Arbitragereglement van de SGOA Algemeen
Arbitragereglement van de SGOA Algemeen
1. Doel
Het bestuur van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering heeft het volgende reglement vastgesteld voor het bij wijze van arbitrage beslechten van geschillen met betrekking tot informatie- en communicatietechnologie of andere geschillen die voor dat doel aan haar zijn voorgelegd.
2. Definities
In dit reglement wordt verstaan onder:
a. de Stichting: de Stichting Geschillenoplossing Automatisering, statutair gevestigd te Den Haag;
b. bestuur: het bestuur van de Stichting;
c. bureau: het bureau van de Stichting zoals voorzien in de statuten van de Stichting;
d. arbitrageovereenkomst: de overeenkomst waarbij partijen zich hebben verbonden om één of meer geschillen die tussen hen uit een bepaalde, al dan niet uit een overeenkomst voortvloeiende rechtsbetrekking zijn ontstaan dan wel zouden kunnen ontstaan, aan arbitrage te onderwerpen;
e. scheidsgerecht: een scheidsgerecht, samengesteld overeenkomstig dit reglement of volgens de van toepassing zijnde regels van het arbitragerecht;
f. Privacy- en Securitykamer: de door de Stichting gevoerde kamer die onder meer tot taak heeft geschillen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens en informatiebeveiliging door middel van arbitrage te beslechten;
g. reglement: het onderhavige arbitragereglement, inclusief het aanhangsel bij dit arbitragereglement dat geacht wordt daarvan onderdeel uit te maken.
3. Toepasselijkheid
3.1 Dit reglement is van toepassing indien partijen bij overeenkomst naar arbitrage gefaciliteerd door de Stichting of naar arbitrage volgens dit reglement hebben verwezen.
3.2 Partijen kunnen vóór het aanhangig maken van de arbitrage bij schriftelijke overeenkomst afwijken van een of meer bepalingen van dit reglement of het bepaalde in dit reglement aanvullen, mits de Stichting instemt met de desbetreffende afwijkingen of aanvullingen.
3.3 In gevallen waarin dit reglement niet voorziet, wordt gehandeld overeenkomstig de bepalingen van de wet en hetgeen partijen geldig zijn overeengekomen. In gevallen waarin noch dit reglement, noch de bepalingen van de wet, noch de partijen zelf geldig bij overeenkomst hebben voorzien, wordt voorzien door het scheidsgerecht of, indien nog geen scheidsgerecht is benoemd, door het bestuur.
3.4 In geval van strijdigheid tussen de Nederlandstalige en de Engelstalige versie van dit reglement prevaleert steeds de Nederlandstalige versie.
4. Plaats van arbitrage
De plaats van arbitrage is Amsterdam of een andere tussen partijen vóór het aanhangig maken van de arbitrage schriftelijk uitdrukkelijk overeengekomen plaats in Nederland. Zittingen, comparities, beraadslagingen, getuigen- en deskundigenverhoren kunnen elders, in of buiten Nederland, plaatsvinden, zulks ter beslissing van het scheidsgerecht.
5. Mededelingen en processtukken
5.1 Elke mededeling als bedoeld in dit reglement dient in een door het bestuur in het aanhangsel van dit reglement te bepalen elektronische vorm te worden gedaan. Het bureau of het scheidsgerecht kan zonder motivering verlangen dat een mededeling per brief wordt gedaan.
5.2 Correspondentie van partijen met het scheidsgerecht verloopt via het bureau, tenzij het scheidsgerecht in overleg met partijen anders bepaalt. In gevallen die naar het oordeel van het scheidsgerecht spoedeisend zijn, kan het scheidsgerecht rechtstreeks met partijen communiceren. Van elke mededeling die niet geschiedt via het bureau, dient steeds gelijktijdig een afschrift aan het bureau te worden gezonden.
5.3 Indiening van processtukken dient te gebeuren bij het bureau in een door het bestuur in het aanhangsel van dit reglement te bepalen elektronische vorm. Digitale processtukken dienen te voldoen aan een algemeen gangbaar formaat en digitaal doorzoekbaar te zijn. Indien het scheidsgerecht van oordeel is dat een ingediend processtuk hieraan niet voldoet of om een andere reden niet of niet makkelijk leesbaar is, kan het scheidsgerecht, of het bureau ingeval nog geen scheidsgerecht is benoemd, zonder motivering verlangen dat de desbetreffende partij het processtuk alsnog in een andere elektronische vorm bij het bureau indient onder instructies betreffende het te gebruiken formaat en/of de doorzoekbaarheid van het processtuk.
5.4 Ieder van partijen is gehouden om van elke mededeling aan het bureau of het scheidsgerecht en van ieder ingediend processtuk gelijktijdig een kopie aan de wederpartij te zenden, in dezelfde vorm als waarin de mededeling of indiening aan het bureau of het scheidsgerecht werd gedaan.
Het bureau zal van elke mededeling die het doet aan één van partijen telkens gelijktijdig een kopie aan de andere partij zenden.
5.5 Het bureau verstrekt mededelingen die ontvangen zijn van partijen dan wel verzonden zijn aan partijen, alsmede de ontvangen processtukken in een door het bestuur te bepalen elektronische vorm aan arbiters.
5.6 Ieder van partijen is er zelf verantwoordelijk voor dat de door haar gebruikte elektronische faciliteiten foutloos en zonder onderbrekingen functioneren. Indien een elektronische faciliteit van een partij om welke reden dan ook niet beschikbaar is of niet foutloos of zonder onderbrekingen functioneert, is dat voor risico van de desbetreffende partij.
5.7 Als tijdstip waarop een mededeling of een processtuk door het bureau in elektronische vorm is ontvangen, geldt het tijdstip waarop de mededeling of het processtuk een bij de Stichting in gebruik zijnde computer heeft bereikt.
5.8 De arbitrage wordt gevoerd in de Nederlandse taal, tenzij partijen schriftelijk overeenkomen dat de procedure in de Engelse taal wordt gevoerd en deze overeenkomst uiterlijk bij het indienen van het Korte Antwoord aan het bureau wordt overgelegd. Het scheidsgerecht of het bureau ingeval nog geen scheidsgerecht is benoemd, kan van een partij verlangen dat zij binnen een door het scheidsgerecht respectievelijk het bureau te bepalen termijn een vertaling van de door haar ingediende verzoeken, mededelingen en andere processtukken overlegt in de Nederlandse en/of Engelse taal.
6. Vertrouwelijkheid
De arbitrage is vertrouwelijk. Partijen zijn verplicht tot geheimhouding, tenzij en voor zover openbaarmaking uit de wet of de overeenkomst van partijen voortvloeit.
7. Bezwaar
Ingeval een partij bij de arbitrage weet of redelijkerwijs behoort te weten dat de wederpartij, het bureau of het scheidsgerecht in strijd met de arbitrageovereenkomst, in strijd met enige bepaling van dit reglement, in strijd met een door het scheidsgerecht met partijen over de procesorde gemaakte afspraak of in strijd met het van toepassing zijnde arbitragerecht handelt, dient die partij zonder vertraging bezwaar te maken bij het scheidsgerecht met een afschrift aan de wederpartij. Laat een partij dit na, dan vervalt het recht daarop nadien, in het arbitraal geding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen.
Procedure
8. Aanhangig maken van arbitrage - Inleidend Verzoek
8.1 Een arbitrage wordt aanhangig op de dag van ontvangst per e-mail door het bureau van een Inleidend Verzoek dat voldoet aan de in artikel 8.2 bedoelde vereisten.
8.2 Het Inleidend Verzoek bevat in ieder geval de navolgende gegevens:
a. naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer, e-mailadres en indien van toepassing het btw-nummer van eiser;
b. indien van toepassing, gegevens van de gemachtigde van eiser, inclusief naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer en e-mailadres;
c. naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer, e-mailadres en indien bekend het btw-nummer van verweerder;
d. indien van toepassing, gegevens van de gemachtigde van verweerder, inclusief naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer en e-mailadres;
e. een korte omschrijving van het geschil;
f. een duidelijke omschrijving van de vordering(en), zo mogelijk met een opgave van het verwachte totaal van het geldelijk belang daarvan;
g. een vermelding van de arbitrageovereenkomst, waarvan een afschrift met het Inleidend Verzoek dient te worden meegezonden;
h. het aantal arbiters indien partijen daaromtrent een overeenkomst als bedoeld in artikel 12.2 hebben gesloten, in welk geval een afschrift van die overeenkomst met het Inleidend Verzoek dient te worden meegezonden.
8.3 Als het Inleidend Xxxxxxx niet voldoet aan de vereisten als bedoeld in artikel 8.2, dan zal het bureau eiser uitnodigen om binnen redelijke termijn het verzoek aan te vullen of te verbeteren, in welk geval de behandeling van het Inleidend Verzoek wordt opgeschort totdat de aanvulling of verbetering door het bureau is ontvangen.
