PARTIJEN OVERWEGINGEN
Samenwerkingsovereenkomst A2-Maastricht
PARTIJEN
I. de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Verkeer en Waterstaat, mevrouw drs. K.M.H. Peijs
II. de Gemeente Maastricht, vertegenwoordigd door de wethouder, de xxxx xx. X. Xxxxx
III. de Gemeente Meerssen, vertegenwoordigd door de wethouder, de heer J.G.W.M. Dejong
IV. de Provincie Limburg, vertegenwoordigd door de gedeputeerde, de heer ing. M.J.H. Vestjens
OVERWEGINGEN
a Partijen xxxxxx gezamenlijk een alternatief te realiseren voor het oplossen van de problematiek op en rondom de Rijksweg A2 in de Maastrichtse regio. Het alternatief dient een integrale en duurzame oplossing te bieden voor de problemen op het gebied van doorstroming, bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid, xxxxxx xxxxxxxxx en stedelijke vernieuwing.
b Met dit doel hebben partijen op 15 januari 2003 een Bestuursovereenkomst gesloten. Bij overeenkomsten van 16 december 2005 en 22 februari 2006 hebben partijen deze overeenkomst aangevuld.
c De uitvoering van het in overweging a bedoelde project zal door middel van een innovatieve aanbestedingsprocedure worden opgedragen aan een private partij of een consortium van private partijen. Ter bevordering van initiatieven uit de marktsector en ter bespoediging van de uitvoering van het project zullen de aanbestedingsprocedure en de bestuurlijke besluitvorming gelijktijdig worden doorlopen.
d Op 1 juni 2004 is een Startnotitie voor de milieueffectrapportage uitgebracht (Stcrt.
101). Op basis van de inspraak en het advies van de commissie voor de milieueffectrapportage is in de Richtlijnen vastgelegd dat de MER wordt uitgevoerd in twee fasen.
e Op 26 april 2005 heeft de gemeenteraad van Maastricht de Nota “Ruimte rond de A2” vastgesteld met de stedenbouwkundige randvoorwaarden en uitgangspunten voor de uitvoering van de A2-Traverse Maastricht op basis van een tunnel.
f Op 14 december 2005 zijn de rapporten “Eén plan voor stad en snelweg”, waaronder het 1e fase MER-rapport A2-passage Maastricht en het onderzoek ontsluiting bedrijventerrein Beatrixhaven vanaf A2 uitgebracht. Op basis van het uitgevoerde 1e fase MER-rapport en de vrijwillige consultatie daarop kiezen de ministers van V&W en van VROM voor het
genoemde tunneltracé en melden dit aan de Tweede Kamer. Van dit tunneltracé zullen in de tweede fase MER varianten uitgewerkt worden. Finale publiekrechtelijke besluitvorming over het tunneltracé vindt plaats door het nemen van het Tracébesluit conform Tracéwet.
g In aanvulling op de 1e fase MER is een zogenaamde Kengetallen Kosten Baten Analyse (KKBA), juni 2006, opgesteld. Vanuit maatschappelijk economisch oogpunt heeft de realisatie van het tunnelalternatief de voorkeur. Het tunnelalternatief heeft een positief saldo en is het best scorend alternatief, ervan uitgaande dat de alternatieven oost en de tunnel op een kwalitatief gelijkwaardig niveau zijn ingepast.
h De bovengenoemde brondocumenten zijn vervat in Klapper A.
OVEREENKOMST | ||
1 | Definities | |
Bestuurlijke Scope: Budget: Contractbudget: Deelnemers: | door Partijen vastgestelde Bestuurlijke Scope en Plangebied in de formulering die als bijlage B deel uitmaakt van deze overeenkomst; het in artikel 4.2 genoemde bedrag, eventueel verhoogd op grond van deze overeenkomst; het gedeelte van het Budget dat maximaal beschikbaar is voor de Deelnemers voor hun bieding; voor de aanbesteding geselecteerde marktpartijen; | |
Gunningcriteria: Maastricht: | de in artikel 6.3 genoemde criteria die toegepast worden bij het gunnen van de Opdracht; de ondergetekende onder II; | |
Meerssen: Opdracht: Opdrachtnemer: Partij: Project: Projectdirecteur: Provincie: Regio: Staat: | de ondergetekende onder III; de door de Staat en Maastricht als opdrachtgever met Opdrachtnemer te sluiten overeenkomst tot realisatie van het Project; de private partij of het consortium van private partijen waaraan de realisatie van het Project wordt opgedragen; een partij bij deze overeenkomst; de realisatie van infrastructuur en de vastgoedontwikkeling die ten minste voldoen aan artikel 3 van deze overeenkomst; de in artikel 10 van deze overeenkomst genoemde persoon; de ondergetekende onder IV; de ondergetekenden onder II, III en IV; de ondergetekende onder I. | |
2 | Projectdoelen |
Het doel van het Project is te komen tot een integrale en duurzame oplossing door:
• verbeteren van de doorstroming van het A2-gebonden verkeer naar autosnelwegkwaliteit;
• verbeteren van de bereikbaarheid van Maastricht en omgeving;
• verbeteren van het leefklimaat en de verkeersveiligheid in de langs de A2-passage liggende buurten;
• wegnemen van de barrièrewerking van de A 2-passage;
• mogelijk maken dat via stedelijke vernieuwing de buurten aan weerszijden van de A2-passage meer integreren.
3 Bestuurlijke Scope en wezenlijke voorwaarden
3.1 De Bestuurlijke Scope van het Project is beschreven in Bijlage B. Partijen hebben de realiseerbaarheid van deze Bestuurlijke Scope onderzocht. Op basis van dit onderzoek zijn het Budget en Plangebied vastgesteld. Het Plangebied is onderdeel van Bijlage B.
