ANTOINETTE LE COULTRE (RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED):
“BEHOUD IN EEN VERANDERENDE TOEKOMST”
BELEIDS- EN MEERJARENPLAN 2021-2024
[ 29 juni 2020 ]
XXXXXXXXXX XX XXXXXXX (RIJKSDIENST VOOR HET CULTUREEL ERFGOED):
[ “De toekomst ? Die is vooral spannend. Monumenten hebben de wind mee. Daarvan willen we gebruik maken. We borduren voort op de interesse die er al is en voeden haar verder met de mogelijkheden die nieuwe digitale middelen bieden. De steunpunten hebben daarin een spilfunctie” ]
INHOUDSOPGAVE
Bldz.
VOORAF 2
AANLEIDING 3
1. HUIDIG FUNCTIONEREN
1.1 ONTWIKKELING 3
1.2 DOELSTELLING 4
1.3 TAAKSTELLING 5
1.4 ORGANISATIE 8
1.5 POSITIE 10
1.6 FINANCIËN 11
2. ONTWIKKELINGEN, UITDAGINGEN EN MEERWAARDE 13
3. BELEIDSPLAN 2021 - 2024
3.1 DE OPGAVE 18
3.2 DE MISSIE 18
3.3 DE VISIE 18
3.3.1 OP HET FUNCTIONEREN 18
3.3.2 OP DE ORGANISATIE 19
3.3.3 OP DE PRODUCTEN EN DIENSTEN 21
3.3 BELEIDSBEGROTING 2021-2024 24
4. ACTIVITEITENPLAN 2021-2024
4.1 PRODUCTEN EN DIENSTEN / ACTIVITEITENPLAN 2021 24
4.1.1 NETWERKOVERLEG EN NETWERKBIJEENKOMSTEN 24
4.1.2 BEWUSTWORDING EN KENNISBEVORDERIING 26
4.1.3 ONDERSTEUNING PARTICULIER INITIATIEF 27
4.1.4 KENNISCENTRUM HERBESTEMMING NOORD 28
4.1.5 ONBETAALDE DIENSTVERLENING 29
4.1.6 BETAALDE DIENSTVERLENING 30
4.1.7 WERKBUDGET VRIJWILLIGERSORGANISATIES 31
4.2 PRODUCT- c.q. ACTIVITEITENBEGROTING 2021 32
VOORAF
Dit beleidsplan is geschreven in de periode mei-augustus 2020. Een bijzondere, rare en verwarrende tijd vanwege het coronavirus en de maatregelen daaromtrent die in de maatschappij tot gevolgen kunnen leiden, die we nu nog niet kunnen voorzien. Een periode ook waarin er grote onzekerheid is over de toekomst en hoe die wellicht anders in te richten. Toch zullen er waarden zijn uit het verleden die we mee willen meenemen naar de toekomst. Erfgoed is daar één van.
Volgens Xxxxxxx xxx Xxxx (voorzitter van Federatie Instandhouding Monumenten) maakte de inventarisatie van problemen in de cultuursector (samen met Kunsten’92) eind maart 2020 duidelijk dat de nood hoog is. “Naast de zorgen over de gezondheid van onze medewerkers en vrijwilligers leven binnen de erfgoedsector ook serieuze zorgen over de zorg voor de monumenten, maar ook over het voortbestaan van onze erfgoedorganisaties. Die zorgen moeten we delen, met elkaar en met de overheid, om ze samen aan te pakken. Samen staan we sterker!". Ook wij hebben de problemen geïnventariseerd in de Friese erfgoedsector en hebben die als coördinator (o.a. van het Platform Fryske Monuminte- Organisaasjes gedeeld met de provincie Fryslân.
Op 9 april jl. hebben we onze situatie in beeld gebracht. Ook die notitie is gedeeld met de provincie Fryslân. Wij hebben daarin geschetst dat het coronavirus en de maatregelen daaromtrent, gevolgen hebben voor een aantal producten en diensten van de stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân. Dit is vooral van toepassing op het (voorlopig) niet doorgaan van bijeenkomsten, die op zich als ‘targets’ in het Werkplan c.q. productplan staan geformuleerd. Het betreft dan voornamelijk bijeenkomsten binnen het product “Netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten”. Wat de gesubsidieerde producten betreft, proberen we dus nieuwe (digitale) wegen te vinden, bijvoorbeeld vragenlijsten/infopakketten in plaats van bijeenkomsten of bijeenkomsten niet fysiek maar via digitale vergadervormen (MS Teams) te laten plaatsvinden. Daar waar vragenlijsten
e.d. worden gehanteerd, vormen de uitkomsten daarvan de basis voor een vervolg. Dat zou een bijeenkomst kunnen zijn (als dat weer zou mogen) waar alsdan dieper op de materie kan worden ingegaan of een andere werkvorm indien nodig. De bijeenkomsten die zijn uitgesteld en/of in een soort combinatievorm in het najaar zouden kunnen worden ‘ingehaald’, zullen uiteraard grote ‘concurrentie’ krijgen van al die bijeenkomsten die in het voorjaar zouden worden gehouden en die men naar het najaar heeft verschoven. Dit betekent dat het niet realistisch zal zijn dat alle bijeenkomsten alsnog zouden kunnen worden gehouden. De grootste consequentie inhoudelijk heeft betrekking op het Monumentenspreekuur. De bedoeling hiervan is om zoveel mogelijk op locatie de plannen te bespreken met alle partijen en betrokkenen. Nu dat niet meer kan – en ondanks het feit dat we het op een andere manier proberen – betekent dat inhoudelijk een flinke aderlating die de kwaliteit, doelstelling en functionaliteit van het spreekuur niet
ten goede komt. Kortom, een aantal benoemde targets zoals dus concrete aantallen bijeenkomsten zullen in 2020 niet kunnen worden gehaald. Daarvoor in de plaats wordt daar waar mogelijk gewerkt met vragenlijsten, digitale informatiepakketten en digitale verbindingen en -werkwijzen. Derhalve worden aantallen bijeenkomsten hoogstwaarschijnlijk niet gehaald, maar de alternatieve werkwijzen en invulling vergen evenveel (en misschien nog wel meer) tijd. Dus de uren om het product te kunnen leveren, moeten conform het werkplan zeker worden ingezet. Alleen de vorm van het product is in een aantal gevallen – tijdelijk – veranderd. De kosten voor het product – de uren – worden dan ook gewoon gemaakt en het product gerealiseerd.
Op deze weg willen we ook in de toekomst – en dus in deze nieuwe beleidsplanperiode – voortgaan. Onze producten en diensten zijn nog steeds hard nodig in de Friese erfgoedsector en misschien in de komende tijd zelfs nog wel meer dan ooit. We zullen alleen nieuwe (vaak digitale) wegen en manieren moeten vinden en/of ontwikkelen om vertrouwde waarden te kunnen blijven beschermen en ontwikkelen.
Het draagvlak voor de monumentenzorg is namelijk in Nederland nog onverminderd groot. De cultuurhistorie mag zich verheugen in nog steeds toenemende belangstelling van publiek en politiek. Daarbij lijkt in de samenleving ook een hang te zijn naar het vertrouwde van vóór het coronatijdperk. Inhoudelijk gezien, is er daarnaast de laatste jaren het monumentenstelsel geëvalueerd en bijgesteld. Met het moderniseren van de monumentenzorg (MoMo) is vereenvoudiging van regelgeving ingezet, wordt de cultuurhistorie eerder in de ruimtelijke planvorming betrokken en is stevig ingezet op herbestemming. In het vervolg hiervan zijn de nodige wetswijzigingen in werking getreden. Vroeg MoMo en de uitwerking hiervan met regels en wetswijzigingen al het een en ander van de samenwerking en werkwijzen in het veld, met het in werking treden van de Erfgoedwet (juli 2016) en de Omgevingswet (was voorzien op 1 januari 2021, maar is nu uitgesteld) worden hier nog weer nieuwe hoofdstukken aan toegevoegd. Bij het schrijven van dit beleidsplan voor de jaren 2021-2024 kunnen deze wijzigingen en hoe dit in de praktijk gaat uitpakken nog niet geheel worden overzien.
Ook heeft de afgelopen jaren het kwaliteitsdenken (POM-organisaties, ERM- kwaliteitsnormen, Wet Private Kwaliteitsborging etc.) steeds meer vaart gekregen en zal onderdeel worden van het nieuwe bestel. Hetzelfde geldt voor de verduurzaming van monumenten. Ook eigenaren van monumenten willen er een bijdrage aan leveren. Gezien de ontwikkelingen binnen de cultuursector zal ook het cultureel ondernemerschap (‘cultural governance’ en ‘ heritage management’ ) belangrijker worden.
Een andere uitdaging is nog meer en beter als steunpuntennetwerk te opereren. Dit betekent een goede uitwisseling van kennis en producten, gebruikmaken van kwaliteiten en kennis van andere steunpunten zodat de advisering van de individuele steunpunten
verbreed kan worden. Deze steunpunten opereren uiteraard wel onder de vlag van het ‘eigen’ steunpunt van de desbetreffende gemeente/provincie.
Ondanks alle ontwikkelingen en onzekerheden – of wellicht juist daardoor – blijkt er ongewijzigde behoefte aan ondersteuning door het Steunpunt op diverse vlakken. Onze ondersteuning kan en zal met ongeveer dezelfde producten en diensten plaatsvinden als nu het geval is. Ontwikkelingen zullen ongetwijfeld gaan leiden tot nuanceringen of bijstellingen van producten of tot (gedeeltelijke) nieuwe vormen van invulling, maar de mate waarin is nu nog niet voor de volledige periode te overzien.
In ons beleidsplan 2021-2024 hebben wij er daarom voor gekozen om in dit stadium een plan voor te leggen dat onverdroten voortgaat op de weg die wij zijn ingeslagen. Wij blijven onveranderd uitgaan van onze missie en ambitie om het informatie-, contact-, aanspreek- en meldpunt te zijn, om het beleid en de praktijk aangaande de monumentenzorg en de archeologie in Fryslân te verbeteren. Een en ander in de lijn zoals wij die hebben uitgezet in ons vorige Beleidsplan 2017-2020 met als kernbegrippen ‘uitbouwen van het goede’ en ‘verbreding’. Daar waar wij van de ontwikkelingen al aan kunnen geven welke kant deze op zouden kunnen gaan, zullen wij nuanceringen in onze producten en diensten aanbrengen. Uitgangspunt blijft echter voortzetting van ons huidige beleid en van onze ambitie met de huidige menskracht en met gebruikmaking van de netwerken waar wij deel van uitmaken.
AANLEIDING
In haar brief van 24 mei 2016, heeft de provincie Fryslân aangegeven dat zij voor de verstrekking van nieuwe subsidies c.q. de afhandeling van de boekjaarsubsidies een nieuwe meerjarensystematiek van vier jaar wil laten gelden. Deze nieuwe periode liep van 2017 t/m 2020. Om voor boekjaarsubsidie 2021-2024 in aanmerking te komen, dient een Beleidsplan 2021-2024 (periode = 4 of 5 jaar ? omdat …..) te worden ingediend, vóór 1 september 2020 inclusief een sluitende begroting voor het eerste jaar daarvan (2021) ??? door het bestuur van de rechtspersoon vastgesteld.
Aangezien deze periode aansluit op de eerdere periode 2017-2020 van ons beleidsplan, hebben wij de gelegenheid te baat genomen om ook ons beleidsplan opnieuw tegen het licht te houden. Dit heeft geresulteerd in het onderhavig Beleidsplan 2021-2024 dat niet alleen de basis is van een meerjarenplan en meerjarenbegroting, maar als zodanig als één document wordt gepresenteerd: “Beleidsplan en Meerjaren Productplan 2021-2024”. Met het oog hierop, hebben wij in dit Beleidsplan aandacht geschonken aan zowel de ontwikkelingen in het werkveld van de cultuurhistorie, als de ontwikkelingen in het bestel. Deze ontwikkelingen gekoppeld aan de doelstellingen en aan het provinciale beleid, hebben geresulteerd in een plan waarin de betekenis van de ontwikkelingen is ‘vertaald’
naar onze producten en diensten, althans voor zover die ontwikkelingen al zijn te duiden. Een dergelijke verkenning is niet alleen gewenst vanuit de subsidiënt(en), maar achten wij ook voor onszelf noodzakelijk om ons functioneren in de toekomst richting te geven.
Het onderhavige “Beleidsplan en Meerjarenproductplan 2021-2024 in het kader van de budgetfinanciering door de provincie Fryslân”, is als volgt vorm gegeven. Allereerst wordt in Hoofdstuk 1 (“Huidig functioneren”) neergezet wat de missie, de doelstellingen, de taken, de producten en diensten, de effecten en resultaten op dit moment zijn. Dit is gedaan om het ‘vertrekpunt’ van de huidige organisatie en haar werkzaamheden helder weer te geven, opdat de ‘nieuwe opgave’ en de visie op de toekomst mede kan worden onderbouwd vanuit het huidige functioneren. Het huidige en toekomstige functioneren kan namelijk pas goed worden verklaard, als het ontstaan en de ontwikkeling in de beschouwing worden meegenomen. De toekomstige richting wordt voor een deel daaruit meegegeven. In Hoofdstuk 2 (“Ontwikkelingen en Projecten“) worden de ‘grote’ ontwikkelingen geschetst die een grote betekenis voor het functioneren van het Steunpunt als geheel (kunnen) hebben en voor de projecten. De relatief kleinere ontwikkelingen (in het werkveld), die inhoudelijk tot nuancering of bijstelling van onze huidige producten en diensten zouden kunnen of moeten leiden, worden per product in Hoofdstuk 4 geschetst. Hoofdstuk 3 is het beleidsplan waarin wij onze toekomstvisie weergeven en in hoofdstuk 4 vindt de vertaling daarvan plaats naar de producten en diensten, hetgeen feitelijk het Meerjarenproductplan 2021-2024 is, waarbij deze producten en diensten in 2021 feitelijk als het Werkplan 2021 zijn weergegeven.
1. HUIDIG FUNCTIONEREN
1.1 ONTWIKKELING
De oprichtingsakte van de stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân is op 11 juni 2001 gepasseerd. In de akte werd het doel van de stichting vastgelegd; “het bevorderen van de kwaliteit van de integrale zorg voor onroerend cultureel erfgoed in de provincie Fryslân”. Zij wil(de) dit bereiken door het ondersteunen en adviseren van bij de monumentenzorg betrokkenen, het ondersteunen en stimuleren van overleg en samenwerking ten aanzien van de monumentenzorg tussen de daarbij betrokkenen en door het bevorderen van de kennisuitwisseling ten aanzien van de monumentenzorg en de toepassing van deze kennis in de praktijk van de monumentenzorg.
Het in juni 2001 aangetreden stichtingsbestuur, stelde per 1 november 2001 een coördinator c.q. directeur aan. Deze directeur schreef het eerste Productplan (2002) conform de richtlijnen die zowel de provincie Fryslân als de RDMZ destijds elk voor zich hanteerden om voor structurele subsidie in aanmerking te komen en overeenkomstig het eindrapport van de projectleider voor wat betreft inhoud en te vervullen taken, diensten,
producten en functies. De twee kernfuncties (zoals alle op dat moment functionerende steunpunten die vervulden) waren de ‘ondersteuningsfunctie’ en de ‘platformfunctie’. Op basis van deze kernfuncties werd in uren, taken, producten en diensten aangegeven welke formatie nodig was om het steunpunt in de Friese situatie goed te kunnen laten functioneren. De directeur stelde dan ook per 1 januari 2002 een technisch consulent en een administratief medewerker aan. Samen met (ook inhoudelijke) taken van de directeur, was het steunpunt monumentenzorg Fryslân met een stichtingsbestuur en een ‘bureau’ van 3 fte volledig operationeel per die datum. In 2022 hopen wij dan ook ons twintigjarig jubileum te vieren.
Sinds februari 2005 is het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân samen met de stichtingen Alde Fryske Tsjerken, Behoud Kerkelijke Gebouwen in Friesland en Monumentenwacht Fryslân aan de Xxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxxx gehuisvest. In dat pand worden ook huisvestingsfaciliteiten (postbus, archief- en vergaderruimte, één flexibele werkplek enz.) beschikbaar gesteld voor de zogenaamde ‘flankerende organisaties’; stichting De Fryske Mole, Provinciale Commissie Friesland van Erfgoedvereniging Bond Heemschut, de Boerderijenstichting Fryslân en de stichting Staten en Stinzen. Deze organisaties hebben ook zitting in het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes. In 2012 zijn de stichting Industrieel Erfgoed Friesland en de stichting Waterschapserfgoed toegetreden, in 2014 de stichting Interieurs in Friesland en in 2019 de stichting Noordelijke Lustwarande. Het Steunpunt heeft het voortouw genomen om de samenwerking nog verder te ontwikkelen en om het “Monumintehûs Fryslân” nog meer (extern) in beeld te brengen ten behoeve van een goede en efficiënte(re) samenwerking van de erfgoedinstellingen gericht op een nog beter behoud van ons cultureel erfgoed.
Het genoemde Platform gaf op 29 september 2009 opdracht aan het bureau BMC Adviesmanagement om de mogelijkheden tot (verdergaande) samenwerking van de Friese monumentenorganisaties te onderzoeken. Het eindrapport “Voortgang maken” en de reacties van de organisaties daarop, zijn op 22 september 2010 aan de provincie aangeboden. Aangezien de praktische uitwerking van de verdere samenwerking tijd en geld zou kosten en de partijen daarvoor ook bij de provincie aan zouden willen kloppen voor financiële ondersteuning, werd door de partijen de handreiking gedaan om de kwartiermaker uit ons Steunpunt te laten komen. De gedeputeerde heeft hier in november 2010 mee ingestemd. Van de kwartiermaker – onze directeur - verscheen de notitie “Uitwerking Monumintehûs en Meer” die in april 2011 is besproken in het eerdergenoemde Platform. Op 25 mei 2011 vond een overleg ten provinciehuize plaats, waarbij alle partijen bestuurlijk vertegenwoordigd waren en over de gespreksnotitie met de gedeputeerde in gesprek gingen. Alle aanwezige monumentenorganisaties gaven toen aan, dat de samenwerking zoals die er op dat moment was goed beviel, dat er weinig zaken waren waar nog verdere efficiency zou kunnen worden verkregen en dat de ideeën van de provincie over verregaande samenwerking te ver gingen en niet konden worden
onderschreven. Partijen hebben expliciet aangegeven dat zij verder willen samenwerken, maar dat zij geen structuurdiscussies en geen verplichte backoffice c.q. banenpool willen. Partijen gaven aan veel meer te zien in het zogenaamde ‘cafetariamodel’: projectmatig samenwerken daar waar men kansen ziet en geen opgelegd pandoer. De daaropvolgende samenwerkingsnotitie “Cafetariamodel Monumentenhuis” is op 30 november 2011 behandeld in het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes. De samenvatting van die samenwerkingsnotitie luidt als volgt: “De organisaties in het Monumintehûs ervaren de huidige samenwerking als goed, zien nauwelijks nog mogelijkheden om verdere efficiency te bereiken in de huisvestingspraktijk en faciliteiten dienaangaande. Zij willen wel verder samenwerken, voortbouwend op de huidige samenwerking, volgens het zogenaamde cafétariamodel met behoud van zelfstandigheid en identiteit van de afzonderlijke organisaties. Zij willen voor de nadere samenwerking geen nieuwe structuren opzetten, maar beschouwen het Monumintehûs als een netwerk waar onderling diensten van elkaar kunnen worden afgenomen. Partijen zijn daarbij ook volledig vrij waar zij deze diensten afnemen, maar spreken wel af elkaar binnen het Monumintehûs daar vooraf wel over en bij elkaar te informeren. Indien er intern binnen het Monumintehûs van elkaar wordt ingehuurd, geschiedt dit tegen kostprijs. Indien er nieuwe taken worden opgepakt, wordt er in gezamenlijkheid gekeken of dit meerdere organisaties aan zou kunnen gaan. Als dit zo is, wordt de (gedeeltelijke) nieuwe taak of functie bij één van de daarin participerende organisaties ondergebracht. Hiervoor wordt uit een oogpunt van kostenvoordeel zoveel als mogelijk aangesloten bij bestaande diensten en producten van de organisaties”. Het voorgaande is vastgelegd in de samenwerkingsovereenkomst “Vrijheid in Verbondenheid” (januari 2012) met daarbij in de bijlage een actieprogramma met elf samenwerkingsacties op het gebied van huisvestingspraktijk en faciliteiten, informatie- en kennisuitwisseling en bundeling en projecten. Alle benoemde acties zijn in de periode 2012-2015 uitgevoerd.
