Bijzondere Voorwaarden AO
Bijzondere Voorwaarden AO
WIA-volgende verzekeringen en herverzekeringen alsmede verzekering van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
Versie september 2016
Inhoud
Artikel 1 Definities 3
Artikel 2 Verzekering of herverzekering volgens de verzekerings-
Bijzondere voorwaarden WIA-volgende verzekeringen en herverzekeringen alsmede verzekering van premie- vrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
overeenkomst van het WIA-excedentpensioen 4
Artikel 3 Verzekering of herverzekering volgens de verzekerings- overeenkomst van het WIA-onderbouwpensioen 6
Artikel 4 Verzekering of herverzekering volgens de verzekerings- overeenkomst van het WGA-vervolghiaat 8
Artikel 5 Verzekering of herverzekering volgens de verzekerings- overeenkomst van premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid 10
Artikel 6 Verzekering of herverzekering volgens de verzekerings- overeenkomst van het WIA-bodempensioen 13
Algemeen
Deze Bijzondere Voorwaarden zijn aanvullend op de Algemene Voorwaarden die op de (her)verzekering van toepassing zijn. Deze voorwaarden zijn alleen van toepassing indien en voor zover dit in de (her)verzekeringsovereenkomst staat vermeld, de deelnemer is (her)verzekerd ingevolge de WIA en een WIA-excedent- en/of WIA-vervolghiaat en/of WIA-onderbouw en/of WIA-bodempensioen dan wel een premievrijstellingsrente is (her)verzekerd. Dat wat in deze Bijzondere Voorwaarden staat gaat voor op hetgeen vermeld is in de Algemene Voorwaarden. Datgene wat in de (her)verzekeringsovereenkomst staat vermeld gaat weer voor op hetgeen vermeld is in deze Bijzondere Voorwaarden.
Artikel 1 Definities
In aanvulling op de geldende Algemene Voorwaarden wordt in deze Bijzondere Voorwaarden verstaan onder:
1.1 WIA-uitkering:
een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA).
1.2 Maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis:
het voor de Wet WIA geldende maximumdagloon vermenigvuldigd met 261.
1.3 De WIA bestaat uit:
de regeling Werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) als bedoeld in de Wet WIA. en
de regeling Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) als bedoeld in de Wet WIA.
1.4 Loongerelateerde WGA-uitkering:
de loongerelateerde uitkering als bedoeld in de Wet WIA.
1.5 WGA-loonaanvullingsuitkering:
de loonaanvullingsuitkering als bedoeld in de Wet WIA.
1.6 WGA-vervolguitkering:
de vervolguitkering als bedoeld in de Wet WIA.
1.7 WIA-indexering:
de procentuele wijziging van de daglonen zoals bedoeld in het artikel “Indexering” van de Wet WIA.
1.8 Eerste ziektedag:
de eerste werkdag waarop door de deelnemer wegens ziekte niet is gewerkt of het werken tijdens werktijd is gestaakt, zijnde de eerste dag van de bij de WIA-uitkering in acht genomen wachttijd.
1.9 Herverzekering:
ingeval dat volgens de overeenkomst sprake is van herverzekering gaat het om het overdragen van de financiële risico’s van het fonds (voortvloeiend uit het in eigen beheer waarborgen van aanspraken van deelnemers op arbeidsongeschiktheidspensioen en/of premievrijstellingsrente).
1.10 Toetsingsinkomen:
onder toetsingsinkomen wordt het (her)verzekerd jaarloon verstaan zoals dat geldt op de eerste ziektedag dat op de eerste 1 januari volgend op de eerste ziektedag en vervolgens ieder jaar op 1 januari samengesteld zal stijgen indien sprake is van een geïndexeerde uitkering, met een indexeringspercentage zoals vermeld in de (her)verzekeringsovereenkomst.
1.11 Inkomen:
het inkomen zoals vastgesteld in het Algemeen inkomensbesluit socialezekerheidswetten.
1.12 WIA-dagloon:
het dagloon zoals vastgesteld in het toekenningsbesluit van het UWV gebaseerd op de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
Artikel 2 Verzekering of herverzekering volgens de verzekeringsovereenkomst van het WIA-excedentpensioen
2.1 Algemeen:
Dit is een (her)verzekering voor werknemers van de verzekeringnemer met een jaarsalaris dat hoger is dan de maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis. Indien sprake is van herverzekering bedoelen we met werknemers; de deelnemers van het fonds.
2.2 Strekking van de (her)verzekering:
Deze (her)verzekering heeft tot doel een periodieke arbeidsongeschiktheidsuitkering te verlenen bij verlies van inkomen door de deelnemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid indien en voor zolang de deelnemer na het verstrijken van de wachttijd ten minste 35% arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet WIA.
2.3 Wachttijd:
De wachttijd voor het WIA-excedentpensioen is gelijk aan de wachttijd voor de WIA-uitkering, met een minimum van 104 weken.
Een verkorte wachttijd in de zin van de Wet WIA geeft geen recht op een eerdere uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering. Als de wachttijd (vrijwillig) wordt verlengd, dan gaat de uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering niet eerder in dan op de datum waarop de WIA-uitkering is toegekend.
