BIJLAGE 1
BIJLAGE 1
1. Federale bepalingen
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
1. INKOMSTEN VAN ONROERENDE GOEDEREN
13 | Revalorisatiecoëfficiënt (art. 1, KB/WIB 92): | 4,60 | 4,63 | 4,86 |
2. INKOMSTEN VAN ROERENDE GOEDEREN EN KAPITALEN
21, eerste lid, 5° | Vrijgestelde schijf van: - inkomsten uit gereglementeerde spaardeposito’s: - interesten van vennootschappen met een sociaal oogmerk: - van dividenden met uitzondering van die uit juridische constructies, instellingen voor collectieve belegging of gemeenschappelijke beleggingsfondsen: Schijf van leningen aan startende ondernemingen waarvan de interesten zijn vrijgesteld: | 625 € | 980 € | 980 € | 980 € |
21, eerste lid, 10° | 125 € | 200 € | 200 € | 200 € | |
21, eerste lid, 14° | |||||
510 € | 800 € | 800 € | 800 € | ||
21, eerste lid, 13° | |||||
9.965 € | 15.630 € | 15.630 € | 15.630 € |
3. BEROEPSINKOMSTEN
32, tweede lid, 3° | Revalorisatiecoëfficiënt (art. 1, KB/WIB 92) voor de herkwalificatie van huurinkomsten die uit de vennootschap zijn verkregen door in art. 32, eerste lid, 1°, WIB 92 beoogde bedrijfsleiders: | 4,60 | 4,63 | 4,86 | |
32/1, § 3, eerste lid, 2° | Bedrag van de in België belastbare brutobezoldiging van de ingekomen belastingplichtige (geen onderzoeker) waarboven bepaalde door de werkgever of de vennootschap ten laste genomen kosten als een terugbetaling van kosten eigen aan de werkgever worden beschouwd: | 75.000 € | - | - | 75.000 € |
32/1, § 5, tweede lid 32/2, § 5, derde lid | Maximumbedrag van de door de werkgever of de vennootschap ten laste genomen uitgaven die als kost eigen aan de werkgever van de ingekomen belastingplichtige of onderzoeker kunnen worden beschouwd: | 90.000 € | - | - | 90.000 € |
32/1, § 6, eerste lid, 2°, derde en vierde lid 32/2, § 6, eerste lid, 2°, derde en vierde lid | Maximumbedrag dat als eigen kosten van de werkgever van de ingekomen belastingplichtige of onderzoeker wordt aanvaard voor de kosten die verband houden met de inrichting van de woning in België gedaan in de eerste zes maanden na aankomst in België: | 1.500 € | - | - | 1.500 € |
37, tweede lid | Maximumbedrag van de inkomsten bedoeld in art. 17, § 1, 5°, WIB 92 die worden aangemerkt als roerende inkomsten: | 37.500 € | 62.090 € | 62.550 € | 64.070 € |
37bis, § 2 | Maximumbedrag waarboven inkomsten uit de deeleconomie, occasionele diensten van burger tot burger (1) en verenigingswerk als beroepsinkomsten worden beschouwd: - jaarlijks grensbedrag: - maandelijks grensbedrag mbt. occasionele diensten van burger tot burger (1) en verenigingswerk: - verhoogd maandelijks grensbedrag voor specifieke categorieën van activiteiten van het verenigingswerk: | ||||
3.830 € | 6.340 € | 6.390 € | 6.540 € | ||
319,17 € | 528,33 € | 532,50 € | - | ||
1.056,66 € | 1.065 € | - | |||
38, § 1, eerste lid, 9°, c | Vrijgesteld bedrag van de vergoedingen als terugbetaling of betaling van reiskosten m.b.t. het woon-werkverkeer dat in bepaalde gevallen geldt: | 250 € | 410 € | 420 € | 430 € |
38, § 1, eerste lid, 12° | Vrijgesteld bedrag van de vergoedingen van de vrijwilligers van de openbare brandweerkorpsen en van de Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx en van de vrijwillige ambulanciers voor prestaties van dringende geneeskundige hulpverlening: | 3.750 € | 6.210 € | 6.250 € | 6.410 € |
38, § 1, eerste lid, 13° | Vrijgesteld bedrag, per gepresteerd uur, van de inkomsten verkregen in het kader van een PWA-arbeidsovereenkomst (2): | 4,10 € | 4,10 € | 4,10 € | 4,10 € |
38, § 1, eerste lid, 14° | Maximumbedrag van de vrijgestelde fietsvergoeding per km: | 0,145 € | 0,24 € | 0,24 € | 0,25 € |
38, § 1, eerste lid, 17° | Maximumbedrag van de tussenkomst van de werkgever in de door de werknemer betaalde aankoopprijs voor de aankoop van bepaald informaticamateriaal: Grensbedrag van de brutobezoldigingen: | 550 € 21.600 € | 910 € 35.760 € | 920 € 36.030 € | 940 € 36.900 € |
38, § 1, eerste lid, 23° en § 4, tweede lid, 2° | Forfaitaire onkostenvergoedingen toegekend wegens het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken: | ||||
- vrijgesteld maximumbedrag per kalenderjaar: | 2.000 € | 2.615,96 € | 2.642,71 € | 2.692,64 € | |
- maximumbedrag per dag en per opdrachtgever: | 100 € | 130,80 € | 132,14 € | 134,63 € | |
38, § 1, eerste lid, 24° | Vrijgesteld maximumbedrag van de niet-recurrente resultaat- gebonden voordelen: | 2.756 € | 2.968 € | 2.998 € | 3.094 € |
(1) Occasionele diensten van burger tot burger met ingang van aj. 2022 geschrapt.
(2) In het kader van wijk-werken, wat betreft het Vlaamse Gewest.
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 | ||
38, § 1, eerste lid, 34° | Maximum vrijgesteld bedrag van de opleidingspremies die worden toegekend door een gewest of de Duitstalige gemeenschap: | 220 € 420 € | 360 € - | 370 € - | - 720 € | ||
38/1, § 2, 5° | Maximumbedrag van de tussenkomst van de werkgever per maaltijdcheque: | 6,91 € | 6,91 € | 6,91 € | 6,91 € | ||
38/1, § 2, 6° | Minimumbedrag van de tussenkomst van de werknemer/bedrijfsleider per maaltijdcheque: | 1,09 € | 1,09 € | 1,09 € | 1,09 € | ||
38/1, § 3, 4° | Maximumbedrag van het totaal van de sport- en cultuurcheques per werknemer/bedrijfsleider: | 100 € | 100 € | 100 € | 100 € | ||
38/1, § 4, 2° | Maximale nominale waarde per eco-cheque: | 10 € | 10 € | 10 € | 10 € | ||
38/1, § 4, 6° | Maximumbedrag van de eco-cheques per werknemer/bedrijfsleider: | 250 € | 250 € | 250 € | 250 € | ||
51, vierde lid | Forfait voor verre verplaatsingen (art. 28, KB/WIB 92): | 75 € 125 € 175 € | 75 € 125 € 175 € | 75 € 125 € 175 € | |||
afstand woonplaats - plaats van tewerkstelling op 1 januari van het aj. | van 75 tot 100 km: van 101 tot 125 km: meer dan 125 km: | ||||||
52bis, 5° | Maximumbedrag van de sommen betaald ten gunste van een collectieve voorziening voor kinderopvang die als beroepskosten in aanmerking kunnen worden genomen: | 5.250 € | 8.690 € | 8.760 € | 8.970 € | ||
53, 14° | Maximumbedrag van de tussenkomst van de werkgever in de maaltijdcheque dat een sociaal voordeel vormt en dat aftrekbaar is als beroepskost: | 2 € | 2 € | 2 € | 2 € | ||
53, 22° | Maximumbedrag van de werkgeversbijdragen en -premies die zijn gestort in uitvoering van individuele aanvullende pensioentoezeg- gingen gesloten in het voordeel van werknemers: | 1.525 € | 2.520 € | 2.540 € | 2.610 € | ||
Forfaitair bepaalde beroepskosten (per km) voor woon- werkverplaatsingen: | |||||||
66, § 4 | - met een auto …, bedoeld in art. 65, WIB 92: | 0,15 € | 0,15 € | 0,15 € | 0,15 € | ||
66bis, derde lid | - met een fiets (1): | 0,145 € | 0,24 € | 0,24 € | 0,25 € | ||
66bis, eerste lid | - andere: | 0,15 € | 0,15 € | 0,15 € | 0,15 € | ||
67, §§ 1 en 2 | Vrijgestelde winst per bijkomende personeelseenheid die in België wordt tewerkgesteld voor de uitvoer of voor de integrale kwaliteitszorg: | 10.000 € | 16.560 € | 16.680 € | 17.090 € | ||
67ter, §§ 1 en 3 | Vrijgestelde winst of baten per bijkomende in België tewerkgestelde personeelseenheid met een laag loon: | 3.720 € | 6.160 € | 6.200 € | 6.360 € | ||
86, eerste lid | Toegelaten maximumbedrag van de persoonlijke beroepsinkomsten van de meewerkende echtgenoot: | 8.700 € | 14.400 € | 14.510 € | 14.860 € | ||
87, tweede lid en 88, eerste lid | Maximumbedrag van het huwelijksquotiënt: | 6.700 € | 11.090 € | 11.170 € | 11.450 € |
4. DIVERSE INKOMSTEN
90, eerste lid, 2° | Vrijgesteld bedrag van prijzen en van gedurende twee jaar ontvangen subsidies: | 2.500 € | 4.140 € | 4.170 € | 4.270 € |
90, eerste lid, 2°bis | Maximumbedrag van de premies toegekend door nationale of internationale sportfederaties, Nationale Olympische Comités, Belgische of vreemde openbare machten of openbare instellingen zonder winstoogmerk erkend door het Internationaal Olympisch Comité, naar aanleiding van een sportieve prestatie op Olympische Spelen, Paralympische Spelen, wereldkampioenschappen of Europese of andere continentale kampioenschappen die worden aangemerkt als diverse inkomsten: | 30.000 € | - | 50.040 € | 51.260 € |
90/1, eerste lid | Vrijgesteld maximumbedrag van de inkomsten uit de deeleconomie, occasionele diensten van burger tot burger (2) en van verenigingswerk: | 3.830 € | 6.340 € | - | - |
97, § 2 | Forfaitaire onkostenvergoedingen toegekend wegens het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken: | ||||
- vrijgesteld maximumbedrag per kalenderjaar: | 2.000 € | 2.615,96 € | 2.642,71 € | 2.692,64 € | |
- maximumbedrag per dag en per opdrachtgever: | 100 € | 130,80 € | 132,14 € | 134,63 € |
(1) Speed pedelec inbegrepen vanaf aj. 2018.