3.2 Het Project dient te worden gerealiseerd met in achtneming van het navolgende:
• volledige uitvoering van de Bestuurlijke Scope binnen het daarin aangegeven Plangebied;
• onherroepelijke totstandkoming van alle voor uitvoering van de Bestuurlijke Scope benodigde publiekrechtelijke besluiten in het kader van de Tracéwetprocedure en de WRO-procedure;
• verwezenlijking binnen Budget.
3.3 Mocht voorafgaande aan de gunning de realisatie van het Project binnen de in het vorige lid bedoelde voorwaarden niet mogelijk blijken, dan treden Partijen in overleg om te komen tot gewijzigde afspraken, met eventueel in het uiterste geval staking van het Project. Partijen komen de uitgangspunten van dit overleg overeen.
3.4 Tijdens de concurrentiegerichte dialoog wordt de Deelnemers toegestaan wijzigingen van de Bestuurlijke Scope en/of het Plangebied voor te stellen met als voorwaarde dat zij aantonen dat:
• de wijziging niet leidt tot overschrijding van het Budget;
• de wijziging gemeten naar de Gunningcriteria meerwaarde bezit;
• eventuele nadelen of risico's van de wijziging beheerst of gecompenseerd worden. Over het toestaan van een wijziging van de Bestuurlijke Scope en/of Plangebied beslissen de Partijen.
3.5 De Deelnemer waaraan de Opdracht wordt gegund zal worden verplicht haar ontwerp zodanig uit te werken dat o.a.:
• daarop een MER kan worden gebaseerd;
• daarop een Tracébesluit kan worden gebaseerd;
• daarop een bestemmingsplan kan worden gebaseerd;
• daaraan de realisatie van het Project kan worden getoetst.
3.6 Extra kosten ten gevolge van wijzigingen van wet- en regelgeving na ondertekening van deze overeenkomst en rechterlijke uitspraken inzake deze wet- en regelgeving zijn voor rekening van de Partij die het betreffende bevoegde gezag vertegenwoordigt in het Project. Dit met uitzondering van hetgeen bepaald is in lid 7 van dit artikel.
3.7 Indien een Partij in het kader van de publiekrechtelijke procedure van de Tracéwet of de Wet Ruimtelijke Ordening wettelijk gehouden is een wijziging in het kader van de inspraak of door een uitspraak van de Raad van State door te voeren in het Project, dan zijn de kosten hiervan ten laste van het Project.
4 Budget en kosten
4.1 Alle in dit artikel en alle andere artikelen genoemde bedragen luiden naar prijspeil 2005 en worden tot het moment van betaling jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de index Bruto overheidsinvesteringen (IBOI).
4.2 Het totale besc hikbare Budget ter bekostiging van het Project en de Bestuurlijke Scope bedraagt taakstellend € 631.300.000. Partijen dragen hierin als volgt bij:
• de Staat € 499 miljoen (vier honderd negenennegentig miljoen euro);
• Maastricht € 87,7 miljoen (zevenentachtig miljoen zeven honderd duizend euro);
• Meerssen € 1 miljoen (een miljoen euro);
• de Provincie € 43,6 miljoen (drieënveertig miljoen zes honderd duizend euro).
4.3 Partijen dragen aan alle betalingen die ten laste komen van het Budget bij naar rato van hun aandeel in het Budget. De betalende Partij heeft naar rato daarvan regres op de andere Partijen. Het kasritme van de bijdragen van de Partijen gedurende de looptijd van het Project wordt door Partijen geoptimaliseerd om het bedrijfseconomische voordeel te vergroten.
4.4 In verband met de opbrengst uit de vastgoedontwikkeling op door de Staat in te brengen gronden geldt € 5 miljoen als inbreng in natura per datum van ondertekening van deze overeenkomst door Staat van haar in lid 2 bedoelde bijdrage.
4.5 In verband met de opbrengst uit de vastgoedontwikkeling op door Maastricht in te brengen gronden geldt € 7,5 mln als inbreng in natura per datum van ondertekening van deze overeenkomst door Maastricht van haar in lid 2 bedoelde bijdrage.
4.6 Het Budget omvat de volledige financiële bijdragen van Partijen. Alle aan het Project verbonden uitgaven, voorzover door Partijen geaccordeerd, worden daaruit bekostigd, waaronder:
• de kosten van het in artikel 10 bedoelde projectbureau;
• collectieve voorbereidingskosten;
• vergoedingen voor reële en geldige ontwerpinspanningen van de Deelnemers;
• door Maastricht tot op heden gemaakte kosten voor verwerving van de zogeheten “A2-flats” (op basis van een accountantsverklaring);
• kosten van verwerving;
• kosten van leges van de infrastructuur;
• betalingen aan de Opdrachtnemer;
• kosten van toezicht tijdens de bouw;
• BTW;
• aanspraken van xxxxxx naar aanleiding van de aanbestedingsprocedure;
• nadeelcompensatie;
• vergoeding van planschade;
• kosten van bodemsanering;
• toerekenbare verleggingkosten kabels en leidingen;
• toerekenbare kosten vanwege archeologie;
• kosten vanwege noodzakelijke natuurcompensatie;
• andere kosten die zonder de voorbereiding of uitvoering van het Project niet waren ontstaan.
Indien een Partij deze overeenkomst schendt, draagt zij de kosten die daarvan voor het Project het gevolg zijn.
4.7 Maastricht stelt de door haar in rekening te brengen kosten van leges van de infrastructuur van het Project vast op € 11 miljoen.
4.8 In afwijking van lid 6 van dit artikel draagt iedere Partij zelf de kosten van haar eigen lijnorganisatie ter realisatie van haar publiekrechtelijke taken en voor haar eigen bewaking van het Project. Bij geschillen over lijnkosten en kosten voor het Project beslissen Partijen.
