Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van sector Bouw (PC 124)
Sectorconvenant 2021 - 2022 afgesloten tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners van sector Bouw (PC 124)
Tussen de VLAAMSE REGERING,
hierbij vertegenwoordigd door:
- Xxxxxxx Xxxxx Xxxxxxx, De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw,
- De heer Xxx Xxxxx, De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
hierna de “Vlaamse Regering” genoemd,
en de SOCIALE PARTNERS VAN SECTOR Bouw,
met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
- De xxxx Xxxx Xxxxxxxx, Voorzitter Vlaamse Confederatie Bouw;
- De heer Xxxx-Xxxxxx Xxxxxxxx, Gedelegeerd Bestuurder Bouwunie;
- De heer Xxxxxx Xxx Xxx, Bestuurder, FeMa;
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
- De xxxx Xxxxxx Xxxxxxx, Federaal Secretaris ACV-Bouw, Industrie & Energie;
- De xxxx Xxxxxx Xx Xxxxxxxx, Federaal Secretaris ABVV-AC;
- De xxxx Xxxxx Xxxxxxxx, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB;
hierna “de sector” genoemd,
WORDT OVEREENGEKOMEN WAT VOLGT:
Verbintenissen van de Vlaamse Regering
Artikel 1. De Vlaamse Regering verbindt er zich toe in het kader van voorliggende overeenkomst tijdens de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2022 een maximale toelage van 784.000,00 EUR uit te betalen aan Constructiv, Xxxxxxxxxxxxx 000 bus 1, te 0000 Xxxxxxx (ondernemingsnummer: 0406.466.622 - bankrekeningnummer: XX00 0000 0000 0000) ter financiering van 8 VTE sectorconsulenten.
Artikel 2. De Vlaamse Regering stimuleert en ondersteunt de uitvoering van voorliggende overeenkomst door het organiseren van :
1. ad hoc-overleg met de sociale partners, op vraag van de sectoren;
2. klankbordvergaderingen waarbij knelpunten worden besproken en desgevallend beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd, op vraag van de sectoren;
3. netwerkbijeenkomsten met de sectorconsulenten die fungeren als doorgeefluik van informatie en die in het teken staan van onder meer ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise, en sectoroverschrijdende samenwerking.
Verbintenissen van de sector
Artikel 3. De sector verbindt zich ertoe om conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein werk en sociale economie een kwaliteitsregistratie op organisatieniveau aan te tonen. De wettelijke verplichtingen op het vlak van de kwaliteitsregistratie dient uiterlijk op 31 maart 2021 vervuld te zijn.
Artikel 4. De Bouwsector verbindt zich ertoe om, op basis van het door de VESOC-partners goedgekeurde, inhoudelijke kader voor de sectorconvenants 2021-2022, een sectorale omgevingsanalyse en visie te ontwikkelen en vanuit deze visie prioriteiten te bepalen en er doelgerichte acties aan te koppelen. De sectorspecifieke maatregelen geformuleerd in dit convenant zijn verbintenissen die betrekking hebben op het ondersteunen en uitvoeren van:
- de afstemming tussen onderwijs en de arbeidsmarkt;
- een competentiebeleid, waaronder leven lang leren;
- het beleid van evenredige arbeidsdeelname en diversiteit, vermeld in het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt.
Artikel 5. De sector verbindt er zich toe de werkingssubsidie uitsluitend aan te wenden ter uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen. Hiertoe worden effectief 8 VTE- sectorconsulenten ingezet. Zij zijn tewerkgesteld in een paritair beheerde organisatie en werken onder paritair toezicht. Ze zijn belast met het geheel van coördinerende, rapporterende en ondersteunende taken ter uitvoering van het sectorconvenant.
De loon- en werkingskosten van deze sectorconsulenten komen in aanmerking als subsidiabele kosten voor zover zij betrekking hebben op de uitvoering van deze sectorspecifieke maatregelen en voor zover ze uitgevoerd worden binnen de looptijd van het sectorconvenant. Bij ziekte of ongeval van de sectorconsulent komt de periode van arbeidsongeschiktheid die door het
gewaarborgd loon wordt vergoed in aanmerking voor de subsidie. De subsidie wordt in mindering gebracht wanneer de werkgever de afwezige sectorconsulent niet vervangt na afloop van de periode die is gedekt door het gewaarborgde loon. Periodes van tijdskrediet, loopbaanonderbreking of moederschapsverlof komen niet in aanmerking voor financiering, tenzij wordt aangetoond dat de functie van de sectorconsulent(e) tijdelijk tijdens zijn of haar afwezigheid door een vervang(st)er afdoende wordt uitgeoefend.
De maximale werkingssubsidie wordt toegekend voor de inzet van 8 VTE op jaarbasis. Indien de sectorconsulent tijdens zijn of haar afwezigheid niet afdoende vervangen wordt voor het continueren van de inspanningen in het kader van het sectorconvenant, vermindert de maximale werkingssubsidie. De werkingssubsidie wordt dan berekend per consulent per dag van de looptijd. Dit bedrag wordt vermenigvuldigd met het aantal dagen waarop geen/te weinig consulenten tewerk gesteld waren en in mindering gebracht.
De sector zal de naam van de sectorconsulenten aan het departement Werk en Sociale Economie bezorgen en wijzigingen melden.
Artikel 6. Ter verantwoording en ter evaluatie van deze overeenkomst bezorgt de sector ten laatste op 31 januari 2022 een voortgangsrapport en ten laatste op 31 januari 2023 een eindrapport aan het departement Werk en Sociale Economie. Het voortgangs- en eindrapport omvatten:
- de rapportering over de verschillende initiatieven ter realisering van het actieplan;
- de toetsing van de realisaties aan de resultaatsverbintenissen en de doelstellingen vermeld in het sectorconvenant;
- de verantwoording van de aanwending van de ontvangen subsidiebedragen (enkel voor het eindrapport).
Het departement Werk en Sociale Economie bezorgt de richtlijnen inzake de rapportering tijdig aan de sector.
Omgevingsanalyse
1. Sector in cijfers en trends
1 Tewerkstelling | ||
Indicator | Vlaams gewest | Bouw |
• Groei van het bbp in miljoenen kettingeuro’s (referentiejaar 2015) tussen 2015-2019 (Bron: nbb) • Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak Q4 2019: veranderingspercentage t.o.v. vorig jaar in kettingeuro’s (referentiejaar 2015) (Bron: nbb) • Bruto toegevoegde waarde per bedrijfstak Q1 2020: voorlopig veranderingspercentage t.o.v. vorig jaar in kettingeuro’s (referentiejaar 2015) (Bron: nbb) | + 5,2% (België) + 1,3 % (België) -2,4 % (België) | + 11,0 % (België) + 3,5 % (België) - 2,6% (België) |
Evolutie van het aantal werknemers tussen 2014 en 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 2) | + 5,8 % | - 5,1 % |
• Aantal bouwvakarbeiders in Vlaanderen in het | 93 840 | |
vierde kwartaal van 2019 (Bron: Constructiv) | ||
• Evolutie van het aantal bouwvakarbeiders in | - 4,1 % | |
Vlaanderen tussen 2014 en 2019 (Bron: Constructiv) | ||
• Aantal bouwbedrijven in Vlaanderen in het vierde | 14 828 | |
kwartaal van 2019 (Bron: Constructiv) | ||
• Evolutie van het aantal bouwbedrijven in | + 3,3 % | |
Vlaanderen tussen 2014 en 2019 (Bron: Constructiv) | ||
In- en uitstroomgraad (vergelijking tussen 30/6/2016 en | ||
30/6/2017) (Groepssectorfoto, Fig. 3) | ||
• Instroomgraad | + 18,5 % | + 18,9 % |
• Uitstroomgraad | - 16,7 % | -19,0 % |
Mobiliteit in de Vlaamse bouwsector. Vergelijking tussen | ||
1/7/2018 en 1/7/2019 (Bron: Constructiv) | ||
• Instroom | 11,4 % | |
• Verloop | 19,5 % | |
• Intern verloop | 7,5 % | |
• Uitstroom | 12,0 % | |
Tewerkstelling vrouwen, 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 6) | 48,5 % | 0,9 % |
Tewerkstelling herkomst, Q4 2018 (Groepssectorfoto, Fig. 7) | ||
• Belgisch | 76,0 % | 70,9 % |
• Buitenlands | 19,3 % | 24,6 % |
• Onbekend | 4,6 % | 4,4 % |
Tewerkstelling naar buitenlandse herkomst, Q4 2018 (Groepssectorfoto, Tab. 2) | ||
• Buurlanden | 20,7 % | 14,9 % |
• Oost-Europa | 13,9 % | 29,7 % |
• Rest Europa | 21,6 % | 20,0 % |
• Turkije | 9,0 % | 17,2 % |
• Maghreb | 14,1 % | 10,1 % |
• Afrika | 8,1 % | 3,4 % |
• Azië | 9,9 % | 3,1 % |
• Amerika - Oceanië | 2,7 % | 1,6 % |
Aandeel arbeiders met niet-Belgische nationaliteit (Constructiv) | 1,5 % | |
Aandeel 50-plussers in de tewerkstelling per sector, 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 8) | 30,4 % | 28,8 % |
Bovenstaande cijfers tonen aan dat het aantal arbeiders in de bouwsector afneemt (-4,1 % in de periode 2014-2019) terwijl de bruto toegevoegde waarde van de sector met 11,04 % stijgt (t.o.v. 5,4
% groei van de Belgische economie). In dezelfde periode stijgt het aantal uitzendarbeiders met 54,3 %, het aantal bedienden met 24,6 %, en het aantal zelfstandigen met 16,0 %. Ook het aantal gedetacheerde arbeiders kent een stijgende evolutie.
De instroom van bouwvakarbeiders blijft aanzienlijk (9 985 arbeiders ingestroomd in 2020 t.o.v. 2019), maar overtreft de uitstroom niet (10 741 arbeiders uitgestroomd in 2020 t.o.v. 2019). Ook de gegevens vanuit de groepssectorfoto bevestigen deze trend.
De zoektocht naar efficiëntiewinsten, een stijgende complexiteit van de projecten, een grotere vraag naar flexibele inzet van arbeidskrachten, de concurrentie van buitenlandse arbeidskrachten, de verschraling van de instroom, de voorzichtige opkomst van modulebouw en automatisatie, enz. zorgen voor een daling van het aantal arbeiders en een toename van de andere statuten. De Vlaamse sociale partners van de bouwsector verwachten dat de evolutie om meer productie te creëren met minder bouwvakarbeiders zich zal voortzetten in de toekomst, maar dit neemt de nood aan instroom en het beperken van de uitstoom in de sector niet weg. Het blijft derhalve belangrijk om in te zetten op het sensibiliseren van kinderen (lagere school) en jongeren om te kiezen voor een bouwopleiding en een bouwberoep, en om de arbeiders voldoende bij te scholen zodat de waarde van hun menselijk kapitaal toeneemt. Aandacht voor de werkbare loopbaan (zie ook verder bij de leeftijdsverdeling) is belangrijk om mensen in de sector met kwalitatieve jobs aan het werk te houden.
De impact van de Corona-uitbraak op de activiteit van de bouwbedrijven en op de tewerkstelling van de bouwvakarbeiders zal pas de komende kwartalen duidelijk worden. De komende jaren zal de impact blijven nazinderen aangezien het aanvragen van bouwvergunningen, het uitschrijven van overheidsaanbestedingen, enz. een grote vertraging heeft opgelopen. Ook de te verwachten recessie zal een impact hebben op de bouwplannen van gezinnen.
Positief is dat de bouwsector traditioneel een economisch investeringskanaal is dat de overheid inzet om de economie aan te zwengelen. Onlangs formuleerde de groep van 10 om de investeringen in infrastructuur en overheidsgebouwen te verdubbelen. Al zal het niet vanzelfsprekend zijn om hierop meteen in te spelen (Cf. Oosterweel: er zijn veel arbeidskrachten nodig, maar deze zijn niet steeds voorhanden). Maar we kunnen putten uit de ervaring die opgebouwd is in onze opleidings- en tewerkstellingspool Talentenwerf te Antwerpen i.h.k.v. de Oosterweelwerken.
Het aantal vrouwen in de bouwsector blijft zeer beperkt, en is afhankelijk van verschillende factoren. Er zijn in dit convenant geen acties die hier specifiek op inzetten, maar alle acties streven neutraliteit na, ook wat betreft gender.
Het aantal personen dat volgens de gegevens uit de groepssectorfoto in de bouwsector aanwezig is, en een buitenlandse herkomst heeft, ligt 5 %-punt hoger dan het Belgische gemiddelde. Vooral personen met een herkomst uit de buurlanden en uit Oost-Europa zijn sterk actief in onze sector. Het spreekt voor zich dat de acties hierin geen onderscheid maken. De participatie van arbeiders met een buitenlandse herkomst aan opleidingen en andere acties wordt in de mate van het mogelijke gemonitord. Echter, er zijn geen kant-en-klare gegevens beschikbaar. Dit is bijvoorbeeld wel beschikbaar voor de kenmerken nationaliteit, leeftijd en gender. In het addendum non- discriminatie gaan we hier verder op in.
Op ondernemingsniveau hebben de consulenten de nodige aandacht voor extra ondersteuning. Wat de instroomacties betreft, zijn er specifieke acties die streven naar non-discriminatie. Deze komen verder in de omgevingsanalyse aan bod.
2 Leeftijdsverdeling | ||
Indicator | Vlaams gewest | Bouw |
Leeftijdsverdeling arbeiders Q4 2019 (Bron: Constructiv) | 0,66 % 6,54 % 11,42 % 13,05 % 13,08 % 11,90 % 12,47 % 13,14 % 12,71 % 4,08 % 0,96 % | |
- 15-19 - 20-24 - 25-29 - 30-34 - 35-39 - 40-44 - 45-49 - 50-54 - 55-59 - 60-64 - 65+ | ||
Evolutie in procent van de leeftijdsverdeling van de arbeiders in de periode Q4 2004 - Q4 2019 (Bron: Constructiv) | -25,5 -34,1 -10,9 -7,8 -12,7 -21,3 -10,2 +19,7 +75,4 +182,9 +231,5 | |
- 15-19 - 20-24 - 25-29 - 30-34 - 35-39 - 40-44 - 45-49 - 50-54 - 55-59 - 60-64 - 65+ | ||
Projectie vervangings- en uitbreidingsvraag 2025 (Groepssectorfoto, Tab. 3) | ||
- Werknemers 55+ | 13,9 % | |
- Uitstroom 55+ t.o.v. totale uitstroom | 20,7 % | |
- Verwachte groei | -1,6 % | |
- Uitbreidingsvraag | 0,0 % | |
- Vervangingsvraag | 13,0 % | |
- Totale vraag | 13,0 % | |
Aandeel werknemers met een Vlaamse doelgroepvermindering of een VOP (2019) (groepssectorfoto, Fig. 9) | ||
- Oudere werknemers | 6,7 % | 11,3 % |
- Jongeren | 2,1 % | 1,4 % |
- VOP (per 1000 werknemers) | 7,1 | 11,5 |
Aandeel van het aantal openstaande vacatures, 2019 (Fig. 5) | ||
- < 6 maande ervaring | 39 % | 21 % |
- kortgeschoold | 43 % | 56 % |
Aanwervingen van NWWZ, volgens achtergrondkenmerken, 2019 (Tab.1) | ||
- 55+ | 6,3 % | 6,0 % |
- Kortgeschoold | 34,2 % | 44,8 % |
De leeftijdsverdeling van de arbeiders in het laatste kwartaal van Q4 toont aan dat de grootste groep (13,14 %) hoort tot de leeftijdsgroep 50-54. De tweede (13,08 % ) en de derde (13,05 %) grootste
groep behoren respectievelijk tot de leeftijdsgroep 35-39 en 30-34. 30,89 % van de arbeiders is ouder dan 50.