(2) Occasionele diensten van burger tot burger met ingang van aj. 2022 geschrapt.
5. BEREKENING VAN DE BELASTING
126, § 2, eerste lid, 4° | Bedrag van de beroepsinkomsten van internationale ambtenaren enz. waarboven de gemeenschappelijke aanslag van echtgenoten en wettelijke samenwonenden niet wordt toegepast: | 6.700 € | 11.090 € | 11.170 € | 11.450 € |
131, eerste lid | Belastingvrije som: - basisbedragen: - toeslag voor gehandicapte belastingplichtige: - toeslag voor kinderen ten laste (1): - 1 kind: - 2 kinderen: - 3 kinderen: - 4 kinderen: - supplement per kind boven het vierde: | 4.785 € | 8.990 € | 9.050 € | 9.270 € |
131, tweede lid | 870 € | 1.630 € | 1.650 € | 1.690 € | |
132, eerste lid, 1° tot | |||||
5° | |||||
870 € | 1.630 € | 1.650 € | 1.690 € | ||
2.240 € | 4.210 € | 4.240 € | 4.340 € | ||
5.020 € | 9.430 € | 9.500 € | 9.730 € | ||
8.120 € | 15.250 € | 15.360 € | 15.740 € | ||
3.100 € | 5.820 € | 5.860 € | 6.010 € | ||
132, eerste lid, 6° | Belastingvrije som: - toeslag voor ieder kind ten laste (2) jonger dan 3 jaar voor wie geen enkele vermindering voor uitgaven voor kinderoppas is gevraagd: - toeslag voor iedere in art. 136, 2° of 3°, WIB 92 bedoelde zorgbehoevende persoon ten laste van 65 jaar of ouder - toeslag voor iedere in art. 136, 2° of 3°, WIB 92 bedoelde persoon ten laste (1) van 65 jaar of ouder die in aj. 2021 onder dit artikel ten laste was maar niet zorgbehoevend is: - toeslag voor iedere andere persoon ten laste (1): | ||||
325 € | 610 € | 610 € | 630 € | ||
132, eerste lid, 7° | |||||
2.610 € | - | 4.940 € | 5.060 € | ||
132, eerste lid, 7°, oud, en 546 | |||||
1.740 € | 3.270 € | 3.290 € | 3.370 € | ||
132, eerste lid, 8° | 870 € | 1.630 € | 1.650 € | 1.690 € | |
Toeslag op de belastingvrije som: | |||||
- voor een belastingplichtige die alleen wordt belast en die één of | |||||
meer kinderen ten laste heeft of aan wie bij toepassing van | |||||
art. 132bis, WIB 92 de helft van de toeslagen op de belastingvrije | |||||
som vermeld in art. 132, eerste lid, 1° tot 6°, WIB 92 wordt | |||||
toegekend: | |||||
133, eerste lid, 1° | - basisbedrag: | 870 € | 1.630 € | 1.650 € | 1.690 € |
133, tweede en derde | - maximumbedrag van de toeslag op het basisbedrag wanneer | ||||
lid | geen andere persoon dan de kinderen, ascendenten, broers en | ||||
zussen en adoptieouders deel uitmaken van het gezin: | 565 € | 1.060 € | 1.070 € | 1.090 € | |
- het belastbaar inkomen moet minder zijn dan: | 10.700 € | 20.090 € | 20.240 € | 20.740 € | |
- grensbedrag van het belastbaar inkomen: | 8.445 € | 15.860 € | 15.980 € | 16.370 € | |
- verschil: | 2.255 € | 4.230 € | 4.260 € | 4.370 € | |
- minimumbedrag van de netto-beroepsinkomsten zonder | |||||
werkloosheidsuitkeringen, pensioenen en afzonderlijke | |||||
belastbare inkomsten: | 1.800 € | 3.380 € | 3.410 € | 3.490 € | |
133, eerste lid, 2° | - wanneer voor het jaar van huwelijk of verklaring van de wettelijke | ||||
samenwoning een aanslag per belastingplichtige wordt gevestigd | |||||
en voor zover de echtgenoot geen bestaansmiddelen heeft | |||||
gehad die een bepaald nettobedrag overschrijden: | 870 € | 1.630 € | 1.650 € | 1.690 € | |
134, § 3, tweede lid en § 4, 6° | Maximumbedrag van het belastingkrediet ‘kinderen’, per kind ten laste: | 250 € 125 € | 470 € | 470 € | 480 € 240 € |
133, eerste lid, 2°, 136, 140, tweede lid en 141 | Maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen: - algemene regel: - kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast: - gehandicapte kinderen ten laste van een belastingplichtige die alleen wordt belast: | 1.800 € 2.600 € 3.300 € | 3.380 € 4.880 € 6.200 € | 3.410 € 4.920 € 6.240 € | 3.490 € 5.040 € 6.400 € |
142, tweede lid | Minimumbedrag van de aftrekbare kosten inzake bestaansmiddelen die bestaan uit bezoldigingen van werknemers of uit baten: | 250 € | 470 € | 470 € | 480 € |
143, 3° | Maximumbedrag van de pensioenen, enz. van de in art. 136, 2° of 3°, WIB 92 bedoelde personen ten laste van 65 jaar of ouder, die geen bestaansmiddelen zijn: | 14.500 € | 27.230 € | 27.430 € | 28.100 € |
143, 6° | Maximumbedrag van de aan kinderen toegekende onderhoudsuitkeringen, overlevingspensioenen toegekend aan wezen in de publieke sector en de wezenrente die geen bestaansmiddelen zijn: | 1.800 € | 3.380 € | 3.410 € | 3.490 € |
(1) Zwaar gehandicapte personen ten laste worden voor twee gerekend.
(2) Zwaar gehandicapte personen ten laste worden voor 2 gerekend.