2.4 Uit te keren bedrag:
Het WIA-excedentpensioen op jaarbasis wordt vastgesteld op basis van de formule:
Uitkeringspercentage x Pensioenpercentage x (Pensioengevend jaarsalaris -/- Maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis)
waarbij geldt:
Uitkeringspercentage:
is het van toepassing zijnde uitkeringspercentage conform de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV | Uitkeringspercentage van het verzekerde WIA-excedentpensioen |
Minder dan 35% | 0% |
35 tot 45 % | 40% |
45 tot 55% | 50% |
55 tot 65% | 60% |
65 tot 80% | 72,5% |
80 tot en met 100% | 100% |
Pensioenpercentage:
is het in de (her)verzekeringsovereenkomst vermelde percentage van het (her)verzekerde pensioengevend jaarsalaris boven de maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis dat de deelnemer krachtens de pensioentoezegging van de verzekeringnemer of het fonds zou ontvangen bij volledige arbeidsongeschiktheid. Het pensioenpercentage kan niet meer dan 80% bedragen.
Pensioengevend jaarsalaris:
is het in de (her)verzekeringsovereenkomst omschreven (her)verzekerde jaarsalaris zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt.
Maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis:
is de maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis zoals deze geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt.
Bij een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspercentage voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers waarvan de eerste ziektedag gelegen is in de (her)verzekerde contractperiode wordt het uit hoofde van die verhoging uit te keren
WIA-excedentpensioen op jaarbasis als volgt vastgesteld, tenzij in de pensioentoezegging van de verzekeringnemer of het fonds anders is bepaald en dat in de (her)verzekeringsovereenkomst is vermeld:
a. het WIA-excedentpensioen wordt eerst berekend als ware de deelnemer volledig arbeidsgeschikt (berekeningsdatum: 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt die de verhoging tot gevolg heeft);
b. het aldus vastgestelde bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met het verschil tussen het bij het reeds bestaande arbeidsongeschiktheidspercentage behorende uitkeringspercentage en de bij het verhoogde arbeidsongeschiktheidspercentage behorende uitkeringspercentage.
2.5 Als de arbeidsongeschikte deelnemer inkomen genereert, wordt –in afwijking op artikel 2.4- het uitkeringspercentage op grond van deze (her)verzekering als volgt vastgesteld:
(Ongemaximeerd) WIA-dagloon x 21,75 – maandinkomen
------------------------------------------------------------------------------ x 100%
Maandinkomen
Indien de uitkomst van bovenstaande formule lager is dan het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals vastgesteld door het UWV, dan wordt de uitkering vastgesteld op dit lagere arbeidsongeschiktheidspercentage conform het uitkeringspercentage in de tabel in artikel 2.4.
De deelnemer is verplicht om al het inkomen op te geven bij de (her)verzekeraar. Tevens is de deelnemer desgevraagd verplicht om een kopie van de aangifte inkomstenbelasting te overleggen.
2.6 Indien en voor zolang de deelnemer geen of gedeeltelijk recht heeft op de betaling van een WIA-uitkering, omdat er een maatregel is opgelegd als bedoeld in de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, wordt het WIA-excedentpensioen gekort voor de duur en de hoogte zoals de door het UWV opgelegde maatregel.
2.7 De deelnemer overlegt de beslissing, waarin de maatregel wordt opgelegd, binnen één week na datum afgifte door het UWV.
2.8 Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid
Indien en voor zolang krachtens deze (her)verzekering een uitkering wordt verstrekt in verband met arbeidsongeschiktheid van een deelnemer, wordt voor deze deelnemer vrijstelling van premiebetaling verleend over het deel van het WIA-excedentpensioen dat wordt uitgekeerd, conform de in artikel 2.4 opgenomen tabel.
2.9 Aanvang en einde van het recht op de WIA-excedentpensioenuitkering:
Het recht op uitkering van het WIA-excedentpensioen ontstaat op de eerste dag waarop de deelnemer een WIA- uitkering ontvangt, echter op zijn vroegst na verloop van 104 weken na de eerste ziektedag.
De betaling van de uitkering van het WIA-excedentpensioen eindigt:
a. de dag waarop het recht op de WIA-uitkering eindigt;
b. de dag waarop de deelnemer een maatregel krijgt opgelegd krachtens de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, voor de duur en het deel waarop de betaling van de uitkering wordt gestopt;
c. de dag waarop deze (her)verzekering eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 17 “Uitkering na beëindiging van de overeenkomst” (of artikel 16 van de AO-H) van de Algemene Voorwaarden;
x. xx xxx volgend op de dag waarop de deelnemer de overeengekomen einddatum van de dekking heeft bereikt, doch uiterlijk op de dag volgend op de 67-ste verjaardag van de deelnemer;
e. de dag van overlijden van de deelnemer;
f. de dag waarop de deelnemer een hoger inkomen ontvangt dan het toetsingsinkomen.
2.10 Geen recht op de uitkering van het WIA-excedentpensioen bestaat indien:
a. de eerste ziektedag is gelegen vóór de datum waarop deze (her)verzekering voor de deelnemer van kracht is geworden, een en ander met inachtneming van het in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Algemene Voorwaarden bepaalde;
b. niet alle premies voor de (her)verzekering tot de ingang van de premievrijstelling zijn voldaan;
c. een deelnemer in de wachttijd, als bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen recht heeft op loon op grond van het Burgerlijk Wetboek, omdat deelnemer zijn (re-integratie)verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet verbetering Poortwachter, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet nakomt, danwel indien er een maatregel op grond van de Ziektewet is opgelegd;
d. het dienstverband van de deelnemer door tussenkomst van de rechter vóór het einde van de wachttijd voor de WIA-uitkering is ontbonden dan wel indien de deelnemer zelf vóór die datum ontslag heeft genomen;
e. en zolang de uitsluitingsgronden van toepassing zijn zoals opgenomen in de Wet WIA.
