Algemene voorwaarden BPV- en stageovereenkomst
Algemene voorwaarden BPV- en stageovereenkomst
Hieronder te noemen BPV geldt ook voor stage
1. Aard van de overeenkomst
1.1. Een onderdeel van elke beroepsopleiding zoals bedoeld in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs is de beroepspraktijkvorming (hierna: bpv). De bpv vindt plaats bij een door de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) erkend leerbedrijf, op basis van een bpv-overeenkomst. In deze overeenkomst worden afspraken over de bpv vastgelegd. De bpv heeft een leerdoel.
1.2. De algemene voorwaarden vormen samen met het bpv-blad de praktijkovereenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8. van de WEB.
1.3. In deze overeenkomst staan de algemene rechten en plichten van partijen. Bepalingen die specifiek gaan over de door de student te volgen opleiding staan in het bpv-blad. Het bpv- blad is een onlosmakelijk onderdeel van deze overeenkomst. Overal waar in deze overeenkomst ‘bpv’ staat, wordt de bpv bedoeld zoals vermeld op het bpv-blad.
1.4. De bpv-gegevens zoals opgenomen in het bpv-blad kunnen gedurende de opleiding met wederzijdse instemming van partijen worden gewijzigd of aangevuld. De bpv-gegevens worden alleen gewijzigd op initiatief van de student. De school kan de student hierin altijd actief adviseren. Het bpv-blad wordt dan gedurende de looptijd vervangen door een nieuw bpv-blad, dat de school schriftelijk (op papier/digitaal) stuurt naar de student.
1.5. Als de student of in geval van een student jonger dan 16 jaar zijn/haar ouder(s) of wettelijk vertegenwoordiger(s), niet akkoord gaat met de inhoud van het nieuwe bpv-blad al dan niet omdat de aangepaste gegevens niet correct zijn weergegeven, dan moet hij/zij dit binnen tien schooldagen schriftelijk (e-mail) aan de directeur van het Studenten Succes Centrum doorgeven.
2. Onderwijs door beroepspraktijkvorming
2.1 De student krijgt onder verantwoordelijkheid van het Koning Xxxxxx I College onderwijs in de praktijk van het beroep bij een leerbedrijf. Uitgangspunt van de beroepspraktijkvorming is het behalen van de voor de opleiding geldende onderwijs- en vormingsdoelen. Deze doelen staan beschreven in de Onderwijs- en examenregeling (OER) van de opleiding. Het inhoudelijk plan voor de beroepspraktijkvorming is opgenomen in het bpv-boek, de studiegids of in de OER. Voor het leerbedrijf moet duidelijk zijn welk deel van de kwalificatie de student tijdens de beroepspraktijkvorming moet behalen. De OER , het bpv- boek en de studiegids staan op het Portaal of worden uitgereikt. Deze documenten gelden als een bijlage bij deze bpv-overeenkomst.
2.2. Keuzedelen maken onlosmakelijk deel uit van de herziene kwalificatiedossiers van de opleiding. Het volgen van keuzedelen en het afsluiten met een examen zijn verplichte onderdelen van de opleiding. Aan het begin van of tijdens de opleiding kiest de student zelf de keuzedelen. Dit wordt vastgelegd in de onderwijsovereenkomst. Wordt een keuzedeel in de beroepspraktijkvorming ingevuld, dan wordt dat keuzedeel opgenomen op het bpv- blad eventueel met overeenkomstige toepassing van artikel 1.3 t/m 1.5. Er kunnen meerdere keuzedelen bij één leerbedrijf worden gevolgd, al dan niet aanvullend op de lopende bpv-overeenkomst.
3. Beoordeling van de beroepspraktijkvorming
Het Koning Xxxxxx X College beoordeelt of de student in het leerbedrijf aan de exameneisen voor de beroepspraktijkvorming heeft voldaan. Indien toetsen, die behoren tot de examinering, plaatsvinden bij het leerbedrijf, dan wordt dit besproken met het leerbedrijf. Indien de praktijkopleider betrokken is bij de beoordeling van de beroepspraktijkvorming of de toetsen, doet hij dit aan de hand van de examenregeling.
