NETTOPENSIOENREGELING
NETTOPENSIOENREGELING
<WERKGEVER>
Contract: <LEDNR>/001
Versie 1 januari 2020 met grondslagen per 1 januari 2020
Artikel 1
Algemene bepalingen
1. Met ingang van 1 januari 2015 voorziet bpfBOUW in een nettopensioenregeling.
De nettopensioenregeling is een beschikbare premieregeling zonder rendementsgarantie en behelst een vrijwillige regeling voor zowel de werkgever als de werknemer. De nettopensioenregeling voorziet in aanvullende pensioenopbouw, voor zover dit past binnen de artikelen 117a en 120 lid 2 onder b van de Pensioenwet en Hoofdstuk 9 van het Besluit Uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en blijft binnen de toegestane fiscale wet- en regelgeving.
2. Anders dan de pensioenaanspraken en pensioenrechten uit het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW en de BeterExcedent regeling geeft deelname aan de nettopensioenregeling, met inachtneming van het bepaalde in deze bijlage, aanspraken en rechten op pensioen waarover geen loonheffing is verschuldigd en waarvan de premie op netto loon in mindering wordt gebracht.
Tevens worden de risicopremie en de administratiekosten op het netto loon in mindering gebracht.
3. Het karakter van de nettopensioenregeling is een premieovereenkomst, zoals omschreven in artikel 10 van de Pensioenwet, zonder rendementsgarantie.
4. In deze bijlage wordt verstaan onder:
Nettopensioenloon | het deel van het daadwerkelijk genoten vast overeengekomen loon boven het tot EUR 110.111 (fiscale begrenzing 2020) gemaximeerde pensioenloon BeterExcedent dat voor de deelnemer geldt op de datum van vaststelling van het pensioenloon als bedoeld in artikel 1 van het onderliggende reglement, dat als gevolg van artikel 18ga van de Wet op de Loonbelasting 1964 niet tot de pensioengrondslag behoort. | |
Premiegrondslag | het tot een jaarbedrag herleide en op een hele euro naar beneden afgeronde nettopensioenloon. | |
Fonds | Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid | |
Deelnemer | de werknemer die door de werkgever is aangemeld voor de nettopensioenregeling uit hoofde van het onderliggende pensioenreglement Nettopensioenregeling | |
Bestuur | het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid | |
Premievervaldag | 28 kalenderdagen na aanvang van de kalendermaand waarop de premie betrekking heeft | |
Pensioendatum | De eerste van de maand, a. waarin de pensioenleeftijd van 67 jaar wordt bereikt, of b. die voortvloeit uit de keuze van de deelnemer overeenkomstig artikel 13 van het pensioenreglement Bouwnijverheid van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid |
5. Het bepaalde in dit reglement maakt een vast onderdeel uit van het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW. Tenzij uit dit reglement anders blijkt, is het bepaalde in het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW van toepassing op de nettopensioenregeling.
6. Deelname aan de nettopensioenregeling van bpfBOUW is slechts mogelijk als tevens wordt deelgenomen aan de BeterExcedent regeling van bpfBOUW.
Artikel 2
Deelneming
1. De deelnemer die gedurende het dienstverband bij een werkgever een nettopensioenloon geniet, kan in de periode waarin het nettopensioenloon wordt genoten het fonds verzoeken om deel te nemen aan de nettopensioenregeling. Het verzoek wordt ingediend op een door het fonds voorgeschreven wijze.
2. De deelneming aan de nettopensioenregeling vangt aan op:
a. de eerste dag van de maand zoals opgegeven door de deelnemer, maar niet eerder dan
b. de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van het verzoek.
De deelneming aan de nettopensioenregeling begint niet eerder dan de ingangsdatum van de bijbehorende uitvoeringsovereenkomst nettopensioenregeling.
3. Het fonds kan aan de deelneming aan de nettopensioenregeling de voorwaarde verbinden dat een gezondheidsverklaring wordt overgelegd dan wel dat medewerking wordt verleend aan een geneeskundig onderzoek door een door het bestuur aan te wijzen instelling als het verzoek tot deelneming ingediend wordt zes maanden nadat de deelneming op zijn vroegst had kunnen aanvangen. De kosten van de gezondheidsverklaring of het geneeskundig onderzoek komen voor rekening van de deelnemer. De gezondheidsverklaring of het geneeskundig onderzoek kunnen het fonds aanleiding geven tot verhoging van de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid dan wel tot gehele of gedeeltelijke uitsluiting van de risicodekking.