1.2 DOELSTELLING
Het doel dat de partijen betrokken bij de ontwikkeling van een steunpunt in Fryslân vanaf het begin voor ogen hadden, was om met alle partijen binnen de Friese monumentenzorg samen te werken aan een verbetering van het beleid en de praktische uitvoering daarvan. Dit is nog steeds zo. Het streven was er op gericht om te komen tot een organisatiestructuur (een steunpunt) met korte lijnen, een lage drempel en veel informatie om de monumentenzorg (inclusief archeologie) te versterken. Dit streven kunnen wij door middel van onze stichtingsvorm realiseren. Met één centrale locatie in de provincie Fryslân, waar in één gebouw het steunpunt als een facilitair bureau is gehuisvest, een helpdesk is ondergebracht, de overheden overleggen en afstemmen, het provinciaal georganiseerde particulier initiatief gezamenlijk is gehuisvest, willen wij de volgende resultaten bereiken:
• Betere organisatie en ondersteuning van de monumentenzorg in Fryslân, waardoor het Friese cultureel erfgoed beter kan worden beschermd en de beoogde culturele, maatschappelijke en economische effecten kunnen worden vergroot;
• Verbeterde effectiviteit, efficiency en kwaliteitszorg op het gebied van kennis en informatie, bundeling van krachten, voorlichting (helpdesk), gezamenlijke huisvesting, afstemming (verticaal op overheidsniveau qua advisering, vergunningverlening, subsidies), de relatie met het particulier initiatief en stroomlijning en versnelling van (wettelijke) procedures.
Onze missie is dan ook, dat wij het informatie-, contact- en meldpunt op het gebied van het cultureel erfgoed in Fryslân willen zijn. Wij willen onze kennis op dit gebied maximaal inzetten door klantgericht te informeren, te adviseren, diensten te verlenen, producten te leveren en activiteiten te ontwikkelen. Wij willen ons bij onze werkzaamheden, dienstverlening en activiteiten laten inspireren door de gedachte dat het cultureel erfgoed een waardevol en onmisbaar onderdeel is van de Friese samenleving, dat behoud, beheer en verdere ontwikkeling behoeft.
De Steunpunten Cultureel Erfgoed dragen bij aan het behoud en de duurzame ontwikkeling van archeologische waarden, gebouwde en groene monumenten, cultuurhistorische en ruimtelijke ontwikkelingen en cultuurlandschappen in Nederland. Dit doen de Steunpunten door de kennis en ervaring op het gebied van cultuurhistorie in de eigen provincie en de expertise van het gezamenlijk netwerk optimaal in te zetten om gemeenten bij het vormgeven van integraal cultuurhistorisch (kwaliteits)beleid zowel inhoudelijk als procesmatig te ondersteunen. Het leveren van maatwerk is hierbij uitgangspunt. Daarbij werken de Steunpunten samen met relevante erfgoed partijen.
Het steunpunt monumentenzorg in Fryslân is: “Een samenwerkingsverband en uitvoerende instantie op provinciale schaal ten dienste van zowel de overheid als particulier initiatief, gericht op verbetering van de kwaliteit van beleid en uitvoeringspraktijk ten aanzien van de cultuurhistorie in het algemeen en monumentenzorg en archeologie in het bijzonder”. In die zin is onze hoofddoelstelling: “Wij behartigen de belangen van de monumentenzorg in brede zin in de provincie Fryslân en streven ernaar de kwaliteit van de integrale monumentenzorg te bevorderen”.
Wij hebben als hoofddoelstellingen, die eveneens als beleidsdoelstellingen zijn te betitelen:
1. Het faciliteren en nader vormgeven van de decentrale monumentenzorg en archeologie, in het bijzonder het ondersteunen van gemeenten bij de uitvoering van hun wettelijke taken.
2. Het ondersteunen van het particulier initiatief op het gebied van de monumentenzorg en het optimaliseren van hun relatie met de overheid, met het oog op krachtenbundeling in de sector.
3. Het bevorderen en ondersteunen van een integraal cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid.
Eerder hebben wij al uitgesproken dat wij op de langere termijn zouden willen uitgroeien tot een bredere erfgoedorganisatie dan wel daar onderdeel van uitmaken. Deze hoofd-
c.q. beleidsdoelstellingen hebben wij – gerelateerd aan de taken, producten en diensten die wij als stichting vervullen – vertaald in de volgende acht ondernemingsdoelstellingen:
1. Het ondersteunen van de gemeentelijke overheden (en indien gewenst de provinciale overheid) bij de uitvoering van gedecentraliseerde taken in het kader van de bescherming, instandhouding en ontwikkeling van rijksmonumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten en beeldbepalende panden, en bij het ontwikkelen en uitvoeren van het autonome gemeentelijke monumenten- en archeologiebeleid.
2. Het fungeren als helpdesk en informatiepunt in Fryslân aangaande cultuurhistorie van waaruit vragen worden beantwoord of vragenstellers kunnen worden verwezen naar specifieke instellingen, organisaties of deskundigen.
3. Het bieden van een overlegplatform voor overheden en andere bij de monumentenzorg en archeologie betrokken (particuliere) organisaties ten behoeve van de ontwikkeling en versterking van integraal (cultuurhistorisch kwaliteits)beleid.
4. Het ondersteunen en faciliteren van particuliere monumentenorganisaties.
5. Het initiëren, coördineren en desgewenst uitvoeren van (bijzondere) projecten.
6. Het leveren van producten en diensten op het gebied van de monumentenzorg en archeologie in opdracht van derden, specifiek toegesneden op zowel de situatie in Fryslân (maatwerk) als de behoefte van de klant.
7. Het ontwikkelen van een eigen bestaansrecht en meer zelfstandige positie als spin in het web op het terrein van het cultureel erfgoed in Fryslân, en daaraan gekoppeld vermindering van afhankelijkheid van subsidies van rijk en provincie.
8. Educatieve en promotionele activiteiten.
1.3 TAAKSTELLING VAN HET STEUNPUNT
Wij richten ons met onze dienstverlening op iedere geleding van de Friese samenleving die met cultureel erfgoed te maken heeft; overheden, particuliere organisaties en burgers. De wijze waarop en de mate waarin zijn verschillend. Leidend hierin zijn met name de uitgangspunten zoals die landelijk zijn afgesproken.
Wij hebben als Steunpunten alle de volgende drie basistaken, die kosteloos aan de gemeenten worden aangeboden:
- Een Aanspreekpunt bieden voor ondersteuning van gemeenten; het Steunpunt fungeert als helpdesk voor gemeenten over cultuurhistorie in brede zin, variërend van begeleiding van voorgenomen restauraties tot procedures omtrent vergunningen en subsidie. Ook particulieren doen steeds meer een beroep op de kennis van het Steunpunt.
- Een Platform bieden voor afstemming van partijen in de regio; direct betrokkenen bij bouwplannen voor monumenten worden samen met adviseurs uitgenodigd om tot afstemming en betere plannen te komen.
- Deskundigheidsbevordering van gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving monumentenzorg en archeologie en uitvoeringspraktijk. Het Steunpunt zorgt voor overdracht van kennis aan en bevordering van deskundigheid bij gemeenten of andere relevante erfgoedorganisaties door bijvoorbeeld thematische bijeenkomsten te houden en digitale nieuwsbrieven te verspreiden.
Bovengenoemde taken spelen vanaf de oprichting van de steunpunten - als onderdeel van het decentrale bestel - een rol bij de uitoefening van de gemeentelijke taken op het gebied van de erfgoedzorg (voorheen monumentenzorg). Het gaat hierbij met name om het ondersteunen van de gemeenten en niet om het overnemen van de rol van de gemeenten.
Voor de verhouding met de overheden zijn de in de wet en beleid vastgelegde verantwoordelijkheden en bevoegdheden met betrekking tot het cultureel erfgoed bepalend. In dit verband voldoen wij met onze taken, producten en diensten richting overheid volledig aan het uitgangspunt “de bestaande bevoegdheden van rijk, provincie en gemeenten blijven intact”. Vooral op het gebied van de gebouwde en archeologische monumentenzorg zijn er veel ontwikkelingen. Wij zullen hierop anticiperen, o.a. door de provincie Fryslân en gemeenten te adviseren en ondersteunende diensten aan te bieden. Voor de verhouding met de particuliere organisaties zijn bevoegdheden niet bepalend, maar de constructieve manier van samenwerken en ondersteunen op basis van gelijkwaardigheid. Wij zullen de particuliere organisaties actief benaderen met als uitgangspunt hun specifieke en onafhankelijke positie in die Friese erfgoedstructuur. In overleg met dat particulier initiatief zullen wij samen met hen op basis van belang en
behoefte werken aan professionalisering en kwaliteitsverbetering. Voor de verhouding met monumenteneigenaren is met name de kwaliteit van de informatieverschaffing bepalend. Burgers moeten kunnen rekenen op een goede (regelmatige) verstrekking van informatie en dito activiteiten, die op een klantvriendelijke wijze moeten leiden tot een beter begrip en waardering van het cultureel erfgoed in Fryslân. Deze informatie wordt door ons verstrekt door de helpdesk, de website, de consulenten of (na verwijzing) door externe deskundigen. Onze invulling van de informatieverschaffing zou op gespannen voet kunnen staan met het landelijke uitgangspunt “de loketfunctie blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten”. Wij hanteren bij onze informatieverstrekking de volgende – met de gemeenten afgesproken – werkwijze: de helpdesk verwijst de vraag door naar de specifieke (externe) deskundige, indien niet zelf het antwoord op de vraag kan worden gegeven. In beide gevallen vindt terugmelding van vraag en antwoord naar de gemeente plaats. In gevallen waarin vragen worden gesteld over gemeentelijk monumentenbeleid en gemeentelijke besluitvorming, wordt direct doorverwezen naar de desbetreffende gemeente.
Landelijk zijn twee kern- c.q. hoofdfuncties voor de steunpunten ontstaan, vastgesteld en in functionerende steunpunten ingevoerd. Hierbij hebben de steunpunten veel zaken gemeen, doch op onderdelen is in de diverse steunpunten voor een eigen invulling gekozen, passend bij de specifieke situatie (maatwerk). De twee kernfuncties die vanuit het begin van de steunpuntgedachte de basis van elk steunpunt vorm(d)en, zijn de:
• Ondersteuningsfunctie; het ondersteunen van (met name) gemeenten bij de uitvoering van de decentrale gebouwde en archeologische monumentenzorg.
• Platformfunctie; het bieden van een platform waarop de verschillende bij de monumentenzorg betrokken partijen informatie uitwisselen en de krachten bundelen.
Ten aanzien van de ondersteuningsfunctie, wordt een onderscheid gemaakt tussen de betaalde en de onbetaalde dienstverlening. Ten aanzien van de ondersteuningsfunctie die wij vervullen, gaan wij bij iedere vraag na of er sprake is van onbetaalde dan wel betaalde dienstverlening. Uitgangspunt hierbij blijft hetgeen landelijk is vastgelegd, namelijk: “steunpunten brengen aan gemeenten geen kosten in rekening voor de levering van diensten die tot het takenpakket van rijk of provincie behoren. Het steunpunt zal in principe wel kosten in rekening kunnen brengen bij de uitvoering van taken die feitelijk tot de verantwoordelijkheid van de gemeentelijke overheid behoren”. Wij maken bij onbetaalde dienstverlening een onderscheid in drie verschillende producten: de helpdesk (inclusief website), spreekuren en onbetaalde adviezen (consulten). Deze onbetaalde dienstverlening is in 2011 uitgebreid met het onderdeel archeologie.
Wij zijn door onze deskundigheid en onafhankelijke positie, goed in staat om te fungeren als opdrachtnemer van rijk, provincies en/of gemeenten. Wij hebben dan ook een breed scala aan diensten en producten: o.a. advisering over gemeentelijke monumentenlijsten, berekenen van subsidiabele restauratiekosten, gemeentelijk beleid ontwikkelen en vervanging van monumenten-ambtenaren bij ziekte. Het spreekt voor zich dat dit product ‘betaalde dienstverlening’ niet door rijk en provincie wordt gesubsidieerd. Over dit product behoeft dus aan subsidiënten geen verantwoording te worden afgelegd. Voor een goed overzicht van de activiteiten van het steunpunt hebben wij niettemin de betaalde dienstverlening wel altijd in beeld gebracht, aangezien een belangrijk deel van de te realiseren doelstellingen ook door middel van opdrachten (van vooral gemeenten) kan worden bewerkstelligd. Deze betaalde dienstverlening is in 2011 uitgebreid met archeologie.
De steunpunten dragen bij aan:
-
-
-
-
het vormgeven van een efficiënter, consistenter en kwalitatief beter
proces van advisering en vergunningverlening; coördinatie, afstemming en ondersteuning zijn hierbij sleutelwoorden;
het nog steeds in toenemende mate voorzien in de informatiebehoefte bij zowel gemeenten, als particuliere monumenteneigenaren en organisaties, waarbij het aantal ‘afnemers’ van informatie, die positief zijn over de kwaliteit, snelheid en het ‘dicht bij huis kunnen verkrijgen’ van de informatie blijft stijgen.
het zorgen voor een beter begrip voor het belang van de cultuurhistorie, hetgeen o.a. weer leidt tot verbetering van de (restauratie- en verbouw)plannen en van de praktijk van de monumentenzorg/erfgoedzorg in het algemeen.
Doel is ook het bewerkstelligen van een kwaliteitsimpuls aan de plannen en diensten van die gemeenten waaraan wij ondersteunende diensten en producten hebben geleverd en die tot ‘investeringen’ in kennis, draagvlak, beleid en financiën op het gebied van de cultuurhistorie hebben geleid. Dit geldt zowel in organisatorische zin (de gemeentelijke ‘infrastructuur’), als voor de cultuurhistorie (behoud en ontwikkeling) zelf.
De basistaken vormen dus het duidelijke onderscheid tussen onbetaald of
betaald: behoort het tot de basistaken dan is het onbetaald, is het een specifieke opdracht van een gemeente waarvoor zij eigen verantwoordelijkheid draagt, dan is het een betaalde opdracht.
Tot de kerntaken van de Stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân kunnen de volgende drie worden gerekend:
1. Helpdesk
- Informatiepunt; vragen beantwoorden rechtstreeks of verwijzen.
- Contactpunt; registratie knelpunten en probleeminventarisatie.
- Meldpunt; signalering en melding.
- Spreekuur
- Website
2. Platform
- faciliteren Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomsten (NO/NB)
3. Ondersteuning
- onbetaalde dienstverlening; het afhandelen van allerlei informatievragen en vragen om advies, uiteenlopend van vragen over vergunning- en subsidieverlening tot vragen over de vormgeving van het gemeentelijk monumentenbeleid, archeologie en de aan te brengen kleurstelling op een bepaald pand.
- betaalde dienstverlening; het aanbieden en leveren van diensten en producten aan gemeenten, particuliere organisaties en andere derden. Het betreft hier diensten en producten aan en voor de overheid die op grond van beleid of op grond van wet- en regelgeving tot de exclusieve verantwoordelijkheid van die betrokken overheid behoort, en diensten en producten aan en voor particuliere instellingen en andere derden (projecten bijvoorbeeld) indien in opdracht van deze derden diensten, producten of projecten worden uitgevoerd en/of geleverd.
- bewustwording en kennisbevordering; het organiseren van bijeenkomsten en het leveren van inhoudelijke bijdragen daaraan en aan specifieke projecten, om daarmee de missie t.a.v. de totale cultuurhistorie uit te dragen. Erfgoededucatie is hierbij een belangrijk onderdeel.
- ondersteuning particulier initiatief; het bieden van faciliteiten en administratieve en secretariële ondersteuning aan particuliere monumentenorganisaties, opdat die partijen hun belangrijke rol in de Friese monumentenzorg (professioneler en efficiënter) kunnen blijven vervullen.
Neventaken:
1. Onderlinge informatie- en kennisuitwisseling
2. Facilitaire ondersteuning; het bieden van faciliteiten ten behoeve van klanten, databestanden, kaart- en beeldmateriaal enz.
3. Bijdragen aan de bevordering van het cultuurhistorisch beleid (projecten)
4. Netwerkpartner, waarbij uitvoering van landelijke initiatieven op het provinciale schaalniveau tot de mogelijkheden behoort.
5. Het ondersteunen van en meewerken aan de totstandkoming van een (stichting die zich beijvert voor de realisering en uitvoering van een) depot voor bouwhistorisch materiaal
1.4 ORGANISATIE
Aan het hoofd van de organisatie staat het bestuur. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. De bestuursleden genieten geen beloning voor hun werkzaamheden, maar hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten. De zittingsperiode voor bestuursleden is vier jaar. Na afloop van een zittingsperiode zijn de bestuursleden voor slechts nog één periode van vier jaar herbenoembaar. In een ‘Rooster van aftreden’ is een en ander vastgelegd.
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden die voortvloeien uit de doelstellingen die wij als stichtingsbestuur willen realiseren, de functies die wij wensen te vervullen, de taken die wij voor ogen hebben en de diensten die wij wensen te leveren, hebben wij de beschikking over een bureau met medewerkers. Dit bureau wordt geleid door de directeur (Xxxx Xxxxxxxx), die tevens als algemeen consulent diensten levert. Verder bestaat het bureau uit twee consulenten (Xxxxxx xxx Xxxx en Xxxx Xxxxxxx) en een administratief coördinator (Xxxxxxx Xxxxxxxxxx), en is er een helpdesk (telefonisch en website).
Het stichtingsbestuur heeft de directeur via een volmacht bevoegdheid gegeven om voor of namens de stichting de volgende handelingen te verrichten:
- Alle handelingen die verband houden met het beheer en bewaring van rechten en verplichtingen voortvloeiend uit door de stichting aangegane overeenkomsten, dan wel andere rechtshandelingen op wettelijke grondslag, behoudens voor zover het betreft beleggen van eventuele overtollige middelen van de stichting. Deze bevoegdheid omvat derhalve de mogelijkheid om voor en namens de stichting betalingsopdrachten te geven respectievelijk te beschikken over de ten name van de stichting gestelde bankrekeningen.
- Alle handelingen die nodig zijn tot de bewaring en het behoud van tot het vermogen van de stichting behorende goederen en rechten, behoudens voor zover het daar betreft het beleggen van eventuele overtollige middelen van de stichting;
- In het algemeen het aangaan en afwikkelen van rechtshandelingen, overeenkomsten en verplichtingen, voor zover het belang daarvan niet meer bedraagt dan € 20.000,--.
