Investeringsaftrek
Investeringsaftrek
Laatst gewijzigd op 13 aug 2024
Wat houdt de maatregel in
Een onderneming, die bij de oprichting of uitbreiding van haar activiteiten een investering uitvoert, kan onder bepaalde voorwaarden een investeringsaftrek verkrijgen. Dit is een fiscaal voordeel waarbij men een bepaald percentage van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de investeringen uitgevoerd tijdens het belastbaar tijdperk, mag aftrekken van de belastbare winst. Het percentage past men éénmalig toe op de aanschaffings- of beleggingswaarde van de goederen. In enkele gevallen mag men de aftrek spreiden over de afschrijvingsperiode van de investeringen. Vooral de verhoogde aftrekken zijn belangrijk.
Als de winst onvoldoende is, mag de investeringsaftrek onder bepaalde voorwaarden worden overgedragen op de winsten van een volgend belastbaar tijdperk.
1. De investeringsaftrek wordt vanaf 1 januari 2025 grondig hervormd. In de rubriek Nieuwe investeringsaftrek voor investeringen in 2025 vind je alvast de belangrijkste informatie. We wachten nog steeds op o.m. de publicatie van verschillende Koninklijke Besluiten (KB's) die o.m. de vier investeringslijsten van de 'Thematische aftrek' bepalen. Zodra deze beschikbaar zijn brengen we je hiervan op de hoogte via de Nieuwsbrief van de Subsidiedatabank.
2. In de huidige regeling worden alle percentages jaarlijks bekend gemaakt door een bericht in het Belgisch Staatsblad (BS). Voor investeringen in 2024 (aanslagjaar 2025) werd dit Bericht in verband met de investeringsaftrek gepubliceerd op 30 april 2024.
Wie komt in aanmerking
De investeringsaftrek kan, afhankelijk van de categorie, verkregen worden door eenmanszaken, kleine en grote vennootschappen die winsten ontvangen uit een industriële, commerciële of landbouwactiviteit. Ook de beoefenaars van vrije beroepen komen in aanmerking.
Vzw’s komen voor deze maatregel enkel in aanmerking indien ze onderworpen zijn aan de vennootschapsbelasting.
Een kleine vennootschap is een vennootschap die op overeenkomstige wijze beantwoordt aan de criteria
opgenomen in artikel 1:24, §§ 1 tot 6, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen. Dit houdt in dat er voor het laatst afgesloten boekjaar, niet meer dan één van volgende criteria wordt overschreden:
Jaargemiddeld personeelsbestand: 50 werknemers; Jaaromzet exclusief btw: € 11.250.000; Balanstotaal: € 6.000.000.
Wanneer meer dan één van de criteria worden overschreden of niet meer wordt overschreden, heeft dit slechts gevolgen wanneer dit zich in twee opeenvolgende boekjaren voordoet. De gevolgen gaan dan in vanaf het daaropvolgende boekjaar. Opgelet: hiervan wordt éénmalig afgeweken voor boekjaren die afsluiten na 31 december 2023. Zie Fiscale definitie op deze VLAIO pagina.
In het geval van verbonden vennootschappen moeten de criteria voor omzet en balanstotaal op geconsolideerde (gegroepeerde) basis worden berekend. Wat het criterium personeelsbestand betreft, wordt het aantal werknemers opgeteld dat door elk van de betrokken verbonden vennootschappen jaarlijks gemiddeld wordt tewerkgesteld.
Wanneer er boekhoudkundig geen consolidatie wordt opgemaakt, kan men kiezen voor een alternatieve consolidatie
(verhoging van de drempels met 20%).
Wat komt in aanmerking
In de algemene regel moet het gaan om materiële of immateriële vaste activa die in nieuwe staat zijn verkregen of tot stand gebracht. Deze activa moeten in België uitsluitend voor het uitoefenen van de beroepswerkzaamheid worden gebruikt en ze moeten ten minste over drie jaar worden afgeschreven. ‘Leasing’ komt ook in aanmerking.
Volgende investeringen zijn uitgesloten van de investeringsaftrek:
niet uitsluitend voor het beroep gebruikte vaste activa;
vaste activa die niet afschrijfbaar zijn of worden afgeschreven over een termijn van minder dan drie belastbare tijdperken;
activa die geen rechtstreeks verband houden met de bestaande of geplande economische werkzaamheid; de gebouwen aangeschaft in het vooruitzicht van wederverkoop;
bij de aankoopprijs komende kosten en onrechtstreekse productiekosten wanneer die kosten niet samen met de vaste activa waarop zij betrekking hebben worden afgeschreven
de personenwagens (met max. acht zitplaatsen + plaats bestuurder) en de wagens voor dubbel gebruik. Op deze uitsluiting gelden volgende uitzonderingen:
voertuigen die uitsluitend gebruikt worden voor een taxidienst of voor verhuring met bestuurder en op grond daarvan van de verkeersbelasting op de autovoertuigen vrijgesteld zijn;
voertuigen die in erkende autorijscholen uitsluitend worden gebruikt voor praktisch onderricht en daartoe speciaal zijn uitgerust;
ook de lichte vrachtauto's worden niet uitgesloten tenzij het voertuig niet voldoet aan de voorwaarde om als lichte vrachtauto te kwalificeren (art 4, § 2 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen).
activa waarvan het recht van gebruik op een andere wijze dan leasing, erfpacht, ... (bvb. via een huurovereenkomst) aan een derde wordt verleend. Een uitzondering wordt echter gemaakt als de gebruiker een natuurlijk persoon is of een vennootschap die het gehuurde goed gebruikt voor de uitoefening van de beroepsactiviteit
(zie xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx > Belastingvoordelen > Investeringsaftrek
> Welke investeringen zijn uitgesloten van de aftrek).
