SCHEIDSGERECHT GF.ONDHEIDSZORG
SCHEIDSGERECHT GF.ONDHEIDSZORG
Arbitraal vonnis van 7 januari 2019 Kenmerk: SG 18/10
Het Scheidsgerecht, samengesteld als volgt:
mr. R.J.B. Xxxxxxxxx, wonende te Arnhem, voorzitter, xx. X. xxx Xxxxxx MBA-H, wonende te Gennep,
M.F.M. Xxxxxxx-Xxxxxx MD, MHA, wonende te Breda, bijgestaan door xx. X.X.X. Xxxxx, griffier,
heeft het navolgende vonnis gewezen inzake
A.,
wonende te Z., eiser,
gemachtigde: mr. L.A.M. xxx xxx Xxxxx, tegen:
de coöperatie met uitgesloten aansprakelijkheid
B..,
gevestigd te Z., verweerster,
gemachtigden: mr. C.J.M. Vernooij en mr. M.S. Bettelheim
Partijen worden hierna verkort aangeduid als eiser en verweerster.
1. De procedure
1.1 Eiser heeft deze procedure aanhangig gemaakt met een memorie van eis van 5 september 2018 (met bijlagen, genummerd 1-16). Xxxxx heeft daarbij het Scheidsgerecht verzocht om:
primair:
1. te verklaren voor recht dat de opzegging per 1 juli 2018 van het lidmaatschap van verweerster nietig is en er rechtens geen (geldige) opzegging heeft plaatsgevonden;
2. te bepalen dat eiser in staat wordt gesteld (verlengd) te re-integreren op basis van de uitoefening van functies en taken zoals eiser deze gebruikelijk deed vóór zijn ziekmelding per 27 februari 2017;
3. te bepalen dat, indien en voor zover blijvende beperkingen in de weg zouden staan aan een volledige hervatting en zouden leiden tot de vaststelling van partiële arbeidsongeschiktheid, verweerster de ver- plichting heeft om samen met eiser te streven naar een regeling die hem in staat stelt de praktijkuitoefe- ning te blijven voortzetten;
en subsidiair:
4. indien en voor zover de opzegging in stand zou dienen te blijven aan eiser ten laste van verweerster een vergoeding toe te kennen (door xxxxx later gesteld op € 1.700.000,-- bruto);
primair en subsidiair:
5. verweerster te veroordelen in de kosten van deze procedure.
1.2 Met een memorie van antwoord (met producties, genummerd 1-21) van 17 oktober 2018 heeft verweer- ster verweer gevoerd. Zij heeft daarbij geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van eiser onder veroordeling van eiser in de kosten van de procedure, niet zijnde de kosten van rechtsbijstand van ver- weerster.
1.3 Met een brief van 6 december 2018 heeft de gemachtigde van xxxxx een aantal nadere producties inge- zonden (genummerd 17-24) en met een brief van 18 december 2018 nog een (ongenummerde) productie.
1.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden te Utrecht op 19 december 2018. Xxxxxxxx was eiser in persoon, bijgestaan door zijn gemachtigde en vergezeld door zijn echtgenote. Aan de zijde van ver- weerster waren aanwezig X., voorzitter van verweerster, D., vicevoorzitter van verweerster en E., lid van de vakgroep, bijgestaan door de gemachtigden van verweerster. De gemachtigden van de partijen heb- ben het woord gevoerd aan de hand van de door hen overgelegde pleitnotities.
2. De feiten
2.1 Eiser (geboren 24 februari 1964) is sinds 2001 werkzaam geweest in het F. als medisch specialist (radio- loog). Met ingang van 1 januari 2015 is hij lid geworden van verweerster op basis van een Ledenovereen- komst, door partijen ondertekend op 29 december 2014 (hierna: de ledenovereenkomst 2014). De me- disch-specialisten hebben zich sedertdien verenigd in vakgroepen. Xxxxx werd lid van de vakgroep Radio- logie (hierna: de vakgroep). De vakgroep is in 2015 ontstaan uit een fusie van de maatschappen radiolo- gie van het G. en van het H.. In het kader van deze fusie is besloten dat bepaalde handelingen door een beperkt aantal andere leden van de vakgroep zouden worden verricht (met name de mammografie inclu- sief borstpuncties, vasculaire interventies en neuroradiologie). Eiser behoort niet tot de leden die deze handelingen verrichten.
2.2 De ledenovereenkomst 2014 kent onder meer de volgende bepalingen:
‘3 Bevoegdheid tot wijzigen
Het MSB behoudt zich de bevoegdheid voor tot het eenzijdig aanbrengen van wijzigingen in de Ledenovereenkomst, voor zover die wijzigingen samenhangen met een wijziging van het model van de Ledenovereenkomst zoals dat van tijd tot tijd voor het MSB is vastgesteld en voor zover die wijzigingen tot stand zijn gekomen conform het bepaalde in artikel 5 van de Statuten van het MSB.
(…)
5 Opzegging
5. 1 Het MSB zal de Ledenovereenkomst door opzegging beëindigen (…)
c. indien de Medisch Specialist langdurig arbeidsongeschikt is, waaronder wordt verstaan de situatie waarin de Medisch Specialist op basis van de regels die zijn/haar arbeidsongeschiktheidsverzekeraar hanteert, voor
meer dan 50% beroepsarbeidsongeschikt is verklaard of het aantal dagdelen waarop de Medisch Specialist arbeidsgeschikt is minder is dan 4, onder de voorwaarde dat bedoelde arbeidsongeschiktheid tenminste 12 maanden achtereen heeft geduurd,
d. indien de Medisch Specialist blijvend arbeidsongeschikt is,
e. indien de Medisch Specialist in een verstreken periode van 547 dagen gedurende 365 dagen in totaal, waarbij delen van dagen naar evenredigheid meetellen, niet voor minimaal 50% in staat is geweest de Op- dracht volledig uit te oefenen,
f. indien de Medisch Specialist blijvend gedeeltelijk (voor minder dan 50%) arbeidsongeschikt is en 1) er geen redelijkerwijs acceptabele vervanging/overdracht van de Opdracht kan plaatshebben en 2) dit leidt tot een onacceptabele werklastverhoging voor andere Leden;
(…)
5.5 De opzegging als bedoeld in dit artikel zal bij aangetekend schrijven moeten geschieden met vermelding van de gronden waarop zij berust. Bij deze opzegging zal een termijn van zes maanden in acht worden ge- nomen, tenzij een dringende, de andere partij onverwijld mede te delen reden de onmiddellijke beëindiging van de Ledenovereenkomst rechtvaardigt.’