8.4 Indien in het Inleidend Verzoek geen geldelijk belang is aangegeven, zal ten behoeve van de bepaling van de hoogte van de administratiekosten en de tariefstelling van het honorarium van arbiters door het bestuur een bindende inschatting worden gemaakt van het met de vordering(en) gemoeide belang en de complexiteit van de zaak, zulks met inachtneming van het aanhangsel bij dit reglement.
8.5 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het Inleidend Verzoek dat voldoet aan de in artikel 8.2 genoemde vereisten, bevestigt het bureau aan eiser de ontvangst daarvan, onder vermelding van de dag van ontvangst. Tegelijkertijd zendt het bureau een afschrift van het Inleidend Verzoek met eventuele bijlagen aan verweerder, onder vermelding van de dag van indiening daarvan en onder vermelding dat verweerder binnen veertien kalenderdagen na verzending aan hem van het afschrift van het Inleidend Verzoek zijn Korte Antwoord kan indienen.
8.6 Als verweerder nalaat zijn Korte Antwoord binnen de termijn van veertien kalenderdagen als bedoeld in artikel 8.5 in te dienen, dan zal het bureau de verweerder nogmaals in de gelegenheid stellen binnen een termijn van zeven kalenderdagen, te rekenen vanaf de datum van de desbetreffende kennisgeving, bij het bureau in te dienen. Indien het bureau het Korte Antwoord na het verstrijken van deze laatste termijn ontvangt, wordt dat stuk onweerlegbaar geacht niet te zijn ingediend.
9. Korte Antwoord
Het Korte Antwoord wordt ingediend bij het bureau. Het bevat de gegevens, bedoeld in artikel 8.2 onder c, d, e en h alsmede een korte conclusie omtrent de vordering van eiser. In het Korte Antwoord geeft verweerder tevens aan of en op welke gronden hij voornemens is een tegenvordering in te stellen en, indien dat voornemen bestaat, de in artikel 8.2 onder f en g bedoelde gegevens en wat naar zijn verwachting het geldelijk belang van de tegenvordering zal zijn.
10. Strekking van Inleidend Verzoek en Korte Antwoord
Het Inleidend Verzoek en het Korte Antwoord dienen ter informatie van het bureau omtrent de aard en het belang van het geschil en kunnen geen afbreuk doen aan het recht van partijen om zich op enig hun toekomend recht te beroepen. Inzending van het Korte Antwoord ontneemt verweerder niet het recht zich later - mits vóór ieder ander verweer- te beroepen op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht.
11. De arbiter
11.1 De arbiter behoort onpartijdig en onafhankelijk te zijn.
11.2 De arbiter mag geen nauwe persoonlijke of zakelijke banden met één der partijen hebben of gedurende een periode van zeven jaar voorafgaande aan zijn benoeming door het bestuur hebben gehad. Hij behoort geen rechtstreeks persoonlijk of zakelijk belang bij de afloop van het geding te hebben.
11.3 De arbiter mag niet uit enig andere hoofde dan zijn arbiterschap betrokken zijn of zijn geweest bij het geschil waarover hij als arbiter moet oordelen.
11.4 De arbiter dient uiterlijk bij de aanvaarding van de opdracht tot arbitrage een schriftelijke verklaring te ondertekenen en aan het bureau te zenden waarin hij kenbaar maakt dat hem geen omstandigheden bekend zijn die voor enige partij in de arbitrage aanleiding zouden kunnen zijn om aan zijn onpartijdigheid en onafhankelijkheid te twijfelen.
11.5 Het is de arbiter niet toegestaan gedurende het geding contact te hebben met één der partijen omtrent aangelegenheden die het geding betreffen, anders dan in aanwezigheid van de andere partij, tenzij hij daarvoor per e-mail toestemming heeft van de andere partij en zijn mede-arbiters.
12. Aantal arbiters
12.1 Het scheidsgerecht bestaat uit drie arbiters.
12.2 In afwijking van het bepaalde in artikel 12.1 bestaat het scheidsgerecht uit één arbiter indien partijen dat zijn overeengekomen en die overeenkomst vóór het einde van de in artikel 13.5 bedoelde termijn aan het bureau is bekend gemaakt.
12.3 In afwijking van het bepaalde in artikel 12.1 bestaat het scheidsgerecht slechts uit één arbiter indien - zulks naar het uitsluitend oordeel van het bestuur - het totaal van het geldelijk belang van de vordering en - in voorkomend geval - van de tegenvordering, zoals die voorlopig blijkt uit het Inleidend Verzoek respectievelijk het Korte Antwoord, een geldswaarde van € 50.000 (vijftigduizend euro) niet te boven gaat, in de zaak bovendien niet tevens een vordering van onbepaalde waarde aan de orde is en de zaak tevens naar het uitsluitend oordeel van het bestuur niet ongeschikt is voor behandeling door één arbiter.
12.4 In afwijking van het bepaalde in artikel 12.3 bestaat het scheidsgerecht uit drie arbiters indien partijen dat schriftelijk zijn overeengekomen en die overeenkomst onder overlegging van een afschrift daarvan bij het Inleidend Verzoek of het Korte Antwoord aan het bureau is bekend gemaakt.
13. Procedure bij een scheidsgerecht van drie arbiters
13.1 Het bepaalde in artikel 13 is van toepassing indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat.
13.2 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het Korte Antwoord als bedoeld in artikel 9 dan wel, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de termijn voor indiening van het Korte Antwoord, zendt het bureau aan ieder der partijen een gelijkluidende lijst met namen van personen die in beginsel als arbiter benoemd kunnen worden.
13.3 Deze lijst bevat zoveel als mogelijk namen van personen die als arbiter aan de Stichting verbonden zijn, welke namen gepubliceerd zijn op de door de Stichting gehouden website. Indien uit het Inleidend Verzoek en het Korte Antwoord blijkt dat het geschil uitsluitend of mede betrekking heeft op geschillen betreffende de bescherming van persoonsgegevens of informatiebeveiliging, dan kan het bureau aan ieder der partijen een lijst zenden van namen van personen bevattende mede personen die als arbiter aan de Privacy- en Securitykamer van de Stichting verbonden zijn. De personen die als arbiter verbonden zijn aan de Privacy- en Securitykamer van de Stichting staan opgesomd op de door de Stichting gehouden website.
13.4 Indien het bureau er mee bekend is dat een of meer der personen van de op de door de Stichting gehouden website tijdelijk niet beschikbaar zijn voor arbitrages, dan zal het bureau de namen van die personen niet vermelden op de in artikel 13.2 bedoelde lijst.
13.5 Iedere partij kan binnen zeven kalenderdagen na ontvangst van de in artikel 13.2 bedoelde lijst één persoon van de lijst nomineren voor benoeming tot arbiter. De nominaties worden per e-mail aan het bureau kenbaar gemaakt. Een partij die niet binnen de genoemde termijn van zeven kalenderdagen een nominatie bij het bureau heeft ingediend wordt onweerlegbaar geacht met ieder van de op de lijst voorkomende personen te kunnen instemmen, in welk geval het bureau één persoon van de lijst zal nomineren voor benoeming tot arbiter.
13.6 Een nominatie door een der partijen als bedoeld in artikel 13.5 is voor het bestuur nimmer bindend. Indien het bestuur, om welke reden dan ook, een nominatie afwijst of indien de genomineerde persoon de benoeming als arbiter niet wil of niet kan aanvaarden dan wel om andere redenen niet als arbiter blijkt te kunnen optreden, zal het bureau de desbetreffende partij alsnog in de gelegenheid stellen om binnen zeven kalenderdagen na kennisgeving van het bureau één andere persoon van de in artikel
13.2 bedoelde lijst te nomineren voor benoeming tot arbiter en deze nominatie aan het bureau schriftelijk kenbaar maken. Indien de desbetreffende partij niet binnen deze termijn een nieuwe nominatie bij het bureau heeft ingediend, wordt deze partij onweerlegbaar geacht met ieder van de op de lijst voorkomende personen te kunnen instemmen, in welk geval het bureau één persoon van de lijst zal nomineren voor benoeming tot arbiter.
13.7 Indien beide partijen dezelfde persoon nomineren, geldt die persoon als genomineerd door de partij die deze naam als eerste heeft ingediend. Het bureau zal beide partijen daarvan zo spoedig mogelijk per e-mail in kennis stellen en daarbij de partij die deze naam als tweede heeft ingediend in de gelegenheid stellen om binnen zeven kalenderdagen een andere persoon van de lijst te nomineren voor benoeming.