Gewone en gespreide investeringaftrek
Natuurlijke personen | 8% / 8% | 12,5% / 17,5% |
Kleine vennootschappen | 8% / 8% | / |
Andere vennootschappen | / | / |
De basis aftrek heeft een vast percentage van 8%. De gespreide aftrek bedraagt voor aanslagjaar 2025 12,5% (5,5% + 7%).
**De gespreide aftrek voor investeringen (de aftrek wordt gespreid over de afschrijvingsperiode van de investeringen kan enkel worden toegepast door natuurlijke personen die minder dan 20 werknemers tewerkstellen op de eerste dag van het belastbaar tijdperk verbonden met het betreffende aanslagjaar).
Sinds het aanslagjaar 2007 is de gespreide aftrek voor vennootschappen afgeschaft. Als die aftrek echter werd verleend voor een vroeger aanslagjaar, dan blijft de investeringsaftrek lopen voor de resterende periode ervan.
Digitale investeringen
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024)**
Natuurlijke personen 15,5%/ 20,5%
Kleine vennootschappen 15,5%/ 20,5%
Andere vennootschappen /
*Het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken voor investeringen verbonden aan het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,5%. Dit wordt verhoogd met 10% tot 15,5%.
** Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit werd verhoogd met 10% tot 20,5%.
Ook eenmanszaken moeten hier beantwoorden aan de criteria van artikel 15 §§ 1 tot 6 van het Wetboek van vennootschappen.
Deze verhoogde aftrek heeft betrekking op investeringen in digitale vaste activa die dienen voor de integratie en de exploitatie van digitale betalings- en factureringssystemen en de systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie.
Meer in detail gaat het over:
Digitale vaste activa die dienen voor de integratie en exploitatie van digitale betalings- en facturatiesystemen:
investeringen in systemen (software of apparatuur) die de elektronische betaling vergemakkelijken; investeringen in systemen (software of apparatuur) voor elektronische facturatie, handtekening of archivering.
Investeringen in systemen die dienen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie (ICT):
investeringen in systemen (software of apparatuur) voor de beveiliging van informatie, netwerken en ICT- installaties;
investeringen in monitoring- en auditinstrumenten voor de beveiligingssystemen van ICT;
investeringen in systemen (software of apparatuur) die een veiliger beheer van de door de onderneming verzamelde persoonsgegevens mogelijk maken.
Aanvullende investeringen nuttig bij de uitvoering van de investeringen in digitale betalings- en facturatiesystemen of in systemen die dienen voor de beveiliging van ICT:
de kosten voor softwareontwikkeling die verband houden met de hogervermelde investeringen en die samen met de vaste activa waarop zij betrekking hebben, worden afgeschreven;
investeringen in systemen (software of apparatuur) die de interfacing van de hogervermelde systemen met systemen van de onderneming of naar systemen buiten de onderneming mogelijk maken (met inbegrip van de investeringen voor interfaces tussen systemen voor facturatie, betaling en boekhoudkundige programma's).
Ook de investering in een witte kassa of in een webshop voor e-commerce komen in aanmerking voor het fiscaal voordeel.
In artikel 49/1, KB/WIB 92 wordt verduidelijkt wat de dienstverlener op de factuur (of in een bijlage bij de factuur) moet vermelden om van deze verhoogde aftrek te kunnen genieten.
Wil je instappen op een abonnement systeem in het kader van e-facturatie, dan bekijk je best de Fiscale aftrek voor e- facturatie op deze pagina van de Subsidiedatabank.
Energiebesparende investeringen
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024**) | |
Natuurlijke personen | 15,5%/ 20,5% |
Kleine vennootschappen | 15,5%/ 20,5% |
Andere vennootschappen | 15,5%/ 20,5% |
*Het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken voor investeringen verbonden aan het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,5%. Dit wordt verhoogd met 10% tot 15,5%.
**Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit werd verhoogd met 10% tot 20,5%.
Om te kunnen genieten van de verhoogde investeringsaftrek voor energiebesparende investeringen moeten deze investeringen opgenomen zijn in een bepaalde categorie (zie bijlage). Bovendien moet er een attest bij de belastingaangifte worden toegevoegd.
Dit attest wordt digitaal aangevraagd binnen drie maanden na de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de activa zijn verworven, zie: xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx-xxxx- ondernemingen.
Facturen moeten, samen met een ondertekende verklaring op eer en een automatische gegenereerde samenvatting van de dossiergegevens, verstuurd worden naar:
Vlaamse Overheid
Vlaams Energie- en Klimaatagentschap (VEKA) Koning Xxxxxx XX-laan 20, bus 17
1000 Brussel
T 02 553 46 00
E-mail: xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxx@xxxxxxxxxx.xx
Website: xxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxxxxxx
Beveiligingsinvesteringen
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024**)
Natuurlijke personen 22,5%/ 27,5%
Kleine vennootschappen 22,5%/ 27,5%
Andere vennootschappen /
*Het basispercentage voor het berekenen van deze verhoogde aftrek voor investeringen verbonden aan het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,5%. Dit wordt verhoogd met 17% tot 22,5%.
**Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit werd verhoogd met 17% tot 27,5%.
Deze aftrek betreft de investeringen voor de beveiliging van de beroepslokalen of bedrijfsvoertuigen en is enkel van toepassing voor kleine vennootschappen.
Investeringen voor de beveiliging van de beroepslokalen
Volgende investeringen van nieuw materiaal komen in aanmerking:
anti-ramkraaksystemen; toegangscontrolesystemenvertragingselementen op de parking; specifiek inbraakwerend glas;
specifiek inbraakwerende rolluiken;
beveiligingssystemen voor deuren, ramen, luiken, garagepoorten, lichtkoepels, dakvensters, keldergaten en hekkengepantserde deuren;
materieel voor de detectie van diefstal; goederenkluis met een inbraakvertragend slot; kassa’s met beschermkap of een anti-graaikap; neutralisatiesysteem van waarden (light-CIT);
specifiek inbraakwerende afrastering voor bouwwervensloten en andere beveiligingssystemen van materieel op een bouwwerf;
alarmsystemen camerasystemen; volgsystemen.