De evolutie tussen 2004 en 2019 toont de vergrijzing van de populatie arbeiders duidelijk aan. Gezien de lagere instroom in de sector en de lage duurzaamheidsgraad van de tewerkstelling van jonge bouwvakarbeiders kunnen we stellen dat deze evolutie zich de komende jaren zal verderzetten. Daarenboven daalt het aantal leerlingen dat voor het bouwonderwijs kiest structureel.
De groepssectorfoto heeft een projectie van de vervangings- en uitbreidingsvraag met horizon 2025 opgenomen. Dit bevestigt dat het een belangrijke oefening wordt om enerzijds voldoende instroom te krijgen om de uitstroom te compenseren, maar ook om de aanwezige kennis en kunde in de ondernemingen te houden. Daarom bevat dit convenant zowel acties aan de instroomzijde, als acties die focussen op levenslang leren (om bijvoorbeeld de digitale competenties van oudere arbeiders op peil te houden), als acties die inzetten op kennisretentie. Het voorzien van een goed opleidingsaanbod en het creëren van gunstige randvoorwaarden is dan ook van belang.
Door de hoge (potentiële) uitstroom van ervaren arbeiders door pensionering worden de eisen die gesteld worden aan nieuwe kandidaten hoger. Niet alleen moeten zij beschikken over de vaardigheden die bij de nieuwe competenties komt kijken (zie verder), maar bovendien moeten zij ook het verlies aan kennis en ervaring deels opvangen t.g.v. de pensionering van de ervaren collega. Uit de groepssectorfoto blijkt dat de vervangingsvraag de komende jaren belangrijker wordt (tenzij de werkgevers door een recessie ervaren arbeiders niet vervangen).
Bovenstaande cijfers tonen ook dat bouwondernemingen bij 1 op de 5 vacatures genoegen nemen met kandidaten die ervaring missen (minder dan 6 maanden). Voor 4 van de 5 vacatures eist men meer ervaring. Afhankelijk van de impact van de recessie, de nood aan vervangings- en uitbreidingsvraag en de arbeidskrapte kan dit aandeel stijgen of dalen. 56 % van de vacatures bij de bouwbedrijven richt zich op kortgeschoolden, terwijl 44,8 % van de aangeworven NWWZ kortgeschoold is.
Veel bouwberoepen zijn dan ook niet enkel kwantitatief een knelpuntberoep, maar dikwijls ook kwalitatief. Dan is het belangrijk voor de consulenten om ondernemingen te overtuigen dat heel wat kandidaten potentieel vertonen, dat kan bereikt worden met de nodige tijd, begeleiding en opleidingen. De Bouwingroeibaan is hiervoor een geschikt instrument. Hierbij wordt de jongere begeleid door een mentor, die de mentoropleiding volgde, doorloopt de jongere enkele opleidingen om de kennis bij te schaven en er volgt na een half jaar een functioneringsgesprek. Indien er nog opleidingsnoden zijn, biedt het Meester-mentortraject soelaas: via intensieve interne opleidingen wordt de kennis van de arbeider verder op punt gebracht.
6,0 % van de aangeworven NWWZ in de bouwsector is ouder dan 55, wat nagenoeg hetzelfde percentage is dan het Vlaams gemiddelde. Deze groep ondervindt volgens onderzoek discriminatie op de arbeidsmarkt, wat voor de bouwsector niet anders zal zijn, gezien de fysieke eisen die worden gesteld aan kandidaten. Voor de sector is het zaak voldoende in te zetten op opleidingen (incl. ergonomie), werkbaar werk en sensibilisering. Vanuit het addendum non-discriminatie en inclusie zal hier op ingezet worden.
Het thema werkbaar werk is nauw verbonden aan het thema vergrijzing. Niet enkel voor de oudere arbeiders, maar ook preventief voor de jongere.
3 Werkbaarheid | ||
Indicator | Vlaams gewest | Bouw |
Werkbaarheidsgraad werknemers, 2016-2019 (Groepssectorfoto, Fig. 10) | ||
- 2016 | 51,0 % | 53,9 % |
- 2019 | 49,6 % | 52,6 % |
Mate waarin de werkbaarheidsindicatoren als ‘problematisch’ beschouwd worden, 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 11) | ||
- Werkstress | 36,8 % | 33,8 % |
- Motivatie | 21,1 % | 22,2 % |
- Leermogelijkheden | 16,6 % | 11,8 % |
- Werk-privébalans | 12,8 % | 12,5 % |
Aantal projecten met werkbaarheidscheques per sector, 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 12) | 56 | 6 |
De roep naar meer werkbaar werk klinkt vanuit verschillende hoeken steeds luider, en werknemers worden ook veeleisender en kritischer op dit thema. Arbeiders hebben ook andere verwachtingen dan de arbeiders enkele decennia geleden hadden. Werkgevers die inzetten op werkbaar werk hebben een grotere kans om arbeiders aan te trekken en aan hun te binden.
Uit het meest recente werkbaarheidsonderzoek vanuit de SERV blijkt dat de werkbaarheid daalt, ook in de bouwsector. De werkbaarheid in de bouwsector ligt enkele procentpunten hoger dan het Vlaamse gemiddelde, waar de evolutie eveneens dalende is. Werkstress wordt het vaakst als problematisch beschouwd, gevolg door motivatie, werk-privébalans en leermogelijkheden. Binnen de bouwsector blijven de werkomstandigheden uiteraard een knelpunt. De sector doet heel wat inspanningen naar het welzijn en de veiligheid van de arbeiders toe, en zet deze onverminderd verder.
Om het welzijn van de werknemers en de preventie van arbeidsongevallen en beroepsziekten in de bouw te bevorderen, beschikt Constructiv over een team (niet de sectorconsulenten) dat instaat voor de ontwikkeling van activiteiten rond thema's over welzijn.
o Advies en begeleiding op de bouwplaats: Constructiv staat permanent in contact met bouwondernemingen, bouwvakkers en andere betrokkenen op de arbeidsplaatsen. Onze adviseurs en hun omkadering staan dagelijks in voor het verlenen van welzijnsadvies op bouw- en werkplaatsen en in bouwbedrijven. Met hun tips en inlichtingen helpen ze de bedrijven een dynamisch preventiebeleid te voeren.
o Specifieke begeleiding van ondernemingen rond welzijnsbeleid: Constructiv verzorgt ook specifieke begeleiding op vraag van ondernemingen. Deze begeleiding behelst de zeven domeinen van de wet op het welzijn.
o Werken op hoogte: Verder heeft Constructiv een belangrijk aandeel in de organisatie van opleidingen tot coördinator en in de aanvullende vorming tot preventieadviseur van niveau II. Op vraag van ondernemingen organiseren we ook themagerichte opleidingen op maat. Ten slotte ontwikkelt Constructiv welzijnsopleidingen, al dan niet in samenwerking met partnerorganisaties.
o Welzijnscampagnes: Samen met de sociale partners en tal van andere partijen die een belangrijke rol spelen bij het welzijn op de bouwplaats, voert Constructiv campagnes om het aantal arbeidsongevallen en beroepsziekten in de sector te doen dalen. Elke campagne kent een preventieve golf, gevolgd door een handhavingsgolf in samenwerking met de overheid. De doelgroepen en campagnethema’s zijn telkens verschillend. De lopende campagne heeft als onderwerp ‘asbest’.
De lopende acties omtrent veiligheid en welzijn worden uiteraard aangevuld met het informeren van de ondernemingen en arbeiders over initiatieven vanuit de Vlaamse overheid. De werkbaarheidscheques zijn in de bouwsector nog geen succes. De maatregel is nog onvoldoende bekend, en ondernemingen vinden niet meteen hun noden terug in de mogelijkheden van het initiatief. De consulenten maken dit en soortgelijke initiatieven – zoals de te respecteren Corona- maatregelen – kenbaar bij de ondernemingen. Dit zal in deze convenantperiode een belangrijk onderwerp zijn in het kader van de bezoeken van onze consulenten.
De transities die de sector aan het veranderen zijn (modulebouw, automatisatie, …) hebben meestal een positieve impact op de werkbaarheid, omdat ze de fysieke belasting verminderen. De ondernemingen en arbeiders moeten voldoende op de hoogte zijn en blijven van de mogelijke aanpassingen en hierover correct geadviseerd worden.
De Vlaamse sociale partners volgens reeds enkele jaren met interesse het werk van Stichting Innovatie & Arbeid van de SERV en zijn vragende partij om deel te nemen aan een onderzoeksproject waarbij meerdere sectoren betrokken worden. Op basis hiervan kunnen in het kader van dit convenant verdere acties opgezet worden.
4 Competenties | |||||
Indicator | Vlaams gewest | Bouw | |||
Opleidingsparticipatie werknemers (interne en externe opleidingen) in bedrijven, 2015 (Groepssectorfoto, Tab. 4) | 53,9 % | 44,4 % | |||
Aanvragen BEV per 1000 werknemers, schooljaar 2018- 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 13) | 23,6 | 29,5 | |||
Het aantal gestarte opleidingen met stages per 1000 werknemers, 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 14) | 8,6 | 10,6 | |||
Opleidingsinspanningen: | bereikte | bedrijven | (Bron: | ||
Constructiv) | |||||
a. <6 | 12,99% | ||||
b. 6-19 | 47,02% | ||||
c. 20-49 | 76,22% | ||||
d. 50-99 | 95,65% | ||||
e. 100-249 | 100,00% | ||||
f. 250-499 | 100,00% | ||||
g. 500+ | 100,00% | ||||
Het aantal gestarte IBO trajecten per 1000 werknemers, 2019 (Groepssectorfoto, Fig. 15) | 5,0 | 23,3 |
De opleidingsparticipatie van werknemers in de bouwsector ligt volgens de gegevens uit de groepssectorfoto lager dan het Vlaamse gemiddelde. Het aantal BEV aanvragen ligt dan weer hoger. Uit eigen cijfers blijkt dat het aantal bereikte ondernemingen en arbeiders jaarlijks stijgt. De evolutie naar levenslang leren is ook voor de bouwsector zichtbaar, en is het resultaat van de decennialange inspanningen van de sector. De grote bouwbedrijven worden allen bereikt, de kleinere bouwbedrijven zijn talrijker, en moeilijker te bereiken of te overtuigen. Vandaar dat er bij de acties extra aandacht naar deze kleinere ondernemingen gaat.
De nationale sociale partners van de bouwsector hebben per cao verschillende opleidingsstelsels mogelijk gemaakt: arbeiders kunnen met sectorale steun zowel tijdens de werkuren (intern en extern), tijdens tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer, ‘s avonds en in het weekend opleiding volgen.
Er zijn voor de werkgever en waar toepasbaar voor de arbeider financiële compensaties voorzien, additioneel aan het Vlaams Opleidingsverlof. Periodiek (bij cao-onderhandelingen) is er een
evaluatie van de bestaande stelsels en wordt er ingegrepen waar nodig of wordt een nieuw opleidingsstelsel opgericht.
Alhoewel de Vlaamse bouwbedrijven intensief gebruik maken van IBO-trajecten, is er geen sectoraal beleid rond dit instrument. De Vlaamse sociale partners vinden geen overeenstemming in deze.
Nieuwe competenties
Onze consulenten geven advies op maat, volgens de noden van de onderneming. Daarbij wordt vanuit de consultenten de nodige aandacht gevestigd op de nieuwe competenties. In enkele jaren tijd zijn bouwprojecten complexer geworden: nieuwe materialen, energieprestatienormen, processen, software, enz. hebben hoge verwachtingen maar kunnen slechts hun potentieel waarmaken wanneer zij correct worden toegepast. Alle actoren dienen hiervan op de hoogte te zijn en te blijven. Als sectorfonds hebben we impact op de arbeiders van bouwbedrijven. Hen willen wij aan boord houden en meenemen in deze talrijke evoluties. Het opleidingsaanbod moet actueel zijn en blijven.
Technische en technologische transities in de sector
De impact van technologische ontwikkelingen en digitalisering hebben effect op het hele ontwerp- en bouwproces, en ook op de gebruiksfase. Deze ontwikkelingen bieden volop mogelijkheden om zowel bouwproducten als het bouwproces te verbeteren en bieden mogelijkheden om het bouwproces sneller, efficiënter, goedkoper en duurzamer in te richten. Ze bieden zelfs kansen om mogelijke bedreigingen voor de bouwsector op te lossen, zoals het personeelstekort, milieuaspecten, verstoringen en onveilige situaties, …
Om dit te realiseren zijn niet enkel de competenties van vrije beroepen (vb. architecten) en bedienden nodig, maar eveneens wordt er heel wat verwacht van de uitvoerende en meedenkende arbeiders. In de nabije toekomst zullen zij steeds vaker in aanraking komen met onder andere:
• Prefab en modulaire bouwmethodes: Vergeleken met traditionele methoden is het prefabriceren van onderdelen op een andere locatie sneller, efficiënter en van hogere kwaliteit.
• Het gebruik van robotica, geautomatiseerde slimme machines en cobots: zij helpen de productiviteit in de bouw te verhogen en verspilling tegen te gaan. Robots en cobots kunnen voor allerlei doelen worden ingezet, van metselwerk en funderingsbouw tot autonome bouwmachines op de bouwplaats.
• Computers, tablets en smartphones: voor communicatie, het lezen en gebruiken van gedigitaliseerde werk- en veiligheidsinstructies, takenplanning en procesopvolging, e- learning, e.a.
• Augmented en Virtual Reality: terwijl Virtual Reality de hele omgeving simuleert – wat interessant is voor de klant – heeft men op de bouwplaats zelf nood aan Augmented Reality, waarbij een extra informatielaag het digitaal model verrijkt. De toepassingen van deze technologie op de bouw zijn volop in ontwikkeling, zoals bouwhelmen met AR- integratie.
• 3D laser scanning: Een belangrijk thema in de bouw blijft het verbinden van BIM (Bouwwerkinformatiemodel) met de bouwplaats. Zo worden bij renovatieprojecten vaak 3D-laserscanners gebruikt om snel informatie te verzamelen over het bestaand gebouw, dat als input kan worden gebruikt voor het BIM-model, waarmee de arbeider later aan de slag moet.
• Internet of Things: ook tijdens het bouwproces kan deze technologie nuttig zijn, en dus komt de arbeider hiermee in aanraking. Denk bijvoorbeeld aan het gebruik van bluetooth tags op gereedschappen waardoor personeel deze beter kan beheren en lokaliseren, of aan het voorspellen van onderhoud en zelfs het automatisch uitvoeren van reparaties op afstand.
Duurzaam en circulair bouwen
De evolutie naar duurzaam bouwen is niet nieuw. De sector heeft reeds heel wat inspanningen geleverd om dit concept te verspreiden. Toch is de groeimarge van het menselijk kapitaal binnen dit segment nog groot. Duurzame bouwmethodes zoals houtskeletbouw, lage-energiewoningen, bijna energieneutrale woningen en ecologisch bouwen blijven een opmars kennen. Deze alternatieve bouwmethodes zijn niet enkel nuttig bij nieuwbouwprojecten, maar zijn zeker zo belangrijk bij renovatiebouw. Om deze alternatieve bouwmethodes aan de klant te kunnen aanbieden, moet er voorafgaandelijk uiteraard voldoende kennis in huis worden opgebouwd.
Om de nodige energielabels te halen moeten woningen correct worden geïsoleerd en luchtdicht gemaakt. Het correct plaatsen, afstellen en onderhouden van de installaties is essentieel. De kennis van de uitvoerende arbeiders moet voldoende zijn om alles correct te laten verlopen.
De transitie naar een meer circulaire economie, en naar meer circulair bouwen zal ook steeds vaker een impact hebben op het uitvoerend werk van de arbeider. Het gaat dan over het schaars omgaan met materialen, energie en water. De bouwsector heeft een belangrijke impact op het totale materialengebruik in Vlaanderen: zo’n 30 tot 40% van ons afval komt uit de bouw. De wijze waarop gebouwd en gewoond wordt heeft een grote invloed op onze CO2-voetafdruk. Door de omvang van de sector en het totale volume aan materialen, maakt een gezamenlijke verandering richting circulaire economie echt het verschil. Voor de arbeiders gaat het dan over veranderingsgericht bouwen, zoveel mogelijk hergebruiken van materialen, de registratie van materialen in een materialenpaspoort, enz.