Het bestuur besluit in haar bestuursvergaderingen derhalve over alle aangelegenheden boven de € 20.000,--, alsmede over personeelszaken (salariëring, aanstelling nieuw personeel enz.), beleidszaken (opstellen jaarlijks Productplan, strategische beleidskeuzes enz.) en bestuurszaken (bestuurlijk overleg met hogere overheden, nieuwe bestuursleden enz.).
De Jaarrekening en het Jaarverslag worden opgesteld door de directeur mede op basis van het door een accountantsbureau aangeleverd jaarwerk. Bij dit accountantskantoor hebben wij de financiële- en salarisadministratie ondergebracht. De concept-jaarrekening wordt door de penningmeester van het bestuur gecontroleerd, en komt in de bestuursvergadering aan de orde voor eventuele opmerkingen. Het complete accountantsrapport (jaarrekening inclusief jaarverslag) wordt door het accountantsbureau voorzien van een samenstellingsverklaring. Werd in het verleden elke jaarrekening door een accountant gecontroleerd en voorzien van een accountantsverklaring, door de nieuwe systematiek van de provincie Fryslân, zal een accountantsverklaring pas in mei 2021 afgegeven moeten zijn die de gehele periode 2017-2020 behelst
De personele invulling van onze stichting, kent de volgende taakomschrijving:
Directeur (Xxxx Xxxxxxxx). Werkzaamheden:
- project- en dagelijkse leiding van de stichting Steunpunt Monumentenzorg en haar activiteiten
- dagelijkse leiding over het personeel van de stichting (consulenten en administratief coördinator)
- voorbereiding en uitvoering van het vastgestelde beleid en de advisering van het bestuur
- verdere (organisatorische) ontwikkeling van het steunpunt
- acquisitie van opdrachten (betaalde dienstverlening)
- uitvoering / projectleiding
- vormgeven aan en voorzitten van het monumentenspreekuur en netwerkoverleg
- initiëren verdere ontwikkeling gezamenlijke huisvesting
- vertegenwoordiger van het steunpunt, naar klanten (gemeenten) en naar subsidieverstrekkers (rijk en provincie), en in kontakten met andere steunpunten in den lande
- ontwikkeling van de bundeling van krachten en initiëren samenwerking huisvestingspartners
- leveren van diensten en producten op het gebied van gemeentelijk beleid, projecten, voorlichting en (financieel) administratieve zaken (o.a. subsidies) als een soort algemeen consulent.
technisch-consulent (Xxxxxx xxx Xxxx). Werkzaamheden:
- het leveren van producten en diensten aan gemeenten, aangaande restauraties (opstarten, ondersteuning bij en berekenen van subsidiabele restauratiekosten, begeleiden, eindcontrole enz.), monumentenvergunningen, gemeentelijke monumentenlijsten (ondersteuning bij voorbereiding en opstellen ervan, vervaardigen lijst), waardestellingen (waarde-advies in individuele gevallen, advies inzake aanwijzing, doorlichting monumentenlijst), bouwhistorisch onderzoek en projecten (opdrachten voor
cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages, cultuureducatie enz.);
- het leveren van ondersteuning aan gemeenten en ook aan particuliere instellingen, aangaande bijvoorbeeld onderhoudsvraagstukken;
- het leveren van algemene en specifieke informatie en adviezen aan gemeenten, particuliere instellingen en monumenteneigenaren;
- het coördinatorschap van de stichting De Fryske Mole.
administratief coördinator (Xxxxxxx Xxxxxxxxxx). Werkzaamheden:
- agendering en verslaglegging van zowel het monumentenspreekuur als het netwerkoverleg
- invulling geven aan de helpdesk, het geven van inlichtingen en het doorverwijzen naar specialisten
- organiseren bijeenkomsten en het leveren van secretariële ondersteuning en inhoudelijke inbreng
- administratieve werkzaamheden ten behoeve van de stichting Steunpunt Monumentenzorg,
- het leveren van algemene informatie en adviezen aan gemeenten, particuliere instellingen en monumenteneigenaren op het gebied van subsidies, financiën, administratieve problemen
- administratieve en/of secretariële ondersteuning of desgewenst voeren van secretariaat van particuliere monumenteninstellingen (automatisering, vergaderstukken, correspondentie e.d.)
- inhoudelijke ondersteuning en advisering bij procedures e.d.
- uitvoering betaalde dienstverlening
- secretariaat van het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes
Consulent monumentenzorg (Xxxx Xxxxxxx). Werkzaamheden:
- het leveren van producten en diensten aan gemeenten, aangaande restauraties (opstarten, ondersteuning bij en berekenen van subsidiabele restauratiekosten, begeleiden, eindcontrole enz.), monumentenvergunningen, gemeentelijke monumentenlijsten (ondersteuning bij voorbereiding en opstellen ervan, vervaardigen lijst), waardestellingen (waarde-advies in individuele gevallen, advies inzake aanwijzing, doorlichting monumentenlijst), bouwhistorisch onderzoek en projecten (opdrachten voor cultuurhistorische verkenningen, cultuurhistorische effectrapportages, cultuureducatie enz.);
- het leveren van ondersteuning aan gemeenten en ook aan particuliere instellingen, aangaande bijvoorbeeld onderhoudsvraagstukken;
- het leveren van algemene en specifieke informatie en adviezen aan gemeenten, particuliere instellingen en monumenteneigenaren.
Archeologie (Xxxxx xxx Xxxxxxx). Voor werkzaamheden op het gebied van de archeologie wordt Xxxxx xxx Xxxxxxx (van Xxxx Xx Xxxx) ingehuurd. Sinds 1 oktober 2019 is zij de opvolgster van Xxxxx Xxxxxxx – van Zeist (Mennens Archeo Advies) die dat vanaf 2011 voor ons heeft gedaan.
1.5 POSITIE
Wij opereren als een kleine onafhankelijke stichting, die zijn zelfstandigheid en flexibiliteit gestalte kan geven door in allerlei functionele en inhoudelijke netwerken te participeren. Op deze wijze kunnen wij onze functie als ‘spin in het web’ van de Friese monumentenzorg en cultuurhistorie waarmaken.
Ten eerste is er de gezamenlijke huisvesting met elf andere monumentenorganisaties in het Monumintehûs Fryslân. Dit geeft niet alleen efficiencyvoordelen op het gebied van de huisvesting, faciliteiten en gezamenlijke inkoop, maar ook op inhoudelijk gebied; informatie- en kennisuitwisseling, bundeling van krachten, gezamenlijk optrekken en projecten initiëren. Op beide vlakken hebben wij als steunpunt een coördinerende rol. Als zodanig zouden wij als ‘aanvoerder’ van het twaalftal particuliere monumentenorganisaties in het Monumintehûs kunnen worden beschouwd.
Ten tweede is er de deelname in (kennis)netwerken en netwerkorganisaties. Wij hebben als steunpunten landelijk een Netwerk Steunpunten Cultureel Erfgoed (NSCE) waar uitwisseling, standpuntbepaling en gezamenlijke acties uit worden georganiseerd. Het voorzitterschap van het NSCE is jaarlijks wisselend. Twee van de drie noordelijke steunpunten (Drenthe en Fryslân) participeren samen met de stichting DBF in het Kenniscentrum Herbestemming Noord; een netwerkorganisatie (zie ook onze producten en diensten) die op een specifiek inhoudelijk onderwerp – herbestemming – samenwerkt en kennis deelt.
Een derde netwerk waar sinds 2019 in wordt geparticipeerd, is de “Coöperatie Restauratie Noord (CRN)”. Restauratie Opleidingsprojecten Noord Nederland (ROP NN) en de Vereniging van restauratieaannemers Noord Nederland (VRN) hebben het initiatief opgepakt om te komen tot bundeling van krachten in Noord Nederland. ROP NN en VRN werken daarin nauw samen met het EPI Kenniscentrum. De CRN is in 2019 een feit geworden; een coöperatie waarvan alle maatschappelijke initiatieven die zich in Noord Nederland bezig houden met het vak van restauratie en instandhouding van monumenten lid kunnen worden. Het draagvlak is getoetst in diverse gesprekken met overheden, eigenarenorganisaties, adviesorganisaties, opleidingsinstituten, architecten en restauratieaannemers. In 2019 zijn wij dan ook lid geworden, omdat wij bij willen en kunnen dragen aan de doelstelling van de CRN: “Betere randvoorwaarden creëren voor de realisatie van de restauratie-opgaven in Noord Nederland”. Onze inzet ligt hierbij vooral op kennisontwikkeling en ervaringsuitwisseling voor leerlingen in de restauratieopleidingen.
Naast de netwerken zijn er uiteraard de (inhoudelijke) werkrelaties met organisaties in het kader van onze onbetaalde dienstverlening c.q. producten en diensten, zoals daar bijvoorbeeld ten aanzien van het monumentenspreekuur/planoverleg zijn de Rijksdienst
voor Cultureel Erfgoed (RCE), welstand en monumentenadvisering Hûs en Hiem en de provincie Fryslân. Voor particulieren en particuliere organisaties vormen wij ook de helpdesk voor allerlei informatie en advies.
Daarnaast is er naast de in het voorgaande genoemde netwerken en werkrelaties nog een financiële relatie met de provincie Fryslân v.w.b. gesubsidieerde diensten en producten (boekjaarsubsidie), zoals die in dit Beleidsplan zijn uitgewerkt.
Tot slot leveren wij via de betaalde dienstverlening producten in opdracht van gemeenten, stichtingen en andere opdrachtengevers en participeren wij in projecten met andere organisaties.
Gezien al het voorgaande, kan met recht gesproken worden over de rol van ‘spin in het web’ en ‘huisarts’ die wij denken te vervullen.
1.6 FINANCIËN
Het huidige kader voor de budgetfinanciering c.q. boekjaarsubsidie door de provincie Fryslân van het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân, werd inhoudelijk omlijst door de nota “Erfgoed 2010-2014” van de provincie Fryslân die tot 31 december 2015 werd verlengd. Deze nota vormde het kader voor de budgetfinanciering door de provincie Fryslân van het Steunpunt Monumentenzorg Fryslân. Op deze nota en op het door ons eerder geschreven Meerjarenplan voor de periode 2009-2012 (ook in het kader van de budgetfinanciering door de provincie Fryslân”), zijn dan ook onze Productplannen 2010 t/m 2016 gebaseerd. In de hiervoor genoemde nota “Erfgoed” werd een belangrijke rol voor het Steunpunt weggelegd, waarvoor op jaarbasis (met een budgetfinancieringperiode van vier jaar) € 166.120,-- door de provincie Fryslân was gereserveerd (= inclusief de rijksbijdrage van € 68.067,-- die sinds 2009 in het provinciefonds is gestort).
Naast de provinciale subsidiëring was namelijk ook de rijksfinanciering van het steunpunt gebaseerd op een ‘afspraak’ die eindigde op 31 december 2008, namelijk het “Cultuurconvenant 2005-2008”. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de (financiële) verantwoordelijkheid voor de steunpunten bij de provincies neergelegd (bestuursakkoord d.d. 3 juli 2008 tussen ministerie van OCW en IPO). De rijksmiddelen voor de steunpunten zijn vanaf 1 januari 2009 – onder bepaalde voorwaarden – gedecentraliseerd naar de provincies en komen tot hen via het Provinciefonds. Daarin staat dat in elke provincie het provinciebestuur zorg draagt voor de bekostiging van één steunpunt monumentenzorg en archeologie. Die bekostiging dient op een zodanig niveau te zijn, dat uitvoering van onderstaande basistaken gewaarborgd wordt:
▪ Het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten;
▪ Het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming tussen de betrokken overheden en andere partijen;
▪ Het bevorderen van kennis en deskundigheid bij gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan.
Inhoudelijk werden hieraan in 2012 door de provincie Fryslân in het kader van het begrotingsprogramma Taal, Cultuur en Onderwijs binnen het thema Erfgoed een aantal na te streven resultaten aan toegevoegd: “Behoud en ontwikkeling van Friese archeologische, monumentale, cultuurhistorische elementen, patronen en structuren”.
Vanaf 2013 is in de budgetsubsidie de ondersteuning van de stichting De Fryske Mole ingevoerd (destijds ruim € 29.000) en een (cofinancierings)budget voor herbestemming als product/project Kenniscentrum Herbestemming Noord. In 2014 werd een Werkbudget Vrijwilligersorganisaties van € 15.000 ingesteld, dat als een incidentele subsidie binnen de budgetsubsidie bij ons is ondergebracht ten behoeve van een viertal organisaties.
Vanaf 1 januari 2016 gold niet meer de eerdergenoemde Nota Erfgoed, maar diende als actieprogramma de notitie “Weardefol Fryslân, die op 18 december 2015 door Provinciale Staten was vastgesteld. Hierin werden de taken en de financiering van budgetorganisaties als de onze nog eens bevestigd. Nieuw hierin was, dat per 1 januari 2016 ook de ondersteuning en aansturing van het Team Fryske Tsjerken bij ons is ondergebracht.
Voor de komende beleidsperiode is de provinciale nota “Nij Poadium; Kunst & cultuur, taal & onderwijs en erfgoed in Fryslân 2021-2024“ de leidraad. Deze op 22 januari 2020 door Provinciale Staten vastgestelde beleidsnota, is eigenlijk een ‘trendbreuk’ met het verleden waarin erfgoed en erfgoedbeleid een afzonderlijk onderwerp waren dat direct in verbinding werd gebracht met ruimtelijke kwaliteit en landschap. Nu maakt erfgoed deel uit van een integraal cultuurbeleid. Deze beleidsnota bouwt sterk voort op de richtinggevende uitspraken die Provinciale Staten eind 2018 hebben gedaan bij de behandeling van de notitie Kultuer oan ‘e kime (inclusief moties en amendementen). De ambities voor cultuur en erfgoed zijn in Nij Poadium verbonden met het taalbeleid en voorzien van instrumenten en middelen. De ambities en doelen in Nij Poadium vormen voor ons uiteraard de leidraad voor onze producten en diensten in deze nieuwe beleidsperiode.
De steunpunten hebben altijd in overleg met de provincies invulling met maatwerk gegeven aan de eerdergenoemde basistaken. Naast de naar de provincies gedecentraliseerde rijksgelden, hebben de provincies ook nog hun eigen bijdrage aan de steunpunten in te zetten, waarbij men naast de basistaken ook een meer eigen gewenste invulling kan verlangen van de steunpunten. Dat is natuurlijk onderwerp van overleg tussen provincie en steunpunt, dat vervolgens leidt tot (budget)afspraken. De bestuurlijke afspraken tussen IPO en het ministerie van OCW op dit vlak hebben geleid tot een nog steeds geldend convenant waarin staat opgenomen dat:
▪ Ieder provinciebestuur draagt zorg voor de bekostiging van een provinciale steunfunctie monumentenzorg en archeologie;
▪ De provinciale steunfunctie is een instrument voor het erfgoedbeleid en heeft de volgende basistaken:
-een aanspreekpunt voor ondersteuning van gemeenten;
-een platform voor afstemming van partijen in de regio;
-deskundigheidsbevordering van gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving monumentenzorg en archeologie en uitvoeringspraktijk.
Het rijk stelde per jaar € 1 miljoen beschikbaar in het provinciefonds voor alle steunpunten. Dit betekende een verhoging van de bijdrage, hetgeen het belang onderschreef dat het rijk en de provincies aan de steunpunten hechten. Voor de provincie Fryslân betekende dit een verhoging (van de rijksbijdrage in het provinciefonds) van €
68.067 naar € 83.333. Inhoudelijk betekende het dat de provincies door willen gaan met de steunpunten en hun rol en taak in het bredere erfgoedbeleid erkennen. Dit betekende
voor ons steunpunt dat de provincie Fryslân onze taak en rol positief waardeert en door wil gaan op deze wijze. Wij komen als steunpunt in Fryslân altijd positief in de evaluatierapporten (vierjaarlijkse evaluatie door RCE, IPO en VNG) naar voren. Op basis van de laatste evaluatie, kunnen wij helemaal doorgaan op de reeds door ons ingeslagen weg (met de aanbevelingen in het rapport uiteraard in het achterhoofd).
Wij hebben getracht een Beleidsplan te schetsen waarin onze producten en diensten onze doelstellingen blijvend helpen verwezenlijken. Daarmee realiseren wij ook het provinciale beleid. Dit ondanks de hiervoor geschetste situatie en allerlei andere ontwikkelingen en onzekerheden in het werkveld en daarbuiten
In de opstartfase van ons Steunpunt was de budgetsubsidie verreweg het grootste deel van onze inkomsten (tot circa 70%) en vormde 2006 de aanloop voor een ommekeer. Vanaf 2007 leverde de betaalde dienstverlening het grootste deel van de baten (tot 65%). In de periode 2011-2016 schommelde het percentage subsidie rond de 45% en de laatste drie jaar (2017 t/m 2019) is de verhouding budgetsubsidie-betaalde dienstverlening stabiel op respectievelijk 35%-65%. Wel is het zo, dat de boekjaarsubsidie niet dekkend is voor de afgesproken producten en diensten. Vanaf 2016 tot heden moeten wij jaarlijks gemiddeld zo’n € 11.000 uit eigen middelen (verdiend met betaalde dienstverlening) bijleggen om de gesubsidieerde producten en diensten te kunnen bekostigen.
De kosten van ons Steunpunt worden vooral bepaald door de loonkosten; de laatste twee jaar bedragen die circa 88% van onze kosten. Aangezien ons personeelbestand al 15 jaar een constante is, wordt het jaarlijks resultaat dus vooral bepaald door de opbrengst uit de betaalde dienstverlening. Het is in de volgende grafiek dan ook duidelijk herkenbaar, dat in de goede jaren (2007 t/m 2010) een gezonde algemene reserve is opgebouwd. Deze heeft weliswaar in de crisisjaren (2011 en 2012) een forse knauw gehad, maar lijkt zich de laatste twee jaar te stabiliseren met jaarlijks een klein resultaat dat wordt toegevoegd aan de algemene reserve. Afgezien van de mogelijke effecten van de huidige corona- maatregelen, zijn wij als financieel gezond te beschouwen.
Het verloop van onze baten vanaf 2009 tot heden en de verhouding daarin tussen budgetsubsidie en de betaalde dienstverlening wordt geïllustreerd door de volgende grafieken:
2. ONTWIKKELINGEN, UITDAGINGEN EN MEERWAARDE
De ontwikkelingen die een grote rol op het functioneren van het Steunpunt als geheel kunnen dan wel zullen hebben, worden hierna geschetst. Deze ontwikkelingen zullen wij een plek moeten geven in ons erfgoedbeleid en daarmee in onze producten en diensten. De uitdagingen die wij in de komende periode (2021-2024) aan moeten gaan, zijn:
▪ De uitdagingen vanuit het steunpuntennetwerk
De Erfgoedwereld is de laatste jaren flink in beweging. 2016 zag niet alleen de inwerkingtreding van de Erfgoedwet op 1 juli, met als belangrijke gevolgen een verbreding van het begrip cultureel erfgoed, de instandhoudingsplicht en de aandacht voor interieurs. Ook werden de AMvB’s behorende bij de Omgevingswet in de internetconsultatie gebracht. Alhoewel cultuurhistorisch erfgoed goed verankerd is in de Omgevingswet (inwerkingtreding van de kaderwet juli 2019), zijn de AMvB’s met name belangrijk voor het borgen en het omgaan met cultuurhistorische waarden. Een verplichte Omgevingsvisie met daaraan gekoppeld de Omgevingsplannen, verordeningen vastgelegd in de omgevingsplannen, een gewijzigde commissieopzet en dergelijke betekenen niet alleen een uitdaging voor de gemeenten maar ook voor hun adviseurs! Ook de specialistische monumentenambtenaar wordt steeds zeldzamer, de ambtenaren moeten integraler werken en adviseren. Reden voor de steunpunten (Netwerk Steunpunten Cultureel Erfgoed) om in te zetten op de volgende onderwerpen, zoals vastgelegd in de ‘positionpaper’ van het NSCE in 2019):
- het organiseren van gezamenlijke bijeenkomsten over de Omgevingswet en cultureel erfgoed, zoals het voorsorteren op de Omgevingsvisies, het borgen van de CH-waarden e.d.;
- het vergroten van de bewustwording op het gebied van interieurs en de gemeenten stimuleren de belangrijke interieurs in kaart te brengen;
- los van deze bijeenkomsten zal de implementatie van de Omgevingswet voor de cultuurhistorie in het algemeen de nodige werkzaamheden met zich mee brengen;
- blijvende aandacht voor het groene erfgoed;
- het organiseren van kennisuitwisseling door themadagen binnen het NSCE;
- alert blijven op de ontwikkelingen in het veld en zo nodig daarop reageren; hierbij zijn de ontwikkelingen rondom ‘Erfgoed telt’ van groot belang;
- het gezamenlijk optrekken als NSCE met andere partners in het veld en in grotere netwerken (de keten) die bijdraagt aan de verbinding tussen erfgoed en het ruimtelijk, economisch en sociaal domein
- het organiseren van bijeenkomsten met de andere partners in het veld.