De aannemer moet aangeven in welke beroepslokalen de werken werden uitgevoerd en een verklaring afleggen over de kwaliteit ervan. De aannemer moet dus aantonen dat de investeringen en materialen voldoen aan de wettelijke vereisten.
Investeringen voor de beveiliging van bedrijfsvoertuigen
Bedrijfsvoertuigen worden hierbij gedefinieerd als:
voertuigen aangewend voor bezoldigd personenvervoer, met name autobussen, autocars en de autovoertuigen die uitsluitend worden aangewend hetzij tot een taxidienst, hetzij tot verhuring met bestuurder;
voertuigen aangewend voor goederenvervoer, met name trekkers en vrachtwagens, en aanhangwagens en opleggers met een maximum toegelaten massa van minstens 4 ton.
Voor de investeringen in beveiligingen komt het volgende in aanmerking:
immobilisatiesystemen die het starten van het bedrijfsvoertuig beletten; alarmsystemen die de inbraak of geweldsuitoefening in het bedrijfsvoertuig detecteren;
alarmsystemen die door de chauffeur van het bedrijfsvoertuig kunnen worden ingeschakeld bij het opmerken van een poging tot inbraak of geweldpleging;
nadiefstalsystemen die erop gericht zijn te verhinderen dat een gestolen voertuig verdwijnt of die een gestolen bedrijfsvoertuig kunnen positioneren en volgen;
sloten en andere beveiligingssystemen die de toegang tot het bedrijfsvoertuig verhinderen of vertragen.
De alarmsystemen moeten geplaatst worden door een erkende beveiligingsonderneming. Deze onderneming moet een factuur uitreiken die aan een aantal voorwaarden voldoet. Zo moet de installateur op de factuur verklaren dat het geïnstalleerd materieel gecertificeerd is volgens het kwaliteitslabel INCERT of volgens een gelijkaardige kwaliteitsnorm. Daarnaast moet hij verklaren dat het geplaatst materieel het stelen van het bedrijfsvoertuig beoogt te verhinderen of te vertragen of dat het geplaatst materieel een slot of een ander beveiligingssysteem is die op het bedrijfsvoertuig wordt geplaatst.
Belastingaangifte
De uitgaven moeten opgenomen worden in de belastingaangifte. Volgende documenten moeten ter beschikking worden gehouden voor de FOD Financiën:
facturen van de investering; betalingsbewijzen van deze facturen;
verklaring van de aannemer op de factuur of bijlage die de kwaliteit van het materiaal garandeert;
voor de alarmsystemen en de volgsystemen, het bewijs van een geschreven overeenkomst met een goedgekeurde
alarmcentrale;
voor de camerasystemen, het attest dat bewijst dat het systeem werd aangegeven via het online aangiftesysteem xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xx.
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024)** | ||
Natuurlijke personen | 15,5%/ 20,5% | 22,5% / 27,5% |
Kleine vennootschappen | 15,5%/ 20,5% | 22,5% / 27,5% |
Andere vennootschappen> | 15,5%/ 20,5% | 22,5% / 27,5% |
Deze verhoogde aftrek geldt voor 'milieuvriendelijke' investeringen in onderzoek en ontwikkeling. Dit zijn investeringen in onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten en toekomstgerichte technologieën die geen effect op het leefmilieu hebben of die het negatieve effect op het leefmilieu zoveel mogelijk proberen te beperken. Deze aftrek kan worden gespreid over de afschrijvingsperiode van deze activa. De voorwaarde van een tewerkstelling van minder dan 20 werknemers is hier niet van toepassing.
Om dit milieuvriendelijk karakter van de investering te bewijzen moet een attest worden gevoegd bij de aangifte van de inkomstenbelastingen van het tijdperk waarin de bedoelde bestanddelen zijn aangeschaft of tot stand gebracht. Om van deze aftrek te kunnen genieten, dient het bedrijf bijvoorbeeld een R&D-afdeling te hebben of innovatiesteun te hebben genoten via bijvoorbeeld VLAIO.
Sinds het aanslagjaar 2007 kunnen vennootschappen opteren voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Het fiscale voordeel wordt hierbij niet toegekend in de vorm van een aftrek van het fiscale resultaat, maar op de verschuldigde vennootschapsbelasting wordt er een belastingvermindering toegepast. Vennootschappen die kiezen voor dit belastingkrediet kunnen nooit meer de investeringsaftrek toepassen voor octrooien en milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling (zowel de éénmalige als de gespreide).
Een aanvraagformulier tot het verkrijgen van dit attest wordt aangevraagd bij:
Vlaamse Overheid Departement Omgeving
Afdeling Partnerschappen met Besturen en Maatschappij Koning Xxxxxx XX-laan 20, bus 8
1000 Brussel
T 0492 22 58 11
E-mail: xxxxxxXxxX.xxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xx
Website: xxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xxxxxxxxxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxxxxxx-xxxx-xxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxx
*Het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken voor investeringen verbonden aan het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,5%. Dit wordt verhoogd met 10% tot 15,5%. De gespreide aftrek bedraagt 22,5% (5,5% + 17%).
**Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit werd verhoogd met 10% tot 20,5%. De gespreide aftrek bedroeg 27,5% (10,5% + 17%).
***Voor de gespreide aftrek voor milieuvriendelijke investeringen in O&O (de aftrek wordt gespreid over de afschrijvingsperiode van de investeringen) is de voorwaarde van een tewerkstelling van minder dan 20 werknemers niet van toepassing.