2.11 Maximale schadevergoeding:
De uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering vult de inkomstenderving aan tot maximaal het toetsingsinkomen. De (her)verzekeraar neemt bij de berekening al het inkomen in aanmerking.
Artikel 3 Verzekering of herverzekering volgens de verzekeringsovereenkomst van het WIA-onderbouwpensioen
3.1 Algemeen:
Dit is een (her)verzekering voor werknemers van de verzekeringnemer, ongeacht de hoogte van het verzekerde jaarsalaris. Deze verzekering heeft betrekking op het (gedeelte van het) jaarsalaris tot ten hoogste de maximale WIA- uitkeringsgrondslag op jaarbasis. Indien sprake is van herverzekering bedoelen we met werknemers: de deelnemers van het fonds.
3.2 Strekking van de (her)verzekering:
Deze (her)verzekering heeft tot doel een periodieke arbeidsongeschiktheidsuitkering te verlenen bij verlies van inkomen door de deelnemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid indien en voor zolang de deelnemer na het verstrijken van de wachttijd ten minste 35% arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet WIA.
3.3 Wachttijd:
De wachttijd voor het WIA-onderbouwpensioen is gelijk aan de wachttijd voor de WIA-uitkering, met een minimum van 104 weken.
Een verkorte wachttijd in de zin van de Wet WIA geeft geen recht op een eerdere uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering. Als de wachttijd (vrijwillig) wordt verlengd, dan gaat de uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering niet eerder in dan op de datum waarop de WIA-uitkering is toegekend.
3.4 Uit te keren bedrag:
Het WIA-onderbouwpensioen op jaarbasis wordt vastgesteld op basis van de formule: Uitkeringspercentage x Pensioenpercentage x Pensioengevend jaarsalaris waarbij geldt:
Uitkeringspercentage:
is het van toepassing zijnde uitkeringspercentage conform de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV | Uitkeringspercentage van het verzekerde WIA-onderbouwpensioen |
Minder dan 35% | 0% |
35 tot 45% | 40% |
45 tot 55% | 50% |
55 tot 65% | 60% |
65 tot 80% | 72,5% |
80 tot en met 100% | 100% |
Pensioenpercentage:
is het in de (her)verzekeringsovereenkomst vermelde percentage van het (her)verzekerde pensioengevend jaarsalaris dat de deelnemer krachtens de pensioentoezegging van de verzekeringnemer of het fonds zou ontvangen bij volledige arbeidsongeschiktheid. Het pensioenpercentage kan niet meer dan 10% bedragen.
Pensioengevend jaarsalaris:
is het (gedeelte van het) in de (her)verzekeringsovereenkomst omschreven (her)verzekerde jaarsalaris zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt tot de maximale WIA-uitkeringsgrondslag op jaarbasis zoals deze geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt.
Bij een verhoging van het uitkeringspercentage voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemers waarvan de eerste ziektedag gelegen is in de (her)verzekerde contractperiode wordt het uit hoofde van die verhoging uit te keren WIA- onderbouwpensioen op jaarbasis als volgt vastgesteld, tenzij in de pensioentoezegging van de verzekeringnemer of het fonds anders is bepaald en dat in de verzekeringsovereenkomst is vermeld:
a. het WIA-onderbouwpensioen wordt eerst berekend als ware de deelnemer volledig arbeidsgeschikt (berekeningsdatum: 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt die de verhoging tot gevolg heeft);
b. het aldus vastgestelde bedrag wordt vervolgens vermenigvuldigd met het verschil tussen het bij de reeds bestaande arbeidsongeschiktheid behorende uitkeringspercentage en het bij de verhoogde arbeidsongeschiktheid behorende uitkeringspercentage.
3.5 Als de arbeidsongeschikte deelnemer inkomen genereert, wordt –in afwijking op artikel 3.4- het uitkeringspercentage op grond van deze (her)verzekering als volgt vastgesteld:
Ongemaximeerd) WIA-dagloon x 21,75 – maandinkomen
------------------------------------------------------------------------------ x 100%
Maandinkomen
Indien de uitkomst van bovenstaande formule lager is dan het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals vastgesteld door het UWV, dan wordt de uitkering vastgesteld op dit lagere arbeidsongeschiktheidspercentage conform het uitkeringspercentage in de tabel in artikel 3.4.
De deelnemer is verplicht om al het inkomen op te geven bij de (her)verzekeraar. Tevens is de deelnemer desgevraagd verplicht om een kopie van de aangifte inkomstenbelasting te overleggen.
3.6 Indien en voor zolang de deelnemer geen of gedeeltelijk recht heeft op de betaling van een WIA-uitkering, omdat er een maatregel is opgelegd als bedoeld in de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, wordt het WIA-onderbouwpensioen gekort voor de duur en de hoogte zoals de door het UWV opgelegde maatregel.
3.7 Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid:
Indien en voor zolang krachtens deze (her)verzekering een uitkering wordt verstrekt in verband met arbeidsongeschiktheid van een deelnemer, wordt voor deze deelnemer vrijstelling van premiebetaling verleend over het deel van het WIA-onderbouwpensioen dat wordt uitgekeerd, conform de in artikel 3.4 opgenomen tabel.
3.8 Aanvang en einde van het recht op de WIA-onderbouwpensioenuitkering:
Het recht op uitkering van het WIA-onderbouwpensioen ontstaat op de eerste dag waarop de deelnemer een WIA- uitkering ontvangt, echter op zijn vroegst na verloop van 104 weken na de eerste ziektedag.
