OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
tussen de Europese Gemeenschap en de Islamitische Republiek Pakistan betreffende de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven
DE HOGE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN, DE EUROPESE GEMEENSCHAP,
hierna „de Gemeenschap” genoemd, en
DE ISLAMITISCHE REPUBLIEK PAKISTAN,
hierna „Pakistan” genoemd,
hierna afzonderlijk ook „de partij” of gezamenlijk „de partijen” genoemd,
GELEID DOOR DE WENS hun samenwerking te versterken teneinde illegale immigratie effectief te bestrijden,
VERLANGEND door middel van deze overnameovereenkomst en op basis van wederkerigheid snelle en doeltreffende pro cedures vast te stellen voor de identificatie en de veilige en ordelijke overdracht van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van Pakistan of een van de lidstaten van de Europese Unie en de doorgeleiding van dergelijke personen in een geest van samenwerking te vergemakkelijken,
EROP WIJZEND dat deze overnameovereenkomst geen afbreuk doet aan de rechten, plichten en verantwoordelijkheden van de lidstaten van de Europese Unie en Pakistan krachtens het internationale recht,
OVERWEGENDE dat de bepalingen van titel IV van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en alle beslui ten die op basis van die titel zijn vastgesteld, niet van toepassing zijn op het Koninkrijk Denemarken,
ZIJN HET VOLGENDE OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
Definities
Voor de toepassing van deze overnameovereenkomst wordt ver staan onder:
a) „lidstaat”: alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzonde ring van het Koninkrijk Denemarken;
b) „onderdaan van een lidstaat”: iedere persoon die de nationa liteit van een lidstaat bezit, zoals gedefinieerd voor com munautaire doeleinden;
c) „onderdaan van Pakistan”: iedere persoon die de nationaliteit van Pakistan bezit;
d) „onderdaan van een derde land”: iedere persoon die een andere nationaliteit bezit dan die van Pakistan of een van de lidstaten;
e) „staatloze persoon”: een persoon die geen nationaliteit bezit;
f) „verblijfsvergunning”: een door Pakistan of een van de lidsta ten afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die een persoon het recht geeft om op het grondgebied van de staat die de vergunning heeft afgegeven, te verblijven;
g) „visum”: een door Pakistan of een van de lidstaten afgegeven vergunning of genomen beslissing die vereist is om het grondgebied van Pakistan of een van de lidstaten binnen te komen of door te reizen. Luchthaventransitvisa vallen hier niet onder;
h) „verzoekende staat”: de staat (Pakistan of een van de lidsta ten) die een overnameverzoek in de zin van de artikelen 2 en 3 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 12 indient;
i) „aangezochte staat”: de staat (Pakistan of een van de lidsta ten) waaraan een overnameverzoek in de zin van de artike len 2 en 3 of een doorgeleidingsverzoek in de zin van artikel 12 is gericht.
AFDELING I
OVERNAMEVERPLICHTINGEN
Artikel 2
Overname van eigen onderdanen
1. De aangezochte staat neemt op verzoek van de verzoekende staat alle eigen onderdanen over die niet of niet meer voldoen aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of
verblijf op het grondgebied van de verzoekende staat, nadat hun nationaliteit is aangetoond overeenkomstig artikel 6.
2. De aangezochte staat verstrekt de persoon van wie hij de overname heeft aanvaard, indien nodig, onverwijld het voor zijn overname vereiste reisdocument met een geldigheidstermijn van ten minste zes maanden. Indien de betrokken persoon om juridi sche redenen of feitelijk niet binnen de geldigheidsduur van dat reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de aange zochte staat binnen 14 dagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
Artikel 3
Overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. De aangezochte staat neemt, op verzoek van de verzoe kende staat en zonder andere formaliteiten dan die welke in deze overnameovereenkomst zijn genoemd, elke onderdaan van een derde land en staatloze persoon over die niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op het grondgebied van de verzoekende staat, mits die persoon:
a) op het ogenblik van de indiening van het overnameverzoek in het bezit is van een door de aangezochte staat afgegeven geldig visum of geldige verblijfsvergunning, of
b) rechtstreeks komend van het grondgebied van de aange zochte staat het grondgebied van de verzoekende staat is bin nengekomen. Rechtstreeks binnenkomen van het grondgebied van de aangezochte staat in de zin van deze bepaling betekent dat de betrokken persoon door de lucht of over zee op het grondgebied van de verzoekende staat, of indien Pakistan de verzoekende staat is, op het grondgebied van de lidstaten, aankomt zonder dat hij vooraf in een ander land is binnengekomen.