Verwerving van Octrooien
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024**) | |
Natuurlijke personen | 15,5%/ 20,5% |
Kleine vennootschappen | 15,5%/ 20,5% |
Andere vennootschappen | 15,5%/ 20,5% |
*Het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken voor investeringen verbonden aan het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,5%. Dit wordt verhoogd met 10% tot 15,5%.
**Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit werd verhoogd met 10% tot 20,5%.
Deze aftrek is van toepassing op de 'verwerving' van octrooien. Deze verwerving moet worden gestaafd door:
een afschrift van het contract op grond waarvan de onderneming het octrooi of het recht tot exploitatie ervan heeft aangeschaft;
het bewijs dat het octrooi of het recht tot exploitatie ervan nooit door een andere onderneming voor het uitoefenen van haar beroepswerkzaamheid in België is gebruikt.
Sinds het aanslagjaar 2007 kunnen vennootschappen opteren voor het belastingkrediet voor onderzoek en ontwikkeling. Het fiscale voordeel wordt hierbij niet toegekend in de vorm van een aftrek van het fiscale resultaat, maar op de verschuldigde vennootschapsbelasting wordt er een belastingvermindering toegepast. Vennootschappen die kiezen voor dit belastingkrediet kunnen nooit meer de investeringsaftrek toepassen voor octrooien en milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling (zowel de éénmalige als de gespreide).
Vergroening vrachtwagens en tankinfrastructuur
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024)** | |
Natuurlijke personen | 31,5%/ 42% |
Kleine vennootschappen | 31,5%/ 42% |
Andere vennootschappen | 31,5%/ 42% |
Deze verhoogde aftrek geldt voor investeringen in koolstofemissievrije vrachtwagens en tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof en elektrische laadinfrastructuur met betrekking tot koolstofemissievrije vrachtwagens.
* Deze aftrek bedraagt 31,5% voor investeringen verkregen of tot stand gebracht tijdens het belastbaar tijdperk 2024 dat aan aanslagjaar 2025 verbonden is: het basispercentage van 5,5% wordt verhoogd met 10% en vervolgens met 16% tot 31,5%. Voor investeringen in 2023 die verbonden zijn met het aanslagjaar 2025 bedraagt deze aftrek 37%.
**Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van deze verhoogde aftrek in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit werd verhoogd met 10% en vervolgens met 21,5% tot 42%. Voor investeringen verkregen of tot stand gebracht tijdens het belastbaar tijdperk dat aan aanslagjaar 2024 verbonden zijn geldt vanaf 1 januari 2024 een investeringsaftrek van 36,5
%.
Deze aftrek wordt in de komende jaren berekend met volgende formule: basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrek + 10% + (16% ( in 2024), 10,5% (in 2025) en 5% (in 2026).
Voorwaarden
Het bedrag van de aftrek wordt beperkt tot € 60 miljoen per belastingplichtige.
Er wordt geen investeringsaftrek verleend wanneer de winst of baten worden bepaald volgens forfaitaire grondslagen van aanslagen waarin de afschrijvingen forfaitair zijn opgenomen (is van toepassing op bepaalde belastingplichtigen uit de landbouw- en tuinbouwsector).
Wanneer de afschrijvingen gedeeltelijk forfaitair in die grondslagen zijn opgenomen en gedeeltelijk individueel worden vastgesteld, moet de investeringsaftrek worden toegestaan voor de vaste activa waarvan de afschrijvingen individueel aftrekbaar zijn.
Bovendien kan de belastingplichtige deze investeringsaftrek toepassen op voorwaarde dat:
hij geen achterstallige schulden heeft bij de RSZ;
hij op de laatste dag van het belastbaar tijdperk waarin de vaste activa zijn verkregen of tot stand gebracht, niet kon worden aangemerkt als een onderneming in moeilijkheden;
hij geen bevel tot terugvordering heeft uitstaan ingevolge een besluit van de Commissie die een door België verleende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt heeft verklaard;
Indien de aftrek (al dan niet gespreid) hoger is dan de winst of baten van het belastbare tijdperk, wordt het verschil (desgevallend beperkt) overgedragen naar de volgende belastbare tijdperken.
Cumulatie
Er kan voor deze vaste activa geen gewestelijke steun worden aangevraagd, tenzij de gewestelijke steunregeling waarborgt dat de cumulatie van federale en gewestelijke steun niet de maximale drempel en steunintensiteit opgelegd vanuit Europa overschrijdt.
Deze drempelwaarde ligt vast in artikel 36 van de verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014. De steunintensiteit ligt vast in artikel 4, lid 1, s), van dezelfde Verordening.
Deze investeringsaftrek kan ook niet worden gecumuleerd met 'Verhoogde kostenaftrek ondernemingen voor laadstations' (zie maatregel Laadpalen: fiscale voordelen).
Meer informatie
Meer informatie kan je raadplegen in de Circulaire over fiscale vergroening van de mobiliteit van de FOD Financiën.
Bevordering van herbruikbare verpakkingen
Investeringen in 2024 (aj 2025) / 2023 (aj 2024)
Natuurlijke personen /
Vennootschappen 3% / 3%
Hier geldt steeds een vast percentage van 3%.
Deze investeringsaftrek van 3% kan worden toegepast op investeringen in materiële vaste activa die uitsluitend bestemd zijn voor het verzekeren van het productieproces van herbruikbare verpakkingen van dranken en nijverheidsproducten, zoals vermeld in boek III “Milieutaksen” van de gewone wet van 16 juli 1993 tot vervollediging van de federale staatsstructuur.
Deze aftrek is eveneens van toepassing op de materiële vaste activa die uitsluitend bestemd zijn voor het verzekeren van de terugname in de verkooppunten, de tussentijdse stockage, de verzending naar de afvuller of een distributiecentrale met het oog op de verdere sortering en reiniging en de sortering en reiniging met het oog op de terugzending naar de respectievelijke afvullers van de hogervermelde herbruikbare verpakkingen.