4. De deelneming aan de nettopensioenregeling eindigt uiterlijk per de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de pensioendatum bereikt, dan wel eerder in de navolgende gevallen:
a. als de deelnemer de deelneming wenst te beëindigen; de beëindiging vindt plaats per de dag zoals bepaald in lid 5 van dit artikel;
b. per de dag waarop het nettopensioenloon nihil is;
c. per de dag waarop de deelnemer geen werknemer meer is;
d. per de dag waarop gedurende twee achtereenvolgende kalendermaanden geen premie is ingelegd;
e. per de dag volgend op het overlijden van de deelnemer;
f. bij beëindiging van de nettopensioenregeling door het fonds.
5. Het verzoek tot beëindiging van de deelneming aan de nettopensioenregeling wordt ingediend op een door het fonds voorgeschreven wijze. De deelneming aan de nettopensioenregeling eindigt per:
a. de eerste dag van de maand zoals opgegeven door de deelnemer, maar niet eerder dan
b. de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van het verzoek.
6. De deelneming aan de nettopensioenregeling eindigt niet (volledig) voor de deelnemer die geen werknemer meer is, indien en zolang er sprake is van premievrije deelneming aan de nettopensioenregeling wegens arbeidsongeschiktheid;
Artikel 3
Premie en kosten
1. De totale premie bestaat uit:
a. de premie voor ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen. Dit is de premie volgens de staffel zoals opgenomen in artikel 9 van dit reglement; en
b. de risicopremie voor premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA. Deze premie is opgenomen in artikel 9 van dit reglement; en
c. een opslag voor de kosten ter uitvoering van de nettopensioenregeling. Deze opslag is opgenomen in artikel 9 van dit reglement.
2. De premie als bedoeld in lid 1 onder a van dit artikel die maximaal per maand kan worden ingelegd is een percentage van de premiegrondslag zoals aangeleverd door de werkgever op basis van het daadwerkelijk genoten vast overeengekomen loon. De hoogte van het percentage wordt vastgesteld volgens de staffel opgenomen in artikel 9 van dit reglement. De hoogte van de premie volgens de staffel wordt berekend uitgaande van de leeftijd van de deelnemer aan de nettopensioenregeling op de eerste dag van de maand van inleg. De risicopremie voor de premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid wordt jaarlijks berekend.
3. De premie die wordt ingelegd is de premie die maximaal per maand kan worden ingelegd volgens de staffel zoals opgenomen in artikel 9 van dit reglement, tenzij de deelnemer een ander deelnamepercentage kiest. De deelnemer kan ervoor kiezen 25%, 50% of 75% van de maximaal beschikbare premie in te leggen. De deelnemer maakt deze keuze bij aanvang van de deelneming aan de nettopensioenregeling.
Na het eerste kalenderjaar van deelneming kan één keer per kalenderjaar door de deelnemer worden verzocht om wijziging van het deelnamepercentage met inachtneming van de voorwaarden zoals omschreven in het volgende lid.
4. Het verzoek tot wijziging van het deelnamepercentage wordt ingediend op een door het fonds voorgeschreven wijze. De wijziging van het deelnamepercentage gaat in op:
a. de eerste dag van de maand zoals opgegeven door de deelnemer, maar niet eerder dan
b. de eerste dag van de maand volgend op de ontvangst van het verzoek tot wijziging.
5. Het fonds kan voorwaarden stellen aan de mate waarin het deelnamepercentage wordt gewijzigd als bedoeld in lid 3 van dit artikel. Ook kan het fonds in dat geval een gezondheidsverklaring of geneeskundig onderzoek als voorwaarde stellen. Het geneeskundig onderzoek wordt verricht door een door het bestuur aan te wijzen instelling. De kosten hiervan komen voor rekening van de deelnemer. De gezondheidsverklaring of het geneeskundig onderzoek kunnen het fonds aanleiding geven voor verhoging van de risicopremie voor arbeidsongeschiktheid dan wel tot gehele of gedeeltelijke uitsluiting van de risicodekking.
6. Tijdens de deelneming aan de nettopensioenregeling is de werkgever voor de in dienst zijnde deelnemer verplicht bij elke loonbetaling de totale premie zoals vastgesteld volgens dit artikel in te houden op het netto loon van de deelnemer en af te dragen aan het fonds.
De premie dient betaald te zijn binnen 28 dagen na aanvang van de kalendermaand waarop de premie betrekking heeft (premievervaldag). Bij uitblijven van of niet tijdige premiebetaling is het bepaalde hieromtrent in de uitvoeringsovereenkomst Nettopensioenregeling van het fonds van overeenkomstige toepassing.
Blijft de premiebetaling gedurende twee achtereenvolgende kalendermaanden uit, dan beëindigt het fonds de deelneming aan de Nettopensioenregeling per de eerste dag van de maand volgend op twee achtereenvolgende kalendermaanden.
Gedurende deze twee maanden blijft de werkgever de premie vastgesteld volgens dit artikel verschuldigd aan het fonds.
