HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN 3
Hoofdfonds, klasse profvoetballers
Fondsbeheerder: Stichting Contractspelersfonds KNVB
Inhoud
Artikel 3: Bijzondere fondspremie 4
Artikel 4: Deelnemersfondsen 5
HOOFDSTUK III: BELEGGING, RISICO EN RENDEMENT 5
Artikel 5: Belegging, risico & rendement 5
HOOFDSTUK IV : XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 0
Artikel 6: Vaststelling overbruggingsuitkering 6
Artikel 7: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vanaf 1 januari 2011 6
Artikel 8: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vóór 1 januari 2011 8
Artikel 9: Verhoging overbruggingsuitkering 8
Artikel 10: Betaling van uitkeringen 9
HOOFDSTUK V : DEELNEMER EN EX-PARTNER OF ACHTERBLIJVENDE PARTNER 9
Artikel 12: Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd Partnerschap 9
Artikel 12 a: Overgangsbepaling 10
HOOFDSTUK VI : ALGEMENE BEPALINGEN 10
Artikel 14: Waardeoverdracht 10
Artikel 15: Indexering bedragen 10
HOOFDSTUK VII: SLOTBEPALINGEN 11
Artikel 17: Beperking aanspraak verplichtingen Hoofdfonds 11
Artikel 18: Informatieverplichting 11
Artikel 19: Onvoorziene gevallen 11
Artikel 20: Samenhang en in werking treden 11
HOOFDSTUK I : BEGRIPPEN
Artikel 1: Begrippen
Achterblijvende partner : de partner die achterblijft na het overlijden van een deelnemer als bedoeld in artikel 13 van dit reglement.
Beheerder : De Beheerder van het Hoofdfonds is de Stichting Contractspelersfonds KNVB. De Beheerder heeft een vergunning ex artikel 2:65, aanhef, onder a Wft.
Club : Een rechtspersoon, die is toegelaten tot deelneming aan het Betaalde Voetbal conform het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Contractspeler : Een Contractspeler in de zin van het Reglement Betaald Voetbal van de KNVB.
Conversiedatum : De ingangsdatum van de overbruggingsuitkering.
Deelnemer : Deelnemer is:
a) een Contractspeler die uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met een Club een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies afdraagt en voor wie de beheerder een Deelnemersfonds administreert en beheert.
b) een gewezen Contractspeler die uit hoofde van zijn voormalige arbeidsovereenkomst met een Club een aanspraak heeft opgebouwd op een overbruggingsuitkering, daartoe premies heeft afgedragen en voor wie de beheerder een Deelnemersfonds administreert en beheert.
Deelnemersfonds : De waarde van de participatie die de Deelnemer in het Hoofdfonds heeft opgebouwd zoals die blijkt uit de administratie van het Hoofdfonds, waarbij de aanspraak op het nog bij te schrijven rendement over het lopende boekjaar niet in aanmerking wordt genomen.
Ex-partner : de Ex-partner van een deelnemer als bedoeld in artikel 12 van dit reglement.
Fondspremiebasis : Het deel van het inkomen van de Contractspeler waarover de fondspremie wordt berekend. Dit omvat alle vaste en incidentele vergoedingen waarop de Contractspeler krachtens of in samenhang met een arbeidsovereenkomst met een Club recht heeft jegens die Club of een hiermede gelieerde rechtspersoon of organisatie. De Fondspremiebasis bevat de vaste vergoeding, de wedstrijd- en andere premies alsmede incidentele vergoedingen zoals de beëindigingsvergoeding. Geen onderdeel van de Fondspremiebasis zijn vakantiegeld, onkostenvergoedingen en Hand- en tekengelden.
Hand- en tekengeld : De eenmalige vergoeding die de Club aan de Contractspeler toekent in verband
met het aangaan of verlengen van de arbeidsovereenkomst.
Hoofdfonds : Het beleggingsfonds dat wordt beheerd door de Beheerder en waarvan het beleggingsbeleid wordt beschreven in het daarvoor bedoelde prospectus.
Kind : Onder Kind wordt verstaan het wettige kind van de Deelnemer, alsmede het door hem geadopteerde en erkende kind alsmede het stief- en pleegkind van de Deelnemer, dat door hem als eigen kind wordt onderhouden en opgevoed.