Via ESF-projecten willen we als sector ook de kansen grijpen om over deze evoluties extra kennis op te bouwen, en overleg te plegen tussen de sociale partners.
Deze nieuwe competenties moeten niet enkel opgebouwd worden bij het bestaande, maar ook bij het toekomstige arbeiderskorps. Voor leerlingen en werkzoekenden heeft de sector impact via de opmaak van de beroepskwalificaties, het afsluiten van samenwerkingsakkoorden, het organiseren van opleidingen, …
5 Vacatures | ||
Indicator | Vlaams gewest | Bouw |
Evolutie in 2018-2019 (Groepssectorfoto, Fig. 4) | ||
- Ontvangen in het NECzu | + 1,8 % | - 9 % |
- Openstaande vacatures in het NECzu | +3,5 % | + 2 % |
Evolutie in 2018-2019 (beroepen die we zelf uitlichten | ||
o.b.v. VDAB-gegevens) | ||
- Ontvangen in het NECzu | - 2,5 % | |
- Openstaande vacatures in het NECzu | + 2,2 % | |
Aanwervingen van NWWZ, volgens achtergrondkenmerken, 2019 (Tab.1) | ||
- Migratieachtergrond | 23,6 % | 16,1 % |
- Arbeidshandicap | 6,7 % | 7,1 % |
- > 1 jaar werkzoekend | 23,1 % | 17,9 % |
De bouwsector baseert zich op de maandelijkse van VDAB om de evoluties op de arbeidsmarkt op te volgen. Uit de gegevens uit de groepssectorfoto blijkt dat het aantal ontvangen vacatures voor bouwberoepen tussen 2018 en 2019 met 9 % afnam, terwijl dit aantal voor alle beroepen met 1,8
% toenam in dezelfde periode. Het aantal openstaande vacatures voor bouwberoepen steeg licht met 2 %, t.o.v. 3,5 % voor alle beroepen. Op de gegevens die wij van VDAB ontvangen, voeren wij enkele selecties uit. De belangrijkste selectie is het uitlichten van de arbeidersberoepen. Dit resulteert voor het aantal ontvangen vacatures in een minder dalende trend: -2,5 %. De daling tussen 2018 en 2019 zou dus vooral op bediendenberoepen betrekking hebben.
De toekomstige trend is afhankelijk van vele factoren. Het is nog te vroeg om de uiteindelijke impact van de Coronacrisis in te schatten. De sector haar aanwervingsnoden zijn niet voorbij: ook nu zoeken de bouwbedrijven extra arbeidskrachten. Op langere termijn zal deze conjuncturele vraag afhangen van de investeringen door particulieren, bedrijven en overheid en van de grootte van de recessie. De vervangingsvraag (zie verder) kan hierdoor komen stil te vallen, bovenop de stop van de uitbreidingsvraag. Bovendien speelt nog een extra factor: welke is de evolutie van het aandeel vacatures die ondernemingen via VDAB verspreiden t.o.v. binnen hun eigen netwerk, advertenties in (streek)kranten, sociale media, …?
De marktwerking van de arbeidsmarkt is een uitdaging. Mismatches moeten zoveel mogelijk vermeden worden, wat deels kan opgevangen worden door een sectorale intermediaire werking. Binnen dit convenant zal Constructiv de ondernemingen bijstaan om vacatures neutraal en aantrekkelijk te schrijven, en om op zoek te gaan naar de meest geschikte kandidaat, met aandacht voor onthaal en opleiding.
De bouwsector neemt meer NWWZ met een arbeidshandicap aan dan het Vlaams gemiddelde. Momenteel richt geen enkele actie binnen het sectorconvenant zich tot deze groep.
Het aandeel aangeworven NWWZ die langer dan één jaar werkzoekend waren is voor de bouwsector lager dan het Vlaams gemiddelde. Binnen de ondersteunende vacaturewerking, het stimuleren van (interne) opleidingen, het afsluiten van bouwingroeibanen en meester-mentor trajecten (zie boven) kan hier mee op ingezet worden.
Het aantal aangeworven NWWZ in de bouwsector met een migratieachtergrond is lager dan het Vlaams gemiddelde. Onderzoek toont aan dat personen met een migratieachtergrond discriminatie op de arbeidsmarkt ondervindt. Vanuit het addendum zal hier op ingezet worden.
In tijden van arbeidskrapte werven werkgevers vaker kandidaten aan buiten hun traditionele arbeidsreserves. Indien de komende jaren een recessie de economische ontwikkeling van de sector zal verstoren, kan dit effect op de achtergrond verdwijnen, waardoor het voor deze groepen moeilijker wordt een job te vinden in de sector. Via de ondersteunende vacaturewerking die Constructiv binnen het addendum non-discriminatie en inclusie zal uitvoeren, kunnen de consulenten dit effect wegwerken.
Het onderwerp ‘diversiteit en non-discriminatie’ wordt reeds enkele jaren intersectoraal aangepakt, en Constructiv zal zich ook binnen deze convenantperiode via het addendum inzetten om dit intersectoraal aan te pakken en hierin een rol te spelen. Deze intersectorale aanpak richt zich niet enkel op non-discriminatie, maar tevens op cultuursensitiviteit.
2. Sterkte-zwakte analyse
De sterktes en de zwaktes van de doelgroep van dit convenant, zijnde de ondernemingen en de arbeiders:
• Sterktes
o De sector heeft een grote economische waarde. Xxxxxxxx de acties van de consulenten echt wel impact hebben op de Vlaamse ondernemings- en arbeidsmarkt.
o De bouwsector kent een grote veerkracht, dankzij de blijvende vraag van de overheid, ondernemingen en gezinnen om bouwprojecten op te starten. De sector heeft vele gezichten, die veelzijdigheid maakt haar sterk.
o Verschillende uitvoerende taken vergen basiscompetenties, wat voor laaggeschoolden en nieuwkomers een lage drempel creëert om in te stappen. Via (interne) opleidingen zijn er heel wat groeikansen.
o Er is een lange traditie van competentieversterking in de bouwbedrijven. Op deze traditie bouwen wij verder. De participatiegraad van formele opleidingen bij arbeiders is dan ook hoog: 25 %.
o Er is bij de ondernemingen en arbeiders een grote bereidheid om interne opleidingen te organiseren en te volgen. Door hier begeleidingsvoorwaarden (verplichte mentor, enkele verplichte opleidingen, het organiseren van een functioneringsgesprek) aan te koppelen wordt deze bereidheid maximaal benut.
o De sector kent nog een groeimarge: er is nog veel kans tot verdere professionalisering: specialisatie op bedrijfsniveau, coördinatieberoepen, innovatieve contractvormen, duurzaam ondernemen, digitalisering, …
• Zwaktes
o De fragmentering van statuten en de dunne grens met bediendenberoepen maakt sectorale ondersteuning voor arbeiders complexer.
o 90 % van de bedrijven zijn kleine bedrijven, wat het moeilijk maakt om iedereen te bereiken en te begeleiden. Interne opleidingen hebben voor deze bedrijven een lagere drempel. Verschillende acties zijn specifiek opgezet om hen te bereiken.
o Er heerst onder sectoren een War for talent en er is duidelijk sprake van groenpluk. De werkomstandigheden in de bouwsector worden dan dikwijls als minder aantrekkelijk beschouwt, waardoor men voor een andere sector kiest. Daarom zet de sector duidelijk in op welzijn en werkbaar werk.
o De sector vergrijst, inzetten op instroom is cruciaal.
o De sector kent vele traditionele beroepen, waarbij handenwerk centraal staat. De sector bestaat voor 95 % uit kleine ondernemingen en is hierdoor niet eenvoudig te digitaliseren. Het doorsijpelen van digitalisering via verschillende acties is daarom belangrijk.
o De kennis en de competenties van de modale arbeider is niet altijd in lijn met huidige en toekomstige evoluties. Xxxxxx vooropleidingen, sensibilisering en opleiding kunnen dit verhelpen.
o De lichamelijke belasting van arbeiders is hoog. Constructiv staat niet aan het roer om innovaties rond dit thema uit te werken, maar via de consulenten kan deze informatie wel verspreid worden naar de bedrijven toe.
o Er is een lagere trouwheid aan de werkgever. Dit zit in het achterhoofd bij het maken van beslissingen van zaakvoerders en bedrijfsleiders.
o Er is een sterke aanwezigheid van gedetacheerde arbeidskrachten, wat ervoor zorgt dat de consulenten een aanzienlijk deel van de ondernemingen en arbeidskrachten in de sector niet kunnen bereiken, wat voor communicatiemoeilijkheden kan leiden op de werven (veiligheid), wat voor niet-werkende werkzoekenden, arbeiders die zin hebben in een carrièreswitch, ouders van geïnteresseerde leerlingen soms afschrikt om resoluut voor een bouwberoep of -opleiding te kiezen.
Constructiv is een dienstverlenende organisatie van en voor de bouwsector, en kent al een lange bestaansgeschiedenis. Als fonds voor bestaanszekerheid, opgericht door de sociale partners van het Bouwbedrijf, ijvert de organisatie ervoor dat talent zijn weg vindt naar de sector en er zich een hele loopbaan lang in kan ontplooien. De sociale partners van de bouwsector zijn steeds op zoek gegaan naar een zo aantrekkelijk mogelijk sociaal statuut, naar innovatieve manieren om de nodige competenties op te bouwen en naar duurzame manieren om veilige werkomstandigheden op de bouwplaats na te streven.
Constructiv is een grote organisatie met meer dan 230 werknemers. Hierdoor kunnen we op heel wat domeinen de sector ondersteunen. De Vlaamse veldwerking telt meer dan 40 adviseurs; zij staan dagelijks in contact met de leerlingen, werkzoekenden, arbeiders en ondernemingen. Zij
worden ondersteund door administratieve medewerkers en aangestuurd door een provinciale manager.
Constructiv focust haar werking op het voorzien van opleidingen aan arbeiders (iedereen leergretig maken, leren toegankelijk maken voor iedereen, aanbod en vraag afstemmen, voorzien van een goed sociaal statuut tijdens het leren), instroomacties naar werkzoekenden, het sensibiliseren van kinderen en jongeren, en het ondersteunen van het bouwonderwijs. Om dit te bewerkstelligen is Constructiv – gesteund door haar sociale partners – steeds op zoek gegaan naar samenwerkingsverbanden.
Het bouwonderwijs heeft de sector steeds nauw aan het hart gelegen. Er is sinds lang een ondersteuning vanuit de sector, via verschillende op elkaar volgende samenwerkingsverbanden.
Om het vroegere Industrieel LeerlingenWezen te ondersteunen had de sector heel wat ondersteunende maatregelen uitgewerkt (te vergelijken met het Sectoraal Partnerschap Duaal leren Bouw). Er werden samenwerkingsverbanden met centra leren en werken afgesloten. De band tussen deze onderwijsvertrekkers en Constructiv kent dus al een lange traditie.
Momenteel loop met de Vlaamse onderwijsnetten een samenwerkingsovereenkomst voor het voltijds onderwijs dat in 2015 werd gesloten. Dit werd later uitgebreid naar de scholen en centra die duaal leren aanbieden. Deze overeenkomst heeft geen vooropgestelde einddatum. De sociale partners van de bouwsector hebben tijdens de vorige sociale onderhandelingen beslist dat de samenwerking met het onderwijs moet herbekeken worden. De Vlaamse sociale partners zijn momenteel in overleg (onderling, met Constructiv, met onderwijs) om de toekomstige samenwerking uit te bouwen.
Het huidige samenwerkingsovereenkomst voorziet dat scholen met bouwopleidingen (BSO, TSO, BuSO) recht hebben op het basisaanbod, zoals gratis bijscholingen voor leerlingen en leerkrachten. Scholen die een verdere samenwerking met Constructiv wil aangaan, kunnen een samenwerkingsovereenkomst met wederzijdse engagementen aangaan. De lopende samenwerkingsovereenkomst heeft volgende acties:
• Voorzien van een aanvullend gratis opleidingsaanbod voor leerlingen en leerkrachten (duurzaam bouwen, bouwpersoneel, bouwtechnieken, veiligheid en milieu).
• Mogelijkheid om de leerlingen van de bouwopleidingen gratis het VCA-examen te laten afleggen en het certificaat te behalen.
• De sector ondersteunt opleidingsinstellingen met het voorzien in een betere infrastructuur via het optioneel aanbod binnen het samenwerkingsakkoord.
• Via de federale middelen via het subsidiedossier risicogroepen zie hieronder) krijgen de leerlingen objectieve informatie over de sectorale arbeidsmarkt en tips om te solliciteren bij bouwondernemingen.
• Professionaliseren van lesgevers door de verdere ontwikkeling van het digitaal leerplatform Building Your Learning. Hierop wordt gedocumenteerd, uitgetest en recycleerbaar digitaal leermateriaal geplaatst voor leerkrachten in arbeidsmarktgerichte opleidingen. Dit wordt samen met leerkrachten ontwikkeld.
• Scholen worden waar mogelijk als partner opgenomen in ESF-projecten.
• Ontwikkelen handboeken: De sector heeft op eigen initiatief handboeken uitgewerkt. Dit initiatief wordt voortgezet en tegelijk ook omgezet naar de moderne mogelijkheden van Constru-Books. Hieraan nemen op eigen initiatief leerkrachten deel.
Deze acties worden tweemaal per jaar besproken met de sociale partners aangevuld met de onderwijspartners en een afvaardiging vanuit Woodwize (medeondertekenaar van de samenwerkingsovereenkomst). Deze samenkomsten worden tevens aangewend om op de hoogte te blijven van elkaars noden en wensen (bijvoorbeeld hiaten in het opleidingsaanbod, actualisatie van de opleidingsinhouden, innovaties, …).
Sinds januari 2020 is een nieuw voertuig te zien op de Belgische wegen, namelijk de ConstruBus. Deze nieuwe tool van de sectorale partners van de bouwsector werd ontworpen en ingericht om met fierheid zichtbaar te zijn en om de aandacht te trekken voor de sector. In die zin zal de ConstruBus concreet bijdragen tot een beter imago van de sector en een duidelijker onderscheid maken met andere sectoren. Met deze investering streven de sectorale partners meerdere doelstellingen na. Ze willen een verhoogde aanwezigheid van de bouw op het terrein en een betere zichtbaarheid genereren, maar ook werken aan een betere bekendheid van de tools, middelen en mogelijkheden die geboden worden aan de verschillende doelgroepen van de bouwsector. Dat zal gebeuren tijdens de vele acties ter promotie van Constructiv en de sociale partners van de bouw.
Xxxxx sinds de eerste generatie besloten de Vlaamse sociale partners van de bouwsector dat het sectorconvenant een interessant instrument is om de Vlaamse bouwsector dieper te ondersteunen. Het sectorconvenant brengt niet enkel middelen en dus consulenten mee, maar ook heel veel kennisdeling, netwerkmogelijkheden en nieuwe thema’s die ook onze sector aanbelangen.
In 2013 werd een unieke en intense samenwerking met de VDAB opgestart om niet-werkende werkzoekenden naar bouwberoepen toe te leiden. Deze samenwerking kende een goede dorstromingsgraad naar de sector, en heeft dan ook jaren blijven bestaan. Door juridische evoluties was het echter niet mogelijk om deze samenwerking verder te zetten. Zowel de Vlaamse sociale partners, Constructiv als de VDAB zijn bereid om naar een nieuwe samenwerkingsvorm te gaan. Momenteel wordt hierover overleg gepleegd.