7. Het bepaalde in lid 8 van dit artikel is niet van toepassing indien en voor zover sprake is van premievrije deelneming als bedoeld in artikel 6 van dit reglement.
8. De staffel als opgenomen in artikel 9 van dit reglement wordt vastgesteld door de Belastingdienst en wordt bij iedere wijziging in de wetgeving aangepast. Het fonds is bevoegd een verruiming van de staffel niet toe te passen. De risicopremies voor premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid alsmede de kosten ter uitvoering van de nettopensioenregeling worden vastgesteld door het fonds en kunnen jaarlijks worden herzien.
Artikel 4
Kapitaal
1. Voor de deelnemer wordt een pensioenkapitaal verworven dat is samengesteld uit:
a. de ingelegde premies zoals vastgesteld volgens artikel 3 van dit reglement; en
b. het volgens lid 4 van dit artikel toegekende rendement.
2. Vanaf de eerste dag van de maand na de premievervaldag als bedoeld in
artikel 3 lid 6 van dit reglement wordt de ingelegde premie toegevoegd aan het op dat moment verworven pensioenkapitaal. Het geheel wordt vervolgens belegd. Vanaf de eerste dag als bedoeld in de vorige volzin loopt de deelnemer het beleggingsrisico.
3. Het fonds houdt geen separate beleggingen aan per individuele deelnemer en biedt de deelnemer geen beleggingsvrijheid. Aan het verworven kapitaal wordt het behaalde rendement toegekend in de namens het fonds vast te stellen beleggingscategorieën overeenkomstig de beleggingsmix die gelet op de leeftijd van de deelnemer van toepassing is op basis van een namens het fonds vast te stellen Lifecycle. Volgens deze Lifecycle neemt, naar mate de eerste dag van de maand waarin de deelnemer de pensioendatum nadert, het percentage van het pensioenkapitaal, dat wordt belegd in vastrentende waarden, zoals obligaties, toe en neemt het percentage dat wordt belegd in zakelijke waarden, zoals aandelen, af.
De Lifecycle en het Lifecycleverloop zijn opgenomen in artikel 9 van dit reglement.
4. Bij de toekenning van het rendement als bedoeld in lid 3 van dit artikel geldt dat:
a. het rendement maandelijks wordt bepaald;
b. het behaalde rendement maandelijks wordt toegevoegd c.q. wordt onttrokken aan het pensioenkapitaal van de deelnemer;
c. beleggingsgerelateerde kosten zoals entry en exit fees, bewaarloonkosten en andere kosten worden verrekend in het rendement van de beleggingscategorieën, overeenkomstig de voorwaarden van de beleggingsfondsen waarin het fonds belegt. Aan- en verkoopkosten worden met elkaar verrekend. Een eventueel restant wordt in rekening gebracht bij de individuele deelnemers waarvoor de transactiekosten zijn gemaakt. Toegekend wordt het rendement gecorrigeerd voor deze beleggingskosten;
d. correcties in het rendement dan wel eventuele overige nagekomen baten of lasten worden op een door het bestuur vast te stellen wijze verrekend met een daaropvolgende toekenning van rendement of, indien reeds omzetting in pensioenaanspraken en/of pensioenrechten zoals bedoeld in artikel 5 van dit reglement heeft plaatsgevonden, met deze pensioenaanspraken en/of pensioenrechten.
5. Op het pensioenkapitaal komen maandelijks de beheerkosten in verband met de belegging van het kapitaal in mindering. De beheerkosten worden vastgesteld door het fonds en kunnen jaarlijks worden herzien. De hoogte van de beheerkosten is opgenomen in artikel 9 van dit reglement.
6. De beheerkosten worden in mindering gebracht zolang het pensioenkapitaal belegd wordt. Bij einde van de deelneming aan de nettopensioenregeling, niet gevolgd door omzetting in pensioenaanspraken en/of pensioenrechten zoals bedoeld in artikel 5 van dit reglement blijven de beheerkosten verschuldigd. Na omzetting eindigen deze kosten.
Artikel 5
Omzetting kapitaal in pensioenaanspraken en/of pensioenrechten
1. Uiterlijk bij het bereiken van de pensioendatum wordt het verworven pensioenkapitaal omgezet in:
a. ouderdomspensioen; en/of
b. partnerpensioen en eventueel bijzonder partnerpensioen; en/of
c. wezenpensioen
als bedoeld in het onderliggende pensioenreglement en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.
2. De omzetting als bedoeld in lid 1 van dit artikel vindt eerder plaats dan bij het bereiken van de pensioendatum
a. per de dag waarop de deelneming aan de pensioenregeling eindigt;
b. per de dag volgend op het overlijden van de deelnemer. Is er bij overlijden van de deelnemer geen partner, dan vindt omzetting plaats in eventueel bijzonder partnerpensioen en eventueel wezenpensioen.