143, 7° | Maximumbedrag: - van de bezoldigingen en in art. 90, eerste lid, 1°ter bedoelde beloningen ontvangen door studenten in uitvoering van een overeenkomst voor tewerkstelling van studenten - van de bezoldigingen ontvangen door leerlingen in een alternerende opleiding - van de winst, baten en bezoldigingen behaald of verkregen door studenten-zelfstandigen die geen bestaansmiddelen zijn: | 1.500 € | 2.820 € | 2.840 € | 2.910 € |
145, tweede lid | Maximumbedrag van de bedrijfsleidersbezoldigingen ontvangen door een student-zelfstandige ten laste: | 2.000 € | 2.000 € | 2.000 € | 2.000 € |
1453, derde lid | Maximumbedrag van de persoonlijke bijdragen en premies die betrekking hebben op de individuele voortzetting van een pensioentoezegging: | 1.500 € | 2.480 € | 2.500 € | 2.560 € |
1453, vierde lid | Minimumbedrag dat in aanmerking moet worden genomen voor het bepalen van het maximum van de persoonlijke bijdragen in het kader van een vrij aanvullend pensioen voor werknemers: | 980 € | 1.620 € | 1.630 € | 1.670 € |
1457, § 1, vierde lid 1458, § 1, tweede lid 1458, § 1, derde lid | Maximumbedrag dat in aanmerking komt voor de vermindering voor het lange termijnsparen: - verwerving van werkgeversaandelen: - betalingen voor het pensioensparen (art. 634bis, KB/WIB 92): | 500 € 625 € 800 € | 780 € 990 € 1.270 € | 780 € 990 € 1.270 € | 780 € 990 € 1.270 € |
14524, § 2, zevende lid, oud, en 535 | Belastingvermindering, per woning, voor: - lage energiewoning: - passiefwoning: - nulenergiewoning: | 300 € 600 € 1.200 € | 470 € 940 € 1.880 € | 470 € 940 € 1.880 € | 470 € 940 € 1.880 € |
14526, § 3, vierde lid en 14527, § 2 | Maximumbedrag van de betalingen die in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor de verwerving van nieuwe aandelen van startende ondernemingen en groeibedrijven: | 100.000 € | 100.000 € | 100.000 € | 100.000 € |
14526/1, § 2, eerste lid | Maximumbedrag van de minderwaarden die in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor minderwaarden op aandelen van private privaks: | 25.000 € | 25.000 € | 25.000 € | 25.000 € |
14528, § 1, derde lid | Maximumbedrag van de belastingvermindering voor de uitgaven voor de verwerving van een nieuwe elektrische: - vierwieler: - motorfiets of driewieler: | 3.280 € 2.000 € | 5.150 € 3.140 € | 5.150 € 3.140 € | 5.150 € 3.140 € |
14532 § 1, tweede lid § 1, vierde lid | Belastingvermindering voor de inschrijving op aandelen van erkende ontwikkelingsfondsen: - minimumbedrag van de gestorte sommen: - maximumbedrag van de belastingvermindering: | 250 € 210 € | 390 € 330 € | 390 € 330 € | 390 € 330 € |
14533 § 1, tweede lid § 1, vierde lid | Belastingvermindering voor giften: - minimumbedrag van de giften: - maximumbedrag van de giften: | 25 € 250.000 € | 40 € 392.200 € | 40 € 392.200 € | 40 € 392.200 € |
14534 tweede lid, 1° vijfde lid | Belastingvermindering voor een huisbediende: - minimumbedrag van de bezoldigingen: - maximumbedrag dat in aanmerking komt voor de belastingvermindering: | 2.450 € 5.000 € | 4.060 € 7.840 € | 4.090 € 7.840 € | 4.190 € 7.840 € |
14535, zesde lid | Maximumbedrag van de in aanmerking te nemen uitgaven per oppasdag (of daarmee gelijkgestelde dagen) en per kind, voor de vermindering voor uitgaven voor kinderoppas: | 7,85 € 8,40 € | 13 € - | - 14 € | - 14,40 € |
14548, vierde lid | Maximumbedrag van de belastingvermindering voor adoptiekosten (per adoptieprocedure): | 4.000 € | 6.280 € | 6.280 € | 6.280 € |
14549, § 1, tweede lid | Maximumbedrag van de in aanmerking te nemen premies voor de belastingvermindering voor een rechtsbijstandverzekering: | 195 € | 310 € | 310 € | 310 € |
14550, § 2, eerste lid | Maximumbedrag van de in aanmerking te nemen uitgaven voor de plaatsing van een vast laadstation voor elektrische wagens (per laadstation, per belastingplichtige): | 1.500 € 1.750 € | - - | 1.500 € - | - 1.750 € |
147 eerste lid, 1° 6318/18 KB/WIB 92 147, eerste lid, 7° 6318/18 KB/WIB 92 eerste lid, 9° eerste lid, 2°, c eerste lid, 2°, b vierde lid | Maximale verminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten: - pensioenen en andere vervangingsinkomsten: - basisvermindering: - aanvullende vermindering: - verhoogde aanvullende vermindering: - werkloosheidsuitkeringen: - basisvermindering: - aanvullende vermindering: - verhoogde aanvullende vermindering: - ZIV-uitkeringen: Grensbedragen van het wettelijk pensioen: Bedrag van het belastbaar inkomen voor de toepassing van de verhoogde aanvullende vermindering: | 1.148,93 € 236,38 € 237,36 € 238,15 € 1.148,93 € 236,38 € 238,15 € 1.541,69 € 14.900 € - 10.160 € 4.740 € 10.160 € | 1.828,41 € 376,18 € 1.828,41 € 2.453,45 € 23.710 € - 16.170 € 7.540 € 16.170 € | 1.841,96 € 378,96 € 380,54 € 1.841,96 € 2.471,64 € 23.890 € - 16.290 € 7.600 € 16.290 € | 1.886,89 € 388,21 € - 391,11 € 1.886,89 € 388,21 € 391,11 € 2.531,92 € 24.470 € - 16.690 € 7.780 € 16.690 € |
151 151/1 152 | Grensbedragen van het belastbaar inkomen voor de toepassing van: - de belastingvermindering voor werkloosheidsuitkeringen met uitzondering van die welke zijn toegekend aan werklozen van 58 jaar of ouder en een anciënniteitstoeslag bevatten: - de aanvullende belastingverminderingen voor pensioenen en andere vervangingsinkomsten en voor werkloosheidsuitkeringen: - de andere dan de in de art. 151 en 151/1, WIB 92 bedoelde belastingverminderingen voor pensioenen, werkloosheidsuitkeringen, ZIV-uitkeringen en andere vervangingsinkomsten: | 18.600 € - 14.900 € 3.700 € 14.900 € - 10.160 € 4.740 € 29.800 € - 14.900 € 14.900 € | 29.600 € - 23.710 € 5.890 € 23.710 € - 16.170 € 7.540 € 47.420 € - 23.710 € 23.710 € | 29.820 € - 23.890 € 5.930 € 23.890 € - 16.290 € 7.600 € 47.780 € - 23.890 € 23.890 € | 30.550 € - 24.470 € 6.080 € 24.470 € - 16.690 € 7.780 € 48.940 € - 24.470 € 24.470 € |
154, § 2 154, § 2, eerste lid, 2° en § 3/1, eerste lid, 2° | Grenzen die gelden inzake de bijkomende vermindering, wanneer de inkomsten uitsluitend bestaan uit: - werkloosheidsuitkeringen: - werkloosheidsuitkeringen enerzijds en pensioenen, ZIV- uitkeringen of andere vervangingsinkomsten anderzijds: | 10.160 € | 20.221,96 € 16.170 € | 20.226,47 € 16.290 € | 19.095,59 € 16.690 € |
159 | Belastingvermeerdering wegens gebrek aan VA: - globaal tarief: - voordelen verbonden aan de: - VA 1: - VA 2: - VA 3: - VA 4: | 50 € | 2,25 % 3 % 2,50 % 2,25 %(1) 1,75 %(2) | 2,25 % 3 % 2,50 % 2 % 1,50 % | 2,25 % 3 % 2,50 % 2 % 1,50 % |
163 | - minimumbedrag: | 80 € | 80 € | 90 € | |
169, § 1, tweede lid en 515bis, zevende lid | Eerste schijf van het kapitaal of de afkoopwaarde van een aanvullend pensioen voor de toepassing van het omzettingsstelsel: | 50.000 € | 82.780 € | 83.400 € | 85.430 € |
171, 1°, i en 172, derde lid 171, 4°, j en 172, derde lid | Maximumbedrag van de afzonderlijk belastbare beroepsinkomsten betaald aan sportbeoefenaars van 23 jaar (3) of ouder, en aan scheidsrechters, opleiders, trainers en begeleiders van sportbeoefenaars: Maximumbedrag van de afzonderlijk belastbare bezoldigingen betaald aan sportbeoefenaars van 16 jaar tot jonger dan 23 jaar (3): | 12.300 € 12.300 € | 20.360 € 20.360 € | 20.520 € 20.520 € | 21.010 € 21.010 € |
177 | Bonificaties verbonden aan de: - VA 1: - VA 2: - VA 3: - VA 4: | 1,50 % 1,25 % 1 % 0,75 % | 1,50 % 1,25 % 1 % 0,75 % | 1,50 % 1,25 % 1 % 0,75 % | |
289bis, § 1 | Maximumbedrag van het belastingkrediet ‘investeringen’: | 3.750 € | 3.750 € | 3.750 € | 3.750 € |
(1) indien niet is voldaan aan de voorwaarden in art. 7 W 29.05.2020: 2%.
(2) indien niet is voldaan aan de voorwaarden in art. 7 W 29.05.2020: 1,50%.
(3) de leeftijdsgrens blijft 26 jaar voor sporters die op 01.01.2023 23 jaar of ouder zijn maar jonger zijn dan 26 jaar.