4.9 Partijen spannen zich in voor het verwerven van subsidies en andere inkomsten voor de voorbereiding en realisering van het Project. Al deze inkomsten komen onverkort als meevaller ten goede aan het Project met uitzondering van een TEN-subsidie, waarvoor lid 10 van dit artikel geldt.
4.10 Partijen geven het Project de hoogste prioriteit aan het verkrijgen van subsidies in het kader van het Trans-Europese vervoersnet (TEN). Van deze subsidies zal de eerste € 15 miljoen ten gunste van Maastricht komen. Het meerdere zal verdeeld worden op basis van 50% Rijk en 50% Regio. Het meerdere voor de Regio zal voor 50% aan Maastricht en voor 50% aan de Provincie toekomen. Het maximum ten gunste van de Regio is € 25 miljoen. Mocht minder dan € 15 miljoen worden verkregen dan wordt de bijdrage van Maastricht hiermee overeenkomstig verlaagd en treden Partijen in overleg over de wijze waarop het Project wordt voortgezet.
4.11 Extra kosten die, na ondertekening van deze overeenkomst, worden veroorzaakt door extra eisen of gevraagde scopemutaties zullen volledig voor rekening komen van de
veroorzakende, respectievelijk verzoekende Partij(en). Dit met uitzondering van hetgeen bepaald is in artikel 3.7.
4.12 Extra kosten die, na ondertekening van deze overeenkomst, worden veroorzaakt door planinterventies van Partijen met activiteiten of projecten in of nabij het Plangebied die leiden tot extra maatregelen voor het Project, zullen volledig voor rekening komen van de veroorzakende, respectievelijk verzoekende Partij(en). Dit is ook van toepassing in een situatie dat Partij(en) aan derden toestemming geven of vergunning verlenen voor activiteiten of projecten die van invloed zijn op het Project.
4.13 Onvermijdbare en oncompenseerbare overschrijdingen van het Budget na gunning worden door Partijen gedragen door additionele bijdragen in de volgende verhouding:
• de Staat voor 78 procent;
• de Regio voor 22 procent, waarvan:
o Maastricht voor 14,5 procent;
o Meerssen voor 0,2 procent;
o de Provincie voor 7,3 procent;
4.14 Overschotten worden in dezelfde verhoudingen van lid 13 van dit artikel uitgekeerd aan Partijen. Met als uitzondering dat, indien opdrachtnemer met extra vastgoed mogelijkheden komt die buiten de Bestuurlijk Scope vallen en de opbrengsten hieruit niet benodigd zijn voor de realisatie van de volledige Bestuurlijke Scope , deze opbrengsten ten goede komen aan Maastricht, ter aanwending van mobiliteitsvraagstukken van stad en regio Maastricht.
5 Masterplanning
5.1 Partijen spannen zich maximaal in om de onderstaande masterplanning te realiseren
• Start aanbesteding: november 2006;
• Start vrijwillige consultatie op plannen voorlopige bieding: september 2008;
• Definitieve biedingen/Gunning: augustus 2009;
• Ontwerptracébesluit/ontwerp Bestemmingsplan: januari 2010;
• Tracébesluit / Vaststelling Bestemmingsplan: juli 2010;
• Oplevering infrastructuur: 2016;
• Indicatieve oplevering laatste vastgoed: 2025.
5.2 De daadwerkelijke oplevering van het Project wordt bepaald door de aanbieding van de Opdrachtnemer. Dit wordt door Partijen opgenomen in een op het moment van gunning onder voorwaarden te sluiten uitvoeringsovereenkomst.
6 De aanbestedingsprocedure
6.1 De Staat en Maastricht selecteren ten behoeve van Partijen via een innovatieve aanbesteding op basis van de concurrentiegerichte dialoog een Opdrachtnemer voor het ontwerp en de realisatie van het Project. Het volledige Project wordt als één geheel gegund.
6.2 In de aanbestedingsprocedure worden de Deelnemers uitgenodigd een bieding te doen. De aanbestedingsprocedure wordt op hoofdlijnen vorm gegeven volgens de Bestuurlijke Contracteringsuitgangspunten die als bijlage C deel uitmaken van deze overeenkomst.
6.3 De Opdracht wordt gegund op basis van de economisch meest voordelige aanbieding, waarbij in elk geval de volledige Bestuurlijke Scope wordt gerealiseerd en binnen een door Partijen vast te stellen taakstellend Contractbudget wordt gebleven. Gunningcriterium is de optimale kwaliteit/prijsverhouding. De criteria voor kwaliteit zijn:
• verkeersdoorstroming en bereikbaarheid;
• stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit, milieu en leefbaarheid;
• robuuste techniek;
• tijdens de bouwfase:
o bouwhinder omwonenden;
o doorstroming en bereikbaarheid;
• bouwtijd.
Bij de bepaling van de prijs wordt rekening gehouden met de risicoverdeling van de biedingen.
Partijen werken deze gunningcriteria en de verdere gunningprocedure nader uit.
6.4 De Staat en Maastricht selecteren de aanbiedingen met de beste kwaliteit/prijsverhouding aan de hand van verkregen advies van een door Partijen en de bevoegde gezagen benoemde jury. Het advies van de jury is zwaarwegend en wordt gevolgd door de bevoegde gezagen tenzij dat van hen in redelijkheid niet kan worden verlangd.
6.5 Partijen verbinden aan de gunning de voorwaarde dat de bevoegde gezagen in de Tracéwetprocedure en de WRO-procedure een overeenkomstig publiekrechtelijk besluit zullen nemen.
7 De Opdracht
7.1 De Staat en Maastricht dragen de realisatie van het Project mede ten behoeve van Meerssen en de Provincie op aan de volgens het vorige artikel geselecteerde Opdrachtnemer.