Op federaal niveau kan de sector sinds 2014 beroep doen op de bijkomende middelen voor de ondersteuning van risicogroepen, een project van de FOD WASO. Met deze middelen gaan consulenten jongeren informeren over bouwberoepen, hen screenen, doorsturen naar opleidingen, matchen aan vacatures, en hen tijdens hun eerste maanden als arbeider opvolgen. De tweede pijler van het project wil ondernemingen en scholen informeren over het alternerend leren, en hen hierin kwalitatief ondersteunen. Constructiv zorgt door de interne organisatie dat er geen sprake is van dubbelfinanciering. Dit is in de voorbije rapportages van de verschillende projecten nog geen enkele keer een opmerking geweest. De scheiding is eenduidig en transparant.
Constructiv doet vaak beroep op ESF-middelen indien zij de ondersteuning van leerlingen, scholen, werkzoekenden, arbeiders en ondernemingen kunnen versterken, en indien dit past binnen de visie van Constructiv. Zo hebben we in het verleden ingetekend op de projecten om de nieuwe duale standaardtrajecten binnen het duaal leren te ondersteunen, projecten om opleidingen over digitale competenties in het opleidingsaanbod op te nemen, enz.
De sector reageert positief op extra initiatieven die aan het sectorconvenant gekoppeld worden, zoals het (afgelopen) STEM-addendum (het ontwikkeld materiaal wordt in dit convenant verder gebruikt), en het addendum duaal leren, het addendum non-discriminatie.
Met enkele sectoren is er een sterke verbondenheid, wat niet enkel uitmondt in informele samenwerking, maar evenzeer in formele samenwerkingen. Zo is Woodwize partner in de samenwerkingsovereenkomst met het voltijds onderwijs, zijn Volta en Inom partners voor de organisatie van de VCA-examens, fungeren wij als partner in enkele ESF-projecten van Volta, hebben we gezamenlijk met enkele sector het STEM-addendum ingediend, enz.
Eigen aan samenwerkingen is dat deze geënt zijn op bestaande situaties, die op hun beurt onderhevig zijn aan evoluties. Het is dan ook belangrijk om samenwerkingen regelmatig te evalueren. Indien nodig moet naar een nieuwe inhoud of zelfs vorm gezocht worden, om opnieuw klaar te zijn voor de toekomst.
3. Sectorale uitdagingen
‘Iedereen aan boord’ is de titel van een akkoord dat in juni 2019 door de Vlaamse interprofessionele sociale partners werd afgesloten en is voor het beleid van minister Xxxxxxx een belangrijk leitmotiv. De Vlaamse sociale partners van de bouwsector hebben dit akkoord grondig doorgenomen, hierover gedebatteerd, en zich hierachter geschaard. Voor de acties binnen het sectorconvenant is het een grote inspiratiebron.
Het akkoord start met de opsomming van de uitdagingen voor de Vlaamse arbeidsmarkt van de toekomst. Deze uitdagingen – geformuleerd voor de Vlaamse economie – zijn eveneens van toepassing op de Vlaamse bouwsector. Onderstaande tekst geeft meer duiding bij de sectorale context en de effecten van maatschappelijke en economische transities (vb. digitalisering) op menselijk kapitaal in de sector.
Arbeidsmarktkrapte
Door de arbeidsmarktkrapte (kwantitatief en kwalitatief) hebben ondernemingen het moeilijk om geschikt personeel te vinden. Ook op korte termijn blijft dit zeer relevant: ondanks de Coronacrisis melden aannemers dat zij moeite hebben om personeel te vinden. De arbeidsmarktkrapte zal op lange termijn aanhouden (vergrijzing en minder jonge arbeiders). Dit leidt tot extra kosten, lagere wachttijden voor klanten, meer stress voor de arbeiders, minder aandacht voor competentievorming, werkbaar werk, veiligheid, …
De arbeidsmarktkrapte werkt ook mismatches in de hand, wat zowel voor de onderneming als voor de aangeworven kandidaat negatieve gevolgen heeft. De vacature ondersteunende werking die in dit convenant wordt voorgesteld is hier een antwoord op.
Vergrijzing
De vergrijzing zorgt voor een aanzienlijke uitstroom van ervaren arbeidskrachten. Het niet enkel een uitdaging voor de toekomst, maar eveneens voor vandaag. Vergrijzing gaat hand in hand met verhoogde risico’s m.b.t. werkbaar werk. Bovendien kan de vergrijzing een rem zetten op het implementeren en ontwikkelen van innovatie. Vanuit deze vaststelling hebben de sociale partners beslist om dit nader te onderzoeken, en van hieruit een (Vlaams) sectoraal actieplan op te zetten.
Werkzaamheidsgraad kansengroepen
De diverse groep kansengroepen hebben om verscheidene redenen een grotere afstand tot de arbeidsmarkt. Het niet of te weinig benaderen van kansengroepen werkt de arbeidsmarktkrapte verder in de hand, en creëert voor de kansengroepen zelf een hardnekkige vicieuze cirkel. Aanwezig talent wordt onvoldoende benut wat een zware kost is voor die personen, de werkgevers, de sector en de maatschappij in het algemeen.
De consulenten hebben via de acties een impact op de problematiek van de lagere participatie van de kansengroepen op de arbeidsmarkt. Ook op beleidsniveau is het belangrijk om aandacht te hebben voor deze problematiek bij het uitwerken van de acties. Binnen dit thema is het nodig om intersectoraal samen te werken. In het addendum non-discriminatie zetten we een actie op om te leren van ondernemingen met goede praktijken, en deze kennis te verspreiden onder de doelgroep.
Werkplekleren
Zonder dit kwantitatief te kunnen staven kan men stellen dat schoolverlaters en niet-werkende werkzoekenden niet altijd voldoen aan de verwachtingen van werkgevers op vlak van beroepskennis, softskills en attitude. Ook kiest een aanzienlijk deel van de leerlingen in het bouwonderwijs na hun opleiding niet voor een job in de bouwsector. Meer inzetten op werkplekleren is één van de lange termijn oplossingen om deze maatschappelijke kost te drukken.
De sector investeert heel wat middelen in het duaal leren, en is dan ook verheugd dat de Vlaamse Regering het duaal addendum heeft mogelijk gemaakt.
Levenslang leren
Evoluties allerhande hebben een impact op de vereiste competenties van de aanwezige en toekomstige arbeidskrachten. (Toekomstige) arbeiders die deze evoluties onvoldoende capteren, verzwakken op termijn hun positie op de arbeidsmarkt en verliezen de kracht om zich aan te passen. De uitdaging op korte termijn is om aan alle werkgevers en (toekomstige) arbeiders de kans te geven zich continu bij te scholen om als individu en als sector niet alleen mee te zijn met de evoluties, maar deze evoluties ook mee te stuwen en in gang te zetten.
Deze huidige en toekomstige innovaties hebben een invloed op het menselijk kapitaal van de sector. Deze impact is niet gelijk voor alle arbeiders, ondernemingen, subsectoren, beroepen, enz. Het profiel van de ondernemingen (klein) en de arbeiders (laaggeschoold) vertraagt de brede verspreiding van de innovaties. Intermediaire organisaties zoals Constructiv kunnen de handschoen opnemen om de innovaties op te volgen en de verspreiding ervan in de hand te werken. Onze acties zetten hierop in.
Digitalisering
Eerder in de omgevingsanalyse werd de digitalisering van de sector reeds aangehaald. De allesomvattende digitale (r)evolutie is niet te stuiten. Dit vergt nieuwe competenties voor arbeiders die hier niet perse sterk in staan: omgaan met de 21e-eeuwse communicatiemiddelen, allerhande computergestuurde toepassingen, in- en afstellen van netwerkverbonden installaties, advies verlenen aan de klant a.d.h.v. virtuel reality, enz. Het is zaak om iedereen mee te hebben: arbeiders, werkgevers partners, personeel van Constructiv, enz. De bouwsector is een sector die bekend is met innovatie, maar die ook vele valkuilen kent om deze digitale evolutie breed te verspreiden: het uitgesproken KMO-landschap (95 % van de ondernemingen heeft minder dan 5 arbeiders), de gemiddeld lage scholing van de arbeiders, de nadruk op traditionele competenties (die uiteraard ook belangrijk blijven), een grote instroom van niet-Nederlandstaligen, enz.
De opleidingen moeten derhalve deze competenties bevatten, zo ook de vooropleidingen van werkzoekenden en leerlingen, waardoor ook de beroepskwalificatiedossiers dit moeten bevatten,
… Binnen dit convenant geven enkele acties hier antwoord op.
Duurzaam bouwen - vergroening
De evolutie naar duurzaam en circulair bouwen (zie eerder) hebben Constructiv en haar partners (o.a. de VDAB) ertoe gebracht om overlegorganen op te richten om te zorgen voor de nodige competentieopbouw bij arbeiders en werkzoekenden. De huidige opleidingen zijn hier op voorzien, maar zijn uiteraard onderhevig aan nieuwe evoluties. Via het continu actualiseren van de beroepskwalificatiedossiers sijpelt dit door in de opleidings- en onderwijsprogramma’s. De hoge vlucht van deze bouwmethodes zal niet van Constructiv komen, maar van andere partijen in de maatschappij en sector. Constructiv is voorbereid om de arbeiders de nodige competenties aan te brengen.
Ongekwalificeerde uitstroom
Ongekwalificeerde uitstroom blijft hardnekkig. Enerzijds is er de uitdaging om te voorkomen dat personen ongekwalificeerd uit het onderwijs stromen, anderzijds moeten ongekwalificeerde personen opgepikt en begeleid worden naar een opleidingstraject. Er moet ook voldoende aandacht zijn voor jonge arbeiders die zonder verder jobperspectief de bouwsector verlaten. Deze uitdaging wordt eerder aangepakt in het federaal project risicogroepen, maar kent uiteraard raakvlakken met onze actie in dit convenant: samenwerking met onderwijs, vacature gerichte ondersteuning, sensibilisering, enz.
Werkbaar werk
“Van werk mag je niet overspannen of ziek worden, werk moet aantrekkelijk en boeiend zijn, en
kansen bieden om bij te blijven, met ruimte voor gezin en sociaal leven.” (Bron: SERV-website)
De uitdaging is duidelijk: volgens de meest recente werkbaarheidsmonitor verklaart 49,6 % werkbaar werk te hebben. Wanneer je inzoomt op de bouwsector stijgt dit percentage naar 52,6
%. Niettegenstaande dit een beter resultaat is dan het Vlaams gemiddelde, is de evolutie over de verschillende bevragingen duidelijk: het aantal werknemers (zowel arbeiders als bedienden) met werkbaar werk daalt sterker dan het Vlaams gemiddelde: t.o.v. 2010 daalt het aandeel werknemers met net geen 10 %-punten, t.o.v. een daling van 4,7 %.
De impact op dit thema komt niet enkel van onze adviseurs die de ondernemingen informeren en begeleiden (buiten dit convenant), maar komt ook van de sectorconsulenten die de ondernemingen bezoeken over de thema’s opleiding, non-discriminatie, samenwerking met onderwijs, e.a., en het thema werkbaar werk als rode draad meenemen: ergonomische opleidingen, eisen aan nieuwe arbeiders, onthaalbeleid, loopbaanplanning, enz.
Mismatch tussen onderwijs/opleiding en huidige/toekomstige noden arbeidsmarkt
Zonder dit kwantitatief te kunnen staven kan men stellen dat schoolverlaters en niet-werkende werkzoekenden niet altijd voldoen aan de verwachtingen van werkgevers op vlak van beroepskennis, softskills en attitude. Een deel van het probleem is dat de leer- en opleidingsprogramma’s onvoldoende flexibel inspelen op de noden van de arbeidsmarkt. Met de hervorming van het secundair onderwijs kan de kans gegrepen worden om via samenwerking deze mismatch tot een minimum te beperken.
Intersectorale toets | De verdere verspreiding of indijking van het Covid-19 virus zal een impact hebben op de bestaande intersectorale acties, en kan potentiële samenwerkingen hypothekeren. Bijvoorbeeld het afnemen van VCA-examens en de uitvoering van het ESF 480- project (zie duaal addendum). Beide voorbeelden hangen af van de samenkomst van grotere groepen personen in één ruimte. Het blijft een uitdaging om intersectoraal op de hoogte te zijn van elkaars acties, zodat we kunnen leren van goede praktijken. Samen weten we meer. Het blijft een uitdaging om de partners die we ondersteunen (vooral onderwijs en ondernemingen) uniform te bereiken over de sectoren heen, en onze acties hierop af te stemmen. Meerdere van de technische, technologische, duurzame en circulaire evoluties zijn niet beperkt tot de bouwsector. Het is interessant om deze evoluties intersectoraal aan te pakken. Denk aan opleidingen inzake generieke competenties en soft skills ter beschikking kunnen gesteld worden van andere sectoren én eventueel aanvullende digitale opleidingen samen ontwikkelen. (Mogelijke topics: attitudes, spreken met mondmaskers, begeleiden en motiveren, communiceren naar collega’s, digitale vaardigheden, klantgerichtheid etc.). Samen nieuwe leermiddelen ontwikkelen (Webinars, blended learning, virtual/augmented reality etc.). Ondanks de sectorale context zijn er ook veel raakpunten en gedeelde uitdagingen. De drie intersectorale adviseurs zijn welgekomen om samen aan gedeelde problemen te werken. |
Relancetoets | Vele acties staan of vallen met fysieke contacten (groepen moeten kleiner, bezoeken moeten geminimaliseerd worden, enz.). De impact op 2021 en 2022 is onzeker. Een mogelijke recessie als gevolg van de pandemie heeft mogelijks een impact op acties en op het behalen van de resultaatsverbintenissen. Tot op heden ontvangen we geen signalen dat bouwondernemingen minder bereid zijn om leerlingen op te leiden, maar we moeten hiervoor alert blijven en tijdig ingrijpen. De digitale evolutie was reeds gaande, maar heeft nog een extra boost gekregen als gevolg van de pandemie. Het is een kans om theoretische opleidingen digitaal te organiseren, ondernemingen digitaal te bereiken, Webinars te organiseren voor scholen enz. Maar dit is uiteraard ook een hele uitdaging met een grote leercurve. |
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | De sector gaat mee in de algemene transities van de arbeidsmarkt, en kent nog enkele sectorale transities. Het is een uitdaging om als sectorfonds, partners, ondernemingen en arbeiders hiervan op de hoogte te zijn en blijven, en om de impact op het menselijk kapitaal van de sector in te schatten. Als sectorfonds is het een bijkomende uitdaging om de doelgroep evenredig te bereiken. Het zoeken naar de juiste partners is hierbij van belang. De Vlaamse sociale partners staan open voor een kennismaking en samenwerking met Xxxxx. Om de kennis en het netwerk in deze op te bouwen zal het Vlaio netwerk zeer nuttig zijn. Ook de kennis – vanuit het Vlaio instrumentarium – is nog niet aanwezig bij de consulenten. Tijdens deze convenantperiode zal dit opgestart worden. |
Competentie- en loopbaangericht werken | De verschillende innovaties hebben een impact op de vereiste competenties. Het opleidingsaanbod moet afdoende zijn om aan de nood van de ondernemingen te beantwoorden. Ondernemingen en hun arbeiders moeten voldoende op de hoogte zijn van de wijzigende vereisten, en hiervoor voldoende tijd investeren. Als sector is het belangrijk om niet enkel reactief acties te ondernemen, maar ook proactief in te spelen op de veranderende competentievereisten. Het is uitdagend om ondernemingen breder te ondersteunen dan louter rond het competentiethema, en de stap te zetten naar loopbaangericht werken. In de tweede prioriteit komt dit in een actie terug. |
Constructiv stimuleert i.s.m. andere sectoren de ondernemingen om aandacht te hebben voor een competentiegericht selectie- en wervingsbeleid via het opstellen van functieprofielen en vacatures in termen van competenties.