KNVB : De vereniging "Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond"
Partner : Onder Partner wordt in dit reglement verstaan de persoon met wie de Deelnemer gehuwd is of een geregistreerd partnerschap heeft of een samenlevingsovereenkomst heeft, dan wel de persoon met wie de Deelnemer volgens de gemeentelijke basisadministratie op hetzelfde adres woont, waarbij in de laatste twee gevallen tevens de volgende drie eisen gelden:
a) de Deelnemer en de persoon met wie hij samenwoont hebben met het samenwonen de intentie om een duurzaam Partnerschap te voeren met de daarbij behorende verzorgingsgedachte.
b) de Xxxxxxxxx en de persoon met wie hij samenwoont zijn beiden ongehuwd en zijn geen geregistreerd Partnerschap aangegaan én
c) er is sprake van een relatie van twee personen die geen bloed- of aanverwanten in de rechte of in de tweede graad van de zijlijn van elkaar zijn.
Pensioendatum : De dag waarop het recht op de AOW-uitkering ingaat.
Xxxxxxxxx : Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Verzekeraar : ASR Levensverzekering N.V. gevestigd te Utrecht of Nationale-Nederlanden Levensverzekering N.V. gevestigd te Rotterdam.
HOOFDSTUK II : FONDSVORMING
Artikel 2: Fondspremie
1. De Club is voor de Contractspeler elke maand een fondspremie verschuldigd overeenkomstig de volgende tabel.
Fondspremiebasis (maand) | Fondspremie (maand) |
minder dan € 2.167 | nihil |
€ 2.167 of meer, doch minder dan € 3.467 | 15% van het meerdere boven € 2.167 |
€ 3.467 of meer, doch minder dan € 4.767 | € 195 plus 20% van het meerdere boven € 3.467 |
€ 4.767 of meer, doch minder dan € 21.667 | € 455 plus 30% van meerdere boven € 4.767 |
€ 21.667 of meer | € 5.525 |
2. Indien de Club na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst met een Contractspeler nog gedurende een bepaalde periode vergoedingen doorbetaalt, zullen deze vergoedingen voor zover ze onder de definitie van Fondspremiebasis vallen, als zodanig worden behandeld. De fondspremietabel uit lid 1 is op deze vergoedingen onverkort van toepassing.
Indien de Contractspeler bij een nieuwe Club in dienst treedt terwijl hij nog vergoedingen van zijn voormalige Club ontvangt, hoeft deze nieuwe Club bij de vaststelling van de Fondspremiebasis geen rekening te houden met de vergoedingen die de Contractspeler van zijn voormalige Club ontvangt.
3. Fondspremie is niet langer verschuldigd zodra het saldo van het Deelnemersfonds het maximum van
€ 1 miljoen heeft bereikt. Indien en voor zover fondspremie niet langer verschuldigd is wegens het bereiken van het maximale saldo, zal de Beheerder dit tijdig aan de Club laten weten.
4. De Club houdt op de aan de Contractspeler uit te keren maandvergoeding vallend onder de Fondspremiebasis een fondspremie in die hij bepaalt op basis van de tabel in lid 1.
5. Binnen tien dagen na het verstrijken van elke kalendermaand draagt de Club de voor die maand verschuldigde fondspremie af aan het Hoofdfonds.
6. De Club, die de verschuldigde fondspremie niet tijdig afdraagt, is onverminderd de verplichting om de fondspremie te betalen rente verschuldigd op basis van het percentage van de wettelijke rente dat geldt op de datum waarop de afdracht behoorde plaats te vinden. De rente wordt berekend over de periode welke is verstreken tussen de dag dat de premie betaald behoorde te zijn en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van het Hoofdfonds heeft plaatsgevonden. Buitengerechtelijke invorderingskosten zijn voor rekening van de Club, onverminderd de overige kosten van vervolging welke volgens de wet zijn verschuldigd. De nota dient onverminderd de nakoming van de betalingsverplichting als overigens in dit artikel vermeld omgaand door de Club te worden voldaan.
7. De Beheerder is gehouden de Contractspelers voor wie fondspremies door hun Club regelmatig of in aanmerkelijke mate niet of niet tijdig worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun Club.