13.8 De twee personen die op basis van de procedure genoemd in artikel 13.2 tot en met
13.7 zijn genomineerd zullen, nadat zij hun benoeming tot arbiter hebben aangenomen, binnen zeven kalenderdagen na hun benoeming gezamenlijk een derde arbiter nomineren, die zij zullen selecteren uit de in artikel 13.2 bedoelde lijst, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.3. Indien de desbetreffende twee arbiters om welke reden dan ook niet binnen zeven kalenderdagen na hun benoeming gezamenlijk een derde arbiter nomineren, zal het bureau een persoon van de lijst nomineren voor benoeming tot derde arbiter.
14. Procedure bij een scheidsgerecht bestaande uit één arbiter
14.1 Het bepaalde in artikel 14 is van toepassing indien het scheidsgerecht uit één arbiter bestaat.
14.2 Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het Korte Antwoord als bedoeld in artikel 9 dan wel, bij gebreke daarvan, na het verstrijken van de termijn voor indiening van het Korte Antwoord, zendt het bureau aan ieder der partijen een gelijkluidende lijst met namen van personen die in beginsel als arbiter benoemd kunnen worden. Deze lijst bevat ten minste drie namen. Deze lijst wordt samengesteld door het bureau uit de kring van juristen die als arbiter aan de Stichting verbonden zijn en die als zodanig genoemd zijn op de door de Stichting gehouden website. Indien uit het Inleidend Verzoek en het Korte Antwoord blijkt dat het geschil uitsluitend of mede betrekking heeft op geschillen betreffende de bescherming van persoonsgegevens of informatiebeveiliging, kan het bureau, in afwijking van de vorige volzin, aan ieder der partijen een door het Bureau samengestelde lijst zenden van ten minste drie namen van juristen welke als arbiter verbonden zijn aan de Privacy- en Securitykamer van de
Stichting. Ook personen die als arbiter verbonden zijn aan de Privacy- en Securitykamer van de Stichting staan opgesomd op de door de Stichting gehouden website.
14.3 Iedere partij kan binnen zeven kalenderdagen na ontvangst van de in artikel 14.2 bedoelde lijst de namen van de persoon tegen wie bij deze partij overwegende bezwaren bestaan, doorhalen en/of de (overgebleven) namen in volgorde van haar voorkeur nummeren en de aldus bewerkte lijst bij het bureau indienen. Indien een partij niet binnen deze termijn een bewerkte lijst bij het bureau heeft ingediend, wordt zij onweerlegbaar geacht met ieder van de op de lijst voorkomende personen te kunnen instemmen en zal het bureau een persoon van de lijst nomineren voor benoeming tot arbiter.
14.4 De voorkeuren van partijen zullen door het bureau worden vergeleken, waarna het bestuur zoveel mogelijk met inachtneming van de voorkeur van partijen één arbiter zal benoemen.
14.5 Xxxxxxx een persoon de benoeming als arbiter niet wil of niet kan aannemen, dan wel om andere redenen niet als arbiter blijkt te kunnen optreden, en er alsdan onvoldoende personen resteren die voor alle partijen aanvaardbaar zijn, zal het bestuur een andere jurist als arbiter benoemen.
15. Benoeming van het scheidsgerecht
15.1 Het bestuur benoemt het scheidsgerecht zo spoedig mogelijk.
15.2 Als een lid van het bestuur nauwe persoonlijke of zakelijke banden met één der partijen heeft of heeft gehad gedurende een periode van zeven jaar voorafgaand aan het aanhangig maken van de arbitrage, dan zal het desbetreffende lid zich onthouden van een oordeel en beslissing omtrent de benoeming van de arbiter(s).
15.3 Als het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, dan dient tenminste één van de arbiters een academische graad in de rechten te bezitten en dient tenminste één van hen een niet-juridische achtergrond te hebben. Als het scheidsgerecht bestaat uit drie arbiters, dan zal het scheidsgerecht uit zijn midden een arbiter als voorzitter aanwijzen, die als zodanig zal fungeren. De voorzitter dient een academische graad in de rechten te bezitten. Als het scheidsgerecht uit één arbiter bestaat, dan dient deze arbiter een academische graad in de rechten te bezitten.
15.4 De benoeming van een arbiter wordt door het bureau namens het bestuur bevestigd in een aan die arbiter gerichte benoemingsbrief. De arbiter aanvaardt zijn opdracht schriftelijk. Daartoe is voldoende ondertekening en terugzending van een afschrift van de benoemingsbrief aan het bureau. Door aanvaarding van de benoeming verklaart de arbiter dat hij geen nauwe persoonlijke of zakelijke banden met één der partijen heeft of gedurende een periode van zeven jaar voorafgaande aan zijn benoeming door het bestuur heeft gehad, dat hij geen rechtstreeks persoonlijk of zakelijk belang bij de afloop van het geding heeft en dat hij tijd en gelegenheid heeft om conform de termijnen in dit reglement bedoeld, zijn opdracht uit te voeren.
15.5 Onmiddellijk nadat het scheidsgerecht is benoemd, stelt het bureau partijen schriftelijk van de benoeming op de hoogte, onder mededeling van de namen van de arbiters.
15.6 Het bestuur kan, nadat het de leden van het scheidsgerecht daarover heeft gehoord, te allen tijde een arbiter van zijn opdracht ontheffen:
(i) indien hij niet of niet langer voldoet aan het bepaalde in artikel 11, of
(ii) indien hij langdurig ziek is, of
(iii) indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen, of
(iv) indien naar het uitsluitend oordeel van het bestuur sprake is van een gewichtige reden. Het bestuur is niet gehouden een daartoe strekkend besluit met redenen te omkleden.
Het bestuur geldt als een derde in de zin van artikel 1029 leden 2, 4 en 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
15.7 Een arbiter kan op elk moment het bestuur verzoeken hem van zijn opdracht te ontheffen wegens langdurige ziekte of indien hij rechtens of feitelijk niet meer in staat is zijn opdracht te vervullen.
15.8 Indien een arbiter van zijn opdracht is ontheven, hetzij door het bestuur op een van voornoemde gronden dan wel anderszins op grond van artikel 1029 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, blijft de benoeming van de overige leden van het scheidsgerecht onverminderd van kracht. Het bestuur zal het besluit tot ontheffing zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de leden van het scheidsgerecht en aan partijen kenbaar maken, onder aanduiding van welke in dit reglement bedoelde grond tot de ontheffing heeft geleid. Indien een arbiter ontheven is van zijn opdracht, zal de arbitrale procedure zijn geschorst totdat door het bestuur een vervangende arbiter zal zijn benoemd. Indien de arbiter die is ontheven van zijn opdracht was benoemd na nominatie door één van partijen, zal de desbetreffende partij in gelegenheid worden gesteld om overeenkomstig het bepaalde in artikel 13 een nieuwe nominatie te doen. Indien sprake is van een scheidsgerecht bestaande uit slechts één arbiter, zal, in afwijking van voorgaande volzin, wederom de lijstprocedure als bedoeld in artikel 14 worden gevolgd.
16. Procedure algemeen
16.1 Het scheidsgerecht bepaalt de wijze waarop het geding gevoerd wordt met inachtneming van de in artikel 3 bedoelde regels en de omstandigheden van de arbitrage.
16.2 Het scheidsgerecht behandelt partijen op voet van gelijkheid. Het scheidsgerecht stelt partijen over en weer in de gelegenheid hun standpunten naar voren te brengen en toe te lichten en zich uit te laten over elkaars standpunten en over alle bescheiden en andere gegevens die in het geding ter kennis van het scheidsgerecht zijn gebracht. Bij zijn beslissing baseert het scheidsgerecht zijn oordeel niet op bescheiden en andere gegevens waarover een partij zich niet voldoende heeft kunnen uitlaten.
16.3 Tot aan de zitting als bedoeld in artikel 21 kunnen partijen bescheiden indienen. Indien een partij meent dat zij zich niet voldoende kan uitlaten over een door de wederpartij ingediend bescheiden, kan zij dat aan het scheidsgerecht kenbaar maken, dat vervolgens zal bepalen of het stuk wordt toegelaten.
16.4 Partijen zijn tegenover elkaar verplicht onredelijke vertraging van het geding te voorkomen. Het scheidsgerecht treft zo nodig, op verzoek van een partij of uit eigen beweging, maatregelen teneinde onredelijke vertraging van het geding te voorkomen. Het scheidsgerecht ziet toe op een voortvarend verloop van het geding.
16.5 Het scheidsgerecht kan indien daar naar zijn oordeel redelijke aanleiding toe bestaat, de in dit reglement genoemde termijnen, de in de arbitrageovereenkomst opgenomen
termijnen en de in het kader van de procesorde afgesproken termijnen zonder motivering verlengen.
