Convenant
Convenant
Bevorderen Duurzaam Bosbeheer
22 maart 2017
Convenant ‘Bevorderen Duurzaam Bosbeheer’
Partijen
1. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen: BHOS,
2. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan,
Partijen 1 tot en met 2 hierna gezamenlijk te noemen: “de Overheid”,
3. Koninklijke Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen, hierna te noemen VVNH, gevestigd te Almere, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W.B. Groen,
4. Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie, hierna te noemen NBvT, gevestigd te Bussum, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer M.K. Wijma,
5. Bouwend Nederland, gevestigd te Zoetermeer, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxx,
6. Aannemersfederatie Nederland, gevestigd te Veenendaal, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer H. Klein Poelhuis,
7. Aedes, Vereniging van Woningcorporaties, gevestigd te Den Haag, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.M. Xxxxxx,
8. Vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers, hierna te noemen NVB-bouw, gevestigd te Voorburg, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer J.M. Groen,
9. Koninklijke CBM, Branchevereniging voor interieurbouw en meubelindustrie, gevestigd te Haarlem, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxxxxx,
00. Nederlandse Emballage- en Palletindustrie Vereniging, hierna te noemen EPV, gevestigd te Tilburg, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxx,
11. Nederlandse Vereniging van Houtagenten, hierna te noemen NATA, gevestigd te Almere, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxxx,
12. Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland, hierna te noemen Hibin, gevestigd te Almere, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx Xxxxxxx,
13. Dutch Man gevestigd te Tilburg, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx,
14. INretail, gevestigd te Zeist, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. Meerman,
15. Vereniging Tuinbranche Nederland, gevestigd te Zeist, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X. xxx xxx Xxxxx,
Partijen 3 tot en met 15 hierna gezamenlijk te noemen: “Branches”,
16. Federatie Nederlandse Vakbeweging, hierna te noemen FNV gevestigd te Woerden, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer L.R.M. Hartveld,
17. Christelijk Nationaal Vakverbond, hierna te noemen CNV, gevestigd te Utrecht, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. xxx Xxxxxxxxxxx,
Partijen 16 en 17 hierna gezamenlijk te noemen: “Vakbonden”,
18. Stichting Hout Research, hierna te noemen SHR, gevestigd te Wageningen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X.X. xxx Xxxxx,
19. Stichting IDH Sustainable Trade Initiative, hierna te noemen IDH gevestigd te Utrecht, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer D.A. Wensing,
20. Stichting Tropenbos International, gevestigd te Wageningen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X.X.X. Xxxx,
00. International Union for the Conservation of Nature, National Committee of The Netherlands, hierna te noemen IUCN-NL, gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxxxx,
22. Nederlands Centrum voor Inheemse Volken, hierna te noemen NCIV gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer X. xxx xxx Xxxxx,
23. Stichting Both ENDS, gevestigd te Amsterdam, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevrouw D.H. Xxxxxx,
24. Koninklijke Nederlandse Bosbouwvereniging, gevestigd te ’s-Gravenhage, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer G.M.J. Mohren,
Partijen 18 tot en met 24 hierna gezamenlijk te noemen “Kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties”.
Hierna allen samen te noemen: Partijen.
Overwegen het volgende:
1. Dit convenant bouwt voort op de Green Deal Bevorderen Duurzaam Bosbeheer die in de periode 2013-2015 werd uitgevoerd. De aanleiding voor dit convenant is de onverminderde drijfveer van Partijen om duurzaam beheerde bossen te bevorderen in combinatie met een ambitie om invulling te geven aan Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (hierna: IMVO).
2. De SER heeft in 2014 op verzoek van het kabinet een advies uitgebracht over IMVO waarin het bepleit dat sectoren en bedrijven het initiatief nemen om convenanten af te sluiten met de rijksoverheid, vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, consumenten en non-gouvernementele organisaties om risico’s op schendingen van mensenrechten en schade aan milieu in de keten substantieel aan te pakken1.
3. Internationaal maken de Verenigde Naties (hierna: VN) en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (hierna: OESO) zich sterk voor IMVO. De UN Guiding Principles on Business and Human Rights (hierna: UNGP’s), de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen (hierna: OESO-richtlijnen), en de fundamentele arbeidsnormen van de International Labour Organisation (ILO) vormen het uitgangspunt voor IMVO.
4. Op grond van de OESO-richtlijnen en de UNGP’s wordt van bedrijven verwacht dat zij op gepaste en transparante wijze onderzoek doen naar hun productie- of toeleveringsketen om daadwerkelijke en potentiële ongunstige effecten op o.a. internationaal erkende mensenrechten, internationale arbeidsnormen en het milieu, de volksgezondheid en de veiligheid te voorkomen en te verminderen en rekenschap te geven over hoe zij deze
effecten aanpakken. De rijksoverheid zal aan deze inspanningen bijdragen in het kader van haar ‘duty to protect against human rights abuse by third parties, including business enterprises’ door belemmeringen voor IMVO weg te nemen en bedrijven te ondersteunen bij IMVO.