2. De in lid 1 bedoelde overnameverplichting is niet van toe passing wanneer
a) de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon slechts in luchthaventransit is geweest via een internationale luchthaven in de aangezochte staat, of
b) de verzoekende staat aan de onderdaan van een derde land of de staatloze voor of na binnenkomst op zijn grondgebied een visum of verblijfsvergunning heeft afgegeven, tenzij die per soon in het bezit is van een door de aangezochte staat afge geven visum of verblijfsvergunning met een langere geldigheidstermijn.
3. Indien de aangezochte staat een lidstaat is, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het visum of de verblijfsvergunning heeft afgegeven. Indien twee of meer lidsta ten een visum of verblijfsvergunning hebben afgegeven, rust de in lid 1 bedoelde overnameplicht op de lidstaat die het document met de langste geldigheidstermijn heeft afgegeven of, indien één
of meer daarvan reeds zijn vervallen, het document dat nog steeds geldig is. Indien alle documenten reeds zijn vervallen, rust de in lid 1 bedoelde overnameverplichting op de lidstaat die het docu ment met de meest recente vervaldatum heeft afgegeven.
4. De aangezochte staat verstrekt de persoon van wie hij de overname heeft aanvaard, indien nodig, onverwijld het voor zijn overname vereiste reisdocument met een geldigheidstermijn van ten minste zes maanden. Indien de betrokken persoon om juridi sche redenen of feitelijk niet binnen de geldigheidsduur van dat reisdocument kan worden overgedragen, verstrekt de aange zochte staat binnen 14 kalenderdagen een nieuw reisdocument met dezelfde geldigheidsduur.
AFDELING II
OVERNAMEPROCEDURE
Artikel 4
Beginselen
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, moet voor elke overdracht van een op grond van de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 over te nemen persoon een overnameverzoek worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat.
2. Onverminderd artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, is geen overnameverzoek vereist wanneer de over te nemen persoon in het bezit is van een geldig reisdocument en, indien van toepas sing, een geldig visum of een geldige verblijfsvergunning van de aangezochte staat.
3. Niemand wordt uitsluitend op basis van prima facie bewijs van de nationaliteit overgenomen.
Artikel 5
Overnameverzoek
1. Een overnameverzoek bevat de volgende gegevens:
a) alle persoonsgegevens van de over te nemen persoon (bij voorbeeld voornaam, achternaam, geboortedatum en -plaats en laatste verblijfplaats);
b) vermelding van de bewijsmiddelen voor de nationaliteit, doorreis, het vervullen van de voorwaarden voor de over name van onderdanen van derde landen en staatloze perso nen, en illegale binnenkomst en verblijf.
2. Het overnameverzoek bevat, voor zover mogelijk, ook de volgende gegevens:
a) een verklaring waaruit blijkt dat de over te nemen persoon hulp of verzorging nodig kan hebben, mits de betrokken per soon uitdrukkelijk met die verklaring heeft ingestemd;
b) andere beschermings- of veiligheidsmaatregelen die voor de overname van de betrokken persoon nodig kunnen zijn.
3. Een gemeenschappelijk formulier voor overnameverzoeken is in bijlage V bij deze overnameovereenkomst opgenomen.
Artikel 6
Bewijsmiddelen met betrekking tot de nationaliteit
1. Het bewijs van de nationaliteit kan niet door middel van valse documenten worden geleverd.
2. Het bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 2, lid 1, kan worden geleverd door middel van de in bijlage I genoemde documenten, ook indien de geldigheidstermijn ervan is verstre ken. Wanneer dergelijke documenten worden voorgelegd, erken nen de aangezochte en de verzoekende staat de nationaliteit zonder dat daarvoor verder onderzoek nodig is.
