INHOUDSOPGAVE
2016-2018
Prestatieovereenkomst Werkplein Drentsche Aa
INHOUDSOPGAVE
VOORWOORD
DEEL 1 ALGEMEEN
DEEL 2 AFSPRAKEN
DEEL 3 STURING EN BIJSTURING
BIJLAGE 1 AANVULLENDE INFORMATIEVOORZIENING
VOORWOORD
In 2016 start Werkplein Drentsche Aa. Door het oprichten van een nieuwe organisatie zijn de gemeenten klaar voor de uitvoering van de Participatiewet. De klanten van de nieuwe organisatie zijn inwoners met een (tijdelijke) afstand tot de arbeidsmarkt, ketenpartners en werkgevers in de Drentsche Aa-gemeenten. Werkplein Drentsche Aa streeft ernaar dat iedereen meedoet in de Drentsche Aa-gemeenten. Participatie is de norm, werk het doel. Eén uitvoeringsorganisatie is overzichtelijk voor inwoners en werkgevers. De nieuwe organisatie versterkt de contacten met werkgevers en ketenpartners om zoveel mogelijk inwoners te kunnen ondersteunen bij het participeren in de samenleving. Werkplein Drentsche Aa neemt een voortrekkersrol in het netwerk van partijen die actief is om inwoners naar werk of participatie te leiden.
Werkplein Drentsche Aa krijgt het vertrouwen deze opdracht in te vullen. Met voorliggende prestatieovereenkomst voeren de gemeenten regie om de inzet van de uitvoeringsorganisatie te richten op de beleidsdoelen van de gemeenten.
Werkplein Drentsche Aa en de Drentsche Aa-gemeenten spreken gezamenlijk hun vertrouwen uit in een goede samenwerking. Bij deze samenwerking hoort ook dat wij de vinger aan de pols houden en bijsturen waar nodig is. Dit alles gericht op een succesvolle uitvoering van de Participatiewet voor de inwoners van onze gemeenten.
Aldus overeengekomen en getekend te Assen op 14 juli 2016 Namens het Algemeen Bestuur Werkplein Drentse Aa:
…………………………………….
X. Xxxx, voorzitter Algemeen Bestuur
Namens Werkplein Drentsche Aa de directeur Werkplein Drentse Aa:
…………………………………….
X. Xxxxxxxxxxx
DEEL 1 ALGEMEEN
1.1 INLEIDING
Context
Met de start van de nieuwe uitvoeringsorganisatie geven we invulling aan een andere manier van aansturen van een gemeenschappelijke regeling. Door middel van deze eerste prestatieovereenkomst gaan we gerichter sturen op de resultaten (output) en het maatschappelijk effect (outcome). Anders dan voorheen, worden door de drie GR-gemeenten vooraf aangegeven welke prestaties geleverd moeten worden, wanneer en met welke kwaliteit. De directeur, verantwoordelijk voor de uitvoering van de opdracht van de gemeenten, richt zijn organisatie zo in dat gewenste resultaten geleverd kunnen worden.
De prestatieovereenkomst is hét middel om met elkaar in een vroegtijdig stadium in discussie te gaan over de bestuurlijke wensen die er zijn en in hoeverre die gerealiseerd kunnen worden.
De prestatieovereenkomst is niet het enige sturingsinstrument. Het moet in samenhang gezien worden met de volgende documenten:
- De GR-tekst: vormt de juridische basis voor de overheveling van bevoegdheden tussen gemeenten en de uitvoerende organisatie en bevat de verdeling van taken tussen bestuur en directeur.
- Kadernota ‘Participatie de norm, werk het doel’: bevat het beleidskader, beschrijft de door de GR-gemeenten gewenste outcome en welke rol en positie de uitvoeringsorganisatie daarbij in moet nemen.
- Gemeentelijke beleidsnota’s: couleur locale blijft mogelijk en komt vooral tot uiting in het armoedebeleid.
- Jaarstukken: begroting, jaarrekening en jaarverslag doorlopen het in de Wet gemeenschappelijke regeling (Wgr) voorgeschreven besluitvormingsproces.
- Bedrijfsplan: bevat het dienstverleningsconcept van de nieuwe organisatie en vormt het uitgangspunt voor de prestatie-indicatoren.
- Kaderbrief: nieuw instrument op grond van de Wgr, welke de gemeenteraad kan gebruiken om vooraf sturing te geven aan de inhoud van de begroting van de GR.
Nieuw instrument
De ‘klassieke’ manier van sturen van een gemeenschappelijke regeling wordt steeds vaker als minder adequaat ervaren. Er wordt achteraf bijgestuurd (jaarrekening, jaarverslag) of, met veel onzekerheden, vooraf richting gegeven (begroting gebaseerd op aannames voor wat betreft rijksbijdragen en economische ontwikkelingen).