3. De hoogte van de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten na omzetting is afhankelijk van het tot dat moment verworven pensioenkapitaal, de gehanteerde rentestand, tarieven en grondslagen zoals opgenomen in artikel 9 van dit reglement. De gehanteerde rentestand, tarieven en grondslagen kunnen jaarlijks worden herzien. De solvabiliteitsopslag en de rente die gebruikt worden voor de factoren voor omzetting zoals opgenomen in artikel 9 kunnen – onverminderd het bepaalde in de vorige volzin – per kwartaal worden vastgesteld. Voor de nettopensioenregeling kan uitgegaan worden van de maximale premiestaffel op basis van 3% of van 4% rekenrente. Beide staffelverlopen zijn opgenomen in artikel 9 van dit reglement. Indien voor de nettopensioenregeling wordt uitgegaan van een premiestaffel op basis van 3% rekenrente, dan zijn de extra pensioenaanspraken en/of pensioenrechten gemaximeerd op een fiscaal maximaal geïndexeerd middelloonpensioen. Het eventuele restantkapitaal vervalt aan het fonds.
4. Voor het toepassen van de netto 3%-rekenrentestaffel dient de pensioentoezegging twee begrenzingen te hebben, waarbij de deelnemer recht heeft op de laagste van de twee.
Deze twee begrenzingen zijn:
1. ten hoogste een pensioentoezegging passend binnen de kaders van hoofdstuk XXX xxx xx Xxx XX 0000;
2. of indien dit lager is, de pensioenuitkering die men kan aankopen uit de waarde van de beleggingen.
Wordt voldaan aan een van de twee begrenzingen als hierboven weergegeven, dan vindt toetsing aan het fiscale maximum als bedoeld in lid 3 van dit artikel plaats uiterlijk op de pensioendatum, dan wel eerder bij het geheel of gedeeltelijk omzetten van het tot dat moment verworven pensioenkapitaal.
5. Onder de bij omzetting fiscaal maximaal geïndexeerde middelloonpensioenaanspraken en/of pensioenrechten als bedoeld in lid 3 van dit artikel wordt verstaan:
a. een ouderdomspensioen dat bij 40 jaar opbouw niet meer bedraagt dan 75% van het gemiddelde bedrag dat ingevolge artikel 18ga van de Wet LB 1964 niet pensioengevend is in de pensioenregeling van dit reglement,
vermenigvuldigd met de bij omzetting geldende nettofactor zoals opgenomen in artikel 9 van deze bijlage;
b. een van dit ouderdomspensioen afgeleid partnerpensioen, waarbij het percentage vermeld onder a. vervangen wordt door 52,52%;
c. een van dit ouderdomspensioen afgeleid wezenpensioen, waarbij het percentage vermeld onder a. vervangen wordt door 10,52%.
De nettofactor in een jaar is afhankelijk van het dan geldende belastingtarief in de hoogste belastingschijf.
6. Wordt bij ingang van het ouderdomspensioen gebruik gemaakt van de keuzemogelijkheden als bedoeld in hoofdstuk III van het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW, dan zijn de gemaakte keuzes en de tarieven als bedoeld in dat hoofdstuk ook van toepassing op de pensioenaanspraken in onderliggend reglement. Het fonds is bevoegd ten behoeve van de nettopensioenregeling specifieke tarieven vast te stellen.
7. Het fonds vermindert de voorwaardelijke toeslagverlening ten aanzien van de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten als de levensverwachting van de deelnemers aan de nettopensioenregeling sneller toeneemt dan die van alle deelnemers aan het pensioenreglement van bpfBOUW. Het fonds vermindert de voorwaardelijke toeslagverlening totdat de toename van de verplichtingen bij het nettopensioen is gecompenseerd.
8. Bij de uitbetaling houdt het fonds geen loonheffing in op de pensioenuitkeringen uit de nettopensioenregeling.
Artikel 6
Premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA
1. Indien de deelnemer bij aanvang van de deelneming aan de nettopensioenregeling niet door het fonds is uitgesloten van de dekking van de premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid, dan heeft de deelnemer die arbeidsongeschikt wordt in de zin van de WIA recht op premievrije deelneming aan de nettopensioenregeling voor zover en zolang er recht op premievrije deelneming aan de pensioenregeling bestaat als bedoeld in het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW.
Er is geen recht op premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid als de arbeidsongeschiktheid op basis van de gezondheidstoestand van de deelnemer bij aanvang van de deelneming redelijkerwijs was te verwachten.
2. De vrijgestelde premie wordt vastgesteld op basis van het percentage van de premievrijstelling als weergegeven in artikel 8 van het Pensioenreglement BeterExcedent en de ingelegde premie zoals vastgesteld volgens artikel 9 lid 1 van dit reglement.