3. Het bewijs van de nationaliteit in de zin van artikel 2, lid 1, kan ook worden geleverd door middel van de in bijlage II genoemde documenten, ook indien de geldigheidstermijn ervan is verstreken. Wanneer dergelijke documenten worden voorgelegd, begint de aangezochte staat de procedure voor het vaststellen van de nationaliteit van de betrokken persoon.
4. Indien geen van de in bijlage I of II vermelde documenten kan worden overgelegd, nemen de bevoegde autoriteit van de ver zoekende staat en de diplomatieke of consulaire vertegenwoordi ging van de aangezochte staat op verzoek de nodige maatregelen om de over te nemen persoon onverwijld te ondervragen.
Artikel 7
Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van derde landen en staatloze personen
1. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan met name worden geleverd door mid del van de in bijlage III vermelde bewijsmiddelen; het bewijs kan niet door middel van valse documenten worden geleverd. Dit bewijs is altijd gebaseerd op elementen die wederzijds door de aangezochte en de verzoekende staat worden erkend.
2. Het bewijs dat is voldaan aan de in artikel 3, lid 1, vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan ook worden geleverd door middel van de in bijlage IV vermelde bewijsmiddelen. Wanneer dergelijke bewijsmiddelen worden overgelegd, begint de aangezochte staat op basis daarvan met het onderzoek.
3. Het illegale karakter van de binnenkomst, de aanwezigheid of het verblijf wordt vastgesteld aan de hand van de reis documenten van de betrokken persoon waarin het voor het grondgebied van de verzoekende staat vereiste visum of een andere verblijfsvergunning ontbreekt. Een verklaring van de ver zoekende staat waarin deze vaststelt dat de betrokken persoon
niet in het bezit was van de nodige reisdocumenten, het beno digde visum of de benodigde verblijfsvergunning kan als prima facie bewijs dienen inzake illegale binnenkomst, aanwezigheid of verblijf.
Artikel 8
Termijnen
1. Het overnameverzoek moet bij de bevoegde autoriteit van de aangezochte staat worden ingediend binnen één jaar nadat het de bevoegde autoriteit van de verzoekende staat ter kennis is gekomen dat een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet of niet meer aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf voldoet. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden ingediend, wordt de termijn, op verzoek, verlengd doch uiterlijk totdat de belemmeringen zijn opgeheven.
2. Een overnameverzoek moet zonder uitstel en in ieder geval binnen 30 kalenderdagen worden beantwoord; de afwijzing van een overnameverzoek moet worden gemotiveerd. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het overname verzoek. Indien er juridische of feitelijke belemmeringen zijn waardoor het verzoek niet tijdig kan worden beantwoord, wordt de termijn, op gemotiveerd verzoek, verlengd tot maximaal 60 kalenderdagen, tenzij de maximale bewaringstermijn volgens het nationale recht van de verzoekende staat 60 dagen of minder bedraagt. Wordt binnen deze termijn niet geantwoord, dan wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd.
3. Nadat de instemming is gegeven of, in voorkomend geval, na het verstrijken van de in lid 2 van dit artikel bedoelde termijn wordt de betrokken persoon binnen drie maanden overgedragen. Deze termijn kan op verzoek worden verlengd met de tijd die nodig was om juridische of praktische belemmeringen op te heffen.
Artikel 9
Wijze van overdracht en van vervoer
Voordat een persoon wordt overgedragen, treffen de bevoegde autoriteiten van Pakistan en de betrokken lidstaat vooraf schrifte lijk een regeling met betrekking tot de datum van overdracht, de grensdoorlaatpost, eventuele begeleiders en wijze van vervoer.
Artikel 10
Onterechte overname
Een persoon die door een lidstaat is overgenomen, wordt door Pakistan onverwijld teruggenomen en evenzo wordt een persoon die door Pakistan is overgenomen, door een lidstaat onverwijld teruggenomen, indien binnen drie maanden na de overdracht van de betrokken persoon wordt vastgesteld dat niet aan de voorwaar den van de artikelen 2 en 3 is voldaan. In dergelijke gevallen wis selen de bevoegde autoriteiten van Pakistan en de betrokken lidstaat tevens alle beschikbare gegevens uit met betrekking tot de werkelijke identiteit, de nationaliteit en de doorgeleidingsroute van de terug te nemen persoon.