5. Partijen zijn het erover eens dat in de houtketen op grond van deze aanbevelingen voor IMVO de uitvoering van ‘due diligence’, een proces waarbij bedrijven hun impact op mensenrechten en milieu identificeren, voorkomen, mitigeren en verantwoorden, van
1 SER (2014) Advies IMVO-convenanten, xxxx.xx. 2014/04
belang is. Met een stelsel van zorgvuldigheidseisen kunnen bedrijven invulling geven aan IMVO.
6. De VN hebben in 2015 de ‘2030 Agenda for Sustainable Development’ vastgesteld die bestaat uit 17 Sustainable Development Goals (SDG’s). Partijen erkennen het belang van deze SDG’s en dragen via dit convenant bij aan de implementatie van de SDG’s.
7. Eén van de SDG’s betreft onder meer het belang en de bescherming van bossen. Tweederde van alle biodiversiteit op land komt voor in bossen, met name tropische bossen. Meer dan een miljard mensen zijn afhankelijk van het bos voor hun levensonderhoud. Partijen willen met dit convenant duurzaam bosbeheer wereldwijd bevorderen en invulling geven aan IMVO. Met duurzaam beheerde bossen wordt bijgedragen aan lokale economische ontwikkeling, mitigatie van klimaatverandering door reductie van koolstofemissies en het in stand houden van biodiversiteit.
8. Partijen onderschrijven het belang van het klimaatakkoord dat in Parijs gesloten werd
tijdens de 2015 United Nations Climate Change Conference. Partijen onderschrijven het ook in dit kader genoemd belang van het tegengaan van bosdegradatie en ontbossing, het
stimuleren van xxxxxxxxxx en het verminderen van emissies gerelateerd aan bosdegradatie en ontbossing.
9. Het tegengaan van bosdegradatie en ontbossing en het stimuleren van bosherstel is voor de Nederlandse overheid een belangrijk onderdeel van het klimaatbeleid. Hiertoe heeft zij onder meer de Amsterdam Verklaringen ondertekend, die het gebruik van internationaal erkende sociale en ecologische standaarden in wereldwijde agrarische handelsketens sterk stimuleert. Nederland onderschrijft hiermee onder andere de doelstellingen van het
bedrijfsleven om in 2020 tot ontbossingsvrije agrarische handelsketens te komen2
10. De houtketen is een belangrijke economische sector in Nederland. Hout wordt algemeen gezien als een uitstekend (bouw)materiaal dat vele toepassingen kent. Hout kan, gezien het hernieuwbare karakter en producteigenschappen, een belangrijke bijdrage leveren aan de circulaire economie. Dit sluit aan op de ambitie van het Rijksbrede programma Circulaire Economie3,4 om de Nederlandse economie om te buigen naar een duurzame circulaire economie in 2050. Circulariteit omvat niet alleen efficiënte inzet en hergebruik van grondstoffen maar ook het gebruik van duurzaam geproduceerde hernieuwbare
grondstoffen.
11. Partijen zijn ervan overtuigd dat met dit convenant een versnelling van de verduurzaming van de houtketen kan plaatsvinden en invulling kan worden gegeven aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Partijen willen actief bijdragen aan sociaal, ecologisch en economisch verantwoord bosbeheer en een verantwoorde handelsketen van hout.
12. In het onderzoek naar IMVO-risico’s in Nederlandse bedrijfssectoren dat KPMG in 2014 in opdracht van het kabinet5 heeft uitgevoerd, is de hout- en papiersector geïdentificeerd als sector met een verhoogd MVO-risico. In het rapport wordt vastgesteld dat MVO-risico’s in de houtketen vooral spelen rondom tropisch hardhout in de landen van oorsprong, dus aan het begin van de keten. Hierbij kan het gaan om mogelijk biodiversiteitsverlies, verdwijnen van oerbos, slechte arbeidsomstandigheden en landroof/het niet respecteren van landrechten. Het rapport stelt verder dat het van belang is om te onderzoeken wat Nederland internationaal kan bijdragen aan het verhogen van het aandeel duurzaam geproduceerd hout6.
2 xxxxx://xxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxx/0000/xxxxxxxx/0/xxxxxxxxxxxx
3 het Rijksbrede programma Circulaire Economie:‘Nederland Circulair in 2050’, september 2016.
4 Kamerstukken II, 2015/16, 32852, nr. 33.
5 xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxxxx/0000/00/00/xxx-xxxxxx-xxxxxx-xxxxxxx
6 De papier- en kartonketen valt buiten de scope van dit convenant. Dit geldt ook voor houtpallets/snippers die gebruikt worden voor energie-opwekking.
13. Voor de houtketen is sinds 2013 de EU Houtverordening (European Timber Regulation, EUTR) van kracht. De EUTR verplicht alle bedrijven die hout of houtproducten op de Europese markt brengen een stelsel van zorgvuldigheidseisen toe te passen om aan te kunnen tonen dat het hout of de houtproducten een verwaarloosbaar risico op illegaliteit hebben. Hout wordt als legaal beschouwd wanneer het gekapt is in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving in het land van herkomst. Uitsluitend legaal gekapt hout mag volgens de EUTR op de EU-markt gebracht worden.