Enkele jaren geleden is er in VDG-verband een advies verstrekt over hoe de aansturing van GR-en kan worden verbeterd. Geadviseerd werd vooraf zo SMART-mogelijk de ‘bestelling’ te formuleren. Aan dat advies geven we met deze prestatieovereenkomst invulling.
De gemeenteraad ontvangt jaarlijks vóór 1 februari de algemene financiële en beleidsmatige kaders in de kaderbrief.
Het vormgeven van dit instrument is een zoektocht van gemeenten en uitvoeringsorganisatie naar met welke prestatie-indicatoren bepaald kan worden of WPDA het beleid van gemeenten succesvol uitvoert.
De Kwaliteit Prestatie Indicatoren (KPII’s) tonen welke prestaties gemeenten en
uitvoeringsorganisatie van belang vinden om de organisatie te richten. Bij een aantal thema’s ontbreken bij de start de cijfers. In de loop van de jaren verkrijgen partijen meer inzicht in haalbare eisen en zullen de KPI’s strakker genormeerd worden.
Overigens is de prestatieovereenkomst geen overeenkomst in de juridische zin van het woord. Door ondertekening geven de gemeenten aan wat zij geleverd willen zien en het AB verklaart met de ondertekening dat WPDA de prestaties kan leveren.
Cultuur
Deze manier van sturen is nieuw en vergt daarom ook een andere inzet en houding van de direct betrokken bestuurders en ambtenaren, zowel van de gemeenten als van de uitvoeringsorganisatie.
Vertrouwen vormt de basis voor de relatie tussen de drie opdrachtgevers en de opdrachtnemer. Met de prestatieovereenkomst nemen de gemeenten afstand van de uitvoering. De gemeenten bepalen de ‘bestelling’ (het WAT) en de directeur bepaalt op welke manier hij die bestelling gaat realiseren (het HOE). De directeur is verantwoordelijk voor de uitvoering en kan ter verantwoording worden geroepen door het bestuur over het resultaat.
Sturen betekent op dit punt dan ook afstand nemen van de uitvoering, loslaten.
Looptijd
Deze overeenkomst heeft een looptijd van 18 maanden: van 1 juli 2016 tot 31 december 2017. De beoordeling van de prestaties vormen een basis voor een jaarlijks gesprek tussen directeur en DB. Op basis van het gesprek over resultaten van het afgelopen jaar en een inschatting van ontwikkelingen op de arbeidsmarkt wordt de gevraagde prestatie per indicator voor het komende jaar vastgesteld.
Onze intentie is om uiteindelijk eens per vier jaar een prestatieovereenkomst met elkaar aan te gaan. Op basis van de ervaringen die met deze prestatieovereenkomst worden opgedaan, zal na de start van nieuwe colleges een nieuwe prestatieovereenkomst worden opgesteld. Daarin maken we opnieuw een verbeterslag.
Proces
Met de prestatieovereenkomst wordt het door de raad vastgestelde beleidskader nader ingevuld. Omdat de uitvoering van de Participatiewet een breed scala aan beleidsterreinen raakt (o.m. onderwijs, jeugd, economie) is een besluitvormingsproces waarbij de drie voltallige colleges zeggenschap hebben op de inhoud gewenst.
De conceptovereenkomst wordt door het AB aan de drie colleges gestuurd. De zienswijzen van de colleges worden vervolgens bij de definitieve vaststelling door het AB betrokken.
Voor de vaststelling van deze eerste prestatieovereenkomst wordt van deze procedure afgeweken. Tegelijkertijd met het voorstel over de GR-tekst zal deze prestatieovereenkomst worden voorgelegd aan de raad. De raden kunnen dan, net als de colleges, ook een zienswijze meegeven aan het AB.
Gedurende de looptijd van deze prestatieovereenkomst dient ambtelijk en bestuurlijk structureel overleg te worden gevoerd tussen de gemeenten en Werkplein Drentsche Aa. Uitgangspunt is zes maal per jaar een overleg van het Dagelijks Bestuur en daaraan gekoppeld beleidscoördinatie- overleggen. Deze overlegstructuur intensiveert de samenwerking tussen partijen en geeft verdere invulling aan de prestatieafspraken. In deze prestatieovereenkomst zijn de monitoring en evaluatie ervan omschreven.