AFDELING III
DOORGELEIDING
Artikel 11
Beginselen
1. Wanneer een onderdaan van een derde land of een staatloze persoon niet rechtstreeks naar de staat van bestemming kan terugkeren, kan de aangezochte staat de doorgeleiding van de betrokken persoon toestaan, nadat hij zich er op basis van schrif telijk bewijs van heeft vergewist dat de staat van bestemming zich ertoe heeft verbonden deze persoon over te nemen.
2. De aangezochte staat kan de toestemming intrekken indien de doorreis door de eventuele doorgeleidingslanden of de over name door de staat van bestemming niet langer is gewaarborgd. In dergelijke gevallen neemt de verzoekende staat de onderdaan van een derde land of de staatloze persoon op eigen kosten terug.
Artikel 12
Doorgeleidingsprocedure
1. Een doorgeleidingsverzoek moet schriftelijk worden inge diend bij de bevoegde autoriteiten en moet de volgende gegevens bevatten:
a) type van doorgeleiding, eventuele andere staten van door geleiding en eindbestemming;
b) personalia van de betrokken persoon (bijvoorbeeld naam, voornaam, geboortedatum en, zo mogelijk, geboorteplaats, nationaliteit, aard en nummer van het reisdocument);
c) voorgenomen grensdoorlaatpost, tijdstip van overdracht en eventueel gebruik van begeleiders.
Een gemeenschappelijk formulier voor doorgeleidingsverzoeken is in bijlage VI bij deze overnameovereenkomst opgenomen.
2. De aangezochte staat brengt de verzoekende staat binnen 14 kalenderdagen schriftelijk op de hoogte van zijn besluit, waar bij, indien doorgeleiding wordt toegestaan, de grensdoorlaatpost en het geplande tijdstip van doorgeleiding worden bevestigd.
3. Indien de doorgeleiding door de lucht gebeurt, worden de door te geleiden persoon en eventuele begeleiders vrijgesteld van de verplichting een luchthaventransitvisum aan te vragen.
4. De bevoegde autoriteiten van de aangezochte staat verlenen na wederzijds overleg steun bij de doorgeleiding, met name door toezicht te houden op de betrokken personen en door geschikte faciliteiten ter beschikking te stellen, overeenkomstig de nationale wetten en voorschriften.
AFDELING IV
KOSTEN
Artikel 13
Kosten van vervoer en van doorgeleiding
Onverminderd het recht van de bevoegde autoriteiten van de ver zoekende staat om de aan de overname verbonden kosten van de over te nemen persoon of derde partijen terug te vorderen, komen alle vervoerskosten in verband met overname en doorgeleiding uit hoofde van deze overnameovereenkomst tot aan de grens van de staat van eindbestemming ten laste van de verzoekende staat. In geval van onterechte overname krachtens artikel 10 komen de kosten ten laste van de staat die de betrokken persoon terug moet nemen.
AFDELING V
GEGEVENSBESCHERMING EN SAMENHANG MET ANDERE JURIDISCHE VERPLICHTINGEN
Artikel 14
Persoonsgegevens
1. Er worden alleen persoonsgegevens verwerkt wanneer dit nodig is voor de uitvoering van deze overnameovereenkomst door de bevoegde autoriteiten van Pakistan en de lidstaten. Voor de toepassing van dit artikel zijn de definities in artikel 2 van Richtlijn 95/46/EG (1) van toepassing. Wanneer de voor de ver werking van de gegevens verantwoordelijke instantie een bevoegde autoriteit van een lidstaat is, gelden voor deze verwer king de bepalingen van Richtlijn 95/46/EG en de nationale wet geving van die lidstaat die uit hoofde van deze richtlijn is vastgesteld, met inbegrip van de regels betreffende de doorgifte van persoonsgegevens aan derde landen.