7.2 De Staat en Maastricht treden op als opdrachtgever van de Opdrachtnemer en stellen zich jegens deze hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden die uit de opdracht voorvloeien. Deze schulden komen ten laste van het Budget.
7.3 De Opdracht wordt neergelegd in een overeenkomst tussen enerzijds de Staat en Maastricht en anderzijds de Opdrachtnemer, met als onderliggende structuur:
• een hoofdovereenkomst;
• een deelovereenkomst voor aanleg van de infrastructuur;
• een deelovereenkomst voor de ontwikkeling en realisatie van vastgoed en het bijbehorende openbare gebied.
De Staat en Maastricht zijn vrij gezamenlijk een andere contractuele structuur te kiezen als deze beter aan haar doel beantwoordt.
7.4 De Staat en Maastricht zien gezamenlijk toe op de juiste uitvoering van de Opdracht door de Opdrachtnemer en leggen verantwoording af aan de andere Partijen. Met name zien zij toe op de rechtmatige aanwending van het Budget. De uitvoering van het toezicht en hun onderlinge taakverdeling komen zij nader overeen in een te zijner tijd te sluiten uitvoeringsovereenkomst.
8 Onroerende zaken
8.1 Partijen zorgen ervoor dat de grond nodig voor de realisatie van het Project tijdig ter beschikking komt voor de uitvoering van het Project en dat de onbezwaarde eigendom van de grond binnen het Plangebied uiterlijk bij voltooiing van het Project zal berusten bij de volgende partijen:
• voor de rijksweg met toe- en afritten: bij de Staat;
• voor vastgoedontwikkeling door Opdrachtnemer: bij de Opdrachtnemer;
• alle overige grond: bij Maastricht of Meerssen.
Zonodig wordt deze verdeling bereikt door herindeling van de percelen.
8.2 Voor de tunnel treffen de Staat en Maastricht onder nader te bepalen voorwaarden een regeling die ertoe leidt dat de Staat eigenaar wordt van de tunnel en de ondergrond en Maastricht het kostenloze gebruiksrecht onder nader te bepalen voorwaarden krijgt voor de bestemming: het hebben en onderhouden van de lokale weg met openbare ruimte op maaiveld boven de tunnel.
8.3 Voorzover een Partij thans rechthebbende is of op grond van deze overeenkomst rechthebbende wordt op percelen waarvan een andere Partij of de Opdrachtnemer eigenaar dient te worden, draagt zij deze percelen over door ruil met andere percelen of voor een koopsom van één euro.
8.4 Vanaf ondertekening van deze overeenkomst verwerft Maastricht ten behoeve van Partijen actief gronden en opstallen binnen het Plangebied ten behoeve de realisering van het Project, tenzij deze reeds aan één der Partijen toebehoren. Maastricht overlegt met Partijen over de prioriteit van de te verwerven gronden. Ingeval het Project niet doorgaat, behoudt Maastricht de bij ondertekening van de overeenkomst reeds verworven gronden en opstallen (de zogeheten A2-flats) doch komen de verwervingskosten die verschuldigd zijn geworden voor ondertekening van deze overeenkomst ten laste van Maastricht. De overige verworven gronden en opstallen kan Maastricht behouden tegen betaling van een nader overeen te komen prijs of zullen worden verkocht. Na publiekrechtelijke besluitvorming in het kader van de Tracéwetprocedure en WRO-procedure zal de eventueel nog noodzakelijke onteigening ter hand worden genomen door de Partij, die de wettelijke bevoegdheid daartoe is geattribueerd ter verkrijging van de benodigde onteigeningstitel.
8.5 Maastricht staat de vastgoedontwikkeling uit de Bestuurlijke Scope toe en zal hiervoor haar publiekrechtelijk instrumentarium inzetten.
8.6 Partijen trachten nadere samenwerkingsafspraken te maken met de Woningcorporaties in een A2-Convenant, dat beoogd is om tijdig voor de start van de dialoogfase van de aanbestedingsprocedure ondertekend te worden. Het Projectbureau zal voor de uitwerking van het A2-Convenant namens Partijen optreden.
9 Publiekrechtelijke bevoegdheden; vervlechting
9.1 Ieder der Partijen blijft zelfstandig verantwoordelijk voor de besluitvorming waarvoor zij op grond van de wet verantwoordelijk is.
9.2 De Staat (de ministers van V&W en VROM) is initiatiefnemer en bevoegd gezag in het kader van de Tracéwetprocedure. De Staat zal zich naar beste vermogen inspannen om het resultaat van de aanbestedingsprocedure, met inachtneming van de wettelijke procedures en eisen, op te nemen in alle onverplichte en verplichte standpunten en (ontwerp-)besluiten in het kader van de Tracéwetprocedure, zodanig dat het Project volgens deze overeenkomst kan worden gerealiseerd.
9.3 Maastricht en Meerssen (de Gemeenteraden) zijn verantwoordelijk voor het tijdig opstellen van de ruimtelijke plannen en besluiten op grond van de WRO ten behoeve van
het Project. Maastricht en Meerssen zullen zich naar beste vermogen inspannen om het resultaat van de aanbestedingsprocedure met inachtneming van de wettelijke procedures en eisen op te nemen in (voorontwerp) bestemmingsplannen en deze bestemmingsplannen in procedure te brengen en vast te stellen, zodanig dat het Project volgens deze overeenkomst kan worden gerealiseerd.
9.4 De andere Partijen zullen terzake van de ten behoeve van het Project door Partijen genomen besluiten geen rechtsmiddelen aanwenden, noch bevorderen dat deze worden aangewend. Als blijkt dat het Project door een rechterlijke uitspraak niet ongewijzigd kan worden uitgevoerd, treden Partijen met elkaar in overleg om te komen tot gewijzigde afspraken die zoveel mogelijk aansluiten bij deze overeenkomst.