14. Private certificeringsinitiatieven kunnen een goede manier zijn om duurzaam bosbeheer op brede schaal te stimuleren en bosdegradatie en ontbossing tegen te gaan. Keurmerken en certificaten maken hout uit duurzaam beheerde bossen bovendien zichtbaar voor de consument. De kwaliteitsborging die certificeringschema’s bieden voor
duurzaamheidsaspecten en IMVO worden voortdurend in de praktijk getoetst en waar nodig aangescherpt.
15. Uit het onderzoek ‘Gap analysis due diligence Houtsector’ van Form International7, blijkt dat door het gebruik van hout uit duurzaam beheerde bossen en door te voldoen aan de EUTR, marktpartijen een belangrijke invulling geven aan hun verantwoordelijkheid om IMVO-risico’s te minimaliseren.
16. Partijen onderschrijven het belang om hout te blijven aankopen uit gebieden waar duurzaam bosbeheer nog verder verbeterd moet worden om juist daar een positieve impact te kunnen genereren. Dat geldt in het bijzonder voor tropische landen die werken aan het verbeteren van hun wet- en regelgeving en de handhaving, opdat zij in de toekomst hout met een FLEGT-vergunning kunnen exporteren.
17. Partijen benadrukken dat vrijwillige partnerschapsovereenkomsten (VPA’s), die in het kader van het FLEGT Actieplan worden afgesloten tussen de Europese Unie en houtproducerende landen in de tropen, een governance basis bieden om de business case te verbeteren voor duurzaam bosbeheer in de tropen.
18. Werkgevers- en werknemersorganisaties, non-gouvernementele organisaties en hun lokale partners die de werknemers en gemeenschappen vertegenwoordigen die direct impact ondervinden in de productie- of toeleveringsketen van hout zijn essentiële partners in het formuleren en uitvoeren van oplossingen voor verduurzaming van de houtketen.
19. Met dit convenant streven Partijen geen marktbeperkende of concurrentieverminderende afspraken na. Zij hebben niet de intentie om de mededinging op de markt voor hout ten nadele van de consument te beperken.
Erkennen de volgende uitdagingen
1. Het is nog onvoldoende duidelijk of met naleving van EUTR en gebruikmaking van de huidige certificeringsinitiatieven de IMVO-risico’s in de houtketen voldoende geadresseerd worden, niet alleen in de gebieden waar hout geoogst wordt maar ook in de rest van de houtketen. Aanvullend onderzoek is wenselijk om te onderzoeken of de huidige certificeringsinitiatieven de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in de gehele houtketen voldoende adresseren.
2. Diverse brancheorganisaties in de hout-, bouw- en retailketen constateren dat de huidige administratieve regels voor duurzaam geproduceerd hout in de handelsketen veelal nog te complex zijn voor hun leden die grotendeels uit MKB-bedrijven bestaan.
3. Voor het in stand houden van verantwoord beheerd bos is cruciaal dat de vraag naar duurzaam geproduceerd hout verder toeneemt (use it or lose it). Dit is veelal onbekend bij eindgebruikers die er soms onterecht vanuit lijken te gaan dat het beter is om in zijn geheel geen hout te gebruiken.
7 ‘Gap analysis due diligence Houtsector’, Form International (2016)
4. Houtproducenten zien vaak nog te weinig terug van hun investering in duurzaam bosbeheer.
Komen het volgende overeen:
I Afspraken
Artikel 1. Ambitie en doelstellingen
1.1 Ambitie
De ambitie van dit convenant is het stimuleren van duurzaam bosbeheer en invulling geven aan IMVO in de houtsector door:
1. Nader te onderzoeken in hoeverre de EUTR en de huidige certificeringsinitiatieven de IMVO-risico’s in de gehele houtketen adresseren.
2. Acties te identificeren en ondernemen om de niet-afgedekte IMVO-risico’s structureel te adresseren.
3. Acties te identificeren en ondernemen die de administratieve regels voor het gebruik van duurzaam geproduceerd hout vereenvoudigen.
4. Onderzoek te doen naar hoe het komt dat de business case8 voor duurzaam bosbeheer vaak nog zwak is en op grond van de uitkomsten een gezamenlijke inspanning te doen om de business case voor duurzaam bosbeheer te versterken.
5. De marktvraag naar duurzaam geproduceerd hout en FLEGT-hout te vergroten en de ambitie waar te maken dat het gebruik van dit hout voor alle relevante betrokkenen een vanzelfsprekend uitgangspunt wordt in Nederland. Dit moet ertoe leiden dat in 2020:
a. 100% van het plaatmateriaal dat op de Nederlandse markt wordt gebracht en gebruikt duurzaam geproduceerd en/of geïmporteerd met een FLEGT-vergunning waarbij geldt dat ten minste 90% duurzaam is.
b. 100% van het naaldhout dat op de Nederlandse markt wordt gebracht en gebruikt duurzaam is geproduceerd.
c. ten minste 60% van het gematigd loofhout dat op de Nederlandse markt wordt gebracht en gebruikt duurzaam is geproduceerd.
d. ten minste 95% van het tropisch loofhout dat op de Nederlandse markt wordt gebracht en gebruikt duurzaam geproduceerd en/of geïmporteerd met een FLEGT- vergunning waarbij geldt dat tenminste 75% duurzaam is9.