Om recht te hebben op de investeringsaftrek voor investeringen tot aanmoediging van het hergebruik van verpakkingen, moeten de investeringen voldoen aan de criteria die zijn vastgelegd in artikel 49bis, KB/WIB 92.
Onder productieproces wordt verstaan: het geheel van verrichtingen dat uitsluitend dient om een productiesysteem te installeren, te vervangen, te verbeteren of in stand te houden (zie artikel 49bis, §1, KB/WIB 92).
Investeringen in 2024 (aj 2025)* / 2023 (aj 2024)** | |
Natuurlijke personen | 15,5%/ 20,5% |
Kleine vennootschappen | 15,5%/ 20,5% |
Andere vennootschappen | 15,5%/ 20,5% |
*Het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken voor investeringen verbonden aan het aanslagjaar 2025 bedraagt 5,5%. Dit wordt verhoogd met 10% tot 15,5%.
**Door de inflatie bedroeg het basispercentage voor het berekenen van de verhoogde aftrekken in inkomstenjaar 2023 10,5%. Dit wordt verhoogd met 10% tot 20,5%.
Deze investeringsaftrek is specifiek voor horeca-inrichtingen die investeren in een rookafzuigsysteem of een verluchtingssysteem in een rookkamer.
Zeeschepen
Investeringen in 2024 (aj 2025) / 2023 (aj 2024)
Natuurlijke personen /
Vennootschappen 30% / 30%
Hier geldt een vast percentage van 30%
De investeringsaftrek voor investeringen in zeeschepen die in nieuwe staat zijn verkregen of tweedehandse zeeschepen die voor het eerst in het bezit van een Belgische belastingplichtige komen, is enkel van toepassing op vennootschappen die uitsluitend winst uit zeescheepvaart verkrijgen.
Toepassing investeringsaftrek
De investeringsaftrek is voor ieder aanslagjaar in principe van toepassing met betrekking tot de vaste activa die tijdens het jaar of boekjaar dat aan dat aanslagjaar is verbonden zijn verkregen of tot stand gebracht, d.w.z. die tijdens dat jaar of boekjaar afschrijfbaar worden (61/84 tot 89). Wat de in 68/10 bedoelde vaste activa betreft (de leasinggoederen) moet de investeringsaftrek worden verleend voor het jaar of boekjaar waarin de gebruiksrechten zijn overgedragen. (Zie Commentaar op het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (ComIB) nummer 68/17).
Overdragen naar een volgend belastbaar tijdperk
De investeringsaftrek wordt toegepast op de winst of de baten van het belastbare tijdperk waarin deze investering werd verkregen of tot stand gebracht.
De aftrek is van toepassing:
vóór de aanrekening van de verliezen uit andere beroepswerkzaamheden als men onderworpen is aan de personenbelasting;
op de allerlaatste plaats, dus na elke andere aftrek, als men onderworpen is aan de vennootschapsbelasting.
Als er in een belastbaar tijdperk onvoldoende winst of baten zijn, wordt de basisaftrek naar de volgende belastbare tijdperken overgedragen, behalve in de vennootschapsbelasting (slechts één jaar). De andere investeringsaftrekken zijn onbeperkt overdraagbaar in zowel de personen- als de vennootschapsbelasting.
De aftrek van de overgedragen vrijstelling op de winst of baten van elk van de volgende belastbare tijdperken wordt beperkt tot € 1.160.890/€ 1.208.010 per belastbaar tijdperk of, wanneer het totale bedrag van de overgedragen vrijstelling op het einde van het vorige belastbare tijdperk € 4.643.550/€ 4.832.030 overtreft, tot 25% van dat totale bedrag (aanslagjaar 2024, inkomstenjaar 2023/aanslagjaar 2025, inkomstenjaar 2024).
Aanvraagprocedure
Natuurlijke personen moeten een ingevuld, gedateerd en ondertekend formulier 276U (beschikbaar op de website van FOD Financiën) bij hun aangifte in de personenbelasting voegen of het ter beschikking houden van de administratie.
Vennootschappen moeten het vak 275U in Biztax invullen als zij hun aangifte in de vennootschapsbelasting indienen.
Daarnaast moet er per categorie van vaste activa een opgave ter beschikking van de administratie worden gehouden die voor elk activum de volgende gegevens vermeldt:
de datum van de aanschaffing of van de totstandkoming de juiste benaming
de aanschaffings- of beleggingswaarde
de normale gebruiksduur en de afschrijvingsduur
In voorkomend geval moeten ook de volgende documenten ter beschikking gehouden worden:
de vereiste afschriften en bewijzen voor de octrooien;
het vereiste attest voor de energiebesparende investeringen;
de verschillende vereiste documenten (aanvraag tot erkenning, rechtvaardigende nota, attest van de bevoegde Gewestregering, enz.) voor de milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling.
Nieuwe investeringsaftrek voor investeringen in 2025
De investeringsaftrek wordt vanaf 1 januari 2025 grondig hervormd. Hier vind je alvast de belangrijkste informatie.
Hervorming categorieën
Basisaftrek
De basisaftrek zal 10% bedragen.
Voor investeringen in digitale vaste activa wordt dit verdubbeld tot 20%. Dit zijn investeringen in software en apparatuur ter ondersteuning van digitale betalings- en facturatiesystemen, digitale boekhoudsystemen, digitale CRM-systemen, digitale e-commerce platformsystemen en digitale systemen voor de beveiliging van informatie- en communicatietechnologie.
Deze aftrek is er enkel voor ondernemingen en ondernemers die voldoen aan de definitie van kleine vennootschap (zie hoger).
