STRATEGISCHE AGENDA FLEVOLAND
STRATEGISCHE AGENDA FLEVOLAND
Over de brug komen
Deel II | Uitvoeringsagenda
23 december 2022
2 Over de brug komen | Strategische Agenda Flevoland – Deel II | Uitvoeringsagenda
Inhoudsopgave
Relatie met lopende trajecten 4
ONTWIKKELPIJLER 1
Afspraken: Goed wonen in een gezonde leefomgeving 8
Afspraken: Bereikbare steden en dorpen 9
Afspraken: Voorzieningen voor een dynamische samenleving 10
ONTWIKKELPIJLER 2
Toekomstbestendige regionale economie 11
Afspraken: Doorontwikkelen economische clusters 13
Afspraken: Versterken van de ruimtelijk-economische structuur 14
Afspraken: Transformatie van de voedselsector 15
ONTWIKKELPIJLER 3
Robuust natuurlijk fundament 17
Afspraken: Versterken van het natuurlijk fundament 19
Bijlage 1. Overzicht afspraken 21
Inleiding
Programma NOVEX
Het Programma NOVEX van de minister voor VRO heeft een sterke inhoudelijke samenhang met het traject van de Strategische Agenda Flevoland. Het programma NOVEX beschrijft hoe we gezamenlijk de urgente opgaven in de fysieke leefomgeving aan gaan pakken. Met het startpakket dat eind 2022 aan elke provincie wordt voorgelegd,
start de ruimtelijke vertaling van nationale doelen die voortvloeien uit de 26 nationale programma’s uit de Ruimtelijke Ordeningsbrief van 17 mei 2022. Daarna zetten we gezamenlijk stappen in een ruimtelijke vertaling van de opgaven, adaptief en iteratief. Dan is duidelijk welke ruimtelijke keuzes nodig zijn en waar ruimtelijke opgaven
realiseerbaar zijn. Op basis hiervan komen Rijk en provincie in samenspraak tot een ruimtelijk arrangement per provincie.
De Strategische Agenda Flevoland is te beschouwen als een ‘proeftuin’ waarmee nu al ervaring wordt opgedaan. De uitvoeringsagenda van de Strategische Agenda Flevoland is dan ook de opmaat voor een ruimtelijke
arrangement Flevoland in het Programma NOVEX eind 2023. Het vormt de basis voor de samenwerking tussen Rijk en regio in het Programma NOVEX waarin wordt voortgebouwd op de opgaven, doelen en richtinggevende uitspraken en afspraken.
Rijk en regio1 werken in de Strategische Agenda Flevoland samen langs drie ontwikkelpijlers aan de ruimtelijke opgaven van de regio: vitale steden en dorpen, toekomstbestendige regionale economie en robuust natuurlijk fundament. De opgaven binnen deze ontwikkelpijlers en de bijbehorende doelen staan beschreven in deel 1 van de Strategische Agenda Flevoland. Met andere woorden, in deel 1 staat beschreven wat de betrokken overheden willen bereiken. In het voorliggende deel 2 van de Strategische Agenda Flevoland staat centraal hoe de betrokken overheden gaan werken aan het geschetste perspectief, de opgaven en doelen. Dit vormt de uitvoeringsagenda waarmee Rijk en regio de langjarige samenwerking aangaan.
De uitvoeringsagenda is gericht op samenwerking. Het bevat uitspraken die richting geven aan de manier waarop Rijk
en regio de opgaven in Flevoland gaan aanpakken. Deze richtinggevende uitspraken vormen de rode draad voor de inzet van alle betrokken overheden. Per ontwikkelpijler wordt bijvoorbeeld gespecificeerd naar welke resultaten Rijk en regio toe werken, welke uitgangspunten zij hanteren, welke gezamenlijke randvoorwaarden gesteld zijn of welke eisen er aan de uitvoering worden gesteld. Daarnaast bevat de uitvoeringsagenda concrete afspraken over acties die Rijk en regio op de korte termijn gaan ondernemen. Waar een specifieke rol voor één van deze partijen ligt, wordt dat in de afspraak benoemd.
