VGA B01)
Bromfietsverzekering
(VGA B01)
Inhoudsopgave
Artikel: Algemene | Onderwerp: Verzekeringsvoorwaarden | Pagina: 4 |
1 | BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | 4 |
2 | VERZEKERINGSGEBIED | 4 |
3 | OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING | 4 |
4 | VERPLICHTINGEN IN GEVAL VAN SCHADE | 6 |
5 | VERJARING | 6 |
6 | DE PREMIE | 6 |
7 | WIJZIGING VAN PREMIE EN/OF VOORWAARDEN | 8 |
8 | DUUR EN EINDE VAN DE VERZEKERING | 8 |
9 | ANDERE VERZEKERINGEN | 9 |
10 | ADRES | 9 |
11 | GESCHILLEN | 9 |
12 | PERSOONSREGISTRATIE | 9 |
Rubriek I – Aansprakelijkheid (WA) 9 | ||
1 | ALGEMEEN | 9 |
2 | BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | 9 |
3 | OMVANG VAN DE DEKKING | 9 |
4 | UITSLUITINGEN | 10 |
5 | BEHANDELING VAN EEN SCHADEGEVAL | 10 |
6 | EIGEN RISICO | 10 |
Xxxxxxx XX | – Diefstal | 10 |
1 | BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | 10 |
2 | OMVANG VAN DE DEKKING | 11 |
3 | UITSLUITINGEN | 11 |
4 | BEHANDELING VAN EEN SCHADEGEVAL | 11 |
Xxxxxxx XXX | – Rechtsbijstand | 12 |
1 | ALGEMEEN | 12 |
2 | BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | 12 |
3 HET BEGRIP RECHTSBIJSTAND 12
4 HET VERZEKERDE RISICO, DE GEBEURTENIS EN DE AANSPRAAK OP RECHTSBIJSTAND 13
5 ADVIESBIJSTAND 13
6 DE VERLENING VAN DE RECHTSBIJSTAND DOOR DE RECHTSBIJSTANDVERZEKERAAR 13
7 KOSTEN VAN RECHTSBIJSTAND 14
8 UITSLUITINGEN 14
9 WACHTTIJD 14
10 VERPLICHTINGEN VAN VERZEKERDE 15
11 BELANGENCONFLICTEN 15
12 DE GESCHILLENREGELING 15
Bijzondere Verzekeringsvoorwaarden 16
1 | VERZEKERDE ACTIVITEITEN | 16 |
2 | VERLENING VAN DE RECHTSBIJSTAND | 16 |
3 | FRANCHISE | 16 |
4 | UITSLUITINGEN | 16 |
5 | RECHTSBIJSTANDGEBIED | 16 |
Rubriek IV | - Ongevallen-Opzittenden | 16 |
1 | BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN | 16 |
2 | OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING | 16 |
3 | VERPLICHTINGEN NA EEN ONGEVAL | 17 |
4 | VASTSTELLING VAN DE UITKERING BIJ BLIJVENDE INVALIDITEIT | 18 |
5 | BEGUNSTIGING | 19 |
6 | GESCHILLEN | 19 |
BROMFIETSVERZEKERING (VGA A01)
Deze overeenkomst beantwoordt aan het vereiste van onzekerheid als bedoeld in art. 7:925 BW, indien en voor zover de door verzekerde of een derde(n) geleden schade op vergoeding waarvan jegens verzekeraars respectievelijk een verzekerde aanspraak wordt gemaakt, het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit schade voor verzekerde respectievelijk de derde(n) was ontstaan dan wel naar de normale loop van omstandigheden nog zou ontstaan. Het enige gevolg van het ontbreken van onzekerheid is dat de betreffende schade niet is gedekt; de verzekering blijft onverminderd van kracht.
Algemene Verzekeringsvoorwaarden
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
1.1 Verzekeringnemer
Degene die de verzekering met de verzekeraars is aangegaan en de premie en kosten is verschuldigd.
1.2 Verzekerde
Degene die als zodanig is omschreven in de afzon- derlijke rubrieken van deze verzekering.
1.3 Verzekeraars
Hij die het verzekerde risico draagt of zij die geza- menlijk het verzekerde risico dragen, ieder voor het door of namens hem getekende aandeel. Gevol- machtigde namens verzekeraars is Xxxxxx & Brom.
1.4 Motorvoertuig
De op het polisblad omschreven bromfiets, fiets met hulpmotor of snorfiets.
1.5 Bromfiets
Een twee- of driewielig motorvoertuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 kilometer per uur en een motor met een cilinderinhoud van ten hoogste 50cc, of continu maximum van ten hoogste 4 kilowatt.
1.6 Fiets met hulpmotor
Een fiets met hulpmotor met een door de construc- tie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 25 kilometer per uur.
1.7 Snorfiets
Een tweewielig motorvoertuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 25 kilometer per uur en een motor met een cilinderinhoud van ten hoogste 50cc, of continu maximum van ten hoogste 4 kilowatt.
1.8 ART-slot
Een specifiek voor fiets met hulpmotor, brom- en snorfietsen bestemd slot, dat door de stichting ART (ANWB, RAI, TNO) van het certificaat ‘goedgekeurd slot’ is voorzien.
1.9 Brand
Een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard, dat in staat is zich uit eigen kracht voor te planten. Derhalve is onder andere geen brand:
- zengen, schroeien, smelten, verkolen;
- doorbranden van elektrische apparaten en motoren;
- oververhitten, doorbranden.
1.10 Gebeurtenis
Een voorval of een reeks van met elkaar verband houdende voorvallen ten gevolge waarvan schade is ontstaan.
2 VERZEKERINGSGEBIED
De verzekering is van kracht in de landen waarvoor door verzekeraars een internationaal verzekerings- bewijs (groene kaart) is afgegeven alsmede tijdens transport tussen de landen die van het verzekerings- gebied deel uitmaken.
3 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
3.1 Omvang van de dekking
De verzekering geeft dekking voor de op het polis- blad van toepassing verklaarde rubrieken.
3.2 Algemene uitsluitingen en beperkingen 3.2.1
Naast de bijzondere uitsluitingen vermeld in de
voorwaarden van verzekerde rubriek(en) geeft de verzekering geen dekking indien:
3.2.1.1
de gebeurtenis of het ongeval veroorzaakt is met opzet of met goedvinden van verzekerde;
3.2.1.2
de feitelijke bestuurder niet in het bezit is van een geldig wettelijk voorgeschreven bromfietscertifi- caat of een geldig rijbewijs of de rijbevoegdheid is ontzegd en/of indien het motorvoertuig niet voldoet aan krachtens wettelijke bepalingen gestelde eisen met betrekking tot het gebruik van het motorvoer- tuig;
3.2.1.3
uit het kentekenregister van de RDW blijkt, dat op het moment van de schade verzekeringnemer niet
staat ingeschreven als eigenaar x.x. xxxxxx van het verzekerd object;
3.2.1.4
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt terwijl de bestuurder van het motorvoertuig onder zoda- nige invloed van alcoholhoudende dranken en/of enig bedwelmend, opwekkend middel of genees- middel verkeerde, dat hij niet in staat kon worden geacht het motorvoertuig naar behoren te besturen, dan wel dat hem dit door wet of overheid is of zou zijn verboden;
3.2.1.5
indien verzekerde wordt verdacht van het in strijd handelen met artikel 8 van de wegenverkeerswet en geweigerd heeft zich te onderwerpen aan een bloedonderzoek of een ander onderzoek ter vast-
stelling van het in artikel 8 van de wegenverkeerswet bedoelde gehalte of gebruik;
3.2.1.6
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt terwijl het motorvoertuig voor andere doeleinden wordt gebruikt dan aan verzekeraars is opgegeven (bij- voorbeeld voor verhuur, waaronder leasing);
3.2.1.7
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt op het moment dat het motorvoertuig wordt gebruikt voor bezorg of koeriersdiensten of indien het hiervoor is aangepast;
3.2.1.8
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt tijdens het voorbereiden van of deelnemen aan:
- snelheidswedstrijden of -ritten;
- regelmatigheids-, behendigheidsritten en/of -wed- strijden die niet geheel binnen Nederland plaatsvin- den;
3.2.1.9
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt ge- durende de tijd dat het motorvoertuig in beslag is genomen door of wordt gebruikt krachtens besluit van een Nederlandse of vreemde mogendheid;
3.2.1.10
de gebeurtenis of het ongeval is ontstaan, nadat het motorvoertuig een technische wijziging heeft onder- gaan die in strijd is met de wettelijke bepalingen en de begripsomschrijving van het motorvoertuig;
3.2.1.11
de schade het gevolg is van het niet kunnen gebrui- ken van het motorvoertuig;
3.2.1.12
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt door of ontstaan uit molest. Onder molest is/zijn te verstaan:
- gewapend conflict: elk geval waarin staten of andere georganiseerde partijen elkaar, of althans de een
de ander, gebruikmakend van militaire machtsmid- delen, bestrijden. Onder gewapend conflict wordt
mede verstaan het gewapend optreden van een Vredesmacht van de Verenigde Naties;
- burgeroorlog: een min of meer georganiseerde gewelddadige strijd tussen inwoners van een zelfde staat, waarbij een belangrijk deel van de inwoners van die staat betrokken is;
- opstand: georganiseerd gewelddadig verzet binnen een staat, gericht tegen het openbaar gezag;
- binnenlandse onlusten: min of meer georganiseerde plaatselijke gewelddadige handelingen, op verschil- lende plaatsen zich voordoend binnen een staat;
- oproer: een min of meer georganiseerde geweldda- dige beweging, gericht tegen het openbaar gezag;
- muiterij: een min of meer georganiseerde geweld- dadige beweging van leden van enige gewapende macht, gericht tegen het gezag waaronder zij gesteld zijn.