Voor de vaststelling van de premiegrondslag bij aanvang van de premievrije deelneming aan de nettopensioenregeling wordt uitgegaan van het nettopensioenloon dat gold per de dag voorafgaand aan de eerste ziektedag. De vrijgestelde premie wordt vervolgens aangepast aan de staffel zoals opgenomen in artikel 9 van dit reglement en aan de premiegrondslag die verhoogd wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 van het reglement.
Ten aanzien van de vrijgestelde premie vervalt de risicopremie voor premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid.
Artikel 7
Informatieverstrekking
1. Het fonds dient op verzoek van de deelnemer aan de nettopensioenregeling of
ex-partner van de deelnemer een opgave te verstrekken van het mogelijk te bereiken kapitaal per de eerste dag van de maand waarin de pensioenleeftijd van 67 jaar wordt bereikt alsmede de daarbij gehanteerde veronderstellingen.
Ook verstrekt het fonds op verzoek een indicatie van de hoogte van de pensioenaanspraken na omzetting van het mogelijk te bereiken kapitaal per de eerste dag van de maand waarin de pensioenleeftijd wordt bereikt. Voor deze indicatie worden de rentestand, tarieven en grondslagen gehanteerd zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van dit reglement en zoals deze gelden bij ontvangst van het verzoek. Eén en ander overeenkomstig artikel 46 Pensioenwet en de daarop gebaseerde lagere regelgeving. Het voorgaande is van overeenkomstige toepassing op het wezenpensioen.
2. Bij de jaarlijkse informatieverstrekking aan de deelnemer aan de nettopensioenregeling wordt een opgave van ten minste het verworven kapitaal verstrekt.
Artikel 8
Overige bepalingen
1. Op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding wordt het verworven pensioenkapitaal gesplitst indien de echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan wegens dood of vermissing plaatsvindt vóór omzetting in ouderdomspensioenaanspraken en/of ouderdomspensioenrechten.
Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan wegens dood of vermissing ná omzetting worden de ouderdomspensioenaanspraken en/of ouderdomspensioenrechten verdeeld.
2. Op grond van de Pensioenwet wordt het verworven pensioenkapitaal gesplitst in een deel ten behoeve van het te zijner tijd in te kopen bijzonder partnerpensioen indien de scheiding anders dan wegens dood of vermissing plaatsvindt vóór omzetting in pensioenaanspraken en/of pensioenrechten.
Bij scheiding anders dan wegens dood of vermissing ná omzetting wordt de aanspraak op partnerpensioen en bijzonder partnerpensioen gesplitst.
3. Waardeoverdracht is slechts mogelijk indien de andere pensioenuitvoerder een nettopensioenregeling kent. Het fonds werkt niet mee aan waardeoverdracht van het kapitaal bij bereiken van de pensioendatum als bedoeld in artikel 80 of aan tussentijdse omzetting in een pensioenuitkering als bedoeld in artikel 81b van de Pensioenwet.
4. Het fonds is niet aansprakelijk jegens de deelnemer aan de nettopensioenregeling, indien de pensioenaanspraken en/of pensioenrechten uit hoofde van de nettopensioenregeling tot gevolg hebben dat de fiscale faciliëring die de deelnemer heeft verkregen ingevolge de Wet inkomstenbelasting 2001 voor het verkrijgen van aanspraken of rechten op periodieke uitkeringen/(netto-)lijfrenten met terugwerkende kracht vervalt.
5. Afkoop vindt plaats, indien de som van het ouderdomspensioen, partnerpensioen dan wel wezenpensioen uit hoofde van het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW en uit hoofde van de nettopensioenregeling op jaarbasis minder bedraagt dan het in het pensioenreglement Bouwnijverheid van bpfBOUW bedoeld afkoopbedrag. Bij de bepaling van de som dient het pensioen uit hoofde van de nettopensioenregeling gebruteerd te worden met de nettofactor zoals opgenomen in artikel 9 van dit reglement.
Artikel 9
De cijfers en bedragen zoals hieronder weergegeven gelden per 1 januari 2020.
De cijfers en bedragen kunnen jaarlijks worden herzien. De solvabiliteitsopslag en de rente die gebruikt worden voor de factoren voor omzetting zoals opgenomen in deze bijlage kunnen – onverminderd het bepaalde in de vorige volzin – per kwartaal worden vastgesteld.