2.3 In de statuten van verweerster is in art. 5 lid 2 het volgende bepaald:
‘Op een wijziging van de Ledenovereenkomst kan de Coöperatie zich tegenover een Lid slechts beroepen indien de Algemene vergadering, met inachtneming van het bepaalde in artikel 20 lid 1 tot en met 3, met die wijziging akkoord is gegaan of indien de Coöperatie zich in de ledenovereenkomst overeenkomstig art. 59 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op duidelijke wijze een eenzijdige wijzigingsbevoegdheid heeft voor- behouden.’
2.4 Op 13 maart 2017 is de Algemene vergadering van verweerster akkoord gegaan met wijziging van de ledenovereenkomst 2014. De nieuwe ledenovereenkomst (hierna: de ledenovereenkomst 2017) kent voor zover van belang de volgende bepalingen:
‘6 Opzegging
6. 1 Het MSB zal de Ledenovereenkomst door opzegging beëindigen:
(…)
d) indien de Medisch Specialist langdurig arbeidsongeschiktheid is. Waaronder ten deze wordt verstaan, de situatie waarin de betrokken Medisch Specialist, op basis van de regels die zijn arbeidsongeschiktheidsverze- keraar hanteert voor meer dan 50% beroepsarbeidsongeschikt is verklaard, indien deze arbeidsongeschikt- heid tenminste één jaar onafgebroken heeft geduurd. In tegenstelling tot het hierna bepaalde in 6.5 geldt in deze situatie geen opzegtermijn;
e) indien de Medisch Specialist in een verstreken periode van 547 kalenderdagen gedurende 365 kalenderda- gen in totaal, waarbij delen van dagen naar evenredigheid meetellen, wegens arbeidsongeschiktheid niet voor minimaal 4/9e, en bij heelkunde, gynaecologie en anesthesiologie minimaal 4/8e, in staat is geweest zijn praktijk in volle omvang, dat wil zeggen inclusief (vermeerderd met) een evenredig deel van de diensten, uit te oefenen. In tegenstelling tot het hierna bepaalde in 6.5 geldt in deze situatie geen opzegtermijn;
6.2 Partiële arbeidsongeschiktheid
a) Ingeval van blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van een Medisch Specialist waarbij de Leden- overeenkomst niet wordt ontbonden krachtens artikel 6 lid 1, verplichten partijen zich te streven naar een re- geling, welke de gedeeltelijk arbeidsongeschikte Medisch Specialist in staat stelt de praktijkuitoefening te blijven voorzetten in de Vakgroep, tegen een alsdan opnieuw te bepalen FTE aandeel, met verrekening van goodwill overeenkomstig de Inverdien- en uitverdienregeling MSB M-B, met dien verstande dat de werkbe- lasting, die het gevolg zal zijn van de voortzetting van de praktijkuitoefening door de gedeeltelijk arbeidson- geschikte Medisch Specialist, voor de andere partijen binnen de Vakgroep redelijkerwijs acceptabel moet zijn en in een Vakgroepbesluit moet worden vastgelegd en de instemming behoeft van het Bestuur.
b) Gedeeltelijk arbeidsongeschikt als bedoeld in lid 1 van dit artikel, is de Medisch Specialist die op basis van de regels welke door zijn arbeidsongeschiktheidsverzekeraar daartoe worden gehanteerd, tot maximaal 50% beroepsarbeidsongeschikt is verklaard en tevens voor minimaal 4/9e, en bij heelkunde gynaecologie en anes- thesiologie 4/8e, in staat is de praktijk in volle omvang, dus inclusief (vermeerderd met) een evenredig deel van de diensten, uit te oefenen.’
2.5 Op 26 februari 2017 heeft xxxxx zich arbeidsongeschikt gemeld. Van 3 april tot en met 7 mei 2017 heeft xxxxx weer gewerkt. Op 8 mei 2017 heeft hij zich opnieuw arbeidsongeschikt gemeld. Van 17 juli tot 3 sep- tember 2017 heeft xxxxx werkzaamheden verricht. Volgens eiser heeft hij in die periode halve dagen ge- werkt, volgens verweerster was hij alleen op arbeidstherapeutische basis delen van ochtenden aanwezig.
2.6 In de notulen van het vakgroepoverleg van 14 juni 2017 staat onder andere:
‘A.(eiser; sg) heeft aangegeven interesse te hebben in de investeringscommissie welke rond september weer start. Hij probeert zijn e-mail bij te houden en indien mogelijk vergaderingen van deze commissie bij te wo- nen.
Daarnaast wil X. proberen weer een aantal dagdelen te komen werken. Hij is dan boventallig en blijft formeel ziek.’
en in de notulen van het vakgroepoverleg van 11 oktober 2017:
‘A. is nu een half jaar ziek en gaat nu in het tweede half jaar betalen voor zijn afwezigheid.’
2.7 Bij de stukken bevindt zich een re-integratieadvies van de bedrijfsarts I. gedateerd 1 februari 2018. Daarin staat onder andere:
‘Bevindingen:
Betr. ondervindt duidelijk een structureel herstel van de belastbaarheid.
Daarmee is nu de situatie ontstaan dat een start met de re-integratie in eigen werkzaamheden kan worden gestart.
Met betr. samen hebben we een re-integratieschema neergezet dat weliswaar ambitieus maar wel haalbaar zou kunnen zijn.
Daarbij werd als deadline 01-04-2018 aangehouden.
Mocht er ruimte zijn om betr. wat meer tijd te gunnen om de opbouw af te ronden dan geniet dat enig oprek- ken van de deadline wel de voorkeur.
Advies arbeidsmogelijkheden:
Voorstel schema te bespreken tussen vakgroep voorzitter en betr. (….)
Prognose:
Volledige inzetbaarheid per april 2018 is de opzet van het opbouwplan.
Aanvullend advies:
Betr. zal de week van 5 februari ene afspraak maken met de vakgroep om, mogelijk in aanwezigheid van de arbeidsdeskundige van de K., het plan door te spreken en af te stemmen op de mogelijkheden die de vak- groep kan bieden.’