Voor duurzaam geproduceerd hout worden internationaal meerdere inhoudelijk verschillende definities gehanteerd. Voor dit convenant gebruiken Partijen vooralsnog als referentie en aanknopingspunt hiervoor de duurzaamheidcriteria die in het kader van het Rijksinkoopbeleid voor hout worden gebruikt.
1.2 Doelstellingen
□ Uiterlijk halverwege de looptijd van dit convenant is inzichtelijk gemaakt en in de praktijk beproefd - op basis van een onafhankelijke evaluatie - op welke manier(en) het
8 Met de business case duurzaam bosbeheer wordt bedoeld het bevorderen van de financieel-economische haalbaarheid van duurzaam bosbeheer. Mensenrechten en arbeidsrechten vormen een integraal onderdeel van duurzaam bosbeheer.
9 Hout met een FLEGT-vergunning wordt weliswaar door Partijen niet helemaal beschouwd als duurzaam
geproduceerd hout, maar het gebruik ervan wordt middels dit convenant wel gestimuleerd omdat het een belangrijke opstap is voor het bereiken van duurzaam bosbeheer in tropische landen.
gebruik van duurzaam geproduceerd hout in de verschillende schakels van de
handelsketen op een efficiënte en effectieve wijze kan worden aangetoond, zodat het met name ook voor MKB-bedrijven in de keten administratief eenvoudig is om over te stappen op duurzaam geproduceerd hout.
□ Uiterlijk halverwege de looptijd van dit convenant is een nadere analyse gemaakt die
inzichtelijk maakt wat de redenen zijn dat de business case voor duurzaam bosbeheer zwak is.
□ Uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van het convenant moet inzichtelijk zijn in welke mate de EUTR en de huidige certificeringsinitiatieven de IMVO-risico’s in de gehele houtketen adresseren en zijn acties geïdentificeerd om eventuele niet afgedekte IMVO- risico’s aan te pakken.
Artikel 2. Acties
2.1 Identificeren en adresseren IMVO-risico’s
Er wordt een werkgroep ‘Minimaliseren IMVO-risico’s’ onder leiding van het CNV gevormd bestaande uit de technische experts van de bij dit convenant aangesloten Partijen en relevante stakeholders. De werkgroep coördineert de volgende activiteiten:
□ Organiseren van een jaarlijkse bijeenkomst om praktijkervaringen en geconstateerde
knelpunten met de uitvoering van due diligence in de houtketen met elkaar te delen en waar nodig oplossingen te formuleren en te communiceren.
□ Laten uitvoeren van onderzoek door een onafhankelijke instantie of de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in voldoende mate door de EUTR en de huidige certificeringsinitiatieven voor een duurzame houtketen zijn opgenomen en zo niet welke aanpassingen nodig zijn. Vervolgens zal worden bepaald welke stappen nodig zijn. De resultaten hiervan zullen in de hierboven genoemde jaarlijkse bijeenkomst worden geëvalueerd.
2.2 De handelsketen voor duurzaam geproduceerd hout versterken
Er wordt een werkgroep ‘Handelsketen’ onder leiding van de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen gevormd bestaande uit de technische experts van de Branches, Vakbonden en Kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Deze werkgroep gaat aan de slag om de mogelijkheden te inventariseren voor vereenvoudiging van de administratieve regels voor handelsketencertificering. De volgende aanpak zal hierbij worden gevolgd:
□ Afnemers van hout brengen hun wensen in om de administratieve regels voor
handelsketencertificering van duurzaam geproduceerd hout te vereenvoudigen. De werkgroep vraagt de huidige certificeringsinitiatieven en andere initiatiefnemers voor handelsketencertificering om met voorstellen te komen hoe zij op deze wensen kunnen inspelen. Dit gebeurt in de context dat Nederland Europees koploper is qua gebruik van duurzaam geproduceerd hout en dat Nederland als proeftuin kan fungeren voor een nieuwe vereenvoudigde aanpak.
□ Vervolgens zal door de werkgroep worden bepaald of en voor welke benaderingen
pilotprojecten opgezet moeten worden.
□ Op basis van de uitkomsten van de pilotprojecten komt de werkgroep met een advies voor de certificeringsinstellingen over welke vereenvoudigingen in de praktijk gewenst zijn.
2.3 Stimuleren van de marktvraag naar duurzaam geproduceerd hout
Er wordt een werkgroep ‘Communicatie’ onder leiding van de Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie gevormd bestaande uit communicatie-experts van Partijen. De werkgroep Communicatie coördineert de volgende activiteiten:
1. Zorgen voor eenduidige gevalideerde informatie over de milieuprestaties van hout zodat een transparante vergelijking met andere (bouw)materialen mogelijk is.
De Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen en de Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie brengen in kaart voor welke toepassingen er nog levenscyclusanalyses (LCA’s) moeten worden gemaakt om een compleet overzicht te kunnen leveren voor de markt. Ook zullen zij nagaan op welke punten in de huidige LCA-methodiek nog beter rekening kan worden gehouden met specifieke eigenschappen van hout. Zodra alle relevante milieudata zijn ingevoerd in de Nationale Milieu Database zullen vanuit het
secretariaat van dit convenant en via de aangesloten Branches alle relevante marktpartijen hierover worden geïnformeerd10. Ook wordt door de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen en de Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie de aansluiting gezocht bij de Europese federaties om deze kennis te delen, via o.a. de
Sustainable Tropical Timber Coalition (STTC) en de European Timber Trade Federation.
