CAO Sagrex
XXX Xxxxxx
Arbeidsvoorwaarden Voor het personeel van de
Zand- & Grindactiviteiten van HeidelbergCement in Nederland
01-01-2021 t/m 31-12-2022
Collectieve arbeidsovereenkomst 3
Artikel 4 – Basislonen en schaalindeling 4
Artikel 5 - Betaling van het loon 5
Artikel 10 – Wachtdienst/consignatie en extra opkomst 8
Artikel 12 - Loon tijdens arbeidsongeschiktheid 9
Artikel 13 - Kort verzuim en bijzonder verlof 10
Artikel 14 – EHBO en BHV vergoeding 11
Artikel 16 - Aanvang en einde dienstverband 12
Artikel 17 – Werkgeversbijdrage voor de vakbonden 13
Bijlage 1: Bruto Salarisschalen 14
Bijlage 2: Indeling functies 17
Bijlage 4: Studieafspraken i.v.m. overgang naar HC NL cao per 30
01-01-2021 resp. per 01-01-2023 30
Collectieve arbeidsovereenkomst
Als partijen ter ene zijde:
I. Ondertekenaren van de cao Sagrex
1. Sagrex B.V. , statutair gevestigd te ‘s-Hertogenbosch
2. Sagrex Holding B.V. , statutair gevestigd te ‘s-Hertogenbosch
Verder te noemen “Sagrex”
Als partij ter andere zijde,
II. 1. FNV, gevestigd te Utrecht.
zijn het volgende overeengekomen:
Artikel 1 - Werkingssfeer
De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing op de werknemers in dienst van de bij I vermelde ondernemingen. Onder deze overeenkomst vallen niet het administratief en hoger/leidinggevend personeel, tenzij uitdrukkelijk vermeld. Voor parttimers gelden de desbetreffende voorwaarden naar rato van het parttime percentage. Een deel van de bepalingen uit deze cao zijn ook van toepassing voor de werknemers van Sagrex, werkzaam binnen de afdeling SCM. De desbetreffende artikelen zijn vermeld in de individuele arbeidsovereenkomst. Daar waar in deze overeenkomst gesproken wordt over werknemer/hij dient tevens werkneemster/zij gelezen te worden.
Artikel 2 – Definities
In deze cao wordt verstaan onder:
a. werkgever: Sagrex B.V. en Sagrex Holding B.V.;
b. vakvereniging/werknemers-: FNV; organisatie
c. werknemer: medewerker in dienst van werkgever, niet zijnde administratief en hoger/leidinggevend personeel, stagiaires, vakantiewerkers e.d., waarbij in de individuele arbeidsovereenkomst de cao van toepassing is verklaard;
d. evenredigheidsbeginsel: Voor de werknemer met wie een deeltijdcontract is
aangegaan gelden de bepalingen van de cao naar rato;
e. partner van de werknemer: de echtgenoot, respectievelijk echtgenote of de
ongehuwde meerderjarige persoon, niet zijnde
familielid in de rechte lijn, met wie de ongehuwde werknemer blijkens een notariële akte tenminste gedurende een half jaar een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd;
f. schaalsalaris: het salaris geregeld in Bijlage 1 van deze cao;
g. maandinkomen: het schaalsalaris verhoogd met de voor betrokken
werknemer geldende persoonlijke toeslag, voor zover deze persoonlijke toeslag expliciet als onderdeel van het maandinkomen is toegekend.
x. xxxxx uurloon: Het bruto uurloon wordt bepaald als het (schaalsalaris x 12), gedeeld door (260 werkdagen à 8 uur).
Artikel 3 - Looptijd
Deze overeenkomst heeft een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022, zonder dat opzegging daarvoor noodzakelijk is. De overeenkomst is definitief geworden op 5 juli 2021.
Artikel 4 – Basislonen en schaalindeling
a. Collectieve salarisverhoging
- Voor werknemers die in dienst waren op het moment dat de overeenkomst definitief is geworden (05-07-2021) is een collectieve salarisverhoging van toepassing uitgaande van de volgende verhogingen:
o Per 01-01-2021: 3,00%.
o Per 01-01-2022: 2,50%.
-
b. Persoonlijk Keuze Budget (PKB)
- Met ingang van 01-01-2018 is een PKB ingevoerd. Het betreft een bruto arbeidsvoorwaarde.
- Het niveau van het PKB recht wordt bepaald als 1,00% van 12,96 x vaste maandinkomen en geldt op jaarbasis. Het maandinkomen van januari geldt hierbij als uitgangspunt, tenzij schriftelijk anders overeengekomen (bijvoorbeeld bij aanpassing contracturen, promoties/demoties, e.d.).
- 75% van het PKB is vrij beschikbaar; 25% is beschikbaar mits dit besteed wordt voor specifieke bestemmingen (duurzame inzetbaarheid). Een nadere uitwerking hiervan zal in 2017 plaatsvinden.
- Het PKB maakt geen onderdeel uit van het maandinkomen en blijft buiten de grondslag voor vakantiegeld, pensioen, transitie-/beëindigingsvergoedingen, e.d..
Voorwaarde voor de toepassing van lid a is dat werknemer in dienst is op het moment dat een definitief akkoord is bereikt over deze cao (zijnde 05-07-2021).
c. Salarisschalen en functie indeling
- Voor de van toepassing zijnde salarisschalen wordt verwezen naar Bijlage 1.
- Voor de indeling van functies in salarisschalen wordt verwezen naar Bijlage 2.
- Voor niet genoemde functies zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de beloning voor overeenkomstige functies, genoemd in deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 5 - Betaling van het loon
a. Tegen het einde van de loonperiode (maandloon) zal de werkgever het loon tijdig aan de werknemer uitbetalen. Betaling zal plaatsvinden uiterlijk op de laatste dag van de maand waarop het loon betrekking heeft. Overwerk wordt verrekend in de maand volgend op de maand waarin het overwerk verricht is.
b. Bij de betaling van het loon aan de werknemer zal een schriftelijke specificatie worden gevoegd van:
1. het brutoloon, gespecificeerd als volgt:
basisloon, eventuele overuren en/of toeslagen enzovoorts;
2. de inhoudingen ingevolge:
xxxxxxxxxxx, alsmede het door de werknemers verschuldigde aandeel in de premies der sociale verzekeringswetten, pensioenpremie e.d.;
Artikel 6 - Arbeidsduur
a. De in artikel 3 genoemde basislonen zijn gebaseerd op een werktijd van 40 uur per week. Pauzes worden niet beschouwd als werktijd, tenzij uitdrukkelijk anders vermeld. Indien op individuele basis afspraken worden gemaakt voor een kortere werkweek, wordt dit als parttime beschouwd en zal naar rato het salaris en andere voorwaarden worden bepaald.
b. Dagdienst
De normale werktijd voor de dagdienst valt tussen 06.00 en 20.00 uur
c. Ploegendienst
Voor het werken in ploegendienst wordt een ploegendiensttoeslag gegeven:
2-ploegendienst:
Aanvang | Einde | Werken | Pauze | |
Ploeg 1 | 06.00 | 15:00 | 8 uur | 1 uur |
Xxxxx 0 | 15:00 | 24.00 | 8 uur | 1 uur |
Hierbij geldt een ploegentoeslag van 12,50%.
3-ploegendienst:
Aanvang | Einde | Werken | Pauze | |
Ploeg 1 | 06:00 | 14.15 | 7,75 uur | 0,5 uur |
Xxxxx 0 | 14.00 | 22.15 | 7,75 uur | 0,5 uur |
Xxxxx 0 | 22.00 | 06.15 | 7,75 uur | 0,5 uur |
Hierbij geldt een ploegentoeslag van 21,00%.
De ploegentoeslagen maken geen onderdeel uit van het vaste basisinkomen en worden niet meegenomen in berekening van vakantiegeld, overwerk, e.d..