2.8 Op 8 februari 2018 heeft een eerste bespreking plaatsgevonden over de re-integratie tussen eiser, ver- weerster en J., de arbeidsdeskundige van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar van eiser, K..
2.9 In maart 2017 hebben er tussen eiser en de vakgroep gesprekken plaatsgevonden over de mogelijkheid van een ‘verlengde re-integratie’ na 1 april 2018 de datum waarop volgens verweerster de arbeidsonge- schiktheid van xxxxx een vol jaar had geduurd. Over een eventuele verlenging van de re-integratie zou met eiser onder andere worden gesproken in een vakgroepoverleg op 28 maart 2018.
2.10 Op 27 maart 2018 scheef eiser in een e-mail aan de vakgroep het volgende:
‘Ik voel me helaas niet in staat morgen op de vergadering aanwezig te zijn. Op dit moment grijpt het me teveel aan.’
2.11 Vanuit de vakgroep is hierop gereageerd met een e-mail van 28 maart 2018 met daarin onder meer het volgende:
‘Vervelend te horen dat je je zo voelt. Spijtig ook omdat je aanwezigheid op de werkvloer en in de vakgroep- vergadering juist nu in deze fase van essentieel belang zijn.
Afgelopen donderdag 22 maart spraken wij met jou in aanwezigheid van je arbeidsadviseur, dhr J.. Samen constateerden we dat de datum van 1 april 2018 snel nadert, de dag waarop je een jaar ziek bent en minder dan 50% per dag hebt gewerkt, het criterium in de ledenovereenkomst van het MSB. Om je re- integratietraject te verlengen is het noodzakelijk om met de vakgroep en het MSB een overeenkomst te slui- ten die dit mogelijk maakt en waarin de voorwaarden van dit traject worden vastgelegd. We spraken af dat jij een plan zou schrijven en tijdig aan de vakgroep leden zou verschaffen, zodat zij dit konden lezen voor de vakgroepvergadering van 28-3. Het bestuur beeft deze vergadering speciaal voor jou van 4-4 naar 28-3 ver- plaatst om 1-4 voor te blijven.’
2.12 Een e-mail van 29 maart 2018 van xxxxx aan de vakgroep houdt het volgende in:
‘In een evaluatie gesprek met het voltallige bestuur -afgelopen donderdag 22 maart- is mij duidelijk gemaakt wat mijn positie binnen de vakgroep momenteel is.
De re-integratie van de afgelopen twee maanden verliep goed, ik voelde me daar dan ook uitstekend bij.
Ik zou echter vanaf 1 april weer volledig inzetbaar moeten zijn. Dat was zeker ook mijn insteek, blijkt echter momenteel helaas nog te hoog gegrepen.
Volgens het bestuur ben ik per 1 april a.s. 365 dagen minder dan 50% inzetbaar geweest en moet dus mijn lidmaatschap van de vakgroep op deze datum beëindigd worden.
Hoewel ik dat betwist moet ik tegelijk vaststellen dat volledige verantwoorde inzetbaarheid helaas nog niet gaat.
Ik denk zelfs dat het niet haalbaar is om, binnen nu en de mogelijke verlenging van enkele maanden, te ko- men tot volledig herstel. Zover is het jammer genoeg nog niet.
‘Volledig' herstel zal meer tijd vragen. Dat is mij echter, zoals mij herhaaldelijk is voorgehouden, niet gegund. Helaas heeft mijn ziekte geleid tot (tijdelijke?) fysieke beperkingen. Op deze lichamelijke gronden kan ik on- derdelen van mijn werk dan ook niet meer op een verantwoorde manier uitoefenen. Daar ben ik de afgelopen periode helaas wel achter gekomen.
Volledige aanwezigheid op de werkvloer zou natuurlijk geen probleem zijn. Daar was ik de laatste weken van mijn re integratie al bijna. Wat de diensten betreft denk ik ook dat het haalbaar zou zijn geweest op korte termijn weer voorwacht diensten mee te kunnen draaien.
Echter is het zo dat ik me door de druk die op mij wordt gelegd met de voortdurende dreiging van beëindiging
- zo ontving ik vandaag nog een mail dat ik telefonisch niet bereikbaar zou zijn terwijl ik niet gebeld ben(!) - niet meer prettig / veilig voel op mijn eigen werkplek. En dat ik mede hierdoor momenteel psychisch aan het eind van mijn Latijn ben.
Ik voel me daardoor ook niet in staat om mijzelf in vergadering teweer te stellen of zelfs ook maar mijn werk te hervatten.
De situatie is voor mij momenteel dusdanig dat ik serieus vrees voor meer onmiddellijke gevolgen voor mijn gezondheid.
Een re-integratieplan voorstellen op welk plan ik dan ook volledig afgerekend zou worden en heeft in het licht van vorenstaande mijns inziens dan ook geen zin.’
2.13 In een e-mail van 31 maart 2018 van (de voorzitter van het bestuur van) verweerster aan xxxxx staat het volgende:
‘Jij vertelde dat jij, ondanks dat 1 april, de datum waarop xxx gedurende een jaar meer dan 50% arbeidsonge- schikt bent, nadert en de ledenovereenkomst dus eigenlijk eindigt, toch graag alsnog wil proberen om te re- integreren.
Wij spraken over realistische doelen: jij gaf aan dat 100% terugkomen en een volledige participatie in de vakgroep eigenlijk geen realistisch doel is. Wel mogelijk een gedeeltelijke aanstelling, waarbij jij je mbt de diensten (maar ook al voor de arbeidsongeschiktheid), je niet comfortabel voelt mbt radiologische interven- ties, en dat daar dus afspraken over gemaakt zouden moeten worden.
Wij gaven vanuit het MSB aan dat het belangrijk is dat ook tijdens de diensten er kwalitatief goede zorg geleverd wordt. Dit dient met de rest van de vakgroep besproken te worden om te komen tot een realistische en werkbare situatie, waarbij er overeenstemming met de rest van de vakgroep dient te zijn alvorens door te kunnen gaan met de verlengde re-integratie.
Ook vroegen wij aan jou of het alternatief, het stoppen met werken bij het MSB en in plaats daarvan bijvoor- beeld gaan waarnemen, aanlokkelijk was. Xxx gaf aan daar nu niets voor te voelen en liever alsnog te willen integreren ook al is de datum van 1 april niet gehaald
Dat is mede afhankelijk van het standpunt van de K., die je vanaf 1 oktober tot 1 april op 80-100% arbeids- ongeschikt inschatte, maar die voornemens was je vanaf 1 april op 30-50% in te schalen.