Deze nadere omschrijving vormt een onderdeel van de tekst, die door het Verbond van verzekeraars op 2 november 1981 ter griffie van de Arrondissements- rechtbank te ‘‘s-Gravenhage is gedeponeerd. Bij verschil tussen de tekst van dit artikel en de gedepo- neerde tekst zal alleen de gedeponeerde tekst van kracht zijn;
3.2.1.13
de gebeurtenis of het ongeval is veroorzaakt door, opgetreden bij of voortgevloeid uit atoomkernreac- ties, onverschillig hoe de reactie is ontstaan. Onder atoomkernreacties is te verstaan iedere kernreactie waarbij energie vrijkomt zoals kernfusie, kernsplij- ting, kunstmatige en natuurlijke radioactiviteit.
De uitsluiting ter zake van atoomkernreacties geldt niet met betrekking tot radioactieve nucliden, die zich overeenkomstig hun bestemming buiten een kerninstallatie bevinden en gebruikt worden of be- stemd zijn om gebruikt te worden voor industriële, commerciële, landbouwkundige, medische, weten- schappelijke, onderwijskundige doeleinden of (niet militaire) beveiligingsdoeleinden mits er een door enige overheid afgegeven vergunning (voor zover vereist) voor vervaardiging, gebruik, opslag en het zich ontdoen van radioactieve stoffen van kracht is.
Voor zover krachtens de wet een derde voor de geleden schade aansprakelijk is, blijft de uitsluiting van kracht.
Onder “wet” is te verstaan de Wet Aansprakelijk- heid Kernongevallen (Staatsblad 1979-225). Onder “kerninstallatie” wordt verstaan een kerninstallatie in de zin van bedoelde wet, alsmede een kerninstal- latie aan boord van een schip.
3.2.2 Beperking terrorismerisico
Voor schade, ongevallen en rechtsbijstand als gevolg van terrorisme, kwaadwillige besmetting en/of preventieve maatregelen, en handelingen of gedragingen ter voorbereiding daarvan, hierna, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, te noemen het “terrorismerisico” is de schadevergoeding/dekking beperkt tot de uitkering zoals omschreven in het Clausuleblad terrorismedekking van de Nederlandse
Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismescha- den N.V.
De afwikkeling van een schademelding op grond van het terrorismerisico geschiedt overeenkomstig het Protocol afwikkeling claims van de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismescha- den N.V.
Het Clausuleblad terrorismedekking en het bijbeho- rend Protocol afwikkeling claims van de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismescha- den N.V. zijn op 12 juni 2003 gedeponeerd bij de grif- fie van de Rechtbank te Amsterdam respectievelijk onder nummer 78/2003 en onder nummer 79/2003.
4 VERPLICHTINGEN IN GEVAL VAN SCHADE
4.1 Algemene verplichtingen
Zodra verzekerde kennis draagt van een gebeurte- nis die voor verzekeraars een uitkeringsverplichting kan inhouden, of zodra een vordering daartoe bij verzekerde is ingediend, is hij verplicht:
4.1.1
zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is die gebeur- tenis aan verzekeraars te melden;
4.1.2
binnen redelijke termijn alle gegevens te verstrekken en bescheiden aan verzekeraars te doen toekomen, waaronder aansprakelijkstellingen, dagvaardingen en stukken betreffende strafvervolging en zich te onthouden van iedere toezegging, verklaring of handeling waaruit erkenning van een verplichting tot schadevergoeding afgeleid zou kunnen worden;
4.1.3
binnen redelijke termijn alle inlichtingen aan ver- zekeraars te geven (gevraagd of ongevraagd) die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de aansprakelijkheid;
4.1.4
desverlangd een schriftelijke en ondertekende ver- klaring omtrent de oorzaak, toedracht en omvang van de schade te overleggen;
4.1.5
zijn volle medewerking te verlenen aan de schade- regeling en alles na te laten wat de belangen van verzekeraars zou kunnen schaden;
4.1.6
in geval van diefstal of poging daartoe, braak, ver- duistering, joyriding en vandalisme direct aangifte te doen bij de politie of, zo dat niet mogelijk is, bij andere daarvoor in aanmerking komende bevoegde autoriteiten en van deze aangifte een origineel schriftelijk bewijs aan verzekeraars te overleggen.
Tevens dient verzekerde bij constatering van vermis- sing van het motorvoertuig verzekeraars onverwijld van dit feit op de hoogte te stellen. Verzekering- nemer verklaart zich akkoord met het aanmelden door verzekeraars van de gegevens van het mo-
torvoertuig aan de Stichting Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit (VbV) zodat door de overheid erkende particuliere organisaties door verzekeraars ingeschakeld kunnen worden voor het terugvinden en -bezorgen van het motorvoertuig. Verzekerde kan ook zelf rechtstreeks de vermissing van het mo- torvoertuig doorgeven aan deze stichting die 24 uur per dag bereikbaar is.
4.2 Niet-nakoming
De verzekering geeft geen dekking indien verze- kerde een of meer verplichtingen niet is nagekomen indien en voor zover daardoor de belangen van verzekeraars zijn geschaad. Elk recht op uitkering vervalt indien verzekerde een of meer verplichtingen niet is nagekomen met het opzet verzekeraars te misleiden, tenzij de misleiding het verval van recht niet rechtvaardigt.
5 VERJARING
5.1
Een vordering tot het doen van een uitkering ver- jaart indien de aanmelding niet plaatsvindt binnen drie jaar na het moment waarop verzekerde kennis kreeg of had kunnen krijgen van de gebeurtenis die voor verzekeraars tot een verplichting tot uitkering kan leiden.
5.2
Wanneer vergoeding van een schade (of een deel ervan) schriftelijk door verzekeraars wordt afgewe- zen, verjaart de rechtsvordering van verzekerde op verzekeraars door verloop van één jaar te rekenen vanaf de dag volgende op de datum van afwijzing.
6 DE PREMIE
6.1 Premiegrondslag 6.1.1
De premie wordt mede vastgesteld op grond van:
- de leeftijd van verzekeringnemer x.x. xx xxxxxxx- tige bestuurder;
- de woonplaats van de regelmatige bestuurder;
- het soort voertuig, bromfiets met versnelling of automaat, snorfiets en fiets met hulpmotor;
- het aantal schadevrije jaren. Dit wordt bij een nieu- we verzekering vastgesteld aan de hand van een bonus/malus dan wel een no-claimverklaring waaruit dit aantal blijkt, bij een bestaande verzekering geldt het reeds gegeven aantal.
6.1.2
Voor elk volgend verzekeringsjaar wordt de premie opnieuw vastgesteld met inachtneming van het bepaalde in art. 6.6 waarbij van belang is het aantal schadegevallen in het afgelopen verzekeringsjaar. Bij verhuizing dienen verzekeraars hiervan op de hoogte gesteld te worden, zodat de premie zo nodig tussentijds aangepast kan worden. Het staat verzekeraars vrij te allen tijde te controleren of aan de voorwaarden voor premiekorting wordt voldaan. Mocht blijken dat hieraan niet is voldaan dan is
verzekeringnemer verplicht de verleende korting aan verzekeraars terug te betalen.
6.2 Premiebetaling
Verzekeringnemer dient de premie, daaronder be- grepen de kosten en de assurantiebelasting vooruit te betalen uiterlijk op de premievervaldatum.
6.3 Wanbetaling 6.3.1
Indien verzekeringnemer de aanvangspremie niet
uiterlijk op de dertigste dag na ontvangst van het betalingsverzoek heeft betaald of weigert te beta- len, wordt zonder dat een nadere ingebrekestelling door verzekeraars is vereist, geen dekking verleend ten aanzien van alle gebeurtenissen die nadien heb- ben plaatsgevonden.
6.3.2
Indien verzekeringnemer de vervolgpremie weigert te betalen, wordt geen dekking verleend ten aanzien van gebeurtenissen die nadien hebben plaatsgevonden.
6.3.3
Indien verzekeringnemer de vervolgpremie niet tijdig betaalt, wordt geen dekking verleend ten aan- zien van gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden vanaf de vijftiende dag nadat verzekeraars verze- keringnemer na de vervaldag schriftelijk hebben aangemaand en betaling is uitgebleven.
6.3.4
Verzekeringnemer blijft gehouden de premie te voldoen.
6.3.5
De dekking wordt weer van kracht voor gebeurtenis- sen die hebben plaatsgevonden na de dag waarop hetgeen verzekeringnemer verschuldigd is, voor
het geheel door verzekeraars is ontvangen. In geval van overeengekomen termijnbetalingen geldt dat de dekking eerst in kracht wordt hersteld nadat alle onbetaald gebleven termijnen zijn voldaan.
6.3.6
Onder vervolgpremie wordt mede verstaan de pre- mie die verzekeringnemer bij stilzwijgende verlen- ging van de verzekering verschuldigd wordt.
6.3.7
Onder aanvangspremie wordt mede verstaan de premie die verzekeringnemer in verband met een tussentijdse wijziging van de verzekering verschul- digd wordt.
6.4 Termijnbetaling 6.4.1
Indien gespreide betaling is overeengekomen, is de
(resterende) jaarpremie te allen tijde verschuldigd. Deze premie is ineens opvorderbaar:
- na het verstrijken van een periode van twee maan- den na een (totaal) verlies indien niet een vervan-
gend motor voertuig bij verzekeraars ter verzeke- ring is aangeboden;
- in geval van wanbetaling van verzekeringnemer.
6.4.2
Indien na het verstrijken van enige betaaltermijn(en), waarover de verschuldigde premie niet is voldaan, de betaling wordt hervat, zal elke betaling die dan ontvangen wordt, als betaling van de oudste open- staande premie worden aangemerkt.
6.5 Terugbetaling en reservering van de premie
6.5.1 Terugbetaling
Bij tussentijdse opzegging van de verzekering anders dan wegens opzet verzekeraars te misleiden, wordt de lopende premie naar billijkheid verminderd.