Relatie met lopende trajecten
Er wordt in de uitvoeringsagenda verwezen naar andere, lopende trajecten waarin al interbestuurlijk gewerkt wordt aan de opgaven. Niet alles hoeft immers in de Strategische
Agenda Flevoland te worden opgenomen. Lopende trajecten en samenwerkingen blijven hun doorgang vinden. De Strategische Agenda Flevoland heeft daarin wel een belangrijke functie in het verbinden en versterken van de bestaande interbestuurlijke trajecten en daar waar nodig aanvullingen te doen. Vandaar dat de relevante bestaande trajecten genoemd worden in de uitvoeringsagenda.
Een rollende agenda
De huidige uitvoeringsagenda is het startpunt van de samenwerking tussen Rijk en regio. Het is geen vaststaande agenda, maar een ‘rollende agenda’ die in de loop van de samenwerking zal worden aangevuld of aangescherpt. De ontwikkeling staat namelijk niet stil en de opgaven, ambities en context zullen veranderen. De strategische agenda en de uitvoeringsagenda kennen daarom een iteratief proces waarin de huidige afspraken en richtinggevende uitspraken herijkt
kunnen worden. Zo wordt de agenda geactualiseerd op basis van landelijk en regionale uitgewerkte richtinggevende uitspraken, zodra deze bekend zijn. Onlangs is de kamerbrief “Water en Bodem Sturend” verschenen. Xxxx en regio zien op voorhand al in dat dit nodig is om de uitspraken in de kamerbrief Water en Bodem Sturend goed te verwerken in de Strategische Agenda. Bij de start van de langjarige samenwerking zal dit gaan leiden tot aanscherpingen in de Strategische Agenda.
1 De Strategische Agenda Flevoland is opgesteld door de provincie Flevoland, Waterschap Zuiderzeeland, de gemeenten Almere, Zeewolde, Lelystad, Dronten, Urk en Noordoostpolder, en ministeries BZK, LNV, IenW en
EZK. Deze partijen samen worden hier ‘Rijk en regio’ genoemd.
Evenals deel 1 van de Strategische Agenda Flevoland wordt de uitvoeringsagenda opgebouwd langs de drie ontwikkelpijlers van vitale steden en dorpen, toekomstbestendige regionale economie en robuust natuurlijk fundament. De drie ontwikkelpijlers staan niet op zichzelf, maar hangen met elkaar samen en houden onderling verband. Er is voor goed wonen ook werkgelegenheid in de buurt nodig. Wonen en werken vragen beide om goede bereikbaarheid. En het is van belang om integraal af te wegen welk gebied vanuit bodem en water bezien het meest geschikt is voor natuur, wonen, landbouw of andere activiteiten, en hoe dat gebeid (her)in te
richten rekening houdend met bijvoorbeeld klimaatadaptiviteit, natuurinclusiviteit en gezondheid.
De samenhang tussen de opgaven wordt in de ontwikkelpijlers zelf benadrukt, maar verdient in de samenwerking tussen
Rijk en regio extra aandacht. De onderlinge afhankelijkheid tussen ontwikkelingen en opgaven brengt namelijk complexe afwegingen met zich mee. Keuzes in de ene pijler hebben consequenties in een andere. Hier goed mee omgaan vergt met integrale blik de opgaven te bezien en ze slim te combineren. Alleen zo is een goede en toekomstbestendige ruimtelijke ontwikkeling van de Flevoland mogelijk.
Leeswijzer
In de uitvoeringsagenda wordt per ontwikkelpijler ingegaan op richtinggevende uitspraken, afspraken uit lopende trajecten en aanvullende afspraken tussen Rijk en regio. Voor het verwezenlijken daarvan wordt in de bijlage ingegaan op de hoofdlijnen van de governance van de samenwerking tussen
Rijk en regio. Voor een verdere toelichting op de aanleiding van de Strategische Agenda Flevoland en de pijlers wordt verwezen naar Deel 1.