De afgelopen jaren heeft het kwaliteitsdenken (POM-organisaties, ERM-kwaliteitsnormen, Wet Private Kwaliteitsborging etc.) steeds meer vaart gekregen en zal naar verwachting ook onderdeel worden van het nieuwe bestel. Hetzelfde geldt voor de verduurzaming van monumenten. Ook eigenaren van monumenten willen daar een bijdrage aan leveren. Gezien de ontwikkelingen binnen de cultuursector zal ook het cultureel ondernemerschap (‘cultural governance’ en ‘ heritage management’ ) belangrijker worden.
Een andere uitdaging is nog meer en beter als steunpuntennetwerk te opereren. Dit betekent een goede uitwisseling van kennis en producten, gebruikmaken van kwaliteiten en kennis van andere steunpunten zodat de advisering van de individuele steunpunten verbreed kan worden. Deze steunpunten opereren uiteraard wel onder de vlag van het ‘eigen’ steunpunt van de desbetreffende gemeente/provincie. Om de geformuleerde doelen te bereiken hebben we als steunpunten (NSCE) op basis van het bovenstaande de prioriteiten benoemd in ons ‘positionpaper’ en gekoppeld aan een uitvoeringsschema c.q. actieprogramma.
De steunpunten en hoe zij functioneren, worden eens in de vier jaar geëvalueerd door de RCE, IPO en VNG. Uit het laatste evaluatieonderzoek uit 2016 van de DSP-groep komt naar voren, dat – ondanks een lichte totale afname - de steunfunctie tegemoet komt aan de gewenste ondersteuning, kennis en dienstverlening. De aanbevelingen uit het rapport richten zich hoofdzakelijk op de belangrijke rol die de steunpunten in de ontwikkelingen (Omgevingswet en Erfgoedwet) als onderdeel van een groter netwerk (een keten) zouden kunnen hebben, dat bijdraagt aan een goede erfgoedzorg bij gemeenten en de verbindingen tussen erfgoed en het ruimtelijk en sociaal domein.
▪ Het nieuwe provinciale beleid “Nij Poadium”
In het Bestuursakkoord 2019-2023 “Geluk op 1” is erfgoed door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân omschreven als gestolde, waardevolle cultuur met een geschiedenis. Ons erfgoed bepaalt in hoge mate de kwaliteit van onze leefomgeving, vormt een rijke inspiratiebron voor kunst en cultuur en draagt zo bij aan brede welvaart. Of het nu archieven, musea, geschiedenisonderzoek, terpen, monumenten, dorpsgezichten of cultuurlandschappen zijn: samen vertellen zij het Ferhaal fan Fryslân. De provincie wil dit verhaal uitdragen naar de inwoners van Fryslân, toeristen en kinderen via onderwijs, kunst, musea, erfgoed- en marketinginstellingen. Erfgoed is kwetsbaar, daarom wil de provincie investeren in een stevige infrastructuur voor behoud maar ook ontwikkeling van ons erfgoed, mede door de waarde van het rijke Friese erfgoed te koppelen aan de nieuwe ontwikkelingen die op ons af komen zoals energietransitie en krimp. De groei van cultuurtoerisme zet stevig door, dit biedt economisch groeipotentieel. Kerken en boerderijen komen leeg te staan en zijn beschikbaar voor andere,
vernieuwende vormen van gebruik. Het belang van erfgoed voor de kwaliteit van de leef- en werkomgeving en voor het vestigingsklimaat voor bedrijven en bewoners groeit. Beleid voor erfgoed gaat daardoor juist ook over toekomst. Het erfgoed vormt een dynamische ‘collectie’ die voortdurend in beweging is. Dit biedt nieuwe kansen en invalshoeken voor het vertellen van het Ferhaal fan Fryslân. De provincie wil - naast haar autonome en wettelijke taken en bestuursafspraken – op basis van het eerdergenoemde bestuursakkoord nieuwe accenten leggen in het erfgoedbeleid. De belangrijkste beleidsaccenten voor 2021-2024 op het gebied van erfgoed voor de provincie Fryslân zijn:
- Erfgoed inzetten als fundament, meerwaarde en inspiratie voor nieuwe opgaven (cultuurtoerisme, ruimtelijke transities als energietransitie, klimaatadaptie en de transitie van de landbouw)
- Meer rijksmonumenten restaureren.
- Inzetten op de Fryske Pleats (waarbij voor restauratie en herbestemming stimulerende maatregelen worden genomen).
- Samenwerking met gemeenten, instellingen en vrijwilligersorganisaties. Deze samenwerking is nodig om te kunnen komen tot de beoogde samenhangende erfgoedinfrastructuur waarbij beleid en activiteiten op elkaar worden afgestemd en er gezamenlijke projecten worden uitgevoerd. Eén van de inhoudelijke onderwerpen hierbij is de problematiek van de leegkomende kerken. Dit doen we op grond van de Nationale kerkenaanpak die provincies hebben ondertekend.
Wat de provincie wil bereiken samen met de partijen in het veld, doen wij voor het allergrootste deel al met onze producten en diensten in de afgelopen jaren. De nieuwe aspecten die hier bij komen, vormen daarnaast uiteraard onze leidraad in dit beleidsplan. Wij hebben dat vertaald in onze ‘targets’. Deze provinciale doelen zijn o.a.:
- Behoud en ontwikkeling van monumentale waarden
- Meer kennis en bekendheid monumenten bij een breder publiek om de waarde en het unieke karakter met hen te delen
- Monumentale waarden worden gerespecteerd bij wijzigingen van rijksmonumenten
- Vrijkomende monumenten zoals kerken en boerderijen zijn herbestemd
- Restauraties met een goede restauratiekwaliteit en inzet van leerlingen voor het Restauratieambacht
- Erfgoedinstellingen en vrijwilligers zetten zich in voor behoud, ontwikkeling en draagvlak
- Eigenaren zijn ondersteund bij het verduurzamen van monumenten
▪ Onderzoek Blueyard naar provinciale steunfuncties
Voorafgaand aan de nota Nij Poadium heeft de provincie Fryslân in 2019 een onderzoek laten uitvoeren door bureau Blueyard naar de steunfuncties in de culturele sector in de provincie. Hoewel wij als Steunpunt Monumentenzorg Fryslân niet in de oorspronkelijke onderzoeksopzet waren opgenomen (was vooral gericht op musea en kunsten), hebben wij op verzoek van de provincie toch graag meegedaan in dat onderzoek. Mede omdat wij onszelf in dat kader ook wel eens wilden spiegelen. De conclusies in het eindrapport ten aanzien van ons functioneren waren:
- “De waardering voor het Steunpunt vanuit de erfgoedorganisaties is groot. De inhoudelijke kennis (bouwkundig, procedureel) wordt geprezen. Met weinig middelen levert het Steunpunt een belangrijke bijdrage aan het werk van de organisaties.
- Sommige organisaties leunen sterk op één of meerdere eigen, vrijwillige bestuurders voor werk dat het Steunpunt zou moeten of kunnen doen. Zij
maken zich soms zorgen dat, bij het onverhoopt wegvallen van zo’n bestuurder, door de bepekte capaciteit bij het Steunpunt geen personele ruimte voor opvang van die activiteiten is”.
En ten aanzien van de ‘aansluiting’ met de andere organisaties in de culturele sector wordt geconcludeerd:
- Het Steunpunt Monumentenzorg sluit door de gekozen structuur goed aan bij “ de vraag vanuit particulieren, gemeenten en organisaties.
- Het Steunpunt heeft weinig eigen expertise op het gebied van publieksbereik en zoekt hierin samenwerking met anderen. Sommige organisaties halen die
kennis bij hun landelijke koepel, andere zouden hier meer ondersteuning in willen”.
Voor ons reden om op dezelfde gewaardeerde voet verder te gaan, en in het kader van publieksbereik en digitalisering de samenwerking met de andere organisaties aan te gaan, met name met de stichting Erfgoed en Publiek.
▪ FUMO
In Fryslân is per 1 januari 2013 de FUMO operationeel geworden. Deze Friese Uitvoeringsdienst Milieu en Omgeving voert als RUD alle zogenaamde VTH-taken (vergunningen, toezicht en handhaving) uit. Destijds was het nog onduidelijk of en zo ja hoeveel gemeenten zaken bij de RUD zouden onderbrengen en/of monumentenzorg daar bij hoorde. Tot dusver heeft alleen de gemeente Terschelling haar gehele takenpakket (inclusief monumentenzorg) bij de FUMO ondergebracht. Voor de monumentenzorg is deze ontwikkeling van belang. Mede door “MoMo” is de monumentenzorg bijna helemaal richting ruimtelijke ordening opgeschoven. Als de ruimtelijke ordening steeds meer een wezenlijk onderdeel van de FUMO gaat uitmaken, dan zullen wellicht meer gemeenten
werkzaamheden aangaande omgevingsvergunningen bij hen onderbrengen. Dat betekent dat enkele taken van het Steunpunt (o.a. adviserende dienstverlening) ook door de FUMO zouden kunnen worden uitgevoerd. Dit raakt onze ondersteunende taken. Aan de ene kant zullen de gemeenten die diensten gaan afnemen van de FUMO, daarvoor niet meer bij het steunpunt aankloppen. Aan de andere kant zal de FUMO ook expertise moeten hebben op het vlak van de cultuurhistorie, waarbij het steunpunt zou kunnen worden ingehuurd. Vooral onze kennis en expertise maakt dat wij dit laatste zeker als een kans zien. De meerwaarde die wij op inhoudelijk vlak kunnen leveren en onze flexibele inzetbaarheid, zorgen ervoor dat wij – met name bij een groeiende organisatie als de FUMO – voor zo’n RUD een aantrekkelijke partner vormen om kennis in te huren in een flexibel groeimodel. Hoe dit uit zal pakken is momenteel – mede door de Wet Kwaliteitsborging - nog niet te zeggen, en daarmee ook moeilijk te vertalen in dit Beleidsplan. Bovendien hebben we het dan nog maar alleen over die taken die in adviserende zin passen bij de VTH-taken van de FUMO. Ingewikkelder en onwenselijker is de ontwikkeling, dat sommige RUD’s in den lande zich – om meer inkomsten te genereren
– ook hebben begeven op de markt om aanvullende producten te leveren. Zo ook op het vlak van het erfgoed. Het vervaardigen van een beleidsnota erfgoed voor een gemeente, is hiervan een voorbeeld. Hiermee treden de RUD’s niet alleen buiten hun taakomschrijving maar vormen ze op het vlak van de betaalde dienstverlening een concurrent van de steunpunten. Hoe zich dit gaat ontwikkelen zullen wij nauwkeurig volgen, opdat deze bedreiging op tijd door ons kan worden omgezet in een kans.
▪ Opkrabbelen uit de corona- en economische crisis en gemeentefusies ?
Al jaren is de budgetsubsidie niet toereikend om de kosten van de gesubsidieerde producten en diensten te dekken. Uit onze betaalde dienstverlening (vooral opdrachten van gemeenten) moeten wij derhalve steeds meer opbrengst halen om de kosten van de gesubsidieerde producten te kunnen betalen. Dat is een zeer lastige opgave, vooral omdat de opdrachten voor 90% bij gemeenten en gemeentelijke stichtingen vandaan moeten komen. Deze gemeenten staan ook voor forse bezuinigingsoperaties en de opdrachten liggen niet meer voor het oprapen. Ook de gemeentelijke herindelingen spelen hierin een rol; het lijkt er op dat de kleinere gemeenten die wij ondersteunden, ons in een gefuseerd en groter verband minder nodig hebben. Immers, de grotere gemeente zal het ambtelijk apparaat voldoende (qua kennis en capaciteit) moeten kunnen inrichten voor de gemeentelijke taken (zie gemeenten Súdwest Fryslân, De Fryske Marren en Waadhoeke). In de praktijk blijkt echter ook dat grote gemeenten met veel monumenten en op zich voldoende capaciteit en kennis, toch de (tijdelijke) hulp van het Steunpunt inroepen. Ook daar kunnen we nog steeds het nodige betekenen. Niettemin vormen de gemeentelijke bezuinigingen en herindelingen voor ons niet-gesubsidieerde product betaalde dienstverlening (maar wel essentieel voor ons voortbestaan) wel een punt van zorg.
De crisis in de bouw – versterkt door de PFAS-problematiek - werkt nog steeds inhoudelijk door. Immers, er werd veel minder ge- en verbouwd, ook bij monumenten. Het tij leek zich weer iets te keren, vooral als wordt gekeken naar ons Monumentenspreekuur waarin de laatste drie jaar aanzienlijk meer plannen worden behandeld. Nu door de corona-crisis moeten we niet alleen andere (meer digitale) wegen vinden voor het Monumentenspreekuur, maar dreigt ook onze betaalde dienstverlening langzamerhand op te drogen.
▪ Terugtredende overheid
Al jaren vindt onder het motto “Decentraal wat kan, centraal wat moet” een herbezinning op overheidsstaken plaats, zo ook bij de objectgerichte zorg en de ruimtelijke ordening. De rijksoverheid richt zich op nationale belangen. In het kader van RO richt de RCE zich de laatste jaren veel minder op kleine bouwplannen en meer op de grote en complexere vraagstukken. Een integrale benadering staat daarbij centraal. Deze benadering heeft het rijk o.a. verankerd in de realisatieparagraaf van de Nota Ruimte. Het nationaal belang komt daarin tot uitdrukking bij nr. 15 (Werelderfgoed) en nr. 19 (Behoud en versterking van de kernkwaliteiten met betrekking tot natuur, architectuur, cultuurhistorie, landschappelijke kwaliteit). Het gaat dan om de volgende onderwerpen: Gebouwde rijksmonumenten en complexen, Beschermde buitenplaatsen, Beschermde stads- en dorpsgezichten, Archeologische rijksmonumenten en AMK, Het maltaproof zijn van bestemmingsplannen (irt IKAW), Cultuurhistorische aspecten nationale landschappen, (Tentatieve lijst) Werelderfgoederen, Borging waarden Belvedere-gebieden en Bijdrage RCE bij prachtwijken en herbestemming.
In het kader van de Wabo zijn al 23 vergunningen (inclusief de Monumentenvergunning) in één Omgevingsvergunning gegoten. Door de beperking adviesplicht adviseert de RCE nog maar in vier categorieën ingrepen bij rijksmonumenten. Dit betekent dat er nog in ongeveer 30% van alle omgevingsvergunningen inzake een rijksmonument door het rijk wordt geadviseerd. Daarbij kwam ook nog dat met ingang van 1 januari 2012 een aantal ingrepen vergunningsvrij zijn verklaard. Nog een veel grotere ontwikkeling is het komen tot één Omgevingswet (zie hierna).
Een terugtredende (rijks)overheid betekent op het gebied van restauratieregelingen en op het gebied van (ruimtelijke) advisering een verzwaring van taken richting provincie en gemeenten; waar die overheden dat vervolgens niet aankunnen, zouden wij onze (verbrede) diensten aan kunnen bieden. Waar die gaten in dienstverlening gaan vallen kan nu nog niet met zekerheid worden voorspeld, en dus kan dan ook nog niet voor 2021 e.v. worden gezegd welke (bijgestelde) producten of diensten dat vergt.
Wat ons daarbij wel zorgen baart, is de terugloop aan inhoudelijke monumentenkennis bij gemeenten. Een vergunning voor de verbouw van een rijksmonument lijkt te verworden tot een procedurele bezigheid (24 vinkjes zetten op een formulier). Door gemeentelijke fusies, reorganisaties en bezuinigingen worden er grote afdelingen vergunningverlening, handhaving en toezicht opgezet met minder mensen, waarin voor de specifieke kennis op het gebied van monumenten steeds minder ruimte is. Het door ons aanbieden van informatie en deskundigheid (bijvoorbeeld in de Erfgoedcafés), biedt in een aantal gemeenten ook geen soelaas; als men er geen tijd aan kan en mag besteden, wordt dit ook niet gedaan. Wij denken met een nog meer pro-actieve aanpak effect te kunnen bereiken. Gezamenlijk met de RCE, Hûs en Hiem en de provincie Fryslân willen we die gemeenten gericht benaderen, om hen in het verbeteringsproces te begeleiden.
▪ Internationale Verdragen
In 2005 is al het Verdrag van Faro opgesteld door de Raad van Europa. Erfgoedparticipatie staat centraal in dit Verdrag en hierin wordt de maatschappelijke waarde van erfgoed en van actieve deelname daaraan benadrukt. Cultureel erfgoed gaat namelijk iedereen aan. Via erfgoed kun je elkaar vinden, het kan een middel zijn om maatschappelijke doelen te bereiken. En als de samenleving actief betrokken is bij cultureel erfgoed, kan dit van grote betekenis zijn voor de waardering, het behoud en het gebruik ervan. Want niet de locaties en objecten zelf zijn de belangrijkste onderdelen van cultureel erfgoed, maar juist de betekenis en waarde die mensen aan dat erfgoed toekennen en die ze uitdragen. Het verdrag ziet voor cultureel erfgoed een rol weggelegd in de versterking van een vreedzame en democratische samenleving, van processen van duurzame ontwikkeling en van de bevordering van culturele diversiteit. Daarom stimuleert het verdrag iedereen om eraan bij te dragen dat cultureel erfgoed een plek in onze samenleving heeft of krijgt, en kan houden (het ‘borgen’), en om organisaties en particuliere initiatieven om gebruik te maken van cultureel erfgoed bij ruimtelijke en maatschappelijke vraagstukken. Het verdrag zet landen ertoe aan hiervoor kaders te bieden. In tegenstelling tot eerdere erfgoedconventies – Architectural Heritage (Granada, 1985) en Archeological Heritage (Valletta, 1992) – richt Faro zich niet op het hoe, maar op het waarom van monumentenzorg. Dankzij Faro zijn niet de objecten en locaties de belangrijkste onderdelen van cultureel erfgoed, maar juist de betekenissen en waarden die mensen aan dat erfgoed toekennen. Pas in 2018 liet de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in haar beleidsbrief ‘Cultuur in een open samenleving’ weten dat het kabinet voornemens was een onderzoek naar de ratificatie van het Verdrag van Faro te starten. Uitgangspunt van dit verdrag van de Raad van Europa is de sociale waarde van erfgoed. Het kabinet laat een inventarisatie maken van voorbeelden van de Faro-werkwijze en ondersteunt projecten waarbij de actieve betrokkenheid van burgers bij erfgoed centraal staat. Er bestaan veel raakvlakken tussen dit verdrag en het UNESCO Verdrag inzake de bescherming van Immaterieel Erfgoed.