6.5.2 Reservering
Bij beëindiging van de verzekering wegens verkoop of eigendomsoverdracht, indien verzekerde dit wenst, of bij beëindiging wegens (totaal) verlies zal de premie over de termijn waarin de verzekering niet meer van kracht is, worden gereserveerd. Indien verzekeringnemer binnen 12 maanden een ander motorvoertuig bij verzekeraars verzekert, zal de ge- reserveerde premie in mindering worden gebracht op de nieuwe verzekering.
6.6 Bonus/Malusregeling 6.6.1
Na elk verzekeringsjaar vindt een korting (bonus)
respectievelijk toeslag (malus) op de premie plaats overeenkomstig de van toepassing zijnde bonus/ malusschaal.
Bonus/malusschaal
6.6.2
Een melding van een gebeurtenis waaruit voor ver- zekeraars een verplichting tot uitkering kan voort- vloeien, geldt als een schade die van invloed is op het bonuspercentage.
6.6.3
Een gewijzigd bonuspercentage geldt met ingang van het eerstvolgende verzekeringsjaar na de datum waarop de gebeurtenis plaatsvond.
6.6.4
Indien de invloed van een schademelding welke betrekking heeft op een voorgaand verzekeringsjaar op een polisvervaldatum niet in de premie is verwerkt, hebben verzekeraars het recht met terugwerkende kracht de verschuldigde premie te vorderen.
6.6.5
Wanneer mocht blijken dat een melding geen uitkering tot gevolg heeft, zal de teveel in rekening gebrachte premie verrekend worden.
6.6.6
Een schademelding heeft geen invloed op de korting voor schadevrij verloop indien:
- het een schade betreft ontstaan door een gebeurtenis omschreven in de art. 2.1.1 t/m 2.1.8 van de rubriek diefstal
- de melding naar het oordeel van verzekeraars niet tot een uitkering zal leiden;
- verzekerde de betaalde schade inclusief de eventueel (extern) gemaakte kosten binnen een jaar nadat hem de omvang daarvan is medegedeeld aan verzekeraars terugbetaalt.
7 WIJZIGING VAN PREMIE EN/OF VOORWAARDEN
Verzekeraars hebben het recht de premie en/of voorwaarden van bepaalde groepen verzekeringen en bloc te wijzigen. Behoort deze verzekering tot die groep, dan zijn verzekeraars gerechtigd de premie en/ of voorwaarden van deze verzekering overeenkomstig die wijziging aan te passen en wel op een door hen
te bepalen datum. Verzekeringnemer wordt van de wijziging in kennis gesteld en wordt geacht hiermee te hebben ingestemd tenzij hij binnen 30 dagen na
ontvangst van de schriftelijke mededeling van verzeke- raars de verzekering opzegt. De verzekering eindigt op de dag waarop de wijziging volgens schriftelijke mededeling van verzekeraars ingaat echter niet eerder dan 30 dagen na de dagtekening van bedoelde me- dedeling.
8 DUUR EN EINDE VAN DE VERZEKERING
8.1
De verzekering gaat in op de op het polisblad vermel- de ingangsdatum en eindigt op de op het polisblad vermelde contractvervaldatum en wordt daarna indien op het polisblad een contractduur is aangegeven telkens stilzwijgend voor deze duur verlengd tenzij opzegging heeft plaatsgevonden overeenkomstig art. 8.2.
8.2
Verzekeraars zijn bevoegd de verzekering per con- tractvervaldag schriftelijk aan de andere partij op te zeggen, mits daarbij een opzegtermijn van ten minste twee maanden in acht wordt genomen. Verzekering-
nemer is bevoegd de verzekering op ieder tijdstip schriftelijk aan de andere partij op te zeggen, mits daarbij een opzegtermijn van ten minste een maand in acht wordt genomen.
8.3
De verzekering eindigt voorts:
8.3.1
door schriftelijke opzegging door verzekeraars:
- binnen twee maanden na de ontdekking dat verze- keringnemer de mededelingsplicht bij het aangaan van de verzekering niet is nagekomen en verzeke- ringnemer daarbij heeft gehandeld met het opzet verzekeraars te misleiden dan wel verzekeraars de verzekering niet zouden hebben gesloten indien verzekeringnemer de juiste informatie had verstrekt. In deze gevallen eindigt de verzekering op de in de opzeggingsbrief vermelde datum;
- binnen een maand nadat een gebeurtenis die voor verzekeraars tot een uitkeringsverplichting kan leiden door verzekerde aan verzekeraars is gemeld of nadat verzekeraars een uitkering krachtens de verzekering hebben gedaan dan wel hebben afgewezen. De verzekering eindigt op de in de opzeggingsbrief ge- noemde datum maar niet eerder dan twee maanden na de dagtekening van de opzeggingsbrief behou- dens het geval dat de opzegging verband houdt
met het opzet van een verzekerde verzekeraars te misleiden;
- als verzekeringnemer de premie verschuldigd op de eerste premievervaldag niet tijdig betaalt of weigert te betalen alsmede indien verzekeringnemer de vervolgpremie niet tijdig betaalt of weigert te betalen, in het laatste geval echter uitsluitend indien verzeke- raars verzekeringnemer vruchteloos tot betaling van de vervolgpremie hebben aangemaand. De verzeke- ring eindigt op de in de opzeggingsbrief genoemde datum, echter in geval van niet-tijdige betaling niet eerder dan twee maanden na de datum van dagteke- ning van de opzeggingsbrief;
8.3.2
zodra verzekeringnemer of zijn erfgenamen ophouden belang te hebben bij het verzekerde object en tevens de feitelijke macht daarover verliezen. Verzekering- nemer of zijn erfgenamen zijn verplicht verzekeraars hiervan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen;
8.3.3
zodra verzekeringnemer en/of verzekerde ophoudt zijn woonplaats in Nederland te hebben of indien het mo- torvoertuig in de regel in het buitenland wordt gestald of een buitenlands kenteken gaat voeren. Verzeke- ringnemer en/of verzekerde zijn verplicht verzekeraars hiervan zo spoedig mogelijk in kennis te stellen;
8.3.4
zodra verzekeraars een schade op basis van totaal verlies hebben vergoed.
8.4
Het tijdstip waarop de verzekering eindigt op de opzegdatum is 00.00 uur.
9 ANDERE VERZEKERINGEN
9.1
Verzekeringnemer is in geval van schade verplicht op verzoek van verzekeraars alle overige hem bekende verzekeringen op te geven, waarop (een deel van) de verzekerde zaken onmiddellijk voor de gebeurte- nis eveneens verzekerd waren.
9.2
Indien - zo deze verzekering niet bestond - aan- spraak zou kunnen worden gemaakt op vergoeding van schade respectievelijk op grond van enige an- dere verzekering respectievelijk op grond van enige wet of andere voorziening, is deze verzekering eerst in de laatste plaats geldig; in zo’n geval zal uitslui- tend die schade voor vergoeding in aanmerking komen welke het bedrag te boven gaat waarop ver- zekerde elders aanspraak zou kunnen doen gelden.
10 ADRES
Kennisgevingen door verzekeraars aan verzekering- nemer geschieden rechtsgeldig aan diens laatst bij verzekeraars
bekende adres of aan het adres van VGA Verzeke- ringen, door wiens bemiddeling deze verzekering loopt.
11 GESCHILLEN
11.1
Alle geschillen met uitzondering van de geschillen als bedoeld in art. 6 van de Rubriek Ongevallen- Opzittenden, die uit deze overeenkomst mochten voortvloeien of daarmee verband houden, worden onderworpen aan de uitspraak van de bevoegde rechter.
11.2
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
11.3
Eventuele klachten die verband houden met de ver- zekeringsovereenkomst kunnen schriftelijk worden ingediend bij de:
- directie van NV Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam (VGA) Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx 000
1012 GL Amsterdam en/of bij het:
- Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, Postbus 93560, 2509 AN Den Haag.
12 PERSOONSREGISTRATIE
De bij de aanvraag of wijziging van een verzeke- ring verstrekte persoonsgegevens worden door de verzekeraar en/of VGA Verzekeringen verwerkt ten behoeve van het aangaan en uitvoeren van verze- keringsovereenkomsten en/of financiële diensten en het beheren van daaruit voortvloeiende relaties,
met inbegrip van de voorkoming en bestrijding van fraude en het uitvoeren van activiteiten gericht op de vergroting van het klantenbestand.
Rubriek I – Aansprakelijkheid (WA)
1 ALGEMEEN
Met voorbijgaan aan hetgeen anders in deze ver- zekeringsvoorwaarden mocht zijn bepaald, wordt de verzekering geacht aan de door of krachtens de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM) gestelde eisen te voldoen.
2 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
2.1 Verzekerde
Verzekerden zijn:
- verzekeringnemer;
- de bezitter, houder en bestuurder van het motor- voertuig;
- de personen, die met het motorvoertuig vervoerd worden;
- de werkgever van bovengenoemde verzekerden indien hij krachtens art. 6:170 BW voor de schade aansprakelijk is.
2.2 Motorvoertuig
Het motorvoertuig dat als zodanig is omschreven op het polisblad.
3 OMVANG VAN DE DEKKING
3.1 Aansprakelijkheid/schade
Verzekerd is de aansprakelijkheid van verzekerde voor schade aan personen en zaken - met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade - met of door het motorvoertuig veroorzaakt en wel voor alle verzekerden tezamen tot ten hoogste het op het polisblad vermelde bedrag per gebeurtenis. Indien de gebeurtenis is veroorzaakt in een land waar een hoger verzekerd bedrag wettelijk is voorgeschre- ven, geeft de verzekering dekking tot dat hogere bedrag.