4. Begeleiding
Voor en tijdens de praktijkperiode, krijgt de student begeleiding van het Koning Xxxxxx I College. Het leerbedrijf wijst een praktijkopleider aan. Het Koning Xxxxxx I College wijst een bpv-begeleider aan. Beiden zijn in de praktijkperiode goed bereikbaar en zij organiseren minimaal twee contactmomenten tijdens de beroepspraktijkvorming. De praktijkopleider voert samen met de student en de bpv-begeleider de voortgangsgesprekken.
5. Verplichtingen van de student
5.1 De student spant zich zo goed mogelijk in om zijn/haar leerdoelen binnen de afgesproken termijn met succes af te ronden. Dat is voor of uiterlijk op de geplande einddatum die is opgenomen op het bpv-blad. In het bijzonder is de student verplicht daadwerkelijk de bpv te volgen, en op de met het leerbedrijf afgesproken dagen en tijden aanwezig te zijn, tenzij dit om zwaarwegende redenen niet van hem kan worden verwacht.
5.2 Voor afwezigheid van de bpv gelden voor de student de regels zoals deze door het leerbedrijf gehanteerd worden evenals de regels zoals deze in de onderwijsovereenkomst tussen de student en de school zijn afgesproken.
6. Gedragsregels, veiligheid en aansprakelijkheid
6.1 De student is verplicht de binnen het leerbedrijf geldende regels, voorschriften en aanwijzingen in het belang van de orde, veiligheid en gezondheid in acht te nemen. Het leerbedrijf licht de student vóór aanvang van de bpv over deze regels in.
6.2 De student is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat er als geheim te zijner kennis is gekomen of waarvan hij het vertrouwelijke karakter redelijkerwijs moet begrijpen.
6.3 Het leerbedrijf treft overeenkomstig de Arbeidsomstandighedenwet, maatregelen die gericht zijn op de bescherming van lichamelijke en geestelijke veiligheid van de student.
6.4 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor schade die de student tijdens of in verband met de bpv mocht lijden, tenzij het leerbedrijf aantoont dat zij de in artikel 7:658 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek genoemde verplichtingen is nagekomen, of dat de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
6.5 Het leerbedrijf is aansprakelijk voor de schade die de student in de uitoefening van zijn werkzaamheden tijdens of in verband met de bpv toebrengt aan de (eigendommen van het) leerbedrijf of aan (de eigendommen van) derden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de student.
6.6 Het leerbedrijf is verplicht een verzekering met dekking te hebben voor wettelijke aansprakelijkheid.
6.7 Het Koning Xxxxxx X College heeft voor alle studenten een collectieve ongevallenverzekering en een collectieve aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Beide verzekeringen hebben ten aanzien van bpv slechts een secundair karakter; het leerbedrijf meldt eerst op de eigen verzekering. De aansprakelijkheid van het Koning Willem I College is in alle gevallen beperkt tot de voorwaarden en de daarop gebaseerde dekking in de afgesloten verzekering van de instelling. Dit betekent dat die aansprakelijkheid beperkt is tot het uit te keren bedrag door de verzekeringsmaatschappij van de instelling.
6.8 Het Koning Xxxxxx I College is gevrijwaard voor schade die is ontstaan aan de student, het leerbedrijf of derden in de uitoefening van de bpv.
7. Duur van de overeenkomst
7.1 De praktijkovereenkomst treedt na ondertekening van het eerste bpv-blad in werking en wordt in principe aangegaan voor de duur van de bpv-periode zoals vermeld op het
bpv-blad.