Ontwikkelingen
Het gemeentelijk beleid in het sociale domein is volop in ontwikkeling en zal gedurende de looptijd van de prestatieovereenkomst effect kunnen hebben op de uitvoering van de opdracht en op de te behalen resultaten. De KPI’s zijn opgesteld met de aanname dat WPDA kan beschikken over de beschikbare rijksmiddelen. Als gemeenten bij budgetverdeling andere keuzes maken wordt gesprek gevoerd met WPDA over andere normering van de KPI’s.
Focus beleid
De Participatiewet bevat nieuwe instrumenten, voor deels een nieuwe doelgroep. Daarnaast worden in de nieuwe uitvoeringsorganisatie taken ondergebracht die voorheen door twee organisaties werden uitgevoerd.
Voor de inhoud van deze eerste prestatieovereenkomst willen wij ons dan ook vooral richten op:
- De inzet van de nieuwe instrumenten,
- De effecten van de inzet van WPDA op de nieuwe doelgroepen
- De wens van een ontwikkeling naar één uitvoeringsorganisatie participatiewet De klanttevredenheid is voor ons een belangrijke graadmeter.
1.2 ROLVERDELING, ORGANISATIE
De nieuwe uitvoeringsorganisatie is de spin in het web tussen de Drentsche Aa-gemeenten, de arbeidsmarktregio, het bedrijfsleven, welzijnsorganisaties en onderwijs. WPDA neemt een actieve, initiërende houding aan als het gaat om verbetering van de uitvoering, implementatie van nieuwe regelgeving en zoekt daarbij telkens naar mogelijkheden om efficiënt, zo klantgericht mogelijk te werken. Om dit waar te maken heeft WPDA goede samenwerking met haar netwerk nodig.
Hoe WPDA dat organiseert is aan haar. Toch zijn er enkele randvoorwaarden vanuit de opdrachtgever waaraan voldaan moet zijn om de opdracht uit te kunnen voeren.
Gedoeld wordt op:
• Ketenpartners: de uitvoeringsorganisatie moet in beeld hebben welke partnerschappen en verbindingen nodig zijn voor de uitvoering van de opdracht; zowel in het werkgebied als in de arbeidsmarktregio. Naast werkgevers en onderwijsinstellingen zal vooral verbinding gelegd moeten worden met de lokale toegang.
• Focus personeel: de drie opdrachtgevers hanteren het uitgangspunt dat een hulpvraag, ook op het terrein van werk en inkomen, in breed perspectief bekeken wordt. Wanneer een belemmering op weg naar werk of maatschappelijke participatie geconstateerd wordt, wordt er contact gezocht met ketenpartners. Dit betekent dat medewerkers signalen moeten kunnen herkennen en de ketenpartners qua kennis en rol goed in beeld moeten hebben.
• Kennis delen: kennis over relevante regelgeving en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt dienen proactief beschikbaar gesteld te worden aan de opdrachtgevers en ketenpartners.
• Registratie: het registratiesysteem zal zodanig ingeregeld moeten zijn dat per 1 juli 2016 de in deze prestatieovereenkomst gevraagde resultaten geregistreerd kunnen worden en inzicht in ontwikkelingen verschaft kan worden.
Om de gemeenten in staat te stellen de prestaties van Werkplein Drentsche Aa te monitoren, neemt Werkplein Drentsche Aa de volgende verantwoordelijkheid:
• Voorbereiden van al hetgeen het algemeen en dagelijks bestuur ter overweging en ter beslissing moet worden voorgelegd. Alle voorstellen die aan het algemeen en dagelijks bestuur worden voorgelegd worden eerst ambtelijk voorbereid (BCO)1.
1 Bij beleidsvraagstukken ‘sorteert’ de WPDA de keuze voor, geeft aan welke mogelijkheden er (juridisch en technisch) mogelijk zijn; het Beleidscoördinatie overleg (BCO) beoordeelt of en wat bestuurlijk gewenst en financieel haalbaar is.
• Zo snel mogelijk schriftelijk informeren van de colleges over belangrijke ontwikkelingen en risico’s in uitvoering of bedrijfsvoering.
• Met betrekking tot de rapportages is de regeling “toezicht verbonden partijen” van de drie gemeenten van toepassing;
• WPDA rapporteert drie keer per jaar aan het Rijk in het kader van monitoring 3D’s’ .
De gemeenten nemen de verantwoordelijkheid:
• Vroegtijdig in gesprek te gaan met WPDA om ontwikkeling in beleid te bespreken en gezamenlijk te realiseren. De gemeenten betrekken WPDA vanaf het begin bij het ontwikkelen en uitvoeren van nieuw beleid rond de Participatiewet en minimabeleid.
• Ontwikkelen van flankerend beleid.