We spraken af dat jij snel met een plan komt voor verlengde re-integratie dat we dat dan gaan bespreken met het DB van de vakgroep.
Graag wil ik, samen met X., dat op a.s. dinsdag 3 april om 11.30 uur doen op het F. in aanwezigheid van het DB van de vakgroep. Om tijdens dat gesprek te kunnen komen tot een goede afweging wil ik je vriendelijk verzoeken dat we jouw plan as maandag 2 april ontvangen.
We geven je dus, uit coulance, wat langer de tijd, maar we willen uiteraard wel dichtbij de datum van 1 april blijven.
Tot slot gaven we aan dat als de verlengde reintegratie niet lukt, of als er een andere kink in de kabel komt, wij waarschijnlijk de ledenovereenkomst zullen moeten ontbinden.
We hebben na het gesprek met jou nog gesproken met het DB van de vakgroep; het DB heeft begrip voor je situatie en werkt graag hieraan mee, maar zegt ook alle rechten te willen behouden zoals die in de leden- overeenkomst - en jullie vakgroep reglement - vermeld staan.
Ik hoop van ganser harte dat het je lukt om met een kort verlengd re integratieplan te komen, met realisti- sche doelen waar overeenstemming met de vakgroep over kan worden bereikt.’
2.14 Op 4 april 2018 heeft eiser per e-mail aan verweerster en de vakgroep een door hemzelf opgesteld ‘meer uitgewerkt plan’ toegezonden waarin voor de periode van week 15 tot week 26 van 2018 per week is vermeld hoeveel dagdelen op welke locatie hij denkt te zullen gaan werken en welke werkzaamheden hij in de weken denkt te zullen verrichten. Vervolgens heeft er een vakgroepvergadering plaatsgevonden op 5 april 2018. In een verslag van deze vergadering staat onder meer het volgende:
‘De voorzitter stelt na korte discussie dat de kernvraag is of het tot nu toe gevoerde en door de vergadering geaccordeerde bestuursbeleid in deze wijziging behoeft. Het bestuur wil een verlengde re-integratie facilite- ren als aan de eerder geformuleerde criteria tegemoet zou zijn gekomen. Maar in het voorliggende plan van
A. is dat niet het geval. Het bestuur stelt voor om de vergadering nogmaals het beleid van het bestuur in deze te laten bekrachtigen. Kort samengevat is dit: we faciliteren een verlengd re-integratie traject onder de vol- gende voorwaarden
1. De vakgroep houdt zich aan alle geldende contracten (Samenwerkingsovereenkomst, Ledenovereenkomst MSB, Vakgroep reglement)
2. Verlengde re-integratie beslaat een beperkte begrensde periode van maximaal 3 maanden
3. Einddoel is volledige inzetbaarheid inclusief diensten
4. Consequentie van niet halen van het einddoel dient tevoren overeengekomen te worden
5. Realistische afspraak over financiële afwikkeling tijdens de verlengde re-integratie Stemming:
14 voor, 2 onthoudingen (HB,AW), 1 tegen (A.).
Op basis hiervan concludeert de voorzitter dat we niet met X. tot overeenstemming zijn gekomen over een verlengd re-integratie plan. Het bestuur zal dit aan het MSB melden.’
2.15 In een brief van verweerster aan xxxxx van 30 april 2018 staat onder meer het volgende:
‘Op 3 april 2018 hebt u een vervolggesprek gehad met het MSB-bestuur en een delegatie van de Vakgroep, waarin er helaas nog steeds geen re-integratieplan ter tafel lag. Wederom werd aan u toegelicht dat nu u langer dan een jaar niet in staat bent geweest uw praktijk uit te oefenen, en er nog steeds geen gedegen re- integratieplan ligt waaruit de spoedige kans op volledig herstel blijkt, het MSB-bestuur weinig andere keuze rest dan het beëindigen van het lidmaatschap van het MSB. Uit coulance bent u nogmaals in de gelegenheid gesteld om nog enkele dagen aan het re-integratieplan te werken. Daarbij heeft het MSB-bestuur u meege- geven dat in het plan realistische doelen gesteld moeten worden, dat de re-integratie niet meer dan 2-3 maanden in beslag zou moeten nemen en dat u aan het einde van de re-integratieperiode, al dan niet vol- tijds, in staat zou moeten zijn alle taken behorend bij het beroep van radioloog uit te voeren, alsmede ANW- diensten te verrichten.
U hebt vervolgens op 4 april 2018 een re-integratieplan met de Vakgroep gedeeld. In dit plan is alleen een voorstel voor werkhervatting opgenomen. IJkpunten, concrete einddoelen en evaluatiemomenten worden daarin niet genoemd. Informatie over de bevindingen van de arbeidsdeskundige en het oordeel van de ar- beidsongeschiktheidsverzekeraar ontbreken ook. De Vakgroep heeft dit stuk op 5 april 2018 met u besproken en aangegeven dat dit niet het verzochte gedegen plan is, maar meer moet worden gezien als een - niet na- der onderbouwd - werkschema en dat het plan in deze vorm onvoldoende aanknopingspunten bevat voor verdere voortzetting van uw re-integratie binnen de Vakgroep. Nadien hebt u het plan niet nader aangepast of met stukken onderbouwd.
Om zorgvuldig te kunnen bepalen of voortzetting van de samenwerking al dan niet van het MSB kan worden verlangd, is informatie van de bevindingen van de arbeidsdeskundige en het oordeel van de arbeidsonge- schiktheidsverzekeraar over de mate van arbeidsongeschiktheid van de medisch specialist, van groot belang. Om die reden heeft het MSB-bestuur u dan ook meermaals verzocht tot inzage in de relevante stukken. He- laas hebt u het MSB-bestuur tot op heden daartoe niet de gelegenheid geboden.
Wij willen u nogmaals en voor een laatste keer verzoeken deze informatie met ons te delen. Mocht u geen gehoor geven aan dit verzoek, dan ziet het MSB-bestuur zich genoodzaakt aan te nemen dat op korte termijn geen herstel te verwachten is en zal zij op basis van deze informatie een beslissing nemen over uw verzoek en verdere voortzetting van de samenwerking.’