2. Daarnaast gelden voor de verwerking van persoonsgegevens bij de uitvoering van deze overnameovereenkomst, en in het bij zonder voor de verstrekking van persoonsgegevens door Pakistan aan een lidstaat en vice versa, de volgende beginselen:
a) de persoonsgegevens moeten eerlijk en rechtmatig worden verwerkt;
b) de persoonsgegevens moeten voor het welbepaalde, uitdruk kelijk omschreven en gerechtvaardigde doel van de uitvoe ring van deze overnameovereenkomst worden verkregen en mogen door de mededelende of ontvangende autoriteit niet verder worden verwerkt op een wijze die onverenigbaar is met dat doel;
c) de persoonsgegevens moeten toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn in verhouding tot het doel waarvoor zij worden verkregen en/of verder verwerkt; de verstrekte persoonsgegevens mogen met name uitsluitend betrekking hebben op:
— de personalia van de over te dragen persoon (bijvoor beeld naam, voornaam, eventuele vroegere namen, bij namen of pseudoniemen, plaats en datum van geboorte, geslacht, huidige en eventuele vroegere nationaliteit);
— paspoort of identiteitsbewijs (nummer, geldigheidsduur, datum van afgifte, afgevende autoriteit, plaats van afgifte);
— stopplaatsen en reisroutes;
— andere voor identificatie van de over te dragen persoon of voor het onderzoek van de overnamevereisten uit hoofde van deze overnameovereenkomst dienstige gegevens;
d) de persoonsgegevens moeten nauwkeurig zijn en moeten in voorkomend geval worden bijgewerkt;
e) de persoonsgegevens mogen in een vorm die het mogelijk maakt de betrokkenen te identificeren, niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen of vervolgens worden verwerkt;
f) de mededelende en de ontvangende autoriteit treffen alle redelijke maatregelen die nodig zijn om te zorgen voor een passende correctie, uitwissing of afscherming van persoons gegevens wanneer de verwerking ervan niet in overeenstem ming is met de bepalingen van dit artikel, met name omdat deze persoonsgegevens niet toereikend, ter zake dienend of nauwkeurig zijn, of omdat zij bovenmatig zijn in verhouding tot het doel van de verwerking. Dit behelst tevens de kennis geving van elke correctie, uitwissing of afscherming aan de andere partij;
g) op verzoek stelt de ontvangende autoriteit de mededelende autoriteit in kennis van het gebruik dat van de verstrekte gegevens is gemaakt en van de daardoor verkregen resultaten;
h) persoonsgegevens mogen uitsluitend aan de bevoegde auto riteiten worden verstrekt. Voor de mededeling aan andere instanties is de voorafgaande toestemming van de medede lende autoriteit vereist;
i) de mededelende en ontvangende autoriteiten zijn verplicht de mededeling en ontvangst van persoonsgegevens schriftelijk te registreren.
Artikel 15
Samenhang met andere juridische verplichtingen
1. Deze overnameovereenkomst doet geen afbreuk aan de rechten, verplichtingen en verantwoordelijkheden van de Gemeenschap, de lidstaten en Pakistan die voortvloeien uit het internationaal recht en internationale verdragen waarbij zij partij zijn.
2. Niets in deze overnameovereenkomst belet de terugkeer van een persoon op basis van andere bilaterale regelingen.
3. Deze overnameovereenkomst laat beroepsmogelijkheden en rechten die de betrokkenen aan het nationale recht van het gast land en het internationale recht kunnen ontlenen, onverlet.
AFDELING VI
TENUITVOERLEGGING EN TOEPASSING
Artikel 16
Gemengd Comité overname
1. De partijen verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de toe passing en interpretatie van deze overnameovereenkomst. Daar toe stellen zij een Gemengd Comité overname (hierna „het comité” genoemd) in, dat met name:
a) toezicht houdt op de toepassing van deze overnameovereenkomst;
b) de regelingen vaststelt die nodig zijn voor de eenvormige toe passing van deze overnameovereenkomst, waaronder wijzi gingen van de bijlagen III en IV;
c) geregeld gegevens uitwisselt over de uitvoeringsprotocollen die door de afzonderlijke lidstaten en Pakistan op grond van artikel 17 zijn opgesteld;
d) wijzigingen voorstelt van deze overnameovereenkomst en de bijlagen I en II.
2. De besluiten van het comité worden met eenparigheid van stemmen genomen en dienovereenkomstig uitgevoerd.
3. Het comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Gemeen schap en van Pakistan; de Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de Commissie, bijgestaan door deskundigen uit de lidstaten.
4. Het comité komt zo vaak als nodig bijeen op verzoek van een van de partijen, doorgaans eenmaal per jaar.
5. Geschillen die niet door het comité kunnen worden beslecht, worden geregeld door middel van overleg tussen de partijen.