Sinds 1 maart 2019 is de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een Faro-programma gestart met als doel burgerinitiatief en -participatie tot een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk te maken. Dit Verdrag van Faro zal ook het nodige gaan betekenen op het gebied van erfgoed en participatie. In samenhang met ook de hiervoor besproken nota Nij Poadium van de provincie, gaan wij uitgebreider in op erfgoedparticipatie in onze activiteiten.
Op 22 januari 2018 is de Davos Declaration on Baukultur ondertekend door alle Europese ministers van Cultuur en organisaties als UNESCO, de Architects Council of Europe (ACE), Europa Nostra en ICOMOS. Namens minister xxx Xxxxxxxxxxx werd de handtekening gezet door directeur-generaal Cultuur Xxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx. Baukultur is in de verklaring een begrip dat alle menselijke activiteit omvat waarmee de gebouwde omgeving wordt veranderd. Tot de bouwcultuur behoren zowel bestaande gebouwen, waaronder monumenten en andere cultuurhistorische elementen, als het ontwerp en de bouw van hedendaagse gebouwen, infrastructuur, openbare ruimten en landschappen. De ondertekenaars zijn van mening dat een goed ontworpen gebouwde omgeving bijdraagt aan sociale cohesie en aan de gezondheid en het welzijn van iedereen. Daarbij is cultuur en cultureel erfgoed een essentieel onderdeel van die kwalitatief hoogstaande bouwcultuur. Met de Verklaring van Davos verplichten de ondertekenaars zich de principes van een hoogwaardige bouwcultuur bij alle belanghebbenden binnen en buiten de overheid te promoten, en om beter beleid op dit onderwerp te ontwikkelen. Een en ander zal zijn consequenties moeten krijgen in toetsing, advisering bij het ruimtelijk ontwerpen. In navolging van hoe o.a. het rijk hier mee om wil gaan, willen en dienen ook wij in onze activiteiten hier invulling aan te geven.
▪ Wetswijzigingen
Mede op basis van MoMo, traden per 1 januari 2012 al een aantal wetswijzigingen in werking die merendeels betrekking hadden op cultuurhistorische waarden in de ruimtelijke ordening, zoals het Besluit Ruimtelijke Ordening (Bro) en het Besluit Omgevingsrecht (Bor). Daarbij kwamen wijzigingen aangaande de procedure en vergunningsvrije activiteiten bij rijksmonumenten, bouwen in/aan/op of bij een gemeentelijk provinciaal of rijksmonument en bouwen in een rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht. Tevens verviel in de Monumentenwet o.a. de 50-jaren grens en dat er geen rijksmonumenten meer op verzoek worden aangewezen.
De lijn dat cultuurhistorie steeds meer in het ruimtelijk spoor wordt geregeld, is voortgezet in de grote operatie om tot een Omgevingswet te komen die op 1 januari 2021 in werking zou treden. Zo’n 60 wetten die er in de fysieke leefomgeving spelen, worden tot één Omgevingswet omgesmolten, met daaronder een aantal Algemene Maatregelen
van bestuur die al zijn uitgewerkt en vastgesteld. Op basis van ICT-perikelen en de huidige corona-crisis is de inwerkingtreding tot nader order uitgesteld. Aangezien alle ruimtelijke zaken aangaande de monumentenzorg vanuit de Monumentenwet naar de Omgevingswet gaan, is in 2016 al besloten de dreigende versnippering van allerlei overblijvende erfgoedwetgeving te pareren met één integrale Erfgoedwet voor het beheer en behoud van het cultureel erfgoed. Deze Erfgoedwet harmoniseert bestaande wet- en regelgeving, schrapt overbodige regels en legt de verantwoordelijkheid voor de bescherming van het cultureel erfgoed zoveel mogelijk bij het erfgoedveld zelf; musea, collectiebeheerders, archeologen, eigenaren en overheden. De Erfgoedwet is op 1 juli 2017 in werking getreden.
Op het moment van schrijven van het vorige Beleidsplan, kwam minister Xxxx met het wetsvoorstel “Kwaliteitsborging voor het bouwen”. Twee belangrijke zaken hierin waren, dat de toets op het Bouwbesluit niet meer preventief wordt uitgevoerd (pas aan het einde van het bouwproces) en dat een private partij de toets op het Bouwbesluit gaat uitvoeren. Dit baart ons zorgen, omdat de kwaliteit van monumenten en cultuurhistorie hierin onder druk komt te staan. De afstemming tussen de bouw- en monumentenaspecten tijdens de uitvoering vindt in dit wetsvoorstel niet meer geïntegreerd plaats. Wat via de Wabo door middel van één vergunningstraject integraal behandeld werd, wordt nu in het toezichttraject separaat getoetst. Het combinatievoordeel zowel inhoudelijk als in capaciteit verdwijnt hiermee. Dit druist eveneens in tegen pijler twee van de Modernisering Monumentenzorg: ‘krachtiger en eenvoudiger regelgeving’. Door de invoering van dit wetsvoorstel is bij monumenten meer tijd aan de voorzijde nodig om de gevolgen ten aanzien van de bouwbesluittoets in het vergunningsproces af te wegen. De vergunning voor monumenten moet nu uitgebreider op techniek worden getoetst om mogelijke strijdigheden aan de voorkant van het proces te voorkomen. De organisatie van het gemeentelijk toezicht op monumenten moet in veel gemeenten heringericht worden. Daarbij is het van belang dat het monumententoezicht door het bevoegd gezag tijdens de uitvoering stevig verankerd wordt of blijft. Door het wegvallen van de toets op het Bouwbesluit is het noodzakelijk de afstemming met het monumentenbelang goed te organiseren, zodat een zorgvuldige aanpak en keuze voor maatwerkoplossingen in stand blijven. De Wet Kwaliteitsborging is echter nog steeds niet ingevoerd (?) en hangt nog altijd boven de markt.
Hoe al deze wetswijzigingen en AMvB’s uit gaan pakken in de praktijk, zal nauwlettend worden gevolgd. Het is momenteel nog te onzeker hoe zich dit gaat ontwikkelen en op welke wijze daar vanaf 2021 op zou moeten worden ingespeeld. Wel is duidelijk dat binnen bestaande producten er accentverschuivingen zullen plaatsvinden richting deze wetten, bijvoorbeeld door in netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten de informatie in dat kader te plaatsen en de vormen die daar voor nodig zijn toekomstbestendig te maken.
MEERWAARDE
De meerwaarde van het steunpunt heeft de voorgaande jaren altijd gelegen in:
- Het vormgeven van een efficiënter, consistenter en kwalitatief beter proces van advisering vergunningverlening (de behoefte bij gemeenten aan coördinatie, afstemming en ondersteuning door het Steunpunt is gebleken en is nog steeds aanwezig).
- Het nog steeds in toenemende mate voorzien in de informatiebehoefte bij zowel gemeenten, als particuliere monumenteneigenaren en organisaties (er komen steeds meer ‘afnemers’ van informatie, die positief zijn over de kwaliteit, snelheid en het ‘dicht bij huis kunnen verkrijgen’ van de informatie).
- Het zorgen voor een beter begrip voor de cultuurhistorie, hetgeen o.a. weer leidt tot verbetering van de (restauratie- en verbouw)plannen en van de praktijk van de monumentenzorg.
- Het bewerkstelligen van een kwaliteitsimpuls aan de plannen en diensten van die gemeenten waaraan wij ondersteunende diensten en producten hebben geleverd en die tot ‘investeringen’ (in kennis, draagvlak, beleid en financiën) in de cultuurhistorie hebben geleid. Dit geldt zowel in organisatorische zin (de gemeentelijke ‘infrastructuur’), als voor de cultuurhistorie (behoud en ontwikkeling) zelf.
De hiervoor weergegeven ontwikkelingen in algemene zin maken dat deze meerwaarde er nog steeds is. Sterker nog, deze bewezen meerwaarde moet worden benut om de geschetste ontwikkelingen in goede banen te leiden voor de cultuurhistorie. Wij voorzien dan ook nog steeds in een grote informatiebehoefte, die door complexere regelgeving en nieuwe ontwikkelingen alleen nog maar zal toenemen.
3. BELEIDSPLAN 2021 - 2024
3.1 DE OPGAVE
In onze beginjaren (2002 t/m 2006) hebben wij ons vooreerst geconcentreerd op de kerntaken (platformfunctie) die door het rijk en de provincie Fryslân (destijds) werden gesubsidieerd. Door te focussen op een goede organisatie en een goed functioneren van bijvoorbeeld het bouwplanoverleg, is dat onderdeel zeer succesvol gebleken. Deze focus heeft er ook toe bijgedragen dat het accent c.q. de taakopvatting relatief (te) veel op de gebouwde monumentenzorg heeft gelegen. In de volgende Meerjaren- en Beleidsplannen hebben wij aangegeven dat wij ons verder wilden ontwikkelen in de ‘breedte’ van de totale cultuurhistorie. De opgave zat er toen vooral in, om – conform de Belvédère- gedachte – de cultuurhistorie zo goed en vroeg mogelijk in de ruimtelijke plannen te krijgen en met name de gemeenten op dat ‘goede spoor’ te krijgen. Ook door de Modernisering van de Monumentenzorg (MoMo) kregen de drie pijlers van MoMo hun
beslag na 2012. De ‘de cultuurhistorische belangen meewegen in de ruimtelijke ordening’ was eigenlijk al een voortzetting van hetgeen al ingezet was in de breedte van het functioneren van de steunpunten. Het inspelen op de andere twee pijlers van MoMo – ‘krachtiger en eenvoudiger regelgeving’ en ‘bevordering van herbestemming’ - vormden de afgelopen jaren eigenlijk de opgave, waarbij vooral aan herbestemming vanaf 2013 veel aandacht is geschonken met het oprichten van het Kenniscentrum Herbestemming Noord.
Nu de Erfgoedwet, de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen en vooral de Omgevingswet hun intrede hebben gedaan of zullen doen in de onderhavige planperiode, zal ook nu op die derde pijler van MoMo de focus moeten worden gericht. De opgave voor de komende vier jaar ligt dan ook in het bewerkstelligen dat het behoud van de cultuurhistorie in die wetten goed geborgd wordt en dat er goede en efficiënte werkvormen in de dagelijkse praktijk van de monumentenzorg worden ontwikkeld waar de monumentale waarden mee zijn gediend.
3.2 DE MISSIE
Deze opgave leidt tot onze missie om het integraal cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid te blijven bevorderen en ondersteunen, zonder daarbij het monument en haar (intrinsieke) waarde te vergeten; in alle ruimtelijk denken (het belang van de omgeving van het monument, de cultuurhistorie in het bestemmingsplan), dreigt de bescherming van monumentale waarden wat op de achtergrond te geraken en het vakinhoudelijke aspect in procedures ten onder te gaan. Daarnaast rekenen we het tot onze opgave om verder bij te dragen aan het tot staan brengen van de leegstand van kerken, scholen, boerderijen en industriële complexen via het bevorderen van herbestemming. Daarbij vormt de derde pijler van MoMo eveneens een uitdaging; de verandering van regelgeving en de terugtredende overheid, zal betekenen dat het beroep op een ondersteunende stichting als wij voor wat betreft informatie en deskundigheid alleen maar zal toenemen, zelfs van overheden. De producten en diensten die ons hierbij ten dienste staan, zullen niet veranderen; alleen de inhoudelijke nuance zal iets verschuiven omdat de focus er binnen met name zal liggen op de genoemde nieuwe wetten.
3.3 DE VISIE
3.3.1 OP HET FUNCTIONEREN
Eerder hebben wij onze visie op ons functioneren opgehangen aan twee kernbegrippen: ‘uitbouwen van het goede’ en ‘verbreding’. Met het eerste werd bedoeld, dat de zaken
die toen goed waren georganiseerd en goed functioneerden (zoals destijds het Bouwplanoverleg) werden doorgezet en voor zover mogelijk verder werden geperfectioneerd en/of uitgebouwd. Met verbreding werd bedoeld dat de aandacht meer moest komen te liggen op de totale cultuurhistorie (inclusief archeologie en historische- geografie) die in de platform- en ondersteuningsfunctie toen nog te veel was beperkt tot alleen de gebouwde monumenten.
De afgelopen jaren hebben wij – op basis van ons Beleidsplan 2013-2016 - ons functioneren ook op deze begrippen gebaseerd. Ook toen hebben de destijds geschetste ontwikkelingen in het werkveld (en bij de overheid) gemaakt, waarin nuanceringen zijn aangebracht. Onze missie en opgave konden toen niet meer met dezelfde instrumenten als in het begin worden gerealiseerd. De producten Bouwplanoverleg en Ruimtelijk Planoverleg verdwenen en het (ruimtelijk) cultuurhistorisch kwaliteitsbeleid werd bevorderd met instrumenten als het netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten. Hoewel ‘cultuurhistorie goed en vroeg in de ruimtelijke ordening’ nog altijd tot onze opgave behoort, gaven we daar op een andere manier aandacht aan en richten we ons veel minder op de coördinatie van adviesprocessen bij vergunningen. De zes producten en diensten zoals die op grond van het voorgaande zijn ontstaan en zoals wij die in onze Productplannen de laatste drie jaar hebben benoemd, zijn in onze ogen toekomstbestendig. De opgave en onze missie nopen ook niet tot een andersoortig functioneren. De ontwikkelingen kunnen worden opgevangen binnen deze producten, door daar de inhoudelijke focus op te leggen.
Bij ons functioneren neemt de samenwerking in het Monumintehûs een belangrijke plaats in, en andersom nemen wij een belangrijke coördinerende rol in het Monumintehûs in. Niet alleen als ‘huisbaas’ in de huisvesting, maar ook als initiator van de samenwerking en faciliterend in de dienstverlening naar de partners.
Inhoudelijk gezien is de archeologie al een onderdeel van ons dienstenpakket geworden, en worden andere disciplines van de cultuurhistorie waar we geen expliciete kennis van hebben (bijvoorbeeld historische-geografie) ingehuurd of worden in projectvorm door anderen ingebracht. Voor dergelijke projecten moeten echter wel partners van buiten het Monumintehûs gezocht worden. Vandaar dat we ook recent zijn toegetreden tot de Coöperatie Restauratie Noord. Ook het participeren in netwerken als het Kenniscentrum Herbestemming Noord en het Netwerk Steunpunten Cultureel Erfgoed, maakt dat wij als kleine onafhankelijke deskundige instelling daarin prima kunnen functioneren vanwege onze volgende filosofie:
Dit alles vergt een nog pro-actievere rol van het Steunpunt, dan de rol die op basis van het vorige Beleidsplan al was ingezet. In het licht van het voorgaande kunnen en moeten wij als Steunpunt voor de gehele cultuurhistorie in de provincie het informatie-, contact- en aanspreekpunt (kortom Steunpunt) zijn. De rol en taakopvatting is die van stimulator en ondersteuner. Hierbij moet in de volle breedte van de cultuurhistorie ondersteuning worden gegeven, opdat de organisatie, het beleid en de praktijk van de gebouwde monumentenzorg en de archeologie beter worden en de ruimtelijke kwaliteit (waarvan de cultuurhistorie een essentieel onderdeel uitmaakt) wordt bevorderd, met alle positieve (en beoogde) culturele, maatschappelijke en economische effecten van dien.
3.3.2 OP DE ORGANISATIE
Kijkend naar al de voorgaande aspecten, mag duidelijk zijn dat wij de ‘ambitie’ hebben om het informatie-, contact-, aanspreek- en meldpunt te zijn, om het beleid en de praktijk
aangaande de monumentenzorg en de archeologie in Fryslân te verbeteren. Al de voorgaande ontwikkelingen en ambities passen binnen de weergegeven ‘missie’;
• Betere organisatie en ondersteuning van de monumentenzorg in Fryslân, waardoor het Friese cultureel erfgoed beter kan worden beschermd en de beoogde culturele, maatschappelijke en economische effecten kunnen worden vergroot;
• Verbeterde effectiviteit, efficiency en kwaliteitszorg op het gebied van kennis en informatie, bundeling van krachten, voorlichting (helpdesk), gezamenlijke huisvesting, afstemming (verticaal op overheidsniveau qua advisering, vergunningverlening, subsidies), de relatie met het particulier initiatief en stroomlijning en versnelling van (wettelijke) procedures.
De personeelsbezetting die er voor nodig is om het (Steun)punt voor de cultuurhistorie voor Fryslân te zijn, bestaat momenteel uit:
- directeur (leiding, beleid en organisatie); (bestaand);
- technisch consulent gebouwde monumentenzorg (bestaand);
- administratief coördinator voor de administratieve gang van zaken (bestaand);
- consulent monumentenzorg (bestaand); alleen voor betaalde opdrachten
- archeologisch consulent (bestaand);
De noodzaak wordt gevoeld van uitbreiding met:
- een educatief medewerker (nieuw);
- een historisch-geograaf (nieuw); alleen in te huren voor die projecten waarbij de integrale cultuurhistorie en met name de nog altijd onderbelichte historisch- geografische landschapselementen onderwerp van onderzoek of opdracht zijn;
Deze twee functies zullen wij niet zelf aanstellen, doch afhankelijk van de benodigde expertise op dat vlak inhuren of incorporeren in projecten. Bovendien zal op basis van het Blueyard-onderzoek (zie bldz. 14) daartoe ook de samenwerking worden gezocht met de stichting Erfgoed en Publiek, al dan niet in projectvorm. Hetzelfde geldt voor eventuele (nu nog niet voorziene) specifieke disciplines die nodig zijn om bepaalde opdrachten of nieuwe taken (eventueel op projectbasis) uit te kunnen voeren.
Onze organisatie blijft op deze manier klein en flexibel, waarbij ontbrekende specifieke deskundigheid in een flexibele schil is ondergebracht:
Nu is het wel zo, dat alle (externe) ontwikkelingen zoals die in Hoofdstuk 2 zijn geschetst, hun weerslag kunnen hebben op de organisatorische vorm en het intern functioneren van het Steunpunt. De volgende twee aspecten spelen daarin – en in combinatie met elkaar – een rol:
- rijksbemoeienis; Hoewel de (financiële) verantwoordelijkheid van de steunpunten bij de provincies is neergelegd, zal het rijk richting provincies toch wel aan willen geven wat zij graag ziet dat de steunpunten (in aanvulling op het rijk) zouden moeten gaan doen (conform de meermalen genoemde overeenkomst tussen minister en IPO). Daarbij is het van belang of taken zo gaan schuiven dat dit tot (en wens tot) uniformisering van de steunpunten gaat leiden.
- uniformiteit; Een aantal steunpunten in Nederland is ingebed in een grotere (cultuurhistorische) organisatie waarin ook de welstandsadvisering is opgenomen (WMO’s genoemd). In de lijn van de ontwikkeling dat het met de monumentenzorg en cultuurhistorie steeds meer om de integrale (planologische) zorg enz. gaat (zie ook de Omgevingswet), is er in het verleden wel eens gepleit voor uniformisering van de steunpunten. Bijvoorbeeld om de adviestaken en facilitering op het gebied van de vergunningverlening bij de WMO’s onder te brengen en de ondersteuning in de breedte van het culturele erfgoed (van particuliere organisaties o.a. en educatie) bij ‘erfgoedhuizen’. Vanuit de WMO’s bestonden er zorgen over de kwetsbaarheid van ‘kleine’ onafhankelijke steunpunten (Brabant en Fryslân). Die keuze van een onafhankelijke stichting is in het verleden bewust gemaakt (en door het rijk geïnstigeerd), maar de afhankelijkheid van de betaalde dienstverlening en de ‘druk’ vanuit de WMO’s leidde tot een heroverweging van de producten en diensten en in welke organisatorische
vorm die het best kunnen worden geleverd. Het rijk heeft echter – ook toen zij de steunpunten nog deels financierde – altijd als uitgangspunt gehanteerd: maatwerk per provincie.
