Advies van het Raadgevend Comité voor de postdiensten betreffende het ontwerp van Beheerscontract tussen de Staat en De Post
Raadgevend Comite voor de postdiensten
Xxxxxxx, 00 november 1996.
Advies van het Raadgevend Comité voor de postdiensten betreffende het ontwerp van Beheerscontract tussen de Staat en De Post
Op verzoek van de Minister van Telecommunicatie en overeenkomstig artikel 47 van de wet van 21 maart 1991 heeft het Raadgevend Comité voor de postdiensten dat heden, 28 november 1996, in plenaire zitting is bijeengekomen, de eer zijn advies bekend te maken over het ontwerp van Beheerscontract van De Post dat eraan is voorgelegd.
1. Algemene opmerkingen
Het Raadgevend Comité is sterk verbaasd over de manier waarop de raadpleging over het voorgelegde document is verlopen. De "opgelegde" termijn van minder dan tien dagen heeft de leden van het Comité immers nauwelijks de kans gegeven om een omstandig advies over de voorgestelde tekst uit te brengen, waarin de mening van hun lastgevers weerspiegeld is.
Bovendien beschikte het Raadgevend Comité niet over bepaalde inlichtingen over de mogelijke gevolgen en de te voorziene effecten van dit nieuwe Beheerscontract, in het bijzonder op financieel vlak, en dit voor alle betrokken partijen : De Post, de Staat en de gebruikers.
Net als in het oude contract is het absoluut noodzakelijk dat er overeenkomstig artikel 5, par. 1, tweede lid van de wet van 21 maart 1991 een procedure wordt ingesteld voor de aanpassing van het volgende Beheerscontract op basis van de toekomstige wettelijke dwingende bepalingen op het niveau van de Gemeenschap en op Belgisch niveau.
De leden van het Raadgevend Comité lijkt het ter wille van de transparantie en de samenhang, raadzaam om alle terminologische dubbelzinnigheid die in het onderzochte ontwerp steekt, weg te nemen :
* Met de notie tarief van de genormaliseerde brieven en drukwerken corresponderen de noties betaalbare prijzen, prijzen die vergelijkbaar zijn met de overeenstemmende prijzen in de buurlanden en prijzen die op de kosten gebaseerd zijn.
* In artikel 4, 8met betrekking tot de verzendingstermijn voor prioritaire zendingen wordt er verduidelijkt dat De Post zich ertoe verbindt om binnen de termijn van D + 1 minstens 90 % van de binnenlandse post uit te reiken, terwijl het enkel gaat om de post die tegen het brieftarief is gefrankeerd. Wat het toezicht betreft, wordt er verwezen naar de notie genormaliseerde post.
B.I.P.T. - Astro-Toren - Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 Xxx 00 - 0000 XXXXXXX
🕿 02/000.00.00 - Fax 02/000.00.00
* Artikel 1 gaat over de diensttaken die De Post op zich neemt, over de opdrachten van openbare dienst en de taken van openbare dienst.
De rol van het BIPT als regelgevend orgaan zou in het Beheerscontract moeten worden opgewaardeerd in twee verschillende domeinen. Allereerst is het absoluut noodzakelijk om het Instituut de beoordeling toe te vertrouwen van de kostprijzen van De Post, alsook van de reële kosten, zoals dat het geval is met de gereserveerde diensten en opdrachten van openbare dienst van BELGACOM.
Bovendien zou het toezicht op de kwaliteit van de bedeling eveneens door het BIPT kunnen worden uitgeoefend.
Eventueel zouden wetswijzigingen moeten worden overwogen om die opdrachten aan het Instituut toe te vertrouwen.
Tevens is het absoluut noodzakelijk dat er tijdens de uitvoering van het Beheerscontract wordt toegezien op de naleving van de mededingingsregels voor alles wat te maken heeft met de niet-gereserveerde activiteiten van De Post. De meerderheid van de aanwezige leden vindt dat het van essentieel belang is dat erop wordt toegezien dat voor de diensten die De Post bij wijze van openbare dienst in concurrentie met andere ondernemingen verricht, geen eenzijdige subsidies mogen worden toegekend aan De Post.
