken met open vlam hoort een ABC-blusapparaat van minimum 6 kg.
Bij werken waar risico bestaat voor metaalvuren hoort een gepast blusapparaat (type CO2 of gelijkwaardig) van minimum 20 kg.
03.12. HINDER DOOR UITGEVOERDE WERKEN.
In geval er door de uit te voeren werken hinder zou kunnen ontstaan (tocht, stof, lawaai, gassen ...) voor het eigen personeel of derden dienen de nodige bijkomende maatregelen getroffen te worden om deze tot een minimum te beperken. Dit probleem dient vooraf besproken te worden met de werfverantwoordelijke en/of veiligheidscoördinator. Xxxxxx voor buurtbewoners dient voorafgaandelijk op de wekelijkse technische vergadering gemeld en besproken te worden met de projectleider.
04. ORGANISATIE BIJ NOOD, EVACUATIE VAN EEN GEWONDE
04.01. ORGANISATIE VAN DE HULPVERLENING
04.01.01. E.H.B.O.
Elke onderneming moet vanaf twintig tewerkgestelde werknemers op de bouwplaats (onderaannemers inbegrepen) een gebrevetteerde hulpverlener voorzien die :
• tijdens de werkuren permanent aanwezig is op de bouwplaats;
• een eigen uitgeruste E.H.B.O.- post (cfr. art. 178 ARAB) beheert.
Iedere onderneming met minder dan twintig tewerkgestelde werknemers op de bouwplaats duidt minstens één persoon aan, die de voormeld art. 178 voorziene apotheek bijhoudt.
Bij een ernstig ongeval zal men altijd beroep doen op het dichtsbijgelegen ziekenhuis.
04.01.02. HULPVERLENERS
(Lijst te bezorgen door de inschrijver samen met het veiligheidsplan).
04.01.03. NOODOPROEPNUMMERS
Teneinde op een snelle en efficiënte wijze de hulpdiensten te kunnen verwittigen wordt een lijst met noodoproepnummers met vermelding van de belangrijkste instructies opgenomen in het veiligheids- en gezondheidsplan.
Een afschrift van deze lijst dient bij elke telefoonpost goed zichtbaar te worden opgehangen.
Medische spoeddienst Tel : 100 of 112 GSM : 112 | Vermeld referentiepunt en straatnaam Vermeld de aard van de verwonding Vermeld of het slachtoffer ademt Vermeld of het slachtoffer hartslag heeft Vermeld de naam van uw firma en uw eigen naam Bij levensgevaar meteen via de 100 bijstand vragen van de MUG (Medische urgentie groep) | |
Ziekenhuis met urgentiedienst | ||
24/24h | ||
Xxxxxxxx beroep doen op de dienst 100 voor | ||
ALGEMENE KLINIEK ST.-JAN | vervoer van een gekwetste gezien risico van shock | |
Alg. ziekenhuis | tijdens vervoer ! | |
XXXXXXXXXXX 000 | Hieronder de eventuele reisroute naar het AZ,voor | |
0000 XXXXXXX--0 | verzorging van kleine letsels. | |
tel : 02/000.00.00 | ||
Huisartsen Cfr. 100 of urgentiedienst 24/24h Ziekenhuis | Oogarts Cfr. urgentiedienst 24/24h | |
Antigifcentrum | Wacht niet op ziekteverschijnselen vooraleer te bellen Geen melk toedienen, melk is geen tegengif Niet laten braken ! Meestal is braken niet aangewezen, bel eerst Spoel overvloedig met water na spatten van een schadelijke stof in de ogen of op de huid Verlucht de ruimte goed als er irriterend of giftig gas vrijgekomen is | |
070/245.245 | ||
Militair Hospitaal Neder-Over-Heembeek | ||
Brandweer Tel : 100 of 112 GSM : 112 | Vermeld de plaats van de brand en punt en straatnaam waar de brandweer wordt opgewacht Vermeld de aard van de brand (gas, vloeistof, vaste stoffen, …) Vermeld de omvang, de beschikbaarheid van bluswater, de aanwezigheid van gewonden, de aanwezigheid van EHBO | |
BRUSSEL | ||
Politiediensten | Xxxxxxxxxx, 00 | |
101 (alg. nummer) | 0000 Xxxxxxx tel : 02/0000000 (nieuw) | |
tel : 02/000 00 00 (oud) |
04.02. INSTRUCTIES IN GEVAL VAN EEN ARBEIDSONGEVAL
⮚ Voor elk ander ingrijpen : het eventuele nog bestaande gevaar uitschakelen (bv. voorwerpen die dreigen te vallen wegnemen, elektrische stroom afsluiten, …).
⮚ Bij een arbeidsongeval wordt onmiddellijk een hulpverlener verwittigd, met vermelding van de ernst van het ongeval en de plaats.