De uitkering van het WIA-onderbouwpensioen eindigt:
a. de dag waarop het recht op de WIA-uitkering eindigt;
b. de dag waarop de deelnemer een maatregel krijgt opgelegd krachtens de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, voor de duur en het deel waarop de betaling van de uitkering wordt gestopt;
c. de dag waarop deze (her)verzekering eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 17 “Uitkering na beëindiging van de overeenkomst” (of artikel 16 van de AO-H) van de Algemene Voorwaarden;
x. xx xxx volgend op de dag waarop de deelnemer de overeengekomen einddatum van de dekking heeft bereikt, doch uiterlijk op de dag volgend op de 67-ste verjaardag van de deelnemer;
e. de dag van overlijden van de deelnemer;
f. de dag waarop de deelnemer een hoger inkomen ontvangt dan het toetsingsinkomen.
3.9 Geen recht op de uitkering van het WIA-onderbouwpensioen bestaat indien:
a. de eerste ziektedag is gelegen vóór de datum waarop deze (her)verzekering voor de deelnemer van kracht is geworden, een en ander met inachtneming van het in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Algemene Voorwaarden bepaalde;
b. niet alle premies voor de (her)verzekering tot de ingang van de premievrijstelling zijn voldaan;
c. een deelnemer in de wachttijd, als bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen recht heeft op loon op grond van het Burgerlijk Wetboek, omdat deelnemer zijn (re-integratie)verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet verbetering Poortwachter, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet nakomt, danwel indien er een maatregel op grond van de Ziektewet is opgelegd;
d. het dienstverband van de deelnemer door tussenkomst van de rechter vóór het einde van de wachttijd voor de WIA-uitkering is ontbonden dan wel indien de deelnemer zelf vóór die datum ontslag heeft genomen;
e. en zolang de uitsluitingsgronden van toepassing zijn zoals opgenomen in de Wet WIA.
3.10 Maximale schadevergoeding:
De uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering vult de inkomstenderving aan tot maximaal het toetsingsinkomen. De (her)verzekeraar neemt bij die berekening al het inkomen in aanmerking.
Artikel 4 Verzekering of herverzekering volgens de verzekeringsovereenkomst van het WGA-vervolghiaat
4.1 Algemeen:
Een uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering wordt verstrekt als de deelnemer recht heeft op een door het UWV toegekende WGA-vervolguitkering. Een WGA-vervolguitkering wordt toegekend als een deelnemer minder dan 50% van zijn resterende verdiencapaciteit benut.
4.2 Strekking van de (her)verzekering:
Deze (her)verzekering heeft tot doel het aanvullen van de WGA-vervolguitkering, omdat er door gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en het niet voldoende benutten van de door het UWV vastgestelde rest verdiencapaciteit een gat ontstaat tussen het oude loon en de WGA-vervolguitkering.
4.3 Wachttijd
De wachttijd voor het WIA-vervolghiaatpensioen is gelijk aan de wachttijd voor de WGA-vervolguitkering.
Een verkorte wachttijd in de zin van de Wet WIA geeft geen recht op een eerdere uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering. Als de wachttijd (vrijwillig) wordt verlengd, dan gaat de uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering niet eerder in dan op de datum waarop de WIA-uitkering is toegekend.
4.4 Uit te keren bedrag
Het jaarloon voor het berekenen van de uitkering wordt na de eerste ziektedag jaarlijks verhoogd conform de WIA- indexering (maximaal 3% per jaar). Deze verhoging vindt ook plaats indien er nog geen recht is op de WGA- vervolghiaatuitkering.
De WGA-vervolghiaatuitkering op jaarbasis wordt vastgesteld op basis van de formule:
Uitkeringspercentage x (Geïndexeerd loon - Minimumloon) x 70%
waarbij geldt:
Uitkeringspercentage:
is het van toepassing zijnde uitkeringspercentage conform de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV | Uitkeringspercentage van het verzekerde WGA-vervolghiaatpensioen |
Minder dan 35% | 0% |
35 tot 45% | 40% |
45 tot 55% | 50% |
55 tot 65% | 60% |
65 tot 80% | 72,5% |
Geïndexeerd loon:
is het verzekerde jaarloon zoals dat geldt op de eerste ziektedag, met als maximum de maximale WIA- uitkeringsgrondslag op jaarbasis zoals deze geldt op de eerste ziektedag. Dit gemaximeerde jaarloon wordt na de eerste ziektedag jaarlijks geïndexeerd. De eerste indexering geschiedt per de eerste 1 januari volgend op de eerste ziektedag conform de samengestelde WIA-indexering over de periode na de eerste ziektedag tot en met de eerste 1 januari volgend op de eerste ziektedag, waarbij de indexering ten hoogste 3% zal bedragen. Vervolgens geschiedt de indexering jaarlijks per 1 januari conform de samengestelde WIA-indexering over de periode na de voorlaatste 1 januari tot en met de laatste 1 januari, waarbij de jaarlijkse indexering ten hoogste 3% zal bedragen.
Minimumloon:
is het wettelijk bruto minimum(jeugd)loon per maand inclusief vakantietoeslag, berekend op jaarbasis, zoals dat geldt op 1 januari van het desbetreffende jaar van uitkering krachtens deze verzekering, uitgaand van de leeftijd van deelnemer op deze datum.