289ter, § 1, eerste lid, § 2, eerste lid, tweede lid, 1° tot 3°, vierde lid en vijfde lid | Belastingkrediet ‘lage activiteitsinkomsten’: - maximumbedrag van het totale netto-inkomen: - minimumbedrag van de activiteitsinkomsten: - maximumbedrag van het belastingkrediet: - voor de ambtenaren: - voor de in art. 33, eerste lid, WIB 92 bedoelde meewerkende echtgenoten: - voor de andere belastingplichtigen: - grensbedragen van de activiteitsinkomsten voor de berekening van het bedrag van het belastingkrediet: | 14.140 € 3.260 € 485 € 200 € 440 € 3.260 € 4.350 € 10.880 € 14.140 € | 23.410 € 5.400 € 800 € 330 € 730 € 5.400 € 7.200 € 18.010 € 23.410 € | 23.580 € 5.440 € 810 € 330 € 730 € 5.440 € 7.260 € 18.150 € 23.580 € | 24.160 € 5.570 € 830 € 340 € 750 € 5.570 € 7.430 € 18.590 € 24.160 € |
289ter/1 | Maximumbedrag van het belastingkrediet ‘werkbonus’: | 500 € 540 € | 830 € - | 830 € - | - 920 € |
6. VOORDELEN VAN ALLE AARD (art. 36, § 1, tweede lid en § 2, vierde, vijfde en negende lid, WIB 92, art. 18, § 3, 1, 4, 9 en 10, KB/WIB 92 en bijlage I, afdelingen I en III, KB/WIB 92)
a) Renteloze lening of lening tegen verminderde rentevoet
Aard van de lening | Jaar waarin de leningsovereenkomst is gesloten | |||||
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
Hypothecaire leningen met vaste rentevoet: | In aanmerking te nemen referentievoet | |||||
- waarvan de terugbetaling door een gemengde levensverzekering is gewaarborgd: | 2,13 % | 1,80 % | 1,70 % | 1,41 % | 1,34 % | 1,77 % |
- andere: | 2,00 % | 1,70 % | 1,58 % | 1,36 % | 1,29 % | 1,77 % |
Hypothecaire leningen met veranderlijke rentevoet: | Maandelijkse referte-indexen (Zie bijlage I, afdeling I, KB/WIB 92) | |||||
BS 30.01.2018 blz. 6977 | BS 01.04.2019 blz. 32610 | BS 03.03.2020 blz. 13036 | BS 01.03.2021 blz. 17511 | BS 09.03.2022 blz. 18965 | BS 03.03.2023 blz. 27025 | |
Niet-hypothecaire leningen met vaste looptijd: | Maandelijks lastenpercentage | |||||
- financiering wagen: | 0,06 | 0,05 | 0,04 | 0,04 | 0,05 | 0,06 |
- andere: | 0,20 | 0,14 | 0,12 | 0,11 | 0,11 | 0,12 |
Aard van de lening | Jaar waarin de ontlener over de geleende bedragen heeft beschikt | |||||
2020 | 2021 | 2022 | ||||
Niet-hypothecaire leningen zonder welbepaalde looptijd: | In aanmerking te nemen referentievoet | |||||
10,20 % | 6,48 % | 7,14 % |
b) Persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gestelde PC, een internetaansluiting, enz.
Ter beschikking gesteld materiaal | Forfaitair voordeel | ||
Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 | |
PC: | 72 € | 72 € | 72 € |
Internetaansluiting en internetabonnement: | 60 € | 60 € | 60 € |
Tablet of mobiele telefoon: | 36 € | 36 € | 36 € |
Telefoonabonnement: | 48 € | 48 € | 48 € |
c) Kosteloze beschikking van verwarming en elektriciteit voor andere doeleinden dan verwarming
Verkrijgers | Forfaitair voordeel | |||
Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 | |
Leidinggevend personeel en bedrijfsleiders: - verwarming: - elektriciteit voor andere doeleinden dan verwarming: Andere verkrijgers: - verwarming: - elektriciteit voor andere doeleinden dan verwarming: | 1.245 € 620 € 560 € 280 € | 2.060 € 1.030 € 930 € 460 € | 2.080 € 1.030 € 930 € 470 € | 2.130 € 1.060 € 960 € 480 € |
d) Persoonlijk gebruik van een kosteloos ter beschikking gesteld voertuig
Type brandstofvoorziening van de motor | Referentie-CO2-uitstoot | |||
Basisuitstoot | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 | |
Benzine, LPG of aardgas: Diesel: | 115 g/km 95 g/km | 111 g/km 91 g/km | 102 g/km 84 g/km | 91 g/km 75 g/km |
Minimumbedrag van het forfaitair voordeel | ||||
Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 | |
Benzine, LPG, aardgas, diesel, elektriciteit: | 820 € | 1.360 € | 1.370 € | 1.400 € |
7. FORFAITAIRE KOSTEN AUTEURSRECHTEN (art. 17, § 1, 5° en 22, § 3, WIB 92 – art. 4, 1°, KB/WIB 92)
Basisbedragen | Aj. 2021 | ||
Inkomen | Forfaitaire kosten | Inkomen | Forfaitaire kosten |
tot 10.000 € 10.000 tot 20.000 € | 50 % 5.000 € + 25 % boven 10.000 € | tot 16.560 € 16.560 tot 33.110 € | 50 % 8.280 € + 25 % boven 16.560 € |
Aj. 2022 | Aj. 2023 | ||
Inkomen | Forfaitaire kosten | Inkomen | Forfaitaire kosten |
tot 16.680 € 16.680 tot 33.360 € | 50 % 8.340 € + 25 % boven 16.680 € | tot 17.090 € 17.090 tot 34.170 € | 50 % 8.545 € + 25 % boven 17.090 € |
8. GRENSBEDRAGEN VAN DE NIET-BELASTBARE VERGOEDINGEN VOOR VRIJWILLIGERSWERK
Niet-belastbare vergoedingen | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
- Per dag: - Per jaar: - basisbedrag: - verhoogd bedrag voor bepaalde categorieën vrijwilligers (KB 20.12.2018): - vrijwilligers die effectief ingezet werden in de vaccinatiecentra in de periode van 15.02.2021 t.e.m. 31.12.2021: - verhoogd bedrag voor vrijwilligers die effectief ingezet werden in de zorgsector (W 20.12.2020): - verhoogd bedrag voor vrijwilligers die effectief ingezet werden in de zorgsector (W 08.05.2022): | 34,71 € 1.388,40 € 2.549,90 €(1) - - - | 35,41 € 1.416,16 € 2.600,90 € 4.106,99 € 3.186,46 € - | 36,84 € 1.473,37 € 2.705,97 € - - 3.683,55 € |
9. FORFAITAIRE BEROEPSKOSTEN
a) Bezoldigingen van werknemers (art. 51, tweede lid, 1°, en derde lid, WIB 92)
30 % met een maximum van: | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
2.950 € | 4.880 € | 4.920 € | 5.040 € |
b) Baten (art. 51, tweede lid, 4°, en derde lid, WIB 92)
Basisbedragen | Aj. 2021 | ||
Inkomen | Forfaitaire kosten | Inkomen | Forfaitaire kosten |
tot 3.750 € | 28,7 % | tot 6.210 € | 28,7 % |
3.750 tot 7.450 € | 1.076,25 € + 10 % boven 3.750 € | 6.210 tot 12.330 € | 1.782,27 € + 10 % boven 6.210 € |
7.450 tot 12.400 € | 1.446,25 € + 5 % boven 7.450 € | 12.330 tot 20.530 € | 2.394,27 € + 5 % boven 12.330 € |
hoger dan 12.400 € | 1.693,75 € + 3 % boven 12.400 € | hoger dan 20.530 € | 2.804,27 € + 3 % boven 20.530 € |
met een maximum van 2.592,50 € | met een maximum van 4.290 € | ||
Aj. 2022 | Aj. 2023 | ||
Inkomen | Forfaitaire kosten | Inkomen | Forfaitaire kosten |
tot 6.250 € | 28,7 % | tot 6.410 € | 28,7 % |
6.250 tot 12.430 € | 1.793,75 € + 10 % boven 6.250 € | 6.410 tot 12.730 € | 1.839,67 € + 10 % boven 6.410 € |
12.430 tot 20.680 € | 2.411,75 € + 5 % boven 12.430 € | 12.730 tot 21.190 € | 2.471,67 € + 5 % boven 12.730 € |
hoger dan 20.680 € | 2.824,25 € + 3 % boven 20.680 € | hoger dan 21.190 € | 2.894,67 € + 3 % boven 21.190 € |
met een maximum van 4.320 € | met een maximum van 4.430 € |
(1) Ook van toepassing op vrijwilligers die effectief ingezet werden in de ondernemingen, verenigingen en diensten van de cruciale sectoren en de essentiële diensten bedoeld in de bijlage van het MB 30.06.2020 in de periode van 18.03.2020 t.e.m. 17.05.2020 en deze die effectief ingezet werden in de ondernemingen, verenigingen en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking bedoeld in de bijlage van het MB 28.10.2020 in het vierde kwartaal van 2020.