⮚ Bij een niet ernstig ongeval zal de hulpverlener het slachtoffer verzorgen, en eventueel doorverwijzen naar zijn huisarts,of hem laten verzorgen in het ziekenhuis.
⮚ Bij een ernstig ongeval zullen de eerste zorgen door de hulpverlener ter plaatse gegeven worden. Tezelfdertijd wordt de dienst 100 verwittigd. De nodige maatregelen worden getroffen om deze naar de plaats van het ongeval te begeleiden.
⮚ Bij twijfels over de toestand van het slachtoffer (bv. na val van hoogte en/of risico's voor de wervelkolom) het slachtoffer NIET verplaatsen maar wachten op de hulpdiensten.
04.02.01. VERSLAG ARBEIDSONGEVAL
Van elk arbeidsongeval dient er een volledig verslag te worden opgesteld door de preventieadviseur van de betrokken onderneming, of desgevallend door de werfverantwoordelijke. De opdrachtgever zal van het ongeval op de hoogte worden gesteld.
Een kopie zal geklasseerd worden in het coördinatiedagboek.
04.02.02. ARBEIDSONGEVALLEN INLICHTINGENBLAD
Alle soorten ongevallen met werkverlet (lichamelijke, materiële, bijna-ongevallen, incidenten) worden gemeld aan de veiligheidscoördinator en aan (de preventieadviseur van) de opdrachtgever. De werkgever van de betrokken gekwetste wordt eveneens ingelicht.
Een kopie van het arbeidsongevallen inlichtingenblad zal geklasseerd worden in het coördinatiedagboek.
Tijdens de maandelijkse veiligheidscoördinatievergaderingen zullen de arbeidsongevallen besproken worden (aantal ongevallen, aantal verloren kalenderdagen t.g.v. arbeidsongevallen). De gepresteerde arbeidsuren/onderneming zijn maandelijks te bezorgen voor berekening van frequentie- en ernstcijfer.
04.02.03. VERSLAG ARBEIDSONGEVAL
De werkgever doet van elk arbeidsongeval dat aan een werknemer is overkomen op een tijdelijke en mobiele bouwplaats en dat tenminste één dag arbeidsongeschiktheid tot gevolg heeft, maar dat geen ernstig ongeval is, een kennisgeving aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar.
De kennisgeving wordt gedaan binnen de 10 kalenderdagen na de dag van het ongeval, bij middel van een aangetekende brief met vermelding van de naam en het adres van de werkgever, de naam van het slachtoffer, de datum en de plaats van het ongeval en zijn vermoedelijke gevolgen.
De verplichting inzake kennisgeving vervalt zodra de werkgever het ongeval bij de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar aangegeven heeft, overeenkomstig de bepalingen van de wet van 10 april 1971 in verband met de arbeidsongevallen (zie formulier aangifte van arbeidsongeval BS 24.12.1998).
Van elk ernstig ongeval op een tijdelijke of mobiele bouwplaats, overkomen aan een aannemer die er zelf een beroepsactiviteit uitoefent, doet de bouwdirectie belast met de verwezenlijking aan de inzake arbeidsveiligheid bevoegde ambtenaar een kennisgeving.
De bedoelde kennisgeving wordt gedaan binnen de 15 kalenderdagen na de dag van het ongeval en omvat tenminste volgende elementen :
• De naam, de voornaam en het adres van het slachtoffer;
• De datum van het ongeval;
• Het adres van de tijdelijke of mobiele bouwplaats waar het ongeval zich heeft voorgedaan;
• Een bondige beschrijving van de opgelopen letsels;
• Een bondige beschrijving van de wijze waarop het ongeval is gebeurd met vermelding van de getuigen;
• De vermoedelijke duur van de arbeidsongeschiktheid.
Xxxxx onder ernstig ongeval verstaan een dodelijk ongeval, of een ongeval dat volgens de eerste medische diagnose hetzij de dood, hetzij een algehele of gedeeltelijke blijvende arbeidsongeschiktheid, hetzij een algehele tijdelijke arbeidsongeschiktheid van meer dan één maand tot gevolg kan hebben.
Opgemaakt te op
Gezien om gevoegd te worden bij Collegebesluit houdende het uitschrijven van een overheidsopdracht bij onderhandelingsprocedure voor het leveren en plaatsen van een modulaire noodklas in de Gemeentelijke kleuterschool Dielegem, E Xx Xxxxxxxxxx 0 xx 0000 Xxxxxxx (Xxxxx) nr. 20092010-0667 van 15-07-2010
De collegeleden,
Xxxxx DE LILLE Xxxxxxxx XXXXXXXX Xxxx-Xxx XXXXXXX