Bij wisselende ploegendiensten wordt een verrekening toegepast. Indien sprake is van een structurele overgang van een bestaande ploegendienst naar dagdienst, zal de ploegentoeslag in 6 maanden met gelijke stappen worden afgebouwd. Of werken in ploegendienst noodzakelijk is wordt door de werkgever bepaald op basis van de markt- en productiebehoefte.
Artikel 7 - Overwerk
a. Onder overwerk wordt verstaan de uren waarop de werknemer, in opdracht van de werkgever, arbeid verricht waardoor de normale arbeidsduur volgens dienstrooster wordt overschreden.
b. Voor overwerk zal de volgende overwerktoeslag gegeven worden:
- 10% toeslag over de eerste 2 overuren per dag
- 25% toeslag voor overuren boven 2 uur per dag, tussen 06.00 en 20.00 uur
- 50% toeslag voor overuren boven 2 uur per dag, tussen 20.00 en 06.00 uur
- 50% toeslag voor overuren op zaterdag tussen 06.00 en 24.00 uur
- 100% toeslag voor overuren tussen zondag 00.00 uur en maandag 06.00 uur
c. Overwerktoeslagen, die voor uitbetaling in aanmerking komen, worden altijd uitbetaald in de maand volgend op de maand waarin de overuren gewerkt zijn.
d. Het basis overuur (zonder toeslag) wordt in beginsel omgezet in tijd-voor-tijd. Tot een maximum van 60 overuren kan dit tijd-voor-tijd saldo door werkgever voor opname worden aangewezen in rustige tijden. De werkgever zal een dergelijk besluit nemen na overleg met de werknemer. De werkgever behoudt hierbij het beslissingsrecht en het besluit blijft bij de werkgever. Dit kan in uren (aan begin of einde van de werkdag), halve of hele dagen. Het tijd-voor-tijd saldo boven het saldo van 60 uur aan het einde van de maand wordt uitbetaald, dan wel kan door werknemer in overleg met werkgever worden opgenomen. Het tijd-voor-tijd saldo kent een minimum van - 60 en een maximum van + 60 uren.
e. In die gevallen waarbij door overwerk de normale werktijd volgens rooster zodanig wordt overschreden dat men niet op een “normale tijd” een maaltijd kan gebruiken, zal de werkgever zorgen voor een passende maaltijd.
Artikel 8 - Kleding
De werkgever zal bedrijfskleding verstrekken die noodzakelijk is om de werkzaamheden op een gezonde en veilige wijze uit te voeren
Artikel 9 - Reisregeling
a. Woon-werkverkeer
Voor woon-werkverkeer wordt een vaste vergoeding gegeven op basis van onderstaande staffel, uitgaande van 5 werkdagen per week: Woon-werkverkeer reistijd geldt als eigen tijd.
Woon-werkafstand enkele reis | € per maand |
Van 0 t/m 10 km | € 0,00 |
Van 11 tot 15 km | € 75,00 |
Van 16 tot 20 km | € 110,00 |
21 en meer km | € 145,00 |
Bij afwezigheid van meer dan één maand, bijvoorbeeld i.v.m. ziekte, arbeidsconflict, e.d., wordt de reiskostenvergoeding stopgezet. Indien minder dan 5 werkdagen per week gewerkt wordt, wordt de reiskostenvergoeding berekend naar rato van het aantal vaste werkdagen volgens rooster.
b. Zakelijke reiskosten
Voor zakelijke reizen die in opdracht van de werkgever gemaakt worden geldt de volgende regeling:
- Bij structureel reizen met openbaar vervoer vergoeding van de totale kosten (bij treinreis op basis van 2e klasse) op declaratiebasis onder overlegging van betaalbewijs. Ook hierbij geldt een maximering voor de reisafstand volgens de tabel in lid a.
- Bij reizen met eigen vervoermiddel een vergoeding van € 0,35 per km voor het aantal km dat de woon-werkafstand (retour) overschrijdt.
- In deze kilometervergoeding is de premie voor een casco-verzekering inbegrepen.
Reistijd wordt niet beschouwd als werktijd. Voor bepaling van reisafstand wordt gebruik gemaakt van ANWB-routeplanner, snelste reis.
c. Reiskosten bij tijdelijke detachering op andere productielocatie
Voor werknemers die normaal gesproken slechts 1 vaste werklocatie hebben (Amsterdam/Deest) geldt dat ook zij ingezet kunnen worden op een andere locatie indien de bedrijfsomstandigheden dit vragen. Los van een structurele situatie (in dat geval is sprake van overplaatsing) geldt daarbij de volgende regel:
- De extra reisuren, ten opzichte van het normale woon-werkverkeer, gelden als werkuren.
- De extra reisafstand, ten opzichte van het normale woon-werkverkeer, leidt tot een vergoeding op basis van de zakelijke reiskostenvergoeding zoals vermeld onder b).
Voor bepaling van de extra reisafstand en extra reistijd wordt gebruik gemaakt van ANWB-routeplanner, snelste reis.
d. Belasting reiskosten
De reiskosten zoals vermeld onder a), b) en c) worden voor zover fiscaal toegestaan netto verstrekt (in 2021 netto deel € 0,19 per km); het restant betreft een bruto vergoeding.
Artikel 10 – Wachtdienst/consignatie en extra opkomst
a. Wachtdienst/consignatie
Indien sprake is van verplichte wachtdienst/consignatie dan moet de werknemer zich beschikbaar houden om opgeroepen te kunnen worden voor werkzaamheden. Als tegemoetkoming voor de daarmee gepaard gaande sociale belasting en consequenties wordt een bruto vergoeding gegeven van € 60,00 voor een heel weekend.
b. Vergoeding voor extra opkomst
Van een extra opkomst is sprake indien een werknemer extra moet opkomen bovenop het normale aantal opkomsten volgens rooster. Indien een werknemer daadwerkelijk extra moet opkomen (bijvoorbeeld in verband met wachtdienst/consignatie) wordt de daarmee gepaard gaande reistijd vergoed tot een maximum van 1 uur. De vergoeding bedraagt maximaal 1 maal het basisuurloon per oproep. Deze reistijd telt niet mee in de bepaling van het aantal gewerkte uren en kent geen overwerktoeslag. Deze reistijd wordt bepaald op basis van de ANWB-routeplanner, snelste reis.
De reiskosten die gepaard gaan met deze extra opkomst worden vergoed op basis van de zakelijke reiskostenvergoeding zoals aangegeven in artikel 8 lid b. In dit specifieke geval wordt in die situatie de aftrek van de afstand van het normale woon-werkverkeer op nihil gesteld.
Artikel 11 - Vakantie
a. Het vakantiejaar loopt wat vakantierechten betreft gelijk met het kalenderjaar: 1 januari t/m 31 december. Per vakantiejaar heeft ieder fulltime werknemer aanspraak op een basisvakantie van 25 werkdagen, waarvan 15 werkdagen aaneengesloten zullen worden opgenomen op aanwijzing van werkgever. Hierbij zal rekening worden gehouden met een eventueel van toepassing zijnde bedrijfssluiting. In onderling overleg tussen werkgever en werknemer kan daarvan worden afgeweken. De resterende dagen zijn snipperdagen. Bij wisselende werkuren per dag geldt voor de bepaling van de vakantierechten voor een fulltimer dat sprake is van 25 x 8 vakantie- uren. Bij opname van vakantie wordt het aantal vakantie-uren afgeboekt dat volgens het rooster op die dag gewerkt had moeten worden (bij 3-ploegendienst 8 uur per dag).
b. Werknemers die niet een geheel jaar in dienst zijn bij één werkgever, hebben recht op een evenredig deel van de vakantie als bepaald in dit artikel, pro rato berekend naar de verhouding van de duur van het dienstverband in het betrokken vakantiejaar.
c. Er is sprake van een extra recht op vakantiedagen op grond van dienstjaren:
- 1 dag, indien de werknemer per 1 januari van het desbetreffende jaar tenminste 5 dienstjaren heeft;
- 3 dagen, indien de werknemer per 1 januari van het desbetreffende jaar
tenminste 10 dienstjaren heeft;
- 5 dagen, indien de werknemer per 1 januari van het desbetreffende jaar tenminste 15 dienstjaren heeft.