9.5 Indien een Partij een verplichting uit deze overeenkomst niet kan nakomen omdat een daarvoor benodigd publiekrechtelijk besluit in het kader van de Tracéwet- en WRO- procedure niet tot stand is gekomen danwel niet onherroepelijk is geworden, levert dit geen tekortkoming op met uitzondering van grove onzorgvuldigheid dan wel nalatigheid van een der Partijen. In dat geval zijn de financiële consequenties voor de veroorzakende Partij.
9.6 Partijen zullen steeds zorgdragen voor onderlinge afstemming van de publiekrechtelijke en privaatrechtelijke besluitvorming ten aanzien van het Project conform het Vervlechtingsschema uit Bijlage C bij deze overeenkomst.
10 Besluitvorming en organisatie
10.1 De sturing van het Project als samenwerkingsproject zal primair geschieden door de Stuurgroep A2. De uitvoering zal in handen zijn van het Projectbureau A2 onder leiding van de Projectdirecteur. Partijen zullen voor 1 oktober 2006 afspraken maken omtrent een professionele projectorganisatie met voldoende besliskracht om dit complexe Project slagvaardig, resultaatgericht, doelmatig, goed beheersbaar en met draagvlak bij alle Partijen te kunnen voeren.
10.2 Partijen nemen alle besluiten in het kader van deze overeenkomst op basis van unanimiteit.
11 Communicatie en geheimhouding
11.1 Partijen treden afzonderlijk en gezamenlijk in het kader van het Project op als één geheel. Alleen indien het wettelijk noodzakelijk is in het kader van formele procedures wordt in de externe communicatie een onderscheid gemaakt tussen "Rijksdelen" en
"gemeentelijke delen" van het Project, waarbij Partijen steeds vooraf onderling afstemmen.
11.2 Het Projectbureau is verantwoordelijk voor de regie van alle externe communicatie van alle Partijen over het integrale Project, met inbegrip van publieksvoorlichting. Partijen voeren openbare communicatie die van belang kan zijn voor de aanbestedingsprocedure slechts na voorafgaande instemming van alle Partijen.
11.3 Partijen zullen alle informatie die zij met betrekking tot het verloop van de aanbestedingsprocedure verkrijgen, alsmede alle informatie met betrekking tot de inhoud van documenten die nog niet zijn vastgesteld, geheimhouden, tenzij zij op grond van de wet tot openbaarmaking gehouden zijn. Zodra één der Partijen gehouden is tot openbaarmaking zal deze de andere Partijen hiervan tevoren in kennis stellen.
Partijen leggen de geheimhoudingsplicht op aan door hen ingezette hulppersonen.
12 Algemeen
Project en risicobeheersing
12.1 Partijen verzorgen de randvoorwaarden om professioneel project- en risicomanagement binnen het project mogelijk te maken. De projectdirecteur is verantwoordelijk voor de invulling van project- en risicomanagement op basis van het beheersmodel grote projecten. Deze invulling wordt in de vorm van een specifiek projectbeheersmodel inclusief AO/IC voor 1 oktober vastgesteld door Partijen.
Wijzigingen
12.2 Deze overeenkomst kan slechts schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld.
Volledige overeenkomst
12.3 Deze overeenkomst, met inbegrip van de bijlagen, omvat de gehele overeenkomst en alle afspraken tussen de Partijen aangaande het Project. Bij eventuele onduidelijkheden in deze overeenkomst zal worden teruggegrepen op de eerdere bestuursovereenkomsten van 15 januari 2003, 16 december 2005 en 22 februari 2006.
Bijlagen
12.4 De bijlagen bij deze overeenkomst vormen daarvan een integraal onderdeel. Ingeval van strijdigheid tussen het bepaalde in een bijlage en de overeenkomst prevaleert de overeenkomst.
Ongeldigheid
12.5 Indien een bepaling van deze overeenkomst in enige mate als nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, zal die
bepaling, voorzover nodig, uit deze overeenkomst worden verwijderd en worden vervangen door een bepaling die wél bindend en rechtsgeldig is en die de inhoud van de niet-geldige bepaling zoveel als mogelijk benadert. Het overige deel van de overeenkomst blijft in een dergelijke situatie ongewijzigd.
Onvoorziene omstandigheden
12.6 Partijen treden met elkaar in overleg indien zich onvoorziene omstandigheden voordoen welke van dien aard zijn dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van deze overeenkomst niet mag worden verwacht. Zij zullen bezien voor wiens rekening de onvoorziene omstandigheden behoren te komen en zullen zonodig komen tot gewijzigde afspraken die zoveel mogelijk aansluiten bij deze overeenkomst.
Geen personenvennootschap
12.7 Met deze overeenkomst beogen Partijen niet een vennootschap onder firma, maatschap of andere personenvennootschap aan te gaan. Toepasselijkheid van de desbetreffende wettelijke bepalingen wordt zoveel mogelijk uitgesloten.
Looptijd van deze overeenkomst
12.8 De looptijd van deze overeenkomst is tot oplevering van het Project. Na gunning zullen Partijen aanvullende afspraken maken in een Uitvoeringsovereenkomst.
Geschillen en Bevoegde rechter
12.9 Partijen zullen geschillen elkaar terstond melden en eerst met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing voor het geschil kan worden gevonden.
12.10 Ingeval het overleg in het 1e lid niet binnen 3 maanden tot een oplossing leidt, dan kunnen Partijen geschillen naar aanleiding van deze overeenkomst voorleggen aan uitsluitend de bevoegde rechter in Den Haag.