1. Premiestaffel op basis van 3% rekenrente:
Leeftijdsklassen tot 67 jaar | Percentage van de premiegrondslag nettopensioenregeling |
15 tot en met 19 | 4,0 |
20 tot en met 24 | 4,6 |
25 tot en met 29 | 5,4 |
30 tot en met 34 | 6,1 |
35 tot en met 39 | 7,0 |
40 tot en met 44 | 8,1 |
45 tot en met 49 | 9,3 |
50 tot en met 54 | 10,8 |
55 tot en met 59 | 12,4 |
60 tot en met 64 | 14,2 |
65 tot en met 66 | 15,8 |
2. Premiestaffel op basis van 4% rekenrente:
Leeftijdsklassen tot 67 jaar | Percentage van de premiegrondslag nettopensioenregeling |
15 tot en met 19 | 2,3 |
20 tot en met 24 | 2,7 |
25 tot en met 29 | 3,3 |
30 tot en met 34 | 3,9 |
35 tot en met 39 | 4,7 |
40 tot en met 44 | 5,7 |
45 tot en met 49 | 6,9 |
50 tot en met 54 | 8,3 |
55 tot en met 59 | 10,0 |
60 tot en met 64 | 12,0 |
65 tot en met 66 | 13,8 |
3. De risicopremie voor premievrije deelneming bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA voor de premiestaffel op basis van 3% en 4% rekenrente
Leeftijd | PVA-opslag op premie OP/NP op basis van 3%- staffel | PVA-opslag op premie OP/NP op basis van 4%- staffel |
25 | 6,1% | 8,1% |
26 | 6,4% | 8,0% |
27 | 6,6% | 8,4% |
28 | 6,9% | 8,5% |
29 | 7,1% | 8,5% |
30 | 6,4% | 8,0% |
31 | 6,4% | 7,8% |
32 | 6,4% | 7,8% |
33 | 6,4% | 7,8% |
34 | 6,4% | 7,8% |
35 | 5,6% | 6,6% |
36 | 5,6% | 6,6% |
37 | 5,5% | 6,5% |
38 | 5,5% | 6,4% |
39 | 5,4% | 6,4% |
40 | 4,5% | 5,2% |
41 | 4,4% | 5,1% |
42 | 4,3% | 4,9% |
43 | 4,2% | 4,8% |
44 | 4,1% | 4,7% |
45 | 3,5% | 3,8% |
46 | 3,4% | 3,7% |
47 | 3,2% | 3,6% |
48 | 3,1% | 3,5% |
49 | 3,0% | 3,4% |
50 | 2,5% | 2,7% |
51 | 2,4% | 2,6% |
52 | 2,3% | 2,5% |
53 | 2,2% | 2,4% |
54 | 2,1% | 2,3% |
55 | 1,7% | 1,8% |
56 | 1,6% | 1,7% |
57 | 1,5% | 1,6% |
58 | 1,4% | 1,5% |
59 | 1,3% | 1,4% |
60 | 1,0% | 1,0% |
61 | 0,9% | 0,9% |
62 | 0,8% | 0,8% |
63 | 0,6% | 0,7% |
64 | 0,5% | 0,5% |
65 | 0,3% | 0,3% |
66 | 0,0% | 0,0% |
67 | 0,0% | 0,0% |
4. De kosten ter uitvoering van de nettopensioenregeling
De kosten bedragen € 35,= op jaarbasis.
5. Lifecycle en Lifecycleverloop
Lifecycle
50 45
40 35
30 25
20 15 10 5
100%
90%
80%
70%
60%
50%
40%
30%
20%
10%
0%
0
Aandelen Ontwikkelde Markten Aandelen Opkomende Markten Vastgoed Grondstoffen
Bedrijfsobligaties Staatsobligaties
Indexleningen Staatsobligaties Lange Looptijden
Asset allocatie op basis van horizon (lifecycleverloop)
Horizon | Aandelen Ontwikkelde Markten | Aandelen Opkomende Markten | Vastgoed | Grondstoffen | Bedrijfsobligaties | Staatsobligaties | Indexleningen | Staatsobligaties Lange Looptijden |
0 | 24.00% | 8.00% | 6.00% | 2.00% | 10.00% | 50.00% | 0.00% | 0.00% |
1 | 27.00% | 9.00% | 6.75% | 2.25% | 10.00% | 40.50% | 2.25% | 2.25% |
2 | 29.40% | 9.80% | 7.35% | 2.45% | 10.00% | 32.80% | 4.10% | 4.10% |
3 | 31.80% | 10.60% | 7.95% | 2.65% | 10.00% | 25.90% | 5.55% | 5.55% |
4 | 34.20% | 11.40% | 8.55% | 2.85% | 10.00% | 19.80% | 6.60% | 6.60% |
5 | 36.00% | 12.00% | 9.00% | 3.00% | 10.00% | 15.00% | 7.50% | 7.50% |