16.6 Iedere partij kan zich in het geding doen vertegenwoordigen door een advocaat, dan wel door een andere gemachtigde indien deze daartoe schriftelijk volmacht heeft gekregen en een afschrift van die volmacht per e-mail aan het bureau is gestuurd. Mededelingen van het scheidsgerecht of het bureau aan een partij die heeft meegedeeld zich aldus te doen vertegenwoordigen worden onweerlegbaar geacht rechtsgeldig te zijn geschied indien zij zijn gedaan aan de advocaat of de gemachtigde van die partij.
16.7 Het scheidsgerecht kan in elke stand van het geding – derhalve ook reeds voordat de Memorie van Eis en de Memorie van Antwoord bij het bureau zijn ingediend – al dan niet telefonisch of via andere elektronische communicatiemiddelen (video-conference)
– een regiezitting houden met partijen of, xxxxx ter beslissing van het scheidsgerecht, alleen met de gemachtigden van partijen. Indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, kan het scheidsgerecht beslissen dat een regiezitting als bedoeld in dit artikel door één hunner wordt uitgevoerd.
Tijdens een regiezitting kan het scheidsgerecht na overleg met partijen de procesorde vaststellen alsmede een (al dan niet voorlopig) tijdschema voor het verdere verloop van de arbitrage. Het scheidsgerecht zal hetgeen bij de regiezitting is afgesproken of vastgesteld aan partijen bevestigen.
16.8 Het scheidsgerecht kan de behandeling van het geding tot een nader door het scheidsgerecht te bepalen datum aanhouden indien ter zake van het geschil dat bij de Stichting aanhangig is gemaakt tevens een gerechtelijke procedure tussen partijen bij enige overheidsrechter aanhangig is en in die gerechtelijke procedure een der partijen zich op het standpunt stelt dat ter zake van het geschil de overheidsrechter competentie toekomt.
16.9 Het scheidsgerecht houdt de behandeling van het geding tot een nader door het scheidsgerecht te bepalen datum aan indien beide partijen aan het scheidsgerecht kenbaar maken dat zij in overleg zijn om een vergelijk te beproeven.
16.10 Indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, kunnen procedurele zaken van ondergeschikt belang door de voorzitter worden beslist indien daartoe door de mede- arbiters bevoegdheid is verleend.
16.11 In plaats van een persoonlijke verschijning van een getuige, een deskundige of een partij, kan het scheidsgerecht bepalen dat de desbetreffende persoon door middel van elektronische middelen rechtstreeks in contact staat met het scheidsgerecht en, voor zover van toepassing, met anderen. Het scheidsgerecht bepaalt, in overleg met de betrokkenen, welke elektronische middelen daartoe worden gebruikt en op welke wijze dit geschiedt.
16.12 Partijen kunnen in elk stand van het geding, doch slechts gezamenlijk de arbitrage beëindigen.
16.13 Indien een partij niet of op onvolledige wijze voldoet aan enige bepaling van dit reglement omtrent de procedure of aan een opdracht, beslissing of maatregel van het scheidsgerecht ingevolge die bepalingen, kan het scheidsgerecht daaraan de gevolgtrekkingen verbinden die het geraden acht.
17. Memorie van Eis en Memorie van Antwoord
17.1 Binnen vier weken na verzending van de in artikel 15.5 bedoelde mededeling dient eiser per e-mail zijn Memorie van Eis in bij het bureau. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de Memorie van Eis bevestigt het bureau de ontvangst en zendt het een afschrift daarvan aan verweerder en aan ieder van de leden van het scheidsgerecht.
17.2 Binnen vier weken na toezending van de Memorie van Eis aan verweerder kan verweerder per e-mail een Memorie van Antwoord indienen bij het bureau. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de Memorie van Antwoord bevestigt het bureau de ontvangst en zendt het een afschrift daarvan aan eiser en aan ieder van de leden van het scheidsgerecht.
17.3 De Memorie van Eis en de Memorie van Antwoord gaan zoveel mogelijk vergezeld van de bescheiden waarop partijen zich beroepen.
17.4 Indien verweerder zich wenst te beroepen op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht, dient hij dat voor ieder ander verweer in de Memorie van Antwoord te doen.
17.5 Het staat het scheidsgerecht vrij te bepalen of nadere memories kunnen worden ingediend. Nadere memories gaan zoveel mogelijk vergezeld van de bescheiden waarop partijen zich beroepen.
17.6 Blijft eiser in gebreke een Memorie van Eis binnen de in dit artikel 17 lid 1 bedoelde termijn in te dienen of naar behoren toe te lichten, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht bij vonnis, of op een andere wijze die het scheidsgerecht daartoe geschikt acht, een einde maken aan het geding, ook indien verweerder in zijn Korte Antwoord reeds heeft aangegeven voornemens te zijn een tegenvordering in te stellen.
17.7 Blijft verweerder, ofschoon daartoe op de wijze als bedoeld in dit artikel in de gelegenheid gesteld, in gebreke verweer te voeren, zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, dan kan het scheidsgerecht aanstonds vonnis wijzen. Bij het vonnis als hier bedoeld wordt de eis toegewezen, tenzij deze het scheidsgerecht onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Het scheidsgerecht kan, alvorens vonnis te wijzen, van de eiser het bewijs van een of meer van zijn stellingen verlangen.
18. Tegenvordering
18.1 Verweerder kan bij Memorie van Antwoord een tegenvordering instellen, die in dat geval in hetzelfde geding zal worden behandeld. Een tegenvordering is toelaatbaar indien daarop dezelfde arbitrageovereenkomst als waarop de vordering is gebaseerd van toepassing is dan wel diezelfde arbitrageovereenkomst door de partijen uitdrukkelijk of stilzwijgend van toepassing is verklaard.
18.2 De Memorie van Antwoord waarbij een tegenvordering wordt ingesteld, vermeldt dat duidelijk en bevat ter zake van de tegenvordering tenminste de in artikel 8.2 onder e, f en g bedoelde gegevens.
18.3 Binnen vier weken na ontvangst door eiser van een Memorie van Antwoord waarbij door verweerder een tegenvordering wordt ingesteld, kan eiser bij het bureau een Memorie van Antwoord inzake de tegenvordering indienen. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van de Memorie van Antwoord inzake de tegenvordering zendt het bureau
een afschrift daarvan aan verweerder en aan ieder van de leden van het scheidsgerecht.
18.4 De Memorie van Antwoord inzake de tegenvordering dient zich te beperken tot de ingestelde tegenvordering. Indien eiser zich wenst te beroepen op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht inzake de tegenvordering, dient hij zulks vóór ieder ander verweer in de Memorie van Antwoord inzake de tegenvordering te doen.
18.5 Het bepaalde in artikel 17.3 tot en met 17.6 is van overeenkomstige toepassing op de Memorie van Antwoord inzake de tegenvordering.
19. Wijziging of vermeerdering van vordering of tegenvordering
Een partij kan zijn vordering respectievelijk tegenvordering of de gronden daarvan veranderen of vermeerderen gedurende de arbitrale procedure, op voorwaarde dat de wederpartij daardoor in zijn verdediging niet onredelijk wordt bemoeilijkt en het geding daardoor niet onredelijk wordt vertraagd.
20. Voorlopige voorziening
20.1 Tijdens een aanhangig arbitraal geding kan het scheidsgerecht, op verzoek van een der partijen, een voorlopige voorziening treffen, met uitzondering van bewarende maatregelen als bedoeld in de vierde titel van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De voorlopige voorziening moet samenhangen met de vordering of tegenvordering in het aanhangige arbitraal geding.
20.2 Het scheidsgerecht kan in samenhang met de voorlopige voorziening van de daarvoor in aanmerking komende partij het stellen van een naar zijn oordeel passende zekerheid verlangen.
20.3 Tenzij het scheidsgerecht anders bepaalt, geldt een uitspraak van het scheidsgerecht over het verzoek tot een voorlopige voorziening als een arbitraal vonnis.
20.4 Het scheidsgerecht kan, op eenparig verzoek van de partijen, onder vermelding van het verzoek, in plaats van een uitspraak over een voorlopige voorziening dadelijk een uitspraak ten gronde doen. Een zodanige uitspraak ten gronde geldt als een arbitraal vonnis.
21. Zitting
21.1 Het scheidsgerecht geeft aan partijen de gelegenheid hun standpunten in een zitting mondeling toe te lichten, tenzij beide partijen daarvan afzien.
Binnen veertien kalenderdagen na het tijdstip waarop de Memorie van Antwoord kon worden ingediend dan wel na het tijdstip waarop de Memorie van Antwoord inzake de tegenvordering kon worden ingediend, bepaalt het scheidsgerecht het tijdstip en plaats van de zitting. Indien eiser en verweerder daaromtrent overeenstemming hebben en dit eenparig aan het bureau kenbaar hebben gemaakt, zal de zitting plaatsvinden met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen (video- conference), tenzij het scheidsgerecht het wenselijk acht dat de zitting op andere wijze plaatsvindt. Indien eiser en verweerder daaromtrent geen overeenstemming hebben, is het aan het scheidsgerecht om te beslissen of de zitting plaatsvindt met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen (video-conference) dan wel op andere wijze. Na bepaling van tijdstip en de plaats van de zitting stelt het bureau partijen daarvan per e-mail in kennis met inachtneming van een redelijke termijn voorafgaand aan de zitting. Hetzelfde geldt voor volgende zittingen die naar het oordeel van het scheidsgerecht nodig mochten zijn.