6. Het comité stelt zijn reglement van orde vast en kiest daar bij een gemeenschappelijke werktaal.
Artikel 17
Uitvoeringsprotocollen
1. Pakistan en een lidstaat kunnen uitvoeringsprotocollen opstellen die betrekking hebben op de regels inzake:
a) de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten, de plaatsen voor het overschrijden van de grenzen en de uitwisseling van contactpunten;
b) de voorwaarden voor begeleide terugkeer, met inbegrip van de doorgeleiding van onderdanen van derde landen en staat loze personen onder begeleiding;
c) andere middelen en documenten dan die vermeld in de bij lagen I tot en met IV bij deze overnameovereenkomst.
2. De in lid 1 bedoelde uitvoeringsprotocollen treden pas in werking nadat het comité van artikel 16 daarvan in kennis is gesteld.
Artikel 18
Verhouding tot bilaterale overnameovereenkomsten of overnameregelingen van de lidstaten
De bepalingen van deze overnameovereenkomst hebben voor rang boven de bepalingen van alle bilaterale overeenkomsten of regelingen inzake de overname van zonder vergunning op het grondgebied verblijvende personen die op basis van artikel 17 tus sen afzonderlijke lidstaten en Pakistan zijn of kunnen worden gesloten, voor zover de bepalingen van die bilaterale overname overeenkomsten of overnameregelingen onverenigbaar zijn met die van deze overnameovereenkomst.
AFDELING VII
SLOTBEPALINGEN
Artikel 19
Territoriaal toepassingsgebied
1. Onder voorbehoud van het bepaalde in lid 2, is deze overnameovereenkomst van toepassing op het grondgebied
waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is alsook op het grondgebied van Pakistan.
2. Deze overnameovereenkomst is niet van toepassing op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken.
Artikel 20
Inwerkingtreding, duur en opzegging
1. Deze overnameovereenkomst wordt door de partijen vol gens hun eigen procedures geratificeerd of goedgekeurd.
2. Deze overnameovereenkomst treedt in werking op de eer ste dag van de tweede maand na de datum waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de in de eerste alinea bedoelde procedures zijn voltooid.
3. Onverminderd de verplichtingen van de partijen op grond van het internationale gewoonterecht om eigen onderdanen terug te nemen, is deze overnameovereenkomst met de uitvoerings protocollen van toepassing op personen die het grondgebied van Pakistan en de lidstaten zijn binnengekomen na de inwerkingtre ding van de overnameovereenkomst.
4. Elk van beide partijen kan deze overnameovereenkomst te allen tijde opzeggen door middel van een officiële kennisgeving aan de andere partij. Deze overnameovereenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van een dergelijke kennisgeving.
Artikel 21
Bijlagen
De bijlagen I tot en met VI maken een integrerend deel uit van deze overnameovereenkomst.
Gedaan te Brussel op 26 oktober 2009, in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, waarbij al deze teksten gelijkelijk authentiek zijn.
За Европейската общност Por la Comunidad Europea Za Evropské společenství
For Det Europæiske Fællesskab Für die Europäische Gemeinschaft Euroopa Ühenduse nimel
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα For the European Community
Pour la Communauté européenne Per la Comunità europea
Eiropas Kopienas vārdā Europos bendrijos vardu
Az Európai Közösség részéről Għall-Komunità Ewropea
Voor de Europese Gemeenschap W imieniu Wspólnoty Europejskiej Pela Comunidade Europeia
Pentru Comunitatea Europeană Za Európske spoločenstvo
Za Evropsko skupnost Euroopan yhteisön puolesta För Europeiska gemenskapen
За Ислямска република Пакистан
Por la República Islámica de Pakistán Za Pákistánskou islámskou republiku For Den Islamiske Republik Pakistan Für die Islamische Republik Pakistan Pakistani Islamivabariigi nimel
Για την Ισλαμική Δημοκρατία του Πακιστάν For the Islamic Republic of Pakistan
Pour la République islamique du Pakistan Per la Repubblica islamica del Pakistan Pakistānas Islāma Republikas vārdā Pakistano Islamo Respublikos vardu
A Pakisztáni Iszlám Köztársaság részéről Għar-Repubblika Iżlamika tal-Pakistan Voor de Islamitische Republiek Pakistan W imieniu Islamskiej Republiki Pakistanu Pela República Islâmica do Paquistão Pentru Republica Islamică Pakistan
Xx Xxxxxxxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxx Xx Xxxxxxxx xxxxxxxxx Xxxxxxxx
Pakistanin islamilaisen tasavallan puolesta För Islamiska republiken Pakistan
BIJLAGE I
Gemeenschappelijke lijst van documenten die kunnen dienen als bewijsmateriaal inzake de nationaliteit (artikel 2, lid 1, juncto artikel 6, lid 2)
— Alle soorten echte paspoorten (nationale paspoorten, diplomatieke paspoorten, dienstpaspoorten, collectieve paspoor ten en paspoortvervangende documenten, met inbegrip van paspoorten voor kinderen);
— geautomatiseerde nationale identiteitskaarten;
— echte staatsburgerschapscertificaten.