Artikel 3: Bijzondere fondspremie
1. Indien de Club aan een Contractspeler Hand- en tekengeld toekent, is de Club hierover gedurende
een vastgestelde termijn een bijzondere fondspremie verschuldigd. De verschuldigdheid begint op de aanvangsdatum van de overeenkomst en vervalt indien het Hoofdfonds de bijzondere premie niet heeft ontvangen op de 10e dag van de derde maand volgende op de maand waarin de arbeidsovereenkomst is aangevangen of getekend, indien dat later is. Na de laatst genoemde dag is de Club niet langer gerechtigd om bijzondere fondspremie af te dragen. In dat geval wordt het betreffende (deel van het) Hand- en tekengeld beschouwd als onderdeel van de Fondspremiebasis in de maand waarin het Hand- en tekengeld betaald wordt aan de Contractspeler.
2. De bijzondere fondspremie is gelijk aan 100% van het bedrag aan Hand- en Tekengeld, waarbij een maximum van toepassing is. De maximale bijzondere fondspremie is gelijk aan een derde deel van de totaal gegarandeerde bruto vergoeding, inclusief Hand- en tekengeld, gedurende de contractperiode.
3. Bijzondere fondspremie is niet langer verschuldigd en kan niet langer worden ingelegd zodra het saldo van het Deelnemersfonds het maximum van € 1 miljoen heeft bereikt. Indien en voor zover fondspremie niet langer verschuldigd is wegens het bereiken van het maximale saldo, zal de Beheerder dit tijdig aan de Club laten weten
4. De Club houdt op het aan de Contractspeler uit te keren Hand- en tekengeld een zodanige bijzondere fondspremie in, dat aan het bepaalde in leden 2 en 3 wordt voldaan.
5. Indien bijzondere fondspremie verschuldigd is en de Club op de 10e dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de arbeidsovereenkomst is aangevangen of getekend, indien dat later is, nog niet heeft betaald, is rente verschuldigd. De rente wordt berekend tussen de in de vorige zin genoemde datum en de dag dat de bijschrijving op de bankrekening van het Hoofdfonds heeft plaatsgevonden. De hoogte van de rente wordt gebaseerd op het percentage van de wettelijke rente dat geldt op de datum van de eerstgenoemde datum. Indien de Club niet heeft betaald binnen de in lid 1 genoemde termijn en derhalve niet langer gerechtigd is om bijzondere fondspremie af te dragen, vervalt daarmee de renteverplichting.
6. De Beheerder is gehouden de Contractspelers voor wie bijzondere fondspremies door hun Club in aanmerkelijke mate niet of niet tijdig worden afgedragen, in kennis te stellen van de nalatigheid van hun Club.
Artikel 4: Deelnemersfondsen
1. De Beheerder administreert ter bepaling van de rechten voor elke Deelnemer afzonderlijk een Deelnemersfonds. Het saldo van het Deelnemersfonds vormt het positieve verschil van de bij- en afboekingen.
2. De bijboekingen bestaan uit:
a. de ontvangen (bijzondere) fondspremies (artikel 2 en 3);
b. voordelig netto rendement (artikel 5);
c. extra toevoegingen als gevolg van een besluit van de Beheerder;
d. overschotten in verband met waardeoverdracht van pensioenrechten (artikel 14)
e. afkoopwaarde van nabestaandenpensioenrechten bij de Verzekeraar
f. rente van de Club wegens te late betaling (artikel 2 en 3).
3. De afboekingen houden verband met:
a. overbruggingsuitkeringen (artikel 6 t/m 9);
b. nadelig netto rendement (artikel 5);
c. tekorten in verband met waardeoverdracht als van pensioenrechten (artikel 14).
HOOFDSTUK III: BELEGGING, RISICO EN RENDEMENT
Artikel 5: Belegging, risico & rendement
1. Het totaal in de Deelnemersfondsen opgebouwde saldo wordt belegd conform het beleggingsbeleid. Het beleggingsbeleid wordt bepaald door de Beheerder en ligt vast in het prospectus. Het prospectus
beschrijft tevens de xxxxxx’x van de belegging.
2. Nadat het resultaat van het Hoofdfonds over het boekjaar is vastgesteld, wordt het bruto rendement vastgesteld per 1 juli van elk jaar. Vervolgens wordt het netto rendement bepaald. Dit is gelijk aan het bruto rendement waarop de kosten in verband met het beheer van het vermogen en de kosten van de Beheerder in mindering zijn gebracht.