2. Ontwikkelen en uitvoeren van een informatiecampagne voor consumenten en zakelijke afnemers van hout
De leden van de werkgroep Communicatie formuleren de opzet van een collectieve informatiecampagne waarin de cruciale rol van het gebruik van duurzaam geproduceerd hout11 voor de instandhouding van de bossen centraal staat (use it or lose it). Door deze campagne gezamenlijk op te pakken kan een grote slagkracht worden gerealiseerd. Bij de uitwerking van de campagne zal zoveel mogelijk worden voortgebouwd op eerder ontwikkelde communicatiematerialen (o.a. van de Stichting Bewust met Hout) en zullen de bestaande communicatiekanalen van Partijen optimaal worden benut. Door ook een link te leggen met het klimaatakkoord en de sociaal-economische dimensie van duurzaam
bosbeheer is goede aansluiting bij het MVO-beleid van de Branches en hun ledenbedrijven mogelijk. De werkgroep zoekt waar mogelijk ook aansluiting bij het Europese programma
STTC om de marktvraag naar duurzaam geproduceerd (tropisch) hout op Europees niveau te bevorderen.
3. Concreet maken hoe inkopers eenvoudig kunnen overschakelen op het gebruik van duurzaam geproduceerd hout
Door het secretariaat van dit convenant worden jaarlijks twee trainingsbijeenkomsten georganiseerd voor inkopers in de verschillende schakels van de bouw- en retailketen over hoe duurzaam geproduceerd hout in te kopen en te toetsen op daadwerkelijke levering.
2.3 Versterken van de business case duurzaam bosbeheer
Een werkgroep ‘Business case Duurzaam Xxxxxxxxx’ gaat onder leiding van Tropenbos en de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Houtondernemingen aan de slag om de knelpunten voor
10 Het verminderen van milieueffecten van het materiaalgebruik bij het bouwen en beheren van een gebouw of bouwwerk staat in toenemende belangstelling. Naar verwachting komt er per 1 januari 2018 een verplichte
grenswaarde aan milieuprestatienorm voor gebouwen (MPG). Deze MPG wordt berekend op basis van milieudata voor de verschillende bouwmaterialen zoals die in de Nationale Milieudatabase (NMD) worden vastgelegd.
11 In de campagne zal ook de rol die tropisch hout met een FLEGT-vergunning speelt bij het verbeteren van de condities voor duurzaam bosbeheer worden belicht.
duurzaam bosbeheer in kaart te brengen en te identificeren hoe de business case voor duurzaam bosbeheer versterkt kan worden.
Eerst zal aan de hand van expertinterviews en door literatuuronderzoek worden geanalyseerd waarom de business case voor duurzaam bosbeheer nog onvoldoende sterk is. Centrale vragen hierbij zijn: wat is de huidige meerwaarde voor boseigenaren om over te stappen op duurzaam bosbeheer, welke meerprijs ontvangen zij voor duurzaam geproduceerd hout, wat zijn de kosten en baten van duurzaam bosbeheer, op welke manier kunnen de opbrengsten voor duurzaam
bosbeheer verhoogd worden en/of de kosten verlaagd zodat het aantrekkelijker wordt voor
bosbeheerders om hierop over te stappen en welke andere knelpunten moeten worden opgelost om duurzaam bosbeheer mogelijk te maken?
Duurzaam bosbeheer houdt in dat zowel gekeken wordt naar het verbeteren van sociale, ecologische en economische aspecten. Afhankelijk van de uitkomsten van de analyse naar wat de business case voor duurzaam bosbeheer nog onvoldoende sterk maakt, kunnen in twee regio’s die voor de sourcing van hout voor Nederland van groot belang zijn en waar duurzaam bosbeheer nog niet van de grond komt, twee pilotprojecten worden opgezet om de daar geconstateerde knelpunten voor duurzaam bosbeheer aan te pakken en een goede business case voor duurzaam bosbeheer mogelijk te maken. Hierbij zullen ook de mogelijkheden voor versterking van de niet- hout dimensie van de (lokale) boseconomie onderzocht worden, zoals duurzame oogst van niet- hout bosproducten (zoals rotan, medicinale planten, specerijen, honing) en betaling voor
ecosysteemdiensten. Partijen zullen in de twee pilotprojecten gezamenlijk hun invloed aanwenden om duurzaam bosbeheer (in samenwerking met hun lokale partners) te bevorderen waarbij aandacht is voor de volgende zaken:
□ te zorgen dat landrechten, mensenrechten, vrijheid van vereniging worden
gerespecteerd en leefbaar loon en leefbaar inkomen voor inheemse volken, lokale gemeenschappen en arbeiders inclusief smallholders zullen worden verbeterd;
□ lokale participatie te versterken middels inclusieve businessmodellen;
□ synergie te zoeken met projecten op het gebied van landgebruik, natuur inclusieve landbouw en restauratie van gedegradeerde gebieden;
□ te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om naast third party’ certificering te gaan werken met Participatory Guarantee Systems voor hout en niet-hout bosproducten.