• Gevraagd en ongevraagd leveren van informatie met betrekking tot de opdracht die voor de uitvoering van de Participatiewet van belang is.
DEEL 2 AFSPRAKEN
2.1 Kader
a. De uitvoering gebeurt budgettair neutraal binnen het budgettaire kader van het participatiebudget
De financiering van de uitvoering wordt bepaald op basis van het maatschappelijk en financieel rendement en vastgelegd in deze prestatieovereenkomst. Het uitgangspunt is budgettaire neutraliteit. Hiervan kan alleen worden afgeweken als de extra kosten opwegen tegen het te bereiken maatschappelijk en/of financieel resultaat en na toestemming van gemeentelijke besturen.
b. WPDA zorgt dat haar klant direct op weg gaan naar school, werk, ondernemerschap of participatie. Om dat mogelijk te maken:
• Verstrekt WPDA uitkeringen en (inkomens)voorzieningen aan mensen met weinig of geen eigen inkomen en vermogen.
• Begeleidt en ontwikkelt WPDA mensen richting school en/of arbeidsmarkt.
• Werkt WPDA samen met lokale partijen om mensen naar participatie te leiden. WPDA is verantwoordelijk waar nodig een route naar participatie te laten organiseren.
Met de prestatieovereenkomst sturen gemeenten op de output en outcome van WPDA. Met output bedoelen we de concrete resultaten, de feitelijke prestaties (tellen; registreren). Met outcome bedoelen we het maatschappelijk effect dat we willen bereiken met de inzet van WPDA. De gewenste outcome is vastgelegd in de kadernota.
2.2 Kritische prestatie-indicatoren (KPI’s)
Kritische prestatie-indicatoren zijn variabelen waaraan valt af te lezen of WPDA op koers ligt wat betreft haar doelstellingen. Een prestatie-indicator is een meetbare factor die door WPDA vergaand kan worden beïnvloed. WPDA rapporteert jaarlijks over de behaalde prestaties volgen het
uitgangspunt van “tellen en vertellen”. Naast het geven van de cijfers beschrijft ze in het rapport hoe de prestaties zijn behaald en hoe ze te duiden zijn in de huidige situatie op de arbeidsmarkt. Om de gewenste outcome te behalen moeten de volgende prestaties geleverd worden:
Uitstroom
• Van de klanten waar de inschatting is dat ze binnen twee jaar naar het werk kunnen zorgt WPDA dat 100% intensieve dienstverlening krijgt. Van die groep is 80% binnen twee jaar aan het werk.
• Van de klanten die behoren tot de doelgroep “Jongeren” en geen startkwalificatie hebben, zorgt WPDA dat 75% binnen een jaar weer een opleiding volgt.
• De dienstverlening van de Drentse zaak zorgt ervoor dat 40% van de potentiële starters vanuit een uitkeringssituatie succesvol is en 65% van de gevestigde ondernemers die zich melden voor ondersteuning succesvol doorstarten. Succesvol is niet meer afhankelijk van een uitkering Minimaal 50 mensen verdienen via parttime ondernemen ten minste 30% van hun uitkering zelf.
Samenwerking in netwerk
• De klanten die zijn ingedeeld op trede 1 en 2 van de participatieladder2 worden samen met zorg- en welzijnspartijen begeleid, waarbij 60% binnen een jaar trede 3 bereikt
• Van 95% van de klanten die zijn ingedeeld op trede 3 en 4 van de participatieladder wordt in samenwerking met zorg- en welzijnspartijen voorkomen dat ze zakken op de participatieladder
Werk voor mensen met een arbeidsbeperking
• Het aantal inwoners met een arbeidsbeperking die minder dan 100% verdiencapaciteit hebben dat werkzaam is binnen het reguliere bedrijfsleven neemt elk jaar met 5% toe.
• WPDA werkt samen met werkgevers om minimaal het relatieve aandeel van de landelijke banenafspaak voor de Drentsche Aa-regio te realiseren.
Kwaliteit
• uit steekproeven blijkt dat in niet meer dan 1% van gevallen een onjuiste beslissing op een uitkeringsaanvraag is genomen (nieuwe beschikkingen)
• uit een jaarlijkse peiling onder het lokale bedrijfsleven en maatschappelijke partners WPDA blijkt dat minstens 90% tevreden is over WPDA als partner.
• In jaarlijks klantonderzoek geven minstens 80% van de uitkeringsgerechtigde klanten van WPDA aan tevreden te zijn met de organisatie.
Financieel
• WPDA zorgt dat hun uitgaven binnen de door gemeenten beschikbaar gestelde middelen blijven, zoals benoemd in 2.1. Wanneer de uitgaven beperkt moeten worden bezuinigt WPDA primair niet op activiteiten om de doelgroep 50%-80% verdiencapaciteit naar werk toe te leiden.