2.16 In een brief van de gemachtigde van xxxxx aan verweerster van 8 mei 2018 zijn onder meer twee vragen opgenomen:
1. Is er daadwerkelijke bereidheid vanuit de Vakgroep en het MSB-bestuur om mee te werken aan een ver- lengde re-integratie?
en
2. Is er de bereidheid om in geval van blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid te streven naar een rege- ling waarbij [eiser] in staat wordt gesteld de praktijkuitoefening te blijven voortzetten in de Vakgroep?
2.17 Verweerster heeft op deze brief gereageerd met een brief van 22 mei 2018, waarin onder andere het volgende staat:
‘Nu ook na ons verzoek op 30 april jl. de noodzakelijk geachte en meermaals opgevraagde informatie achter- wege blijft (uit onze eerdere overleggen met A. en K. begrijpen wij dat er reeds een aantal rapportages zijn opgesteld), ziet het MSB-bestuur zich genoodzaakt aan te nemen dat op korte termijn geen herstel te ver- wachten is en een aangepast re-integratieplan achterwege blijft. Het MSB-bestuur wijst het verzoek tot ver- lenging van de re-integratie op dit moment dan ook af en ziet geen mogelijkheden meer de samenwerking met A. voort te zetten. Het MSB is om die reden ook voornemens de ledenovereenkomst met A. te beëin- digen. Het MSB-bestuur zal A. en de Vakgroep op korte termijn uitnodigen om over het voornemen tot beëin- diging van de overeenkomst met A. te worden gehoord. Desgewenst kan A. zich tijdens dit gesprek laten bij- staan door u.
Mocht A. voor het hiervoor aangekondigde gesprek een aangepast re-integratieplan willen delen, alsook de informatie van de bevindingen van de arbeidsdeskundige en het oordeel van de K. over de mate van arbeids- ongeschiktheid, dan zullen deze uiteraard worden meegenomen in de besluitvorming rond de positie van X. als lid van het MSB.’
2.18 Nadat op 12 juni 2018 een bespreking had plaatsgevonden tussen het bestuur van verweerster en eiser, in aanwezigheid van zijn gemachtigde, heeft verweerster met een brief van 27 juni 2018 het lidmaatschap van xxxxx van verweerster opgezegd per 1 juli 2018. In deze brief staat onder meer het volgende:
‘De afwegingen van het MSB-bestuur komen neer op het volgende.
Uit het feit dat u sinds begin april 2018 geen enkele re-integratiewerkzaamheden meer hebt verricht, bij ge- breke aan informatie over uw arbeidsongeschiktheid van de arbeidsdeskundige en uw arbeidsonqeschikt- heidsverzekeraar en de expliciete opmerking dat u een volledige terugkeer binnen enkele maanden niet reëel acht, leidt het MSB-bestuur af dat u op dit moment resp. binnen afzienbare tijd niet in staat bent resp. zal zijn om de werkzaamheden te verrichten die behoren tot uw taken uit hoofde van de ledenovereenkomst.
De werkzaamheden die u in de periode van februari 2018 tot begin april 2018 heeft verricht, bestonden uit verslagwerk en enkele echografieën, maar in een aangepast programma met minder patiëntencontacten dan gebruikelijk en alleen op boventallige basis. Alle vakgroepleden worden geacht hun steentje bij te dragen aan niet-patiëntgebonden taken, maar u hebt tijdens uw afwezigheid niet meer deelgenomen aan commissies in de vakgroep of het ziekenhuis (zo hebt u vergaderingen van de investeringscommissie, waarin u op eigen verzoek bent toegetreden, niet bijgewoond), hebt u geen bijdrage geleverd aan het schrijven van richtlijnen of protocollen voor de vakgroep en hebt u evenmin een bijdrage geleverd aan de opleiding van assistenten.
Daarnaast hebt u geruime tijd geen vergaderingen van de vakgroep bijgewoond.
De werkzaamheden die niet door u kunnen worden verricht, worden op dit moment opgevangen door de overige radiologen uit de vakgroep. De tijdelijke waarneming die momenteel is gevonden, biedt geen: struc- turele oplossing en is qua omvang van de werkzaamheden beperkt van aard. De waarneming ziet niet op alle diensten en levert géen bijdrage aan de niet-patiëntgebonden activiteiten. Waarneming voor een deel van uw takenpakket biedt evenmin een oplossing. Mede als gevolg hiervan is de werkdruk binnen de vakgroep (te) hoog; hetgeen een negatieve impact heeft op de sfeer binnen de vakgroep .
Alles afwegende heeft het MSB-bestuur besloten de leden overeenkomst met u niet voort te zetten en per 1 juli a.s. met onmiddellijke ingang op te zeggen. De ledenovereenkomst biedt in artikel 6.1 het MSB-bestuur de mogelijkheid de overeenkomst eenzijdig te beëindigen middels opzegging als een medisch specialist in een verstreken periode van 547 kalenderdagen gedurende 365 kalenderdagen in totaal, waarbij delen van dagen naar evenredigheid meetellen, wegens arbeidsongeschiktheid niet voor minimaaI4/9e in staat is geweest zijn praktijk in volle omvang, dat wil zeggen inclusief (vermeerderd met) een evenredig deel van de diensten, uit te oefenen. Dat is naar het oordeel van het MSB-bestuur aan de orde.
Daarnaast biedt de ledenovereenkomst in voornoemd artikel de mogelijkheid de overeenkomst op te zeggen als de medisch specialist langdurig arbeidsongeschikt is. Onder langdurige arbeidsongeschiktheid wordt ver- staan de situatie waarin de medisch specialist op basis van de regels die zijn arbeidsongeschiktheidsverzeke- raar hanteert voor meer dan 50% beroepsarbeidsongeschikt is verklaard, indien deze arbeidsongeschiktheid tenminste één jaar onafgebroken heeft geduurd. Het oordeel van X. over uw beroepsarbeidsongeschiktheid hebt u - ondanks meerdere verzoeken hiertoe - tot op heden niet met het MSB-bestuur gedeeld. Op basis van de eerdere gesprekken die in uw aanwezigheid met X. zijn gevoerd, bij gebreke van andersluidende informatie en voornoemde opmerkingen dat u gelet op uw lichamelijke gesteldheid een volledige terugkeer binnen het MSB binnen enkele maanden niet reëel acht en dat u geen beeld heeft hoe een eventuele samenwerking in de toekomst eruit zou kunnen zien, neemt het MSB aan dat ook deze situatie op 1I van toepassing is.