c) Bezoldigingen van bedrijfsleiders (art. 51, tweede lid, 2°, en derde lid, WIB 92)
3 % met een maximum van: | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
1.555,50 € | 2.580 € | 2.590 € | 2.660 € |
d) Bezoldigingen van meewerkende echtgenoten (art. 51, tweede lid, 3°, en derde lid, WIB 92)
5 % met een maximum van: | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
2.592,50 € | 4.290 € | 4.320 € | 4.430 € |
e) Winst (art. 51, tweede lid, 5°, en derde lid, WIB 92)
30 % met een maximum van: | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
2.950 € | 4.880 € | 4.920 € | 5.040 € |
f) Bezoldigingen van burgemeesters, schepenen, OCMW-voorzitters en voorzitters van het bijzonder comité voor de sociale dienst (51/39, Com.IB 92)
Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 | |
- burgemeester: | 7.091,15 € | 7.232,81 € | 7.377,39 € |
- schepen of OCMW-voorzitter: | 4.254,69 € | 4.339,69 € | 4.426,43 € |
- voorzitter van het bijzonder | |||
comité voor de sociale dienst: | 4.254,69 € | 4.339,69 € | 4.426,43 € |
10. INVESTERINGSAFTREK
a) Percentages (art. 69 en 70, WIB 92)
Investeringen gedaan in: | 2020 | 2021 | 2022 | |
van 01.01 tot 11.03 | van 12.03 tot 31.12 | |||
- Gewone aftrek: - Verhoogde aftrek: - digitale investeringen, octrooien, milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling, energiebesparende investeringen, rookafzuigsystemen of verluchtingssystemen in horeca-inrichtingen: - investeringen voor de beveiliging van de beroepslokalen en hun inhoud en voor de beveiliging van de in art. 44bis, § 1, derde lid, WIB 92 bedoelde bedrijfsvoertuigen: - investeringen in koolstofemissievrije vrachtwagens, tankinfrastructuur voor blauwe, groene of turquoise waterstof en elektrische laadinfrastructuur met betrekking tot koolstofemissievrije vrachtwagens, verkregen of tot stand gebracht vanaf 01.01.2022(1): - Gespreide aftrek: - milieuvriendelijke investeringen voor onderzoek en ontwikkeling: - andere investeringen: | 8 % | 25 % | 25 % | 25 % |
13,5 % | 25 % | 25 % | 25 % | |
20,5 % | 25 % | 25 % | 25 % | |
- | - | - | 35% | |
20,5 % | 20,5 % | 20,5 % | 20,5 % | |
10,5% | 10,5% | 10,5% | 10,5% |
b) Grenzen inzake overdracht (art. 72, tweede lid, WIB 92)
Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
620.000 € 2.480.000 € | 1.026.470 € 4.105.890 € | 1.034.100 € 4.136.390 € | 1.059.270 € 4.237.080 € |
11. BASISBELASTING (art. 130, WIB 92)
Basisbedragen | Aj. 2021 | ||
Inkomen | Belasting | Inkomen | Belasting |
tot 8.120 € | 25 % | tot 13.440 € | 25 % |
8.120 tot 14.330 € | 2.030 € + 40 % boven 8.120 € | 13.440 tot 23.720 € | 3.360 € + 40 % boven 13.440 € |
14.330 tot 24.800 € | 4.514 € + 45 % boven 14.330 € | 23.720 tot 41.060 € | 7.472 € + 45 % boven 23.720 € |
hoger dan 24.800 € | 9.225,50 € + 50 % boven 24.800 € | hoger dan 41.060 € | 15.275 € + 50 % boven 41.060 € |
Aj. 2022 | Aj. 2023 | ||
Inkomen | Belasting | Inkomen | Belasting |
tot 13.540 € | 25 % | tot 13.870 € | 25 % |
13.540 tot 23.900 € | 3.385 € + 40 % boven 13.540 € | 13.870 tot 24.480 € | 3.467,50 € + 40 % boven 13.870 € |
23.900 tot 41.360 € | 7.529 € + 45 % boven 23.900 € | 24.480 tot 42.370 € | 7.711,50 € + 45 % boven 24.480 € |
hoger dan 41.360 € | 15.386 € + 50 % boven 41.360 € | hoger dan 42.370 € | 15.762 € + 50 % boven 42.370 € |
(1) Maximumbedrag van de verhoogde aftrek: 60.000.000 €
12. BELASTING OP DE BELASTINGVRIJE SOM (art. 134, § 2, tweede lid, WIB 92)
Basisbedragen | Aj. 2021 | ||
Belastingvrije som | Belasting | Belastingvrije som | Belasting |
tot 5.705 € | 25 % | tot 9.450 € | 25 % |
5.705 tot 8.120 € | 1.426,25 € + 30 % boven 5.705 € | 9.450 tot 13.440 € | 2.362,50 € + 30 % boven 9.450 € |
8.120 tot 13.530 € | 2.150,75 € + 40 % boven 8.120 € | 13.440 tot 22.400 € | 3.559,50 € + 40 % boven 13.440 € |
13.530 tot 24.800 € | 4.314,75 € + 45 % boven 13.530 € | 22.400 tot 41.060 € | 7.143,50 € + 45 % boven 22.400 € |
hoger dan 24.800 € | 9.386,25 € + 50 % boven 24.800 € | hoger dan 41.060 € | 15.540,50 € + 50 % boven 41.060 € |
Aj. 2022 | Aj. 2023 | ||
Belastingvrije som | Belasting | Belastingvrije som | Belasting |
tot 9.520 € | 25 % | tot 9.750 € | 25 % |
9.520 tot 13.540 € | 2.380 € + 30 % boven 9.520 € | 9.750 tot 13.870 € | 2.437,50 € + 30 % boven 9.750 € |
13.540 tot 22.570 € | 3.586 € + 40 % boven 13.540 € | 13.870 tot 23.120 € | 3.673,50 € + 40 % boven 13.870 € |
22.570 tot 41.360 € | 7.198 € + 45 % boven 22.570 € | 23.120 tot 42.370 € | 7.373,50 € + 45 % boven 23.120 € |
hoger dan 41.360 € | 15.653,50 € + 50 % boven 41.360 € | hoger dan 42.370 € | 16.036 € + 50 % boven 42.370 € |
13. JAARLIJKSE INDEXATIE
Art. WIB 92 | Indexeringscoëfficiënt geldend inzake | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
178, § 2 178, § 3, eerste lid, 2° 178, § 3, tweede lid, 3° 178, § 3, derde lid, 2° 178, § 3, vierde lid 178, § 4 178, § 6 178, § 6bis 518 | - de gewone integrale indexatie: - de gewone indexatie zoals bevroren aj. 1994-1999: - de gewone indexatie zoals bevroren aj. 1994-1999, aj. 2015-2018 en aj. 2021-2024: - de gewone indexatie zoals bevroren aj. 1994-1999 en aj. 2015-2018: - de gewone indexatie zoals bevroren aj. 1994-1999, aj. 2015-2018 en aj. 2022-2024: - de gezondheidsindex m.b.t. de forfaitaire onkostenvergoedingen voor artiesten: - de gezondheidsindex m.b.t. de niet-recurrente resultaatgebonden voordelen: - de gezondheidsindex m.b.t. de ‘chèque-habitat’: - de indexatie van de KI’s: | 1,8778 1,6556 1,5688 1,5914 1,5914 146,69 / 112,15 128,9 / 119,7 109 / 102,28 1,8492 | 1,8918 1,6679 1,5688 1,6032 1,5914 148,19 / 112,15 130,19 / 119,7 109,91 / 102,28 1,863 | 1,9379 1,7085 1,5688 1,6423 1,5914 150,99 / 112,15 134,38 / 119,7 115,2 / 102,28 1,9084 |
14. INTERESTEN, KAPITAALAFLOSSINGEN EN LEVENSVERZEKERINGSPREMIES VERBONDEN AAN EEN LENING GESLOTEN VOOR EEN ANDERE DAN DE EIGEN WONING
a) Vermindering voor bijkomende interesten voor het vernieuwen van een enige en minimum 15 jaar oude woning (art. 526, § 1, tweede lid, 115, 2°, a, oud en 116, eerste lid, oud, WIB 92)
Datum van de lening | Minimale kostprijs van de werken |
Basisbedrag | 19.800 € |
2009 en 2010 2011 2012 2013 | 27.410 € 28.000 € 28.890 € 29.810 € |
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | |
Basisbedrag | 25.000 € 34.610 € 35.350 € 36.600 € 37.640 € | 26.250 € 36.340 € 37.110 € 38.420 € 39.520 € | 27.500 € 38.070 € 38.880 € 40.250 € 41.400 € | 30.000 € 41.530 € 42.420 € 43.910 € 45.160 € | 32.500 € 44.990 € 45.950 € 47.570 € 48.930 € |
2009 en 2010 2011 2012 2013 |
b) Verminderingen voor het lange termijnsparen en het bouwsparen
1° In aanmerking te nemen grenzen
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
1456, eerste lid | Grensbedrag van de levensverzekeringspremies en kapitaalaflossingen dat in aanmerking komt: - 1ste inkomstenschijf (15 % + 6 % van de rest): - maximumbedrag: | 1.250 € 1.500 € | 1.960 € 2.350 € | 1.960 € 2.350 € | 1.960 € 2.350 € |
2° Vermindering voor het lange termijnsparen (kapitaalaflossingen - art. 1456, tweede lid, en 516, § 1, WIB 92)
Datum van de lening | Aard van de woning | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening |
van 01.01.1963 tot 30.04.1986 | Sociale Middelgrote | Totaliteit 9.915,74 € |
van 01.05.1986 tot 31.12.1988 | Sociale Middelgrote Nieuwe middelgrote | Totaliteit 9.915,74 € 49.578,70 € |