Bij uitdiensttreding gedurende het jaar, gelden deze extra dagen naar rato.
d. De aanvang van de aaneengesloten vakantie wordt door de werkgever na overleg met de werknemer(s) zo mogelijk vóór 1 januari vastgesteld. Voor zover mogelijk zal daarbij met de persoonlijke wensen en omstandigheden rekening worden gehouden.
e. Over de navolgende en andere feestdagen zal vrijaf worden gegeven met behoud van loon, voor zover deze niet op een zaterdag of een zondag vallen: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, Koninginnedag en beide Kerstdagen, alsmede ieder vijfde jaar (voor het eerst in 2015) Bevrijdingsdag 5 mei. Indien op deze dagen verplicht wordt gewerkt, wordt het loon uitbetaald op basis van 200%. Als alternatief kan bij verplicht werken op een feestdag gekozen worden voor uitbetaling op basis van 100% plus omzetting gewerkte uren in tijd-voor-tijd.
f. De snipperdagen kunnen verspreid over het kalenderjaar worden genoten. De vrijdag na Hemelvaartsdag wordt zo mogelijk als verplichte snipperdag aangemerkt.
g. Voor de berekening van de vakantietoeslag zal de werknemer een vakantietoeslag ontvangen ter grootte van 8% van het voor hem op dat moment (mei) geldende basis (schaalsalaris) maandloon x 12. Het vakantiegeld heeft betrekking op de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van uitbetaling. Werknemers die niet een geheel jaar in dienst zijn bij één werkgever, hebben recht op een evenredig deel van de vakantietoeslag als bepaald in dit artikel pro rato berekend. Tevens zal bij wijziging functie of parttime percentage een verrekening plaatsvinden. In juli 2017 vindt een verrekening plaats van de aanpassing van de periode waarover het vakantiegeld bepaald wordt.
h. Verworven vakantierechten welke niet zijn geëffectueerd, dienen uiterlijk vóór 1 maart van het volgend jaar te zijn opgenomen. Daarna heeft werkgever het recht deze dagen aan te wijzen.
Artikel 12 - Loon tijdens arbeidsongeschiktheid
a. Bij ziekte en ongeval van de werknemer geldt als basis artikel 7:629 Burgerlijk Wetboek.
b. In geval van arbeidsongeschiktheid is de werknemer verplicht zich vóór aanvang van de dienst en in ieder geval voor 9.00 uur 's morgens, op de eerste dag waarop wegens ziekte niet gewerkt kan worden, bij de werkgever ziek te melden.
De werknemer dient zich aan het verzuimreglement te houden.
c. Zo lang de werknemer de verzuim- en re-integratieregels naleeft, zal de volgende
bepaling gelden voor loondoorbetaling tijdens ziekte:
- Gedurende het eerste jaar (52 weken) van ziekte: 100% van het vaste salaris
- Gedurende het tweede jaar (52 weken) van ziekte: 85% van het vaste salaris
- Deze bepalingen zijn onafhankelijk van de aard of ernst van de ziekte of arbeidsongeschiktheid.
d. Bij succesvolle structurele re-integratie binnen het tweede ziektejaar (binnen of buiten het bedrijf) wordt alsnog de 85% uit lid c aangevuld tot 100% (re- integratiebonus) in het tweede ziektejaar. Van structurele re-integratie is sprake indien de re-integratie stabiel is gedurende een periode van minimaal 3 maanden.
e. De loondoorbetaling stopt uiterlijk nadat een periode van 2 jaar ziekte is verstreken.
f. Ter dekking van een zogenaamd WGA-hiaat zal werkgever zorgen voor het afsluiten van een collectieve verzekering, voor zover een dergelijke verzekering niet in de pensioenregeling is opgenomen. De premie van deze verzekering komt voor rekening van de werknemer. Momenteel is bij de pensioenregeling Waterbouw een dergelijke verzekering opgenomen.
Artikel 13 - Kort verzuim en bijzonder verlof
a. Aan de werknemer is geen loon verschuldigd over de tijd gedurende welke hij de bedongen arbeid niet heeft verricht; geen loon is dus verschuldigd in gevallen van vrijwillig of gedwongen verzuim, bedoeld in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek, behoudens het bepaalde in dit artikel en in artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek.
d. In de volgende gevallen zal de werkgever het basis loon ten hoogste over de daarbij vermelde tijdsduur vergoeden, mits van het verlof het gebruik wordt gemaakt, waartoe het bestemd is:
over de tijd liggend tussen de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis, aangevuld met maximaal 10 dagen rouwverlof:
1. bij overlijden van de echtgen(o)ot(e) van de werknemer;
2. bij overlijden van een in het gezinsverband opgenomen kind of pleegkind van de werknemer;
over twee dagen:
3. bij huwelijk van de werknemer, mits minimaal drie dagen tevoren aangekondigd;
4. bij overlijden van een niet in het gezinsverband opgenomen kind of
pleegkind van de werknemer;
5. bij overlijden van een der ouders of schoonouders van de werknemer;
6. bij bevalling van de echtgenote of partner van de werknemer. Desgewenst kan werknemer aansluitend nog maximaal 3 dagen onbetaald verlof opnemen;
over één dag:
7. bij 25-jarig en 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer, mits minimaal drie dagen tevoren aangekondigd;
8. bij 25, 40, 50 en 60-jarig huwelijksfeest van ouders of schoonouders van de werknemer, mits minimaal drie dagen tevoren aangekondigd;
9. bij huwelijk van een kind of pleegkind van de werknemer, mits minimaal drie dagen tevoren aangekondigd;
10. bij huwelijk van een broer of zuster, zwager of schoonzuster, een
der ouders of schoonouders of een kleinkind van de werknemer, mits minimaal drie dagen tevoren aangekondigd;
11. bij opname in en ontslag uit het ziekenhuis van de echtgenote;
12. bij overlijden of voor het bijwonen van de uitvaart van één der grootouders van de werknemer of diens echtgenote;
bij overlijden of voor het bijwonen van de uitvaart van een zuster, broer, xxxxxxxxxxxx, zwager, xxxxxxxxxxxxx, schoonzoon of kleinkind van de werknemer.
13 werkgever zal in overleg met de werknemer zo mogelijk individuele regelingen treffen die het mogelijk moet maken dat de werknemer (wel of niet met behoud van loon) in de gelegenheid wordt gesteld zorgtaken uit te voeren die verband houden met zijn bijzondere privé situatie. Daaronder vallen o.a. zorgtaken die van doen hebben bij tijdelijke opvang van partner, kinderen en/of directe familieleden in geval van ziekte en/of in geval van ernstige ontwrichtingen binnen het gezinsverband.
c. Voor een medische keuring op verzoek van de werkgever zal de duur van het werkelijk verzuim worden vergoed.
d. Indien de noodzaak van dokters- of specialistenbezoek tijdens werktijd wordt aangetoond, zal aan de betrokken werknemer de daarvoor benodigde tijd tot een maximum van 3 uren worden vergoed. Eventueel meer verzuimde uren kunnen in overleg met de werkgever worden ingehaald.
e. Voor het doen van een vakexamen ter verkrijging van een erkend diploma, indien dit in het belang van het bedrijf is en vooraf door werkgever is goedgekeurd, zal het daaruit voortvloeiende verzuim door de werkgever worden vergoed.
f. Voor door werkgever verplicht gestelde opleidingen die tijdens werktijd gevolgd moeten worden geldt dat deze cursusuren als werktijd behandeld worden. Voor overige opleidingen (wensen werknemer, al dan niet met het oog op doorgroeimogelijkheden) die tijdens werktijd gevolgd worden kan tijd-voor-tijd of vakantie worden opgenomen binnen de daarvoor geldende randvoorwaarden.