Voor onze organisatie was en is echter de belangrijkste vraag met welke organisatorische vorm de gewenste producten en diensten het meest gebaat zijn, gezien alle ontwikkelingen. Over deze vraag hebben wij als bestuur in het verleden meermalen nagedacht. En ook nu komen wij tot de conclusie en het besluit om onze organisatorische vorm vooralsnog niet te wijzigen. In het licht van de taken die we voor ogen hebben en op basis van de resultaten van de betaalde dienstverlening en de ontwikkelingen in het werkveld, is er vooralsnog geen reden om nu een andere bestuurlijk-organisatorische vorm te kiezen. Pas als de (inhoudelijke) ontwikkelingen in 2021 e.v. zodanig zouden zijn dat een andere vorm efficiënter zou zijn voor het realiseren van de doelstellingen en voor een betere realisatie van de producten, zal daartoe actie worden ondernomen. In de tussentijd kunnen wij in de stichtingsvorm nog zeer goed onze producten verwezenlijken en binnen de diverse netwerken goed opereren.
Daar waar het mogelijk is om de voorgaande geschetste ontwikkelingen in een perspectief te plaatsen van de consequenties voor (de bijstelling van) onze producten en diensten, is dat hierna in de vorm van ‘verwachte ontwikkelingen ten aanzien van het product’ per product weergegeven. Daarbij moet nadrukkelijk worden gesteld, dat we daarbij uitgaan van ‘aannames’; ontwikkelingen waarvan we aannemen dat ze met een grote mate van waarschijnlijkheid ook inderdaad het verloop krijgen dat we nu denken. Deze aannames zijn dus eigenlijk ook een soort voorbehoud; als de ontwikkelingen toch een andere wending krijgen dan we nu aannemen, dan zal dat te zijner tijd toch een andere vertaling krijgen dan we nu in dit beleidsplan weergeven.
Per huidig product volgt hierna dan ook schematisch weergegeven welke ontwikkelingen bij dat product een rol spelen en hoe dat zal leiden tot inhoudelijke bijstelling dan wel nuancering van het product (of dienst). Het waarom van die verwachte verandering van het product wordt daarbij toegelicht.
3.3.3 VISIE OP DE PRODUCTEN EN DIENSTEN
Het voorgaande betekent qua vertaling in producten globaal het volgende:
Product “Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomst” [ NO / NB ] wordt [NO]
Ontwikkeling: De gebleken behoefte aan diensten zoals het Monumentenspreekuur, Erfgoedcafés en andere netwerkbijeenkomsten, is er in 2020 nog steeds en zal er ook in 2021 e.v. blijven. De nieuwe wetten en regelingen en hoe daarbinnen de monumentenzorg het beste kan worden gediend, zal menig bijeenkomst en (netwerk)overleg vergen. De netwerkbijeenkomst Actualiteiten & Ontwikkelingen zal vanaf 2021 in overleg met de RCE en de Erfgoedacademie een andere opzet krijgen.
Verandering: Het product Netwerkoverleg en Netwerkbijeenkomst blijft bestaan, doch de inhoudelijke focus bij de bijeenkomsten, overleggen en Erfgoedcafés zal liggen op de instandhoudingsplicht, de Erfgoedwet, de Omgevingswet en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. De ontwikkelingen binnen dit product betreffen vooral de vorm. Nu in deze coronatijd proberen we nieuwe (digitale) wegen te vinden, bijvoorbeeld vragenlijsten/infopakketten in plaats van bijeenkomsten of bijeenkomsten niet fysiek maar via digitale vergadervormen (MS Teams) te laten plaatsvinden. De grootste consequentie inhoudelijk heeft betrekking op het Monumentenspreekuur. De bedoeling hiervan is om zoveel mogelijk op locatie de plannen te bespreken met alle partijen en betrokkenen. Waar bijeenkomsten weer kunnen worden belegd, zullen we dat doen. Daarnaast gaan we met alternatieve werkwijzen aan de slag die minstens evenveel tijd vergen. Qua benodigde uren wordt in 2021 dan ook aangesloten bij de ervaringscijfers van 2018 t/m 2020. Aangezien het in het coronatijd bleek dat bijeenkomsten niet altijd mogelijk zijn en er naar nieuwe (digitale) wegen is gezocht, geven we dit product een andere naam: NO (Netwerkoverleg).
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2019: € 24.965 Geschatte kosten product in Productplan 2020: € 23.223 Geschatte kosten product in 2021: € 27.500
Dekking budgetfinanciering provincie: € 27.500
Product “Bewustwording en Kennisbevordering” [ B&K ] wordt [BKP]
Ontwikkeling: De noodzaak tot stimulering van het cultuurhistorisch besef is nog steeds aanwezig. Het nog niet goed ontwikkeld en vertegenwoordigd zijn van de (gebouwde) monumentenzorg en archeologie in de Erfgoededucatie, maken dat de behoefte aan kennisoverdracht groot is; zowel t.a.v. actuele regelingen en thema’s, als qua besef en kennis richting onderwijs. Maar ook specifieke en nog onderbelichte catego- rieën erfgoed vragen om aandacht vanwege de problematiek die daar speelt en de kansen die dat in cultuurtoeristisch- en cultuur-educatief kader biedt (funerair erfgoed, verdedigingswerken van de 20e eeuw, landgoederen en groen-rode samenwerking).
Verandering: Het Product Bewustwording en Kennisbevordering blijft bestaan, en zal qua erfgoededucatie en publieksbereik vergen dat wij als Steunpunt blijvend dienen te participeren in netwerken (culturele organisaties en coöperatie restauratie Nood) en in projecten (“Sânkastielen”, “Noordergraf”). Ditzelfde geldt voor cultuurtoeristische projecten zoals het in 2020 afgeronde project “Atlantikwall in de Wadden”. De samenwerking binnen dit product – zowel qua publieksbereik met o.a. de stichting Erfgoed en Publiek als qua restauratie en opleiding met de coöperatie restauratie Noord – zal meer inspanning vergen dan in de afgelopen jaren is gedaan. Ten opzichte van het product NO/NB (dat specifiek voor onze doelgroep de Friese gemeenten is) is het product B&K veel meer gericht op publieksbereik en participatie; op meer kennis en bekendheid van erfgoed bij een breder publiek. Daarom geven we ook dit product een nieuwe naam: BKP (Bewustwording, kennisbevordering en Publieksbereik).
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2019: € 19.738 Geschatte kosten product in Productplan 2020: € 19.214 Geschatte kosten product in 2021: € 22.500
Dekking budgetfinanciering provincie: € 22.500
Product “Ondersteuning Particulier Initiatief” [ OPI ]
Ontwikkeling: Het Platform Fryske Monuminte-Organisaasjes waarvan wij de volledige coördinatie doen, vergt iets minder tijd qua uitwerken van samenwerkingsacties aangezien die vrijwel allemaal al zijn uitgevoerd. Het Platform ontwikkelt zich steeds meer in het gezamenlijk optrekken en gesprekspartner vormen voor de provincie inzake (subsidie)beleid. De ondersteuning van monumentenorganisaties die daar concreet om vragen, vergt steeds meer tijd. Met name de rol van coördinator van de stichting De Fryske Mole neemt veel meer tijd in beslag dan waar oorspronkelijk van werd uitgegaan. Toen de ondersteuning van de stichting De Fryske Mole bij ons werd ondergebracht, stond daar een provinciale budgetsubsidie tegenover van € 29.000. Al vele jaren bedraagt de specifieke inzet van ons voor De Fryske Mole bijna het dubbele van dat bedrag. De inzet aan uren zal hoog blijven.
Verandering: Het product Ondersteuning Particulier Initiatief blijft in zijn huidige hoedanigheid bestaan. Qua accenten en invulling blijft de inzet grotendeels gericht op het effectief en efficiënt ondersteunen van de stichting De Fryske Mole, met daarnaast in mindere mate andere organisaties die zijn aangesloten bij het Platform Fryske Monuminte- Organisaasjes. Eén nieuwe loot aan de stam heeft ook expliciet om ondersteuning in dit kader gevraagd; stichting Noordelijke Lustwarande. Een en ander betekent dat ook bij dit product meer inspanning zal moeten worden geleverd.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2019: € 67.464 Geschatte kosten product in Productplan 2020: € 87.715 Geschatte kosten product in 2021: € 80.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 80.000
Product “Onbetaalde dienstverlening” [ OD ]
Ontwikkeling: De informatiebehoefte bij organisaties en particulieren blijkt de laatste jaren nog onverminderd aanwezig. De informatieverstrekking verschuift wel steeds meer naar de digitale media. Dit mag o.a. blijken uit het bezoek van onze informatieve website. Naast het websitebezoek komen ook nog vele vragen om informatie telefonisch binnen. Het merendeel van die vragen heeft betrekking op subsidiemogelijkheden voor instandhouding, als ook aangaande procedures (vergunningen e.d.). De vragen worden voornamelijk gesteld door particulieren (90%).
Verandering: Het product Onbetaalde Dienstverlening kan nog steeds niet worden gemist en blijft met de onderdelen die daar deel van uit maken (website, spreekuur, consult, meldpunt) onverkort aangeboden. Daarbinnen zal het accent wel steeds meer naar de nieuwe media worden verlegd, hetgeen qua inzet van uren niet veel zal doen veranderen maar wel de soort inzet en de eventuele cursussen en opleidingen die daarvoor moeten worden gevolgd.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2019: € 39.310 Geschatte kosten product in Productplan 2020: € 38.616 Geschatte kosten product in 2021: € 40.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 40.000
Product “Kenniscentrum Herbestemming Noord” [ KHN ]
Ontwikkeling: In de jaren 2013-2015 is het Kenniscentrum Herbestemming Noord opgebouwd als project dat met rijksubsidie (VER; 67%) en provinciale cofinanciering (33%) in de benen werd geholpen. Vanaf 2016 vormen wij samen met de stichting DBF het KHN en is er sprake van een goede samenwerking en van specialisering binnen het geheel van herbestemmingen. Zo wordt er vanaf 2019 gefocust op een tweetal categorieën monumenten waar de leegstand en de problematiek het grootst is in Fryslân; boerderijen en kerken. Vanaf 2016 is ook de sturing en procedurele ondersteuning van het Deltateam Fryske Tsjerken bij ons, en bij dit product ondergebracht. In 2019 is wat de kerken betreft ook ingezet op de kerkenvisies en is het Team Fryske Tsjerken een coördinatiepunt Fryske Tsjerken geworden. Wij vormen dit coördinatiepunt, als een soort spin in het web, met daaromheen een netwerk van organisaties die worden ingeschakeld al naar gelang het probleem. Daarnaast wordt met betaalde opdrachten gewerkt, zoals herbestemmingsverkenningen en haalbaarheids-onderzoeken. Dit vormt echter maar een klein deel van de uren; dat deel van het KHN neemt vooral stichting DBF voor haar rekening.
Verandering: Het product Kenniscentrum Herbestemming Noord blijft bestaan met een provinciale financiële bijdrage voor de kennisdeling met overheden, organisaties en particulieren van alle vergaarde kennis en ervaring en voor het Coördinatiepunt Fryske Tsjerken, met een sterke focus op de herbestemming van kerken.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2019: € 25.838 Geschatte kosten product in Productplan 2020: € 37.480 Geschatte kosten product in 2021: € 30.000
Dekking budgetfinanciering provincie: € 25.000
gegeven en is dit werkbudget structureel vastgelegd t/m 2025 met een bedrag van (weer) € 15.000 per jaar
Verandering: Het werkbudget blijft onverkort hard nodig en dit is ook vastgelegd.
Geschatte kosten product in 2021: € 16.000
Dekking incidentele subsidie provincie: € 15.000
“Betaalde dienstverlening” [ BD ]
Ontwikkeling: Om een positie als marktpartij te verwerven in het veld van de monumentenzorg, cultuurhistorie en archeologie om als Steunpunt Monumentenzorg Fryslân te kunnen blijven bestaan, dient de laatste jaren gemiddeld 65% van de begrote kosten te worden verdiend met opdrachten uit de markt. Het is een toenemend probleem om dit aandeel te halen. De potentiële opdrachtgevers zijn nog altijd gemeenten en die zijn de laatste jaren aanzienlijk aan het bezuinigen of aan het fuseren. We proberen dan ook het accent bij de betaalde dienstverlening te verleggen naar projecten en naar de ondersteuning van (gemeentelijke) stichtingen.
Verandering: De betaalde dienstverlening zal met veel moeite op hetzelfde niveau als in 2018 en 2019 worden gehandhaafd. Deze dienstverlening vindt plaats tegen marktconforme uurtarieven en zal nodig blijven om de organisatie en de daarin werkzame personen te kunnen bekostigen. Gezien het feit dat de inkomsten die uit de ‘markt’ moeten komen noodzakelijk zijn naast de subsidies voor de producten, moeten marktconforme uurtarieven worden gehanteerd die in ieder geval kostendekkend zijn. De betaalde dienstverlening is derhalve bittere noodzaak om te kunnen blijven bestaan.
Gerealiseerde kosten jaarrekening 2019: € 306.433
Gerealiseerde opbrengst jaarrekening 2019: € 315.199 Geschatte kosten in het Werkplan 2020: € 281.522
Producten niet deel uitmakend van de boekjaarsubsidie: Met opdrachten te verdienen in 2020: | € 312.570 | ||
Geschatte kosten in 2021: | € 300.000 | ||
“Werkbudget Vrijwilligersorganisaties” | [ WVM ] | Met opdrachten in te verdienen in 2021: | € 305.000 |
Ontwikkeling: Het budget is in 2016 teruggebracht van € 15.000 naar € 10.000 en was eindig in 2019. De vier monumentenorganisaties die van dit budget gebruik maken, zijn zeer content met de bijdrage en hebben daarvoor evenementen georganiseerd en acties ondernomen die anders niet zouden kunnen worden uitgevoerd. Dit heeft er ook toe geleid dat enkele organisaties (o.a. stichting Staten en Stinzen) beleidsplannen opzetten om dit een professioneel en goed vervolg te geven. In het kader van de coalitie-onderhandeling is in 2019 een structureel vervolg
Dekking budgetfinanciering provincie: € 0
Als de voorgaande ontwikkelingen en voorgenomen veranderingen worden gecombineerd met de cijfers uit de jaarrekeningen van 2019, leidt dat – met een indexering van ongeveer 1,25% - tot een beleidsbegroting met geschatte en afgeronde getallen. Later in dit beleidsplan, zullen in de Productbegroting 2021 veel gedetailleerder bedragen worden weergegeven.
3.3 BELEIDSBEGROTING 2021-2024
Al het voorgaande resulteert samengevat in de volgende beleidsbegroting:
4. ACTIVITEITENPLAN 2021-2024
4.1 PRODUCTEN EN DIENSTEN / ACTIVITEITENPLAN 2021
Product | Begrote kosten Productplan 2020 In € | Beleidsplan 2021 - 2024 | |||
Begrote kosten 2021 In € | Begrote kosten 2022 In € | Begrote kosten 2023 In € | Begrote kosten 2024 In € | ||
NO Netwerkoverleg | 23.223 | 27.500 | 27.850 | 28.200 | 28.550 |
BKP Bewustwording Kennisbevordering Publieksbereik | 19.214 | 22.500 | 22.800 | 23.100 | 23.400 |
OPI Ondersteuning Particulier Initiatief | 87.715 | 80.000 | 81.000 | 82.000 | 83.000 |
KHN Kenniscentrum Herbestemming Noord | 37.480 | 30.000 | 30.375 | 30.750 | 31.125 |
OD Onbetaalde Dienstverlening | 38.616 | 40.000 | 40.500 | 41.000 | 41.500 |
Totale kosten Gesubsidieerde producten | 206.248 | 200.000 | 202.525 | 205.050 | 207.575 |
Boekjaarsubsidie Provincie Fryslân | 175.200 | 195.000 | 197.500 | 200.000 | 202.500 |
Werkbudget vrijwilligersorganisaties | 15.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 | 15.000 |
Benodigde opbrengst Betaalde dienstverlening | 312.570 | 300.000 | 304.50 | 309.000 | 313.500 |
Eigen bijdrage in de gesubsidieerde producten | 31.048 | 5.000 | 5.025 | 5.050 | 5.075 |
Totale kosten | 487.770 | 495.000 | 502.000 | 509.000 | 516.000 |
Het voorgaande wordt nu gegoten in een overzicht per product. Op deze wijze ontstaat per product een planmatig beeld dat voor ons als ‘ondernemingsplan’ dient, een beeld van zowel de kwantiteit als kwaliteit van de werkzaamheden en activiteiten zoals wij die in 2021 willen uitvoeren en dat dus ook als ‘werkplan’ en Activiteitenplan 2021 dient en een beeld van de concrete doelen die wij in 2021 gerealiseerd willen zien dat als ‘bedrijfsplan’ dient. Aangezien naast de gestelde doelen voor 2021 ook de kosten per product en activiteit staan aangegeven, vormt deze paragraaf ‘werkplan’ ook de basis van de productbegroting zoals die in paragraaf 5.4.3 is opgesteld.