3.2 Lading
Verzekerd is de aansprakelijkheid voor schade door of in verband met de door het motorvoertuig vervoerde zaken voor zover de schade niet door de aard van de zaken is veroorzaakt;
3.3 Zekerheidstelling
Indien een buitenlandse overheid in verband met een gedekte gebeurtenis een zekerheidstelling verlangt voor invrijheidstelling van een verzekerde of voor de opheffing van een op het motorvoertuig gelegd beslag, zullen verzekeraars deze verstrekken tot een bedrag van € 50.000,-. Verzekerde is ver- plicht verzekeraars te machtigen over de zekerheid- stelling te beschikken zodra deze wordt vrijgegeven en bovendien alle medewerking te verlenen om de terugbetaling te verkrijgen.
3.4 Proceskosten en wettelijke rente
Boven het verzekerde bedrag worden vergoed:
3.4.1
de kosten van met goedvinden of op verlangen van verzekeraars gevoerde procedures en in hun opdracht verleende rechtsbijstand;
3.4.2
de wettelijke rente over het door de verzekering gedekte gedeelte van de hoofdsom.
4 UITSLUITINGEN
Naast de algemene uitsluitingen vermeld in de Alge- mene Verzekeringsvoorwaarden geeft de verzeke- ring geen dekking voor:
4.1
de aansprakelijkheid van hen, die niet door een daartoe bevoegd persoon gemachtigd zijn om als bestuurder of passagier gebruik te maken van het motorvoertuig;
4.2
de aansprakelijkheid voor schade toegebracht aan de bestuurder van het motorvoertuig dat het onge- val veroorzaakt;
4.3
de aansprakelijkheid voor schade aan zaken, die ver- zekeringnemer of bestuurder bezit, onder zich heeft of met het motorvoertuig vervoert, met inbegrip van de daaruit voortvloeiende schade;
4.4
aansprakelijkheid voor schade welke uitsluitend voortvloeit uit contractuele verplichtingen.
5 BEHANDELING VAN EEN SCHADEGEVAL
5.1 Schaderegeling
Verzekeraars hebben het recht aanspraken van be- nadeelden naar eigen inzicht te behandelen.
5.2 Schadevergoeding
Verzekeraars hebben het recht schade rechtstreeks aan de benadeelden te vergoeden en met hen schik- kingen te treffen. Bestaat de vergoeding van schade uit periodieke uitkeringen en is de waarde van de uitkeringen met inachtneming van eventuele andere schadevergoedingen hoger dan het verzekerde bedrag, dan wordt de duur of de hoogte van die uitkeringen naar evenredigheid verminderd.
5.3 Verhaalsrecht 5.3.1
Indien verzekeraars ingevolge de Wet Aansprakelijk-
heidsverzekering Motorvoertuigen of een daarmee overeenkomende buitenlandse wet tot schadever- goeding zijn verplicht zonder dat er sprake is van een gedekte gebeurtenis hebben verzekeraars het recht de door hen verschuldigde schadevergoeding en kosten te verhalen op de aansprakelijke verze- kerde alsmede op verzekeringnemer.
5.3.2
Verzekeraars zullen geen gebruikmaken van dit verhaalsrecht tegenover:
5.3.2.1
verzekeringnemer en/of zijn erfgenamen indien de schade door een ander dan verzekeringnemer of zijn erfgenamen is veroorzaakt nadat de dek- king overeenkomstig art. 8.3.1 van de Algemene
Verzekeringsvoorwaarden is beëindigd, mits voldaan is aan de in dat artikel genoemde verplichting tot kennisgeving;
5.3.2.2
verzekerde, niet zijnde verzekeringnemer, die te goeder trouw mocht aannemen dat zijn aansprake- lijkheid was gedekt;
5.3.2.3
verzekerde, die aantoont dat de omstandigheden op grond waarvan hij geen rechten kan ontlenen aan deze verzekering, zich buiten zijn weten en tegen zijn wil hebben voorgedaan en dat hem ter zake
van die omstandigheden redelijkerwijs geen verwijt treft.
6 EIGEN RISICO
Indien na een schade blijkt dat de bestuurder in een lagere leeftijdscategorie valt dan de regelmatige bestuurder voor wie de polis is afgegeven, zal een (extra) eigen risico van € 250,- in rekening worden gebracht.
Xxxxxxx XX – Diefstal
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
1.1 Verzekerde
Verzekerde is verzekeringnemer.
1.2 Motorvoertuig
Het op het polisblad omschreven motorvoertuig met inbegrip van de door de fabrikant van het motor- voertuig aangebrachte extra voorzieningen.
1.3 Accessoires
De niet in de catalogusprijs opgenomen, op of aan het motorvoertuig bevestigde en specifiek tot het motorvoertuig behorende voorwerpen, technische modificaties en veranderingen aan de carrosserie.
1.4 Catalogusprijs
De prijs die blijkens de prijslijst van de importeur, fabrikant of dealer voor het motorvoertuig gold op het tijdstip waarop deze voor het eerst tot het verkeer werd toegelaten.
1.5 Nieuwwaarde
De op de dag van de gebeurtenis meest recente prijs, vermeld in de prijscourant van de fabrikant waaronder begrepen carrosseriebouwer of impor- teur, van een nieuw motorvoertuig van gelijk merk, model, type en uitvoering.
1.6 Dagwaarde
Het bedrag dat op het tijdstip van de gebeurtenis nodig is voor de aanschaf van een naar merk, type, uitvoering, ouderdom en staat gelijkwaardig motor- voertuig.
2 OMVANG VAN DE DEKKING
2.1
Verzekerd is schade aan of verlies van het motor- voertuig ontstaan door:
Diefstal en joyriding of poging daartoe alsmede tengevolge van verduistering gepleegd door anderen dan verzekeringnemer. Diefstal en joyriding of poging daartoe buiten een afgesloten ruimte zijn uitsluitend verzekerd indien het motorvoertuig met een ART goedgekeurd slot, categorie 3 of hoger is afgesloten.
3 UITSLUITINGEN
3.1
Naast de algemene uitsluitingen vermeld in de Alge- mene Verzekeringsvoorwaarden geeft de verzeke- ring geen dekking voor schade:
aan en/of op het motorvoertuig aangebrachte extra bewerkingen en bijzondere constructies, zoals wijzi- gingen van de motor, het frame of het mechanisme. Deze bijzondere constructies en extra bewerkingen zijn uitsluitend meeverzekerd indien zij bij de aan- schaf of het aanbrengen daarvan zijn opgegeven aan verzekeraars en het verzekerde bedrag vermeerderd is met de aanschafprijs van die meeruitvoeringen en extra bewerkingen. In ieder geval zullen motorpres- tatie beïnvloedende onderdelen nimmer onder de verzekerde meeruitvoeringen en extra bewerkingen zijn begrepen.
4 BEHANDELING VAN EEN SCHADEGEVAL
4.1 Vaststelling van een schade 4.1.1
Verzekerde is verplicht verzekeraars in de gelegen- heid te stellen de schade vast te stellen alvorens met de reparatie een aanvang wordt gemaakt. Verze- keraars kunnen hiertoe een of meer deskundigen benoemen.
4.1.2
Expertise van schade en toestemming tot herstel houdt voor verzekeraars geen erkenning van enige plicht tot uitkering in.
4.2 Omvang van de schadevergoeding 4.2.1
Verzekeraars vergoeden tot maximaal het verze-
kerde bedrag:
4.2.1.1
in geval van beschadiging van het motorvoertuig de reparatiekosten tot ten hoogste het verschil in
waarde van het motorvoertuig onmiddellijk voor en na de gebeurtenis. Indien de reparatiekosten hoger zijn dan dit verschil vergoeden verzekeraars maximaal het verschil. Indien de schade niet wordt
gerepareerd vergoeden verzekeraars maximaal 75% van de vastgestelde reparatiekosten, exclusief BTW, onder aftrek van het eigen risico;
4.2.1.2
in geval van verlies door diefstal of verduistering het bedrag dat overeenkomt met de waarde van het motorvoertuig onmiddellijk voor de gebeurtenis.
4.2.2 Waardevaststelling
Voor een motorvoertuig dat bij afgifte van het Ne- derlands kenteken fabrieksnieuw was en na uitgifte van het kenteken bij verzekeraars ter verzekering is aangeboden, vindt de vaststelling van de waarde van het motorvoertuig voor de gebeurtenis plaats als omschreven in art 4.2.2.1 en 4.2.2.2 In alle andere gevallen en in geval van schade aan of verlies van accessoires wordt uitgegaan van de dagwaarde als waarde voor de gebeurtenis.
4.2.2.1 Brom- en snorfiets
Voor iedere geheel verstreken periode van een maand of een gedeelte daarvan na uitgifte van het kentekenbewijs aan de eerste eigenaar wordt een afschrijving toegepast van 1% van de nieuwwaarde van maand 1 t/m 36 en 1,5% vanaf maand 37. Voor de bepaling van de ouderdom van de brom- en snorfiets wordt uitgegaan van het Nederlands kente- kenbewijs van de brom- en snorfiets.
4.2.2.2 Fiets met hulpmotor
Indien de ouderdom van de fiets met hulpmotor niet meer is dan 36 maanden wordt de nieuwwaarde aangehouden en geen afschrijving toegepast. Na
36 maanden wordt in het vierde en vijfde jaar voor iedere geheel verstreken periode van 12 maanden of een gedeelte daarvan een afschrijving toegepast van 25%. Voor de bepaling van de ouderdom van de brom- en snorfiets wordt uitgegaan van het Neder- lands kentekenbewijs van de fiets met hulpmotor.
4.2.2.3
Indien het betreffende merk, type en dezelfde uitvoering van de brom-, snorfiets of fiets met hulpmotor niet meer wordt geleverd zal van 110% van de van de laatst bekende catalogusprijs worden uitgegaan.
