DE PARTIJEN
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST VOOR DE AANLEG OF DE VERBETERING VAN FIETSINFRASTRUCTUUR LANGS GEWESTWEGEN DOOR DE GEMEENTE | |||
…………………………………… | …………………… | VI | ……………… |
NIS-nr. | datum ondertekening (dd/mm/jjjj) | nummer type overeenkomst | volgnummer overeenkomst |
DE PARTIJEN
Tussen:
– het Vlaamse Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering in de persoon of personen van: (voor- en achternaam) , Vlaams minister
van (de officiële titel van respectievelijk de Vlaamse minister bevoegd, voor de openbare werken, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het mobiliteitsbeleid), of bij delegatie , hierna het Gewest te noemen;
– de stad/gemeente , vertegenwoordigd door de gemeenteraad in de
persoon van de voorzitter van de gemeenteraad, (voor- en achternaam)
............................, en de secretaris, (voor- en achternaam). , die
handelen ter uitvoering van de beslissing van de gemeenteraad van (datum)
............................, hierna de gemeente te noemen1 2;
– ............................3, vertegenwoordigd door in de persoon
van (voor- en achternaam) ............................, hierna te noemen,4
1 Herhaal dit onderdeel voor elke andere gemeente die als partij optreedt.
2 De gemeenteraad kan de bevoegdheid van deze samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen, ook gedelegeerd hebben aan het college van burgemeester en schepenen. Pas dit onderdeel aan als dat het geval is.
3 Vul hier de gegevens aan van eventueel andere betrokken partij. Streep dit onderdeel door als het niet van toepassing is.
4 Herhaal dit onderdeel voor elke andere betrokken partij.
wordt voorafgaandelijk uiteengezet dat deze samenwerkingsovereenkomst geldt onverkort de toepassing van de volgende regelgeving:
🞏 het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid;
🞏 het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking inzake het mobiliteitsbeleid;
🞏 het besluit van de Vlaamse Regering van 6 september 2019 tot bepaling van de nadere regels over de projectmethodologie en de projectstuurgroep in het kader van de basisbereikbaarheid;
🞏 het besluit van de Vlaamse Regering van 14 mei 2004 betreffende de exploitatie en de tarieven van de VVM, in het bijzonder artikel 13 in verband met het onderhoud van de openbare weg waarin sporen zijn gelegen, artikel 17 tot en met 19 in verband met doorstroming en artikel 20 tot en met 27 in verband met de inplanting van haltes, al dan niet uitgerust met een schuilhuisje;
🞏 het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens.
En wordt vervolgens overeengekomen wat volgt:
ARTIKEL 1. Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze samenwerkingsovereenkomst wordt verstaan onder: 1° het decreet: het decreet van 26 april 2019 betreffende de basisbereikbaarheid;
2° het besluit: het besluit van de Vlaamse Regering van 25 januari 2013 tot bepaling van de nadere regels betreffende de organisatorische omkadering, de financiering en de samenwerking inzake het mobiliteitsbeleid;
3° project voor de aanleg van een nieuw fietspad langs een gewestweg:
a) de aanleg van een fietspad langs een gewestweg in de rijrichting(en) waarin nog geen fietspad ligt, conform de start- en projectnota of conform de unieke verantwoordingsnota;
b) de aanleg van een fietspad langs een gewestweg ter vervanging van een fietspad in een van de rijrichtingen of in beide rijrichtingen dat minder dan 1 meter breed is;
c) de aanleg van een nieuwe (on)gelijkvloerse kruising voor fietsers met de gewestweg
4° de verbetering van een fietspad langs een gewestweg:
a) de verbetering van een fietspad van minimaal 1 meter breed langs een gewestweg;
b) de verbetering van een bestaande (on)gelijkvloerse kruising voor fietsers met de gewestweg.
ARTIKEL 2. Omschrijving van het project en samengevoegde opdrachten
§1. Deze samenwerkingsovereenkomst heeft betrekking op het volgende project of de volgende projecten:
a) de aanleg van een nieuw eenrichtings- of tweerichtingsfietspad5 aan één zijde/weerszijden6 van de gewestweg N ……….. tussen kilometerpunt en
kilometerpunt .....
(herhaal indien nodig) OF
a) de verbetering van het fietspad aan één zijde/weerszijden7 van de gewestweg N ………. tussen kilometerpunt ........ en kilometerpunt , (van
eenrichting/tweerichting8 naar eenrichting/tweerichting).