1989 | - | 49.578,70 € |
1990 | - | 51.115,64 € |
1991 | - | 52.875,69 € |
1992 | - | 54.536,58 € |
1993 tot 1998 | (1) | 54.536,58 € |
1999 | (1) | 55.057,15 € |
2000 | (1) | 55.652,10 € |
Basisbedrag | 50.000 € | |
2001 | (1) | 57.570 € |
2002 | (1) | 58.990 € |
2003 | (1) | 59.960 € |
2004 | (1) | 60.910 € |
2005 | (2) | 62.190 € |
2006 | (2) | 63.920 € |
2007 | (2) | 65.060 € |
2008 | (2) | 66.240 € |
2009 en 2010 | (2) | 69.220 € |
2011 | (2) | 70.700 € |
2012 | (2) | 73.190 € |
2013 tot 2017 | (2) | 75.270 € |
2018 | (2) | 76.860 € |
2019 tot 2022 | (2) | 78.440 € |
3° Verhoogde vermindering voor het bouwsparen (3) (kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies - art. 526, § 2, tweede lid, en 14519, tweede lid, oud, WIB 92)
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | |
1993 tot 1998 | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1999 | 55.057,15 € | 57.808,77 € | 60.560,39 € | 66.063,62 € | 71.566,86 € |
2000 | 55.652,10 € | 58.453,29 € | 61.229,70 € | 66.782,52 € | 72.360,12 € |
Basisbedrag | 50.000 € | 52.500 € | 55.000 € | 60.000 € | 65.000 € |
2001 | 57.570 € | 60.440 € | 63.320 € | 69.080 € | 74.830 € |
2002 | 58.990 € | 61.930 € | 64.880 € | 70.780 € | 76.680 € |
2003 | 59.960 € | 62.950 € | 65.950 € | 71.950 € | 77.940 € |
2004 | 60.910 € | 63.960 € | 67.000 € | 73.090 € | 79.180 € |
c) Woonbonus
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
539, § 1, tweede lid, 115, § 1, eerste lid, 6°, oud en 116, eerste en tweede lid, oud | Maximumbedrag van de interesten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies, dat in aanmerking komt voor de vermindering: Verhoging van dat bedrag gedurende de eerste 10 jaren: Verhoging van dat bedrag wanneer de belastingplichtige ten minste 3 kinderen ten laste had op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening: | 1.500 € 500 € 50 € | 2.350 € 780 € 80 € | 2.350 € 780 € 80 € | 2.350 € 780 € 80 € |
(1) Het moet gaan om een woning die bij het sluiten van de lening niet de enige woning was.
(2) Het moet gaan om een woning die niet in aanmerking komt voor de woonbonus.
(3) Het moet gaan om een woning die bij het sluiten van de lening de enige woning was.
BIJLAGE 2
2. Bepalingen Vlaams Gewest
1. BEREKENING VAN DE BELASTING
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14521, eerste lid | Maximumbedrag van het totaal van de uitgaven voor wijk- werkcheques en dienstencheques dat in aanmerking komt voor de vermindering: | 920 € | 1.520 € | 1.530 € | 1.570 € |
14523, § 2, tweede lid | Inkomensgrens voor de omzetting van de belastingvermindering voor dienstencheques in een belastingkrediet: | 28.605 € | 47.360 € | 47.710 € | 48.870 € |
14530, vierde lid | Maximumbedrag van de belastingvermindering voor de uitgaven voor de vernieuwing van een via een sociaal verhuurkantoor verhuurde woning (per woning): | 750 € | 1.240 € | 1.250 € | 1.280 € |
14536, derde lid | Maximumbedrag van de in aanmerking genomen uitgaven voor de vermindering voor het onderhoud en de restauratie van beschermde onroerende goederen: | 25.000 € | 25.000 € | 25.000 € | 25.000 € |
Art. 8, § 3 en 9, § 3, Vl.D 19.5.2006 | Maximumbedrag van de berekeningsgrondslag van de jaarlijkse of éénmalige belastingkredieten Winwinlening (per kredietgever) en het vriendenaandeel (per vriendenaandeelhouder): | 75.000 € | 75.000 € | 75.000 € | 75.000 € |
Art. 3.1.8, § 2, Vl.D 27.3.2009 | Maximumbedrag van de berekeningsgrondslag van de belastingvermindering voor renovatieovereenkomsten (per kredietgever): | 25.000 € | 25.000 € | 25.000 € | 25.000 € |
2. INTERESTEN, KAPITAALAFLOSSINGEN EN LEVENSVERZEKERINGSPREMIES VERBONDEN AAN EEN LENING GESLOTEN VOOR DE EIGEN WONING
a) Vermindering voor bijkomende interesten voor het vernieuwen van een enige en minimum 15 jaar oude woning (art. 14545, § 2, 3°, a en
§ 3, tweede lid, WIB 92)
Datum van de lening | Minimale kostprijs van de werken |
Basisbedrag | 19.800 € |
2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 | 27.410 € 28.000 € 28.980 € 29.810 € 30.140 € |
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | |
Basisbedrag | 25.000 € | 26.250 € | 27.500 € | 30.000 € | 32.500 € |
2009 en 2010 | 34.610 € | 36.340 € | 38.070 € | 41.530 € | 44.990 € |
2011 | 35.350 € | 37.110 € | 38.880 € | 42.420 € | 45.950 € |
2012 | 36.600 € | 38.420 € | 40.250 € | 43.910 € | 47.570 € |
2013 | 37.640 € | 39.520 € | 41.400 € | 45.160 € | 48.930 € |
2014 | 38.060 € | 39.960 € | 41.860 € | 45.670 € | 49.470 € |
b) Verminderingen voor het lange termijnsparen en het bouwsparen
1° In aanmerking te nemen grenzen
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14540, § 3 | Grensbedrag van de levensverzekeringspremies en kapitaal- aflossingen dat in aanmerking komt: - 1ste inkomstenschijf (15 % + 6 % van de rest): - maximumbedrag: | 1.900 € 2.280 € | 1.900 € 2.280 € | 1.900 € 2.280 € | 1.900 € 2.280 € |
2° Vermindering voor het lange termijnsparen (1) (kapitaalaflossingen - art. 14540, § 2, tweede en derde lid, WIB 92)
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening |
1993 tot 1998 1999 2000 | 54.536,58 € 55.057,15 € 55.652,10 € |
Basisbedrag 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 Basisbedrag 2015 | 50.000 € 57.570 € 58.990 € 59.960 € 60.910 € 62.190 € 63.920 € 65.060 € 66.240 € 69.220 € 70.700 € 73.190 € 75.270 € 76.110 € 76.110 € 76.110 € |
3° Verhoogde vermindering voor het bouwsparen (kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies - art. 14541, tweede lid, 2°, 516, § 1 en
§ 2, tweede lid, oud, en 14542, tweede lid, 1°, en derde lid, WIB 92)
Datum van de lening | Aard van de woning | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag | ||||
Kapitaalaflossing | Levensverzekering | |||||
van 01.01.1963 tot 30.04.1986 | Sociale Middelgrote Andere | Totaliteit 9.915,74 € Nihil | 49.578,70 49.578,70 49.578,70 | € € € | ||
van 01.05.1986 | Sociale | Totaliteit | 49.578,70 € | |||
tot 31.12.1988 | Middelgrote | 9.915,74 € | 49.578,70 € | |||
Nieuwe middelgrote | 49.578,70 € | 49.578,70 € | ||||
Andere | Nihil | 49.578,70 € | ||||
In aanmerking te nemen aanvangsbedrag naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | ||
1989 | - | 49.578,70 € | 52.057,64 € | 54.536,58 € | 59.494,45 € | 64.452,32 € |
1990 | - | 51.115,64 € | 53.668,95 € | 56.222,25 € | 61.353,65 € | 66.460,25 € |
1991 | - | 52.875,69 € | 55.528,15 € | 58.180,61 € | 63.460,74 € | 68.740,87 € |
1992 | - | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1993 tot 1998 | Enige | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1999 | Enige | 55.057,15 € | 57.808,77 € | 60.560,39 € | 66.063,62 € | 71.566,86 € |
2000 | Enige | 55.652,10 € | 58.453,29 € | 61.229,70 € | 66.782,52 € | 72.360,12 € |
Basisbedrag | 50.000 € | 52.500 € | 55.000 € | 60.000 € | 65.000 € | |
2001 | Enige | 57.570 € | 60.440 € | 63.320 € | 69.080 € | 74.830 € |
2002 | Enige | 58.990 € | 61.930 € | 64.880 € | 70.780 € | 76.680 € |
2003 | Enige | 59.960 € | 62.950 € | 65.950 € | 71.950 € | 77.940 € |
2004 | Enige | 60.910 € | 63.960 € | 67.000 € | 73.090 € | 79.180 € |
(1) Het moet gaan om een woning die bij het sluiten van de lening niet de enige woning was (voor de leningen aangegaan vóór 2005) of die niet in aanmerking komt voor de woonbonus (voor de leningen gesloten vanaf 2005).