4.5 Als de arbeidsongeschikte deelnemer inkomen genereert, wordt –in afwijking op artikel 4.4- het uitkeringspercentage op grond van deze (her)verzekering als volgt vastgesteld:
(Ongemaximeerd) WIA-dagloon x 21,75 – maandinkomen
------------------------------------------------------------------------------ x 100%
Maandinkomen
Indien de uitkomst van bovenstaande formule lager is dan het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals vastgesteld door het UWV, dan wordt de uitkering vastgesteld op dit lagere arbeidsongeschiktheidspercentage conform het uitkeringspercentage in de tabel in artikel 4.4.
De deelnemer is verplicht om al het inkomen op te geven bij de (her)verzekeraar. Tevens is de deelnemer desgevraagd verplicht om een kopie van de aangifte inkomstenbelasting te overleggen.
4.6 Indien en voor zolang de deelnemer geen of gedeeltelijk recht heeft op de betaling van een WIA-uitkering, omdat er een maatregel is opgelegd als bedoeld in de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, wordt de WGA-vervolghiaatuitkering gekort voor de duur en de hoogte zoals de door het UWV opgelegde maatregel.
4.7 Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid:
Na verloop van de wachttijd voor de WGA-uitkering als genoemd in artikel 4.3, wordt voor de arbeidsongeschikte deelnemer vrijstelling van premiebetaling verleend conform de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV | Nog te betalen percentage van de premie |
35 tot 45% | 45% |
45 tot 55% | 31% |
55 tot 65% | 17% |
65 tot 80% | 0% |
Indien het premietarief wordt uitgedrukt als een percentage van de op de maximale WIA-uitkeringsgrondslag afgetopte lonen is in de plaats van de bovenstaande tabel nog premie verschuldigd over het salaris dat de deelnemer met zijn resterende verdiencapaciteit nog daadwerkelijk verdient.
De premievrijstelling wordt niet eerder verleend dan per de datum gelegen 104 weken na de eerste ziektedag van de deelnemer.
4.8 Aanvang en einde van het recht op de WGA-vervolghiaatuitkering:
Het recht op de WGA-vervolghiaatuitkering ontstaat op de eerste dag waarop het recht op de WGA-vervolguitkering ontstaat.
De WGA-vervolghiaatuitkering eindigt:
a. de dag waarop het recht op de WIA-uitkering eindigt;
b. de dag waarop de deelnemer een maatregel krijgt opgelegd krachtens de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, voor de duur en het deel waarop de betaling van de uitkering wordt gestopt;
c. de dag waarop deze (her)verzekering eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 17 “Uitkering na beëindiging van de overeenkomst” (of artikel 16 van de AO-H) van de Algemene Voorwaarden;
x. xx xxx volgend op de dag waarop de deelnemer de overeengekomen einddatum van de dekking heeft bereikt, doch uiterlijk op de dag volgend op de 67-ste verjaardag van de deelnemer;
e. de dag van overlijden van de deelnemer;
f. de dag waarop de deelnemer een hoger inkomen ontvangt dan het toetsingsinkomen.
4.9 Geen recht op de WGA-vervolghiaatuitkering bestaat indien:
a. de eerste ziektedag is gelegen vóór de datum waarop deze (her)verzekering voor de deelnemer van kracht is geworden, een en ander met inachtneming van het in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Algemene Voorwaarden bepaalde;
b. niet alle premies voor de (her)verzekering tot de ingang van de premievrijstelling zijn voldaan;
c. een deelnemer in de wachttijd, als bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen recht heeft op loon op grond van het Burgerlijk Wetboek, omdat deelnemer zijn (re-integratie)verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet verbetering Poortwachter, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet nakomt, danwel indien er een maatregel op grond van de Ziektewet is opgelegd;
d. het dienstverband van de deelnemer door tussenkomst van de rechter vóór het einde van de wachttijd voor de WIA-uitkering is ontbonden dan wel indien de deelnemer zelf vóór die datum ontslag heeft genomen;
e. en zolang de uitsluitingsgronden van toepassing zijn zoals opgenomen in de Wet WIA.
4.10 Maximale schadevergoeding:
De uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering vult de inkomstenderving aan tot maximaal het toetsingsinkomen. De (her)verzekeraar neemt bij die berekening al het inkomen in aanmerking.
Artikel 5 Verzekering of herverzekering volgens de verzekeringsovereenkomst van premievrijstelling van ouderdoms- en nabestaandenpensioenpremies bij arbeidsongeschiktheid
5.1 Algemeen:
Dit is een (her)verzekering voor werknemers van de verzekeringnemer die deelnemen aan een pensioenregeling voor een oudedags- en/of nabestaandenvoorziening. Indien het fonds verzekeringnemer is bedoelen we met werknemers: de deelnemers van het fonds.
5.2 Strekking van de (her)verzekering:
Deze (her)verzekering heeft tot doel een periodieke arbeidsongeschiktheidsuitkering te verlenen bij verlies van inkomen door de deelnemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid indien en voor zolang de deelnemer na het verstrijken van de wachttijd ten minste 35% arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet WIA. Een krachtens deze verzekering uit te keren arbeidsongeschiktheidsrente dient te worden aangewend ter voortzetting van de financiering van de in artikel 5.1 bedoelde pensioenvoorziening ten behoeve van de arbeidsongeschikte deelnemer.
5.3 Wachttijd:
De wachttijd voor de premievrijstellingsrente is gelijk aan de wachttijd voor de WIA-uitkering, met een minimum van 104 weken.
Een verkorte wachttijd in de zin van de Wet WIA geeft geen recht op een eerdere uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering. Als de wachttijd (vrijwillig) wordt verlengd, dan gaat de uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering niet eerder in dan op de datum waarop de WIA-uitkering is toegekend.