Artikel 14 – EHBO en BHV vergoeding
De werknemer die in bezit is van een geldig E.H.B.O.-diploma ontvangt een belaste onkostenvergoeding van € 20,00 per maand. Voor het bezit van een geldig bewijs van bedrijfshulpverlener wordt een belaste onkostenvergoeding van € 10,00 per maand gegeven. Voor beide toeslagen geldt de voorwaarde dat deze rol ook binnen het bedrijf daadwerkelijk wordt ingevuld.
Artikel 15 - Pensioen
1. De werknemer heeft recht op een pensioenregeling zoals geldt bij vrijwillige deelname aan de pensioenregeling Waterbouw.
2. Als ingangsdatum voor de opbouw van deze rechten geldt de datum waarop deze
CAO en de daarbij behorende pensioenregeling en pensioenfonds op de werknemer van toepassing is geworden.
3. Voor zover daarbij overgangsbepalingen aan de orde zijn waarbij als peildatum voor rechten een datum geldt die ligt vóór de datum, waarop deze CAO en de daarbij behorende pensioenregeling en pensioenfonds op de werknemer van toepassing is geworden, gelden de desbetreffende overgangsbepalingen niet, tenzij de desbetreffende bepalingen voor werknemer ook al van toepassing waren v óór deze datum.
4. Voor de inhoud van de regeling en bijbehorende premieafspraken wordt verwezen naar het pensioenreglement en bijbehorende financieringsovereenkomst.
5. Voor het personeel dat valt onder de beschikbare premieregeling wordt verwezen naar het desbetreffende pensioenreglement en bijbehorende financieringsovereenkomst.
Artikel 16 - Aanvang en einde dienstverband
1. Bevestiging van aanstelling en proeftijd
a. De dienstbetrekking wordt aangegaan voor onbepaalde of bepaalde tijd.
b. Indien bij het aangaan van een dienstbetrekking een proeftijd is overeengekomen wordt deze schriftelijk vastgelegd op straffe van nietigheid e.e.a. volgens de bepalingen van artikel 7: 652 B.W.
c. De werkgever verstrekt aan de werknemer bij aanvang van de dienstbetrekking een schriftelijke bevestiging van de aanstelling.
d. In de schriftelijke bevestiging worden in ieder geval vermeld:
- datum aanvang van de dienstbetrekking
- indien de overeenkomst voor bepaalde tijd is gesloten, de duur van de overeenkomst
- de arbeidsduur
- de functie
- het salaris
2. Verlenging en/of opzegging.
a. Opzegging van een voor onbepaalde tijd aangegane overeenkomst geschiedt schriftelijk met in achtneming van artikel 7:672 van het B.W. , zodanig dat het dienstverband eindigt aan het einde van de kalendermaand.
b. Bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer eindigt de dienstbetrekking zonder dat opzegging nodig is.
c. Voor verlenging en voor beëindiging van een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd en voor overgang van bepaalde tijd naar onbepaalde tijd gelden de bepalingen in artikel 7:667 lid 3, artikel 7:668 en artikel 7 668 A B.W.
d. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668 A B.W. lid 2 geldt ten aanzien van de perioden waarin een medewerk(st)er, voorafgaande aan zijn of haar indiensttreding bij de werkgever, als uitzendkracht bij werkgever heeft gewerkt, dat deze als één arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt aangemerkt, indien en voor zover die periode uitsluitend onderbroken is als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht en een daarmee samenhangende beëindiging van de arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau, met dien verstande dat de termijn van artikel 7:668 A niet overschreden wordt c.q. doortelt.
Voor de in dit verband belangrijkste bepalingen van het B.W. wordt verwezen naar bijlage 3.
Artikel 17 – Werkgeversbijdrage voor de vakbonden
Voor de looptijd van de cao zal aan de vakbonden een werkgeversbijdrage worden toegekend volgens de “AWVN-regeling”. Deze bijdrage wordt gebaseerd op het totaal aantal werknemers per 1 januari van het desbetreffende jaar.
Aldus overeengekomen en getekend: partij ter ene zijde:
Werkgever
Partij ter andere zijde:
FNV sector Bouwen en Wonen
Bijlage 1: Bruto Salarisschalen
Met ingang van 01-01-2021 zijn de volgende salarisschalen van toepassing (gebaseerd op een voltijd salaris van een contractuele werkweek van 40 uur):
Trede | Schaal 01 | Schaal 02 | Schaal 03 | Schaal 04 |
0,1 | € 2.151,92 | € 2.187,40 | € 2.252,42 | |
0,2 | € 2.270,15 | € 2.305,63 | € 2.370,66 | |
0,3 | € 1.832,69 | € 2.447,52 | € 2.482,99 | € 2.548,02 |
1 | € 1.950,92 | € 2.683,99 | € 2.719,46 | € 2.784,49 |
2 | € 1.980,48 | € 2.743,11 | € 2.790,41 | € 2.861,35 |
3 | € 2.010,03 | € 2.802,23 | € 2.861,35 | € 2.938,20 |
4 | € 2.039,61 | € 2.861,35 | € 2.932,30 | € 3.015,06 |
5 | € 2.069,16 | € 2.920,46 | € 3.003,23 | € 3.091,92 |
6 | € 2.098,72 | € 2.979,58 | € 3.074,18 | € 3.168,77 |
7 | € 2.128,27 | € 3.038,71 | € 3.145,13 | € 3.245,63 |
8 | € 2.157,85 | € 3.097,83 | € 3.216,06 | € 3.322,47 |
9 | € 2.187,40 | € 3.156,94 | € 3.287,01 | € 3.399,34 |
10 | € 2.216,96 | € 3.216,06 | € 3.357,94 | € 3.476,19 |
11 | € 2.246,51 | € 3.275,17 | € 3.428,89 | € 3.553,04 |
12 | € 2.276,08 | € 3.334,30 | € 3.499,85 | € 3.629,88 |
13 | € 3.573,23 | € 3.708,29 | ||
14 | € 3.787,07 |
Met ingang van 01-01-2022 zijn de volgende salarisschalen van toepassing (gebaseerd op een voltijd salaris van een contractuele werkweek van 40 uur):
Trede | Schaal 01 | Schaal 02 | Schaal 03 | Schaal 04 |
0,1 | € 2.205,72 | € 2.242,09 | € 2.308,73 | |
0,2 | € 2.326,90 | € 2.363,27 | € 2.429,93 | |
0,3 | € 1.878,51 | € 2.508,71 | € 2.545,06 | € 2.611,72 |
1 | € 1.999,69 | € 2.751,09 | € 2.787,45 | € 2.854,10 |
2 | € 2.029,99 | € 2.811,69 | € 2.860,17 | € 2.932,88 |
3 | € 2.060,28 | € 2.872,29 | € 2.932,88 | € 3.011,66 |
4 | € 2.090,60 | € 2.932,88 | € 3.005,61 | € 3.090,44 |
5 | € 2.120,89 | € 2.993,47 | € 3.078,31 | € 3.169,22 |
6 | € 2.151,19 | € 3.054,07 | € 3.151,03 | € 3.247,99 |
7 | € 2.181,48 | € 3.114,68 | € 3.223,76 | € 3.326,77 |
8 | € 2.211,80 | € 3.175,28 | € 3.296,46 | € 3.405,53 |
9 | € 2.242,09 | € 3.235,86 | € 3.369,19 | € 3.484,32 |
10 | € 2.272,38 | € 3.296,46 | € 3.441,89 | € 3.563,09 |
11 | € 2.302,67 | € 3.357,05 | € 3.514,61 | € 3.641,87 |
12 | € 2.332,98 | € 3.417,66 | € 3.587,35 | € 3.720,63 |
13 | € 3.662,56 | € 3.801,00 | ||
14 | € 3.881,75 |