Het MSB-bestuur is zich terdege bewust van de impact die dit besluit op uw situatie zal hebben. U zult na 16 jaar uw werkzaamheden in het F.. moeten beëindigen. Voor een vergoeding ziet het MSB-bestuur evenwel geen aanleiding. De aanloop naar dit besluit is zorgvuldig geweest. Het MSB heeft voorts coulance halve de ledenovereenkomst niet per 1 april jl. beëindigd, maar reeds drie extra maanden in acht genomen om even- tuele mogelijkheden voor verlenging van de re-integratie te onderzoeken. Gedurende die periode heeft u aan-
spraak gehouden op de vergoeding krachtens de ledenovereenkomst op basis van de verdeelafspraken en met verrekening van de afgesproken waarneemkosten.
Vanzelfsprekend hebt u aanspraak op de vergoeding van de waarde van de opdracht onder de voorwaarden als geregeld in ledenovereenkomst en de geldende In- en uitverdienregeling.
Mocht U behoefte hebben aan een gesprek waarin het MSB-bestuur zijn besluit ook mondeling toelicht, dan staat het daarvoor open.’
2.19 In een verzekeringsgeneeskundig expertiserapport van 29 oktober 2018 staat onder andere het volgen- de:
‘2. Heeft verzekerde beperkingen voor het verrichten van arbeid als rechtstreeks en medisch objecti- veerbaar gevolg van ziekte of ongeval?
3. Zo ja, wat zijn de beperkingen? Wilt u de beperkingen uitgebreid beschrijven, zo nodig aangevuld met een overzicht van de desbetreffende rubrieken en items van de Functionele Mogelijkhedenlijst? RUBRIEK IV: DYNAMISCHE HANDELINGEN
4.2 Lokalisatie beperkingen. tweezijdig.
4.6. Werken met toetsenbord en muis
licht beperkt, kan zo nodig gedurende de helft van de werkdag (ongeveer 4 uur) toetsenbord bedienen en muis hanteren (beleidsmedewerker)
4.7 Schroefbewegingen met hand en arm.
beperkt. namelijk langdurig aaneengesloten krachtige beweging is niet toegestaan. 4.14. Tillen of dragen
beperkt. kan ongeveer 5 kg tillen of dragen (zak aardappelen) 4.16 Frequent zware lasten hanteren tijdens het werk.
beperkt. kan niet tijdens ongeveer een uur per werkdag frequent lasten van ongeveer 15 kg hanteren. 4.24. Specifieke voorwaarden voor het dynamisch handelen in arbeid
(is het dynamisch handelen in arbeid door de genoemde beperkingen, of het daarop gerichte compensatiege- drag, afhankelijk van specifieke voorwaarden?)
ja, er gelden specifieke voorwaarden voor het dynamisch handelen, namelijk veelvuldige repetitieve krachti- ge bewegingen van de handen in verschillende richtingen is niet toegestaan. bv. het langdurig vasthouden van een transducer van de echo is aaneengesloten maximaal een uur toegestaan. Een werkdag met een vol echoprogramma is niet toegestaan.’
2.20 In een ‘Rapport beoordeling arbeidsongeschiktheid’ van 23 november 2018 is onder meer het volgende opgenomen:
‘Taak- urenanalyse
Het beroep van verzekerde is: Radioloog
De gemiddelde werktijd per week bedraagt +/- 50,7 uur. (…)
Bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid
Bij vergelijking van belasting met belastbaarheid ontstaat het volgende beeld:
Taken | Gemiddeld aantal uren | Uitval in uren |
Patiënt gebonden taken | 19 uur | 4 uur |
Niet patiënt gebonden taken | 19 uur | 4 uur |
Overleg | 7,5 uur | 3,5 uur * |
Weekdienst | 3 uur | 3 uur |
Weekenddienst | 0,7 uur | 0,7 uur |
Vakliteratuur, scholing, administratie | 1,5 uur | 0,5 uur |
Totaal | 50,7 uur | 15,7 uur |
De resterende arbeidscapaciteit is 35 uur. (…)
Arbeidsdeskundige onderbouwing van de mate van arbeidsongeschiktheid
Verzekerde heeft ruimte en tijd nodig voor recuperatie c.q. herstelmomenten. In blokken van 2 uur kan hij afwisselend patiëntgebonden taken uitvoeren en niet patiëntgebonden taken uitvoeren. Als voorbeeld: Een blok van 8 uur tot 10 uur, pauze toe 10.30 uur. Blok van 10.30 uur tot 12.30 uur. Pauze tot 13.30 uur en een blok van 13.30 uur tot 15.30 uur. Xxx naar huis of enig overleg.
Deze taakinvulling past binnen de belastbaarheid zoals aangegeven door de verzekeringsarts.
Hiermee kan men stellen dat verzekerde 3x2 uur = 6 uur per dag zowel patiënt en niet patiënt gebonden ta- ken kan uitvoeren. Derhalve een uitval voor beide activiteiten van 4 uur per activiteit. In totaal komt men op 30 uren arbeid per week voor patiënt en niet patiënt gebonden taken.
Er is een volledige uitval gegeven voor de week- en weekend diensten omdat deze derhalve nog bovenop de werkbelasting (weekbelasting) komen en dan de belastbaarheid overstijgen.
Er is een gedeeltelijke uitval aangegeven voor administratie omdat dit computerwerk bevat waarbij toetsen- bord en muisbediening noodzakelijk is. Dit is al gehonoreerd in de andere taken. Vakliteratuur en scholing be- hoeft geen probleem te zijn.
Er is een uitval gegeven voor overleg. Dit is een logistieke correctie. Immers behoeft men met enige minder patiënten contacten ook minder te overleggen.
(…)
Advies en Planning
• Ik schat de mate van arbeidsongeschiktheid naar de klasse 25%-35%.
• Verzekerde heeft aangegeven het waarschijnlijk oneens te zijn met deze bepaling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Verzekerde heb ik nog niet op de hoogte gebracht van deze uitkomst.’