3. De Beheerder schrijft per 1 juli van elk jaar het voordelig c.q. nadelig netto rendement over het gemiddeld belegde vermogen van het afgesloten boekjaar, bij op elk Deelnemersfonds.
HOOFDSTUK IV : OVERBRUGGINGSUITKERINGEN
Artikel 6: Vaststelling overbruggingsuitkering
1. a. De Deelnemer die zijn loopbaan als Contractspeler definitief heeft beëindigd, dient dit binnen één maand aan de Beheerder te melden.
b. De overbruggingsuitkering vangt in ieder geval drie jaar na afloop van zijn laatste spelerscontract aan, uitgezonderd het bepaalde in lid 1 sub c van dit artikel.
c. Als een Deelnemer direct aansluitend aan zijn voetballoopbaan een loongerelateerde uitkering ontvangt, kan hij desgewenst tijdens de duur hiervan de aanvang van zijn overbruggingsuitkering opschorten.
d. De Beheerder is bevoegd zelfstandig de overbruggingsuitkering te laten ingaan indien de Deelnemer geen medewerking aan de ingang wil verlenen binnen de in sub b genoemde periode, behoudens de bepaling in sub c.
2. De Beheerder verstrekt aan de Deelnemer een vaststellingsverklaring omtrent de toegekende overbruggingsuitkering. Bij wijziging van de uitkering, behoudens bij reglementaire indexering, wordt een nieuwe verklaring afgegeven. Deze vaststellingsverklaring behelst onder meer:
a. de datum waarop de overbruggingsuitkering ingaat;
b. het voor de overbruggingsuitkering beschikbare bedrag (Deelnemersfonds);
c. de hoogte van de overbruggingsuitkering(en);
d. de datum waarop de eerste en de laatst te verwachten uitkering zal plaatsvinden;
e. de wijze waarop uitbetaling zal plaatshebben.
3. De Deelnemer dient binnen één maand nadat de in lid 3 bedoelde verklaring aan hem is toegezonden zijn eventuele bezwaren schriftelijk of per e-mail aan de Beheerder kenbaar te maken. Indien binnen deze termijn door de Beheerder geen reactie wordt ontvangen, wordt de Deelnemer geacht met de inhoud van de verklaring in te stemmen.
Artikel 7: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vanaf 1 januari 2011
1. De Deelnemer die zijn overbruggingsuitkering aanvraagt heeft op de conversiedatum een keuze betreffende de duur en hoogte van zijn uitkering. De keuzemogelijkheden staan aangegeven in de tabel in lid 3.
2. De overbruggingsuitkering gaat in op de conversiedatum en eindigt uiterlijk nadat het aantal maanden, volgens de keuze van de Deelnemer, is verstreken of op het moment dat de hoogte van het Deelnemersfonds niet langer voldoende is om de maanduitkering te betalen, dan wel bij eerder overlijden van de Deelnemer.
3. De duur van de uitkering kan door de Deelnemer worden gekozen in hele maanden zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Deelnemersfonds | Duur uitkering (maanden) | ||
Van | Tot | Minimaal | Maximaal |
€ 0,00 | € 26.205 | 1 | 12 |
€ 26.205 | € 34.941 | 9 | 18 |
€ 34.941 | € 52.411 | 12 | 24 |
€ 52.411 | € 69.881 | 18 | 36 |
€ 69.881 | € 87.352 | 24 | 48 |
€ 87.352 | € 104.822 | 30 | 60 |
€ 104.822 | € 132.882 | 36 | 72 |
€ 132.882 | € 166.104 | 42 | 84 |
€ 166.104 | € 249.156 | 48 | 96 |
€ 249.156 | € 332.207 | 54 | 108 |
€ 332.207 | € 498.312 | 60 | 120 |
€ 498.312 | € 664.415 | 66 | 132 |
€ 664.415 | € 830.519 | 72 | 144 |
€ 830.519 | € 996.622 | 78 | 156 |
€ 996.622 | € 1.162.727 | 84 | 168 |
€ 1.162.727 | € 1.328.830 | 90 | 180 |
€ 1.328.830 | € 1.494.934 | 96 | 192 |
€ 1.494.934 | € 1.661.039 | 102 | 204 |
€ 1.661.039 | € 1.993.246 | 108 | 216 |
€ 1.993.246 | of meer | 120 | 240 |
Deelnemers die een fondssaldo hebben opgebouwd en van wie het saldo van hun Deelnemersfonds meer bedraagt dan € 960.960 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de Pensioendatum liggen.
Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2009 met een deelnemersfondssaldo boven € 273.000 kunnen ervoor kiezen het aantal maanden te verhogen. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de Pensioendatum liggen.
4. De hoogte van de maanduitkering (het bruto bedrag) wordt bepaald door de waarde van het Deelnemersfonds te delen door het aantal maanden dat het recht (maximaal) zal duren, zoals gekozen door de Deelnemer. De hoogte van de te betalen uitkering wordt op een veelvoud van € 1 naar beneden afgerond.
5. De overbruggingsuitkering kan gedurende de looptijd worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het Deelnemersfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 4, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe geven.
6. Deelnemers hebben tweemaal de mogelijkheid om de resterende duur en hoogte van de uitkering te wijzigen. De hoogte van de gewijzigde uitkering moet hierbij liggen tussen de minimale en de maximale uitkeringshoogte zoals die op de conversiedatum waren toegestaan gecorrigeerd voor de procentuele cumulatieve indexatie die is verleend tot de datum van wijziging. De resterende duur na een inkorting moet minimaal 12 maanden zijn.
Daarnaast heeft de Deelnemer de mogelijkheid gebruik te maken van de verlengingsmogelijkheden zoals weergegeven in lid 3, mits aan de aldaar genoemde voorwaarden op het moment van omzetting voldaan wordt.
Indien er beslag ligt onder het Deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren.
Artikel 8: Overbruggingsuitkeringen vastgesteld vóór 1 januari 2011
1. Op 1 januari 2011 reeds lopende overbruggingsuitkeringen zijn vastgesteld op basis van het ten tijde van de vaststelling van deze uitkeringen van toepassing zijnde combinatiereglement en overbruggingsreglement. Deze overbruggingsuitkeringen eindigen uiterlijk nadat het voorziene aantal maanden, zoals vermeld in de door de Deelnemer ontvangen vaststellingsverklaring, is verstreken of op het moment dat de hoogte van het Deelnemersfonds de maanduitkering niet langer toestaat dan wel bij eerder overlijden van de Deelnemer.
2. De overbruggingsuitkering kan worden verhoogd of verlaagd indien de ontwikkelingen van het Deelnemersfonds, waaronder begrepen bij- en afboekingen als bedoeld in artikel 4, lid 2 & 3 van dit reglement daar aanleiding toe.
3. Deelnemers hebben vanaf 1 januari 2011 tweemaal de mogelijkheid om de resterende duur van de reeds lopende uitkering te wijzigen. Uitgangspunt bij de berekening is de resterende duur van de uitkering op het moment dat de Deelnemer het verzoek tot inkorting indient. De Deelnemer kan deze resterende duur inkorten zodanig dat zijn uitkering maximaal twee keer zo snel wordt uitgekeerd als de oorspronkelijke duur, mits de resterende duur na inkorting minimaal 12 maanden is.
Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd na 1 juli 2009 kunnen in plaats van een inkorting ook kiezen voor een verlenging als hun fondssaldo op het moment van de wijzigingsaanvraag boven € 960.960 ligt. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de Pensioendatum liggen.
Deelnemers die hun professionele carrière hebben beëindigd vóór 1 juli 2009 kunnen in plaats van een inkorting ook kiezen voor een verlenging als hun fondssaldo op het moment van de wijzigingsaanvraag boven € 273.000 ligt. De hierbij vast te stellen einddatum kan niet na de Pensioendatum liggen.
Indien er beslag ligt onder het Deelnemersfonds of er sprake is van faillissement of schuldsanering, kan de wijziging van de duur alleen plaatsvinden met toestemming van de deurwaarder, bewindvoerder, curator of andere wettelijke vertegenwoordiger van de crediteuren.
Artikel 9: Verhoging overbruggingsuitkering
Indien mogelijk wordt per 1 januari van elk jaar de lopende overbruggingsuitkering van de Deelnemer verhoogd. Verhoging van de uitkering is voorwaardelijk, hetgeen betekent dat hieraan geen rechten ontleend kunnen worden. Voor toekomstige verhoging wordt geen geld gereserveerd.