Behoudens bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van het scheidsgerecht, zal uitstel van de zitting niet worden verleend.
21.2 Onverminderd het bepaalde in artikel 21.1 kan het scheidsgerecht op ieder moment van het geding – derhalve ook reeds voordat de Memorie van Eis en de Memorie van Antwoord bij het bureau zijn ingediend – een zitting houden en de verschijning van de partijen gelasten.
21.3 Het scheidsgerecht kan behalve de partijen, hun vertegenwoordigers, getuigen en deskundigen, andere personen ter zitting toelaten, tenzij één van de partijen zich daartegen verzet. Het scheidsgerecht beslist bindend naar aanleiding van het verzet.
21.4 Partijen kunnen op de zitting een pleitnotitie voordragen en overleggen.
21.5 Indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, zal één van hen dan wel een door het bureau aangewezen persoon ter zitting als secretaris fungeren. Als het scheidsgerecht uit één arbiter bestaat, dan zal deze zich zo mogelijk ter zitting laten bijstaan door een door het bureau aangewezen secretaris.
De secretaris maakt van het verhandelde ter zitting aantekeningen. Het scheidsgerecht en de Stichting zijn nimmer gehouden van deze aantekeningen inzage of afschrift aan partijen te verstrekken.
21.6 Ter zitting wordt geen toga gedragen.
21.7 Als een partij niet ter zitting verschijnt zonder daartoe gegronde redenen aan te voeren, kan het scheidsgerecht het geding voortzetten en vonnis wijzen.
22. Verder onderzoek
22.1 Het scheidsgerecht kan, al of niet op verzoek van één van de partijen:
- een partij bevelen bescheiden, waaronder begrepen (kopieën van) gegevensbestanden en programmatuur of andere voorwerpen die het scheidsgerecht voor het geschil relevant acht, over te leggen;
- een partij die op het geschil betrekking hebbende bescheiden tot haar beschikking heeft, bevelen daarvan inzage te geven of een afschrift of uittreksel over te leggen;
- getuigen horen;
- deskundigen horen;
- een onderzoek ter plaatse instellen;
- bepalen dat partijen persoonlijk verschijnen voor het geven van inlichtingen dan wel om een vergelijk te beproeven;
één en ander conform de wettelijke bepalingen.
22.2 Indien het scheidsgerecht uit drie arbiters bestaat, kan het scheidsgerecht beslissen dat een of meer onderzoekshandelingen als bedoeld in artikel 22.1 door één hunner worden uitgevoerd.
22.3 Indien naar het oordeel van het scheidsgerecht verder onderzoek in het geding niet nodig is, zal het scheidsgerecht het onderzoek gesloten verklaren. Het scheidsgerecht zal van het sluiten van het onderzoek mondeling dan wel schriftelijk mededeling doen aan partijen. Indien het scheidsgerecht het onderzoek gesloten heeft verklaard, zal het scheidsgerecht de nadien door één of meer der partijen ingediende stukken of mededelingen buiten beschouwing laten, tenzij het scheidsgerecht oordeelt dat er goede gronden zijn het onderzoek te heropenen.
Arbitraal kort geding
23. Algemeen
In alle zaken waarin uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening wordt vereist kan, ook indien reeds een arbitraal geding aanhangig is, een verzoek worden gedaan tot het treffen van voorlopige voorzieningen.
24. Procedure in arbitraal kort geding
24.1 Een arbitraal kort geding wordt aanhangig op de dag van ontvangst per e-mail door het bureau van een schriftelijke Memorie van Eis, waaruit duidelijk moet blijken dat een behandeling in arbitraal kort geding wordt verlangd.
24.2 De Memorie van Eis in arbitraal kort geding bevat de navolgende gegevens:
a. naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer, en e-mailadres en indien van toepassing het btw-nummer van eiser;
b. indien van toepassing, gegevens van de gemachtigde van eiser, inclusief naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer en e-mailadres;
c. naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer, en e-mailadres en indien bekend het btw-nummer van verweerder;
d. indien van toepassing, gegevens van de gemachtigde van verweerder, inclusief naam, adres, woon- of vestigingsplaats, telefoonnummer en e-mailadres;
e. een korte omschrijving van het geschil;
f. een duidelijke omschrijving van de vordering(en), zo mogelijk met een opgave van het verwachte totaal van het geldelijk belang daarvan;
g. een omschrijving van de spoedeisendheid van de gevorderde voorlopige voorziening;
h. een vermelding van de arbitrageovereenkomst, waarvan een afschrift met de Memorie van Eis dient te worden meegezonden.
24.3 De Memorie van Eis in arbitraal kort geding gaat zoveel mogelijk vergezeld van afschrift van stukken waarop xxxxx zich wil beroepen. Tegelijk met de verzending van de Memorie van Eis en bijgevoegde stukken aan het bureau per e-mail zendt eiser daarvan een afschrift aan verweerder.
24.4 Tegelijkertijd met het toezenden van de Memorie van Eis in arbitraal kort geding door het bureau aan verweerder stelt het bureau verweerder in de gelegenheid uiterlijk zesendertig uur vóór het tijdstip dat is bepaald voor de in artikel 24.9 bedoelde mondelinge behandeling een Memorie van Antwoord in arbitraal kort geding in te dienen. De Memorie van Antwoord in arbitraal kort geding gaat zoveel mogelijk vergezeld van afschrift van stukken waarop verweerder zich wil beroepen. Tegelijk met de verzending van de Memorie van Antwoord en de bijgevoegde stukken aan het bureau zendt verweerder daarvan een afschrift aan eiser.
24.5 Het scheidsgerecht in arbitraal kort geding bestaat uit één arbiter die een academische graad in de rechten heeft.
24.6 Indien op het moment van ontvangst door het bureau van de Memorie van Xxx reeds een arbitraal geding tussen dezelfde partijen aanhangig is of indien voorafgaande aan dat moment reeds eerder een arbitraal geding tussen dezelfde partijen is geëindigd, kunnen personen die in dat geding deel uitmaakten van het scheidsgerecht niet worden benoemd als arbiter in het arbitraal kort geding.
24.7 Binnen zeven kalenderdagen na ontvangst door het bureau van de Memorie van Eis benoemt het bestuur het scheidsgerecht. De termijn van zeven kalenderdagen kan door het bestuur om zwaarwegende redenen worden verlengd, in welk geval het bureau van de verlenging en de reden daarvan kennis geeft aan partijen.
24.8 Het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, 9, 12, 13, 14, 16 lid 3, 17 en 20 van dit reglement zijn niet van toepassing voor het arbitraal kort geding. Alle overige bepalingen van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing voor het arbitraal kort geding, behoudens voor zover daarvan in enig ander lid van dit artikel 24 of enige andere bepaling van dit reglement daarvan is afgeweken of een bepaling niet verenigbaar is met de aard van het arbitraal kort geding.
24.9 Zo spoedig mogelijk na benoeming van het scheidsgerecht stelt het scheidsgerecht, zo mogelijk na overleg tussen het bureau en partijen daaromtrent, tijdstip en – indien de zitting niet plaats vindt met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen (video-conference) – de plaats van de mondelinge behandeling vast. De mondelinge behandeling vindt plaats zo spoedig mogelijk na de benoeming van het scheidsgerecht, en in ieder geval binnen veertien kalenderdagen na die benoeming, tenzij met instemming van beide partijen een later tijdstip wordt vastgesteld. Zo spoedig mogelijk na de vaststelling van tijdstip en plaats van de mondelinge behandeling doet het bureau daarvan schriftelijke mededeling aan beide partijen.
24.10 Ieder der partijen is bevoegd tot zesendertig uur vóór het tijdstip van aanvang van de mondelinge behandeling, een schriftelijke uiteenzetting omtrent het geschil en/of afschrift van stukken waarop hij zich wil beroepen bij het bureau in te dienen, onder gelijktijdige toezending van een afschrift daarvan aan de wederpartij. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van een dergelijke uiteenzetting of stukken zendt het bureau een afschrift daarvan aan de leden van het scheidsgerecht. Het is ter vrije beoordeling van het scheidsgerecht om te beslissen over de toelaatbaarheid van nadien ingediende stukken.