Visie – prioriteiten
Overzicht prioriteiten en acties
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt | Prioriteit 1: Voorzien van voldoende instroom • Actie: Sensibiliseren van jongeren en kinderen |
Prioriteit 2: Aandacht voor STEM • Actie: Uitrol van ‘xxxxXXXXxxxxx.xx’ • Actie: Bouwaandachtig maken van leerkrachten | |
Prioriteit 3: Ondersteuning van het bouwonderwijs • Actie: Strategische samenwerking met het bouwonderwijs • Actie: Uitrollen van nieuwe leervormen • Actie: Ondersteuning van de stage in het voltijds onderwijs • Actie: Samenwerking met RTC | |
2. Levenslang leren en werkbaar werk | Prioriteit 1: Versterking van de arbeidsmarkt • Actie: Ondersteunen van bouwbedrijven met het invullen van hun openstaande vacatures |
Prioriteit 2: Bevorderen van duurzame doorstroming • Actie: Inzetten op duurzame instroom | |
Prioriteit 3: Samenwerking VDAB • Actie: Kennisdeling • Actie: Ondersteunen van de sectorale VDAB-werking inzake werkzoekenden-werking | |
Prioriteit 4: Kennisopbouw en netwerk innovatie • Actie: Opstart netwerk innovatie en kennisopbouw | |
Prioriteit 5: Competentiebeheer op sectorniveau • Actie: STEM-toets • Actie: Competentieprognose • Actie: Aandacht voor de competenties van de toekomst in het opleidingsaanbod | |
Prioriteit 6: Levenslang leren op bedrijfs- en werknemersniveau • Actie: Iedereen leergretig maken • Actie: Leren toegankelijk maken voor iedereen • Actie: Aanbod en vraag afstemmen • Actie: Kennisretentie in de strijd tegen vergrijzing • Actie: Traject werkplekleren bij lokale overheden | |
Prioriteit 7: Begeleiding van ondernemingen bij strategische keuzes • Actie: Begeleiding van ondernemingen bij strategische keuzes | |
Prioriteit 8: Werkbaar werk • Actie: Verschaffen van eerstelijnsinformatie m.b.t. welzijn en veiligheid • Actie: Aanpakken risicofactoren werkbaar werk • Actie: Informeren over de Coronamaatregelen • Actie: Sensibiliseren over Vlaamse initiatieven | |
3. Non- discriminatie en inclusie | Voor 2021 – 2022 sluit de sector een addendum af voor sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties. |
1. Aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt
Visie
Constructiv heeft de opdracht om ervoor te ijveren dat de werkgevers van de bouwsector kunnen beschikken over de nodige bekwame arbeidskrachten. De omgevingsanalyse toont aan dat de sector elk jaar een belangrijke instroom van nieuwe werkkrachten nodig heeft. Vandaar dat de instroom van nieuwe arbeiders een belangrijk thema is binnen dit convenant en binnen de werking van Constructiv.
De sector blijft inzetten op sensibilisering bij jongeren en kinderen. Wij ondersteunen daarenboven acties die vanuit partners of andere sectoren uitgevoerd worden. Specifieke aandacht daarbij moet gaan naar STEM en de competenties van de toekomst. Deze acties zouden moeten resulteren in een stijging van het aantal leerlingen van het bouwonderwijs (of een afvlakking van de daling).
De bouwsector steunt het bouwonderwijs met als doel het vormen van competente jongeren die sterk op de arbeidsmarkt staan. We willen inwerken op de kwaliteit van de opleidingstrajecten.
Om de transitie naar de arbeidsmarkt te vereenvoudigen moet voldoende aandacht gaan naar werkplekleren. De beroepen in de bouwsector kunnen het best worden aangeleerd via een combinatie theorie en praktijk. Inzetten op voldoende werkplekleren versterkt kwalitatief de opleidingen en biedt de leerlingen/cursisten meer zekerheid over de gekozen opleiding. Dit werkplekleren staat niet los van de theoretische component. Er moet voldoende tijd zijn voor voorbereiding, afstemming, remediëring en evaluatie. Om de opleidingen verder te versterken is het ook belangrijk dat de lesgevers ter versterking van hun eigen competenties voldoende mogelijkheden hebben om technische opleidingen te volgen.
Voor de uitwerking van het thema ‘duaal leren’ dienen we een duaal addendum in via dewelke we inzetten op de kwantiteit en de kwaliteit van de werkplekken in het secundair onderwijs en op duaal leren in het hoger en volwassenenonderwijs.
Resultaatsverbintenis: 2021-2022: Digitalisering leerkrachtenopleidingen: Het aanbieden van ten minste 5 online bijscholingen voor leerkrachten per schooljaar. Betrokken partners |
De sociale partners denken samen met ons mee over mogelijke acties in dit thema. Gelijklopende acties kunnen op elkaar inspelen en elkaar hierdoor versterken. Waar nodig kunnen ze hun netwerk aanspreken om de acties extra kracht bij te zetten.
Het Departement onderwijs, het Departement WSE, de netten en koepels en uiteraard de onderwijsverstrekkers zelf zijn belangrijke partners om acties uit te zetten en uit te voeren. Een vlotte communicatie is hierbij noodzakelijk: wij moeten tijdig overleg kunnen plegen met de sociale partners, onze eigen adviseurs en met andere sectorfondsen wanneer het om een intersectorale samenwerking betreft.
Maar ook andere organisaties zijn belangrijk om het onderwijs, leerlingen en jongeren te bereiken, zoals het Beroepenhuis, de techniekacademies, enz.). Met hen zullen wij onze samenwerking verder ontwikkelen. Waar intersectorale samenwerking mogelijk is (zie verder) zullen wij de handen in elkaar slaan.
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Voorzien van voldoende instroom | |||||
Actie: Sensibiliseren | van | Omschrijving: | |||
jongeren en kinderen | De inspanningen van de voorbije convenantperiodes om | ||||
kinderen en jongeren warm te maken voor de sector worden | |||||
verdergezet. Gezien het dalend aantal jongeren dat kiest voor | |||||
bouwopleidingen en bouwberoepen is dit absoluut nodig. | |||||
Samenwerking | |||||
Bestaande samenwerkingen (bijvoorbeeld met de | |||||
techniekacademies) worden verder aangehaald, en nieuwe | |||||
samenwerkingen (bijvoorbeeld met andere sectorfondsen) | |||||
zullen onderzocht worden. | |||||
Lokale initiatieven | |||||
Belangrijk is dat onze consulenten aanwezig zijn bij lokale | |||||
initiatieven (georganiseerd door een veelheid aan actoren) die | |||||
inspelen op dit thema. Deze aanwezigheid kan subtiel of | |||||
intensief zijn. De doelgroep kunnen leerlingen van het lager | |||||
onderwijs zijn, de eerste en tweede graad … De nadruk ligt op | |||||
het bouwaandachtig maken van deze initiatieven, en het | |||||
positief voorstellen van de bouwsector. | |||||
Gebruik van ontwikkeld materiaal dankzij het STEM-addendum | |||||
Vanuit het voorbije STEM-addendum zijn i.s.m. de deelnemende | |||||
sectoren interessante tools ontwikkeld om jongeren hun STEM- | |||||
vaardigheden zichtbaar te maken, om leerkrachten te | |||||
informeren, enz. Deze worden verfijnd en breed verspreid. | |||||
Digitalisering | |||||
Digitale tools worden ingezet om de bouwsector in de kijker te | |||||
zetten bij jongeren en kinderen (bijvoorbeeld via het VR-project | |||||
waarbij geïnteresseerden verschillende bouwwerven virtueel | |||||
kunnen bezoeken). Deze tools staan niet op zich, en worden | |||||
gebruikt bij allerlei contactmomenten met de jongeren. | |||||
Construbus | |||||
De omgevingsanalyse vermeldt dat de Construbus o.a. voor | |||||
sensibiliseringacties wordt ingezet. | |||||
De sectorconsulenten wenden de Construbus aan om de | |||||
thema’s van dit sectorconvenant onder de aandacht van de | |||||
leerlingen te brengen: aandacht voor de nieuwe competenties | |||||
(zie verder), verspreiden van de STEMcheck (zie verder), | |||||
samenwerking met RTC (zie verder), enz. | |||||
Timing: | |||||
Deze acties worden tijdens de convenantperiode verdergezet, | |||||
maar de voorziene impact is voor op langere termijn. | |||||
Betrokken partners: | |||||
Het onderwijsveld, de werknemer- en werkgeversorganisaties, | |||||
het Beroepenhuis, andere sectorfondsen, lokale organisaties, … | |||||
Inspanningsverbintenissen: - Het (intersectoraal) communicatie-acties | opzetten van die een | instroom- objectieve | en en |
geïnformeerde studie- en beroepskeuze ondersteunen. Hierbij kan aandacht uitgaan naar de meerwaarde van STEM-competenties en -opleidingen. - Lokale initiatieven blijven ondersteunen - Intersectorale samenwerking heeft in dit thema al een grote meerwaarde gehad (cfr. STEM-addendum). Ook na afloop van dit addendum zullen de betrokken sectoren elkaar vinden op dit vlak. - Het toevoegen van digitale accenten aan de sensibiliseringsacties, zoals VR-brillen en simulatoren (torenkraan en graafkraan). - Aandacht hebben voor STEM-competenties en - opleidingen bij de brede communicatie |
Prioriteit 2: Aandacht voor STEM | ||
Actie: Uitrol | van | Omschrijving: |
‘xxxxXXXXxxxxx.xx’ | De STEM-CHECK maakt de STEM-geletterdheid van kinderen | |
zichtbaar: de talenten met specifieke affiniteit tot de richtingen | ||
elektriciteit, hout of bouw. Finaal doel is om leerkrachten de | ||
leerlingen beter te oriënteren en dit te staven naar de ouders | ||
toe. Er is ook een doorverwijzing voorzien met alle | ||
mogelijkheden naar studie- en beroepskeuze. Ouders kunnen | ||
dan, samen met hun zoon of dochter, kiezen voor een toekomst | ||
op basis van de talenten van het kind. | ||
De STEM-postercampagne vestigt de aandacht op STEM | ||
enerzijds en anderzijds wordt er een link gelegd via beeld naar | ||
onze bouwsector. De posters maken gebruik van inclusief | ||
beeldmateriaal. | ||
De sector draagt actief bij aan de werking van de intersectorale | ||
adviseur die met STEM zal bezig zijn en de netwerken en acties | ||
die daaruit voortvloeien. | ||
In het kader van ervaringsuitwisseling, opbouw van expertise | ||
en sector overschrijdende samenwerking engageert de sector | ||
zicht om de geleerde lessen uit de stem-addendum te delen met | ||
sectoren en beleidsactoren. | ||
Timing: | ||
Deze acties zijn een verlengde van het STEM-addendum | ||
(ontwikkelingsfase). De uitrol wordt tijdens de | ||
convenantperiode opgezet, maar de impact is voor op langere | ||
termijn. | ||
Betrokken partners: | ||
De STEMcheck is samen met enkele sectoren ontwikkeld. Voor | ||
de verspreiding wordt gekeken naar een betrokkenheid van de | ||
onderwijsverstekkers (ook lager onderwijs), AHOVOKS, VDAB, | ||
het beroepenhuis, de techniekacademies, andere sectorfondsen, | ||
… | ||
Inspanningsverbintenissen: - Een verfijning van de output uit het STEM-addendum; |
- De bekendmaking en verspreiding van de ontwikkelde tools (xxxxXXXXxxxxx.xx). | |
Actie: Bouwaandachtig maken van leerkrachten | Omschrijving: Leerkrachtenbasis- en secundair onderwijs, trajectbegeleiders, lerarenopleiders, en begeleiders in de STEM-academies voeling laten houden met de sector- en bedrijfsrealiteit via - Opleidingsaanbod - Bedrijfsstage - Concrete samenwerking met een bedrijf - Bedrijfsleiders voor de klas brengen. |
Timing: Deze acties worden tijdens de convenantperiode opgezet, maar de impact is voor op langere termijn. | |
Betrokken partners: Onderwijs in het algemeen, AHOVOKS, VDAB, het beroepenhuis, de techniekacademies, andere sectorfondsen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Het bestaande opleidingsaanbod voor leerkrachten voldoende kenbaar maken; - Transparant communiceren naar onderwijsverstrekkers en leerkrachten over mogelijkheden om samenwerkingen met ondernemingen op te zetten (bijvoorbeeld voor een bedrijfsstage, of om bedrijfsleiders voor de klas te brengen). - Het bestaande opleidingsaanbod via specifieke acties open stellen naar lerarenopleiders, begeleiders van STEM-academies. |
Prioriteit 3: Ondersteuning van het bouwonderwijs | |
Actie: Strategische samenwerking met het bouwonderwijs | Omschrijving: Sectorale werking op beleidsniveau De bouwsector blijft bereid om het beleid mee te adviseren op allerlei manieren: debatteren, schrijven van adviezen, uitwerken van en samenwerken aan concepten en innovatieve projecten, … Samenwerking met de voltijdse en duale scholen Momenteel loopt met de Vlaamse onderwijsnetten een samenwerkingsovereenkomst voor het voltijds onderwijs dat in 2015 werd gesloten. Dit werd later uitgebreid naar de scholen en centra die duaal leren aanbieden. Deze overeenkomst heeft geen vooropgestelde einddatum. De sociale partners van de bouwsector hebben tijdens de vorige sociale onderhandelingen beslist dat de samenwerking met het onderwijs moet herbekeken worden. De Vlaamse sociale partners zijn momenteel in overleg (onderling, met Constructiv, met onderwijs) om de toekomstige samenwerking uit te bouwen. |
Timing: |
De huidige samenwerking blijft aangehouden, tot er een nieuw afsprakenkader uitgewerkt is. | |
Betrokken partners: Scholen bouw- en houtonderwijs, de onderwijskoepels en - netten en de RTC’s | |
Inspanningsverbintenissen: - Het huidige samenwerkingsakkoord voorziet in een gratis opleidingsaanbod voor leerlingen en leerkrachten, alsook sectorale kortingen op handboeken voor het bouwonderwijs - Opmaak van, communicatie over en de uitvoering van de sectorale ondersteuning. | |
Actie: Uitrollen van nieuwe leervormen | Omschrijving: De sector onderzoekt of nieuwe leervormen (e-learning, afstandsleren, Webinars, …) intrede krijgen bij de doelgroepen in de bouwsector. Op Vlaams niveau wordt vooreerst gekeken naar de leerkrachtenopleidingen, op vraag van de pedagogische begeleidingsdiensten. De uitvoering van deze actie is afhankelijk van de uitkomst van de debatten van de sociale partners over de inhoud van de samenwerkingsovereenkomst met het onderwijs (zie eerder). Intersectoraal zal er aandacht gaan naar dit thema. Na akkoord van de sociale partners zullen wij ons engageren in deze gesprekken. |
Timing: 2021-2022 | |
Betrokken partners: Vlaamse sociale partners, andere sectorfondsen, externe organisaties met veel expertise rond dit thema, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Onderzoeken van en uitvoeren van digitalisering van het opleidingsaanbod voor leerkrachten. - (Intersectoraal) ontwikkelen van moderne, domein- overschrijdende leermiddelen (webinars, blended learning, virtual/augmented reality etc.). | |
Actie: Ondersteuning van de stage in het voltijds onderwijs | Omschrijving: - Constructiv biedt de stagegids aan; - Constructiv zal de ‘leidraad kwaliteitsvol werkplekleren’ van het Departement Onderwijs en Vorming mee verspreiden. - Constructiv verleent graag haar medewerking aan infovergaderingen van scholen of sociale partners; - De bouwsector promoot de mentoropleidingen naar bedrijven. In de mentoropleiding worden mentoren aangezet om stil te staan bij de kennis die ze in huis hebben en om incentives aan te reiken naar ervaren medewerkers om deze door te geven naar jongeren, pas aangeworven medewerkers en stagiairs. Op deze manier wordt het lerend vermogen van de bedrijven opgekrikt. |
- Constructiv organiseert regelmatig netwerkmomenten met ondernemingen, andere sectoren, sociale partners, het onderwijs, … om expertise te delen en ondernemingen te sensibiliseren voor werkplekleren, om de deelname eraan te vergroten en de kwaliteit te bevorderen. - In spoor 2 van de onderwijsovereenkomst voltijds onderwijs (zie sterkte-zwakte-analyse), is er ruimte voorzien om concrete projecten met individuele scholen omtrent stages op te zetten. | |
Timing: Het lopende schooljaar, en het schooljaar 2021-2022. | |
Betrokken partners: Scholen bouw- en houtonderwijs, de onderwijskoepels en - netten, VDAB, RTC, AHOVOKS, bouwondernemingen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Proactieve communicatie over deze bestaande ondersteuningsacties; - Uitvoeren van de genoemde acties. | |
Actie: Samenwerking met RTC | Omschrijving: De sector werkt samen met de provinciale RTC’s. Centraal worden er afspraken gemaakt omtrent opleidingen voor leerkrachten en leerlingen rond nieuwe technologieën. Daarnaast wordt de samenwerking per provincie verder uitgediept op vlak van overlegmomenten (contacten met de bouwscholen), zetelt men in de raad van bestuur, organiseert men samen enkele informatiemomenten, is men samen aanwezig op onderwijsdagen, … Dankzij deze samenwerking is er wederzijdse personeelsondersteuning voor enkele acties die men samen onderneemt. |
Timing: Het lopende schooljaar, en het schooljaar 2021-2022. | |
Betrokken partners: Scholen bouw- en houtonderwijs, de onderwijskoepels en - netten, RTC, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Huidige samenwerking met RTC behouden, samen events organiseren, elkaar ondersteunen bij uitvoering van regionale acties, … |
2. Levenslang leren en werkbaar werk
Visie
De sociale partners van de bouwsector geven Constructiv de opdracht om de competentievorming van de bouwvakarbeiders te stimuleren. Binnen dit convenant werken we vanuit het federaal sectoraal kader, en vullen we dit aan met extra aandacht voor basisgeletterdheid, STEM-
competenties en de competenties van de toekomst. Uit de omgevingsanalyse blijkt dat de bouwsector hier grote stappen in zet.