De basis van de verhoging is de procentuele stijging van de Consumentenprijsindex, alle huishoudens (afgeleid) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de maand oktober in het daaraan voorafgaande jaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast.
De verhoging is gelijk aan de procentuele stijging van het indexcijfer zoals hiervoor vermeld eventueel vermeerderd met de procentuele stijging van het indexcijfer over eerdere jaren voor zover daar in eerdere jaren geen (volledige) verhoging van de uitkering tegenover heeft gestaan.
Verhoging is enkel en alleen mogelijk indien en voor zover het saldo van het Deelnemersfonds per 31 december voorafgaand aan de verhoging de som van de toekomstige uitkeringen overtreft. Indien de volledige verhoging verleend is en het saldo van het Deelnemersfonds de som van de toekomstige uitkeringen overtreft, is er sprake van een buffer. De maximale omvang van deze buffer wordt gesteld op 1% per volledig resterend uitkeringsjaar met een maximum van 5%. Indien een buffer het maximum overtreft, wordt het meerdere aangewend voor een verdere verhoging van de uitkering
Artikel 10: Betaling van uitkeringen
1. De overbruggingsuitkering wordt betaald per de laatste dag van elke maand. Uitkering kan enkel en alleen geschieden naar een op naam van de Deelnemer staande bankrekening.
2. De uitkeringen worden verminderd met:
a. de wettelijk voorgeschreven inhoudingen;
b. de door het Hoofdfonds ter zake van de uitkeringen wettelijk verschuldigde bedragen;
c. de kosten verband houdend met het betalen van de uitkering.
3. Aan Deelnemers wordt met betrekking tot elke uitkering een specificatie verstrekt. Daarnaast ontvangt de Deelnemer elk jaar een jaaropgave.
Artikel 11: Slotuitkering
Als er in het Deelnemersfonds een bedrag overblijft nadat de laatste maanduitkering als voorzien in artikelen 7 en 8 hieraan is onttrokken, zal deze resterende waarde ineens aan de Deelnemer worden uitgekeerd gelijktijdig met de laatste reguliere maanduitkering. Hierbij wordt vanaf het moment van de laatst toegekende rendementsbijschrijving tot de datum van betaling van de slotuitkering rendement bijgeschreven op basis van het tot dat moment bekende rendement.
HOOFDSTUK V : DEELNEMER EN EX-PARTNER OF
ACHTERBLIJVENDE PARTNER
Artikel 12: Echtscheiding, ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed, beëindiging van het geregistreerd Partnerschap
1. Indien ten gevolge van Scheiding van een Deelnemer (een gedeelte van) het Deelnemersfonds dient te worden verdeeld of verrekend tussen hem en zijn Ex-Partner zal de Beheerder de waarde van de opgebouwde aanspraken van een Deelnemer berekenen aan de hand van door de Beheerder vastgestelde rekenregels.
2. Indien de Deelnemer en zijn Ex-Partner dat beiden schriftelijk verklaren zal het Deelnemersfonds worden gesplitst per de datum van Xxxxxxxxx of per een andere door beide partijen aan te geven datum, en wordt aan de Ex-Partner een zelfstandig recht toegekend. De Beheerder moet zich akkoord verklaren met de gewenste splitsing van het Deelnemersfonds.
3. Een splitsing van het Deelnemersfonds als hiervoor in lid 2 bedoeld geeft de Ex-Partner van een Deelnemer een zelfstandig recht op een aandeel in het gesplitste Deelnemersfonds. Ten aanzien van de splitsing gelden de volgende voorwaarden en bepalingen:
x. xx Xxxxxxxxx geeft aan de Beheerder een onherroepelijke opdracht:
- om de begunstiging te wijzigen van het gedeelte van het Deelnemersfonds dat aan zijn Ex- Partner toekomt, en
- om te leveren aan de Ex-Partner de rechten en verplichtingen verbonden aan een zelfstandige aanspraak op de overbruggingsuitkering;
b. Artikel 4 lid 1, lid 2 sub b, c en d, lid 3 sub a, b en c, artikel 5, artikel 6 leden 2 en 3, artikel 7 tot en met 11, artikel 13 leden 4 en 5, artikel 14 tot en met 20 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing op de zelfstandige aanspraak op de overbruggingsuitkering waarbij de Ex-Partner dan wordt aangemerkt als Deelnemer.