Zoals in de huidige regeling kan je deze aftrek aanvragen via de aangifte in de personen- en vennootschapsbelasting met de formulieren 275U en 276U.
Voor zelfstandigen en kleine vennootschappen bedraagt deze aftrek 40%. Grotere vennootschappen krijgen een aftrek van 30%. Deze aftrek is van toepassing op investeringen die worden vermeld in één van de volgende categorieën:
investeringen in efficiënt energieverbruik en hernieuwbare energie;
investeringen in koolstofemissievrij vervoer (o.m. fietsen en fietsinfrastructuur; emissievrije vrachtwagens en laadinfrastructuur met betrekking tot vrachtwagens*);
milieuvriendelijke investeringen (o.m. rookafzuigsystemen die worden geïnstalleerd in een horeca-inrichting*); ondersteunende digitale investeringen (nl. investeringen die verwant zijn aan de drie voormelde investeringscategorieën).
*Dit wordt zo beschreven in de memorie van toelichting van het wetsontwerp (zie rubriek 'Meer informatie').
Voor elke categorie zal er bij Koninklijk Besluit (KB) een lijst worden gepubliceerd met de investeringen die in aanmerking komen. Deze lijst blijft maximaal drie jaar geldig. Om de drie jaar moet deze lijst worden geactualiseerd en worden gepubliceerd via een KB. Als deze lijst niet binnen deze termijn wordt hernieuwd, dan komt deze te vervallen: je kan geen thematische aftrek genieten voor investeringen op een vervallen lijst tot er een nieuwe investeringslijst wordt gepubliceerd waarop deze ook staan vermeld.
Voor deze aftrek zal er een attest moeten worden toegevoegd bij de aangifte van de personen- of vennootschapsbelasting, dat wordt afgeleverd door de bevoegde overheid. Daaruit moet blijken dat de investering in overeenstemming is met een van de bij KB gepubliceerde lijsten van investeringen en dat de investering geen onredelijke schade voor het leefmilieu met zich meebrengt.
Zodra de vier investeringslijsten van de verhoogde thematische aftrek bekend worden gemaakt via KB in het Belgisch Staatsblad (BS) brengen we je hiervan op de hoogte via de Nieuwsbrief van de Subsidiedatabank.
Technologieaftrek
De Technologieaftrek bedraagt 13,5% voor investeringen in octrooien en milieuvriendelijke investeringen voor O&O. Dit wordt verhoogd tot 20,5% voor de gespreide investeringsaftrek voor milieuvriendelijke investeringen voor O&O.
Deze 'technologie-aftrek' stemt overeen met de huidige verhoogde investeringsaftrek voor octrooien en voor milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Enkel hier blijft een gespreide aftrek mogelijk.
Ook hier moet een KB de toepassingsmodaliteiten en de kenmerken waaraan deze investeringen moeten voldoen, nog bepalen.
Bepaalde investeringen worden uitgesloten
In de huidige regeling zijn er bepaalde investeringen uitgesloten. Deze lijst blijft onveranderd. Hieraan worden wel nog een aantal investeringen toegevoegd die uitdrukkelijk worden uitgesloten van de basisaftrek omdat ze niet meer te verantwoorden zijn, omdat er op de markt klimaat- en milieuvriendelijkere alternatieven beschikbaar zijn (bijvoorbeeld een gasketel, terwijl er kan worden geïnvesteerd in elektrische verwarming of warmtepompen). Deze uitsluitingen zullen worden vastgelegd in een exhaustieve lijst die ook periodiek zal worden vernieuwd. Deze lijst heeft echter geen beperkte geldigheidsduur. Deze lijst zal ook moeten bekend worden gemaakt in het BS. Zijn er op de markt geen economisch vergelijkbare koolstofemissievrij alternatief, dan geldt er dus geen uitsluiting.
Cumulbeperking
Er zal geen cumul meer mogelijk zijn van de verschillende investeringsaftrekken. Per investering zal je dus moeten kiezen welke aftrek er wordt toegepast, als een investering aan de criteria van meerdere categorieën voldoet.
Geen indexatie meer
De percentages in de huidige regeling wijzigen elk jaar door de koppeling aan de index. In deze regeling zijn de percentages vast.
Inwerkingtreding & overgangsregeling
Deze nieuwe regeling zal van toepassing zijn op vaste activa die vanaf 1 januari 2025 worden verkregen of tot stand gebracht.
Er wordt wel in een overgangsregeling voorzien voor reeds ‘lopende investeringen’. Activa die werden verkregen of tot stand gebracht vóór 1 januari 2025 blijven onderworpen aan de huidige regeling. Maak je in de huidige regeling gebruik van de gespreide aftrek, waarbij investeringen werden verworven vóór 1 januari 2025, maar de afschrijvingen doorlopen tot na die datum, dan kan je nog steeds de huidige regeling blijven toepassen.
Meer informatie
Wet van 12 mei 2024 houdende diverse fiscale bepalingen (1)(Hoofdstuk 1). De memorie van toelichting over deze wet kan je terugvinden in het Wetsontwerp houdende diverse fiscale bepalingen (Parlementair Document 55K3865).
Blijf op de hoogte
Wil je op de hoogte blijven van wijzigingen van deze maatregel én andere maatregelen in de Subsidiedatabank van VLAIO? Dat kan via de gratis 'Nieuwsbrief van de Subsidiedatabank'.