BIJLAGE II
Gemeenschappelijke lijst van documenten op basis waarvan met de procedure voor het vaststellen van de nationaliteit wordt begonnen (artikel 2, lid 1, juncto artikel 6, lid 3)
— Digitale vingerafdrukken of andere biometrische gegevens;
— tijdelijke en voorlopige nationale identiteitskaarten, militaire identiteitskaarten en geboorteakten die zijn afgegeven door de aangezochte partij;
— fotokopieën (*) van in bijlage I genoemde documenten;
— rijbewijzen of fotokopieën (*) daarvan;
— fotokopieën (*) van andere officiële documenten waaruit het staatsburgerschap blijkt (bijvoorbeeld geboorteakte);
— dienstkaarten, monsterboekjes, schippersbewijzen en fotokopieën (*) daarvan;
— verklaringen van de betrokken persoon.
(*) In deze bijlage wordt onder „fotokopie” verstaan: fotokopieën die door de autoriteiten van Pakistan of de lidstaten officieel zijn gewaarmerkt.
BIJLAGE III
Gemeenschappelijke lijst van documenten die kunnen dienen als bewijs dat is voldaan aan de voorwaarden voor overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen (artikel 3, lid 1, juncto artikel 7, lid 1)
— Inreis- en/of uitreisstempels of -aantekeningen in het reisdocument van de betrokken persoon;
— geldig visum en/of geldige verblijfsvergunning afgegeven door de aangezochte staat.
BIJLAGE IV
Gemeenschappelijke lijst van documenten die kunnen dienen als bewijs op basis waarvan met het onderzoek in verband met de overname van onderdanen van derde landen en staatloze personen kan worden begonnen (artikel 3, juncto artikel 7, lid 2)
— Officiële verklaringen van met name grensbeambten en andere officiële of bona fide personen (zoals personeel van luchtvaartmaatschappijen) die kunnen getuigen dat de betrokkene de grens heeft overschreden;
— door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende staat verstrekte omschrijving van de plaats waar en de omstandig heden waaronder de betrokken persoon na binnenkomst op het grondgebied van die staat is aangetroffen;
— gegevens met betrekking tot de identiteit en/of het verblijf van een persoon die door een internationale organisatie zijn verstrekt (bijvoorbeeld het UNHCR);
— rapportage/bevestiging van de informatie door familieleden;
— verklaring van de betrokken persoon;
— tickets op naam en alle soorten certificaten en rekeningen (bijvoorbeeld hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen enz.) waaruit duidelijk blijkt dat de betrok ken persoon op het grondgebied van de aangezochte staat heeft verbleven;
— tickets op naam en/of passagierslijsten voor vliegtuig- of bootreizen waaruit de reisroute van de betrokkene op het grondgebied van de aangezochte staat kan worden afgeleid;
— gegevens waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een tussenpersoon of reisbureau.