Vitale steden en dorpen
Rijk en regio werken de komende jaren samen aan de verdere groei van Flevoland. Deze samenwerking is van groot belang, omdat de regio mede ten behoeve van de omliggende regio’s een zeer hoge bevolkingsontwikkeling kent. De betrokken overheden dragen hiermee bij aan de nationale woningbouwopgave en werken tegelijkertijd aan een toekomstbestendige, vitale en dynamische leefomgeving. Minstens zo belangrijk als het bouwen van woningen is het bouwen aan een leefomgeving die steden en
dorpen maken tot prettige plekken om te leven. Deze aandacht richt zich zowel op nieuwe woningbouwontwikkelingen als bestaande woonomgevingen.
Feiten en cijfers
• Flevoland scoort op de indicatoren van brede welvaart relatief laag op onder andere gevoel van veiligheid, tevredenheid met reistijd van en naar werk en overgewicht. Relatief hoge scores heeft de regio op tevredenheid met het leven en afstand tot openbaar groen.
• In 2022 telde Flevoland 183.147 huishoudens. 50% daarvan wonen in Almere en 20% in Lelystad. (CBS, 2022)
• De Flevolandse bevolking groeit naar verwachting van
435.000 bewoners in 2022 naar 500.000 in 2030 en
652.000 in 2051. Dat is een groei van ongeveer 15% tot 2030 en 50% tot 2051, ten opzichte van 2022. In 2022 groeide
de regio met 16 mensen per duizend inwoners. (Provincie Flevoland, 2022). Dit is bijna 2,3 keer het gemiddelde van Nederland (6,6 mensen per duizend inwoners) (CBS, 2022).
• In 2022 telde Flevoland 178.000 woningen.2 Ongeveer 25% daarvan zijn in eigendom van woningcorporaties. (CBS, 2022)
• Flevoland heeft een woningtekort van 4,9% in 2022 (Primos, prognose 2022)
• De gemiddelde afstand tot een ziekenhuis (10,5km) en treinstation (6,5km) zijn een stuk hoger dan het nationaal gemiddelde van 7,1km en 5,1km. Dit komt voornamelijk door de grote afstand tot deze voorzieningen in de gemeenten Urk en Noordoostpolder. (CBS, 2021 en 2020)
• In Flevoland zijn 88,5% van de huishoudens tevreden met hun huidige woning (Nederlands gemiddelde 85,6%) en 83% tevreden met hun woonomgeving (Nederlands gemiddelde 83,8%). (CBS, 2021)
• De woningbouw in Flevoland gaat gelijk op met de beschik- baarheid van voorzieningen. Bij woningbouwprojecten wordt tegelijkertijd voorzien in onder andere onderwijs-, cultuur-, sport-, recreatie- en zorgvoorzieningen voor de bewoners.
• De woningbouw in Flevoland gaat samen met een toename van de werkgelegenheid. Sterker nog, de toename van de werkgelegenheid moet snéller gaan dan de groei van het aantal inwoners zodat de woon-werk-balans in de regio wordt verbeterd. Bij woningenbouw wordt aannemelijk gemaakt dat er ook extra werkgelegenheid wordt gecreëerd. Om dit te realiseren worden er afspraken gemaakt in de pijler ‘Toekomstbestendig regionale economie’.
• De woningbouw in Flevoland gaat gepaard met behoud van de bereikbaarheid van en voor bewoners. De bereikbaarheid van dorpen en steden is immers van belang voor de leefbaarheid daarvan. Om mobiliteitsbewegingen te verminderen worden nieuwe woningbouwlocaties bij
voorkeur gerealiseerd dicht bij bestaande (of nieuwe) OV- of fietsknooppunten, werkgelegenheid en voorzieningen.
• Waar de bereikbaarheid in Flevoland en tussen Flevoland en andere regio’s in de knel komt, wordt door Rijk en regio gezocht naar oplossingen. Daarbij zetten Rijk en regio in op alle modaliteiten, met een accent op het stimuleren van
duurzame mobiliteitsvormen, zoals OV, fietsen en wandelen.