4. Het recht op een zelfstandige overbruggingsuitkering dat na een Scheiding toekomt aan de Ex- Partner wordt afzonderlijk geadministreerd en overgeboekt naar een Deelnemersfonds ten name van de Ex-Partner.
5. De aanvang van de overbruggingsuitkering van de Ex-Partner is gelijk aan de datum van splitsing van het Deelnemersfonds. De Ex-Partner is bevoegd de aanvang van de overbruggingsuitkering uit te stellen tot uiterlijk de datum waarop de Deelnemer de eerste termijn van zijn overbruggingsuitkering ontvangt.
Artikel 12 a: Overgangsbepaling
Indien een Deelnemer na 30 juni 2013 maar voor de inwerkingtreding van dit reglement is gescheiden, dan wel aan de beheerder heeft gemeld dat hij voornemens is te scheiden, dan wel opdracht heeft gegeven aan de Beheerder om een berekening te maken in verband met een (voorgenomen) Scheiding, zijn op de afwikkeling van die Scheiding van toepassing de bepalingen die golden krachtens het vanaf 1 juli 2013 tot 1 maart 2016 van toepassing zijnde reglement, mits die Scheiding uiterlijk op 28 februari 2021 is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand.
Artikel 13: Overlijden
1. In het geval van het overlijden van de Deelnemer vóór de conversiedatum wordt het Deelnemersfonds overeenkomstig de bepalingen in dit reglement direct ingaande uitgekeerd aan de Achterblijvende Partner in de vorm van een overbruggingsuitkering.
2. In het geval van overlijden van de Deelnemer na de conversiedatum wordt het resterende Deelnemersfonds overeenkomstig de bepalingen van dit reglement uitgekeerd aan de Achterblijvende Partner van de Deelnemer in de vorm van een overbruggingsuitkering, waarbij de overeengekomen uitkeringsduur in beginsel geen wijziging zal ondergaan.
3. Artikel 4 lid 1, lid 2 sub b en c en lid 3 sub a en b, artikel 5, artikel 6 leden 2 en 3, artikel 7, artikel 9 tot en met 11, artikel 13 leden 3 en 6, artikel 15 tot en met 20 van dit reglement zijn van overeenkomstige toepassing op de zelfstandige aanspraak op de overbruggingsuitkering waarbij de Achterblijvende Partner dan wordt aangemerkt als Deelnemer. Bij overlijden van de Achterblijvende Partner wordt het dan resterende Deelnemersfonds ineens aan de Kinderen van de overleden Deelnemer uitgekeerd.
4. Indien de Deelnemer geen Partner heeft wordt het Deelnemersfonds bij zijn overlijden, zowel vóór als na de conversiedatum, direct en ineens aan zijn Kinderen uitgekeerd.
5. In het geval de ex-Partner na de Scheiding recht heeft gekregen op een overbruggingsuitkering als bedoeld in artikel 12 en hij /zij overlijdt, wordt:
a. de lopende maanduitkering aan haar / zijn erven uitgekeerd;
b. het hierna resterende Deelnemersfonds teruggeboekt naar het Deelnemersfonds van de Deelnemer;
c. indien bedoelde Xxxxxxxxx inmiddels is overleden wordt het resterende Deelnemersfonds ineens aan zijn Kinderen uitgekeerd.
6. Indien op grond van de voorgaande artikelen geen uitkeringsgerechtigden zijn aan te wijzen, komt het bedrag van het Deelnemersfonds ten gunste van het resultaat van het Hoofdfonds.
HOOFDSTUK VI : ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 14: Waardeoverdracht
1. Overeenkomstig het bepaalde in de Pensioenwet en de relevante pensioenreglementen van de Verzekeraars heeft de Deelnemer onder voorwaarden recht op waardeoverdracht van zijn aldaar verzekerde pensioenrechten.
2. Indien de waarde van de aanspraken bedoeld in lid 1 lager is dan de waarde die de betreffende Verzekeraar wettelijk moet overdragen, komt het verschil door afboeking ten laste van het Deelnemersfonds van de Deelnemer.