5.4 Uit te keren bedrag
De premievrijstellingsrente op jaarbasis wordt vastgesteld op basis van de formule:
Uitkeringspercentage x Vrij te stellen jaarpremie
waarbij geldt:
Uitkeringspercentage:
is het van toepassing zijnde uitkeringspercentage conform de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV | Uitkeringspercentage van de verzekerde premievrijstellingsrente |
Minder dan 35% | 0% |
35 tot 45 % | 40% |
45 tot 55% | 50% |
55 tot 65% | 60% |
65 tot 80% | 72,5% |
80 tot en met 100% | 100% |
Vrij te stellen jaarpremie:
is de voor de voortzetting van de financiering van de pensioenvoorziening in verzekering gegeven jaarpremie zoals deze geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt. De jaarpremie voor een verhoging van de aanspraken uit de pensioenvoorziening na de ingang van een premievrijstellingsuitkering uit hoofde van deze overeenkomst wordt niet in aanmerking genomen, indien en voor zover reeds een premievrijstellingsrente wordt uitgekeerd. Een verhoging van de aanspraken wordt wel in aanmerking genomen indien dit voortvloeit uit de te volgen staffel.
5.5 Als de arbeidsongeschikte deelnemer inkomen genereert, wordt –in afwijking op artikel 5.4- het uitkeringspercentage op grond van deze (her)verzekering als volgt vastgesteld:
(Ongemaximeerd) WIA-dagloon x 21,75 – maandinkomen
------------------------------------------------------------------------------ x 100%
Maandinkomen
Indien de uitkomst van bovenstaande formule lager is dan het arbeidsongeschiktheidspercentage zoals vastgesteld door het UWV, dan wordt de uitkering vastgesteld op dit lagere arbeidsongeschiktheidspercentage conform het uitkeringspercentage in de tabel in artikel 5.4.
De deelnemer is verplicht om al het inkomen op te geven bij de (her)verzekeraar. Tevens is de deelnemer desgevraagd verplicht om een kopie van de aangifte inkomstenbelasting te overleggen.
5.6 De verzekeringnemer en de arbeidsongeschikte deelnemer zijn verplicht:
a. al het mogelijke te doen om het herstel en/of de re-integratie van de arbeidsongeschikte deelnemer te bevorderen (bijvoorbeeld door aanpassing of verandering van de werkzaamheden) en alles na te laten wat dit herstel en/of deze re-integratie kan belemmeren of verhinderen;
b. zich voor de begeleiding en re-integratie van de arbeidsongeschikte deelnemers bij te laten staan door een deskundige dienst en/of het UWV;
c. de wettelijke verplichtingen zoals vermeld in de Arbowet, de Ziektewet, de Wet verbetering Poortwachter en de Wet WIA na te komen.
5.7 De verzekeringnemer is verplicht:
a. alle door de (her)verzekeraar nodig geachte gegevens en bescheiden te verstrekken of te doen verstrekken, met inbegrip van de uitkeringsbescheiden in het kader van de Wet WIA en de bevestiging van het UWV van het WIA- arbeidsongeschiktheids- en/of WIA-uitkeringspercentage aan het einde van de wachttijd, en daartoe het UWV en de daarbij behorende adviserende en administrerende instanties te (doen) machtigen;
b. de (her)verzekeraar terstond te informeren aangaande iedere wijziging in de uitkeringsverplichtingen krachtens de Wet WIA jegens de arbeidsongeschikte deelnemer, een en ander onder overlegging van de daarop betrekking hebbende bescheiden in het kader van de Wet WIA;
c. de (her)verzekeraar onmiddellijk op de hoogte te stellen van het geheel of gedeeltelijk herstel van de arbeidsongeschikte deelnemer dan wel van de gehele of gedeeltelijke hervatting van de beroepswerkzaamheden door de arbeidsongeschikte deelnemer;
d. de (her)verzekeraar terstond te informeren omtrent meldingen van het UWV en/of de werkgever in de hoedanigheid van eigenrisicodrager inzake opgelegde boetes of getroffen maatregelen.
5.8 De arbeidsongeschikte deelnemer is verplicht:
a. alle door de (her)verzekeraar nodig geachte gegevens waaronder (op periodieke basis) inkomensgegevens en alle relevante uitkeringsbescheiden krachtens de Wet WIA te verstrekken of te doen verstrekken aan de (her)verzekeraar of de door hem aangewezen deskundigen en daartoe – indien noodzakelijk – de nodige machtigingen te verlenen;
b. de (her)verzekeraar onmiddellijk op de hoogte te stellen van zijn geheel of gedeeltelijk herstel dan wel van de gehele of gedeeltelijke hervatting van zijn beroepswerkzaamheden en/of het verrichten van enige andere arbeid;
c. de (her)verzekeraar onmiddellijk op de hoogte stellen van het wijzigen of staken van gedurende de (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid verrichte werkzaamheden;
x. xxxxxxxxxxx van het woonadres en/of bankrekeningnummer aan de (her)verzekeraar door te geven.
5.9 Bij de erkenning van aanspraken op (gedeeltelijke) vrijstelling van premiebetaling zal de toekenningsbeslissing van het UWV ingevolge de uitkering krachtens de Wet WIA worden gevolgd. De verzekeringnemer of het fonds draagt er zorg voor dat de (her)verzekeraar zo spoedig mogelijk in het bezit komt van een kopie van de toekenningsbeslissing. De vrijstelling werkt terug tot ten hoogste de dag, gelegen 12 maanden vóór de datum van ontvangst van bovengenoemde toekenningsbeslissing.