3. De bevoegdheid van het Scheidsgerecht, de beslissingsmaatstaf en de aard van de beslissing
3.1 De bevoegdheid van het Scheidsgerecht volgt uit de tussen partijen overeengekomen ledenovereen- komst en is tussen partijen niet in geschil. Op grond van artikel 25 van het arbitragereglement beslist het Scheidsgerecht naar de regelen des rechts, tenzij partijen anders zijn overeengekomen. Dat laatste is hier niet het geval.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Verweerster heeft de ledenovereenkomst met xxxxx op 27 juni 2018 opgezegd per 1 juli 2018 op grond van de bepalingen van art. 6.1 onder d en e van de ledenovereenkomst 2017 vanwege langdurige arbeidson- geschiktheid van eiser. Xxxxx heeft zich er in de eerste plaats op beroepen dat hij alleen gebonden is aan de door hem ondertekende ledenovereenkomst 2014 en dat in ieder geval een opzegtermijn van zes maanden in acht had moeten worden genomen op grond van art. 5.5 van die ledenovereenkomst. Het Scheidsgerecht kan eiser in dat standpunt niet volgen. In art. 5 lid 2 van de statuten van verweerster is bepaald dat het MSB zich jegens een lid alleen op een wijziging van de ledenovereenkomst kan beroepen indien het MSB zich in de ledenovereenkomst op duidelijke wijze een eenzijdige wijzigingsbevoegdheid heeft voorbehouden. In art. 3 van de ledenovereenkomst 2014 heeft het MSB zich een dergelijke eenzij- dige wijzigingsbevoegdheid op duidelijke wijze voorbehouden. Xxxxx is met die bepaling akkoord gegaan. Nu de algemene vergadering van verweerster heeft besloten tot een wijziging van de ledenovereen- komst overeenkomstig de bepalingen van de ledenovereenkomst 2017, is ook eiser aan die ledenover- eenkomst gebonden. Hoewel het zorgvuldiger was geweest indien verweerster de leden, onder wie eiser, de gewijzigde overeenkomst ter ondertekening had voorgelegd, doet het achterwege blijven daarvan aan de gebondenheid van eiser aan de (gewijzigde bepalingen van) de ledenovereenkomst niet af. Vol-
gens de gewijzigde ledenovereenkomst 2017 hoeft bij opzegging op grond van art. 6.1 onder d en e geen opzegtermijn meer in acht te worden genomen.
4.2 Ten aanzien van de vraag of voldaan is aan de vereisten voor opzegging van art. 6.1 onder d en/of e wordt het volgende overwogen. Uit hetgeen ter zitting is verklaard, onder anderen door xxxxx zelf, is gebleken dat K. de mate van arbeidsongeschiktheid van eiser gedurende de gehele periode van 26 februari 2017 tot 23 november 2018 op 100% heeft gesteld, met uitzondering alleen van de periode van 3 april 2017 tot 7 mei 2017, toen de mate van arbeidsongeschiktheid op 80% gesteld is geweest. Dit laat geen andere conclusie toe dan dat eiser op de door verweerster gehanteerde peildatum van 1 april 2018 gedurende meer dan één jaar onafgebroken voor meer dan 50% arbeidsongeschikt is geweest op grond van de door
K. gehanteerde regels en dus langdurig arbeidsongeschikt was in de zin van art. 6.1 onder d ledenover- eenkomst 2017. In welke mate eiser in de perioden van 3 april tot en met 7 mei 2017, van 17 juli tot en met 3 september 2017 en van 8 februari tot 1 april 2018 heeft gewerkt, kan dan verder in het midden blijven omdat hij in al die perioden in ieder geval voor meer dan 50% arbeidsongeschikt was en werkzaamheden in die zin dus alleen arbeidstherapeutisch hebben plaatsgevonden met het oog op re-integratie. Ver- weerster was dus op grond hiervan in beginsel vanaf 1 april 2018 bevoegd de ledenovereenkomst met ei- ser op te zeggen.
4.3 Dat zou anders kunnen zijn voor zover verweerster gehouden was eiser na 1 april 2018 een nadere termijn te bieden voor re-integratie en zich daaraan niet heeft gehouden. Het leed in maart 2018 geen twijfel dat de op 8 februari 2018 gestarte re-integratieperiode niet per 1 april 2018 tot volledige inzetbaarheid van eiser zou leiden. Xxxxx heeft dat zelf in zijn brief van 29 maart 2018 aan de vakgroep (hiervoor onder 2.11 geciteerd) geschreven. Verweerster heeft eiser toen de mogelijkheid willen bieden van een verlengde re- integratieperiode binnen de kaders van het daarvoor geldende beleid, zoals dat in een vergadering van de vakgroep van 5 april 2018 nog eens is bevestigd (hiervoor geciteerd onder 2.13). Voor zover op dit punt van belang zou die verlengde re-integratieperiode maximaal 3 maanden kunnen duren en zou het eind- doel volledige inzetbaarheid inclusief diensten moeten zijn. Met het oog hierop heeft verweerster terecht en begrijpelijkerwijs van xxxxx verlangd dat hij met een realistisch re-integratieplan zou komen. Het door xxxxx zelf opgestelde plan dat hij op 4 april 2018 aan de vakgroep heeft gezonden voldeed niet aan de ei- sen die verweerster daaraan stelde. Verweerster heeft xxxxx daarna herhaaldelijk in de gelegenheid ge- steld alsnog met een deugdelijk plan te komen en daarbij duidelijk gemaakt waaraan dat plan zou moe- ten voldoen en wat van xxxxx werd verwacht. Verweerster heeft dat eerst bij brief van 30 april 2018 (geci- teerd onder 2.14) gedaan en daarna bij brief van 22 mei 2018 (geciteerd onder 2.16). Xxxxx heeft ook naar aanleiding van die brieven niet meer een plan ingediend.