• De uitvoeringskosten bewegen jaarlijks mee met het werkaanbod bestaande uit aanvragen en grootte van diverse doelgroepen conform het gevalideerde formatiecalculatiemodel met een maximumafwijking van 5%. Bij afwijkingen groter dan 5% volgt een bestuurlijk voorstel.
2.3 RANDVOORWAARDEN GEMEENTEN
De prestatie-indicatoren zijn afgestemd op het huidig beleid van de Drentsche Aa-gemeenten. WPDA richt zijn organisatie hier op in. Wanneer door politieke besluitvorming de beleidskeuzes veranderen, gaan de gemeenten direct met WPDA in gesprek hoe de KPI’s moeten wijzigen.
Gemeenten zorgen voor samenhang in transities in hun lokale toegang. Gemeenten delen de verantwoordelijkheid dat elke inwoner ten minste op trede 3 staat van de participatieladder.
2 De participatieladder is een meetinstrument waarmee vastgesteld kan worden in hoeverre iemand meedoet in de samenleving. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij de zelfredzaamheidsmatrix. De participatieladder ziet als volgt uit:
1. Geïsoleerd
2. Sociale contacten buiten de deur
3. Deelname georganiseerde activiteiten
4. Onbetaald werk
5. Xxxxxxx werk met ondersteuning
6. Betaald werk
DEEL 3 BORGING EN MONITORING
3.1 STURING EN BIJSTURING
Werkplein Drentsche Aa legt verantwoording af aan de gemeenten en sluit daarbij aan op de P&C- cyclus.
Op basis van deze overeenkomst, stelt WPDA jaarlijks een op de uitvoering gericht jaarplan op. Tweemaal per jaar levert WPDA bestuursrapportages. Er vindt structureel BCO-overleg plaats. Bij sterke afwijking van de gewenste prestaties, zal gezamenlijk een nieuwe koers worden bepaald welke wordt voorgelegd aan het dagelijks bestuur ter besluitvorming. Uitgangspunt daarbij blijft dat de uitvoering van de Participatiewet binnen de rijksmiddelen moet geschieden. WPDA rapporteert in de geest van “tellen en vertellen”. In de rapportages geeft WPDA een analyse van de prestaties.
WPDA stelt een jaarverslag op. In het jaarverslag maakt WPDA de ontwikkelingen van de verschillende doelgroepen inzichtelijk (zowel kwalitatief als kwantitatief).
WPDA zorgt voor tijdige aanlevering van verplichte gegevens aan de gemeenten voor bijvoorbeeld de gemeentelijke jaarrekeningen en voorziet deze informatie van een bijbehorende accountantsverklaring;
WPDA neemt jaarlijks deel aan een benchmark, die gebruikt kan worden om jaarlijks de gewenste prestaties voor het komende jaar te benoemen.
BIJLAGE 1 AANVULLENDE INFORMATIEVOORZIENING
WPDA informeert de gemeenten over de realisatie op de volgende indicatoren:
• Aantal uitstroom opgesplitst in geheel en gedeeltelijk en in: • Aantal uitstroom terug naar school |
• Aantal uitstroom naar werk zonder subsidie |
• Aantal uitstroom naar werk met incidentele subsidie |
• Aantal uitstroom naar werk met structurele subsidie |
• Aantal uitstroom naar afspraakbanen (aandeel Werkplein Drentsche Aa) |
• Aantal uitstroom naar beschut werk • Aantal Uitstroom jongeren |
• Aantal Wsw naar werk bij reguliere werkgever |
• Aantal Wsw naar werk gedetacheerd |
• Aantal uitstroom naar zelfstandig ondernemerschap |
• Aantal Participatiewet aanvragen (totaal inclusief) |
• Aantal aanvragen jongeren (< 27 jaar) |
• Klantaantallen (onderscheid per doelgroep : standcijfer) • Totaal instroom |
• Aantal voorkomen instroom |
• Aantal toekenningen Meedoen |
• Totale uitgaven Meedoen |
• Inzet budget Meedoen (hoeveel kinderen worden bereikt) |
• Totale kosten toekenningen bijzondere bijstand |
• Activiteiten voor versterking lokale toegang |
• Aantal doorstroom naar vrijwilligerswerk |
• Totale uitgaven in relatie tot budget |
• Aanwending per doelgroep (verdiencapaciteit) • Aantal fraudegevallen • Activiteiten ter bevordering van instroom • Aantal mensen met een startkwalificatie • Invulling SROI |