BIJLAGE V
BIJLAGE VI
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 1, ONDER f)
De partijen komen overeen dat tijdelijke vergunningen om in verband met de behandeling van een asielverzoek of de aanvraag van een verblijfsvergunning op hun grondgebied te verblijven, niet onder artikel 1, onder f), vallen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 2, LID 1
De partijen nemen er nota van dat Pakistaanse staatsburgers volgens de huidige Pakistaanse wet op het staats burgerschap (1951) en de regels die op grond daarvan zijn vastgesteld, hun staatsburgerschap niet kunnen opgeven zonder in het bezit te zijn van een geldig document waaruit blijkt dat hun het staatsburgerschap of de nationaliteit van een andere staat is toegekend.
De partijen komen overeen elkaar zo nodig te raadplegen.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 3
Wat artikel 3 betreft, streven de partijen ernaar in beginsel alle onderdanen van derde landen en staatloze per sonen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, aanwezigheid of verblijf op hun respectieve grondgebieden, naar hun land van herkomst terug te zenden.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 3, LID 1, ONDER b)
De partijen komen overeen dat louter luchthaventransit in een derde land niet zal worden beschouwd als
„vooraf in een ander land […] binnengekomen” in de zin van die bepaling.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING INZAKE ARTIKEL 8, LID 2
De partijen komen overeen dat voor overnameverzoeken die worden ingediend door een lidstaat waarvan de maximale bewaringstermijn volgens nationaal recht 30 dagen of minder bedraagt, binnen de in artikel 8, lid 2, genoemde termijn van 30 kalenderdagen, wanneer het overnameverzoek wordt ingewilligd, ook het in arti kel 2, lid 2, en artikel 3, lid 4, van de overnameovereenkomst bedoelde reisdocument moet worden afgegeven.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING VAN DE EUROPESE COMMISSIE EN PAKISTAN BETREFFENDE LEGALE MIGRATIE
Omdat Pakistan graag gebruik wil maken van legale migratiemogelijkheden in de lidstaten van de Europese Unie, zijn de partijen overeengekomen dat de afzonderlijke lidstaten met behulp van deze overeenkomst zul len worden aangemoedigd Pakistaanse staatsburgers legale migratiemogelijkheden te bieden. In dit verband dringt de Commissie er bij de lidstaten op aan overeenkomstig hun nationale wetgeving besprekingen met Pakistan te beginnen over legale migratiemogelijkheden voor Pakistaanse staatsburgers.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE TECHNISCHE BIJSTAND
De partijen verbinden zich ertoe op basis van gedeelde verantwoordelijkheid en een evenwichtig partnerschap in een geest van solidariteit deze overnameovereenkomst uit te voeren en de migratiestromen tussen Pakistan en de Europese Unie te beheren.
Daartoe zal de Europese Unie Pakistan via communautaire bijstandsprogramma’s, zoals het Aeneas- programma, bijstand verlenen bij de tenuitvoerlegging van alle onderdelen van deze overnameovereenkomst, en bijvoorbeeld steun verlenen voor de hervestiging en het welzijn van overgenomen personen.
Dergelijke steun kan in beginsel ook worden gebruikt voor de versterking van het verband tussen migratie en ontwikkeling, het organiseren en bevorderen van legale economische migratie, het beheren van illegale migra tie, en het beschermen van migranten tegen uitbuiting en uitsluiting.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DENEMARKEN
De partijen nemen er nota van dat deze overnameovereenkomst niet van toepassing is op het grondgebied van het Koninkrijk Denemarken, noch op onderdanen van het Koninkrijk Denemarken. Daarom is het wenselijk dat Pakistan en Denemarken een overnameovereenkomst sluiten die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE IJSLAND EN NOORWEGEN
De partijen nemen nota van de nauwe betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en IJsland en Noorwe gen, die met name voortvloeien uit de Overeenkomst van 18 mei 1999 inzake de betrokkenheid van deze twee staten bij de uivoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis. Daarom is het wenselijk dat Pakistan met IJsland en Noorwegen een overnameovereenkomst sluit die vergelijkbaar is met deze overnameovereenkomst.
GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE EEN BREDE DIALOOG OVER MIGRATIEBEHEER
De partijen verbinden zich ertoe, in het kader van de gemengde commissie die wordt opgericht bij de EG-Pakistan-samenwerkingsovereenkomst van de derde generatie, een brede dialoog aan te gaan over migratie beheer. Deze dialoog zal ook betrekking hebben op het visumbeleid, teneinde de uitwisseling van personen te vergemakkelijken.