7.2 De praktijkovereenkomst eindigt van rechtswege:
a. Op het moment dat de student de bpv met positieve beoordeling heeft voltooid of in het geval
van een keuzedeel indien de student de bpv heeft voltooid.
b. Door het verstrijken van de geplande einddatum zoals vermeld op het bpv-blad.
c. Door het eindigen van de onderwijsovereenkomst tussen de student en de school.
d. Door ontbinding of door verlies van rechtspersoonlijkheid van het leerbedrijf of wanneer het leerbedrijf ophoudt het in de praktijkovereenkomst bedoelde beroep in het genoemde bedrijf uit te oefenen.
e. Wanneer de erkenning van het leerbedrijf zoals bedoeld in artikel 7.2.10 van de WEB is verlopen of ingetrokken.
Een beëindiging van rechtswege zal door de school schriftelijk worden bevestigd aan de student en het leerbedrijf.
7.3 De praktijkovereenkomst kan in onderling overleg tussen de school, de student en het leerbedrijf met wederzijds goedvinden worden beëindigd.
7.4 De praktijkovereenkomst kan (buitengerechtelijk) worden ontbonden:
a. Door het leerbedrijf als de student zich, ondanks nadrukkelijke (herhaalde) waarschuwingen, niet houdt aan gedragsregels van het leerbedrijf, zoals genoemd in artikel 6.1.
b. Door een van de partijen als op grond van zwaarwegende omstandigheden in redelijkheid niet
langer van deze partij kan worden verlangd de praktijkovereenkomst te laten voortduren.
c. Door een van de partijen als de school, de student of het leerbedrijf de hem bij wet of in de praktijkovereenkomst opgelegde verplichtingen niet nakomt.
d. Door de student of het leerbedrijf, als de arbeidsovereenkomst (indien aanwezig) tussen de student en het leerbedrijf wordt beëindigd.
7.5 Een ontbinding door een van de partijen op grond van artikel 7.4 vindt schriftelijk plaats aan de andere partijen met vermelding van de reden van ontbinding.
7.6 Voorafgaand aan een ontbinding op grond van artikel 7.4 onder c dient de partij die zijn verplichtingen niet nakomt door de andere partijen in de gelegenheid te worden gesteld om binnen een termijn van twee weken alsnog zijn verplichtingen na te komen. Een schriftelijke ingebrekestelling is niet nodig indien nakoming blijvend onmogelijk is of als de partij reeds te kennen heeft gegeven zijn verplichtingen niet meer na te zullen komen en het stellen van een termijn overbodig is.
8. Evaluatie
De bpv-begeleider neemt het initiatief om de beoordeling van de beroepspraktijkvorming en de evaluatie van de beroepspraktijkvormingsperiode met de student en de praktijkopleider te bespreken. In de evaluatie van de samenwerking rond de beroepspraktijkvorming, kijken de bpv-begeleider en de praktijkopleider of verbetering van de beroepspraktijkvorming mogelijk is. De uitkomst van de evaluatie mag het Koning Willem I College doorgeven aan het SBB.
9. Gegevensuitwisseling en privacy
9.1 De student heeft recht op inzage in het eigen studentendossier en meer in het bijzonder in de door de school verwerkte bpv-gegevens.
9.2 Bij het uitwisselen van gegevens over de student nemen de school en het leerbedrijf de Algemene verordening gegevensbescherming in acht. Dit betekent onder meer dat zij zorgvuldig omgaan met de persoonsgegevens van de student en dat zij daarover transparant zijn richting de student. In het privacyreglement van de school is opgenomen welke gegevens van de student onder welke voorwaarden worden verstrekt aan het leerbedrijf en wanneer de (uitdrukkelijke) toestemming van de student daarvoor vereist is.
10. Slotbepaling
10.1 In de gevallen waarin de praktijkovereenkomst niet voorziet, beslissen het Koning Xxxxxx I College en het leerbedrijf na overleg met de student.
10.2 Als het om zaken gaat die de verantwoordelijkheid van SBB raken, dan wordt SBB bij dit overleg betrokken.
10.3 Op de BPV-overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.