4.1.1. NETWERKOVERLEG (NO)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (NO/NB) [ Bestaand product ] | - afstemming bewerkstelligen in de standpunten van de deelnemers m.b.t. de geagendeerde onderwerpen; - deelnemers op de hoogte stellen van de in Fryslân aan de orde zijnde ruimtelijke plannen met implicaties op het gebied van de cultuurhistorie (monumentenzorg en archeologie) en de voorbereiding van de verschillende vormen van advisering daartoe coördineren; - verhoging van de ruimtelijke kwaliteit; - deelnemers in de gelegenheid brengen tot onderlinge kennis- en informatie-uitwisseling, tot afstemming van verschillende visies en tot gezamenlijke strategiebepaling - informatie- en kennisoverdracht, kennisuitwisseling en kennisbevordering aangaande cultuurhistorie in de breedste zin tussen in eerste instantie overheden, maar ook naar beleidsmakers, ontwerpers en andere (monumenten)orga- nisaties. - bevorderen en stimuleren van integrale en interdisciplinaire aanpak van de cultuurhistorie in de ruimtelijke inrichting; - stimuleren van gemeenschappelijke initiatieven op het gebied van de beïnvloeding van het ruimtelijke ordeningsbeleid in het belang van de monumentenzorg en de archeologie; - overheden, beleidsmakers, ontwerpers en alle andere betrokkenen, stimuleren om cultuurhistorie te betrekken (en inspiratiebron te laten zijn) bij de ruimtelijke planvorming en hen daarin te ondersteunen |
Functie / Cluster | Platformfunctie |
Dienst | Facilitering, afstemming, coördinatie, kennisuitwisseling, stimulering, informeren, kennisoverdracht, kennisbevordering en organisatie |
Taak | Kerntaak “Platform” |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel c.q. provinciale ambities 8A en 8C Nij Poadium | - het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming en uitwisseling tussen de betrokken overheden en andere partijen - het bevorderen van kennis en deskundigheid bij gemeenten op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan; - het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten. |
Activiteiten | - organisatie van een netwerkoverleg en netwerkbijeenkomsten of webinars - organiseren bijeenkomst rond een specifiek thema of – project (Groen Erfgoed) - netwerkontwikkeling; podium bieden om bij overheden en instellingen het belang van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening te benadrukken - stimuleren van (gemeenschappelijke) initiatieven op het gebied van de beïnvloeding van het ruimtelijke ordeningsbeleid in het belang van de monumentenzorg en de archeologie - nog meer pro-actieve aanpak gezamenlijk met de RCE, Hûs en Hiem en de provincie Fryslân om die gemeenten die met informatie en deskundigheid nauwelijks kunnen worden bereikt toch gericht te benaderen, om hen in het verbeteringsproces te begeleiden. |
Beleidsrelevantie | - Afstemming over en zorgen voor een vroege en goede inbreng van de cultuurhistorie – als belangrijke component van de ruimtelijke kwaliteit – in ruimtelijke plannen, en daarbij de integrale advisering bevorderen. Daartoe ook overleg en afstemming aangaande thema’s en visies ter bevordering van de cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening. - Kennisbevordering, opdat beleid en uitvoering in de cul- tuurhistorie zo goed en efficiënt mogelijk worden gerealiseerd |
en daarmee ook een verhoging van ruimtelijke kwaliteit (door cultuurhistorie in een disciplinaire aanpak a.h.v. het adagium ‘behoud door ontwikkeling’) wordt bewerkstelligd. | |
Samenwerkingspartners | Alle 24 Friese gemeenten; RCE, Hûs en Hiem, provincie Fryslân, allerlei organisaties op het gebied van cultuurhisto- rie, landschap en ruimtelijke inrichting, architecten enz. |
Targets 2021 Kwantitatieve resultaten | - 1x Netwerkoverleg, o.a. de samenwerking tussen de ‘rode’, ‘groene’ en ‘blauwe’ organisaties; - 2 netwerkbijeenkomsten organiseren (waaronder A&O nieuwe stijl); - 2 Erfgoedcafés (met specifieke thema’s; technische dan wel actuele en/of provinciale); - 12x Monumentenspreekuur 2.0 Indien bijeenkomsten of overleggen niet mogelijk zijn, vindt de invulling plaats met in 2020 ontwikkelde nieuwe digitale wegen als webinars, videoconferenties, informatiepakketten, vragenlijsten enz. |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid samenwerkingspartners over kwaliteit |
Voorgenomen schrifte- lijke publieksgerichte communicatiemiddelen | (digitale) informatie (pakketten) indien bijeenkomsten niet mogelijk zijn. |
Geschatte kosten 2021 | Kosten: € 27.500 |
155 uren directeur: € 13.671 | |
150 uren adm. Consulent: € 10.141 | |
Bureaukosten : € 3.688 | |
305 uren | |
Budgetsubsidie: € 27.500 |
4.1.2 BEWUSTWORDING KENNISBEVORDERING PUBLIEKSBEREIK (BKP)
Productdoelstelling / Beoogde effecten BKP [ Uitgebreid product ] | - stimuleren van het cultuurhistorisch besef - uitwisseling van informatie; - bevorderen van kennis - signalering en oplossing van knelpunten (kansen en risico’s in de uitvoering van de monumentenzorg); - stimuleren en aandragen van (gemeenschappelijke) initiatieven en ideeën op het gebied van de beïnvloeding van het overheidsbeleid in het belang van de monumentenzorg en de archeologie; - bevorderen en stimuleren van de integratie van de cultuurhistorie in (sectorale) projecten; - het zorgen voor cultuurhistorische informatie in projecten op het vlak van educatie en cultuurtoerisme; - het maatschappelijk veld stimuleren cultuurhistorie bij hun (sectorale) handelen te betrekken. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Stimulering, informeren, kennisoverdracht, kennisbevordering, coördinatie, organisatie, signalering |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting met provinciaal beleidsdoel c.q. provinciale ambities 8A, 8B en 8C Nij Poadium | - het bevorderen van kennis en deskundigheid bij organisaties op het gebied van wet- en regelgeving op het gebied van archeologie, cultuurlandschap en monumenten en de inhoudelijke praktijk daarvan; - het vergroten van het publieksbereik (inwoners en bezoekers) van cultuurhistorie, o.a. d.m.v. erfgoededucatie naar scholen; - het bieden van een loket voor ondersteuning; |
Activiteiten | - bewustmaking van en informeren van maatschappelijke partijen over het cultuurhistorisch belang; - het mede vormgeven, leveren van deskundigheid en verstrekken van informatie in projecten op het gebied van de cultuureducatie en het cultuurtoerisme; - coördinatie van de cultuurhistorische inbreng (uit verschillende monumenteninstellingen) in educatieve en cultuurtoeristische projecten en in promotionele activiteiten; - het ontwikkelen van nieuwe producten gericht op de oplossing van gesignaleerde knelpunten in de praktijk van de monumentenzorg. |
Beleidsrelevantie | De nog steeds aanwezige noodzaak tot stimulering van het cultuurhistorisch besef en het nog niet goed ontwikkeld en vertegenwoordigd zijn van de (gebouwde) monumentenzorg en archeologie in de Erfgoededucatie, maken dat de behoefte aan kennisoverdracht groot is; zowel t.a.v. actuele regelingen en thema’s, als qua besef en kennis richting onderwijs. | |
Samenwerkings- partners | Overheden, scholen, maatschappelijke organisaties, monumenteninstellingen | |
Targets 2021 Kwantitatieve resultaten | - inhoudelijk vormgeven aan educatieve projecten; - de Friese Monumentenkist omzetten in een nieuwe digitale vorm; - uitwerken samenwerking met stichting Erfgoed en Publiek o.a. op het gebied van voorgaande twee punten; - ontwikkeling van cultuurtoeristische projecten; - 1 nieuw product ontwikkelt en in de ‘markt’ gezet; systeem van voorlichting / informatie voor makelaars bij potentiële kopers van monumenten of thematische brochure voor gemeenten en/of eigenaren hoe om te gaan met monumenten en cultuurhistorie: bijvoorbeeld duurzaamheid; - gastcolleges bij restauratie-opleidingen in het kader van de CRN; -in samenhang met CRN organiseren van lessen, lezingen en bijeenkomsten gericht op kennisbevordering bij de opleidingen. | |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid samenwerkingspartners over kwaliteit | |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | Brochures, folders indien dit voor het bereiken van een breder publiek nodig is. | |
Geschatte kosten 2021 | Kosten: | € 22.500 |
145 uren directeur: | € 12.789 | |
100 uren adm. Consulent: | € 6.761 | |
Bureaukosten : | € 3.018 | |
245 uren | ||
Budgetsubsidie: | € 22.500 |
4.1.3 ONDERSTEUNING PARTICULIER INITIATIEF (OPI)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (OPI) [ Bestaand product ] | - versterken van monumenteninstellingen, die hen professioneler en efficiënter doet functioneren en daarmee het belang van de monumentenzorg in Fryslân beter kunnen dienen; - krachten- en kennisbundeling van diverse geledingen binnen de particuliere sector van de monumentenzorg; - verbeterd uitdragen van ieders en de gezamenlijke rol in de monumentenzorg c.q. erfgoedveld. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Ondersteuning, kennis- en krachtenbundeling, coördinatie, Organisatie |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting met provinciaal beleidsdoel c.q. provinciale ambities 8A, 8B en 8C Nij Poadium | - het bieden van een platform ter bevordering van de afstemming tussen de betrokken overheden en andere partijen; - dienstenloket voor de Friese monumentenorganisaties. |
Activiteiten | - (centrale) behandeling van de post (inclusief signaleren, door- sturen, actie ondernemen); - ondersteuning deelnemende partijen c.q. flankerende organisaties (automatisering, vergaderstukken, correspondentie, opzetten informatieloket, opzet projecten, website- ondersteuning e.d.); - intern meldings-, informatie- en coördinatiepunt voor deze instellingen; - inhoudelijke ondersteuning en advisering bij procedures en projecten e.d.; - voorzitterschap en secretariaat van het Platform Particuliere Monumenteninstellingen; - inhoudelijke en administratieve bijdrage leveren aan (de Integratie van) de diverse nieuwsbrieven en periodieken; - als ‘kwartiermaker’ de verdere samenwerking in het Monumentenhuis vormgeven. |
Beleidsrelevantie | Onverminderde behoefte aan afstemming, coördinatie, bundeling |
en ondersteuning van (particuliere) Monumentenorganisaties, die daardoor beter c.q. professioneler en efficiënter kunnen functioneren en daardoor hun doelstellingen – veelal op het gebied van cultuurbehoud - nog meer kunnen verwezenlijken. | |
Samenwerkings- partners | Twaalf monumenteninstellingen die op provinciale schaal in Fryslân actief zijn, waarbij van één – De Fryske Mole – de ondersteuning en coördinatie wordt gedaan, waarvoor ook budgetsubsidie is verkregen. |
Targets 2021 Kwantitatieve resultaten | - Platform Fryske Monuminte-organisaasjes goed laten functioneren (4 vergaderingen) - als coördinerende stichting verder uitwerking en invulling geven aan verdergaande samenwerking; - beter functionerende stichtingen op het gebied van back-office, administratie, promotie en publicatie. - het ondersteunen van, alsmede het coördinatorschap (bedrijfs) voering voor de stichting De Fryske Mole op een goede, deskundige en professionele wijze vervullen binnen 650 uur per jaar. Voor zowel de stichting Staten & Stinzen als de stichting Noordelijke Lustwarande, is 100 uur ondersteuning gereserveerd. |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid samenwerkingspartners over kwaliteit |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemid- delen | n.v.t. |
Geschatte kosten 2021 | Kosten: € 80.000 |
97 uren directeur € 8.555 | |
550 uren techn. Consulent € 43.135 | |
(waarvan t.b.v. De Fryske Mole) € 43.135 | |
260 uren adm. Consulent € 17.579 | |
(waarvan t.b.v. De Fryske Mole) € 6.761 | |
(waarvan S&S en Lustwarande elk) € 3.381 | |
Bureaukosten: € 10.731 | |
907 uren | |
Budgetsubsidie: € 80.000 |
4.1.5 KENNISCENTRUM HERBESTEMMING NOORD (KHN)
Productdoelstelling / Beoogde effecten [ Bestaand product ] | - door een integrale werkwijze door middel van bemiddeling, advisering en ondersteuning, vraag en aanbod bij elkaar brengen en daarmee leegstand voorkomen, ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid bevorderen en duurzame herbestemmingen realiseren. - door een multidisciplinaire benadering samen met eigenaren, (toekomstige) gebruikers, overheden, investeerders zoeken naar kwalitatief hoogwaardige, duurzame en economische haalbare herbestemmingen, zodat monumentaal vastgoed weer toekomstwaarde krijgt - door een netwerkbenadering, een gezamenlijke (nieuwe) strategie ontwikkelen in met name krimpgebieden en daarbij de gemeenten gebiedsgerichte handreikingen aanbieden. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Informatie, advisering, stimulering, begeleiding, ontwikkeling, uitvoering |
Taak | Ondersteuning, Informatievoorziening (Helpdesk; informatie-, contact- en meldpunt). |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel c.q. provinciale ambities 8A, 8B en 8C Nij Poadium | Aan herbestemming is door de provincie beleidsprioriteit gegeven. Hierbij verdienen boerderijen en kerken speciale aandacht. In Nij Poadium wordt ook aangegeven door de provincie dat ingezet wordt op het voortzetten van het Kenniscentrum Herbestemming Noord, vanwege het feit dat KHN bewustwording en planvorming stimuleert, vraag en aanbod koppelt en adviseert in individuele gevallen. Ook wordt mede op basis van de Nationale Kerkenvisie zowel het Team als het Platform Fryske Tsjerken (financieel) ondersteunt. |
Activiteiten | - ontwikkelen van een strategie; - ‘schakelen en makelen’ (vraag en aanbod bij elkaar brengen); - geven van informatie/advies direct; doorverwijzing naar specifieke deskundigheid; - stimuleren, ondersteunen en begeleiden van eigenaren; - stimuleren van (leegstands)beleid en visie bij gemeenten; - realiseren herbestemmingen - Platform Fryske Tsjerken om de voorgaande activiteiten extra en specifiek in te zetten voor de (leegstaande) Friese kerken. -als Coördinatiepunt Fryske Tsjerken de spin in het Friese web van promoten, initiëren en realiseren van kerkenvisies. |
Beleidsrelevantie | De noodzaak van herbestemming moet terechtkomen in visie, beleid en strategie (gemeenten) en de problemen in de praktijk moeten worden opgelost door de eigenaar te helpen. Alleen op die manier kan herbestemming een ‘boost’ krijgen en het herbestemmingproces worden bevorderd en herbestemmingen worden gerealiseerd. | ||
Samenwerkings- partners | Stichting DBF, Steunpunt cultureel erfgoed Drenthe, gemeenten, eigenaren, makelaars, architecten, projectontwikkelaars, maatschappelijke organisaties, Deltaplatform Fryske Tsjerken, Kennisnetwerk Krimp Noord- Nederland, Platform 31 | ||
Targets 2021 Kwantitatieve resultaten | - aanzetten voor een gezamenlijke strategie voor gebiedsgericht herbestemmen in krimpgebieden - websitebeheer met ‘aanmeldingen leegstand’, ‘voorbeelden herbestemming’ - het (meehelpen) realiseren van herbestemmingen - het uitvoeren van herbestemmingsverkenningen en haalbaar- heidsonderzoeken - als Coördinatiepunt Fryske Tsjerken (het voormalige Team Fryske Tsjerken) het aansturen en procedureel en inhoudelijk ondersteunen van iedereen die met de kerkenproblematiek c.q. leegstand te maken heeft en met kerkenvisies aan de slag wil. -jaarlijkse busexcursie langs herbestemd erfgoed | ||
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid opdrachtgevers en samenwerkingspartners over kwaliteit | ||
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | -brochures algemeen en voor pandzoekers en professionals | ||
Geschatte kosten 2021 | Kosten: | € 30.000 | |
300 uren directeur | € 25.976 | ||
(waarvan Coörd. Fryske Tsjerken) | € 13.230 | ||
Bureaukosten: | € 4.024 | ||
300 uren | |||
Bijdragen derden: | € 5.000 | ||
Budgetsubsidie: | € 25.000 |
geven aan de gemeentelijke archeologie (door hen daar ondersteuning bij te bieden). | |
Samenwerkings- partners | Gemeenten, andere (semi)overheden, particuliere organisaties, monumenteneigenaren |
Targets 2021 Kwantitatieve resultaten | - minimaal 200 ‘visits’ per maand op de ‘website’ - behandeling van 100 vragen per jaar om informatie en advies van gemeenten en derden - behandeling van 10 ‘meldingen’ - geven van 12 consulten |
Effectmeting | -Behalen kwantitatieve resultaten -tevredenheid opdrachtgevers en samenwerkingspartners over kwaliteit |
Voorgenomen schriftelijke publieksgerichte communicatiemiddelen | -brochures (bestaande actualiseren) |
Geschatte kosten 2021 | Kosten: € 40.000 |
126 uren directeur: € 11.113 | |
20 uren techn. Consulent.: € 1.569 | |
250 uren adm. Consulent: € 16.903 | |
80 uren archeoloog: € 4.334 | |
Bureaukosten: € 5.366 | |
476 uren | |
Bijdragen derden: € 0 | |
Budgetsubsidie: € 40.000 |
4.1.6 ONBETAALDE DIENSTVERLENING (OD)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (OD) [ Bestaand product ] | - door het geven van informatie en adviezen aan gemeenten en particulieren op het terrein van wet- en regelgeving, voorbereiding en begeleiding van restauraties enz. en het beantwoorden van vragen omtrent cultuurhistorie en ruimtelijke ordening, via het aanwakkeren van het cultuurhistorisch besef komen tot een betere uitvoeringspraktijk van monumentenzorg. - door het geven van informatie en adviezen aan gemeenten op het gebied van de archeologie en door het uitvoeren van taken die in het verlengde liggen van de huidige provinciale taken op het gebied van de archeologie, bijdragen aan een goede implementatie en dienstverlening op het gebied van de archeologie aan de gemeenten. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Informatie, advisering, stimulering, deskundigheidsbevordering, uitvoering |
Taak | Kerntaak Informatievoorziening (Helpdesk; informatie-, contact- en meldpunt). |
Aansluiting bij provinciaal beleidsdoel c.q. provinciale ambities 8A, 8B en 8C Nij Poadium | Het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten, organisaties en particulieren |
Activiteiten | - geven van informatie/advies rechtstreeks; telefonisch, via de website of door bezoek aan het ‘spreekuur’ of advies op locatie; - geven van informatie/advies indirect; doorverwijzing naar specifieke deskundigheid; - reageren op (en in gang zetten van vervolgacties aangaande) ‘meldingen’; - informatieloket voor archeologie ontwikkelen; - uitvoerende taken archeologie. |
Beleidsrelevantie | Onverminderde vraag om informatie op het gebied van cultuurhistorie, monumentenzorg en archeologie, zowel van de (gemeentelijke) overheid als van de particulier (organisaties en monumenteneigenaren) en het beter organiseren en inhoud |