Richtinggevende uitspraken
In de samenwerking hanteren Rijk en regio de volgende richtinggevende uitspraken:
• Het bouwtempo in Flevoland wordt de komende jaren versneld om bij te dragen aan de nationale woningbouw- opgave. Het streven is 90.000 tot 115.000 woningen3 te bouwen tot 2050 waarvan er 39.193 gebouwd worden tot en met 2030.4
• De bouw van nieuwe woningen zorgt in dorpen en steden voor een meer gedifferentieerd aanbod aan woningen dat aansluit op de demografie en ontwikkeling van Flevoland. Hierdoor wordt Flevoland aantrekkelijk voor verschillende type bewoners in verschillende levensfasen.
2 De hoeveelheid woningen komt niet overeen met de hoeveelheid huishoudens. Dit verschil kan verschillende (administratieve) oorzaken hebben. Zie daarvoor bijvoorbeeld: CBS (2022), hfst. 3.2.
3 Deze hoeveelheid volgt uit de Routekaart programma 100.000+ woningen van de Provincie Flevoland uit begin 2022. Inmiddels anticiperen en richten de provincie en gemeenten op een hoger aantal woningen: 100.000 tot 120.000.
4 Deze hoeveelheid volgt uit de Provinciale woningbouw afspraken 2022-2030.
• Het Rijk zal als bezitter van grote delen grond in Flevoland actieve betrokkenheid tonen bij ruimtelijke ontwikkelingen gericht op vernieuwing van landbouw, verduurzamen en onderzoeken om het landgebruik toekomstbestendig te laten aansluiten bij de mogelijkheden die bodem, water en biodiver- siteit bieden. Het rijk zal de ontwikkeling van reeds lang voor- ziene grootschalige woningbouwlocaties zoals Almere Pampus, Almere Oosterwold en Lelystad Warande actief ondersteunen.
• Nieuwe en bestaande wijken worden toekomstbestendig ontwikkeld. Dit houdt in dat de wijken energiepositief, waterpositief, klimaatadaptief, circulair en natuurinclusief worden. Dit heeft consequenties voor de locatie, wijkinrichting en manier van bouwen van woningen. Om dit te borgen worden de afwegingsmechanismen (3a) en normen (3b) uit de ontwikkelpijler Robuust natuurlijk fundament gebruikt.
• De ontwikkeling van steden en dorpen gaat hand in hand met de ontwikkeling van gezonde, waardevolle en
natuurlijke landschappen, parken, groenstroken, buurtgroen en doorlopende groenblauwe netwerken in stad en land.
Afspraken: Goed wonen in een gezonde leefomgeving
Afspraken in lopende trajecten
• Rijk en regio hebben in de ‘Provinciale woningbouw afspraken 2022-2030’ afspraken gemaakt over de versnelde bouw van woningen in Flevoland. Daarin is onder andere de afspraak gemaakt dat er 39.193 nieuwe woningen in de regio gebouwd worden tot en met 2030, waarvan ten minste twee derde betaalbaar zijn. De provincie gaat met de gemeenten, waterschap en met betrokkenheid van Rijk, corporaties, marktpartijen en andere partijen de gemaakte afspraken vastleggen in regionale woondeals. In de woondeals worden de algemene afspraken vertaald naar concrete locaties en met afspraken over de uitvoering.
• Rijk en regio werken samen in het NOVEX-gebied Regio Zwolle aan de verstedelijking van de regio. De gemeente Dronten, Noordoostpolder en Urk zijn onderdeel van deze regio. Belangrijk vraagstuk in deze ontwikkeling is hoe
de opgave voor wonen en werken te combineren is met bereikbaarheid, de klimaatopgave en het watersysteem, waarbij de opgaven op het oude land andere kenmerken hebben dan de opgaven in Flevoland.