De algemene visie is om ondernemingen te laten evolueren naar lerende organisaties. Vanuit een opleidingsnood (vraag- of aanbod gestuurd) wordt de onderneming meegenomen in een verhaal van continue opleiding via de verschillende opleidingsstelsels die de bouwsector over de jaren heeft uitgewerkt. Tijdens de opleiding, de eerste maanden van de tewerkstelling en gedurende de gehele loopbaan wordt meer nadruk gelegd op levenslang leren. De resultaatsindicator werkt toe naar een jaarlijkse toename van 5 % van ondernemingen die voor hun arbeiders opleidingen voorzien.
De omgevingsanalyse toont aan dat de arbeiderspopulatie binnen de sector vergrijst, waardoor kennisretentie binnen de onderneming een belangrijk thema is. De acties in dit convenant stimuleren de evolutie naar de lerende organisatie. Bepaalde ondernemingen zullen intensiever begeleid worden in hun competentie- en loopbaangericht beleid.
In verschillende opleidingsstelsels staat de rol van de mentor (incl. mentoropleiding) centraal: voor het opleiden van leerlingen, het onthaal van nieuwe werknemers, als voor het opleiden van collega’s. We zetten in op extra opleidingen voor mentoren, en blijven inzetten op een mentornetwerk.
Om het competentieverhaal naar de ondernemingen toe actueel te houden volgt Constructiv de nieuwe ontwikkelingen binnen de sector op, en verspreidt deze breed. De komende jaren gaat opnieuw extra aandacht uit naar de STEM-competenties en de competenties van de toekomst: zowel voor nieuwe als bestaande beroepen. Zonder daarbij de noden van de basisgeletterdheid bij een groep arbeiders niet uit het oog te verliezen. Er wordt samen met het federaal sectoraal niveau onderzocht of en hoe het opleidingsaanbod moet/kan gedigitaliseerd worden.
Werkbaar werk focust zich in dit samenwerkingsverband tussen de Vlaamse overheid en de Vlaamse sociale partners voornamelijk op het veiligheidsaspect. Aanvullend kan gewerkt worden op werkbaarheidsrisico’s die uit de werkbaarheidsmonitor voortkomen. Voor andere thema’s moeten de consulenten correct kunnen doorverwijzen. Aanvullend zal Constructiv interessante intersectorale initiatieven opvolgen. We moeten voldoende aandacht hebben voor de beweegredenen die jonge arbeiders met enige ervaring hebben om de sector alsnog te verlaten.
Daarnaast zet de sector ook in op de basisopleidingen via VDAB, en op lokale tewerkstellingsinitiatieven die werkzoekenden klaarstomen via korte en gerichte opleidingen. De trends in de omgevingsanalyse duiden immers aan dat ervaren arbeiders door de vergrijzing de sector verlaten, en dat de beschikbare werkzoekenden niet over dezelfde kennis en ervaring beschikken.
Binnen dit convenant wordt ingezet op ondersteunende vacaturewerking voor bedrijven. In samenwerking met VDAB worden ondernemingen ondersteund bij het invullen van hun vacatures. Onmiddellijk kan de link binnen de onderneming gelegd worden met andere thema’s binnen dit convenant: onthaal, interne opleidingen, mentorschap, werkbaar werk, non-discriminatie en inclusie, competenties van de toekomst, enz.
Om de uitstroom van jonge arbeiders te verminderen zet de sector acties op om hun tewerkstelling duurzaam te maken. Levenslang leren en loopbaangericht werken zijn hier sleutelwoorden.
Resultaatsverbintenis:
2021-2022:
Voorstel: jaarlijkse toename van 5 % van het aantal bereikte ondernemingen die opleiding voorzien, met een specifieke focus op de bedrijven met 1-5 en 6-19 arbeiders.
1-5 arbeiders | 6-19 arbeiders | |
0000-0000 | 0000 | 1482 |
2016-2017 | 1223 | 1422 |
2017-2018 | 1487 | 1474 |
2018-2019 | 1703 | 1569 |
2019-2020 | 1453 | 1440 |
Betrokken partners
De sociale partners, VDAB, AHOVOKS, organisaties met een grote kennis over het onderwerp (consultancyrol), ESF, lokale overheden, andere sectorfondsen, …
Prioriteiten en acties
Prioriteit 1: Versterking van de arbeidsmarkt | ||
Actie: Ondersteunen | van | Omschrijving: |
bouwbedrijven met | het | De sectorconsulenten bij Constructiv gaan ondernemingen |
invullen van | hun | ondersteuning aanbieden bij het invullen van hun openstaande |
openstaande vacatures | vacatures. Deze ondersteuning is op maat van de onderneming | |
en kan inhouden: opstellen vacature, plaatsen vacature, eerste | ||
screening van kandidaten, onderneming coachen in het | ||
screenen van kandidaten, ondersteuning bij de matching, e.d. | ||
Versterkend zijn er op lokaal niveau samenwerkingen opgezet | ||
met de lokale overheid, om te werken aan de matching van | ||
lokale bouwbedrijven en werkzoekenden. Door de bijkomende | ||
voorwaarden van de lokale besturen verbreedt het | ||
activeringsbeleid naar leefloners en niet-beroepsactieven. | ||
Constructiv stimuleert i.s.m. andere sectoren de ondernemingen | ||
om aandacht te hebben voor een competentiegericht selectie- | ||
en wervingsbeleid via het opstellen van functieprofielen en | ||
vacatures in termen van competenties. | ||
De pool van kandidaten hoeft niet enkel te komen uit de groep | ||
NWWZ die interesse hebben in een bouwberoep en | ||
ingeschreven zijn bij VDAB. De vacatures worden breed | ||
verspreid. Er worden acties ondernomen om de vacatures | ||
kenbaar te maken bij kansengroepen. | ||
Digitalisering | ||
Er worden verdere stappen gezet in de digitalisering van het | ||
proces om werkzoekenden te linken aan openstaande | ||
vacatures. In Limburg werd reeds een positief proefproject | ||
uitgewerkt met de BILDR-app. Er wordt onderzocht om dit uit | ||
te breiden naar de andere Vlaamse provincies. | ||
Timing: | ||
In overleg met de provinciale regiomanagers van Constructiv | ||
wordt een vernieuwde aanpak hiervoor op punt gezet. Het blijft | ||
belangrijk om voldoende oog te hebben voor de regionale | ||
kenmerken van de arbeidsmarkt. Dit overleg wordt in het eerste | ||
trimester van 2021 ingepland om nadien actief werk te maken. | ||
Betrokken partners: |
Bouwondernemingen, (lokale) organisaties die voeling hebben met moeilijk te bereiken werkzoekenden zoals OCMW’s, lokale toeleidingsprojecten, ... |
Inspanningsverbintenissen: - Communicatie naar ondernemingen over deze sectorale ondersteuning; - Regierol rond de behoefte van de bedrijven (benodigde profielen, vacatures bij ondernemingen) - Digitalisering van deze sectorale ondersteuning, met specifieke online tools en uitrol van de BILDR-app. |
Prioriteit 2: Bevorderen van duurzame doorstroming | |
Actie: Inzetten op duurzame instroom | Omschrijving: Naar aanleiding van de cao risicogroepen hebben de nationale sociale partners van de bouwsector een project uitwerkt ter bevordering van de integratie van jongeren in de bouwsector. Het huidige project loop voor de jaren 2020 en 2021. Dit project richt zich op jongeren van maximum 25 jaar. De begeleiding van oudere werkzoekenden zal op het conto van het sectorconvenant komen. Wat betreft de duurzame doorstroming gaat het over het informeren van laatstejaarsleerlingen (objectieve informatie over de bouwarbeidsmarkt en tips om te solliciteren), het opvolgen van geïnteresseerde jongeren, en het promoten van het instrument ‘BouwingroeiBaan’, dat de werkgever stimuleert om de jongere te begeleiden. |
Timing: Gedurende de looptijd van het dossier risicogroepen 2020-2021 en tijdens de eventuele verlenging ervan. Indien dit project niet verlengd wordt zal deze actie in het convenant voor 2022 moeten herbekeken worden. Indien het project risicogroepen verlengd wordt, valt deze actie uit dit convenant. | |
Betrokken partners: FOD WASO, VDAB, ondernemingen, scholen, enz. | |
Inspanningsverbintenissen: - Communiceren van de mogelijkheden aan de leerlingen, jongeren, scholen en ondernemingen; - Ondersteuning van de nieuwe arbeiders ouder dan 25 jaar. |
Prioriteit 3: Samenwerking VDAB | |
Actie: Kennisdeling | Omschrijving: Constructiv informeert VDAB-consulenten over de bouwsector en de verschillende beroepen die ertoe behoren zodat deze begeleiders werkzoekenden (alsook werknemers die in de lokale werkwinkels terecht komen met loopbaanvragen) gerichter kunnen doorverwijzen. Ook met VDAB wordt gekeken naar de sectorale behoeftes op vlak van transitie in functie van toekomstige competenties. Op basis van het onderzoek zal de sector instaan voor het |
beschrijven van de competenties en in overleg met VDAB gericht opleidingsaanbod uitwerken. | |
Timing: Er lopen gesprekken met VDAB rond een vernieuwde samenwerking. Hierbij zal de sector samen met VDAB op zoek gaan naar gemeenschappelijke doelen in functie van het afsluiten van een kaderovereenkomst. | |
Betrokken partners: VDAB, andere sectorfondsen | |
Inspanningsverbintenissen - Het ondersteunen van de VDAB-consulenten om kennis op te bouwen en actueel te houden over de inhoud van de bouwberoepen; - Het betrekken van de vakexperten van VDAB bij de sectiewerking van Constructiv omtrent toekomstige evoluties van de sector; - Periodiek overleg met de XXX Xxxx van de VDAB. | |
Actie: Ondersteunen van de sectorale VDAB-werking inzake werkzoekenden- werking | Omschrijving: In de vernieuwde vacaturewerking van de sector (zie hoger) blijft de VDAB een prioritaire gesprekspartner. Vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid omtrent de arbeidsmarkt wil Constructiv met VDAB samenwerken. In dit kader willen we binnen deze actie volgende zaken inplannen: - Op Vlaams niveau en op provinciaal niveau overleg plegen met de VDAB; - De VDAB-consulenten versterken in hun kennis van de bouwarbeidsmarkt; - VDAB informeren over de vacatures van de bouwbedrijven. |
Timing: Er lopen gesprekken met VDAB rond een nieuwe samenwerking. De inwerkingtreding van de nieuwe samenwerking kan starten in 2021. In de convenantperiode worden de acties uitgevoerd. | |
Betrokken partners: Sociale partners, VDAB, de bouwondernemingen en werkzoekenden | |
Inspanningsverbintenissen: - Afstemming met het (provinciaal) dagelijks bestuur van VDAB; - Het ondersteunen van de VDAB-consulenten om vacature gericht werkzoekenden naar bouwondernemingen toe te leiden. |
Prioriteit 4: Kennisopbouw en netwerk innovatie | |
Actie: Opstart netwerk innovatie en kennisopbouw | Omschrijving: Partnerschappen sluiten op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. |
Momenteel is er bij Constructiv (en de sectorconsulenten) weinig kennis over het bestaande instrumentarium (Vlaio) en is er nog geen netwerk met organisaties die fungeren op het snijvlak leren, werken en innoveren. Tijdens deze convenantperiode wordt dit aangepakt. Het uiteindelijk doel is om ondernemingen wegwijs te maken in de mogelijkheden, en hen gericht door te verwijzen. Als sectorfonds is het een bijkomende uitdaging om de doelgroep evenredig te bereiken. Het zoeken naar de juiste partners is hierbij van belang. Om kennis en een netwerk in deze op te bouwen zal het Vlaio netwerk zeer nuttig zijn. De Vlaamse sociale partners Bouw staan open voor kennismaking en samenwerking met Xxxxx. Ook de kennis – vanuit het Vlaio instrumentarium – is nog niet aanwezig bij de consulenten. Tijdens deze convenantperiode zal dit opgestart worden. Op sectoraal beleidsniveau wordt naar de nodige partnerschappen gezocht (Vlaio). Dit om ons netwerk over dit thema te vergroten, hierover kennis op te bouwen, samenwerkingen te zoeken, projecten uit te voeren, enz. Deze actie zal ook door andere sectoren worden opgenomen, en dus lijkt het een grote meerwaarde te hebben om dit ook intersectoraal aan te pakken waar dit een meerwaarde kan hebben. Aangezien dit een nieuw gegeven is, zijn hieromtrent nog geen concrete ideeën. | |
Timing: Opstart in 2021 (contact zoeken, kennis opbouwen, intern communiceren, …) en verspreiding naar de ondernemingen vanaf 2022. | |
Betrokken partners: Vlaio, Vlaamse sociale partners, andere sectorfondsen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Kennismaking met Xxxxx; - Werken aan de interne kennisopbouw rond dit thema; - Ondernemingen wegwijs maken in de mogelijkheden die de Vlaamse overheid en andere partijen hier bieden; - Intersectorale samenwerking aangaan. |
Prioriteit 5: Competentiebeheer op sectorniveau | |
Actie: STEM-toets | Omschrijving: Om de opleidings- en onderwijsinhouden klaar voor de toekomst te krijgen, is het belangrijk dat de basis van deze documenten dezelfde reflectie maakt. In het kader van de acties opgenomen in het convenant 2020 hebben we een eerste doorlichting ondernomen van de beroepscompetentieprofielen en de beroepskwalificatiedossiers. In deze convenantperiode gaan we verder met deze bevindingen: - Welke hiaten gevonden; - Zijn de documenten toekomst-proof; - Welke aanpassingen zijn nodig. |
Met de antwoorden op deze drie vragen gaan we een actieplan opstellen om de beroepscompetentieprofielen en de beroepskwalificatiedossiers STEM- en toekomstproof te houden. | |
Timing: Deze actie wordt tijdens de convenantperiode opgezet, maar de impact is voor op langere termijn. | |
Betrokken partners: Onderwijs in het algemeen, AHOVOKS, andere sectorfondsen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - De beroepskwalificatiedossiers aanpassen waar nodig om hen STEM-proof te maken, met aandacht voor de competenties van de toekomst; - Intersectorale samenwerking opzetten wanneer extra kennis nodig is (linken met houtberoepen, installtaieberoepen, e.d.); - Samen met de andere STEM – sectoren draagt de sector bij tot de totstandkoming en de uitvoering van het STEM – actieplan 2030. | |
Actie: Competentieprognose | Omschrijving: Om impact te blijven hebben moeten we als sectorfonds op de hoogte zijn en blijven van de nieuwe opleidingsnoden (ten gevolge van innovaties en andere evoluties), en hun mogelijke impact op de sector. Het uitvoeren van een competentieprognose is hier van cruciaal belang. De prognose zal gebeuren door deelname aan het ESF-project “SCOPE 2020”. |
Timing: 2021-2022, ofwel onder een ESF-project, ofwel onder een eigen project. De timing van het ESF-project werd bij het projectvoorstel opgegeven. De timing van het eigen onderzoek zal moeten ontwikkeld worden als blijkt dat ons projectvoorstel niet werd weerhouden. | |
Betrokken partners: Departement WSE, WTCB, ESF, andere sectorfondsen | |
Inspanningsverbintenissen: - Uitvoeren acties uit ingediend ESF-projectvoorstel; - Opzetten van een eigen competentieprognose (met nadruk op digitalisering) indien ESF-project niet wordt goedgekeurd. | |