5.10 Indien het WIA-uitkeringspercentage van een arbeidsongeschikte deelnemer wijzigt, wordt de vrijstelling van premiebetaling per de wijzigingsdatum aan het nieuwe percentage aangepast, een en ander met inachtneming van het in 5.11 bepaalde.
5.11 Geen recht op premievrijstellingsrente c.q. premievrijstelling bestaat indien:
a. de eerste ziektedag is gelegen vóór de datum waarop deze (her)verzekering voor de deelnemer van kracht is geworden, een en ander met inachtneming van het in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Algemene Voorwaarden bepaalde;
b. niet alle premies voor de (her)verzekering tot de ingang van de premievrijstelling zijn voldaan;
c. een deelnemer in de wachttijd, als bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen recht heeft op loon op grond van het Burgerlijk Wetboek, omdat deelnemer zijn (re-integratie)verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet verbetering Poortwachter, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet nakomt, danwel indien er een maatregel op grond van de Ziektewet is opgelegd;
d. het dienstverband van de deelnemer door tussenkomst van de rechter vóór het einde van de wachttijd voor de WIA-uitkering is ontbonden dan wel indien de deelnemer zelf vóór die datum ontslag heeft genomen;
e. en zolang de uitsluitingsgronden van toepassing zijn zoals opgenomen in de Wet WIA.
5.12 Voor een arbeidsongeschikte deelnemer voor wie door de (her)verzekeraar vrijstelling van premiebetaling wordt verleend, is geen premie verschuldigd over (het deel van) de premie waarvoor de vrijstelling geldt.
5.13 Premievrijstelling na beëindiging van de overeenkomst
In geval van beëindiging van de overeenkomst blijft de (her)verzekeraar ongewijzigd aansprakelijk voor reeds erkende respectievelijk nog te erkennen aanspraken op vrijstelling van premiebetaling. Voor wat betreft de nog te erkennen aanspraken is voorwaarde dat de eerste dag van arbeidsongeschiktheid is gelegen binnen de contractperiode.
Voor de nog te erkennen aanspraken is nog premie verschuldigd tot en met de datum van de ingang van premievrijstelling. Deze premie zal alsdan worden afgerekend.
Bij de toepassing van het bovenstaande gelden nog de volgende bepalingen:
a. onder de Wet WIA wordt verstaan de desbetreffende wet zoals deze onmiddellijk vóór de datum van de beëindiging van kracht was;
b. zolang er voor een deelnemer aanspraak op eventuele vrijstelling van premiebetaling uit hoofde van deze (her)verzekering bestaat, blijven de verplichtingen van de verzekeringnemer en de deelnemer onverminderd van toepassing;
c. een wijziging van het WIA-uitkeringspercentage wordt alleen in aanmerking genomen voor zover deze leidt tot indeling in een lagere arbeidsongeschiktheidsklasse of beëindiging van de premievrijstelling.
5.14 Indien en voor zolang de deelnemer geen of gedeeltelijk recht heeft op de betaling van een WIA-uitkering, omdat er een maatregel is opgelegd als bedoeld in de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, wordt het de premievrijstellingsrente gekort voor de duur en de hoogte zoals de door het UWV opgelegde maatregel.
5.15 Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid:
Indien en voor zolang krachtens deze (her)verzekering een uitkering wordt verstrekt c.q. een premie wordt vrijgesteld in verband met arbeidsongeschiktheid van een deelnemer, wordt voor deze deelnemer vrijstelling van premiebetaling verleend over het deel van de premievrijstellingsrente dat wordt uitgekeerd, conform de in artikel 5.4 opgenomen tabel.
5.16 De uitkering van de premievrijstellingsrente c.q. de premievrijstelling eindigt:
a. de dag waarop het recht op de WIA-uitkering eindigt;
b. de dag waarop de deelnemer een maatregel krijgt opgelegd krachtens de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, voor de duur en het deel waarop de betaling van de uitkering wordt gestopt;
c. de dag waarop deze (her)verzekering eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 17 “Uitkering na beëindiging van de overeenkomst” (of artikel 16 van de AO-H) van de Algemene Voorwaarden;
x. xx xxx volgend op de dag waarop de deelnemer de overeengekomen einddatum van de dekking heeft bereikt, doch uiterlijk op de dag volgend op de 67-ste verjaardag van de deelnemer;
e. de dag van overlijden van de deelnemer;
f. de dag waarop de deelnemer een hoger inkomen ontvangt dan het toetsingsinkomen.
5.17 Geen recht op de uitkering van de premievrijstellingsrente c.q. premievrijstelling bestaat indien:
a. de eerste ziektedag is gelegen vóór de datum waarop deze (her)verzekering voor de deelnemer van kracht is geworden, een en ander met inachtneming van het in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Algemene Voorwaarden bepaalde;
b. niet alle premies voor de (her)verzekering tot de ingang van de premievrijstelling zijn voldaan;
c. een deelnemer in de wachttijd, als bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen recht heeft op loon op grond van het Burgerlijk Wetboek, omdat deelnemer zijn (re-integratie)verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet verbetering Poortwachter, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet nakomt, danwel indien er een maatregel op grond van de Ziektewet is opgelegd;
d. het dienstverband van de deelnemer door tussenkomst van de rechter vóór het einde van de wachttijd voor de WIA-uitkering is ontbonden dan wel indien de deelnemer zelf vóór die datum ontslag heeft genomen;
e. en zolang de uitsluitingsgronden van toepassing zijn zoals opgenomen in de Wet WIA.