2. Beheerscontract
2.1 Taken van openbare dienst
Hoewel men zich over het algemeen kan verheugen over de definitie van de taken van openbare dienst, zoals die in het Beheerscontract uitgedrukt zijn, hebben sommige afvaardigingen over de precieze uitwerking een aantal uiteenlopende meningen, die de lezer als bijlage bij dit advies kan vinden.
2.2 Grondregelen inzake tarifering
In het algemeen is het Raadgevend Comité van mening dat punt 4van artikel 3 met betrekking tot het naleven van de prioriteiten die door de Regering aan de tewerkstelling worden gegeven, niet thuishoort bij de principes van de tarifering. Het Raadgevend Comité is van oordeel dat die prioriteiten onvoldoende tot uiting zijn gebracht en de vraag blijft hoe zij in het ondernemingsplan zullen worden verwezenlijkt.
Sommige afvaardigingen hebben een aantal uiteenlopende meningen, die de lezer als bijlage bij dit advies kan vinden.
Inzake tarifering bepaalt artikel 3, § 2 van dit tweede Beheerscontract : "De prijzen moeten gebaseerd zijn op de reële kosten.". Het Comité is van oordeel dat behalve het college van Commissarissen, een onafhankelijke instelling de controle zou moeten uitoefenen op de boekhouding van De Post, en het stelt voor dat die rol aan het BIPT zou worden toevertrouwd.
Daarenboven vereist de reglementering inzake kruissubsidiëring het voeren van een boekhouding waardoor de identificatie en verdeling van alle kosten tussen de
gereserveerde en niet-gereserveerde diensten mogelijk wordt gemaakt.
2.3 Betrekkingen met de klanten
Allereerst verklaart het Raadgevend Comité zich akkoord met de noodzaak om de criteria inzake kwaliteit voor de postbedeling te verhogen.
Op voorstel van de Ombudsdienst betreurt het Raadgevend Comité het feit dat het voorgestelde terugbetalingssysteem zich beperkt tot de terugbetaling van de frankeerkosten in plaats van een compensatiesysteem. Wat specifiek het toezicht op de kwaliteit betreft, wordt verduidelijkt dat een deel van de dringende post niet kan worden gecontroleerd : het gaat om de zendingen die contant gefrankeerd zijn en degene die gefrankeerd zijn onder het stelsel van de uitgestelde vergoeding.
Het Raadgevend Comité is van oordeel dat dit soort post ook moet worden gecontroleerd en wenst dat de algemene controlefunctie door het Instituut wordt uitgeoefend.
Het Raadgevend Comité betreurt enerzijds dat in het Beheerscontract geen procedure is opgenomen voor het voorkomen van geschillen, en dat er niet wordt verwezen naar de Ombudsdienst anderzijds.
In verband met de precieze uitwerking hebben sommige afvaardigingen een aantal uiteenlopende meningen, die de lezer als bijlage bij dit advies zal vinden.
2.4 Ondernemingsplan
Het Raadgevend Comité vraagt dat in de toekomst de elementen van het ondernemingsplan met betrekking tot de opdrachten van openbare dienst aan het Comité zouden worden meegedeeld.
2.5 Transparantie in de boekhouding
Het Raadgevend Comité legt bijzondere nadruk op de noodzaak tot transparantie in de boekhouding en bij de vaststelling van de kostprijs.
2.6 Dekking van de lasten voortvloeiend uit de opdrachten van openbare dienst
Het Raadgevend Comité maakt zich ongerust over de kosten voor de Staat van de uitbreiding van de opdrachten van openbare dienst.
3. Dit advies werd unaniem goedgekeurd door de leden van het Comité, met uitzondering van de vertegenwoordigers van De Post die zich hebben onthouden.
Bijlagen : Advies van de Belgische Vereniging van Dagblad Uitgevers (2blz.) Advies van het Algemeen Christelijk Vakverbond van België (4blz.) Advies van de Belgian Courier Association (3 blz.)
Advies van het Verbond der Belgische Ondernemingen (5 blz.)