Contact
FOD Financiën
Contactcenter
Koning Xxxxxx XX-laan 33 bus 25
1030 Brussel België
T 02 572 57 57
xxxxxxxxx.xxxxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx…
Bijlage: Investeringsaftrek energiebesparende
investeringen
Laatste revisiedatum: 10 ma 2023
De investeringen die in aanmerking komen voor de verhoogde investeringsaftrek dienen gericht te zijn naar een rationeler gebruik van energie in de industrie, en in het bijzonder naar een verbetering van industriële processen louter uit energetische overwegingen. Voor de toepassing van deze bijlage betekenen de termen:
• “bestaande” gebouwen of broeikassen: de gebouwen of broeikassen waarvan op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de
investeringen in categorie 1 of 4 zijn gedaan, de voltooiing van de bouw meer dan 5 jaar terug heeft plaatsgevonden;
• “bestaande” of “in gebruik zijnde” apparatuur, processen, systemen, enz: de apparatuur, processen, systemen, enz. waarvan op het einde van het belastbaar tijdperk waarin de in de categorie 2, 3, 5, 6, 8 of 9 vermelde investeringen zijn gedaan, de ingebruikneming meer dan drie jaar terug heeft plaatsgehad.
Zo zijn categorieën 1, 2, 3, 4, 5, 6, 8 en 9a enkel van toepassing op bestaande of in gebruik zijnde gebouwen, broeikassen, apparaten, processen, leidingen… Categorieën 7, 10, 11 en 12 zijn van toepassing op nieuwe installaties, maar het betreft hier meestal enkel de investeringen in procesapparatuur en de technische installaties.
De investeringen die niet beantwoorden aan de van toepassing zijnde milieunormen zullen niet in aanmerking worden genomen.
Groep 1: Beperking van de energieverliezen
Categorie 1: beperking van de energieverliezen in bestaande gebouwen of in bestaande broeikassen
Voor zover ze niet door een wettelijke bepaling zijn opgelegd en mits materialen worden gebruikt waarvan de warmtegeleidings-coëfficiënt volgens de Belgische normen NBN van de reeks B62 of volgens bijzondere Belgische normen of dito technische goedkeuringen, kleiner is dan of gelijk is aan 0,05 Watt per meter en per Kelvin, komen de volgende investeringen in aanmerking:
• isoleren van buitenmuren, buitendeuren en -poorten, van schuine of platte daken, van vloeren en muren die de scheiding vormen tussen een verwarmd vertrek en een niet-verwarmd vertrek of van vloeren die de scheiding vormen tussen een verwarmd vertrek en de buitenlucht zodanig dat de warmtedoorgangscoëfficiënt (k-waarde) van de wand kleiner is dan of gelijk is aan 0,5 Watt per vierkante meter en per Kelvin, evenals het aanbrengen van de nodige bescherming of van een bekleding om het isolatiemateriaal tegen het binnendringen van stof, lucht of waterdamp te beschermen, materiaal en loonkosten voor afwerking en versiering niet inbegrepen;
• vervangen van enkel vensterglas door dubbel of driedubbel vensterglas waarvan de warmtedoorgangscoëfficiënt (k-waarde) kleiner is dan of gelijk is aan 3,2 Watt per vierkante meter en per Kelvin, evenals het aanpassen van de ramen of het vervangen ervan door houten of kunststoframen of door metalen ramen met thermische onderbreking;
• plaatsen van wegneembare schermen in broeikassen die een scheiding vormen tussen kweekruimte en dak.
Categorie 2: beperking van het energieverlies door in gebruik zijnde apparaten, leidingen, afsluiters en kanalen te isoleren of in gebruik zijnde warme of koude vloeistofbaden af te dekken
Investeringen waarbij isolatiemateriaal is gebruikt waarvan de warmtegeleidingscoëfficiënt, volgens de Belgische normen NBN van de reeks B62 of volgens bijzondere Belgische normen of dito technische goedkeuringen, kleiner is dan of gelijk is aan 0,05 Watt per meter en per Kelvin, komen in aanmerking in verhouding tot de erdoor bekomen vermindering van warmteverlies t.o.v. de toestand die bestond vóór de investering.
Categorie 3: beperking van het energieverlies in bestaande ovens Enkel de volgende investeringen komen in aanmerking:
• het bijkomend isoleren van de ovens;
• het vervangen van de isolerende of vuurvaste bekleding van de ovens, in verhouding tot de erdoor bekomen vermindering van warmteverlies.
Categorie 4: beperking van het ventilatieverlies in bestaande gebouwen De volgende investeringen komen in aanmerking:
• aanbrengen van tochtsluizen, tochtgordijnen of automatisch sluitende deuren en poorten tussen de binnen- en buitenkant van het verwarmd gebouw of tussen een verwarmd en een niet-verwarmd gedeelte van het gebouw;
• aanbrengen van automatisch sluitende deuren tussen koel- of diepvrieskamers en de rest van het gebouw.
Groep 2: Terugwinnen van energie
Categorie 5: terugwinnen van afvalwarmte
De volgende investeringen, met uitzondering van het materieel en de uitrustingen die bestemd zijn voor warmte-krachtkoppeling, komen in aanmerking wanneer zij het in een bestaand systeem mogelijk maken afvalwarmte te recupereren:
• plaatsen van recuperatietoestellen op thermische afvalstromen of uitstoten;
• plaatsen van warmteopvangapparatuur nodig om afvalwarmte terug te winnen, productie-toestellen die de teruggewonnen warmte gebruiken niet inbegrepen;
• plaatsen van geïsoleerde leidingen en circulatiepompen voor het transport van de teruggewonnen warmte;
• plaatsen van geïsoleerde opslagvaten die uitsluitend dienen voor het tijdelijk opslaan van de teruggewonnen warmte;
• plaatsen van apparatuur voor het opvangen en naverdampen van stoomcondensaat, evenals de installatie van spuikranen voor de aflaat van condensaat;
• plaatsen van warmtepompen;
• verlenging van continu-ovens voor een verdere recuperatie van de in de rookgassen aanwezige warmte, bij gelijkblijvende productiecapaciteit.