4.2.3 Extra vergoedingen
Verzekeraars vergoeden in geval van een gedekte gebeurtenis boven het verzekerde bedrag:
4.2.3.1
tot een maximum van 10% van de catalogusprijs schade aan of verlies van aan en/of op het motor- voertuig bevestigde accessoires indien en voor zover deze accessoires wettelijk zijn toegestaan. Te- vens wordt vergoed schade aan de valhelm, zonder het eigen risico in mindering te brengen indien de schade aan het motorvoertuig op grond van één de
in art. 2 omschreven gebeurtenissen voor vergoe- ding in aanmerking komt;
4.2.3.2
de kosten van berging, noodzakelijke bewaking en vervoer naar een reparatie-inrichting, waar het motorvoertuig wordt hersteld;
4.2.3.3
de kosten, uitsluitend verbonden aan invoer of ach- terlating, indien de bromfiets in het buitenland moet worden achtergelaten;
4.2.3.4
bereddingskosten, tot een maximum van 100% van het voor het op het polisblad genoemde verzekerde bedrag voor het motorvoertuig.
4.2.4 Onderverzekering
Als op grond van onjuiste opgave door verzeke- ringnemer voor de cascodekking een premie is berekend die lager is dan de premie die hiervoor verschuldigd zou zijn geweest bij de opgave van de juiste gegevens, hebben verzekeraars het recht de schadevergoeding te verminderen in de verhouding van de voor de cascodekking betaalde premie tot de premie die bij de opgave van de juiste gegevens hiervoor in rekening zou zijn gebracht.
4.2.5 Beperking schadevergoeding
Indien de bestuurder van het motorvoertuig tijdens de schadegebeurtenis in een leeftijdscategorie valt waarvoor een hogere premie is verschuldigd, maar premie is betaald over een andere (gunstiger) leef- tijdscategorie dan voor de betreffende bestuurder van toepassing is, wordt de schade vergoed in de verhouding van de betaalde premie tot de premie die verschuldigd was.
4.2.6 Eigen risico
Voor schade aan of verlies van de brom- en snorfiets geldt een eigen risico van 10% van het schadebe- drag met een minimum van € 150,- per gebeurtenis en voor schade aan of verlies een fiets met hulpmo- tor geldt een eigen risico van € 25,- per gebeurtenis. Indien na een schade blijkt dat de bestuurder in een lagere leeftijdscategorie valt dan de regelmatige bestuurder voor wie de polis is afgegeven, zal een (extra) eigen risico van € 250,- in rekening worden gebracht.
4.2.7 Vergoeding na verlies door diefstal of ver- duistering
In geval van diefstal of verduistering van het motor- voertuig zijn verzekeraars uitsluitend tot vergoeding verplicht indien:
- het motorvoertuig niet binnen 30 dagen na datum van aangifte bij de politie wordt terugverkregen en
- kopie deel III van het kentekenbewijs of het over- schrijdingsbewijs kan worden overgelegd en
- de eigendomsrechten van het motorvoertuig aan verzekeraars worden overgedragen.
Indien het motorvoertuig alsnog wordt teruggevon- den zijn verzekeraars verplicht de eigendomsrechten
van het motorvoertuig op verzoek van verzekerde aan hem over te dragen tegen terugbetaling van het uitgekeerde bedrag onder aftrek van de kosten van herstel van eventuele beschadigingen. Indien het motorvoertuig binnen 30 dagen na datum van
aangifte bij de politie wordt terugverkregen, vindt in geval van beschadiging vergoeding plaats overeen- komstig het bepaalde in art. 4.2.1.1.
Xxxxxxx XXX – Rechtsbijstand Algemene Verzekeringsvoorwaarden 1 ALGEMEEN
De verzekering geeft recht op rechtsbijstand met
betrekking tot het motorvoertuig als omschreven in art. 2.2.
2 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
2.1 Verzekerde
Verzekerden zijn:
- verzekeringnemer;
- de gemachtigde bestuurder of passagier uitsluitend indien deze tijdens deelname aan het wegverkeer met het verzekerde motorvoertuig betrokken is geraakt in een geschil;
- de nagelaten betrekkingen van een verzekerde indien en voor zover zij een vordering kunnen instel- len tot voorziening in de kosten van levensonder- houd naar aanleiding van een gebeurtenis, waarvoor krachtens deze verzekering aanspraak op rechtsbij- stand bestaat.
2.2 Motorvoertuig
De op het polisblad omschreven bromfiets, snorfiets of fiets met hulpmotor.
2.3 Rechtsbijstandverzekeraar
De op het polisblad genoemde verzekeraar voor rechtsbijstand.
2.4 Gebeurtenis
In afwijking van art. 1.11 van de Algemene Verzeke- ringsvoorwaarden wordt onder gebeurtenis verstaan het moment waarop voor het eerst de belangente- genstelling met de wederpartij tot uiting is gebracht en daardoor redelijkerwijs kan worden beschouwd als de oorzaak van de behoefte aan rechtsbijstand. In geval van het verhaal van schade is het schadever- oorzakende voorval de gebeurtenis.
3 HET BEGRIP RECHTSBIJSTAND
3.1
Rechtsbijstand houdt in:
- het verstrekken van juridisch advies ter voorkoming of oplossing van een (dreigend) geschil, verzekerde betreffend;
- het behartigen van de juridische belangen van verze- kerde die in een geschil betrokken is geraakt door:
a. het voeren van verweer, in of buiten rechte, tegen (strafrechtelijke) vorderingen;
b. het geldend maken van vorderingen, in of bui- ten rechte, of het namens verzekerde indienen en verdedigen van verzoek- en bezwaarschrif- ten;
c. het ten uitvoer leggen van vonnissen, beschik- kingen of arbitrale uitspraken;
- het vergoeden of voorschieten van de kosten van rechtsbijstand, die voortvloeien uit de bovengenoem- de activiteiten, zoals nader omschreven in art. 7.
3.2
De toepasselijke bijzondere voorwaarden Rechtsbij- stand bepalen nader de omvang van de dekking.
3.3
In geval van twijfel over het bestaan van een geschil maakt verzekerde op verzoek van de rechtsbijstand- verzekeraar het geschil aannemelijk door middel van een rapport van een deskundige, die benoemd is in overleg met de rechtsbijstandverzekeraar.
4 HET VERZEKERDE RISICO, DE GEBEURTENIS EN DE AANSPRAAK OP RECHTSBIJSTAND
4.1
Verzekerd is het risico dat een verzekerde in een geschil moet voorzien in een eigen behoefte aan rechtsbijstand ten gevolge van een gebeurtenis, mits voldaan wordt aan beide onderstaande voor- waarden:
- de gebeurtenis, het geschil en de daaruit voortvloei- ende behoefte aan rechtsbijstand zich voordoen gedurende de looptijd van de verzekering;
- de gebeurtenis, het geschil en de daaruit voortvloei- ende behoefte aan rechtsbijstand bij de aanvang van de verzekeringsdekking redelijkerwijs niet voorzien kon worden.
4.2
Een samenhangend geheel van geschillen die voort- vloeien uit een gebeurtenis worden beschouwd als één geschil.
4.3
Als verzekerde betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van de activiteiten, als nader omschreven in de van toepassing zijnde Bijzondere Voorwaarden Rechtsbijstand, heeft hij aanspraak op rechtsbijstand.
5 ADVIESBIJSTAND
5.1
In aanvulling op het hiervoor bepaalde in art. 4 heeft verzekerde aanspraak op adviesbijstand als hij wordt geconfronteerd met een dreigend geschil of met een rechtsprobleem, voor zover de Bijzondere Ver- zekeringsvoorwaarden daarop aanspraak geven.
5.2
Onder adviesbijstand wordt verstaan: het éénmalig verlenen van een telefonisch juridisch advies aan de hand van de informatie die verzekerde telefonisch verstrekt.
6 DE VERLENING VAN DE RECHTSBIJSTAND DOOR DE RECHTSBIJSTANDVERZEKERAAR
6.1
De rechtsbijstand wordt verleend door deskundigen in loondienst van de rechtsbijstandverzekeraar, ten- zij de rechtsbijstandverzekeraar besluit de verlening van de rechtsbijstand of een deel daarvan over te dragen aan een externe deskundige. Voor zover
de deskundige van de rechtsbijstandverzekeraar de rechtsbijstand verleent, overlegt de rechtsbij- standverzekeraar met verzekerde over de wijze van
behandeling en hij wordt geïnformeerd over de haal- baarheid van het gewenste resultaat.
6.2
Als er geen redelijke kans (meer) is het gewenste resultaat te bereiken, wordt de rechtsbijstandverle- ning gestaakt.
6.3
De rechtsbijstandverzekeraar is bevoegd geen (ver- dere) bijstand te verlenen als het belang van de zaak niet opweegt tegen de (verder) te maken kosten van rechtsbijstand. De rechtsbijstandverzekeraar stelt dan een bedrag beschikbaar dat gelijk is aan het belang van de zaak.
6.4
Als naast verzekerde ook andere belanghebbenden actie (willen) voeren, is de rechtsbijstandverzekeraar bevoegd, in plaats van het verlenen van rechtsbij- stand door een deskundige in haar loondienst:
- één externe deskundige in te schakelen die aan alle belanghebbenden gezamenlijk rechtsbijstand verleent
of
- de door de belanghebbenden gezamenlijk gemaakt kosten van rechtsbijstand naar evenredigheid aan verzekerde te vergoeden.
6.5
Als het naar het oordeel van de rechtsbijstandver- zekeraar noodzakelijk is de behandeling of een deel daarvan over te dragen aan een externe deskundige, is uitsluitend de rechtsbijstandverzekeraar bevoegd om, na overleg met de verzekerde, opdrachten daar- toe te verstrekken.
6.6
De opdrachten worden steeds namens verzekerde gegeven. Verzekerde machtigt de rechtsbijstandver- zekeraar hiertoe onherroepelijk. De rechtsbijstand- verzekeraar is niet verplicht om in het kader van een zelfde verzoek om rechtsbijstand aan meer dan één advocaat (al dan niet in loondienst van de rechtsbij- standverzekeraar) of (andere) externe deskundige een opdracht te verstrekken. Voor zover de rechts- bijstand wordt verleend door een advocaat, die niet in loondienst is van de rechtsbijstandverzekeraar, treedt de rechtsbijstandverzekeraar slechts op als financier van de daarmee gemoeide kosten overeen- komstig de bepalingen die op deze verzekering van toepassing zijn.