4.4 Verweerster verlangde van xxxxx onder andere dat hij bij het plan informatie zou verschaffen over de bevindingen van een arbeidsdeskundige en een oordeel van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar over de mate van arbeidsongeschiktheid. Xxxxx heeft ter zitting verklaard dat die informatie er niet was en dat de eerste informatie daarover is gekomen in de vorm van het verzekeringsgeneeskundige expertiserap- port van 29 oktober 2018 en het rapport beoordeling arbeidsongeschiktheid van 23 november 2018. Vol- gens eiser heeft hij na 1 april 2018 wel herhaaldelijk bij K. op het opstellen van dergelijke rapporten aan- gedrongen, maar zijn zijn pogingen vruchteloos gebleven tot oktober/november 2018. Dat deze informa- tie er niet was en dat eiser tevergeefs op het verschaffen daarvan heeft aangedrongen, vindt echter geen bevestiging in enig schriftelijk stuk. Volgens eiser had verweerster niet maar mogen blijven vasthouden aan overlegging van die informatie als voorwaarde voor een verlengde re-integratie, maar hem duidelijk moeten maken welke mate van inzetbaarheid van hem werd verlangd om als lid van verweerster in zijn werkzaamheden als radioloog verder te kunnen. Daarmee draait eiser de zaak om. Met het oog op de voortzetting is niet in de eerste plaats bepalend wat eiser zou moeten kunnen maar wat hij in werkelijkheid aankan. Het is begrijpelijk dat de vakgroep daarover eerst duidelijkheid wilde hebben door middel van de hiervoor bedoelde rapporten. Of eerdere rapporten van voor oktober/november 2018 ontbreken, kan niet worden vastgesteld. Maar het belang van dergelijke informatie in het kader van de bereidheid van verweerster tot een verlengde re-integratie moet eiser ook duidelijk zijn geweest. Het moet eiser redelij- kerwijs mogelijk zijn geweest op veel kortere termijn rapporten opgesteld te krijgen zo nodig op eigen kosten door een verzekeringsgeneeskundige/arbeidsdeskundige van eigen keuze. Dat verweerster in de bespreking van 12 juni 2018 zou hebben toegezegd rapportages verder te zullen blijven afwachten zon- der tijdslimiet, zoals eiser stelt, is niet komen vast te staan. Xxxxx heeft zich in dit verband er ook nog op beroepen dat verweerster een onredelijke eis stelde, waaraan hij toch niet zou kunnen voldoen, door van hem te verlangen dat het einddoel volledige inzetbaarheid moest zijn. Xxxxx vat dit zo op dat hij na re-
integratie ook radiologische werkzaamheden zou moeten verrichten die hij voordien niet verrichtte om- dat die bij een beperkt aantal leden van de vakgroep waren belegd (zie hiervoor onder 2.1). Verweerster heeft bij antwoord gesteld dat dit uiteraard niet met volledige inzetbaarheid was bedoeld, maar alleen dat eiser alle werkzaamheden inclusief diensten die hij voor zijn uitval verrichtte ook na re-integratie weer zou verrichten. Dat is nogal voor de hand liggend en als eiser iets anders begreep had van hem mo- gen worden verwacht dat hij de bedoeling hiervan bij de vakgroep zou verifiëren.
4.5 Onder deze omstandigheden kan eiser verweerster niet verwijten dat zij hem onvoldoende mogelijkheid heeft geboden voor een verlengde re-integratie. Daarbij komt dat op grond van het rapport beoordeling arbeidsongeschiktheid van 23 november 2018 moet worden aangenomen dat het doel van volledige in- zetbaarheid niet bereikbaar is en in een verlengde re-integratieperiode niet zou hebben kunnen worden bereikt. Het rapport laat er immers geen misverstand over bestaan dat eiser in het geheel niet in staat wordt geacht avond- en weekenddiensten te doen, echowerkzaamheden niet langer dan één uur achter- een en overige patiëntgebonden werkzaamheden niet meer dan twee uur achtereen te kunnen doen. Volgens eiser zou er wel een mouw aan te passen zijn zodanig dat hij met deze beperkingen voor het res- terende gedeelte van zijn arbeidsongeschiktheid zijn werkzaamheden weer zou kunnen hervatten. Ver- weerster heeft zich echter begrijpelijkerwijs op het standpunt gesteld dat het onwerkbaar zou zijn indien een van de leden van de vakgroep geen diensten doet en die over de anderen moeten worden verdeeld of, mede vanwege de patiëntveiligheid, permanent moet worden gezorgd voor een achterwacht met het oog op de kans dat de werkzaamheden waarvoor eiser is ingeroosterd zijn belastbaarheid te boven zullen gaan. Verweerster heeft in dat verband ook aangevoerd dat juist echowerkzaamheden het grootste deel van de door eiser te verrichten werkzaamheden zullen beslaan. Xxxxx heeft zich er nog op beroepen dat verweerster op grond van art. 6.2 van de ledenovereenkomst 2017 verplicht is met eiser te onderzoeken in hoeverre hij zijn werkzaamheden op basis van partiële arbeidsgeschiktheid kan voortzetten. Xxxxxxx- ster heeft zich er echter terecht op beroepen dat art. 6.2 van die overeenkomst haar daartoe in dit geval niet verplicht omdat ook daarvoor de eis geldt dat eiser zijn werkzaamheden dan in volle omvang inclu- sief diensten, zij het naar rato van de mate van arbeidsgeschiktheid, moet kunnen verrichten. Hoewel ei- ser door K. thans voor 65 tot 75% arbeidsgeschikt wordt geacht, komen de beperkingen in belastbaar- heid en de uitval voor diensten die in het rapport worden aangenomen er in wezen op neer dat eiser niet meer als radioloog binnen een maatschap kan functioneren.
4.6 Hoewel de (financiële) gevolgen van opzegging van de ledenovereenkomst ontegenzeggelijk ernstig kunnen zijn voor eiser indien K. blijft bij een arbeidsgeschiktheid van 65 tot 75%, heeft verweerster de le- denovereenkomst met eiser opgezegd op gronden die deze opzegging kunnen dragen. In dat geval is er in beginsel geen grond voor een verplichting van verweerster om enige schadeloosstelling aan eiser te betalen, behoudens voor zover bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding zouden geven. Dergelijke bijzondere omstandigheden doen zich hier echter niet voor. Dit leidt tot de conclusie dat de vorderingen van eiser niet kunnen worden toegewezen. Omdat eiser in het ongelijk wordt gesteld zal hij de kosten van het Scheidsgerecht moeten dragen. Die kosten worden bepaald op € 8.280,85 en zullen op het door eiser gestorte voorschot worden verhaald. Verweerster maakt geen aanspraak op een vergoeding voor door haar gemaakte kosten van rechtsbijstand.
5. De beslissing
Het Scheidsgerecht, beslissend naar de regelen des rechts, wijst het volgende arbitrale vonnis:
5.1 De vorderingen van eiser worden afgewezen.
5.2 Eiser moet de kosten van het Scheidsgerecht dragen. Die worden vastgesteld op € 8.280,85 en zullen op het door eiser gestorte voorschot worden verhaald.
Dit vonnis is vastgesteld te Utrecht en op 7 januari 2019 aan de partijen verzonden.