Andere mogelijke activiteiten ter ondersteuning van de versterking van de business case voor duurzaam bosbeheer zijn:
□ het ontwikkelen van en daar waar mogelijk omvormen van bestaande instrumenten tot
algemeen bruikbare toolkits voor duurzaam bosbeheer voor houtproducenten
□ onderzoeken van de mogelijkheden voor multiple revenue forestry waaronder het belonen van klimaatfuncties en andere functies van het bos, alsmede niet-hout bosproducten voor eigen gebruik (voedselzekerheid en andere basis behoeften) en vermarkting.
Artikel 3. Inzet en acties Partijen
3.1 Inzet en acties Branches
De Branches committeren zich om:
□ een actieve bijdrage te leveren – via hun ledenbedrijven - aan het vergroten van het aandeel duurzaam geproduceerd hout dat in Nederland wordt geproduceerd, geïmporteerd, ingekocht en verwerkt;
□ het belang van het gebruik van duurzaam geproduceerd hout, actief onder de aandacht te brengen bij aangesloten ledenbedrijven, opdrachtgevers en organisaties van opdrachtgevers;
□ actief te participeren in een informatiecampagne over het gebruik van duurzaam geproduceerd tropisch hout voor de instandhouding van de bossen.
□ een actieve bijdrage te leveren - via hun ledenbedrijven - om IMVO-risico’s in de keten te adresseren
Met name de hout- en houtverwerkende branches12 committeren zich daarnaast om:
□ een bijdrage te leveren aan de vereenvoudiging van de administratieve eisen voor de handelsketen van duurzaam geproduceerd hout door hierover de dialoog aan te gaan met relevante stakeholders waaronder de huidige certificeringsinitiatieven in Nederland en internationaal
□ een bijdrage te leveren aan het ontwikkelen van pilotprojecten om de vereenvoudigde administratieve eisen in de praktijk te toetsen.
□ een bijdrage te leveren aan het versterken van de business case duurzaam bosbeheer
3.2 Inzet en acties van de Overheid
De Overheid committeert zich om:
□ in het kader van de Amsterdam Verklaringen in te zetten om samen met andere Europese landen bosdegradatie en ontbossing tegen te gaan en bosherstel te
stimuleren, onder meer door beïnvloeding van de Europese handelsagenda;
□ middels de inzet van het Expertisecentrum Aanbesteding PIANOo kennisuitwisseling te faciliteren tussen inkopers van verschillende overheden;
□ via ambassades marktpartijen te ondersteunen bij het implementeren van hun IMVO- beleid, onder meer door het geven van voorlichting over IMVO in de lokale context en zich toe te leggen op economische MVO-diplomatie en good governance in het kader van hun economische relaties;
□ als onderdeel van het Nederlandse beleid in bilaterale en multilaterale relaties dit
convenant te promoten;
□ zich in te zetten voor een gelijk speelveld door de resultaten van dit convenant te delen via kanalen bij de Europese Unie en de OESO.
12 Ook Stichting Hout Research (SHR) zal hier een bijdrage aan leveren.
3.3 Inzet Vakbonden, Kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties
Vakbonden, Kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties committeren zich om:
□ de wenselijkheid van het gebruik van duurzaam geproduceerd hout actief onder de aandacht te brengen bij aangesloten leden en/of klanten;
□ de kennis over de ecologische, sociale en economische aspecten van duurzaam bosbeheer bij marktpartijen te vergroten;
□ begeleiding van het onafhankelijk onderzoek of de OESO-richtlijnen en de UNGP’s in voldoende mate in de EUTR en huidige certificeringsinitiatieven voor een duurzame houtketen zijn opgenomen;
□ actief te participeren in onderdelen van een informatiecampagne over het gebruik van duurzaam geproduceerd hout voor de instandhouding van (tropische) bossen;
□ de dialoog met huidige certificeringsinitiatieven aan te gaan om hun
certificeringsschema’s voor duurzaam bosbeheer en de handelsketen (CoC) te actualiseren en waar nodig de kwaliteitsborging ervan aan te scherpen indien dit de impact in de praktijk nog verder kan vergroten;
□ stimuleren van transparantie en handhaven van bestaande OESO-richtlijnen en
internationale richtlijnen zoals de UNGP’s;.
Artikel 4. Governance structuur
4.1 Stuurgroep
Er wordt een stuurgroep ingesteld waarin vertegenwoordigers van Partijen regelmatig bijeenkomen om:
□ de voortgang in de uitvoering van de afgesproken acties te bespreken;
□ opgedane ervaringen te delen;
□ praktische oplossingen voor geconstateerde knelpunten te bespreken;
□ waar nodig aanvullende acties te initiëren om invulling van de afspraken uit dit convenant te realiseren;
□ behaalde resultaten vast te stellen.
De stuurgroep bestaat uit een vertegenwoordiging van Overheid (2), Branches (2), Vakbonden en Kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties (elk 2). Daarnaast zal een vertegenwoordiger van de SER als adviseur aan de stuurgroepvergaderingen deelnemen.
De stuurgroep komt ten minste drie keer per jaar bijeen. De stuurgroep neemt beslissingen met consensus waarbij het uitgangspunt is dat in redelijkheid en billijkheid tot besluitvorming wordt gekomen en slagvaardigheid voorop staat.