24.11 Een tegenvordering in arbitraal kort geding wordt ingesteld door een mededeling per e-mail van de tegenvordering alsmede de gegevens, bedoeld in artikel 24.2 onder e, f, g en h aan het bureau en aan de wederpartij uiterlijk achtenveertig uur vóór het tijdstip van aanvang van de mondelinge behandeling. Het is ter vrije beoordeling van het scheidsgerecht om te beslissen over de toelaatbaarheid van een nadien ingediende tegenvordering.
24.12 Het scheidsgerecht doet zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee weken na de mondelinge behandeling, uitspraak. De uitspraak geldt als een arbitraal vonnis.
Bewijs
25. Bewijs
De bewijslastverdeling, de bewijsvoering, de toelaatbaarheid van de bewijsmiddelen en de waardering van het bewijs staan ter vrije beoordeling van het scheidsgerecht.
26. Deskundigen
26.1 Het scheidsgerecht kan een of meer deskundigen benoemen tot het uitbrengen van een advies. Het scheidsgerecht bepaalt bindend de hoogte van het voorschot van de kosten die verbonden zijn aan de inschakeling van de desbetreffende deskundigen en
welke partij en/of partijen dit voorschot binnen een door het scheidsgerecht te bepalen termijn dienen te voldoen. Het scheidsgerecht kan de partijen raadplegen over de aan de deskundigen te verstrekken opdracht. Het scheidsgerecht zendt ten spoedigste een afschrift van de benoeming en van de aan deskundigen gegeven opdracht aan de partijen.
26.2 Het scheidsgerecht kan van een partij verlangen de deskundige de vereiste inlichtingen te verschaffen en de nuttig, nodig of wenselijke geachte medewerking te verlenen.
26.3 Op verzoek van een der partijen worden de deskundigen in een zitting van het scheidsgerecht gehoord. Indien een partij zulk een verzoek wenst te doen, deelt zij dit ten spoedigste mede aan het scheidsgerecht en aan de wederpartij.
26.4 Onverminderd het bepaalde in artikel 26.3 stelt het scheidsgerecht de partijen in de gelegenheid zich uit te laten over het advies van de door het scheidsgerecht benoemde deskundigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen.
27. Verschijning en verhoor van getuigen en deskundigen
27.1 Het scheidsgerecht bepaalt de vorm waarin de verklaringen van de getuigen en de deskundigen worden gegeven.
27.2. Indien een mondeling verhoor van getuigen of deskundigen plaatsvindt, bepaalt het scheidsgerecht tijdstip en plaats van het verhoor en de wijze waarop het verhoor zal geschieden.
27.3 Indien het scheidsgerecht dit nodig oordeelt, hoort het de getuigen nadat dezen op de bij de wet bepaalde wijze de eed hebben gezworen of de belofte hebben gedaan de gehele waarheid en niets dan de waarheid te zullen zeggen.
27.4 Indien een getuige niet vrijwillig verschijnt dan wel, verschenen zijnde, weigert een verklaring af te leggen, kan het scheidsgerecht aan de partij die dit verzoekt toestaan om zich, binnen een door het scheidsgerecht te bepalen termijn, te wenden tot de voorzieningenrechter van de rechtbank met het verzoek een rechter-commissaris te benoemen voor wie het getuigenverhoor zal plaatsvinden.
28. Plaatsopneming
Het scheidsgerecht kan, op verzoek van een der partijen of uit eigen beweging, in of buiten Nederland een plaatselijke gesteldheid opnemen of zaken bezichtigen, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen. Het scheidsgerecht stelt de partijen in de gelegenheid bij de plaatsopneming of bezichtiging aanwezig te zijn.
Vonnis
29. Algemeen
29.1 Het scheidsgerecht beslist als goede personen naar billijkheid, tenzij tussen partijen is overeengekomen dat zij beslissen naar de regelen van het recht.
29.2 In alle gevallen houdt het scheidsgerecht bij de beslissing rekening met toepasselijke handelsgebruiken.
29.3 Het scheidsgerecht wijst zo spoedig mogelijk vonnis, een en ander onverminderd het bepaalde in artikel 24.12 ten aanzien van het vonnis in arbitraal kort geding.
29.4 Partijen kunnen met het oog op het treffen van schikkingsonderhandelingen het scheidsgerecht gezamenlijk verzoeken voor een in dat verzoek genoemde periode van maximaal drie maanden zijn vonnis aan te houden. Na het verstrijken van die periode zal het scheidsgerecht vonnis wijzen.
30. Vorm en inhoud
30.1 Het vonnis wordt in papieren of elektronische vorm gesteld. Indien het vonnis in papieren vorm wordt gesteld, wordt het vonnis in ten minste viervoud door elk der arbiters ondertekend. Indien het vonnis in elektronische vorm is opgesteld, wordt het vonnis door elk der arbiters met een gekwalificeerde elektronische handtekening ondertekend.
30.2 Het vonnis bevat, naast de beslissing, in elk geval:
a. de namen en woonplaatsen van de arbiter of arbiters;
b. de namen en woonplaatsen van de partijen;
c. de dagtekening van de uitspraak;
d. de plaats van de uitspraak;
e. de gronden voor de in het vonnis gegeven beslissing;
f. de vaststelling van en veroordeling tot betaling van de arbitragekosten en, in voorkomend geval, de kosten van juridische bijstand, een en ander als bedoeld in dit reglement.
30.3 In afwijking van het bepaalde in artikel 30.2 onder e bevat het vonnis geen gronden voor de gegeven beslissing indien het vonnis uitsluitend betreft de vaststelling van de hoedanigheid of van de toestand van zaken of de vastlegging van een vergelijk. In andere gevallen blijft vermelding in het vonnis van de gronden voor de gegeven beslissing uitsluitend achterwege indien partijen dit, nadat de arbitrage aanhangig is gemaakt, schriftelijk zijn overeengekomen.
31. Verzending, neerleggen en verbindende kracht van het vonnis
31.1 Zo spoedig mogelijk na de ondertekening van het vonnis door alle arbiters zendt het bureau aan iedere partij een exemplaar van het vonnis in de in artikel 30.1 bedoelde vorm.
31.2 Een geheel of gedeeltelijk eindvonnis wordt door het bureau neergelegd ter griffie van de rechtbank van het arrondissement waarbinnen de tussen partijen overeengekomen plaats van arbitrage ligt dan wel, indien de plaats van arbitrage Amsterdam is, bij de griffie van de rechtbank te Amsterdam, doch uitsluitend indien en voor zover partijen een neerlegging schriftelijk zijn overeengekomen en een afschrift van die overeenkomst door een der partijen aan het bureau is verstrekt. Zo spoedig mogelijk nadien stelt het bureau de partijen en ieder van de leden van het scheidsgerecht schriftelijk van de datum van neerlegging in kennis. De kosten van neerlegging komen in gelijke helfte ten laste van eiser en verweerder, tenzij in het vonnis anders is bepaald. Deze kosten zijn door partijen aan de Stichting verschuldigd.
31.3 Een exemplaar van het vonnis blijft gedurende tien jaren na de datum van het vonnis berusten in het archief van de Stichting. Iedere partij kan gedurende die periode het bureau verzoeken tegen vergoeding van kosten een afschrift van het vonnis te verschaffen. Na het verstrijken van de periode van tien jaren na de datum van het vonnis is het bureau gerechtigd het vonnis en alle op het geding betrekking hebbende (proces)stukken en mededelingen te doen vernietigen.
31.4 Een arbitraal vonnis is bindend voor partijen met ingang van de dag waarop het is gewezen. Door arbitrage door de Stichting of conform het arbitragereglement van de Stichting overeen te komen, worden partijen onweerlegbaar geacht de verplichting op zich te hebben genomen het vonnis onverwijld na te komen.
32. Rectificatie of aanvulling van vonnis
32.1 Een partij kan binnen drie maanden na de dag van verzending van het vonnis of zoveel korter als tussen partijen schriftelijk is overeengekomen het scheidsgerecht verzoeken een kennelijke rekenfout, schrijffout of andere kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent, in het vonnis te verbeteren. Het scheidsgerecht kan, binnen een termijn als overeengekomen tussen de partijen of tot drie maanden na de dag van verzending van het vonnis, ook uit eigen beweging tot de verbetering overgaan.
32.2 Heeft het scheidsgerecht nagelaten te beslissen over een of meer zaken die aan zijn oordeel waren onderworpen, dan kan een partij, tot drie maanden na de dag van verzending van een vonnis bedoeld in artikel 31.1 of zoveel korter als tussen partijen schriftelijk is overeengekomen, het scheidsgerecht verzoeken een aanvullend vonnis te wijzen.