12.11 Partijen stemmen hun gerechtelijke vertegenwoordiging bij geschillen vooraf af.
Deze overeenkomst is in vijfvoud ondertekend in Den Haag op 29 juni 2006.
__________________________ voor de Staat:
drs. K.M.H. Peijs
__________________________ voor Maastricht:
Xx. X. Xxxxx
__________________________ voor Meerssen:
J.G.W.M. Dejong
___________________ voor de Provincie:
Ing. M.J.H. Vestjens
INFORMATIEVE KLAPPER:
A Klapper met alle brondocumenten genoemd in de overwegingen
BINDENDE BIJLAGEN:
B Bestuurlijke Scope met Plangebied C Contracteringsuitgangspunten
Bijlage B bij Samenwerkingsovereenkomst A2-Maastricht:
BESTUURLIJKE SCOPE MET PLANGEBIED
1. PROJECTDOELEN
Het doel van het A2-project Maastricht is te komen tot een integrale en duurzame oplossing op het gebied van doorstroming, bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid en het wegnemen van barrièrewerking en kansen bieden voor stedelijke (her)ontwikkelingsmogelijkheden. De doelstelling is daarmee meervoudig:
• Verbeteren van de doorstroming van het A2-gebonden verkeer naar autosnelwegkwaliteit.
• Verbeteren van de bereikbaarheid van Maastricht en omgeving.
• Verbeteren van het leefklimaat en de verkeersveiligheid in de langs de A2- passage liggende buurten en de kernen Rothem, Amby en Bunde.
• Wegnemen van de barrièrewerking van de A2-passage.
• Mogelijk maken dat via stedelijke vernieuwing de buurten aan weerszijden van de A2-passage meer integreren.
2. PLANGEBIED
De projectscope (basisscope en opties) dient te worden gerealiseerd binnen de grenzen van het plangebied (zie bijgaande Annex Plangebied A2 Maastricht).
3. BASISSCOPE
De basisscope omvat de onderdelen die door het project gerealiseerd moeten worden en in de projectraming zijn opgenomen. Mogelijke versoberingen worden doorgevoerd indien het projectbudget ontoereikend blijkt voor uitvoering van de basisscope.
De basisscope omvat in hoofdzaak het realiseren van de volgende werken.
Volledige verknoping van A2 en A79
Alle verkeersbewegingen tussen de A2 en A79 moeten mogelijk worden gemaakt. Daarmee wordt het lokaal wegennet van Meerssen van doorgaand verkeer ontlast. A2 moet de hoofdroute zijn waarop de A79 aansluit. De verbinding van A79 op A2 sluit aan op minimaal autowegniveau. De nieuwe ontsluitingsweg Beatrixhaven moet worden aangesloten op of nabij het knooppunt.
Optioneel (wordt in uitvraag naar markt opgenomen als meerwaarde)
Alle verkeersbewegingen tussen de A2 en A79 moeten mogelijk worden gemaakt. Daarmee wordt het lokaal wegennet van Meerssen van doorgaand verkeer ontlast. A2 moet de hoofdroute zijn waarop de A79 aansluit. De zwaarste verkeersstromen in de verknoping (in casu A2 en A79) moeten zoveel mogelijk op autosnelwegniveau worden afgewikkeld. De nieuwe ontsluitingsweg Beatrixhaven moet worden aangesloten op het
knooppunt. Het onderliggende wegennet dient te worden aangesloten op of nabij de verknoping zodat de regionale invalswegen vanuit het noorden naar Maastricht (Meerssenerweg en Ambyerstraat) worden ontlast. Het knooppunt dient een mogelijke toekomstige verbinding over de Xxxx xxxx Xxxxxxxxxx-Xxxx (0x Xxxxxxxxxxx) niet onmogelijk te maken.
Verbindingsweg tussen A2 en bedrijventerrein Beatrixhaven
Het bedrijventerrein Beatrixhaven wordt vanaf of nabij de verknoping A2 en A79 ontsloten door middel van een verbindingsweg. Het betreft een ontsluiting met 1 rijstrook per richting en ontwerpsnelheid van 80 km/uur. Mariënwaard/Beukenlaan en spoor moeten ongelijkvloers worden gekruist. De verbindingsweg dient een mogelijke toekomstige verbinding over de Xxxx xxxx Xxxxxxxxxx-Xxxx (0x Xxxxxxxxxxx) niet onmogelijk te maken.
Optimalisering verkeersfunctie Viaductweg
De Viaductweg moet de Meerssenerweg ongelijkvloers kruisen. Alle verkeersbewegingen tussen Viaductweg en Meerssenerwerg moeten mogelijk blijven. De viaductweg sluit met een ongelijkvloerse kruising aan op de A2 van en naar het noorden.
Tunnelpassage A2 met 2 x 3 rijstroken plus weefvakken met volledige aansluitingen op de knooppunten De Geusselt en Europaplein
De ontwerpsnelheid voor het verkeer in de tunnel bedraagt 100 km/uur. Het dwarsprofiel bestaat uit 2 x 3 rijstroken plus weefvakken of vergelijkbaar niveau. De knooppunten Geusselt en Europaplein moeten volledig worden aangesloten op de tunnel. In de tunnel worden geen vluchtstroken opgenomen.
Aanleg stadsboulevard ter plaatse van de huidige N2 -traverse
Aanleg stadsboulevard op maaiveldniveau tussen knooppunten Geusselt en Europaplein. De stadsboulevard vervult een hoofdfunctie voor de ontsluiting van de aanliggende buurten. Het betreft 2 rijstroken per richting. De ontwerpsnelheid bedraagt 50 km/uur. De stadsboulevard is op meerdere plekken goed oversteekbaar voor langzaam verkeer. De stadsboulevard sluit ter plaatse van Scharnerweg, Voltastraat/Cobbenhagenstraat, Old Hickoryplein en Heerderdwarsstraat/Adelbert van Scharnlaan aan op de stedelijke verkeersstructuur. De stadsboulevard sluit volledig aan op de knooppunten Geusselt en Europaplein. De stadsboulevard is geschikt voor het afwikkelen met voorrang van openbaar busvervoer.