6 | 37.80% | 12.60% | 9.45% | 3.15% | 10.00% | 10.80% | 8.10% | 8.10% |
7 | 39.60% | 13.20% | 9.90% | 3.30% | 10.00% | 7.20% | 8.40% | 8.40% |
8 | 40.80% | 13.60% | 10.20% | 3.40% | 10.00% | 4.40% | 8.80% | 8.80% |
9 | 42.00% | 14.00% | 10.50% | 3.50% | 10.00% | 2.00% | 9.00% | 9.00% |
10 | 43.20% | 14.40% | 10.80% | 3.60% | 10.00% | 0.00% | 9.00% | 9.00% |
11 | 44.40% | 14.80% | 11.10% | 3.70% | 10.00% | 0.00% | 8.00% | 8.00% |
12 | 45.60% | 15.20% | 11.40% | 3.80% | 10.00% | 0.00% | 7.00% | 7.00% |
13 | 46.20% | 15.40% | 11.55% | 3.85% | 10.00% | 0.00% | 6.50% | 6.50% |
14 | 46.80% | 15.60% | 11.70% | 3.90% | 10.00% | 0.00% | 6.00% | 6.00% |
15 | 48.00% | 16.00% | 12.00% | 4.00% | 10.00% | 0.00% | 5.00% | 5.00% |
16 | 48.60% | 16.20% | 12.15% | 4.05% | 10.00% | 0.00% | 4.50% | 4.50% |
17 | 49.20% | 16.40% | 12.30% | 4.10% | 10.00% | 0.00% | 4.00% | 4.00% |
18 | 49.80% | 16.60% | 12.45% | 4.15% | 10.00% | 0.00% | 3.50% | 3.50% |
19 | 49.80% | 16.60% | 12.45% | 4.15% | 10.00% | 0.00% | 3.50% | 3.50% |
20 | 50.40% | 16.80% | 12.60% | 4.20% | 10.00% | 0.00% | 3.00% | 3.00% |
21 | 51.00% | 17.00% | 12.75% | 4.25% | 10.00% | 0.00% | 2.50% | 2.50% |
22 | 51.00% | 17.00% | 12.75% | 4.25% | 10.00% | 0.00% | 2.50% | 2.50% |
23 | 51.60% | 17.20% | 12.90% | 4.30% | 10.00% | 0.00% | 2.00% | 2.00% |
24 | 51.60% | 17.20% | 12.90% | 4.30% | 10.00% | 0.00% | 2.00% | 2.00% |
25 | 52.20% | 17.40% | 13.05% | 4.35% | 10.00% | 0.00% | 1.50% | 1.50% |
26 | 52.20% | 17.40% | 13.05% | 4.35% | 10.00% | 0.00% | 1.50% | 1.50% |
27 | 52.80% | 17.60% | 13.20% | 4.40% | 10.00% | 0.00% | 1.00% | 1.00% |
28 | 52.80% | 17.60% | 13.20% | 4.40% | 10.00% | 0.00% | 1.00% | 1.00% |
29 | 52.80% | 17.60% | 13.20% | 4.40% | 10.00% | 0.00% | 1.00% | 1.00% |
30 | 52.80% | 17.60% | 13.20% | 4.40% | 10.00% | 0.00% | 1.00% | 1.00% |
31 | 53.40% | 17.80% | 13.35% | 4.45% | 10.00% | 0.00% | 0.50% | 0.50% |
32 | 53.40% | 17.80% | 13.35% | 4.45% | 10.00% | 0.00% | 0.50% | 0.50% |
33 | 53.40% | 17.80% | 13.35% | 4.45% | 10.00% | 0.00% | 0.50% | 0.50% |
34 | 53.40% | 17.80% | 13.35% | 4.45% | 10.00% | 0.00% | 0.50% | 0.50% |
35 | 53.40% | 17.80% | 13.35% | 4.45% | 10.00% | 0.00% | 0.50% | 0.50% |
>35 | 54.00% | 18.00% | 13.50% | 4.50% | 10.00% | 0.00% | 0.00% | 0.00% |
6. Beheerkosten in verband met de belegging van het verworven pensioenkapitaal
Kosten per beleggingscategorie (in bp).
Aandelen ontwikkelde landen | Aandelen opkomende markten | Vastgoed | Grondstoffe n | Bedrijfs- obligaties | Staats- obligaties | Index- leningen | Langdurige staatsobligaties | |
Xxxxx beheertarief | 35 | 75 | 50 | 50 | 35 | 15 | 15 | 15 |
Kortings- percentage* | 60,8% | 60,8% | 60,8% | 60,8% | 60,8% | 60,8% | 60,8% | 60,8% |
Netto beheertarief | 13,7 | 29,4 | 19,6 | 19,6 | 13,7 | 5,9 | 5,9 | 5,9 |
Omdat de asset allocatie afhankelijk is van de horizon (zie bovenstaand schema) verschillen de kosten van vermogensbeheer per leeftijdscategorie. Het tarief wordt uitgedrukt in basispunten en wordt berekend over het verworven pensioenkapitaal.