• Rijk en regio maken in het NOVEX-gebied MRA afspraken voor een toekomstbestendige en evenwichtige groei van de Metropool Regio Amsterdam. De gemeenten Almere en Lelystad zijn onderdeel hiervan. In deze samenwerking wordt integraal gewerkt aan wonen, werkgelegenheid, bereikbaarheid, duurzaamheid en toekomstbestendigheid.
Hierin worden onder andere afspraken gemaakt om Almere Pampus te ontwikkelen tot hoogstedelijk woon-werkgebied aan het water - aansluitend bij het doel van stedelijke ontwikkeling aan het water - en de verdere ontwikkeling van Oosterwold.
• Xxxx en regio werken tot en met 2023 samen in de City-deal Circulair en Conceptueel bouwen om een bijdrage te leveren aan de transitie naar een circulaire bouweconomie, met een focus op de woningbouwopgave. Als invulling daarvan heeft de provincie Flevoland in de Flevolandse Woonagenda (2021) beschreven een pilotgebied Integraal Duurzaam Bouwen op te zetten en uit te werken, met de inzet van proeftuinen Houtbouw en Biobased bouwen.
• De provincie Flevoland werkt samen met de gemeente Almere en andere partijen aan de ontwikkeling de Green Innovation Hub. Dit is een innovatiebroedplaats waarin gewerkt wordt aan gebiedsontwikkelingen die model staan voor de toekomst van de stad: groen, duurzaam en inclusief. Het streven is in 2023 gezamenlijk een aanvraag te doen voor een bijdrage vanuit het Nationaal Groeifonds en/of een Regiodeal.
• Het ministerie van BZK ontwikkelt samen met de ministeries van IenW en LNV de landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. De maatlat schept het kader voor klimaatadaptief bouwen en richt zich op locatie- inrichting en bouwwijze. Het gaat om de klimaatthema’s hitte, wateroverlast, droogte en gevolgbeperking van overstromingen. Daarnaast worden ook de thema’s bodemdaling en biodiversiteit betrokken. De ontwikkeling van de maatlat gebeurt samen met de (bouw)sector en met betrokkenheid van de landelijke koepels van publieke en private sector, decentrale overheden, bedrijven en experts. De inhoud van de maatlat wordt begin 2023 middels een brief aan de Tweede Kamer openbaar.
Aanvullende afspraken
1.a Rijk en regio hebben de ambitie bij het ontwikkelen en realiseren van de woningen uit de provinciale woningbouw- afspraken tot 2030 – nu reeds en waar mogelijk – rekening te houden met de richtinggevende uitspraken uit deze agenda.
1.b Rijk en regio onderzoeken samen hoe ook na 2030 de geambieerde nieuwbouwwoningen in Flevoland op een toekomstbestendige manier gebouwd kunnen worden.
Het onderzoek moet helderheid bieden hoe de regio op een gezonde wijze kan groeien, rekening houdend met aspecten als: ruimtevraag, bereikbaarheid, voorzieningen, werkgelegenheid, energievoorziening circulariteit, klimaatverandering, de waterketen en het natuurlijk fundament (zie ontwikkelpijler 3). Daarbij is aandacht voor het wegnemen van belemmeringen in wetgeving en financiering. Dit onderzoek wordt geleid door de provincie Flevoland en uitgevoerd in samenwerking met alle overheden betrokken bij de Strategische Agenda Flevoland. Ook worden partijen uit de uitvoeringspraktijk, zoals bouw- en drinkwaterbedrijven en woningbouwcoöperaties, betrokken. Het onderzoek wordt eind 2023 opgeleverd zodat de uitkomsten gebruikt kunnen worden in
het opstellen van het ruimtelijk arrangement in het Programma NOVEX, waarna deze in de jaren
daaropvolgend worden verankerd in de lopende trajecten.
1.c Rijk en regio spreken af dat tenminste 15% (6.000) van de woningen die tot en met 2030 gebouwd worden, in het kader van de provinciale woningbouwafspraken, in houtbouw of biobased materialen worden uitgevoerd. De realisatie van deze woningen wordt onderdeel van de proeftuinen Houtbouw en Biobased bouwen van de Provincie Flevoland.