Actie: Aandacht voor de competenties van de toekomst in het opleidingsaanbod | Omschrijving: Constructiv onderzoekt of het opleidingsaanbod voldoende aandacht heeft voor de nieuwe competenties van vandaag en de competenties van de toekomst (zie omgevingsanalyse). Voor opleidingen waarvoor er (nog) geen aanbod aanwezig is op de markt, hanteert Constructiv het principe van aanbodcreatie. Eventueel via deelname aan ESF-projecten. |
Timing: 2021-2022 | |
Betrokken partners: Departement WSE, WTCB, ESF, andere sectorfondsen | |
Inspanningsverbintenissen: |
- Monitoren of het opleidingsaanbod voldoende aandacht heeft voor de nieuwe competenties en de competenties van de toekomst; - Opleidingen creëren die hierop focussen. |
Prioriteit 6: Levenslang leren op bedrijfs- en werknemersniveau | |
Actie: Iedereen leergretig maken | Omschrijving: Doelstellingen formuleren Constructiv werkt de leergretigheid van de ondernemingen en hun arbeiders in de hand met de jaarlijkse doelstelling om de participatie aan opleidingen van arbeiders en ondernemingen met 5 % te laten toenemen. Deze interne doelstelling is tevens als resultaatsverbintenis opgenomen. Aanmoedigen van lerende organisaties Verder werken aan de ontwikkeling van de leercultuur bij alle stakeholders: werkgevers, arbeiders, hun vertegenwoordigers, … via de acties in dit convenant, uitgevoerd door de sectorconsulenten. We streven volgende idee na: - De juiste context creëren (verschillende opleidingsstelsels die inspelen op de verschillende noden, een compleet en up-to-date opleidingsaanbod, een klantgerichte service, …); - Sensibiliseren om opleidingen te volgen (uitsturen van gerichte nieuwsbrieven, uitvoeren telefoonacties, aanhalen van competentieversterking tijdens bedrijfsbezoeken die over een ander thema gaan, …); - Luisteren naar de opleidingsnoden en samen op zoek gaan naar opleidingskansen (online, bedrijfsbezoeken, uitleg geven en zoeken naar afstemming noden en aanbod (incl. basisgeletterdheid, STEM, competenties van de toekomst)); - Informeren en sensibiliseren om interne opleidingen te organiseren, definiëren van de mentorrol; - Ondernemingen informeren over versterken competenties van de toekomst in samenwerking met de werkgeversorganisaties; - Informeren en sensibiliseren om als leerwerkplek op te treden (incl. contacten met scholen); - Mentoropleidingen opvolgen (verplicht in stelsels interne opleidingen en alternerend leren); - Voorzien van handige tools om de verplichte functioneringsgesprekken binnen de stelsels “Bouwingroeibaan” en “Meester mentor traject” efficiënt uit te voeren; - Bij interne opleidingen en opleiden leerlingen: aandacht vestigen op veiligheid via een bezoek van de welzijnsadviseur; - Opleidingsbeleid onderneming kaderen in langetermijnvisie onderneming (zie verder onder |
‘Begeleiding van ondernemingen bij strategische keuzes’). Communiceren van opleidingen Constructiv maakt de verschillende opleidingsmogelijkheden en sectorale tussenkomsten vastgelegd in cao’s bekend. Om over onze opleidingen te communiceren worden verschillende kanalen aangeboord. Omdat elke regio andere noden heeft, wordt er per regio een apart commercieel plan opgesteld. Deze focussen zich specifiek op het bereiken van KMO’s. Een kleine greep uit de acties: e-mails naar niet-klanten, samenwerking met beroepsverenigingen, infosessies, gerichte bedrijfsbezoeken, netwerken verbreden, opleidingsplannen op maat opstellen, opsturen en opvolgen van de gedane engagementen, telefoonacties, ontbijtsessies, infoavonden, … Het belangrijkste middel om bedrijven en bouwvakarbeiders warm te maken voor opleidingen is nog steeds het bezoeken van bedrijven. Op verschillende momenten en in verschillende contexten worden de ondernemingen samengebracht voor informatiemomenten. Op al deze contactmomenten maakt Constructiv promotie voor de kmo-portefeuille bij de ondernemingen. Aandacht voor de competenties van de toekomst Onder prioriteit 1 staat de actie om een competentieprognose uit te voeren. Met deze actie willen we zaakvoerders en bedrijfsleiders informeren over de innovaties in de sector, de impact op het menselijk kapitaal in de onderneming en over de mogelijkheden die dit biedt voor hun bedrijfsuitvoering. Dit kan gebeuren via nieuwsbrieven, bedrijfsbezoeken, informatiemomenten, werkgroepen, discussietafels, enz. Met de werkgeversorganisaties wordt gezocht naar een samenwerking om deze actie uit te voeren. Tevens houden we intern de kennis op peil via een samenwerking met - Kennis- en onderzoeksinstellingen; - Duurzaamheids-, MVO netwerken; - Provinciale ontwikkelingsmaatschappijen; - SYNTRA netwerk; - Organisaties die werken rond adaptatie menselijk kapitaal n.a.v. technische innovaties, competentieprognose, digitalisering, circulaire economie, …. | |
Timing: Continu |
Betrokken partners: Onze sociale partners zijn essentiële partners in het verspreiden en communiceren van de opleidingsmogelijkheden voor de bouwbedrijven. Constructiv betrekt de beroepssecretarissen van de vakbonden en de vertegenwoordigers op het terrein van de werkgeversfederatie(s) in de sensibiliseringsacties zodat het gedachtegoed van levenslang leren tot bij de bedrijfsleiders en de werknemers geraakt. Andere belangrijke partners zijn ondernemingen en hun zaakvoerders en bedrijfsleiders, mentoren, externe organisatie met expertise rond dit thema, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Sensibiliseren van ondernemingen over de noodzaak van opleidingen; - Communiceren van de opleidingsmogelijkheden en financiële tussenkomsten via bedrijfsbezoeken, videocalls (als Coronaproof alternatief), telefonische acties, enz.; - Opzetten concrete acties naar zaakvoerders en bedrijfsleiders om de nieuwe competenties voldoende onder de aandacht brengen; - Voldoende momenten voorzien om de eigen sectorconsulenten op de hoogte te brengen van nieuwe innovaties en de toepassing in de sector. | |
Actie: Leren toegankelijk maken voor iedereen | Omschrijving: Naar een digitaal aanbod De sectorale mogelijkheden omtrent het ondersteunen van digitale opleidingen, is ingebed in het federaal sectoraal kader van ondersteuningen. Vanuit dit convenant zal er ingezet worden op de digitalisering van het opleidingsaanbod voor leerkrachten. Dit is Vlaamse materie, en dus realiseerbaar met de Vlaamse sociale partners. De digitalisering van de werknemersopleidingen kan niet op Vlaams niveau – en dus ook niet in dit convenant – als actie opgenomen worden. We houden wel de vinger aan de pols bij sectoren die hierin een voortrekkersrol spelen, om deze goede praktijken te gebruiken als inspiratie voor de eigen ontwikkelingen. Naar een digitale omkadering Het opleidingsaanbod is digitaal beschikbaar. Constructiv heeft een app uitgewerkt om vlot aanwezigheden te registreren bij opleidingen. De omkadering wordt verder gedigitaliseerd. Begeleiding tijdens het werken Binnen enkele opleidingsinitiatieven (de bedrijfsinterne opleiding, de Bouwingroeibaan en het Meester-mentor traject) wordt een mentor op de werkvloer aangeduid om de betrokken arbeiders op te leiden en te begeleiden. Deze mentoren volgen de mentoropleiding en kunnen verder meegenomen worden in een coachingsverhaal via informatieavonden, netwerkmomenten, enz. |
Tijdens de looptijd van dit convenant zullen de Vlaamse sociale partners bekijken welke acties kunnen genomen worden om de mentoren verder bij te staan opdat zij de arbeiders optimaal kunnen begeleiden. | |
Timing: Continu | |
Betrokken partners: Sociale partners, ondernemingen, mentoren, arbeiders, andere sectorfondsen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Monitoring van het marktaanbod; - Verdere digitalisering van de omkadering; - Uittesten van verschillende mogelijkheden om de mentoren van interne opleidingen te ondersteunen. | |
Actie: Aanbod en vraag afstemmen | Omschrijving: Aandacht voor leemtes in de opleidingsaanbod Het aanbod wordt aan de markt overgelaten. Waar nodig maken we gebruik van interessante initiatieven om nieuwe opleidingen in de markt te zetten (bijvoorbeeld ESF-projecten). Indien er een vraag naar een bepaalde opleiding vanuit de bedrijven bestaat, maar deze nog niet op de arbeidsmarkt aangeboden wordt, ontwikkelt Constructiv zelf een opleiding. Eventueel i.h.k.v. een ESF-project. Opleidingsnoden werkgevers en arbeiders Bij het adviseren van de ondernemingen over hun opleidingsinspanningen gebruiken de consulenten de ‘Constructiv-scan’. Via de scan krijgen de sectorconsulenten en de ondernemingen zicht op de eigen leeftijdspiramide, de participatie aan opleidingen, de in- en uitstroomgraad, enkele veiligheidsparameters, e.d. Dankzij deze scan kunnen de consulten de onderneming gericht adviseren over welke opleidingen nuttig zijn voor de arbeiders. Bij de advisering en ondersteuning van ondernemingen in hun opleidingsbeleid zal er voldoende aandacht gaan naar de transformatieprocessen in de sector (zoals digitalisering, duurzaam en circulair bouwen) en de impact hiervan op de aanwezige arbeiders opdat dergelijke transformaties in de onderneming mensgericht (met een positief effect op inzetbaarheid en werkbaar werk) en inclusief (met aandacht voor de kwetsbare profielen) aangepakt kunnen worden. De sectorconsulenten hebben niet enkel aandacht voor de opleidingsnoden van de werkgevers, maar zullen de werkgevers steeds meer laten reflecteren over de opleidingsnood van hun werknemers. Evaluatie kwaliteit opleidingen Om up-to-date opleidingen te kunnen aanbieden, zijn goede partnerschappen met de opleidingsverstrekkers onontbeerlijk. Opleidingen worden dan ook jaarlijks geëvalueerd aan de hand van een tevredenheidsenquête. |
Timing: Continu | |
Betrokken partners: Sociale partners, ondernemingen, mentoren, arbeiders, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Matchen van vraag en aanbod; - Op maat werken; - Monitoring van de kwaliteit van de opleidingen. | |
Actie: Kennisretentie in de strijd tegen vergrijzing | Omschrijving: De (toekomstige) vergrijzing van de sector is nog niet grondig bestudeerd. Binnen de convenantperiode zal dit aangepakt worden. De sector moet een zicht krijgen op de omvang van de vervangingsvraag. De gegevens uit de omgevingsanalyse geven een eerste indicatie. Op basis van de conclusies zullen de Vlaamse sociale partners (eventueel samen met de nationale sociale partners) zich bezinnen over acties om deze vergrijzing extra tegen te gaan en aan te pakken. Twee bestaande opleidingsstelsels (de bedrijfsinterne opleiding en het meester-mentor traject) zullen meer gepromoot worden naar ondernemingen om aan kennisretentie te doen om de toekomstige pensionering van ervaren arbeiders op te vangen. |
Timing: Zicht krijgen op de vergrijzing in de sector en ontwikkelen van een actieplan: 2021. De uitvoeren van het actieplan kan eventueel in 2021 starten, maar moet in 2022 zeker actief zijn. | |
Betrokken partners: Sociale partners, externe organisaties met expertise op dit gebied, ondernemingen, Stichting Innovatie en Arbeid van de SERV, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Uitvoeren studie over de vergrijzing in de sector; - Opstellen actieplan op basis van de resultaten; - Uitvoeren van het actieplan. | |
Actie: Traject werkplekleren bij lokale overheden | Omschrijving: Lokale overheden zijn vaak bouwheer bij lokale infrastructuur- of bouwprojecten. Constructiv wil een platform aanbieden van technische ondersteuning en een trajectbegeleiding om op deze bouwplaatsen met werkplekleren mogelijk te maken voor leerlingen en werkzoekenden. De focus ligt hierbij op innovatieve trajecten. Het grootste actieve project is Talentenwerf te Antwerpen i.s.m. Lantis. Deze trajecten kunnen ook aangewend worden om werkzoekenden op te leiden in beroepen waarvoor er geen andere kwalificerende trajecten bestaan. |
Timing: Afhankelijk van de duur van het bouwproject. De huidige samenwerking met Lantis zal tijdens de convenantperiode verdergezet worden. |
Betrokken partners: Lantis, Stad Antwerpen, andere lokale overheden, VDAB, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Opleiden van leerlingen, werkzoekenden en arbeiders via deze weg; - Onderzoeken of deze samenwerking ook met andere lokale overheden kan opgezet worden. |
Prioriteit 7: Begeleiding van ondernemingen bij strategische keuzes | |
Actie: Begeleiding van ondernemingen bij strategische keuzes | Omschrijving: Constructiv zal geïnteresseerde ondernemingen sensibiliseren en ondersteunen om opleidingskeuzes te koppelen aan hun bedrijfsvisie en bedrijfsstrategie. Op die manier kunnen ondernemingen evolueren van lukrake opleidingskeuzes naar gerichte opleidingskeuzes vanuit visie, bedrijfsstrategie en competentieanalyses. De sector zal voor ondernemingen die aan (nog te bepalen) criteria voldoen een aanbod-gestuurd aanbod uitwerken die levenslang leren koppelt aan strategische keuzes: Waar sta ik als bedrijf? In welke context/situatie bevind ik mij? Wat zijn mijn (groei)mogelijkheden en opportuniteiten? Waar wil ik met mijn bedrijf naartoe? Welke competenties en HR-beleid heeft mijn bedrijf hiervoor nodig en hoe koppelen we dit aan de strategische keuzes van de onderneming? Welke (toekomstige) opleidingsnoden heeft mijn bedrijf? Welke opleidingsnoden hebben de werknemers in mijn bedrijf? Indien gewenst kan de ondersteuning verbreden naar thema’s instroom, doorstroom en het aanpakken van de uitstroom. Constructiv zal kennis opbouwen om de ondernemingen de nodige ondersteuning bieden (onder de vorm van begeleiding, aanreiken van leerrijke praktijken, tools en instrumenten, ondersteunen van lerende netwerken,…) om dit LT-denken uit te werken tot een concreet actieplan. |
Timing: In 2021 wordt deze actie verder geconcretiseerd in samenspraak met de sociale partners, en wordt het uitgewerkt kader uitgetest. In 2022 kan dit aanbod verder verspreid worden (maar nog niet op grote schaal). | |
Betrokken partners: Sociale partners, ondernemingen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Concretiseren idee; - Interne kennisopbouw over het thema; - Opzetten actieplan; - Uitvoeren testfase; - Verdere verspreiding van het aanbod (na aanpassing aan de ervaringen en feedback). |
Prioriteit 8: Werkbaar werk | |
Actie: Verschaffen van eerstelijnsinformatie m.b.t. welzijn en veiligheid | Omschrijving: Zoals ook werd aangegeven in de omgevingsanalyse, beschikt Constructiv over een team van adviseurs dat ondernemingen informeert en begeleidt over de welzijns- en veiligheidssituatie op de bouwplaats. Ook de sectorconsulenten komen met dit thema in aanraking, omdat zij bij de bezoeken (bijvoorbeeld in het kader van vacature gerichte ondersteuning of opleidingsbeleid) gerichte vragen krijgen. Opdat zij eerstelijnsinformatie kunnen geven, moet elke sectorconsulent de opleiding preventieadviseur niveau 3 volbracht hebben. Wanneer meer ondersteuning of gespecialiseerde informatie vereist is, zal de sectorconsulent doorverwijzen naar de collega’s die gespecialiseerd zijn in de materie. |