Vastgoedontwikkeling c.a. op vijf ontwikkellocaties en knooppunten Geusselt en Europaplein
Het realiseren van 610 woningen (gestapeld woningtype, vrije sector, middenprijsklasse) en het realiseren van 30.000 m2 BVO kantooroppervlak plus 3000 m2 BVO bijzondere functies, bij voorkeur binnen 5 jaar na openstelling van de tunnel. Voorzien in de bij de functies behorende parkeerbehoefte en openbare ruimte.
Afwijkingen van deze opgave zijn mogelijk indien deze passen binnen de stedelijke programmering en de stedelijke kwaliteit van de gemeente Maastricht.
Herontwikkeling flats langs Pres. Rooseveltlaan bij sloop in het kader van de aanleg van de tunnelpassage A2
In geval van slopen van flats in het kader van de aanleg van de tunnelpassage A2 het herontwikkelen van een gelijk aantal woningen (gestapeld woningtype, vrije sector, middenprijsklasse). Bij voorkeur te realiseren binnen 5 jaar na openstelling van de tunnel.
Optimalisaties
Het niet slopen en niet herontwikkelen van de flats in geval dat in de plannen van consortia niet nodig is voor de aanleg van de tunnelpassage A2.
Herontwikkeling Koningspleinflat bij sloop in het kader van de aanleg van de tunnelpassage A2
In geval van slopen van flats in het kader van de aanleg van de tunnelpassage A2 het herontwikkelen van een gelijk aantal woningen (gestapeld woningtype, huurwoningen) bij voorkeur binnen 5 jaar na openstelling van de tunnel.
Optimalisaties
Het niet slopen en niet herontwikkelen van de flats in geval dat in de plannen van consortia niet nodig is voor de aanleg van de tunnelpassage A2.
Herontwikkeling flats Dr. Schaepmanstraat bij sloop in het kader van de aanleg van de tunnelpassage A2
In geval van slopen van flats in het kader van de aanleg van de tunnelpassage A2 het herontwikkelen van een gelijk aantal woningen (gestapeld woningtype, huurwoningen) bij voorkeur binnen 5 jaar na openstelling van de tunnel.
Optimalisaties
Het niet slopen en niet herontwikkelen van de flats in geval dat in de plannen van consortia niet nodig is voor de aanleg van de tunnelpassage A2.
4. OPTIONELE SCOPE
Naast genoemde basisscope zijn de volgende onderdelen van de scope optioneel. Deze bieden toegevoegde waarde en worden mogelijk uitgevoerd indien de opdrachtnemer hiermee een kwalitatieve dan wel financiële meerwaarde kan realiseren passend binnen het projectbudget. De optionele scope is niet in de raming opgenomen.
Additionele vastgoedontwikkeling (c.q. herontwikkeling i.g.v. sloop) bij de stadsentree’s Geusselt en Europaplein
Het realiseren van additioneel vastgoed met een uniek locatiegebonden karakter dat daardoor niet concurreert met de stedelijke programmering met name bij de knooppunten Geusselt en Europaplein. Rond de beide stadsentrees is bebouwing toegestaan met een hoogte van 50 tot 70 meter. Bij voorkeur realiseren binnen 10 jaar na openstelling tunnel.
Additionele vastgoedontwikkeling in eigendom Woningcorporaties i.r.t. A2 project.
Het realiseren van additioneel vastgoed conform een nog te sluiten Convenant met de Woningcorporaties. In dit Convenant worden de uitgangspunten en randvoorwaarden voor de stedenbouwkundige invulling van het A2-project in relatie tot het bestaande en mogelijk her te ontwikkelen vastgoed van de Woningcorporaties direct grenzend aan het A2-project aangegeven. Deze uitgangspunten en randvoorwaarden zullen worden opgenomen in het programma van eisen voor het A2-project.
Afbouw bedrijventerrein Beatrixhaven
Het realiseren van additioneel vastgoed bij de aansluiting van de ontsluitingsweg Beatrixhaven tussen huidig bedrijventerrein en het spoor. Bij voorkeur realiseren binnen 10 jaar na openstelling tunnel.
Verbeterde volledige verknoping van A2 en A79
Zoals optioneel beschreven onder 3. De optie is prioritair ten opzichte van de overige hier vermelde opties.
5. SCOPE BOUWWERKZAAMHEDEN
Tijdens de bouw geldt dat:
• hinder voor de omgeving zoveel mogelijk wordt beperkt;
• het verkeer zo goed mogelijk doorstroomt;
• en de bouwtijd zo kort mogelijk is.
De tijdelijke A2 tussen knooppunten Geusselt en Europaplein heeft dan in principe een profiel van 2 rijstroken per richting. De oversteek voor autoverkeer ter plaatse van Scharnerweg en Voltastraat dient steeds beschikbaar te zijn. Tevens de bestaande oversteken voor langzaam verkeer zoveel mogelijk handhaven. Het bouwverkeer mag in principe niet worden afgewikkeld via woonstraten en woonbuurten. Functies en voorzieningen in het gebied grenzend aan de bouwplaats moeten op een veilige manier bereikbaar blijven. De bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten dient te worden gewaarborgd.
6. SCOPE ONDERHOUD
Voor de tunneltechnische installaties geldt een verlengde garantieperiode van 10 jaar.