6.7
Als de rechtsbijstandverzekeraar een opdracht geeft aan een advocaat om de belangen van verzekerde
in een gerechtelijke of administratieve procedure te behartigen, volgt de rechtsbijstandverzekeraar de keuze van verzekerde. Als de zaak in Nederland dient, komen alleen advocaten die in Nederland zijn ingeschreven of kantoor houden in aanmer- king. Dient de zaak in het buitenland dan moet de
xxxxxxxx bij het gerecht in het betreffende land zijn ingeschreven. In alle andere gevallen bepaalt de rechtsbijstandverzekeraar de keuze.
6.8
De aansprakelijkheid voor schade door of in verband met de verlening van rechtsbijstand door deskundi- gen in loondienst van de rechtsbijstandverzekeraar is beperkt tot het bedrag waarop de afgesloten beroepsaansprakelijkheidsverzekering aanspraak geeft, vermeerderd met het eigen risico onder die verzekering. Een kopie van de polis met voorwaar- den ligt ter inzage bij de rechtsbijstandverzekeraar. De rechtsbijstandverzekeraar is niet aansprakelijk voor schade door of in verband met de werkzaam- heden van een door de rechtsbijstandverzekeraar ingeschakelde externe deskundige.
7 KOSTEN VAN RECHTSBIJSTAND
7.1
Behoudens het bepaalde in art. 7.2 komen voor vergoeding in aanmerking:
a. de interne kosten: de kosten van de aan de rechtsbijstandverzekeraar in loondienst verbon- den deskundigen;
b. de navolgende externe kosten:
- de kosten van de externe deskundigen, die door de rechtsbijstandverzekeraar worden ingescha- keld, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn gemaakt voor de uitvoering van de opdracht;
- de kosten van getuigen voor zover door een rechter toegewezen;
- de proceskosten die ten laste van verzekerde blijven of waartoe hij in een onherroepelijk von- nis is veroordeeld;
- de noodzakelijke, in overleg met de rechtsbij- standverzekeraar te maken, reis- en verblijfkos- ten van verzekerde als zijn persoonlijk verschij- nen voor een buitenlandse rechter is bevolen of dringend gewenst wordt door de ingeschakelde advocaat;
- de kosten die verbonden zijn aan de ten uitvoer- legging van een vonnis.
7.2
Niet voor vergoeding in aanmerking komen de externe kosten die op grond van een contractuele of wettelijke bepaling, verhaald, verrekend of door anderen vergoed kunnen worden (met uitzondering
van aanspraken op grond van de wet op de rechtsbij- stand); De rechtsbijstandverzekeraar schiet deze kos- ten voor. Als deze voorgeschoten kosten daadwerke- lijk verhaald, verrekend, of door anderen zijn vergoed, komen deze aan de rechtsbijstandverzekeraar toe.
8 UITSLUITINGEN
De rechtsbijstandverzekeraar verleent geen (ver- dere) rechtsbijstand in de gevallen die omschreven staan in de toepasselijke Bijzondere Voorwaarden. Voorts verleent de rechtsbijstandverzekeraar geen rechtsbijstand:
a. als verzekerde handelt in strijd met de verzeke- ringsvoorwaarden en daardoor de belangen van de rechtsbij standverzekeraar schaadt. Daarvan is in ieder geval sprake als het verzoek om rechts- bijstand zó laat is aangemeld dat de rechtsbij- standverzekeraar alleen maar met meer inspan- ningen of meer kosten rechtsbijstand zou kunnen verlenen;
b. als het geschil verband houdt met het besturen van een motorvoertuig terwijl de bestuurder niet bevoegd was dit te besturen. Deze uitsluiting wordt niet ingeroepen als:
- in een strafzaak de vervolging geen betrek- king heeft op het onbevoegd besturen van een motorvoertuig;
- verzekerde die het verzoek om rechtsbijstand doet, niet wist of redelijkerwijs niet kon weten dat de bestuurder onbevoegd bestuurde;
c. in een geschil tussen een verzekerde en de rechtsbijstandverzekeraar, dan wel in een geschil over de uitleg/uitvoering van deze verzekerings- overeenkomst (de rechtsbijstandverzekeraar vergoedt echter alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand als verzekerde in een onherroepelijk vonnis gelijk krijgt);
d. als het geschil het beoogde of zekere gevolg is van het handelen of nalaten van verzekerde of als hij het ontstaan van deze behoefte willens en wetens heeft geaccepteerd om enig voordeel te
behouden of te behalen. In een strafzaak doet de rechtsbijstandverzekeraar op het voorgaande een beroep als het strafbare feit waarvan verzekerde wordt verdacht een (voorwaardelijk) opzetdelict is, dan wel verzekerde het feit willens en wetens heeft gepleegd. De rechtsbijstandverzekeraar vergoedt achteraf alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbijstand, overeenkomstig artikel 7, als bij het einde van de zaak deze omstandig- heden afwezig blijken te zijn;
e. in geschillen die zijn ontstaan doordat verzekerde instaat voor verplichtingen van anderen of door- dat een vordering of verplichting van een ander op hem is over gegaan;
f. voor zover verzekerde voor de behartiging van zijn belangen aanspraak kan maken op een aan- sprakelijkheidsverzekering;
g. in fiscale of fiscaalrechtelijke geschillen, waaron- der ook begrepen worden geschillen over hef- fingen en heffing vrije hoeveelheden, retributies, bijdragen, leges, invoerrechten en accijnzen.
9 WACHTTIJD
9.1
De rechtsbijstandverzekeraar verleent geen rechtsbij- stand als het geschil zich heeft voorgedaan binnen drie maanden na de ingangsdatum van de verzekering.
9.2
De wachttijd geldt op overeenkomstige wijze voor een na de ingangsdatum van de verzekering afgeslo- ten aanvullende dekking.
9.3
De wachttijd geldt niet als de verzekering direct aansluit op een soortgelijke verzekering en verze- kerde daaraan bij voortbestaan dezelfde rechten had kunnen ontlenen.
10 VERPLICHTINGEN VAN VERZEKERDE
10.1
Een verzekerde die een beroep op de verzekering wil doen, meldt zijn verzoek zo spoedig als redelij- kerwijs mogelijk is na het ontstaan van het geschil aan bij de rechtsbijstandverzekeraar.
10.2
Als twijfelachtig is of het verzoek om rechtsbijstand van verzekerde betrekking heeft op een geschil, moet verzekerde de aanwezigheid van een geschil aanto- nen door een deskundigenrapport. Dit rapport moet uitsluitsel geven over de feitelijk gevolgen van de gebeurtenis en over de oorzaak en veroorzaker van het geschil. Geeft het rapport voldoende grond voor het verlenen van rechtsbijstand, dan vergoedt de rechtsbijstandverzekeraar de kosten van het rapport.
10.3
Verzekerde die om rechtsbijstand verzoekt, verleent alle medewerking die gevraagd wordt door de rechtsbijstandverzekeraar of door deze ingescha- kelde externe deskundigen.
Dit houdt in ieder geval in dat hij:
- alle gegevens en stukken verstrekt die op zijn ver- zoek betrekking hebben;
- op verzoek van de rechtsbijstandverzekeraar de omvang van het geschil en/of het (financieel) belang aannemelijk maakt;
- de rechtsbijstandverzekeraar machtigt de stukken die een externe deskundige over zijn verzoek te beschikking heeft in te zien;
- zich desgevraagd civiele partij stelt in een strafzaak en meewerkt aan het verhalen van gemaakte kosten van rechtsbijstand op derden;
- alles nalaat wat de belangen van de rechtsbijstand- verzekeraar kan schaden.
10.4
Verzekerde is verplicht de door de rechtsbijstand- verzekeraar voorgeschoten kosten, voor zover hij die ontvangt, te
restitueren aan de rechtsbijstandverzekeraar. Daar- onder worden onder andere verstaan de door verze- kerde ontvangen buitengerechtelijke kosten, de bij een onherroepelijk vonnis toegewezen proceskosten en de voor verzekerde verrekenbare BTW.
11 BELANGENCONFLICTEN
Er is sprake van een belangenconflict als beide par- tijen in een geschil aanspraak maken en hebben op
rechtsbijstand door de rechtsbijstandverzekeraar. Alsdan geldt:
- als er een geschil is tussen de verzekeringnemer en één van de medeverzekerden op één polis, verleent de rechtsbijstandverzekeraar alleen rechtsbijstand aan de verzekeringnemer;
- als er een geschil is tussen twee medeverzekerden op één polis, verleent de rechtsbijstandverzekeraar alleen rechtsbijstand aan verzekerde die door de verzekeringnemer is aangewezen;
- als er een geschil is tussen twee verzekerden op twee verschillende polissen hebben beide verzeker- den recht op rechtsbijstand door een advocaat naar keuze. De rechtsbijstandverzekeraar vergoedt de kosten hiervan overeenkomstig artikel 7.
12 DE GESCHILLENREGELING
12.1
Als verzekerde het oneens blijft met het oordeel van de rechtsbijstandverzekeraar over de regeling van het geschil waarvoor hij beroep op de verzekering heeft gedaan, dan kan hij de rechtsbijstandverzeke- raar schriftelijk verzoeken dit meningsverschil voor te leggen aan een advocaat naar zijn keuze.
12.2
De rechtsbijstandverzekeraar legt dan dit menings- verschil, met alle relevante stukken, voor aan de gekozen advocaat en verzoekt hem zijn oordeel te geven. Desgewenst verwoordt verzekerde ook zelf nog eens het meningsverschil.
Het oordeel van de advocaat is bindend voor de rechtsbijstandverzekeraar. De kosten zijn voor reke- ning van de rechtsbijstandverzekeraar en komen niet ten laste van het verzekerde kostenmaximum.