Timing: Continu | |
Betrokken partners: Ondernemingen, sectorconsulenten, collega’s die gespecialiseerd zijn in welzijn en veiligheid | |
Inspanningsverbintenissen: - Het opleiden van sectorconsulenten tot preventieadviseur niveau 3; - Het geven van eerstelijnsinformatie over welzijn- en veiligheidsmaterie op de bouwplaats door de sectorconsulten; - Doorverwijzen naar de gespecialiseerde collega’s voor verdere ondersteuning. | |
Actie: Aanpakken risicofactoren werkbaar werk | Omschrijving: Focus op veiligheid De sector vertrekt van de conclusies van de werkbaarheidsmonitor om binnen de convenantperiode enkele acties te ondernemen. De jongste resultaten van de werkbaarheidsmonitor werden besproken met de Vlaamse sociale partners, en er is besloten dat Constructiv zich moet blijven focussen op het veiligheidsaspect. Xxxx met competentievorming Er zijn linken met andere acties binnen dit convenant, zoals het voorzien van opleidingen. Uit de werkbaarheidsmonitor blijkt dat de zware werkomstandigheden een knelpunt zijn. Terwijl verschillende innovaties hierop inspelen (zonder invloed vanuit Constructiv) – zoals bouwrobots, exoskeletten – is het zeker mogelijk om via ergonomische opleidingen jonge arbeiders de juiste tools aan te reiken om op een werkbare manier hun loopbaan binnen de sector uit te bouwen. De sectorconsulenten brengen deze opleidingen onder de aandacht van de werkgevers. |
Opmaak actieplan Vanuit de Stichting Innovatie en Arbeid van de SERV hebben we vernomen dat er (o.a.) voor de bouwsector een extra onderzoek zal gebeuren. De sociale partners zijn hier zeer in geïnteresseerd, en waar mogelijk zal de sector haar medewerking aanbieden. De conclusies zullen met de sociale partners worden besproken en een basis vormen voor de opmaak van een actieplan. Kan deel uitmaken van dit actieplan: - Vraag naar opvolging van bijna-ongelukken; - Koppeling digitalisatie aan veiligheidsacties; - Bijdrage van innovatie en nieuwe technologieën op werkbaarder werk; - Proactief werken rond het thema ergonomie; - Aandacht voor vergrijzing; - Het opvolgen en uitdragen van de werkbaarheidscheque: vnl. good practices bundelen en uitdragen. | |
Timing: De timing is sterk afhankelijk van het onderzoek vanuit de SERV en van de intersectorale inspanningen. De discussie op basis van de conclusies en de opmaak van het actieplan volgen. | |
Betrokken partners: Sociale partners, SERV, andere sectorfondsen, ondernemingen, Fedris, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Medewerking verlenen aan onderzoek SERV en intersectoraal onderzoek; - Discussie voeren met sociale partners; - Uitwerken actieplan; - Start uitwerking (eventueel in een proefproject). | |
Actie: Informeren over de Coronamaatregelen | Omschrijving: De diensten van Constructiv hebben op basis van het sectoraal akkoord een Coronacontactpunt voor de bouw uitgewerkt. De sectorconsulenten gebruiken de inhoud vanuit dit contactpunt om eerstelijnsinformatie te verschaffen aan de ondernemingen over de Coronamaatregelen en de toepassing ervan in de bouwsector. Zij verwijzen indien nodig door naar de Constructiv-adviseurs die gespecialiseerd zijn in welzijn- en veiligheidsthema’s. |
Timing: Tijdens de periode van dit convenant. | |
Betrokken partners: Sociale partners, ondernemingen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Sectorconsulenten op de hoogte houden van de Coronamaatregelen, specifiek over de toepassing ervan in de bouwsector; - Ondernemingen informeren over de maatregelen, en doorverwijzen naar de Constructiv-adviseurs die gespecialiseerd zijn in welzijns- en veiligheidsthema’s. |
Actie: Sensibiliseren over Vlaamse initiatieven | Omschrijving: De sectorconsulenten verspreiden de mogelijkheden die ondernemingen kunnen benutten met de verschillende Vlaamse initiatieven, zoals de werkbaarheidscheque. |
Timing: Tijdens de periode van dit convenant. | |
Betrokken partners: Sociale partners, ondernemingen, … | |
Inspanningsverbintenissen: - Sectorconsulenten op de hoogte houden van beleidsbeslissingen m.b.t. het bestaande instrumentarium; - Ondernemingen informeren over de mogelijkheden. |
3. Non-discriminatie en inclusie
Visie
De impact van sectorale acties op dit thema is gering. Dit hoeft niet te betekenen dat een sectoraal beleid geen impact kan hebben. Het startpunt om het gesprek binnen dit thema met ondernemingen aan te gaan is te wijzen op de arbeidsmarktkrapte, en de grote vijver van talenten die men mogelijks links laat liggen. Elk talent gelijke kansen geven is het uitgangspunt. In ondernemingen waarbij met een divers personeelsbestand kan er aandacht uitgaan naar het samenwerken met elkaar, ondanks elkaars verschillen. Zoals ook de omgevingsanalyse aangeeft gaat er specifiek aandacht uit naar migratieachtergrond, leeftijd en arbeidshandicap. De aandacht voor meisjes in het bouwonderwijs en vrouwen als bouwvakarbeider wordt versterkt.
Constructiv werkt en voert haar acties uit met naleving van het non-discriminatiebeginsel, en vragen dat onze partners vanuit hetzelfde principe handelen.
Waar interessant werkt Constructiv mee aan intersectorale initiatieven om de geringe sectorale aanpak te vergroten via intersectorale acties. Bovendien brengt een intersectorale aanpak ook extra kennis en netwerkmogelijkheden met zich mee.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties 2022: uitvoering van sensibiliserende, informerende en ondersteunende acties |
Prioriteiten en acties
Zie addendum 2021 – 2022
Rode draden
Intersectorale toets | De sector draagt actief bij aan de werking van de intersectorale adviseurs. De sectoren ondersteunen de oproep om meer intersectoraal samen te werken rond concrete acties in (wisselende) partnerschappen. Door geleerde lessen te delen en gezamenlijke acties op te zetten, kan voor elke sector meerwaarde worden gecreëerd. Op een preliminair gesprek met verschillende sectoren werd gepeild naar mogelijk thema’s voor intersectorale samenwerking. Onderstaande tabel biedt een overzicht van verschillende thema’s waar sectoren intersectorale samenwerking mogelijk achten. Elke sector duidt in de tabel de thema’s aan waarrond men met anderen wil bekijken of gemeenschappelijke acties kunnen worden opgezet. Bij de instroomacties staat aangegeven dat verder gebouwd wordt op het gedane werk binnen het STEM-addendum in samenwerking met Woodwize en Volta. Het ontwikkelde materiaal moet verspreid worden, leerkrachten dienen geïnformeerd te worden, e.d. Aangezien het STEM-addendum een intersectorale inspanning was, zal ook deze fase intersectoraal aangepakt worden. De huidige samenwerking met onderwijs verloopt momenteel samen met Woodwize. Samen met Woodwize, Volta en Inom worden VCA-examens georganiseerd. Onder de competentievorming gaat in dit convenant meer aandacht naar de nieuwe competenties. Bij beroepen die betrekking hebben op meerdere sectoren (bijvoorbeeld hout en elektriciteit) is overleg nodig. Bij de competentieversterking wordt gezocht naar goede praktijken bij andere sectorfondsen m.b.t. het ontwikkelen, verspreiden, … van digitale opleidingen. In dit sectorconvenant ligt de focus van de bouwsector op het digitaliseren van de opleidingen voor leerkrachten. Bij de acties rond werkbaar werk is aangegeven dat de Stichting Innovatie en Arbeid van de SERV werkt aan werkbaraheidsonderzoeken met enkele sectoren. Verschillende sectoren worstelen met dezelfde werkbaarheidsrisico’s, het is dan ook interessant om te een gezamenlijk opgezet onderzoek naar werkbaar werk ter sprake te brengen. Op basis van de vaststellingen zullen mogelijkheden voor gezamenlijke acties bekeken worden. Dit in nauwe samenspraak met de sectorale sociale partners. |
Relancetoets | De actie duurzame doorstroming garandeert de jongere een goede start tijdens de eerste maanden van de loopbaan. Onder de huidige omstandigheden hebben werkgevers heel wat |
prioriteiten. Inzetten op een goede start van de loopbaan van jonge arbeiders is daarom des te belangrijker.
De sectorconsultenten vangen signalen van onderwijsverstrekkers op, bijvoorbeeld indien aangegeven wordt dat het moeilijk is om stageplaatsen aan alle leerlingen te voorzien. Via de acties in dit convenant wordt extra ondersteuning geboden.
De sectorconsulenten beantwoorden allerlei vragen omtrent het naleven van de Coronamaatregelen, de maatregelen omtrent tijdelijke werkloosheid, enz. De consulenten geven eerstelijnsadvies, en verwijzen door naar collega’s of externe instanties.
De Coronacrisis zet enkele innovatieve evoluties in een stroomversnelling. Via competentieprognose en aandacht voor de competenties van de toekomst bij werknemersopleidingen informeren we onze partners, ondernemers en arbeiders over deze evoluties, en brengen we hun kennis op peil.
Onder de actie ‘ondersteuning bij strategische keuzes’ kunnen ondernemingen die door de Coronacrisis hun transformatieprocessen versneld zien, rekenen op sectorale ondersteuning om hun competentie-, instroom- en veiligheids- en welzijnsbeleid hierop af te stemmen.
Partnerschappen op het snijvlak leren, werken en innoveren als middel om de complexe en maatschappelijke uitdagingen aan te gaan | Wat competentieprognose betreft, levenslang leren op bedrijfs- en werknemersniveau, loopbaanbegeleiding t.g.v. transformatieprocessen in de onderneming wordt naar de nodige partnerschappen gezocht (Vlaio). Dit om ons netwerk over dit thema te vergroten, hierover kennis op te bouwen, samenwerkingen te zoeken, projecten uit te voeren, enz. De sectorconsulenten kunnen dankzij bovenstaande de ondernemingen informeren over het bestaande instrumentarium, en hen doorverwijzen naar de meest geschikte partners. |
Competentie- en loopbaangericht werken | De bouwsector organiseert onder de huidige samenwerkingsovereenkomst gratis opleidingen voor leerlingen in het voltijds en duaal bouwonderwijs. Zo initiëren we levenslang leren bij leerlingen, en zetten we de nood aan competentie- en loopbaangericht werken in de kijker bij scholen, ondernemingen en leerlingen. Wanneer de leerlingen starten als bouwvakarbeider kunnen zij via de Bouwingroeibaan een mentor aangeduid krijgen, en krijgen ze advies over welke externe of interne opleiding nog nodig is om in de onderneming goed te functioneren. Een functioneringsgesprek is het sluitstuk van de Bouwingroeibaan. Wanneer verdere competentieopbouw nodig is, kan men beroep |
doen op het Meester-mentor traject. Bovendien stimuleert de sector interne opleidingen (bijvoorbeeld m.b.t. vergrijzing van het personeelsbestand), en deelname aan externe opleidingen. Binnen dit convenant wordt ingezet op het enthousiasmeren en informeren van werkgevers, het verbreden van de blik naar de nieuwe competenties en transformatieprocessen, opleidingen rond werkbaar werk, enz.
Ondernemingen met een zekere basis kunnen hun strategische keuzes met onze ondersteuning koppelen aan hun competentiebeleid.
Op sectorniveau worden de innovatieve evoluties opgevolgd en gedeeld met de relevante partners.
Algemene bepalingen inzake financiering, beëindiging, wijziging, evaluatie, controle en toezicht van de overeenkomst
Financiering
Twintig procent van het in artikel 1 vermelde bedrag wordt uitbetaald in zoverre de resultaatsverbintenis per decretaal thema is behaald. Als een resultaatsverbintenis niet wordt behaald, wordt de twintig procent a rato van het aantal behaalde resultaatsverbintenissen betaald.
Beëindiging
- Het sectorconvenant wordt afgesloten voor een periode van 2 jaar. Het sectorconvenant kan niet stilzwijgend worden verlengd.
- Het sectorconvenant eindigt hetzij bij het verstrijken van de looptijd, hetzij bij onderlinge overeenkomst tussen de partijen, hetzij door opzegging. De partijen kunnen op elk moment het sectorconvenant opzeggen, mits ze een opzegtermijn van 6 maanden in acht nemen. De kennisgeving van de opzegging gebeurt per aangetekende brief. De opzeggingstermijn begint te lopen vanaf de eerste werkdag na de kennisgeving. Het sectorconvenant kan door de Vlaamse Regering worden beëindigd zonder inachtname van een opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding als het algemeen belang dat in buitengewone omstandigheden vereist. Als bij de evaluatie door het departement Werk en Sociale Economie wordt vastgesteld dat de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties op ernstige wijze tekortschieten in de verwezenlijking van de beoogde doelstellingen, kan de Vlaamse Regering het sectorconvenant eenzijdig beëindigen zonder opzegtermijn en zonder dat het aanleiding kan geven tot de betaling van een vergoeding.
Wijzigbaarheid
- De Vlaamse Regering bepaalt na voorafgaand overleg tussen de Vlaamse Regering en de sociale partners in het Vlaams Economisch Sociaal Overlegcomité, de wijze waarop bijsturingen of wijzigingen van het actieplan of van de verbintenissen in het sectorconvenant tijdens de looptijd worden doorgevoerd.
Evaluatie
- Het departement Werk en Sociale Economie voorziet richtlijnen voor de inhoudelijke en financiële rapportage. Bij de opvolgingsmomenten en evaluaties wordt nagegaan of de aangegane verbintenissen ook effectief zijn bereikt.
Controle en toezicht
- De sociaalrechtelijke inspecteurs van de administratie zijn belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen van het decreet op de sectorconvenants en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan in het geval van een vastgestelde inbreuk het sectorconvenant opschorten.
Opgemaakt in drie originele exemplaren waarvan elke partij een exemplaar ontvangt te Brussel op
Namens de Vlaamse Regering,
De Vlaamse minister van Economie, Innovatie, Werk, Sociale Economie en Landbouw,
Xxxxx XXXXXXX
De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
Xxx XXXXX
Namens de sociale partners van de sector Bouw, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers:
De xxxx Xxxx XXXXXXXX, Voorzitter Vlaamse Confederatie Bouw
De heer Xxxx-Xxxxxx XXXXXXXX, Gedelegeerd Bestuurder Bouwunie
De heer Xxxxxx XXX XXX, Bestuurder, FeMa
met als vertegenwoordigers voor de werknemers:
De xxxx Xxxxxx XXXXXXX,
Federaal Secretaris ACV-Bouw, Industrie & Energie
De xxxx Xxxxxx XX XXXXXXXX, Federaal Secretaris ABVV-AC
De xxxx Xxxxx XXXXXXXX, Nationaal Sectoraal Verantwoordelijke ACLVB