c) Woonbonus
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14537, § 2, eerste, tweede en derde lid | Overeenkomsten afgesloten van 2005 tot 2014: - maximumbedrag van de interesten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies, dat in aanmerking komt voor de vermindering: - verhoging van dat bedrag gedurende de eerste 10 jaren: - verhoging van dat bedrag wanneer de belastingplichtige ten minste 3 kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening: | 2.280 € 760 € 80 € | 2.280 € 760 € 80 € | 2.280 € 760 € 80 € | 2.280 € 760 € 80 € |
14537, § 3, eerste, tweede, derde, achtste en negende lid | Overeenkomsten afgesloten in 2015: - maximumbedrag van de interesten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies, dat in aanmerking komt voor de vermindering: - verhoging van dat bedrag gedurende de eerste 10 jaren: - verhoging van dat bedrag wanneer de belastingplichtige ten minste 3 kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening: - grensbedragen van de uitgaven die in aanmerking worden genomen voor de vermindering indien die vermindering ook wordt gevraagd voor een overeenkomst afgesloten van 2005 tot 2014: | 1.520 € 760 € 80 € 760 € 2.280 € | 1.520 € 760 € 80 € 760 € 2.280 € | 1.520 € 760 € 80 € 760 € 2.280 € | 1.520 € 760 € 80 € 760 € 2.280 € |
d) Geïntegreerde woonbonus
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14538/2, § 2,eerste, tweede en derde lid | Maximumbedrag van de interesten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies, dat in aanmerking komt voor de vermindering: Verhoging van dat bedrag gedurende de eerste 10 jaren: Verhoging van dat bedrag wanneer de belastingplichtige ten minste 3 kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening: | 1.520 € 760 € 80 € | 1.520 € 760 € 80 € | 1.520 € 760 € 80 € | 1.520 € 760 € 80 € |
BIJLAGE 3
3. Bepalingen Brussels Hoofdstedelijk Gewest
1. BEREKENING VAN DE BELASTING
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2022 |
14521, eerste lid | Maximumbedrag van het totaal van de uitgaven voor PWA-cheques en voor dienstencheques dat in aanmerking komt voor de vermindering: | 920 € | 1.520 € | 1.530 € | 1.570 € |
14530, vierde lid | Maximumbedrag van de belastingvermindering voor de uitgaven voor de vernieuwing van een via een sociaal verhuurkantoor verhuurde woning (per woning): | 750 € | 1.240 € | 1.250 € | 1.280 € |
Art. 6, § 3, tweede lid van het Bijzondere machtenbesluit BHR, 19.06.2020 | Maximumbedrag van de berekeningsgrondslag van het belastingkrediet voor proxi-leningen: | 200.000 € | 200.000 € | 200.000 € | 200.000 € |
2. INTERESTEN, KAPITAALAFLOSSINGEN EN LEVENSVERZEKERINGSPREMIES VERBONDEN AAN EEN LENING GESLOTEN VOOR DE EIGEN WONING
a) Vermindering voor bijkomende interesten voor het vernieuwen van een enige en minimum 15 jaar oude woning (art. 14545, § 2, 3°, a, en § 3, tweede lid, WIB 92)
Datum van de lening | Minimale kostprijs van de werken |
Basisbedrag | 19.800 € |
2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 | 27.410 € 28.000 € 28.980 € 29.810 € 30.140 € 30.240 € 30.400 € |
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | |
Basisbedrag | 25.000 € | 26.250 € | 27.500 € | 30.000 € | 32.500 € |
2009 en 2010 | 34.610 € | 36.340 € | 38.070 € | 41.530 € | 44.990 € |
2011 | 35.350 € | 37.110 € | 38.880 € | 42.420 € | 45.950 € |
2012 | 36.600 € | 38.420 € | 40.250 € | 43.910 € | 47.570 € |
2013 | 37.640 € | 39.520 € | 41.400 € | 45.160 € | 48.930 € |
2014 | 38.060 € | 39.960 € | 41.860 € | 45.670 € | 49.470 € |
2015 | 38.180 € | 40.090 € | 42.000 € | 45.810 € | 49.630 € |
2016 | 38.390 € | 40.310 € | 42.230 € | 46.070 € | 49.910 € |
BEPALINGEN - BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
b) Verminderingen voor het lange termijnsparen en het bouwsparen
1° In aanmerking te nemen grenzen
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14540, § 3 | Grensbedrag van de levensverzekeringspremies en kapitaal- aflossingen dat in aanmerking komt: - 1ste inkomstenschijf (15 % + 6 % van de rest): - maximumbedrag: | 1.250 € 1.500 € | 2.070 € 2.480 € | 2.080 € 2.500 € | 2.140 € 2.560 € |
2° Vermindering voor het lange termijnsparen (1) (kapitaalaflossingen - art. 14540, § 2, tweede en derde lid, WIB 92)
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening |
1993 tot 1998 1999 2000 | 54.536,58 € 55.057,15 € 55.652,10 € |
Basisbedrag 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 | 50.000 € 57.570 € 58.990 € 59.960 € 60.910 € 62.190 € 63.920 € 65.060 € 66.240 € 69.220 € 70.700 € 73.190 € 75.270 € 76.110 € 76.360 € 76.780 € |
3° Verhoogde vermindering voor het bouwsparen (kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies - art. 14541, tweede lid, 2°, 516, § 1 en
§ 2, tweede lid, oud, en 14542, tweede lid, 1°, en derde lid, WIB 92)
Datum van de lening | Aard van de woning | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag | ||||
Kapitaalaflossing | Levensverzekering | |||||
van 1.1.1963 tot 30.4.1986 | Sociale Middelgrote Andere | Totaliteit 9.915,74 € Nihil | 49.578,70 49.578,70 49.578,70 | € € € | ||
van 1.5.1986 | Sociale | Totaliteit | 49.578,70 € | |||
tot 31.12.1988 | Middelgrote | 9.915,74 € | 49.578,70 € | |||
Nieuwe middelgrote | 49.578,70 € | 49.578,70 € | ||||
Andere | Nihil | 49.578,70 € | ||||
In aanmerking te nemen aanvangsbedrag naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | ||
1989 | - | 49.578,70 € | 52.057,64 € | 54.536,58 € | 59.494,45 € | 64.452,32 € |
1990 | - | 51.115,64 € | 53.668,95 € | 56.222,25 € | 61.353,65 € | 66.460,25 € |
1991 | - | 52.875,69 € | 55.528,15 € | 58.180,61 € | 63.460,74 € | 68.740,87 € |
1992 | - | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1993 tot 1998 | Enige | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1999 | Enige | 55.057,15 € | 57.808,77 € | 60.560,39 € | 66.063,62 € | 71.566,86 € |
2000 | Enige | 55.652,10 € | 58.453,29 € | 61.229,70 € | 66.782,52 € | 72.360,12 € |
Basisbedrag | 50.000 € | 52.500 € | 55.000 € | 60.000 € | 65.000 € | |
2001 | Enige | 57.570 € | 60.440 € | 63.320 € | 69.080 € | 74.830 € |
2002 | Enige | 58.990 € | 61.930 € | 64.880 € | 70.780 € | 76.680 € |
2003 | Enige | 59.960 € | 62.950 € | 65.950 € | 71.950 € | 77.940 € |
2004 | Enige | 60.910 € | 63.960 € | 67.000 € | 73.090 € | 79.180 € |
c) Woonbonus
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14537, § 2, eerste, tweede en derde lid | Maximumbedrag van de interesten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies, dat in aanmerking komt voor de vermindering: Verhoging van dat bedrag gedurende de eerste 10 jaren: Verhoging van dat bedrag wanneer de belastingplichtige ten minste 3 kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening: | 1.500 € 500 € 50 € | 2.480 € 830 € 80 € | 2.500 € 830 € 80 € | 2.560 € 850 € 90 € |
(1) Het moet gaan om een woning die bij het sluiten van de lening niet de enige woning was (voor de leningen aangegaan vóór 2005) of die niet in aanmerking komt voor de woonbonus (voor de leningen gesloten vanaf 2005).