12.3
De verlening van rechtsbijstand wordt door de rechtsbijstandverzekeraar voortgezet in overeen- stemming met het oordeel van de advocaat, tenzij verzekerde op dat moment te kennen geeft dat hij gebruik wil maken van het bepaalde in artikel 12.5.
12.4
Als de rechtsbijstandverzekeraar de behandeling overdraagt aan een externe deskundige, mag de opdracht niet aan de advocaat die het bindende oordeel heeft gegeven, of aan een kantoorgenoot worden verstrekt.
12.5
Als verzekerde zich niet met het oordeel van de ad- vocaat kan verenigen, kan hij de zaaksbehandeling voor eigen rekening en risico voortzetten. Wordt hij daardoor alsnog geheel of gedeeltelijk in het gelijk gesteld, dan betaalt de rechtsbijstandverzekeraar alsnog de redelijk gemaakte kosten van rechtsbij- stand, overeenkomstig het bepaalde in artikel 7.
12.6
Deze geschillenregeling is niet van toepassing op een meningsverschil over de regeling van het geschil tussen de verzekerde en een advocaat of een door
de rechtsbijstandverzekeraar ingeschakelde externe deskundige.
12.7
Het recht om een meningsverschil zoals in artikel
12.1 beschreven of een meningsverschil over de uit- leg of toepassing van de polisvoorwaarden aan een rechter voor te leggen, vervalt na verloop van zes maanden, nadat de rechtsbijstandverzekeraar haar standpunt schriftelijk bekend heeft gemaakt.
Bijzondere Verzekeringsvoorwaarden
1 VERZEKERDE ACTIVITEITEN
Als verzekerde betrokken is geraakt in een geschil bij het uitoefenen van de hierna genoemde activiteiten heeft hij aanspraak op adviesbijstand en rechtsbijstand:
- de deelname aan het wegverkeer met het motor- voertuig;
- het voorhanden hebben, onderhouden en vervan- gen van het motorvoertuig. In geval rechtsbijstand wordt verleend, moet sprake zijn van een op geld waar deerbaar belang.
2 VERLENING VAN DE RECHTSBIJSTAND
DAS verleent rechtsbijstand aan verzekerde overeen- komstig de Algemene en Bijzondere Verzekerings- voorwaarden voor rechtsbijstand en vergoedt de daaruit voortvloeiende externe kosten onbeperkt.
3 FRANCHISE
Verzekerde kan in contractuele geschillen alleen aanspraak maken op rechtsbijstand als het belang van zijn verzoek ten minste € 100,- beloopt.
4 UITSLUITINGEN
De rechtsbijstandverzekeraar verleent geen rechts- bijstand en geen adviesservice:
- in geschillen over exploitatie van het motorvoertuig (verhuur, vervoer, examens, les etc.);
- in geschillen over de aanschaf van tweedehands motorvoertuigen, tenzij deze onder schriftelijke garantie zijn gekocht bij een officiële dealer;
- bij het voeren van verweer tegen vorderingen uit onrechtmatige daad, waaronder mede begrepen vorderingen op grond van artikel 5:37 BW, of daar- voor in de plaats komende regresacties.
5 RECHTSBIJSTANDGEBIED
5.1
In de volgende gevallen wordt rechtsbijstand ver- leend in Europa en de landen rondom de Middel- landse Zee, mits de rechter van een van die landen bevoegd is en het recht van een van die landen van toepassing is:
- het verhalen van schade ontstaan door een bescha- diging van lijf of goed;
- strafzaken;
- geschillen uit sleep- en reparatieovereenkomst.
5.2
In alle overige gevallen wordt rechtsbijstand alleen verleend in Nederland, mits de Nederlandse rechter bevoegd is en het Nederlandse recht van toepassing is.
Rubriek IV - Ongevallen-Opzittenden
1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN
1.1 Verzekerde
Verzekerden zijn:
- die met toestemming van een daartoe bevoegd persoon een zitplaats op het motorvoertuig hebben ingenomen;
- de bestuurder van het motorvoertuig.
1.2 Begunstigde
Degene aan wie de uitkering verschuldigd is.
1.3 Motorvoertuig
Het motorvoertuig dat als zodanig is omschreven op het polisblad.
1.4 Ongeval
Een tijdens de verzekeringsduur plotseling, onafhan- kelijk van de wil van verzekerde, uitwendig, onmid- dellijk op hem inwerkend geweld dat rechtstreeks en uitsluitend de oorzaak is van zijn dood of zijn licha- melijke invaliditeit, op voorwaarde dat de aard van het letsel objectief geneeskundig is vast te stellen.
1.5 Blijvende invaliditeit
Blijvend, geheel of gedeeltelijk (functie)verlies van een orgaan of enig deel van het lichaam van verzekerde.
2 OMSCHRIJVING VAN DE DEKKING
2.1 Omvang van de dekking
Verzekerd zijn de gevolgen van een ongeval aan verzekerde overkomen tijdens:
- het verblijf op het motorvoertuig;
- het op of van het motorvoertuig stappen;
- het verrichten van werkzaamheden aan het motor- voertuig onderweg en/of behulpzaam zijn bij nood- reparaties aan het motorvoertuig onderweg;
- het ophouden bij een tankstation voor het bijvullen van brandstof.
2.2 Vervangend motorvoertuig
Als en zolang het op het polisblad omschreven motorvoertuig door reparatie, revisie of dergelijke behandeling tijdelijk niet voor verzekeringnemer beschikbaar is, is de verzekering van toepassing op het vervangende motorvoertuig, op voorwaarde dat dit een naar type en prijsklasse gelijksoortig motorvoertuig is.
2.3 Recht op uitkering bij overlijden (Xxxxxxx A) 2.3.1
Indien een ongeval de rechtstreekse en uitsluitende
oorzaak is van het overlijden van verzekerde wordt het voor overlijden verzekerde bedrag uitgekeerd.
2.3.2
Een uitkering wegens blijvende invaliditeit ter zake van hetzelfde ongeval wordt in mindering gebracht op de voor overlijden verschuldigde uitkering. Geen terug- vordering zal plaatsvinden indien de reeds verrichte uitkering hoger is dan de uitkering bij overlijden.
2.4 Recht op uitkering bij blijvende invaliditeit (Rubriek B)
Indien een ongeval de rechtstreekse en uitsluitende oorzaak is van de blijvende invaliditeit van verzeker- de wordt de uitkering overeenkomstig het bepaalde in art. 4 vastgesteld op een percentage van het
ten tijde van het ongeval voor blijvende invaliditeit verzekerde bedrag.
2.5 Repatriëring
Als een verzekerde tengevolge van een ongeval zo- als omschreven in art. 1.5 en 2.1 tijdens een verblijf buiten Nederland komt te overlijden, vergoeden verzekeraars boven het voor overlijden verzekerde bedrag, een bijdrage in de kosten van repatriëring van het stoffelijk overschot tot ten hoogste € 5.000. Deze vergoeding wordt uitsluitend verleend in geval van gemaakte kosten van repatriëring en deze kos- ten niet krachtens enige andere verzekering of voorziening worden vergoed.
2.6 Kledingschade 2.6.1
Onafhankelijk van de verzekerde bedragen voor
ongevallen dekt deze verzekering het risico van aanwijsbare schade aan kleding tot een maximum van € 1.000,- per ongeval met het uitsluitend op het polisblad omschreven motorvoertuig, waarbij het motorvoertuig gelijktijdig zelf werd beschadigd.
2.6.2
Indien het ongeval schade aan kleding van meer dan één verzekerde veroorzaakt en het totale schadebe- drag overschrijdt het in art. 2.6.1 genoemde maxi- mum verzekerde bedrag dan vindt per verzekerde vergoeding naar evenredigheid plaats.
2.7 Uitsluitingen
Naast de algemene uitsluitingen vermeld in de Al- gemene Verzekeringsvoorwaarden zijn verzekeraars niet tot uitkering gehouden als:
2.7.1
het letsel of het overlijden veroorzaakt wordt door een door verzekerde ondergane medische behandeling, tenzij deze rechtstreeks verband houdt met een eerder aan verzekerde overkomen gedekte gebeurtenis;
2.7.2
het motorvoertuig aan derden ter controle, stalling of reparatie is gegeven;
2.7.3
het ongeval plaatsvindt wegens het door verzekerde opzettelijk plegen van of deelnemen aan een mis- drijf of poging daartoe;
2.7.4
het ongeval plaatsvindt wegens het door verzekerde ondernemen van een waagstuk waarbij het leven of lichaam op roekeloze wijze in gevaar wordt gebracht tenzij op basis van het beroep van verzekerde het verrichten van dit waagstuk redelijkerwijs noodzake- lijk was of geschiedt bij rechtmatige zelfverdediging, poging tot redding van mens, dier of zaken of tot afwending van een dreigend gevaar. Deze dekking geldt ook voor ongevallen rechtstreeks veroorzaakt door of ontstaan uit wederrechtelijke vrijheidsbe- roving, gijzeling of kaping van een vervoermiddel, echter uitsluitend voor zover verzekerde zelf niet aan deze misdrijven deelneemt en voor zover het onge- val niet is veroorzaakt door of ontstaan uit de onder het begrip “Molest” van de Algemene voorwaarden genoemde gebeurtenissen;
2.7.5
het ongeval wordt veroorzaakt doordat verzekerde als bestuurder van het motorvoertuig onder invloed is van bedwelmende, verdovende, opwekkende of soortgelijke middelen, waaronder alcoholhoudende drank, tenzij verzekerde of de begunstigde bewijst dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen het ongeval en het gebruik van genoemde middelen;
2.7.6
het ongeval plaatsvindt en personen zich op het motorvoertuig bevinden anders dan op wettelijk toegestane zitplaatsen.