Categorie 6: aanwenden van expansie-energie die vrijkomt bij bestaande productieprocessen of bij de ontspanning van fluïda onder druk gebracht voor transport
In aanmerking komen, de investeringen om bestaande installaties en systemen voor het aanwenden van die expansie-energie aan te passen door het plaatsen van:
• Tegendrukturbines;
• Expansieturbines;
• generatoren, met inbegrip van snelheidsreductoren, waarin de opgewekte mechanische energie wordt omgezet in elektrische energie.
Groep 3: Verbetering van het energetisch rendement
Categorie 7: Warmte-krachtkoppelingsapparatuur
De volgende investeringen komen in aanmerking, mits de gemiddelde rendementen van kracht ηk en warmte ηw, gelijktijdig voldoen aan:
ηk + Error!ηw ≥ 50% en Error!≥ 25% en Error!≥ 25%
• hk is de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen de op jaarbasis geproduceerde mechanische of elektrische energie en de totale aan het systeem op jaarbasis toegevoerde energie, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de brandstof.
• ηw is de verhouding, uitgedrukt in procenten, tussen de op jaarbasis gebruikte warmte-energie en de totale aan het systeem op jaarbasis toegevoerde energie, berekend op de onderste verbrandingswaarde van de brandstof.
• installatie van krachtwerktuigen (gasturbines, diesel- en gasmotoren evenals stoomketels gecombineerd met tegendrukstoomturbines of aftapcondensatieturbines) waarin thermische energie wordt omgezet in mechanische energie;
• installatie van generatoren, met inbegrip van snelheidsreductoren, waarin opgewekte mechanische energie wordt omgezet in elektrische energie;
• installatie van warmtewisselaars of recuperatieketels (met inbegrip van branders voor verhoging van de stoomproductie) die met uitlaatgassen werken;
• installatie van warmtewisslaars voor het terugwinnen van de warmte van krachtwerktuigen;
• investeringen voor:
• het opslaan van brandstof binnen de inrichting;
• het transport van brandstoffen, verbrandingslucht, uitlaatgassen, koelwater, koellucht of ketelvoedingswater binnen de inrichting;
• installatie van:
• geluidsisolatie;
• rookgasreinigingsapparatuur;
• apparatuur ter behandeling van ketelvoedingswater;
• elektrische en elektronische apparatuur voor aansluiting op het interne elektriciteitsnet.
De productie-, vervoer- en distributiesector van elektriciteit is uitgesloten van verhoogde investeringsaftrek voor categorie 7.
Categorie 8: verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtingsapparatuur De volgende investeringen komen in aanmerking:
• de investeringen, uitsluitend uitgevoerd met het oog op het verhogen van het energetisch rendement van bestaande verbrandings-
, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtingsapparatuur;
• in verhouding tot de erdoor bekomen verhoging van het energetisch rendement, de investeringen in nieuwe verbrandings-, verwarmings-, klimatisatie- en verlichtings-apparatuur ter vervanging van bestaande apparatuur.
Het gedeelte van de in deze categorie beoogde investeringen dat een capaciteitsverhoging tot gevolg heeft komt niet in aanmerking.
Categorie 9: industriële productieprocessen
De volgende investeringen komen in aanmerking:
• de investeringen uitgevoerd met het oog op het verhogen van het energetisch rendement van bestaande installaties;
• in verhouding tot de erdoor bekomen verhoging van het energetisch rendement, de investeringen die een wijziging van bestaande industriële processen of hun vervanging door nieuwe processen beogen.
Het gedeelte van de in deze categorie beoogde investeringen dat een capaciteitsverhoging tot gevolg heeft komt niet in aanmerking.
Groep 4: Energetische valorisatie van biomassa en afvalstoffen
Categorie 10: productie en gebruik van energie door chemische, thermochemische of biochemische omzetting van biomassa en afvalstoffen
In aanmerking komen, de investeringen binnen de inrichting in:
• uitrusting uitsluitend voor het bewerken, opslaan en transporteren van de in- en uitgaande stoffen;
• reactoren gebruikt voor de chemische, thermochemische of biochemische omzetting van de biomassa en de afvalstoffen met inbegrip van verbrandingsapparaten en aangepaste branders of vuurhaarden;
• recuperatiestookketels aangesloten op verbrandingsapparaten; ketels of het verbouwen ervan en krachtwerktuigen om de verkregen brandstof te gebruiken;
• warmtewisselaars;
• meet-, tel- en regelapparatuur;
• schoorstenen en apparatuur om rookgas en gasvormige of vloeibare effluenten te reinigen.
Groep 5: Gebruik van hernieuwbare energieën
Categorie 11: energieproductie op basis van hernieuwbare energieën
In aanmerking komen, de nodige apparatuur voor de productie van mechanische, thermische of elektrische energie door aanwending of door omzetting van de hernieuwbare energieën.
De investeringen in de nodige apparatuur voor de energieproductie door omzetting van biomassa komen niet in aanmerking in het kader van deze categorie. Deze vallen onder categorie 10.
De investeringen in de vervanging van apparatuur voor energieproductie door aanwending of door omzetting van hernieuwbare energie vallen niet onder het toepassingsveld van deze categorie.
Groep 6: Vervoer
Categorie 12: vervoer via spoor- of waterweg
In aanmerking komen, de investeringen binnen de inrichting in nieuwe los- en laadinrichtingen voor vervoer via spoor- of waterweg of in nieuwe uitrustingen voor de aansluiting op het spoorwegnet of de waterweg.
De voornoemde investeringen komen slechts in aanmerking in verhouding tot de toename van het relatieve deel van de jaarlijkse tonnage die via spoor- of waterweg wordt vervoerd, met de situatie vóór de investeringen als referentiesituatie genomen. De investeringen in de vervanging van materieel, uitrustingen of installaties vallen niet onder het toepassingsveld van deze categorie.