BIJLAGE 4
4. Bepalingen Waals Gewest
1. BEREKENING VAN DE BELASTING
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14521, eerste lid | Maximumbedrag van het totaal van de uitgaven voor PWA-cheques en voor dienstencheques dat in aanmerking komt voor de vermindering: | 920 € | 1.520 € | 1.530 € | 1.570 € |
14530 derde lid, 2° vierde lid | Belastingvermindering voor de uitgaven voor de vernieuwing van een via een sociaal verhuurkantoor verhuurde woning: - minimumbedrag van de totale kostprijs van de werken: - maximumbedrag van de belastingvermindering per woning: | 7.500 € 750 € | 12.420 € 1.240 € | 12.510 € 1.250 € | 12.810 € 1.280 € |
14536, derde lid | Maximumbedrag van de in aanmerking genomen uitgaven voor de vermindering voor het onderhoud en de restauratie van beschermde onroerende goederen: | 25.000 € | 41.390 € | 41.700 € | 42.710 € |
14547, vierde lid | Maximumbedrag, per woning, van de belastingvermindering voor uitgaven voor dakisolatie: | 2.000 € | 3.310 € | 3.340 € | 3.420 € |
Art. 8, § 3, tweede lid, WD 28.4.2016 | Maximumbedrag van de berekeningsgrondslag van het jaarlijks belastingkrediet voor 'Coup de pouce'-leningen: | 50.000 € 125.000 € | 50.000 € | - 125.000 € (1) | - 125.000 € (2) |
2. INTERESTEN, KAPITAALAFLOSSINGEN EN LEVENSVERZEKERINGSPREMIES VERBONDEN AAN EEN LENING GESLOTEN VOOR DE EIGEN WONING
a) Vermindering voor bijkomende interesten voor het vernieuwen van een enige en minimum 15 jaar oude woning (art. 14545, § 2, 3°, a, en
§ 3, tweede lid, WIB 92)
Datum van de lening | Minimale kostprijs van de werken |
Basisbedrag | 19.800 € |
2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 | 27.410 € 28.000 € 28.980 € 29.810 € 30.140 € |
Basisbedrag | 30.240 € |
2015 | 30.240 € |
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | |
Basisbedrag | 25.000 € | 26.250 € | 27.500 € | 30.000 € | 32.500 € |
2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 | 34.610 € 35.350 € 36.600 € 37.640 € 38.060 € | 36.340 € 37.110 € 38.420 € 39.520 € 39.960 € | 38.070 € 38.880 € 40.250 € 41.400 € 41.860 € | 41.530 € 42.420 € 43.910 € 45.160 € 45.670 € | 44.990 € 45.950 € 47.570 € 48.930 € 49.470 € |
Basisbedrag | 38.180 € | 40.090 € | 42.000 € | 45.810 € | 49.630 € |
2015 | 38.180 € | 40.090 € | 42.000 € | 45.810 € | 49.630 € |
(1) Indien de saldi uitsluitend betrekking hebben op leningen gesloten van 2018 tot 2020 geldt het maximumbedrag van 50.000 €.
(2) Indien de saldi uitsluitend betrekking hebben op leningen gesloten van 2019 tot 2020 geldt het maximumbedrag van 50.000 €.
b) Verminderingen voor het lange termijnsparen en het bouwsparen
1° In aanmerking te nemen grenzen
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14540, § 3 | Grensbedrag van de levensverzekeringspremies en kapitaal- aflossingen dat in aanmerking komt: - 1ste inkomstenschijf (15 % + 6 % van de rest): - maximumbedrag: | 1.910 € 2.290 € | 1.910 € 2.290 € | 1.910 € 2.290 € | 1.910 € 2.290 € |
2° Vermindering voor het lange termijnsparen (1) (kapitaalaflossingen - art. 14540, § 2, tweede en derde lid, WIB 92)
Datum van de lening | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag van de lening |
1993 tot 1998 1999 2000 | 54.536,58 € 55.057,15 € 55.652,10 € |
Basisbedrag 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 en 2010 2011 2012 2013 2014 Basisbedrag 2015 | 50.000 € 57.570 € 58.990 € 59.960 € 60.910 € 62.190 € 63.920 € 65.060 € 66.240 € 69.220 € 70.700 € 73.190 € 75.270 € 76.110 € 76.360 € 76.360 € |
2016 tot 2022 | Aanvangsbedrag van de bestaande lening |
3° Verhoogde vermindering voor het bouwsparen (kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies - art. 14541, tweede lid, 2°, 516, § 1 en
§ 2, tweede lid, oud, en 14542, tweede lid, 1°, en derde lid, WIB 92)
Datum van de lening | Aard van de woning | In aanmerking te nemen aanvangsbedrag | ||||
Kapitaalaflossing | Levensverzekering | |||||
van 01.01.1963 tot 30.04.1986 | Sociale Middelgrote Andere | Totaliteit 9.915,74 € Nihil | 49.578,70 49.578,70 49.578,70 | € € € | ||
van 01.05.1986 | Sociale | Totaliteit | 49.578,70 € | |||
tot 31.12.1988 | Middelgrote | 9.915,74 € | 49.578,70 € | |||
Nieuwe middelgrote | 49.578,70 € | 49.578,70 € | ||||
Andere | Nihil | 49.578,70 € | ||||
In aanmerking te nemen aanvangsbedrag naargelang het aantal kinderen ten laste op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening | ||||||
0 | 1 | 2 | 3 | meer dan 3 | ||
1989 | - | 49.578,70 € | 52.057,64 € | 54.536,58 € | 59.494,45 € | 64.452,32 € |
1990 | - | 51.115,64 € | 53.668,95 € | 56.222,25 € | 61.353,65 € | 66.460,25 € |
1991 | - | 52.875,69 € | 55.528,15 € | 58.180,61 € | 63.460,74 € | 68.740,87 € |
1992 | - | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1993 tot 1998 | Enige | 54.536,58 € | 57.263,40 € | 59.990,23 € | 65.443,89 € | 70.872,76 € |
1999 | Enige | 55.057,15 € | 57.808,77 € | 60.560,39 € | 66.063,62 € | 71.566,86 € |
2000 | Enige | 55.652,10 € | 58.453,29 € | 61.229,70 € | 66.782,52 € | 72.360,12 € |
Basisbedrag | 50.000 € | 52.500 € | 55.000 € | 60.000 € | 65.000 € | |
2001 | Enige | 57.570 € | 60.440 € | 63.320 € | 69.080 € | 74.830 € |
2002 | Enige | 58.990 € | 61.930 € | 64.880 € | 70.780 € | 76.680 € |
2003 | Enige | 59.960 € | 62.950 € | 65.950 € | 71.950 € | 77.940 € |
2004 | Enige | 60.910 € | 63.960 € | 67.000 € | 73.090 € | 79.180 € |
(1) Het moet gaan om een woning die bij het sluiten van de lening niet de enige woning was (voor de leningen aangegaan vóór 2005) of die niet in aanmerking komt voor de woonbonus (voor de leningen gesloten vanaf 2005).
c) Woonbonus
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14537, § 2, eerste, tweede en derde lid | Maximumbedrag van de interesten, kapitaalaflossingen en levensverzekeringspremies, dat in aanmerking komt voor de vermindering: Verhoging van dat bedrag gedurende de eerste 10 jaren: Verhoging van dat bedrag wanneer de belastingplichtige ten minste 3 kinderen ten laste heeft op 1 januari van het jaar na het jaar van de afsluiting van de lening: | 2.290 € 760 € 80 € | 2.290 € 760 € 80 € | 2.290 € 760 € 80 € | 2.290 € 760 € 80 € |
d) ‘Chèque-habitat’
Art. WIB 92 | Omschrijving | Basisbedrag | Aj. 2021 | Aj. 2022 | Aj. 2023 |
14546ter, § 2 | Maximumbedrag van de belastingvermindering: Verhoging van dat bedrag per kind ten laste op 1 januari van het aanslagjaar: Grensbedragen van het belastbare inkomen om de belastingvermindering te bepalen: | 1.520 € 125 € 21.000 € 81.000 € | 1.520 € 125 € 22.380 € 86.322 € | 1.520 € 125 € 22.567 € 87.043 € | 1.520 € 125 € 23.653 € 91.232 € |