32.3 De in artikel 32.1 en 32.2 bedoelde verzoeken dienen per e-mail bij het bureau te worden ingediend. Een kopie van dit verzoek wordt door de verzoeker rechtstreeks aan de wederpartij gestuurd. Voordat het scheidsgerecht op het in artikel 32.1 en 32.2 bedoelde verzoek beslist, of uit eigen beweging tot de verbetering als bedoeld in het eerste lid van dit artikel beslist, over te gaan, stelt het de partijen in de gelegenheid zich daarover binnen een door het scheidsgerecht te bepalen termijn van maximaal dertig kalenderdagen uit te laten. De wederpartij stuurt een kopie van haar eventuele reactie rechtstreeks aan de verzoeker.
32.4 Het bureau kan voor de behandeling van het verzoek tot herstel of aanvulling de betaling van een honorarium en verschotten – alsook van een voorschot daarvoor – van de verzoeker verlangen.
32.5 Gaat het scheidsgerecht tot verbetering of aanvulling over, dan wordt deze door het scheidsgerecht op het bij de Stichting verblijvende exemplaar van het vonnis aangebracht en ondertekend, en in een apart door het scheidsgerecht ondertekende beslissing vermeld, welke aan partijen wordt verzonden en geacht wordt deel uit te maken van het vonnis.
32.6 Wijst het scheidsgerecht het verzoek tot het herstel of aanvulling van een vonnis af, dan deelt het scheidsgerecht dit aan partijen mede. Tevens beslist het scheidsgerecht over de vaststelling van en veroordeling tot betaling van de arbitragekosten betreffende het verzoek tot het herstel of aanvulling van het desbetreffende vonnis. Een afschrift van deze mededeling, getekend door alle arbiters van het scheidsgerecht, wordt conform artikel 31.2 bij de griffie van een der rechtbanken in Nederland neergelegd, doch uitsluitend indien en voor zover partijen de nederlegging van het arbitraal vonnis schriftelijk zijn overeengekomen.
33. Arbitraal schikkingsvonnis
33.1 Indien partijen gedurende het geding tot een vergelijk komen, kan op hun gezamenlijk verzoek de inhoud daarvan in een arbitraal schikkingsvonnis worden vastgelegd.
33.2 Het scheidsgerecht kan zonder opgave van redenen verlangen dat het arbitrale schikkingsvonnis binnen een door het scheidsgerecht te bepalen termijn mede door partijen wordt ondertekend. Indien een van partijen niet binnen de door het scheidsgerecht bepaalde termijn voldoet aan het verzoek van het scheidsgerecht tot ondertekening van het arbitrale schikkingsvonnis, wordt het arbitrale schikkingsvonnis onweerlegbaar geacht niet te zijn gewezen.
33.3 Het arbitrale schikkingsvonnis geldt als een arbitraal vonnis.
33.4 De artikelen 29, 30 en 31 zijn op het arbitrale schikkingsvonnis van toepassing met dien verstande dat het vonnis, in afwijking van het bepaalde in artikel 30.2 onder e, niet de gronden waarop het berust, behoeft te bevatten.
34. Publicatie
De Stichting is bevoegd het vonnis, zonder vermelding van de namen van partijen en met weglating van verdere gegevens welke de identiteit van partijen zouden kunnen openbaren, te publiceren of te laten publiceren, indien de partijen of een van hen, daartegen geen bezwaar hebben. Partijen worden onweerlegbaar geacht tegen publicatie geen bezwaar te hebben indien zij dat niet binnen zes weken na verzending van het vonnis per e-mail aan het bureau hebben kenbaar gemaakt.
Kosten
35. Algemeen
35.1 Onder de kosten van de arbitrage worden verstaan de kosten die de arbitrage naar het oordeel van het scheidsgerecht noodzakelijkerwijs met zich meebrengt, alsmede de administratiekosten en het honorarium en de verschotten van de leden van het scheidsgerecht, waaronder de kosten van de door het bureau aangewezen secretaris, de kosten van de door of onder instructie van het scheidsgerecht ingeschakelde deskundigen en de kosten in verband met zittingen.
35.2 Voor alle aangelegenheden betreffende de kosten van de arbitrage waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
36. Aansprakelijkheid voor kosten
36.1 De partij die een vordering of een tegenvordering in arbitrage bij de Stichting aanhangig maakt, aanvaardt aansprakelijkheid jegens de Stichting en, waar van toepassing, jegens de wederpartij voor voldoening van de volgens dit reglement verschuldigde kosten van de arbitrage en de kosten van juridische bijstand die die partij blijkens een beslissing van het scheidsgerecht verschuldigd is, ook indien die beslissing strekt tot onbevoegdverklaring van het scheidsgerecht.
36.2 Voor de toepassing van artikel 36.1 wordt onder een vordering respectievelijk een tegenvordering tevens een voorwaardelijke vordering respectievelijk voorwaardelijke tegenvordering begrepen.
36.3 Indien partijen tot een schikking van het geschil komen, maken zij tevens onderling afspraken over de onderlinge verdeling van de kosten van de arbitrage. Onderlinge afspraken over de verdeling van de kosten van de arbitrage binden de Stichting niet en doen niet af aan het bepaalde in artikel 36.1.
37. Administratiekosten
37.1 Eiser is bij het aanhangig maken van de arbitrage administratiekosten verschuldigd aan de Stichting, zoals beschreven in het aanhangsel bij dit reglement en berekend volgens het bepaalde in artikel 37.3. Indien verweerder in het geding een tegenvordering instelt, is ook verweerder administratiekosten verschuldigd aan de Stichting zoals beschreven in het aanhangsel bij dit reglement en berekend volgens het bepaalde in artikel 37.3.
37.2 Indien eiser respectievelijk verweerder gedurende het geding een door haar ingestelde vordering respectievelijk tegenvordering vermeerdert, zal die partij in aanvulling op de in artikel 37.1 bedoelde bedragen, indien de waarde van de vordering na de vermeerdering daartoe aanleiding geeft, een additioneel bedrag administratiekosten aan de Stichting verschuldigd zijn, zoals beschreven in het aanhangsel bij dit reglement en berekend met inachtneming van het bepaalde in artikel 37.3.
37.3 De administratiekosten worden berekend op basis van de door het bestuur vastgestelde schaal en maatstaven, vervat in het aanhangsel behorende bij dit reglement. In het aanhangsel wordt onderscheid gemaakt tussen (i) vorderingen met een geldelijk belang, (ii) vorderingen zonder geldelijk belang en (iii) vorderingen die deels een geldelijk belang en deels een niet-geldelijk belang hebben. Indien de administratiekosten niet kunnen worden bepaald op basis van het aanhangsel, beslist het bestuur. Alle in het aanhangsel bij dit reglement genoemde bedragen zijn exclusief omzetbelasting.
37.4 Het aanhangsel en de daarin opgenomen schaal en maatstaven kunnen te allen tijde door het bestuur worden gewijzigd overeenkomstig artikel 45.1. De gewijzigde bedragen zijn slechts van toepassing op vorderingen voor zover die worden ingesteld na het tijdstip van inwerkingtreding van de wijziging overeenkomstig artikel 45.2.
37.5 Het door de Stichting aan eiser en, in voorkomend geval, aan verweerder in rekening gebrachte dan wel nog in rekening te brengen bedrag wegens administratiekosten blijft onverminderd aan de Stichting verschuldigd in geval van intrekking van het geding of vermindering van de vordering respectievelijk van de tegenvordering alsook in geval van beëindiging van de procedure op verzoek van de partijen dan wel beëindiging door het scheidsgerecht als bedoeld in artikel 17.7.
37.6 Het bureau draagt zorg voor de invordering van de verschuldigde administratiekosten, verhoogd met de daarover verschuldigde omzetbelasting. Indien na een tweede schriftelijke aanmaning door het bureau een partij de door haar verschuldigde administratiekosten, verhoogd met omzetbelasting, niet binnen veertien kalenderdagen heeft voldaan, wordt die partij onweerlegbaar geacht haar vordering respectievelijk tegenvordering te hebben ingetrokken, in welk geval de administratiekosten overigens onverminderd aan de Stichting verschuldigd blijven.
37.7 In geval van een arbitraal kort geding dienen de administratiekosten, verhoogd met de daarover verschuldigde omzetbelasting, te zijn betaald voorafgaand aan de mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 24.9.
37.8 Het scheidsgerecht, het bureau en de Stichting zijn te allen tijde gerechtigd hun werkzaamheden op te schorten zolang een partij de verschuldigde administratiekosten, verhoogd met omzetbelasting, niet heeft voldaan.
38. Honorarium en verschotten van arbiters
38.1 Het honorarium en de verschotten van ieder van de leden van het scheidsgerecht worden door het bureau vastgesteld na overleg met de arbiters. Bij de vaststelling van het honorarium wordt rekening gehouden met de tijd die de arbiters aan de zaak hebben besteed, het totaal van het geldelijk belang van de zaak en/of de waarde van de daarin betrokken vorderingen, de complexiteit van de zaak en de in het aanhangsel bij dit reglement genoemde tarieven. Het totaal van het geldelijk belang van de zaak wordt in beginsel bepaald door de som van het geldelijk belang van de vordering van eiser en het geldelijk belang van de eventuele tegenvordering van verweerder. Indien gedurende het geding het belang van de zaak, bijvoorbeeld het geldelijk belang van de zaak en/of de complexiteit van de zaak toeneemt, kan het honorarium van arbiters tussentijds worden aangepast met inachtneming van de tarieven die genoemd zijn in het aanhangsel van dit reglement.