Op de eerste bijeenkomst van het kalenderjaar stelt de stuurgroep een jaarplan vast voor dat jaar met daarin de prioritaire acties en Key Performance Indicatoren voor de onder artikel 2 genoemde werkgroepen. Partijen zetten zich in om dit plan en de eigen plannen die hieruit voortvloeien te realiseren.
4.2 Werkgroepen
De stuurgroep stelt de vier werkgroepen in om de uitvoering van dit convenant ter hand te nemen:
□ Werkgroep ‘Minimaliseren IMVO-risico’s’: een technische werkgroep met als taak het
laten uitvoeren van onderzoek naar de mate waarin de OESO-richtlijnen en UNGP’s door de EUTR en de certificeringsinitiatieven voor duurzaam bosbeheer worden gedekt en het bepalen van vervolgstappen.
□ Werkgroep ‘Handelsketen’: een technische werkgroep met als taak tot een vereenvoudiging van de handelsketen voor duurzaam geproduceerd hout te komen;
□ Werkgroep ‘Communicatie’: een communicatiewerkgroep met als taak alle activiteiten
te coördineren om de vraag naar duurzaam geproduceerd hout te stimuleren;
□ Werkgroep ‘Business case duurzaam bosbeheer’: een expert werkgroep met als taak de huidige kennis over de business case van duurzaam bosbeheer te bundelen en opties voor versterking van de business case te definiëren.
Partijen kunnen besluiten om relevante stakeholders zitting te laten nemen in de werkgroepen waarbij deze stakeholders dan een adviserende of uitvoerende rol hebben.
4.3 Secretaris en secretariaat
De stuurgroep benoemt een secretaris. Deze secretaris heeft als taken:
□ de stuurgroep- en werkgroepvergaderingen voor te bereiden en hiervan verslag te doen;
□ samen met Partijen uitvoering te geven aan de besluiten die in de stuurgroep worden genomen;
□ organiseren van de jaarlijkse bijeenkomst bedoeld in artikel 2.1;
□ op reguliere basis te rapporteren aan de stuurgroep over de voortgang van de activiteiten in het kader van dit convenant;
□ te fungeren als aanspreekpunt voor alle Partijen en relevante stakeholders.
Naast de secretaris wordt de uitvoering van dit convenant ondersteund door een secretariaat. Het secretariaat van dit convenant wordt ondergebracht bij de Stichting Bewust met Hout.
Artikel 5. Financiële afspraken
Partijen zijn bereid gezamenlijk de jaarlijkse kosten van de taken van de secretaris en het secretariaat te dragen zowel in de vorm van een financiële bijdrage als in natura. Gelet op
geraamde en begrote jaarlijkse kosten hiervoor à € 75.000 hanteren Partijen daarbij in beginsel de volgende verdeelsleutel:
□ Vakbonden en maatschappelijke organisaties13: uitsluitend een bijdrage in natura;
□ Houtbranches en Kennisinstellingen14: gezamenlijk 1/3 deel van de kosten;
□ Bouw- en retailbranches gezamenlijk 1/3 deel van de kosten;
□ De Overheid is bereid om binnen de relevante wettelijke kaders en procedures financiële middelen beschikbaar te stellen met als uitgangspunt maximaal 1/3 van de kosten voor zover dit in overeenstemming is met het Nederlandse en Unierecht, in het bijzonder de regels betreffende aanbesteding en staatssteun.
Voor de kosten van projecten die voortvloeien uit de activiteiten van de vier verschillende werkgroepen wordt op projectbasis financiering gezocht. In beginsel zal door de Overheid via BHOS, een financiële bijdrage beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van:
□ onderzoek naar de mate waarin de OESO-richtlijnen en de UNGP’s door de EUTR en de
certificeringsinitiatieven voor een duurzame houtketen zijn gedekt;
□ onderzoek naar oorzaken voor de zwakke business case van duurzaam bosbeheer.
13 CNV, FNV, Both Ends, IUCN, NCIV
14 VVNH, NBvT, Hibin, Nata, NEPV, Dutch Man, SHR, IDH
Artikel 6. Geschillenbeslechting
Er is sprake van een geschil indien één van de Partijen daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere Partijen, waarna de Partijen binnen 30 werkdagen na een zodanige melding eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing van het geschil kan worden gevonden. Indien het minnelijk overleg niet binnen 3 maanden leidt tot een oplossing van het geschil, kunnen Partijen hun deelname aan dit convenant opzeggen met inachtneming van artikel 12.
Artikel 7. Rapportage en monitoring
Partijen en de vier werkgroepen rapporteren jaarlijks aan de stuurgroep, de secretaris en het secretariaat over de voortgang van de uitvoering van hun activiteiten, de behaalde resultaten en hun plannen. De secretaris maakt deze informatie inzichtelijk voor alle Partijen en andere relevante betrokkenen.
De Overheid voert over 2017 en 2020 een monitoring uit over het aandeel duurzaam geproduceerd hout en tropisch hout met een FLEGT-vergunning op de Nederlandse markt. De resultaten van de marktmonitoring worden door de overheid gepubliceerd. De jaarlijkse voortgang van partijen op de in dit convenant geformuleerde doelstellingen en activiteiten worden door de secretaris van het convenant publiek gemaakt.