4.1.7 BETAALDE DIENSTVERLENING (BD)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (BD) | Het in opdracht leveren van diensten en producten aan gemeenten, particuliere organisaties en derden (monumenteneigenaren), opdat de veelal gebrekkige praktijk van de monumentenzorg (door onvoldoende menskracht en deskundigheid bij met name gemeenten) op een betere en verantwoorde wijze wordt ingevuld en de kwaliteit van (de integrale zorg voor) het onroerend cultureel erfgoed en archeologie toeneemt. |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst | Begeleiding, ontwikkeling, uitvoering, levering |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting bij provinciaalbeleidsdoel | Op zich geen; het betreft hier geen gesubsidieerd product. Echter, er wordt wel invulling gegeven aan: “Het bieden van een loket voor ondersteuning aan gemeenten”. |
Activiteiten | - uitvoering van gemeentelijke taken op het terrein van de monumentenzorg, zoals monumentenvergunningen, begeleiden van restauraties; - uitvoering van gemeentelijke taken op het terrein van de archeologie, zoals het bijvoorbeeld opstellen van een Program van Eisen, of het controleren ervan; - verrichten van diensten en/of leveren van producten op het terrein van de monumentenzorg en archeologie die geen (wettelijke) taak betreffen doch waarvoor door gemeenten of derden een opdrachten aan het steunpunt kan worden verstrekt, zoals waardestellingen, bouwhistorisch onderzoek, cultuurhistorische verkenningen, gemeentelijk beleid (voorbereiding, ontwikkeling of opstellen beleid) en gemeen- telijke monumentenlijst (ondersteuning, voorbereiding of ver- vaardiging). - bemiddeling en/of uitbesteding van opdrachten, indien de opdracht dermate specifieke deskundigheid vergt die niet door het steunpunt kan worden geleverd maar wel door andere externe deskundigen. |
Beleidsrelevantie | Om een positie als marktpartij te verwerven in het veld van de monumentenzorg, cultuurhistorie en archeologie om als Steunpunt Monumentenzorg Fryslân te kunnen blijven bestaan, dient 65% van de begrote kosten te worden verdiend met opdrachten uit de markt. | ||
Doelgroep / Klant | Opdrachtgevers; voornamelijk gemeenten en gemeentelijke stichtingen en uit projecten | ||
Targets 2021 | - 1 opdracht voor het vervaardigen van een gemeentelijke monumentenlijst c.q. lijsten karakteristieke panden in bestemmingsplannen/omgevingsplannen - 1 opdracht voor het verrichten van het gehele gemeentelijke takenpakket - 2 opdrachten voor het vervangen van een monumenten- ambtenaar - ondersteunen van drie grote monumentenstichtingen - 40 archeologische opdrachten / bureau-onderzoek Tot de betaalde dienstverlening behoren ook de werkzaam- heden t.b.v. de ‘provinciale Dienstverlening Subsidie- verstrekking’. Voor 2020 is een contract / opdracht Specialist Monumentenzorg door de provincie Fryslân verstrekt voor 530 uur à € 85 per uur (onze technisch consulent Xxxxxx xxx Xxxx verricht deze werkzaamheden al sinds 2012). Voor onze inkomsten is het essentieel dat een dergelijke opdracht ook voor de komende jaren aan ons wordt gegeven. | ||
Geschatte kosten 2021 | Kosten: | € 295.000 | |
270 Uren directeur: | € 23.814 | ||
1000 uren techn. Consulent: € 78.430 | |||
(waarvan t.b.v. de provincie) | € 45.000 | ||
250 uren adm. Consulent: | € 16.903 | ||
1500 uren consulent: | € 130.862 | ||
100 uren archeoloog: | € 5.418 | ||
Bureaukosten: | € 39.573 | ||
3120 uren | |||
Bijdragen derden: | € 300.000 | ||
Budgetsubsidie: | € 0 |
4.1.8 WERKBUDGET VRIJWILLIGERSORGANISATIES (WVM)
Productdoelstelling / Beoogde effecten (WVM) | - versterken van monumenteninstellingen, die hen professioneler en efficiënter doet functioneren en daarmee het belang van de monumentenzorg in Fryslân beter kunnen dienen; - verbeterd uitdragen van ieders rol in de monumentenzorg |
Functie / Cluster | Ondersteuningsfunctie |
Dienst [ Bestaand product, eerder subsidie voor toegezegd ] | Ondersteuning; Het gaat hier niet om een ‘eigen’ product van het Steunpunt, maar om een werkbudget van een viertal vrijwilligersorganisaties (zie hierna) in het Monumintehûs waarover het Steunpunt het beheer heeft. De ondersteuning bestaat dan ook in feite alleen uit het beheer van het budget (toetsing aan de afspraken en het overmaken van gelden). |
Taak | Kerntaak “Ondersteuning” |
Aansluiting met provinciaal beleidsdoel c.q. provinciale ambities 8A, 8B en 8C Nij Poadium | - facilitering/ondersteuning van vier vrijwilligersorganisaties in de monumentenzorg. In Nij Poadium wordt het structurele werkbudget voor vier vrijwilligersorganisaties bestendigd. Op basis van het coalitie- akkoord is het werkbudget van € 10.000 dat in 2019 eindig was, omgezet in een structureel werkbudget voor de jaren 2020 t/m 2024 met € 15.000 per jaar. |
Activiteiten | De vier desbetreffende organisaties hebben op basis van het hiervoor genoemde GS-besluit, de volgende verdeling afgesproken: - Het totale budget van € 15.000 in principe als volgt verdeeld: Boerderijenstichting Fryslân: € 6.250 Stichting Staten en Stinzen: € 6.250 Erfgoedvereniging Bond Heemschut Friesland: € 1.250 Stichting Industrieel Erfgoed Friesland: € 1.250 - tussen de werkbudgetten bestaat uitwisselbaarheid c.q. flexibiliteit, zowel tussen organisaties als qua jaar; indien een organisatie i.v.m. verwachte uitgaven (jubileumactiviteiten bijvoorbeeld) in het ene jaar meer nodig heeft dan in het andere, kan worden gereserveerd; - onderbesteed budget van de ene organisatie kan door een andere organisatie bij extra kosten worden aangewend. Hiertoe wordt in oktober van het jaar een overleg gepland alwaar de |
budgetten c.q. mogelijke overheveling worden besproken; - het eventuele totale niet bestede geld in een jaar, zal door het Steunpunt in haar Jaarrekening worden opgenomen als “schuld” aan genoemd organisaties. - het werkbudget zal door de vier organisaties alleen worden aangewend voor activiteiten en kosten die met die activiteiten samenhangen, zoals nieuwsbrieven, publicaties, bijeenkomsten (thema-avonden) enz.; - het werkbudget zal door de vier organisaties niet worden aangewend voor stichtingseigen kosten, zoals reiskosten van bestuurders. - het Steunpunt houdt een totaal kostenoverzicht bij; - ‘externe kosten’ voor de organisaties in het kader van de activiteiten, kunnen door de organisaties eerst zelf worden betaald en vervolgens gedeclareerd bij het Steunpunt. Dit gaat vergezeld van een overzicht van de kosten waarvoor deze zijn gemaakt; - voor voorziene grotere kosten (en om recht te doen aan het woord werkbudget), kunnen de organisaties ook een voorschot op hun aandeel werkbudget aanvragen bij het Steunpunt van maximaal 75%. Het Steunpunt zal hiervoor een ‘format’ maken. Een verzoek om voorschot gaat vergezeld van een begroting. - de vier organisaties brengen de gemaakte kosten inzichtelijk naar activiteit in beeld bij het Steunpunt, hetzij bij eindafrekeningen van kosten waarvoor een voorschot is verleend hetzij bij declaraties; - het Steunpunt Monumentenzorg legt in haar Jaarverslag en Jaarrekening verantwoording af aan de provincie Fryslân van deze budgetsubsidie van € 15.000 en wat daarvan aan activiteiten is uitgevoerd. | |
Beleidsrelevantie | Het vergroten van het publieksbereik van de cultuurhistorie in het algemeen en op het gebied van het industrieel erfgoed, boerde- rijen en staten en stinzen in het bijzonder. |
Samenwerkings- partners | De 4 genoemde monumenteninstellingen, die als flankerende organisaties in het Monumintehûs Fryslân zijn gehuisvest. |
Targets 2021 Kwantitatieve resultaten | De kwantitatieve resultaten zijn volledig afhankelijk van de plan- nen en (beoogde) activiteiten van de vier genoemde instellingen. Gezien de definitie van dit werkbudget, heeft het Steunpunt geen invloed op de aanwending van de middelen voor dit werkbudget, anders dan het toetsen aan de afspraken. |
4.2 PRODUCT- c.q. ACTIVITEITENBEGROTING 2021
TOELICHTING
In al onze eerdere productplannen tot dusver, hebben wij in tabellen weergegeven welke medewerkers welk percentage van het werk voor gesubsidieerde taken en voor betaalde dienstverlening werkten. Daarnaast werd in een afzonderlijke tabel aangegeven wat de directe kosten en de indirecte kosten per product c.q. activiteit waren.
Vanaf het Productplan 2016 is de verrekening van die bureaukosten als volgt toegedeeld. Niet aan elk product (incl. Betaalde dienstverlening) één zevende deel van de bureaukosten toedelen zoals vóor 2016, maar de bureaukosten verhoudingsgewijs toe te delen aan de producten; op basis van het aandeel dat dit product op het totaal aan directe kosten heeft. Als de directe kosten van een product/activiteit 5% van het totaal aan directe kosten vormen, wordt dus ook 5% van de ‘toe te rekenen bureaukosten’ aan dit product toebedeeld. Deze door ons gehanteerde werkwijze en verduidelijking heeft er toe geleid dat de provincie Fryslân in haar ‘format’ voor de aanvraag om subsidie dit heeft doorgevoerd. In dat format staat in de aanvraagtabel de rubriek ‘personeelskosten overhead personeel’ opgenomen. Aangezien wij geen eigen personeel hebben die overhead uitvoert – financiële en salarisadministratie nemen wij af van een extern bureau
– hebben wij die rubriek ingevuld met onze bureau-uren.
Het nieuwe format van de provincie maakt een aantal eerdere tabellen overbodig. Wel is het zo, dat wij altijd per medewerker het aantal uren per product/activiteit zichtbaar maakten, alsmede de daarmee verbonden kosten. In het nieuwe format wordt echter uitgegaan van één gemiddeld tarief van uitvoerend personeel. De uren die benodigd zijn voor onze activiteiten hebben wij ook (altijd) gedifferentieerd. Immers, per activiteit zijn verschillende medewerkers een verschillend aantal uren tegen verschillende kosten bezig. Eén gemiddeld tarief voor het aantal uren per activiteit zoals in het nieuwe format van de provincie geeft dan een ietwat anders – en vertekend - beeld.
Vandaar dat hierna nog vier tabellen volgen ten aanzien van 2021:
1. het uren- en kosten overzicht per medewerker per activiteit (zoals gebruikelijk was);
2. – het nieuwe format en tevens aanvraag subsidie 2021;
3. - de gewone begroting 2021 (de kostenposten waarop dit is gebaseerd);
4. - de activiteitenbegroting 2021.
NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | Bureau- uren | TOTAAL | |
Directeur Xxxx Xxxxxxxx Uren Kosten € | 155 13.671 | 145 12.789 | 97 8.555 | 300 25.976 | 126 11.113 | 270 23.814 | 507 44.717 | 1600 140.635 |
Technisch consulent Xxxxxx xxx Xxxx Uren Kosten € | 0 0 | 0 0 | 550 43.135 | 0 0 | 20 1.569 | 1000 78.430 | 30 2.353 | 1600 125.487 |
Administratief coördinator Xxxxxxx Xxxxxxxxxx Uren Kosten € | 150 10.141 | 100 6.761 | 260 17.579 | 0 0 | 250 16.903 | 250 16.903 | 50 3.381 | 1060 71.668 |
Archeoloog Xxxxx xxx Xxxxxxx Uren Kosten € | 0 | 0 | 0 | 0 | 80 4.334 | 100 5.418 | 180 9.752 | |
Consulent Monumentenzorg Xxxx Xxxxxxx Uren Kosten € | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 1500 130.862 | 100 8.724 | 1600 139.586 |
TOTAAL Uren Kosten € Toe te rekenen bureaukosten € TOTALE KOSTEN € | 305 23.812 3.688 27.500 | 245 19.482 3.018 22.500 | 907 69.269 10.731 80.000 | 300 25.976 4.024 30.000 | 476 34.634 5.366 40.000 | 3120 255.427 39.573 295.000 | 687 59.175 7.225 66.400 | 6040 495.000 495.000 |
begroting aanvraag 2021 | ||||||||||
Activiteit NO | Activiteit BKP | Activiteit OPI | Activiteit KHN | Activiteit OD | BD | |||||
Omschrijving activiteiten | Netwerkoverleg | Bewustwording Kennisbevordering Participatie | Ondersteuning Particulier Initiatief | Kenniscentrum Herbestemming Noord | Onbetaalde Dienstverlening | Betaalde Dienstverlening Geen gesubsidieerde activiteit | ||||
Baten | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | |||
Gevraagde subsidie Provincie Friesland | € 195.000,00 | € 27.500,00 | € 22.500,00 | € 80.000,00 | € 25.000,00 | € 40.000,00 | € 0,00 | |||
Overige subsidies * | € 0,00 | |||||||||
Sponsorbijdragen / giften | € 0,00 | |||||||||
Bijdrage deelnemers | € 0,00 | |||||||||
Overige inkomsten ** | € 300.000,00 | € 5.000,00 | € 295.000,00 | |||||||
Totaal | € 495.000,00 | € 27.500,00 | € 22.500,00 | € 80.000,00 | € 30.000,00 | € 40.000,00 | € 295.000,00 | |||
Lasten | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | |||
Personeelskosten uitvoerend personeel *** | € 387.155,00 | 21.509,00 | 17.598,00 | 62.570,00 | 23.464,00 | 31.285,00 | 230.729,00 | |||
Personeelskosten overhead personeel *** / bureau-uren | € 66.400,00 | 3.688,00 | 3.018,00 | 10.731,00 | 4.024,00 | 5.366,00 | 39.573,00 | |||
Huisvestingskosten **** | € 16.250,00 | 903,00 | 739,00 | 2.626,00 | 985,00 | 1.313,00 | 9.684,00 | |||
Organisatiekosten ***** | € 25.195,00 | 1.400,00 | 1.145,00 | 4.073,00 | 1.527,00 | 2.036,00 | 15.014,00 | |||
Activiteitenkosten | € 0,00 | |||||||||
Totaal | € 495.000,00 | € 27.500,00 | € 22.500,00 | € 80.000,00 | € 30.000,00 | € 40.000,00 | € 295.000,00 | |||
* Specificatie overige subsidies (rij 16) | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | |||
€ 0,00 | ||||||||||
€ 0,00 | ||||||||||
€ 0,00 | ||||||||||
** Specificatie overige inkomsten (rij 19) | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | |||
inkomsten uit betaalde dienstverlening c.q. opdrachten | € 300.000,00 | 5.000,00 | 295.000,00 | |||||||
€ 0,00 | ||||||||||
€ 0,00 | ||||||||||
*** Onderbouwing personele kosten (rij 23 en 24) | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | |||
xxx Xxxxxxx en Maatschappelijke Dienstverlening | € 0,00 | |||||||||
3,8 fte uitvoerend personeel | € 0,00 | |||||||||
Gemiddelde inschaling uitvoerend personeel is schaal 11 = € 86,-- per uur | € 0,00 | |||||||||
0 fte overhead personeel | € 0,00 | |||||||||
Gemiddelde inschaling overhead personeel | € 0,00 | |||||||||
**** Specificatie huisvestingskosten (rij 25) | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | KHN | OD | BD | |||
Huurkosten/ afschrijving gebouw | € 13.000,00 | € | € | € | € | |||||
Kosten gas/water/licht | € 0,00 | € | € | € | € | |||||
Onderhoud | € 0,00 | € | € | € | € | |||||
Heffingen/ verzekeringen | € 0,00 | € | € | € | € | |||||
Inventaris/ afschrijving inventaris | € 750,00 | € | € | € | € | |||||
Overige huisvestingskosten | € 2.500,00 | € | € | € | € | |||||
Totaal | € 16.250,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | |||
***** Specificatie organisatiekosten (rij 26) | Totaal aanvraag | NO | BKP | OPI | Activiteit 4 | |||||
Kantoorkosten | € 11.250,00 | € | € | € | € | |||||
ICT/ automatisering | € 3.625,00 | € | € | € | € | |||||
Accountant/ administratie | € 10.320,00 | € | € | € | € | |||||
Vrijwilligersvergoedingen | € 0,00 | € | € | € | € | |||||
Overige organisatiekosten | € 0,00 | € | € | € | € | |||||
Totaal | € 25.195,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 | € 0,00 |
Begroot | Begroot | Gerealiseerd | |
2021 | 2020 | 2019 | |
Personeelskosten | € 453.555 | € 440.364 | € 449.552 |
Bruto salarissen | € 320.955 | € 326.142 | € 319.007 |
Uitbestede dienstverlening * | € 12.600 | € 3.864 | € 13.382 |
Sociale lasten | € 39.000 | € 37.500 | € 38.621 |
Ziekteverzuimverzekering | € 7.500 | € 6.000 | € 7.299 |
Pensioenpremie | € 53.000 | € 50.000 | € 52.263 |
Overige personeelskosten | € 20.000 | € 16.858 | € 18.980 |
Totale personeelskosten: | € 453.555 | € 440.364 | € 449.552 |
Huisvestingskosten | € 15.500 | € 16.450 | € 13.125 |
Huur | € 13.000 | € 13.000 | € 11.518 |
Overige huisvestingskosten | € 2.500 | € 3.450 | € 1.607 |
Kantoorkosten | € 7.925 | € 8.700 | € 6.310 |
Kantoorkosten | € 1.250 | € 1.500 | € 951 |
Telefoonkosten | € 2.000 | € 2.500 | € 1.678 |
Kosten Internet | € 125 | € 100 | € 101 |
Automatiseringskosten | € 3.500 | € 3.500 | € 2.809 |
Abonnementen / vakliteratuur | € 50 | € 100 | € 48 |
Kantinebenodigdheden | € 1.000 | € 1.000 | € 723 |
Algemene Kosten | € 16.520 | € 20.706 | € 13.278 |
Administratie/loonadministratie/accountant | € 10.320 | € 10.080 | € 9.888 |
Algemene verzekeringen | € 1.500 | € 1.956 | € 1.391 |
Diverse baten en lasten | € 200 | € 50 | € 168 |
Bestuurskosten | € 2.000 | € 2.500 | € 0 |
Overige algemene kosten | € 2.500 | € 6.120 | € 1.748 |
Rente & Afschrijving | € 1.500 | € 1.550 | € 1.243 |
Afschrijving computers | € 750 | € 1.000 | € 639 |
Afschrijving inventaris | € 750 | € 500 | € 604 |
Rente | € 0 | € 50 | € 0 |
TOTAAL | € 495.000 | € 487.770 | € 483.508 |
ACTIVITEITENBEGROTING 2021
Activiteitenbegroting 2021 | ||||||||
Lasten | Baten | |||||||
Product | Boekjaarsubsidie | ‘derden’ | ||||||
Netwerkoverleg (NO) | € | 27.500 | € | 27.500 | ||||
Totaal Platformfunctie | € | 27.500 | € | 27.500 | € | 0 | ||
Bewustwording Kennisbevordering en Participatie (BKP) | € | 22.500 | € | 22.500 | € | 0 | ||
Ondersteuning Particulier Initiatief (OPI) | € | 80.000 | € | 80.000 | € | 0 | ||
Kenniscentrum Herbestemming Noord (KHN) | € | 30.000 | € | 25.000 | € | 5.000 | ||
Onbetaalde Dienstverlening (OD) | € | 40.000 | € | 40.000 | € | 0 | ||
Totaal Ondersteuningsfunctie | € | 172.500 | € 167.500 | € | 5.000 | |||
Subtotaal | € | 200.000 | € 195.000 | € 5.000 | ||||
Betaalde Dienstverlening (BD) | € | 295.000 | € | 0 | € 5.000 | |||
Totaal (excl. Werkbudget) | € | 495.000 | € 195.000 | € 300.000 | ||||
Werkbudget Vrijwilligersorganisaties | € | 16.000 | € | 15.000 | € | 1.000 | ||
Totaal | € | 511.000 | € 210.000 | € 301.000 |
In de nu volgende productbegroting wordt per product aangegeven wat de kosten zijn en hoeveel subsidie daarvoor wordt aangewend. Dit opdat in de activiteitenbegroting – en later de afrekening - exact kan worden teruggevonden hoeveel subsidie voor het desbetreffende product beschikbaar is gesteld. Deze activiteitenbegroting is de ‘vertaling’ van de tabel op blz. 32.
Op basis van een motie van Provinciale Staten van 23 mei 2012, vragen Gedeputeerde Staten van Fryslân in hun brief van 2 juli 2013 om ook in de Plannen aan te geven:
- het percentage provinciale subsidie op het geheel van onze inkomsten over het jaar 2021;
- indien dat percentage 40% of hoger is, of de bezoldiging van de directie, bestuurders of (ingehuurde) medewerkers hoger is dan de Fryslânnorm (bruto ongeveer € 144.000 per jaar);
- indien er sprake is van hogere bezoldiging, voor welke categorie dat is, en dient dit te worden toegelicht.
Uit de voorgaande Productbegroting 2021 blijkt dat het percentage provinciale subsidie op het geheel van onze inkomsten 39 % is. Daar dit percentage onder de genoemde ‘grens’ van 40% valt, hoeft niet te worden aangegeven of er sprake is van bezoldiging boven genoemde Fryslânnorm. Desalniettemin geven wij hierbij aan dat wij als bestuurders onze bestuursfunctie onbezoldigd verrichten en dat de bezoldiging van directeur en medewerkers van onze stichting Steunpunt Monumentenzorg Fryslân geenszins hoger is dan genoemde norm.