38.2 Onder de verschotten van arbiters worden onder meer begrepen redelijke reis- en verblijfkosten, kosten van de door het bureau aangewezen secretaris, kosten van deskundigen, kosten van vergaderruimte, vertaalkosten en kosten van koeriers.
38.3 Het bureau draagt zorg voor de invordering van de verschuldigde honoraria en verschotten, verhoogd met de daarover verschuldigde omzetbelasting.
39. Voorschotten
39.1 Het bureau is bevoegd van de eiser een voorschot te verlangen waaruit, voor zover mogelijk, het honorarium en de verschotten van het scheidsgerecht zullen worden betaald. Indien de verweerder een tegenvordering heeft ingesteld, kan het bureau ook van hem een voorschot verlangen.
39.2 De kosten van deskundigen en van andere bijstand worden uit het voorschot betaald.
39.3 Op verzoek van het bureau overlegt het scheidsgerecht met het bureau ten aanzien van de omvang van de door het scheidsgerecht verwachte werkzaamheden en kosten, teneinde het bedrag van het voorschot vast te stellen.
39.4 Het bureau kan te allen tijde aanvulling van het voorschot verlangen.
39.5 Van de vaststelling en de betaling van voorschotten wordt steeds door het bureau aan het scheidsgerecht mededeling gedaan.
39.6 Het scheidsgerecht en het bureau zijn te allen tijde bevoegd hun werkzaamheden op te schorten zolang de desbetreffende partij het van haar verlangde voorschot niet heeft voldaan. Indien na een tweede schriftelijke aanmaning door het bureau een partij het van haar verlangde voorschot niet binnen veertien kalenderdagen heeft betaald, wordt zij onweerlegbaar geacht haar vordering respectievelijk tegenvordering te hebben ingetrokken. Indien de vordering respectievelijk tegenvordering geacht wordt aldus te zijn ingetrokken, blijft de partij die het verlangde voorschot of de aanvulling van het voorschot niet heeft betaald, onverminderd aansprakelijk jegens de Stichting voor voldoening van de volgens dit reglement verschuldigde kosten van de arbitrage die betrekking hebben op de desbetreffende vordering respectievelijk tegenvordering.
39.7 In geval van een arbitraal kort geding dient het voorschot, verhoogd met de daarover verschuldigde omzetbelasting, te zijn betaald voorafgaand aan de mondelinge behandeling als bedoeld in artikel 24.9.
39.8 De Stichting is niet gehouden tot enige betaling van kosten die niet door een voorschot zijn gedekt. Over het bedrag van het betaalde voorschot wordt geen rente vergoed.
Bij intrekking van een vordering zal de Stichting alle door haar gemaakte kosten die niet door een ontvangen voorschot zijn gedekt, verhalen op de partij die de vordering intrekt. Het scheidsgerecht kan in dit geval ook besluiten tot een andere verdeling van de kosten over de partij die haar vordering intrekt en de wederpartij.
40. Kosten van juridische bijstand
Het scheidsgerecht zal, indien de wederpartij dat gevorderd heeft, de partij die in het ongelijk is gesteld veroordelen tot betaling van een redelijke vergoeding voor de kosten van juridische bijstand van de wederpartij, indien en voor zover deze kosten naar het oordeel van het scheidsgerecht redelijkerwijs noodzakelijk waren. Het scheidsgerecht kan verlangen dat een gedetailleerde specificatie van de gevorderde kosten van juridische bijstand wordt overgelegd. Het scheidsgerecht houdt rekening met hetgeen partijen omtrent de vergoeding van kosten van juridische bijstand zijn overeengekomen.
41. Vaststelling en veroordeling
41.1 Het scheidsgerecht stelt de kosten van de arbitrage en het aandeel dat ieder van partijen daarin moet bijdragen vast in het vonnis. Het scheidsgerecht stelt in het vonnis eveneens vast welk bedrag ieder van partijen reeds heeft betaald ter zake van administratiekosten, voorschot depot honorarium en voorschot verschotten.
41.2 Als het vonnis een uitspraak tot het treffen van voorlopige voorzieningen, een tussenvonnis dan wel een gedeeltelijk eindvonnis betreft, kan het scheidsgerecht de vaststelling en de veroordeling tot betaling van de kosten van de arbitrage aanhouden tot een later tijdstip in het geding.
41.3 Indien het scheidsgerecht overgaat tot een veroordeling voor kosten van de arbitrage, stelt het scheidsgerecht in zijn veroordeling ook het bedrag van de redelijke vergoeding, bedoeld in artikel 40, in het vonnis vast.
41.4 De partij die in het ongelijk is gesteld, wordt veroordeeld tot betaling van de kosten van de arbitrage, behoudens bijzondere gevallen ter beoordeling van het scheidsgerecht. Indien partijen ieder voor een deel in het ongelijk zijn gesteld, kan het scheidsgerecht de kosten geheel of gedeeltelijk verdelen.
41.5 Indien en voor zover het door een partij aan de Stichting reeds betaalde bedrag aan administratiekosten, voorschot depot honorarium en voorschot verschotten het door die partij volgens het vonnis te betalen aandeel in de kosten van de arbitrage overtreft (het “overschot”), zal de andere partij in het vonnis worden veroordeeld het overschot aan eerstgenoemde partij te vergoeden. Indien en voor zover het totaal van door beide partijen aan de Stichting reeds betaalde administratiekosten, voorschot depot honorarium en voorschot verschotten het totaal bedrag van de kosten van de arbitrage overtreft (het “surplus”), zal het surplus door de Stichting worden terugbetaald aan de partij die aan de Stichting reeds meer had betaald dan het aandeel in de kosten van de arbitrage waartoe hij in het vonnis veroordeeld is.
41.6 Veroordeling tot betaling van de kosten van de arbitrage kan ook geschieden zonder dat dit door een partij uitdrukkelijk is gevorderd.
41.7 Indien voor het wijzen van het eindvonnis de opdracht van het scheidsgerecht is beëindigd, kunnen de betrokken arbiter of arbiters eveneens aanspraak maken op een redelijke, door het bureau met inachtneming van artikel 38 vast te stellen vergoeding van honorarium en verschotten.
Slotbepalingen
42. Uitsluiting van aansprakelijkheid
De Stichting, de leden van het bestuur, de medewerkers van het bureau, de secretaris van het scheidsgerecht, de arbiters en door het scheidsgerecht benoemde of gehoorde deskundigen zijn niet aansprakelijk, op welke rechtsgrond dan ook (contractueel of buitencontractueel), voor enig handelen of nalaten met betrekking tot een arbitrage waarop dit reglement van toepassing is en evenmin voor het niet of gebrekkig functioneren van zaken, programmatuur en e-mailfaciliteiten die in het kader van de arbitrage worden gebruikt, behoudens in geval van opzet of bewuste roekeloosheid.
43. Persoonsgegevens
Iedere partij staat er jegens de Stichting, het bureau en het scheidsgerecht voor in dat geen rechten van derden zich verzetten tegen de verwerking van door haar in het kader van de arbitrage in het geding gebrachte persoonsgegevens.
44. Depot of neerlegging van het reglement
44.1 Een exemplaar van dit reglement wordt door het bureau gedeponeerd ter griffie van de rechtbank Noord-Holland te Haarlem.
44.2 Zo dikwijls dit reglement wordt gewijzigd, deponeert het bureau een exemplaar van het gewijzigde reglement ter griffie van de rechtbank Noord-Holland te Haarlem. Het bureau draagt ervoor zorg dat op ieder exemplaar van het reglement wordt vermeld op welke datum de tekst die in dat exemplaar is neergelegd, is gedeponeerd ter griffie van genoemde rechtbank.
45. Wijzigingen
45.1 Het bestuur kan te allen tijde wijzigingen in dit reglement aanbrengen.
45.2 Het gewijzigde reglement treedt in werking met ingang de kalenderdag, volgend op de dag waarop het gewijzigde reglement ter griffie van de rechtbank Noord-Holland te Haarlem is gedeponeerd. Op arbitrages die op de dag van inwerkingtreding van het gewijzigde reglement reeds aanhangig waren, is het gewijzigde reglement niet van toepassing.
Dit reglement is op 15 november 2021 vastgesteld door het bestuur van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering statutair gevestigd te Den Haag en gedeponeerd ter griffie van de rechtbank Noord-Holland te Haarlem op 25 november 2021 onder nummer 15/2021.