*BpfBOUW ontvangt een korting op de beheertarieven afhankelijk van de ontwikkeling van het belegd vermogen. De korting over een maand wordt na afloop van die maand vastgesteld. Op de beheerkosten voor de belegging van het nettopensioenkapitaal wordt dezelfde korting toegepast (netto beheertarief). In bovenstaand schema is een verwacht kortingspercentage voor 2020 opgenomen, dat berekend is op basis van een in 2019 verondersteld belegd vermogen van gemiddeld € 56,5 miljard. Bij de daadwerkelijke aftrek van de netto beheertarieven op uw pensioenkapitaal in een maand houden we rekening met het kortingspercentage over die maand.
7. Rentestand, tarieven en grondslagen
Voor de omzetting hanteert het fonds actuariële factoren waarin onderstaande gehanteerde rentestand, tarieven en grondslagen zijn verwerkt. De omzettingsfactoren worden per kwartaal vastgesteld. Indien de omzettingsfactoren na omzetting worden bijgesteld, heeft dit geen consequenties voor de reeds verrichte omzetting.
Actuariële grondslagen en opslagen
Overlevingstafels | Prognosetafel AG2018 inclusief correctiefactoren Nettopensioen 2019, zie abtn |
Disconteringsvoet | Voor het eerste kwartaal 2020 geldt de RTS van 30 november 2019. Vervolgens geldt als uitgangspunt per kwartaal: Kwartaal 2: de RTS van 29 februari 2020 Kwartaal 3: de RTS van 31 mei 2020 Kwartaal 4: de RTS van 31 augustus 2020 |
Geslachtsafhankelijkheid | Sekseneutraal, zie abtn |
Verondersteld leeftijdsverschil man- vrouw | 3 jaar |
Opslag voor excassokosten | 1,7% |
Veronderstelde loonstijging (alleen gebruikt voor prognoseberekeningen) | 2,3% |
Solvabiliteitsopslag (bufferopslag) | De solvabiliteitsopslag in enig kwartaal is gelijk aan de actuele dekkingsgraad -/- 100%, maar minimaal gelijk aan het percentage Minimaal Vereist Eigen Vermogen. Voor de stand van de dekkingsgraad wordt aangesloten bij de datum van de RTS. |
Inkooptarief (eerste kwartaal 2020)
Voor de tarieven over de overige kwartalen van 2020 wordt verwezen naar publicatie op de website van bpfBOUW.
Onderstaande inkooptarieven zijn inclusief kosten- en solvabiliteitsopslag.
Inkooptarief Nettopensioen - eerste kwartaal 2020 | ||||
Leeftijd | LOP* + PP** | Leeftijd | LOP* + PP** | |
15 | 13,7281 | 42 | 22,2491 | |
16 | 13,9929 | 43 | 22,5944 | |
17 | 14,2623 | 44 | 22,9243 | |
18 | 14,5362 | 45 | 23,2598 | |
19 | 14,8149 | 46 | 23,5770 | |
20 | 15,0983 | 47 | 23,8975 | |
21 | 15,3862 | 48 | 24,1979 | |
22 | 15,6787 | 49 | 24,5034 | |
23 | 15,9755 | 50 | 24,7891 | |
24 | 16,2766 | 51 | 25,0803 | |
25 | 16,5819 | 52 | 25,3513 | |
26 | 16,8914 | 53 | 25,6285 | |
27 | 17,2049 | 54 | 25,8854 | |
28 | 17,5222 | 55 | 26,1494 | |
29 | 17,8433 | 56 | 26,4064 | |
30 | 18,1679 | 57 | 26,6413 | |
31 | 18,4958 | 58 | 26,8831 | |
32 | 18,8269 | 59 | 27,1022 | |
33 | 19,1606 | 60 | 27,3269 | |
34 | 19,4968 | 61 | 27,5269 | |
35 | 19,8351 | 62 | 27,7319 | |
36 | 20,1751 | 63 | 27,9112 | |
37 | 20,5259 | 64 | 28,0967 | |
38 | 20,8678 | 65 | 28,2566 | |
39 | 21,2198 | 66 | 28,4077 | |
40 | 21,5611 | 67 | 28,5531 | |
41 | 21,9114 |
*LOP = levenslang ouderdomspensioen
**PP = latent partnerpensioen
8. Nettofactor
De nettofactor is 100% -/- belastingtarief hoogste belastingschijf. De nettofactor is per 1 januari 2020 vastgesteld op 50,50%.
Artikel 10 Ondertekening
Aldus overeengekomen d.d. 7 februari 2020, in tweevoud opgemaakt en ondertekend,