Voor de werknemers van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het Wettelijk Minimum Loon (WML), maar die wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben en die behoren tot de doelgroep voor loonkostensubsidie op grond van de Participatiewet, wordt een aparte loonschaal naast het bestaande loongebouw opgenomen. Deze loonschaal volgt de ontwikkeling van het WML. Deze loonschaal is hieronder opgenomen (bruto salaris per maand voor mensen van 21 jaar en ouder, o.b.v. 40 uren per week):
Trede | Salaris als % van WML | Salaris in € per maand 01-01-2021 |
0 | 100% | € 1.684,80 |
1 | 101% | € 1.701,65 |
2 | 102% | € 1.718,50 |
3 | 103% | € 1.735,34 |
4 | 104% | € 1.752,19 |
5 | 105% | € 1.769,04 |
6 | 106% | € 1.785,89 |
7 | 107% | € 1.802,74 |
8 | 108% | € 1.819,58 |
9 | 109% | € 1.836,43 |
10 | 110% | € 1.853,28 |
Bijlage 2: Indeling functies
Taken en niveaus van werkzaamheden Aggregates NL
Werkzaamheden | Locatie | Niv. Hoog | Niv. Midden | Niv. Basis | Adm. | Opleidingseis |
Bediening installatie | Deest | 1 | VCA; VOP; Verreiker | |||
Bediening beperkt (schakelpaneel kantoor) | Deest | 2 | VCA; VOP | |||
Shovel bediening | Deest | 3 | VCA; veilig shovel rijden | |||
Kraan bediening | /Deest | 3 | VCA; veilig shovel rijden | |||
Bediening weegbrug volledig | Deest | 2 | VCA + kennis adm. Systeem | |||
Bediening weegbrug beperkt | Deest | 3 | VCA | |||
Lab werk beperkt | Deest | 3 | VCA | |||
Lab werk uitgebreid | Deest | 1 | VCA; toeslagmaterialen laborant | |||
Onderhoud beperkt | Deest | 3 | VCA | |||
Onderhoud uitgebreid | Deest | 1 | VCA; VOP; Verreiker | |||
Administratie | Deest | Admin. | ||||
Interieurverzorging/ Schoonmaak | Deest | Buiten schaal |
Toelichting
- Niveau 1 is hoogste niveau van werkzaamheden
Verklaring functies:
Bediening installatie Zelfstandig starten; storingen/afwijkingen signaleren en stoppen
=> via schakelkasten + fysiek vaststellen.
Bediening weegbrug Bedienen en bon maken
Bediening weegbrug Bediening weegbrug + gegevens in systeem brengen en juiste (volledig) contract hieraan koppelen
Lab beperkt Productiecontrole; monstername en quick scan analyse Lab uitgebreid Lab beperkt + drogen/zeefmachine => bepalen
fijnheidsverdeling. Diverse tests: vochtgehalte; chlorides;
soortelijke massa, e.d.
Onderhoud beperkt Inspecties; waarneming afwijkingen en inschatting wel/niet
stoppen installatie. Kleine onderhoudswerkzaamheden.
Onderhoud uitgebreid Mechanisch onderhoud. Zelf sleutelen, lassen, lagers
verwisselen; pompen (de)monteren; basis equipment in werk plaatsen.
Administratie Goederenbeweging; afhandeling schepen; bestellingen;
urenregistratie; Basware (inkoopfacturen controle); aanmaken inkooporders in SAP met kostenplaats en kostenrekening gegevens
Verklaring opleidingen:
Toeslagmaterialen laborant LBO+ niveau
Werken met verreiker Xxxxxxxx met werkbak om op hoogte te werken Voldoende Onderricht Persoon Basis elektrisch; zekering wisselen tot 80
ampère
Functietabel Aggregates NL
Functie | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
Allround Productie- medewerker | Minimaal 1 item niveau Hoog + alle items niveau Midden + alle items niveau Basis voor zover op locatie van toepassing | |||
Productie- medewerker A | Minim aal 2 items Basis + Minimaal 2 items Midden + Minimaal 1 item Hoog | |||
Productie- medewerker B | Minimaal 2 items Basis + Minimaal 2 items Midden óf Minimaal 1 item Hoog | |||
Aankomend productiemed. | Inleer fase | |||
Allround laborant | Uitgebreid lab + (basis/inval productiebediening of laadschop/kraan) | |||
Laborant | Uitgebreid lab | |||
Jr. Laborant | Zelfstandig deelwerk van uitgebreid lab | |||
Aankomend Laborant | Inleer fase | |||
Allround onderhoudsmed. | Uitgebreid onderhoud + (basis/inval productiebediening of laadschop/kraan of zelfstandig uitvoeren machinale bewerkingen (draaibank/frezen/e.d.)) | |||
Onderhoudsmed. | Uitgebreid onderhoud | |||
Jr. Onderhoudsmed | Zelfstandig deelwerk van uitgebreid onderhoud | |||
Aankomend onderhoudsmed. | Inleer fase |
Opmerkingen
- Interieurverzorging/schoonmaak betreft geen kernactiviteit en valt buiten de schalen.
- Administratie/administratieve werkzaamheden valt buiten de werkingssfeer van de cao
- Indien nog niet voldaan wordt aan opleidingseis van desbetreffende taak/taken, is indeling in naast lagere schaal van toepassing.
Bijlage 3 Wetsartikelen
Hieronder zijn opgenomen een aantal relevante bepalingen van boek 7 van het B.W. betreffende de arbeidsovereenkomst alsmede artikel 6 van het BBA 1945. Deze bijlage dient ter informatie. Mocht sprake zijn van wetswijzigingen dan geldt de actuele wettekst. Aan deze onderstaande informatie kunnen in dat geval geen rechten worden ontleend.
Artikel 7: 610a B.W.
Hij die ten behoeve van een ander tegen beloning door die ander gedurende drie opeenvolgende maanden, wekelijks dan wel gedurende tenminste twintig uren per maand arbeid verricht, wordt vermoed deze arbeid te verrichten krachtens arbeidsovereenkomst.
Artikel 7, 610b B.W.
Indien een overeenkomst tenminste drie maanden heeft geduurd, wordt de bedongen arbeid in enige maand vermoed een omvang te hebben gelijk aan de gemiddelde omvang van de arbeid per maand in de drie voorafgaande maanden.
Artikel 7: 628 B.W.
1. De werknemer behoudt het recht op het naar tijdruimte vastgestelde loon indien hij de overeengekomen arbeid niet heeft verricht door een oorzaak die in redelijkheid voor rekening van de werkgever behoort te komen.
2. Indien hem krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de deelneming is overeengekomen bij of voortvloeit uit de arbeidsovereenkomst, een geldelijke uitkering toekomt, wordt het loon verminderd met het bedrag van die uitkering.
3. Indien het loon in geld op andere wijze dan naar tijdruimte is vastgesteld, zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing, met dien verstande dat als loon wordt beschouwd het gemiddelde loon dat de werknemer, wanneer hij niet verhinderd was geweest, gedurende die tijd had kunnen verdienen.
4. Het loon wordt echter verminderd met het bedrag van de onkosten die de werknemer zich door het verrichten van de arbeid heeft bespaard.
5. Van de leden 1 tot en met 4 kan voor de eerste zes maanden van de
arbeidsovereenkomst slechts bij schriftelijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
6. In geval van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten als bedoeld in artikel 668a kan een afwijking als bedoeld in lid 5 voor ten hoogste in totaal zes maanden worden overeengekomen.
7. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode, bedoeld in lid 5, voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies worden verlengd, mits de aan die functies verbonden werkzaamheden incidenteel van aard zijn en geen vaste omvang hebben.
8. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid kan op verzoek van de Stichting van de Arbeid worden bepaald dat op bepaalde bedrijfstakken, of onderdelen daarvan, lid 5, 6 of 7 niet van toepassing is.
9. Elk beding dat ten nadele van de werknemer afwijkt van dit artikel is nietig.
Artikel 7: 628a B.W.
1. Indien een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastgelegd, dan wel indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd, heeft de werknemer voor iedere periode van minder dan drie uur waarin hij arbeid heeft
verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uur arbeid zou hebben verricht.
2. Van dit artikel kan niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken.
Artikel 7:629 B.W.
1. Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen, met betrekking tot een loontijdvak van een dag, behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar de eerste 52 weken ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
2. In afwijking van lid 1 geldt het in dat lid bedoelde recht voor een tijdvak van zes weken voor de werknemer die:
a. doorgaans op minder dan vier dagen per week uitsluitend of nagenoeg uitsluitend diensten verricht ten behoeve van het huishouden van de natuurlijke persoon tot wie hij in dienstbetrekking staat, of
b. de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt. Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in onderdeel b bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum de in dit lid genoemde termijn, voor zover het totale tijdvak niet meer bedraagt dan 104 weken.
3. De werknemer heeft het in lid 1 bedoelde recht niet:
a. indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheid eisen niet juist kon worden uitgevoerd;
b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
c. voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht;
d. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 te verrichten;
e. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 3;
f. voor de tijd gedurende welke hij zonder deugdelijke grond zijn aanvraag om een uitkering als bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later indient dan in dat artikel is voorgeschreven.
4. In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
5. Het loon wordt verminderd met het bedrag van enige geldelijke uitkering die de werknemer toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de werknemer niet deelneemt, voorzover deze uitkering betrekking heeft op de bedongen arbeid waaruit het loon wordt genoten. Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag van de inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest, de bedongen arbeid had kunnen verrichten.
6. De werkgever is bevoegd de betaling van het in het lid 1 bedoelde loon op te schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen.
7. De werkgever kan geen beroep meer doen op enige grond het loon geheel of gedeeltelijk niet te betalen of de betaling daarvan op te schorten, indien hij de werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat bij hem het vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te rijzen.
8. Artikel 628 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
9. Van dit artikel kan ten nadele van de werknemer slechts in zoverre worden afgeweken dat bedongen kan worden dat de werknemer voor de eerste twee dagen van het in lid 1 of lid 2 bedoelde tijdvak geen recht op loon heeft.
10. Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten als bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
11. Het tijdvak van 104 weken, bedoeld in lid 1, wordt verlengd:
a. met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;
b. met de duur van het verlengde tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 24, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen heeft vastgesteld en met de duur van het tijdvak, bedoeld in artikel 25, negende lid, eerste zin, van die wet;
c. met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en
d. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
12. Indien de werknemer passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 4 verricht, blijft de arbeidsovereenkomst onverkort in stand.
13. Voor de toepassing van lid 2, aanhef en onderdeel a, wordt onder het verrichten van diensten ten behoeve van een huishouden mede verstaan het verlenen van zorg aan de leden van dat huishouden.
Artikel 7: 667 B.W.
1. Een arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, wanneer de tijd is verstreken bij overeenkomst, bij de wet of door het gebruik aangegeven.
2. Voorafgaande opzegging is in dat geval nodig:
a. indien zulks bij schriftelijk aangegane overeenkomst is bepaald;
b. indien volgens de wet of het gebruik opzegging behoort plaats te vinden en daarvan niet, waar zulks geoorloofd is, bij schriftelijk aangegane overeenkomst is afgeweken.
3. Een arbeidsovereenkomst als bedoeld in lid 1 kan slechts tussentijds worden opgezegd indien voor ieder der partijen dat recht schriftelijk is overeengekomen.
4. Indien een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst, die anders dan door opzegging als bedoeld in artikel 671, lid 1, onderdelen a tot en met h, of artikel 40 van de Faillissementswet of door ontbinding door de rechter is geëindigd, aansluitend of na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden is opgevolgd door een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, is in afwijking van lid 1 voor de beëindiging van die opvolgende arbeidsovereenkomst opzegging nodig. De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Dit lid is niet van toepassing indien de voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst is geëindigd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer op grond van een daartoe strekkend beding.
5. Van arbeidsovereenkomsten die elkaar hebben opgevolgd als bedoeld in lid 4 is eveneens sprake indien eenzelfde werknemer achtereenvolgens in dienst is geweest bij verschillende werkgevers die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, redelijkerwijze geacht moeten worden ten aanzien van de verrichte arbeid elkanders opvolgers te zijn.
6. Voor de beëindiging van een voor onbepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomst is voorafgaande opzegging nodig.
7. Een beding, krachtens hetwelk de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wegens het in het huwelijk treden van de werknemer of wegens het aangaan van een geregistreerd partnerschap door de werknemer, is nietig.
8. Een beding, krachtens hetwelk de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt wegens zwangerschap of bevalling van de werkneemster, is nietig.
Artikel 7, 668 B.W.
1. De werkgever informeert de werknemer schriftelijk uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt:
a. over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, en
b. bij voortzetting, over de voorwaarden waaronder hij de arbeidsovereenkomst wil voortzetten.
2. Lid 1 is niet van toepassing, indien:
a. bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst schriftelijk is overeengekomen dat deze eindigt op een tijdstip dat niet op een kalenderdatum is gesteld; of
b. de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor een periode korter dan zes maanden.
3. Indien de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 1, aanhef en onderdeel a, in het geheel niet is nagekomen, is hij aan de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand. Indien de werkgever die verplichting niet tijdig is nagekomen, is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd. De vergoeding is verschuldigd vanaf een maand na de dag waarop de verplichting op grond van lid 1 is ontstaan. De vergoeding is niet langer verschuldigd indien de werkgever in staat van faillissement is verklaard, aan hem surseance van betaling is verleend of op hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is.
4. De arbeidsovereenkomst wordt geacht voor dezelfde tijd, maar ten hoogste voor een jaar, op de vroegere voorwaarden te zijn voortgezet, indien:
a. de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 1, na het verstrijken van de tijd, bedoeld in artikel 667 lid 1, wordt voortgezet en de werkgever de verplichting, bedoeld in lid 1, onderdeel a of b, niet is nagekomen; of
b. de arbeidsovereenkomst, bedoeld in lid 2, na het verstrijken van de tijd, bedoeld in artikel 667 lid 1, door partijen zonder tegenspraak wordt voortgezet
5. Lid 4, onderdeel b, geldt tevens in de gevallen waarin opzegging nodig is, tijdige opzegging achterwege blijft en de gevolgen van de voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet uitdrukkelijk zijn geregeld.
6. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt bepaald wat voor de toepassing van lid 3 wordt verstaan onder loon.
Artikel 7, 668a B.W.
1. Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:
a. arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd en een periode van 24 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd;
b. meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van ten hoogste zes maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten tussen een werknemer en verschillende werkgevers, die, ongeacht of inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer, ten aanzien van de verrichte arbeid redelijkerwijze geacht moeten worden elkaars opvolger te zijn.
3. Lid 1, onderdeel a, is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst aangegaan voor ten hoogste drie maanden die onmiddellijk volgt op een tussen dezelfde partijen aangegane arbeidsovereenkomst voor 24 maanden of langer.
4. De termijn van opzegging wordt berekend vanaf het tijdstip van totstandkoming van de eerste arbeidsovereenkomst als bedoeld onder a of b van lid 1.
5. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan de periode van 24 maanden, bedoeld in lid 1, onderdeel a, worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden en kan het aantal van drie, bedoeld in lid 1, onderdeel b, worden verhoogd naar ten hoogste zes, indien:
a. het betreft een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690; of
b. uit die overeenkomst of regeling blijkt dat voor bij die overeenkomst of regeling te bepalen functies of functiegroepen de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering deze verlenging of verhoging vereist.
6. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan van lid 2 worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
7. Bij schriftelijke overeenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan ten nadele van de bestuurder van een rechtspersoon worden afgeweken van de periode, bedoeld in lid 1, onderdeel a.
8. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan dit artikel buiten toepassing worden verklaard voor bepaalde functies in een bedrijfstak indien Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij ministeriële regeling deze functies heeft aangewezen, omdat het voor die functies in die bedrijfstak bestendig gebruik is en vanwege de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering en van die functies noodzakelijk is de arbeid uitsluitend te verrichten op grond van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, niet zijnde uitzendovereenkomsten als bedoeld in artikel 690. Bij die regeling kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan het buiten toepassing verklaren, bedoeld in de eerste zin.
9. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan kan voor daarin aangewezen arbeidsovereenkomsten die uitsluitend of overwegend zijn aangegaan omwille van de educatie van de werknemer dit artikel geheel of gedeeltelijk niet van toepassing worden verklaard.
10. Dit artikel is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan in verband met een beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in artikel 7.2.2. van de Wet educatie en beroepsonderwijs.
11. Dit artikel is niet van toepassing op een arbeidsovereenkomst met een werknemer die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, indien de gemiddelde omvang van de door hem verrichte arbeid ten hoogste twaalf uur per week heeft bedragen.
12. De periode, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd tot ten hoogste 48 maanden, en het aantal, bedoeld in lid 1, onderdeel b, bedraagt ten hoogste zes, indien het betreft een arbeidsovereenkomst met een werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt. Voor de vaststelling of de in dit lid bedoelde periode of het bedoelde aantal arbeidsovereenkomsten is overschreden worden alleen arbeidsovereenkomsten in aanmerking genomen die zijn aangegaan na het bereiken van de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd.
Artikel 7: 669 B.W.
1. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst opzeggen indien daar een redelijke grond voor is en herplaatsing van de werknemer binnen een redelijke termijn, al dan niet met behulp van scholing, in een andere passende functie niet mogelijk is of niet in de rede ligt. Herplaatsing ligt in ieder geval niet in de rede indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer als bedoeld in lid 3, onderdeel e.
2. Herplaatsing, bedoeld in lid 1, is niet vereist, indien de werknemer een geestelijk ambt bekleedt.
3. Onder een redelijke grond als bedoeld in lid 1 wordt verstaan:
a. het vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van de beëindiging van de werkzaamheden van de onderneming of het, over een toekomstige periode van ten minste 26 weken bezien, noodzakelijkerwijs vervallen van arbeidsplaatsen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering;
verstreken en aannemelijk is dat binnen 26 weken, of bij een werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt, 6 weken, geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht;
c. het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid als gevolg van ziekte of gebreken van de werknemer met voor de bedrijfsvoering onaanvaardbare gevolgen, mits het bij regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer en aannemelijk is dat binnen 26 weken, of bij een werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt, 6 weken, geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht;
d. de ongeschiktheid van de werknemer tot het verrichten van de bedongen arbeid, anders dan ten gevolge van ziekte of gebreken van de werknemer, mits de werkgever de werknemer hiervan tijdig in kennis heeft gesteld en hem in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren en de ongeschiktheid niet het gevolg is van onvoldoende zorg van de werkgever voor scholing van de werknemer of voor de arbeidsomstandigheden van de werknemer;
e. verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren;
f. het weigeren van de werknemer de bedongen arbeid te verrichten wegens een
ernstig gewetensbezwaar, mits aannemelijk is dat de bedongen arbeid niet in aangepaste vorm kan worden verricht;
g. een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van de werkgever in redelijkheid niet
kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren;
x. xxxxxx dan de hiervoor genoemde omstandigheden die zodanig zijn dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
4. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, kan de werkgever de arbeidsovereenkomst, die is ingegaan voor het bereiken van een tussen partijen overeengekomen leeftijd waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, of, indien geen andere leeftijd is overeengekomen, de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd, eveneens opzeggen in verband met of na het bereiken van de tussen partijen overeengekomen leeftijd waarop de arbeidsovereenkomst eindigt, of, indien geen andere leeftijd is overeengekomen, de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd.
5. Bij regeling van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid worden:
a. nadere regels gesteld met betrekking tot een redelijke grond voor opzegging, de herplaatsing van de werknemer en de redelijke termijn, bedoeld in lid 1, waarbij onderscheid kan worden gemaakt naar categorieën van werknemers;
b. regels gesteld voor het bepalen van de volgorde van opzegging bij het vervallen van arbeidsplaatsen, bedoeld in lid 3, onderdeel a.
7. Dit artikel is niet van toepassing op een opzegging tijdens de proeftijd.
Artikel 7: 670 B.W.
1. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer ongeschikt is tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, tenzij de ongeschiktheid:
a. ten minste twee jaren heeft geduurd, dan wel zes weken voor de werknemer die de in artikel 7, onderdeel a, van de Algemene Ouderdomswet bedoelde leeftijd heeft bereikt, of
b. een aanvang heeft genomen nadat een verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 671a door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of door de commissie, bedoeld in artikel 671a, lid 2, is ontvangen.
Indien de ongeschiktheid wegens ziekte een aanvang heeft genomen voor de datum waarop de werknemer de in onderdeel a bedoelde leeftijd heeft bereikt, geldt vanaf die datum de in dat onderdeel genoemde termijn van zes weken, voor zover het totale tijdvak gedurende welke de werkgever niet kan opzeggen niet meer bedraagt dan twee jaren.
Voor de berekening van de termijn, bedoeld in onderdeel a, worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid ten gevolge van zwangerschap voorafgaand aan het zwangerschapsverlof en perioden van ongeschiktheid tijdens het zwangerschaps- of bevallingsverlof, bedoeld in artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, niet in aanmerking genomen. Voorts worden perioden van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid, anders dan bedoeld in de vorige zin, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen, of indien zij direct voorafgaan aan en aansluiten op een periode waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, tenzij de ongeschiktheid redelijkerwijs niet geacht kan worden voort te vloeien uit dezelfde oorzaak.
2. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met een werkneemster niet opzeggen gedurende de zwangerschap. De werkgever kan ter staving van de zwangerschap een verklaring van een arts of van een verloskundige verlangen. Voorts kan de werkgever de arbeidsovereenkomst van de werkneemster niet opzeggen gedurende de periode waarin zij bevallingsverlof als bedoeld in artikel 3:1, derde lid, van de Wet arbeid en zorg geniet en na werkhervatting, gedurende het tijdvak van zes weken aansluitend op dat bevallingsverlof, dan wel aansluitend op een periode van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid die haar oorzaak vindt in de bevalling of de daaraan voorafgaande zwangerschap en die aansluit op dat bevallingsverlof. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer voorts niet opzeggen gedurende de periode dat hij verlof geniet als bedoeld in artikel 3:1a, eerste of vierde lid, van de Wet arbeid en zorg.
3. De werkgever kan niet opzeggen gedurende de tijd dat de werknemer verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, omdat hij als dienstplichtige is opgeroepen ter vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst.
4. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met de werknemer die lid is van:
1°. een ondernemingsraad, een centrale ondernemingsraad, een groepsondernemingsraad, een vaste commissie van die raden of van een onderdeelcommissie van de ondernemingsraad, of van een personeelsvertegenwoordiging;
2°. een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden , dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;
3°. een bijzondere onderhandelingsgroep, of een SE-ondernemingsraad of als werknemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE als bedoeld in hoofdstuk 1 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen, dan wel die krachtens die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;
4°. een bijzondere onderhandelingsgroep, of een SCE-ondernemingsraad of als werknemersvertegenwoordiger lid is van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SCE als bedoeld in hoofdstuk 2 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dan wel die krachtens hoofdstuk 2 van die wet optreedt als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers.