5.18 Maximale schadevergoeding:
De uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering vult de inkomstenderving tot maximaal het toetsingsinkomen aan. De (her)verzekeraar neemt bij die berekening al het inkomen in aanmerking.
Artikel 6 Verzekering of herverzekering volgens de verzekeringsovereenkomst van het WIA-bodempensioen
6.1 Algemeen:
Dit is een (her)verzekering voor werknemers van de verzekeringnemer, ongeacht de hoogte van het verzekerde jaarsalaris. Indien sprake is van herverzekering bedoelen we met werknemers: de deelnemers van het fonds.
6.2 Strekking van de (her)verzekering en schadebeoordeling:
Deze verzekering heeft tot doel een periodieke arbeidsongeschiktheidsuitkering te verlenen bij verlies van inkomen door de deelnemer ten gevolge van zijn arbeidsongeschiktheid indien en voor zolang de deelnemer na het verstrijken van de wachttijd ten minste 15%, maar minder dan 35% arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet WIA. De vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid zal indien door het UWV geen arbeidsongeschiktheidspercentage is vastgesteld plaats vinden door de medisch adviseur van de verzekeraar.
6.3 Wachttijd:
De wachttijd voor het WIA-bodempensioen is gelijk aan de wachttijd voor de WIA-uitkering, met een minimum van 104 weken.
Een verkorte wachttijd in de zin van de Wet WIA geeft geen recht op een eerdere uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering. Als de wachttijd (vrijwillig) wordt verlengd, dan gaat de uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering niet eerder in dan op de datum waarop de WIA-uitkering is toegekend.
6.4 Uit te keren bedrag:
Het WIA-bodempensioen op jaarbasis wordt vastgesteld op basis van de formule:
Uitkeringspercentage x Pensioengevend jaarsalaris
waarbij geldt:
Uitkeringspercentage:
is het van toepassing zijnde uitkeringspercentage conform de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld door het UWV | Uitkeringspercentage van het verzekerde WIA-bodempensioen |
Minder dan 15% | 0% |
15 tot 35% | 20% |
35% en hoger | 0% |
Pensioengevend jaarsalaris:
is het (gedeelte van het) in de (her)verzekeringsovereenkomst omschreven (her)verzekerde jaarsalaris zoals dat geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt op jaarbasis zoals deze geldt op 1 januari van het jaar waarin de eerste ziektedag valt.
6.5 Vrijstelling van premiebetaling bij arbeidsongeschiktheid:
Indien en voor zolang krachtens deze (her)verzekering een uitkering wordt verstrekt in verband met arbeidsongeschiktheid van een deelnemer, wordt voor deze deelnemer vrijstelling van premiebetaling verleend over het deel van het WIA-bodempensioen dat wordt uitgekeerd, conform de in artikel 6.4 opgenomen tabel.
6.6 Aanvang en einde van het recht op de WIA-bodempensioenuitkering:
Het recht op uitkering van het WIA-bodempensioen ontstaat op zijn vroegst na verloop van 104 weken na de eerste ziektedag.
De uitkering van het WIA-bodempensioen eindigt:
a. de dag waarop het recht op de WIA-uitkering eindigt;
b. de dag waarop de deelnemer een maatregel krijgt opgelegd krachtens de Wet WIA, dan wel het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten, voor de duur en het deel waarop de betaling van de uitkering wordt gestopt;
c. de dag waarop deze (her)verzekering eindigt, onverminderd het bepaalde in artikel 17 “Uitkering na beëindiging van de overeenkomst” (of artikel 16 van de AO-H) van de Algemene Voorwaarden;
x. xx xxx volgend op de dag waarop de deelnemer de overeengekomen einddatum van de dekking heeft bereikt, doch uiterlijk op de dag volgend op de 67-ste verjaardag van de deelnemer;
e. de dag van overlijden van de deelnemer;
f. de dag waarop de deelnemer een hoger inkomen ontvangt dan het toetsingsinkomen.
6.7 Geen recht op de uitkering van het WIA-bodempensioen bestaat indien:
a. de eerste ziektedag is gelegen vóór de datum waarop deze (her)verzekering voor de deelnemer van kracht is geworden, een en ander met inachtneming van het in de artikelen 5.1 en 5.2 van de Algemene Voorwaarden bepaalde;
b. niet alle premies voor de (her)verzekering tot de ingang van de premievrijstelling zijn voldaan;
c. een deelnemer in de wachttijd, als bedoeld in artikel 23 Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, geen recht heeft op loon op grond van het Burgerlijk Wetboek, omdat deelnemer zijn (re-integratie)verplichtingen op grond van het Burgerlijk Wetboek, de Wet verbetering Poortwachter, dan wel de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen niet nakomt, danwel indien er een maatregel op grond van de Ziektewet is opgelegd;
d. het dienstverband van de deelnemer door tussenkomst van de rechter vóór het einde van de wachttijd voor de WIA-uitkering is ontbonden dan wel indien de deelnemer zelf vóór die datum ontslag heeft genomen;
e. en zolang de uitsluitingsgronden van toepassing zijn zoals opgenomen in de Wet WIA.
6.8 Maximale schadevergoeding:
De uitkering uit hoofde van deze (her)verzekering vult de inkomstenderving tot maximaal het toetsingsinkomen aan. De (her)verzekeraar neemt bij die berekening al het inkomen in aanmerking.
De deelnemer is desgevraagd verplicht om een kopie van de aangifte inkomstenbelasting te overleggen.