Dit project is hierna “het project” te noemen;
§2. Aansluitend op dit project wil9
1° het Gewest de volgende werken uit voeren:
............... [omschrijving] op de gewestweg N tussen
kilometerpunt ............... en (herhaal indien nodig);
2° de gemeente de volgende werken uit voeren:
............... [omschrijving] op de gemeenteweg ............... van ...............
tot ;
5 Streep door wat niet van toepassing is. 6 Streep door wat niet van toepassing is. 7 Streep door wat niet van toepassing is. 8 Streep door wat niet van toepassing is.
9 Aanvullen waar nodig. Eventueel herhalen en nummeren indien meerdere toevoegingen nodig zijn. Schrappen indien geen toevoegingen van overige projecten gebeuren.
3° [derde partij] de volgende werken uit voeren:
............... [omschrijving] op de ............... [weg] ............... van ...............
tot ................
De partijen komen overeen de bovenvermelde werken, in het algemeen belang, samen te voegen met het project. De totaliteit van deze werken is hierna “de samengevoegde opdracht” te noemen.
ARTIKEL 3. Doelstelling en krachtlijnen van het project
Met deze samenwerkingsovereenkomst verbinden de partijen zich ertoe nieuwe fietspaden langs gewestwegen aan te leggen of fietspaden langs gewestwegen te verbeteren om de volgende aspecten te verhogen:
1° de veiligheid en het comfort van elke weggebruiker die het fietspad mag gebruiken;
2° de bereikbaarheid met de fiets;
3° het aandeel van het fietsverkeer in de multimodale verkeersstromen.
ARTIKEL 4. Aanwijzing als aanbestedende overheid
Ten aanzien van de samengevoegde opdracht treedt de gemeente op
als aanbestedende overheid, overeenkomstig artikel 48 van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten.
ARTIKEL 5. Start van de realisatie
De aanbestedende overheid start binnen zestig dagen na de ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst door alle partijen de aanbestedingsprocedure die noodzakelijk is voor de uitvoering van de samengevoegde opdracht.
Als een andere partij dan het Gewest de aanbestedende overheid is, zal die de aanbestedingsprocedure die noodzakelijk is voor de uitvoering van de samengevoegde opdracht, pas opstarten na de goedkeuring van het aanbestedingsdossier door het Gewest.
ARTIKEL 6. Verwittigen van de andere partijen, buurtbewoners en andere belanghebbenden
De aanbestedende overheid staat in overleg met de overige partijen in voor alle externe communicatie over de werken.
ARTIKEL 7. Kosten ten laste van het Gewest
§1 Uitgezonderd de kosten die de overige partijen voor hun rekening nemen, zoals onder andere bepaald in artikel 8, betaalt het Gewest aan de gemeente10:
🞏 100% van de reële kostprijs als het fietspad een schakel van het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk uitmaakt
🞏 80% van de reële kostprijs als het fietspad geen schakel van het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk uitmaakt
Het Gewest betaalt in drie schijven uit.
• Een eerste schijf van de helft van de kosten van de werken (volgens inschrijvingsprijs van de aannemer), inclusief btw, wordt uitbetaald bij de betekening van de opdracht aan de aannemer van de werken.
• Een tweede schijf van het saldo van de kosten van de werken, prijsherzieningen, eventuele verrekeningen, bijakten of bijwerken en btw wordt betaald op basis van de goedgekeurde eindafrekening na de voorlopige oplevering van de werken.
• Een derde schijf wordt uitbetaald na de definitieve oplevering van de werken en omvat de kosten voor het onderhoud van het groen gedurende de waarborgtermijn, aangeplant op het domein van het Gewest, buiten de bebouwde kom.
§2. Het Gewest betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de werken, vermeld in artikel 2, §2, 1°, uitgezonderd de kosten die de overige partijen voor hun rekening nemen, zoals onder andere bepaald in artikel 8.
ARTIKEL 8. Kosten ten laste van de gemeente
§1. De gemeente neemt zowel ten aanzien van de gewestwegen in het project als ten aanzien van de gewestwegen vermeld in artikel 2, §2, 1°, de volgende kosten voor haar rekening:
1° de kosten voor de aanleg en het onderhoud van voetpaden;
10 Aankruisen wat past.
2° de levering en plaatsing van het straatmeubilair en het onderhoud ervan tot het einde van de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst;
3° de levering en aanplanting van het groen op het gewestdomein binnen de bebouwde kom en het onderhoud ervan tot het einde van de looptijd van de samenwerkingsovereenkomst;
4° de aanleg van of de aanpassing aan DWA-riolering en het percentage van de kosten van de RWA-riolering dat niet ten laste valt van het Gewest;
5° Als het gaat om een project waarbij het Gewest 80% betaalt, 20% van de reële kostprijs van het project.
§2. De gemeente betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de werken vermeld in artikel 2, §2, 2°.