Daarmee wordt deze proeftuin verlengd tot 2030. In deze proeftuinen wordt uitgewerkt welke eisen dit meebrengt voor de woningen. Het Ministerie van XXX zegt toe hierin mee te denken welke experimenteerruimte er geboden kan worden in wet- en regelgeving, zoals het bouwbesluit. De opgestelde eisen worden uiteindelijk gebruikt door gemeenten in Flevoland in concrete bouwprojecten uit de provinciale woningbouwafspraken.
1.d Rijk en regio verkennen de mogelijkheden voor het opzetten van een project ‘Van Land Tot Pand’. In dit project worden agrarisch ondernemers ondersteund om (1) in korte ketens het telen van vezels tot stand te brengen, (2) de lokale productie van bouwmaterialen te stimuleren
en (3) deze in de bouw van woningen in Flevoland deze toe te passen in de realisatie van biobased nieuwbouw. Een eventueel fieldlab met betrekking tot biobased teelten (afspraak 2g) is een waardevol onderdeel van dit project. De provincie Flevoland, de ministeries van BZK en LNV en het Rijksvastgoedbedrijf verkennen in 2023 samen de mogelijkheden hiertoe. Vervolgens worden eind 2023 - in afstemming met gemeenten, waterschap en de ministeries van BZK en LNV - de doelen, randvoorwaarden en financiering van het project vastgesteld.
Afspraken: Bereikbare steden en dorpen
Afspraken in lopende trajecten
• Rijk en regio maken afspraken over de verstedelijkingsopgave en bijbehorende mobiliteit in de reguliere MIRT- systematiek, onder andere in het Rijk-regio (bereikbaarheids) programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (SBaB).
Hierin is bijvoorbeeld het MIRT-onderzoek Amsterdam Bay Area uitgevoerd waarin is onderzocht hoe het gebied tussen Amsterdam-Oost/IJburg en Almere kan groeien en toch bereikbaar kan blijven. De uitwerking van een IJmeerverbinding is in dit traject meegenomen. In het BO
MIRT Noordwest van 11 november 2022 is geconcludeerd, dat de IJmeerverbinding de stip op de horizon blijft voor een volledig hoogstedelijke ontwikkeling van Almere- Pampus, maar dat op dit moment hiervoor vanuit alle partijen
geen financiering beschikbaar is. De achtergrond van dit besluit is onder meer dat de regio tijdens het BO MIRT heeft aangegeven dat Almere Pampus pas gerealiseerd kan worden als er duidelijkheid ontstaat over realisatie van een IJmeerverbinding, omdat die randvoorwaardelijk is voor de ontwikkeling van Almere Pampus.
• In het BO MIRT zijn in het najaar van 2022 financiële afspraken gemaakt over de ontsluiting van grootschalige woningbouw en over zogenaamde ‘versnellingsafspraken’ in de MRA Oost als onderdeel van het NOVEX woningbouwgebied MRA. Voor Almere zijn onder meer afspraken gemaakt over een mobiliteitspakket voor met name Almere Centrum en over een reservering van een rijksbijdrage aan een HOV Pampus en/of Oosterwold
in samenhang met het uitvoeren van een ruimtelijk strategische verkenning voor hoogstedelijke ontwikkeling van Almere-Pampus. Voor Lelystad is een (regionaal) onderzoek afgesproken naar de multimodale bereikbaarheid van Lelystad Warande. Voor de A27 knooppunt Eemnes- Zeewolde is afgesproken de ontwikkelingen rond woningbouw en (auto)mobiliteit te blijven volgen en binnen het MIRT-proces de mogelijkheden te bespreken om zo spoedig mogelijk te starten met een MIRT-verkenning.
Tenslotte is een (aanvullende) financiële afspraak gemaakt voor de A6 Almere-Lelystad.