Indien de werkgever aan de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin op die secretaris van overeenkomstige toepassing. Indien de werkgever aan de ondernemingsraad een secretaris heeft toegevoegd, is de eerste volzin van dit lid van overeenkomstige toepassing op die secretaris.
5. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens het lidmaatschap van de werknemer van een vereniging van werknemers die krachtens haar statuten ten doel heeft de belangen van de leden als werknemer te behartigen dan wel wegens het verrichten van of deelnemen aan activiteiten ten behoeve van die vereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden verricht zonder toestemming van de werkgever.
6. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de werknemer die daarvoor verlof heeft, niet opzeggen wegens het bijwonen van vergaderingen als bedoeld in artikel 643. Hetzelfde geldt indien tussen partijen geen overeenstemming over het verlof bestaat zolang de rechter omtrent het verlof niet heeft beschikt.
7. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer zijn recht op verlof als bedoeld in artikel 3:1a, eerste of vierde lid, van de Wet arbeid en zorg, zijn recht op adoptieverlof of verlof voor het opnemen van een pleegkind als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg, op kort- en langdurend zorgverlof als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Wet arbeid en zorg, dan wel zijn recht op ouderschapsverlof als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Wet arbeid en zorg geldend maakt.
8. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst met de in zijn onderneming werkzame werknemer niet opzeggen wegens de in artikel 662, lid 2, onderdeel a, bedoelde overgang van die onderneming.
9. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen wegens de omstandigheid dat de werknemer geen instemming verleent aan het werken op zondag als bedoeld in artikel 5:6, tweede lid, tweede zin of vierde lid, tweede zin, van de Arbeidstijdenwet.
10. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst niet opzeggen met een werknemer die:
a. geplaatst is op een kandidatenlijst voor een ondernemingsraad dan wel een personeelsvertegenwoordiging of korter dan twee jaar geleden lid is geweest van een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad, van een groepsondernemingsraad of van een commissie van die raden, van een personeelsvertegenwoordiging of van een bijzondere onderhandelingsgroep of een Europese ondernemingsraad, een SE-ondernemingsraad of een SCE- ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Europese ondernemingsraden
respectievelijk de hoofdstukken 1 respectievelijk 2 van de Wet rol werknemers bij Europese rechtspersonen dan wel korter dan twee jaar geleden krachtens een van die wetten is opgetreden als vertegenwoordiger bij een andere wijze van informatieverstrekking en raadpleging van werknemers;
b. lid is van een voorbereidingscommissie van een ondernemingsraad, van een centrale ondernemingsraad of van een groepsondernemingsraad;
c. als deskundige werknemer als bedoeld in artikel 13, leden 1 en 2, van de
Arbeidsomstandighedenwet of als deskundige persoon als bedoeld in artikel 14, lid 1, van die wet werkzaam is; of
d. als een functionaris voor de gegevensbescherming als bedoeld in artikel 62 van de
Wet bescherming persoonsgegevens werkzaam is.
11. De termijn van twee jaren, bedoeld in lid 1, onderdeel a, wordt verlengd:
a. met de duur van de vertraging indien de aanvraag, bedoeld in artikel 64, eerste lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen later wordt gedaan dan in of op grond van dat artikel is voorgeschreven;
b. met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en
c. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 24, eerste lid, of artikel 25, negende lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel op grond van artikel 71a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
12. Voor de toepassing van lid 4 en lid 10 wordt tevens onder de SE-ondernemingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in een SE die haar statutaire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld krachtens de bepalingen in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van de richtlijn nr. 2001/86 van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PbEG L 294).
13. Voor de toepassing van het vierde lid en lid 10 wordt tevens onder de SCE- ondernemingsraad verstaan: het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt in een SCE die haar statutaire zetel heeft in een andere lidstaat, en dat is ingesteld krachtens de bepalingen in het nationale recht van die lidstaat ter omzetting van de richtlijn nr. 2003/72/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 juli 2003 tot aanvulling van het statuut van de Europese coöperatieve vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers (PbEG L 207).
14. Van lid 3 kan slechts worden afgeweken bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan.
Bijlage 4: Studieafspraken i.v.m. overgang naar HC NL cao per 01-01-2021 resp per 01-01-2023
Nieuwe afspraken inzake studies
Partijen hebben de intentie tot de invoering van een zwaar werk (tijdelijke RVU) regeling, conform afspraken uit het Pensioenakkoord. Hiervoor zal een werkgroep gevormd worden en beide kanten zullen vertegenwoordigers benoemen die samen in goed vertrouwen en in goede sfeer dit proces zullen aansturen. De studie zal aanduiden om welke doelgroep(en) het gaat, de tijdspanne, wat de daarmee gemoeide kosten zijn, welke aanvullende voorwaarden gelden om in aanmerking te komen en wat kan worden gedaan om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen. Gestreefd wordt naar invoering van de regeling per 01-01-2022 na afronding van de voorbereidende werkzaamheden van de werkgroep.
Alle andere afspraken en studies die in de vorige cao opgenomen zijn blijven gelden.
Studieafspraken zoals overeengekomen in CAO 2019/2020
In afwijking van de in het verleden gemaakte afspraken zal niet per 01-01-2019 de invoering van de HC NL (HeidelbergCement Nederland) cao worden doorgevoerd. De intentie blijft te werken naar één HC NL cao. Partijen zullen hierover dan eerst een akkoord moeten bereiken. Hierbij zal HeidelbergCement een concept cao-voorstel opstellen dat als basis dient voor verdere onderhandelingen inzake de geharmoniseerde HC NL cao. Hierin zullen ook de resultaten uit de onderstaande studies worden meegenomen. Zodra hierover een akkoord bereikt is tussen werkgever en vakbonden, zal
o.b.v. een pakketvergelijking per oorspronkelijke cao doelgroep (ENCI, Mebin, Sagrex) sprake zijn van overeen te komen overgangsafspraken.
Gelet op dit uitstel wordt de Sagrex cao verlengd en overeengekomen voor de periode 01-01-2019 t/m 31-12-2020.
In 2020 zullen enkele wezenlijke studies worden ingevuld inzake de verdere harmonisatie van arbeidsvoorwaarden binnen de HC NL cao, samen met betrokken cao-partijen in een gezamenlijke aanpak en overleg:
a) Studie functiehuis en salarisschalen
Een belangrijk onderdeel voor de HC NL cao betreft een totaal functiehuis en passende salarisschalen. Deze studies zullen met betrokkenheid van specialisten van AWVN en vakbonden worden ingevuld. Voor de opzet van het functiehuis zal daarbij voor deze studie gebruik gemaakt worden van de ORBA-systematiek. Voor de salarisschalen, functiegroepen, e.d. zal gebruik worden gemaakt van de ORBA-benchmark gegevens van AWVN. Procesafspraken hierbij zijn vastgelegd in het proces voorstel d.d. 26-03-2019.
b) Generatiepact
In gezamenlijk overleg met alle cao-partijen zal een nadere studie worden ingevuld inzake een mogelijke aanpassing van het door werkgever ingediende voorstel (ref. 19-037 d.d.
27-09-2019). Uitgangspunt hierbij is dat een andere invulling leidt tot een gelijkwaardig kostenniveau. Mochten partijen komen tot een afspraak voor een invulling die leidt tot hogere kosten, dan zal dit gefinancierd moeten worden vanuit de loonruimte voor 2021 e.v..
Er zal eenmalig een totaal bedrag van maximaal € 5.000 voor de bij HC NL betrokken vakbonden gezamenlijk worden toegekend als bijdrage in de specifieke studies die zijn afgesproken.