7. SCOPE INPASSING Veiligheid
Er wordt geanticipeerd op de nieuwe Tunnelveiligheidswet. De tunnel moet geschikt zijn voor het vervoer van alle gevaarlijke stoffen (categorie 0). Bebouwing op de tunnel is volgens de huidige inzichten niet toegestaan.
Grondwater
Blijvende en tijdelijke substantiële stijging resp. verlaging van het grondwater als direct gevolg van de realisatie van de tunnel wordt voorkomen. Eventuele gevolgen van veranderingen in de grondwaterstand voor de gebouwde omgeving (funderingen en kelders) blijven daarmee beperkt.
De tunnel moet bestand zijn tegen stijgingen en verlagingen van het grondwater als gevolg van waterstanden in de Maas.
Luchtkwaliteit
Het project zal voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving en beleid met betrekking tot luchtkwaliteit.
Geluid
Het project zal voldoen aan de vigerende wet- en regelgeving met betrekking tot geluid.
Openbaar vervoer
De bestaande lijnvoering van het openbaar vervoer moet worden gehandhaafd. Het moet mogelijk worden gemaakt dat bussen vanuit Maastricht-Oost in de toekomst gebruik gaan maken van een nieuwe kruising over het spoor ten noorden van het NS-station.
Tevens moet het niet onmogelijk worden gemaakt dat ter plaatse van Beatrixhaven (ter hoogte van Balijeweg) in de toekomst light-rail halten via bestaande spoorinfrastructuur worden gerealiseerd.
Verbeteren recreatieve (fiets)verbinding(en) Landgoederenzone
Het project streeft naar ontsnipperen en vergroten van de eenheid van het gebied. Er mag in principe geen verdere versnippering plaatsvinden van het recreatieve netwerk.
Behouden en versterken groene karakter Landgoederenzone
De groene identiteit van de Landgoederenzone moet worden gehandhaafd en waar mogelijk versterkt. Grond die binnen het project (tunnel) vrijkomt kan indien geschikt worden gebruikt om de infrastructuur in de Landgoederenzone landschappelijk in te passen.
Ecologie
Verstoring en aantasting van ecologische waarden moet zoveel mogelijk voorkomen worden. De Flora- en Faunawet en de Vogelrichtlijn zijn van toepassing. Bij aantasting van ecologische waarden moet een natuur compensatieplan worden opgesteld.
Het project streeft naar ontsnipperen en vergroten van de eenheid van het gebied. Er mag in principe geen verdere versnippering plaatsvinden van het ecologisch netwerk (inclusief watersysteem).
Kabels en leidingen
De functies van bestaande kabels en leidingen dienen te worden gehandhaafd. Benodigde aanpassingen die door het project worden veroorzaakt vallen binnen de projectscope. De kostenverdeling van verleggen en aanpassen geschiedt op basis van de voor de respectievelijke wegbeheerders geldende regelingen.
Onderhoudbaarheid en duurzaamheid
Het verkeerssysteem en het vastgoed binnen het integrale plangebied dient onderhoudbaar te zijn met gebruikelijke technieken en binnen gebruikelijke frequenties.
De fysieke levensduur van de te realiseren kunstwerken moet minimaal 80 jaar zijn. Het plan dient te voldoen aan de eisen ten aanzien van duurzaam bouwen.
8. SCOPE DIVERSEN Werkgelegenheid
Het project stimuleert de plaatselijke en regionale werkgelegenheid volgens de gemeentelijke “Regeling werk maken met werk” voorzover dat mogelijk is binnen de regelgeving van Europese aanbestedingen en binnen het Budget van het Project.
Hieronder valt het inschakelen van werkloos werkzoekenden en/of leerlingen bij de uitvoering van het project. Tevens het op naam uitnodigen tot inschrijven van lokale en/of regionale bedrijven voor het laten uitvoeren van werkzaamheden in onderaanneming.
BRONDOCUMENTEN
1. Bestuursovereenkomsten A2 Passage Maastricht d.d. 2003, 2005 en 2006.
2. Rapporten “Eén plan voor stad en snelweg, onderzoek alternatieven en varianten A2- passage Maastricht (1e fase MER) d.d. december 2005 / maart 2006.
3. Nota “Ruimte rond de A2”, december 2004, vastgesteld bij Raadsbesluit gemeente Maastricht d.d. 24 april 2005.
ANNEX BIJ DEZE BIJLAGE
• Plangebied A2 Maastricht
KLAPPER A:
BRONDOCUMENTEN BIJ DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST A2-MAASTRICHT
Ad overweging b:
• Bestuursovereenkomst A2-Maastricht; 15 januari 2003.
• Eerste aanvullende Bestuursovereenkomst A2-Maastricht; 16 december 2005.
• Tweede aanvullende Bestuursovereenkomst; 22 februari 2006.
Ad overweging d:
• Startnotitie A2-passage Maastricht; Rijkswaterstaat directie Limburg; juni 2004.
• Richtlijnen voor de Trajectnota / MER A2 Maastricht; minister Verkeer en Waterstaat en minister VROM; november 2004.
Ad overweging e:
• Ruimte rond de A2; Randvoorwaarden en uitgangspunten ondertunneling A2-Traverse Maastricht; Gemeenteraad Maastricht; 26 april 2005.
Ad overweging f:
• Eén plan voor stad en snelweg: Conclusies en aanbevelingen integraal A2-project Maastricht; maart 2006.
• Eén plan voor stad en snelweg: Onderzoek alternatieven en varianten X0-xxxxxxx Xxxxxxxxxx (0x fase MER-rapport); december 2005.
• Eén plan voor stad en snelweg: Onderzoek ontsluiting bedrijventerrein Beatrixhaven vanaf A2; december 2005.
Ad overweging g:
• Kengetallen Kosten-Batenanalyse A2-Maastricht; juni 2006.