• Rijk en regio verkennen in het NOVEX-gebied Lelylijn hoe de Lelylijn, in het kader van het Deltaplan voor het Noorden, kan bijdragen aan (1) versterking van de economie van
het Noorden, (2) de ontsluiting van nieuw te ontwikkelen woningbouwgebieden en (3) betere internationale treinverbindingen met het noorden van Duitsland. Dat wordt gedaan in de vorm van een MIRT-onderzoek waarin integraal naar wonen, werken en mobiliteit wordt gekeken. Uitgegaan wordt van het afronden van het MIRT-onderzoek en een startbeslissing voor een MIRT-verkenning naar de Lelylijn in het najaar van 2024.
Aanvullende afspraken
1.e De provincie onderzoekt de effecten van de woningbouwambities van de gezamenlijke gemeenten op het hoofdverkeerssysteem van Flevoland. Het onderzoek maakt inzichtelijk welke opgaven en mogelijke oplossingsrichtingen de beoogde groei van de regio met
zich meebrengt. Er wordt gekeken naar alle modaliteiten, met een accent op het versterken van regionale en lokale OV-verbindingen, nieuwe mobiliteitsvormen, stimuleren van wandelen en fietsen en oplossen van vervoersarmoede.
Uitgangspunt daarbij is de toename van de bevolking, gekoppeld aan het woningbouwprogramma en de verbetering van de woon-werkbalans naar 66% in 2050. Hiervoor wordt door de Provincie al gewerkt aan een Multimodaal toekomstbeeld van Flevoland. Dit onderzoek wordt eind 2023 opgeleverd. De uitkomsten worden met het ministerie van IenW en de gemeenten besproken.
Afspraken: Voorzieningen voor een dynamische samenleving
Afspraken in lopende trajecten
• Rijk en regio werken samen aan het verbeteren van bestaande gebouwde omgeving in verschillende interbestuurlijke trajecten. Zo wordt in het programma Lelystad Next Level en de Kustontwikkeling Lelystad gewerkt aan de ontwikkeling van Lelystad, in Almere 2.0 aan de ontwikkeling van Almere en in de Gebiedsagenda EHZ aan de ontwikkeling van Zeewolde.
• Het Rijk (OCW, SZW, JenV, VWS, BZK) zet in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid samen met gemeenten en andere lokale partijen de eerste stappen voor een langjarige inzet de leefbaarheid en veiligheid in 20 focusgebieden in 19 steden weer op orde te krijgen en de bewoners weer perspectief te bieden. Lelystad Oost is een van de focusgebieden.
• De gemeenten Almere en Lelystad hebben – samen met andere ‘New Towns’ – een intentieovereenkomst gesloten met het ministerie van BZK voor de oprichting van een Leernetwerk ‘Toekomstbestendige New Towns’. Het doel daarvan is integrale kennisuitwisseling tussen voormalige groeikernen en meer inzicht krijgen in de onderliggende oorzaken en mechanismen die de huidige en toekomstige ontwikkeling van de groeikernen beïnvloeden. Ook wordt gewerkt aan het in kaart brengen van welke vormen
van beleid, actie en interventies verschillende partijen kunnen inzetten om kansen te verzilveren en de specifieke uitdagingen het hoofd te bieden.
Aanvullende afspraken
1.f Rijk en regio gaan begin 2023 in gesprek over de methodieken om rijksgelden toe te kennen voor het realiseren van regionale en lokale voorzieningen. De versnelling van het bouwtempo die wordt afgesproken vergt voorinvestering door de regio in voorzieningen. De financierings- systematiek moet hierbij passen. Het is aan de regio om aan te tonen waarom de huidige systematiek niet werkt voor Flevoland. De regio maakt hiervoor een analyse die dient als basis voor het gesprek. Samen met gemeenten wordt in kaart gebracht wat er nodig is om op het terrein van schotten tussen beleidsbudget en het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid, tot doorbraken te komen. Het ministerie van BZK zegt toe als regiehouder vanuit het Rijk de betrokkenheid van OCW, SZW, J&V en VWS te organiseren voor dit gesprek.