3 VERPLICHTINGEN NA EEN ONGEVAL
3.1 Aanmelding 3.1.1
In geval van overlijden van verzekerde is verzeke- ringnemer of begunstigde verplicht verzekeraars hiervan zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is in kennis te stellen.
3.1.2
In geval van blijvende invaliditeit is verzekerde verplicht verzekeraars zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk is kennis te geven van een ongeval waaruit een recht op uitkering wegens blijvende invaliditeit zou kunnen ontstaan.
3.2 Verplichtingen van de begunstigde(n) in geval van overlijden
In geval van overlijden van verzekerde ten gevolge van een ongeval is begunstigde verplicht desge- vraagd zijn medewerking te verlenen aan alle maat- regelen ter vaststelling van de doodsoorzaak.
3.3 Verplichtingen van verzekerde na een ongeval
Verzekerde is verplicht:
3.3.1
zich direct onder geneeskundige behandeling te stellen en daaronder te blijven indien dit redelijker- wijs is geboden;
3.3.2 | Ledematen: | |
alles in het werk te stellen om zijn herstel te bevor- | beide armen | 100% |
deren en ten minste de voorschriften van de behan- | beide handen | 100% |
delend arts op te volgen; | beide benen | 100% |
beide voeten | 100% | |
3.3.3 | een arm of hand en één been of voet | 100% |
zich desgevraagd op kosten van verzekeraars te la- | arm in schoudergewricht | 80% |
ten onderzoeken door een door verzekeraars aan te | arm in ellebooggewricht | 75% |
wijzen arts of zich voor onderzoek te laten opnemen | hand in polsgewricht | 70% |
in een door verzekeraars aan te wijzen ziekenhuis of | één duim | 25% |
andere medische inrichting; | één wijsvinger | 15% |
één middelvinger | 12% | |
3.3.4 | één van de overige vingers | 10% |
tijdig verzekeraars in kennis te stellen bij vertrek naar | één been of voet | 70% |
het buitenland; | één grote teen | 10% |
één van de andere tenen | 5% | |
3.3.5 |
binnen redelijke termijn alle door verzekeraars nodig geoordeelde gegevens te verstrekken of te doen verstrekken aan verzekeraars of aan de door hen aangewezen deskundigen en geen feiten of omstan- digheden te verzwijgen, die voor de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit van belang kunnen zijn.
4 VASTSTELLING VAN DE UITKERING BIJ BLIJ- VENDE INVALIDITEIT
4.1
De mate van blijvende invaliditeit en/of het per- centage functieverlies zal worden vastgesteld door een door de medisch adviseur van verzekeraars te benoemen geneeskundige.
4.2
De bepaling van het percentage (functie)verlies ge- schiedt volgens objectieve maatstaven en wel zoveel mogelijk volgens de laatste uitgave van de “Guides to the Evaluation of Permanent Impairment” van de American Medical Association (A.M.A.) en de richtlij- nen van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie en de Nederlandse Orthopedische Vereniging, tenzij het percentage van functionele invaliditeit terug te vinden is in de hieronder vermelde gliedertax.
4.3
Whiplash: over acceleratie/deceleratie trauma van de cervicale wervelkolom waarbij sprake is van klachten evenwel zonder objectieve verschijnselen en waarbij verder wordt voldaan aan de criteria van het postwhiplash syndroom zoals opgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Neurologie, wordt bepaald dat hiervoor maximaal 5% van het verze- kerd bedrag wordt uitgekeerd. Aanwijzingen voor afwijkingen welke met hulponderzoek, zoals neuro- psychologisch testen of vestibulair onderzoek, zijn verkregen geven geen recht op een uitkering boven dit maximum van 5%.
4.4
Wanneer er sprake is van gedeeltelijk verlies of gedeeltelijke onbruikbaarheid van één of meer van de in de hierboven vermelde gliedertax genoemde lichaamsdelen of organen, wordt het uitkerings- percentage naar evenredigheid met de hiervoor vermelde percentages vastgesteld een evenredig deel uitgekeerd.
4.5
Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van méér lichaamsdelen of organen worden de percentages opgeteld tot een maximum van 100%.
Bij volledig functieverlies van: | Uitkerings- | 4.6 |
percentage: | Ter zake van een ongeval wordt bij blijvende inva- | |
liditeit in totaal maximaal het verzekerde bedrag | ||
Hoofd: | uitgekeerd. | |
beide ogen | 100% | |
één oog | 50% | 4.7 |
het gehele gehoorvermogen | 60% | Bij verlies of blijvende onbruikbaarheid van verschil- |
het gehoorvermogen van één oor | 25% | lende vingers van een hand wordt in totaal nooit |
één oorschelp | 5% | meer uitgekeerd, dan wat op grond van deze ver- |
het spraakvermogen | 50% | zekering uitgekeerd zou zijn bij verlies of blijvende |
de reuk of de smaak | 5% | invaliditeit. |
de neus | 10% | |
een natuurlijk blijvend gebitselement | 1% | 4.8 |
Als een al bestaande vorm van invaliditeit door een | ||
Inwendig orgaan: | ongeval wordt verergerd, zal de vastgestelde mate | |
de milt | 10% | van blijvende invaliditeit na het ongeval worden |
een nier | 20% | verminderd met de al voor het ongeval bestaande |
een long | 30% | mate van invaliditeit. |
4.9
Vaststelling van de uitkering voor blijvende invali- diteit vindt plaats uiterlijk drie jaar na de melding van het ongeval of zoveel eerder als een blijvende toestand van invaliditeit is komen vast te staan. Als evenwel twee jaar na de melding nog geen uitke- ring wegens blijvende invaliditeit heeft plaatsgehad dan vergoeden verzekeraars de wettelijke rente,
te beginnen na twee jaar na de melding van het ongeval over het bedrag dat uiteindelijk ter zake van blijvende invaliditeit zal zijn verschuldigd. De rente zal gelijktijdig met de uitkering worden voldaan. De hierboven genoemde rente is evenwel niet meer verschuldigd nadat verzekeraars een voorschot op de uitkering ter zake van blijvende invaliditeit ter beschikking hebben gesteld.
4.10
Bij de vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit wordt nooit rekening gehouden met de psychische reactie op het ongeval en/of op het daar- door veroorzaakte lichamelijk letsel en/of blijvende invaliditeit, ook al zou bedoelde psychische reactie op zichzelf enige mate van blijvende invaliditeit tot gevolg kunnen hebben.
4.11
Als verzekerde binnen twee jaar na het ongeval over- lijdt (maar niet door het bedoelde ongeval of door een ander ongeval, waarvoor door verzekeraars uitkering zal worden verleend) terwijl de uitkering voor blijvende invaliditeit nog niet is vastgesteld, zal uitkering worden verleend op basis van de mate van invaliditeit welke met inachtneming van twee jaar
na het ontstaan van het ongeval, redelijkerwijs te verwachten zou zijn geweest als verzekerde in leven was gebleven.
4.12
De vaststelling van de mate van blijvende invaliditeit zal in Nederland plaatsvinden, ook al is verzekerde na het ongeval naar het buitenland vertrokken of was deze op het moment van het ongeval al in het buitenland. Een verzekerde zal in dat geval op eigen kosten naar Nederland (terug) moeten komen om de definitieve mate van invaliditeit vast te stellen. Vol- doet verzekerde hieraan niet, dan vervalt daarmee zijn recht op uitkering, tenzij anders is overeengeko- men.
4.13
De mate van blijvende invaliditeit wordt bepaald zodra naar medisch oordeel sprake is van een onveranderlijke toestand, maar in ieder geval bin- nen drie jaar na melding van het ongeval. Na deze periode zal de mate van blijvende invaliditeit worden bepaald op basis van de alsdan bestaande invalidi- teit, waarbij uitdrukkelijk wordt bepaald, dat nadien optredende wijzigingen géén aanleiding kunnen vormen om aanspraken te doen op aanvullende uitkeringen.
5 BEGUNSTIGING
5.1
Tenzij anders is overeengekomen:
5.1.1
geschiedt de uitkering in geval van overlijden van verzekerde aan diens echtgeno(o)t(e) en bij ont- breken van deze aan de wettige erfgenamen van verzekerde en bij ontstentenis daarvan aan hun rechtverkrijgenden;
5.1.2
geschieden de overige uitkeringen aan verzekerde doch voor minderjarigen aan de (pleeg)ouders.
5.2
De Staat der Nederlanden kan nimmer als begun- stigde optreden.
6 GESCHILLEN
6.1
Geschillen uitsluitend de hoegrootheid van uitkerin- gen en vergoedingen uit hoofde van deze overeen- komst betreffende, worden onderworpen aan de uitspraak van een Commissie van Advies, bestaande uit drie leden, van wie de uitspraak door partijen wordt aanvaard als een bindend advies.
6.2
De leden van de Commissie van Advies worden gekozen uit personen, die geacht mogen worden deskundig te zijn ter zake van het onderwerp van geschil. Elk van beide partijen wijst een lid aan; deze twee leden benoemen in gemeenschappelijk overleg het derde lid; komen zij ter zake van die be- noeming niet tot overeenstemming, dan wordt het derde lid benoemd door de kantonrechter te Am- sterdam of Rotterdam op eenvoudig verzoekschrift van partijen of van de meest gerede partij, welke dan aan haar wederpartij van de indiening van dat verzoekschrift kennis geeft. Van die benoeming van de leden van de Commissie van Advies moet blijken uit een door partijen en die leden ondertekende akte, welke tevens inhoudt een omschrijving van het onderwerp van geschil.
6.3
De leden van de Commissie van Advies zullen naar billijkheid uitspraak doen.
6.4
Elke partij draagt de kosten van het door haar aangewezen lid; de kosten van het derde lid worden door elke partij voor de helft gedragen. Indien de uitspraak van de Commissie van Advies tot een voor verzekerde hogere uitkering leidt, zullen de kosten van de Commissie van Advies door verzekeraars worden gedragen.