II Slotbepalingen
Artikel 8. Toepasselijk recht
Op dit convenant is uitsluitend Nederlands recht van toepassing. De afspraken van dit convenant en de nadere uitvoering daarvan zullen door alle Partijen in overeenstemming met internationale en Unierechtelijke of nationale wet- en regelgeving worden uitgevoerd.
Artikel 9. Looptijd
Dit convenant treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en loopt tot en met 31 december 2020.
Artikel 10. Wijzigingen
Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken om het convenant te wijzigen. Naar aanleiding van overleg binnen de stuurgroep kan worden bezien of nieuwe initiatieven toegevoegd kunnen worden aan het convenant. Elke wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen. Partijen treden in overleg binnen zes weken nadat een Partij de wens daartoe aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
Artikel 11. Toetreding
Voor mede-overheden, branche-organisaties en non-gouvernementele organisaties die vooralsnog niet betrokken zijn bij dit convenant, bestaat de mogelijkheid om gedurende de
looptijd hiervan als Partij toe te treden. Een nieuwe partij maakt haar verzoek tot toetreding
schriftelijk bekend aan de stuurgroep. Zodra alle Partijen schriftelijk hebben ingestemd met het verzoek tot toetreding ontvangt de toetredende partij de status van Partij bij dit convenant vanaf het moment van toetreding en vanaf dat moment gelden voor die Partij de voor haar uit dit convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen. De inhoud van het convenant zal daarbij niet worden gewijzigd. Het verzoek tot toetreding en het besluit van de stuurgroep worden als bijlage aan het convenant gehecht.
Artikel 12. Opzegging
Elke Partij kan dit convenant te allen tijde met inachtneming van een opzegtermijn van vier weken schriftelijk opzeggen.
Artikel 13. Niet in rechte afdwingbaar
Partijen komen overeen dat dit convenant niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 14. Openbaarmaking
Dit convenant zal openbaar worden gemaakt onder andere door het op de website xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx te publiceren zodat een ieder er kennis van kan nemen.
Getekend
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
E.M.J. Ploumen
De Staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Milieu
X.X.X. Xxxxxxx
Koninklijke Vereniging Van Nederlandse Houtondernemingen
W.B. Groen
Nederlandse Branchevereniging voor de Timmerindustrie
M.K. Wijma
Bouwend Nederland
X. Xxxxxxxx
Aannemersfederatie Nederland
H. Klein Poelhuis
Aedes
J.M. Xxxxxx
Vereniging voor ontwikkelaars en bouwondernemers
J.M. Groen
Koninklijke CBM X.Xxxxxxxxxx
Nederlandse Emballage- en Palletindustrie Vereniging
X. Xxxxx
Nederlandse Vereniging van Houtagenten
X. xxx Xxxxxx
Koninklijke Vereniging van Handelaren in Bouwmaterialen in Nederland
X.X. xxx Xxxxxxx
Dutch Man
X. Xxxxxxx
INretail
J.J. Meerman
Vereniging Tuinbranche Nederland
X.X. xxx xxx Xxxxx
Federatie Nederlandse Vakbeweging
L.R.M. Hartveld
Christelijk Nationaal Vakverbond
X. xxx Xxxxxxxxxxx
Stichting Hout Research
X.X.X. xxx Xxxxx
Stichting IDH Sustainable Trade Initiative
D.A. Wensing
Stichting Tropenbos International
R.G.A. Boot
International Union for the Conservation of Nature, National Committee of The Netherlands
C. Krijger
Nederlands Centrum voor Inheemse Volken
X. xxx xxx Xxxxx
Stichting Both ENDS
D.H. Hirsch
Koninklijke Nederlandse Bosbouwvereniging
G.M.J. Mohren
Adhesieverklaring FSC en PEFC
Forest Stewardship Council (hierna FSC Nederland), gevestigd te Utrecht, rechtsgeldig vertegenwoordigd door mevr. X. Xxxx en Programme for the Endorsement of Forest Certification (hierna PEFC Nederland), gevestigd te Houten, rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx. X. Xxxx.
Verklaren bij deze dat zij de doelstelling en ambitie van het convenant Bevorderen duurzaam bosbeheer onderschrijven. Met deze verklaring geven zij aan zich te committeren aan het volgende:
□ een actieve bijdrage te leveren aan het vergroten van het aandeel aantoonbaar
duurzaam geproduceerd hout dat in Nederland wordt geproduceerd, geïmporteerd, ingekocht en verwerkt;
□ een actieve bijdrage te leveren aan de vereenvoudiging van de administratieve eisen voor de handelsketen voor aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout;
□ actief te participeren in een informatiecampagne over het gebruik van aantoonbaar duurzaam geproduceerd hout voor de instandhouding van de (tropische) bossen;
□ een actieve bijdrage te leveren aan het opzetten en uitrollen van pilotprojecten ter
versterking van de business case van duurzaam bosbeheer en het adresseren van IMVO- risico’s.
Hierbij tekenen FSC Nederland en PEFC Nederland aan dat zij opereren binnen de mogelijkheden die hun respectievelijke internationale keurmerksystemen bieden.
Getekend
Forest Stewardship Council
X. Xxxx
Programme for the Endorsement of Forest Certification
X. Xxxx