In afwijking van het eerste lid kunnen de gemeente en [derde partij aanvullen] een andere verdeling van de kosten overeenkomen. Die verdeling wordt opgenomen als bijlage bij deze overeenkomst.
ARTIKEL 9. Overdracht van onroerende goederen
De gemeente draagt de onroerende goederen waarvan ze eigenaar is langs de gewestweg en die nodig zijn voor de herinrichting, kosteloos in eigendom over aan het Gewest. De overdracht wordt vastgelegd in een authentieke akte tussen de gemeente en het Vlaamse Gewest die opgemaakt wordt door de dienst Vastgoedaktes van het Departement Financiën en Begroting of door het comité van aankoop.
ARTIKEL 10. Stedenbouwkundige maatregelen
Binnen het kader van haar bevoegdheid treft de gemeente de passende stedenbouwkundige maatregelen voor de nieuwe of verbeterde fietspaden om het doel van deze samenwerkingsovereenkomst (artikel 3) te ondersteunen. De gemeente treft geen stedenbouwkundige maatregelen die afbreuk zouden kunnen doen aan het doel van deze samenwerkingsovereenkomst.
Met stedenbouwkundige maatregelen worden bedoeld:
a) adviezen over gewestelijke en provinciale ruimtelijke plannen;
b) de vaststelling van gemeentelijke ruimtelijke plannen;
c) de opmaak van gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen;
d) de aflevering van de vergunningen, vermeld in titel IV van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening .
ARTIKEL 11. Kosten ten laste van [derde partij]
§1 [derde partij]betaalt alle kosten die verbonden zijn aan de werken
vermeld in artikel 2, §2, 3°.
§2. De gemeente en [derde partij]kunnen een andere verdeling van deze
kosten overeenkomen. Die verdeling wordt opgenomen als bijlage bij deze overeenkomst.
ARTIKEL 12. Sancties
§1. Als het voorwerp van de verbintenissen zich daartoe leent, is een partij van rechtswege gerechtigd om in de plaats van de andere partij over te gaan tot de uitvoering van haar verbintenissen, als die partij nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
De indeplaatsstelling, vermeld in het eerste lid, is alleen mogelijk nadat de partij die nalaat haar verbintenissen uit te voeren, in gebreke is gesteld door de andere partij en tussen partijen een minnelijk overleg heeft plaatsgevonden, of als de partij die in gebreke blijft, weigert deel te nemen aan het overleg.
De partij die in gebreke blijft, is verplicht alle uitvoeringskosten te vergoeden op vertoon van een gedetailleerde staat, opgesteld door de andere partij, waarbij in voorkomend geval de nodige stavingsstukken worden gevoegd.
§2. Als het voorwerp van de verbintenissen zich niet leent tot een indeplaatsstelling, heeft een partij recht op de vergoeding van alle schade ten laste van de andere partij die nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
De bepalingen van paragraaf 1, tweede en derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
§3. De sanctiebepalingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, gelden onverkort het recht van de partijen om de uitvoering van de eigen verbintenissen op te schorten, zonder dat een schadevergoeding kan worden gevorderd of een indeplaatsstelling kan plaatsvinden, als de andere partij, nadat die in gebreke is gesteld, nalaat haar verbintenissen geheel of gedeeltelijk uit te voeren.
ARTIKEL 13. Duur van de samenwerkingsovereenkomst
De looptijd van de samenwerkingsovereenkomst is tien jaar. Die periode start vanaf de ondertekening ervan door alle betrokken partijen.
ARTIKEL 14. Nadere afspraken
De partijen stemmen in met de volgende concrete afspraken en richtlijnen. Ze maken integraal deel uit van deze samenwerkingsovereenkomst. De inhoud ervan kan niet strijdig zijn met de samenwerkingsovereenkomst.
BIJLAGEN
Bijlage nr.1: Het verslag waaruit blijkt dat de projectstuurgroep een consensus heeft bereikt over de startnota en projectnota of de unieke verantwoordingsnota van het project, al dan niet met bemiddeling van de voorzitters.
Bijlage (nr.) ......: .....................
[bv. overeenkomst uitvoering werken AWV/gemeente/…] (Nummer en benoem elke eventuele bijkomende bijlage.)
Opgemaakt in (aantal) exemplaren,
in Brussel op (datum)
Voor het Vlaamse Gewest,
(naam/namen en de officiële titel(s) van de ondertekenaar),
............................
............................
............................
Voor de stad/gemeente ,
de secretaris, de voorzitter van de gemeenteraad. (namen)
............................ ............................
Voor (andere betrokken partij) ,
(naam)
............................