3. Indien de waarde van de aanspraken bedoeld in lid 1 hoger is dan de waarde die de betreffende Verzekeraar wettelijk moet overdragen, komt het verschil door bijboeking ten gunste van het Deelnemersfonds van de Deelnemer.
Artikel 15: Indexering bedragen
De bedragen genoemd in de fondspremietabel (art. 5 lid 4) en de uitkeringstabel (art. 10 lid 3) in dit reglement worden om de drie jaar geïndexeerd, voor de eerste keer per 1 juli 2014, en wel op basis van de ontwikkeling van de index van de CAO-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (totaal) zoals gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Indexering in enig jaar zal geschieden met de indexcijfers zoals gepubliceerd per de maand januari in het betreffende kalenderjaar. Als dat indexcijfer vervalt of de wijze van berekening daarvan verandert, dan wordt de wijze van herziening naar billijkheid aangepast. De uitkeringsduur van een eenmaal ingegaan recht op overbruggingsuitkering zal door de indexering geen wijziging ondergaan
Artikel 16: Afkoop e.d.
Afkoop, overdracht, in pandgeving, wijziging begunstiging en elke andere handeling waarmee een aanspraak aan een ander dan de rechthebbende wordt toegekend is niet toegestaan met uitzondering van het bepaalde in artikel 12.
HOOFDSTUK VII: SLOTBEPALINGEN
Artikel 17: Beperking aanspraak verplichtingen Hoofdfonds
Het Hoofdfonds heeft op basis van de bepalingen van dit reglement slechts de verplichting tot uitkering aan een Deelnemer:
a. als deze uitkeringen kunnen worden verricht uit een daartoe bestemd Deelnemersfonds dat van voldoende omvang voor deze uitkering is én
b. als de Deelnemer zijn informatieverplichting jegens de Beheerder is nagekomen zoals in art. 18 van dit reglement bepaald.
Artikel 18: Informatieverplichting
1. Alle aanspraken, uitkeringen en rechten ingevolge dit reglement bestaan voor de Deelnemer en overige rechthebbenden slechts indien en zover de Deelnemer en de overige rechthebbenden de Beheerder juist, volledig en tijdig hebben geïnformeerd over voor de aanspraken, uitkeringen en rechten relevante feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin.
2. De Deelnemer en overige rechthebbenden zijn verplicht de Beheerder te informeren over alle feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin die van invloed zijn of kunnen zijn op het bestaan van, dan wel de omvang van, aanspraken, uitkeringen of rechten voor de Deelnemer en overige rechthebbenden jegens het Hoofdfonds.
3. De in het vorige lid bedoelde informatie omvat onder meer, maar is niet beperkt tot:
a. het aangaan of beëindigen resp. ontbinding van een huwelijk of geregistreerd Partnerschap en de afspraken die hierover gemaakt zijn, dan wel het aangaan of beëindigen van een samenlevingsovereenkomst resp. het aangaan of beëindigen van samenwonen zonder overeenkomst.
b. het overlijden van xx Xxxxxxxxx, dan wel de Partner van de Deelnemer;
c. geboorte of overlijden van een Kind van de Deelnemer.
4. De informatie dient verstrekt te worden onmiddellijk nadat zich onder de informatieverplichting vallende feiten en omstandigheden of wijzigingen daarin hebben voorgedaan.
5. De Beheerder kan schriftelijke of andere bewijsstukken van de feiten en omstandigheden waaromtrent informatie wordt verstrekt verlangen die haar noodzakelijk voorkomt.
6. De informatie is voor de Beheerder pas bindend en pas dan is de Beheerder verplicht hier rechtsgevolg aan te verbinden nadat de Beheerder aan de Deelnemer en/of voor zover van toepassing andere rechthebbenden de informatie en de gevolgen daarvan voor de aanspraken, uitkeringen en rechten schriftelijk heeft bevestigd.
Artikel 19: Onvoorziene gevallen
De Beheerder beslist in alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet.
Artikel 20: Samenhang en in werking treden
Dit reglement vormt samen met het Prospectus de fondsdocumentatie voor het Hoofdfonds.
Dit reglement is in werking getreden op 1 maart 2016 en vervangt samen met het Reglement Stichting Contractspelersfonds KNVB van de Beheerder het tot en met 29 februari 2016 van toepassing zijnde Overbruggingsreglement A.