1.g Rijk en regio onderzoeken samen hoe de leefbaarheid van de bestaande gebouwde omgeving in Flevoland te verbeteren. Het onderzoek moet voor de bestaande stedelijke en landelijke omgeving in Flevoland duidelijk maken waar knelpunten zitten in termen van Brede Welvaart, zoals gedefinieerd en geoperationaliseerd door het CBS en PBL.
Op basis van deze analyse worden conclusies getrokken over onder andere leefbaarheid, sociale cohesie, veiligheid, recreatie, groen en gezondheid. Ook moet het onderzoek oplossingsrichtingen geven voor welke ruimtelijk ingrepen of voorzieningen kunnen bijdragen aan de verbetering hiervan. De provincie is verantwoordelijk voor het uitvoeren van dit onderzoek in samenwerking met het Rijk, de gemeenten en het waterschap. Begin 2024 gaan Rijk en regio in gesprek over de verdere inrichting van
het onderzoek, waarna het onderzoek eind 2024 wordt afgerond. Na oplevering gaan Rijk en regio begin 2025 in gesprek over de conclusies en om welke acties dat vraagt met bijbehorende financiële afspraken.
Toekomstbestendige regionale economie
Rijk en regio werken de komende jaren samen om de Flevolandse economie te versterken. Het doel is een duurzame regionale economie met sterke economische clusters die voor werkgelegenheid zorgen in de regio. Ter ondersteuning hiervan is het verbeteren van
de ruimtelijk economische infrastructuur van belang: de mobiliteits-, kennis- en energie-infrastructuur en goede, passende werklocaties. Het op orde brengen en houden van deze randvoorwaarden trekt nieuwe werkgelegenheid en bedrijvigheid aan. Specifiek voor
de voedselsector zetten de betrokken overheden zich in om de koploperspositie van Flevoland op dit gebeid uit te bouwen.
Feiten en cijfers
• De woon-werkbalans is in Flevoland 46% (198.595 banen /
428.226 bewoners). De gemiddelde woon-werkbalans in Nederland is 65% (11.455.000 banen / 17.590.672 inwoners (Vestigingsregister & CBS, 2021; CBS, 2022)
• In Flevoland werken 23% van de bewoners in de provincie zelf. Gemiddeld gezien in Nederland werken 37% van mensen in dezelfde provincie als ze wonen. (CBS, 2020)
• De beroepsbevolking in Flevoland bestaat uit 247.000 inwoners met een netto-arbeidsparticipatie van 72,7%. Het werkeloosheidspercentage was 3,6%. (CBS, 2022)
• In Flevoland wonen relatief veel mensen met een middelbaar onderwijsniveau (45%) ten opzichte van het landelijk gemiddelde (40%) en relatief weinig mensen met een hoog onderwijsniveau (36%) ten opzichte van het landelijk gemiddelde (41%). (CBS, 2020)
• Er werken in Flevoland relatief gezien veel mensen in de landbouw (4,1%) ten opzichte van het landelijk
gemiddelde (2,5%). Met name in Noordoostpolder is het percentage (15,8%) zeer hoog. (XXXX, 2020)
• In de periode 2021-2022 kende Flevoland 16.427 studenten in het middelbaar beroepsonderwijs, 11.550 in het hoger beroepsonderwijs en 3.335 in het wetenschappelijk onderwijs. Ten opzichte van de beroepsbevolking is
dat respectievelijk 6,7%, 4,7% en 1,3%. Het Nederlands gemiddelde ligt op 5% middelbaarberoepsonderwijs, 5% hoger beroepsonderwijs en 3,5% wetenschappelijk
onderwijs. (CBS, 2022)
economie, digitalisering & sleuteltechnologieën en verduurzaming voedselvoorziening. Op deze wijze wordt niet enkel gewerkt aan het versterken van de economische groei voor Flevoland, maar ook aan een toekomstbestendige economie die bijdraagt aan nationale opgaven.
• Rijk en regio zetten in op het versterken van economische clusters die aansluiten bij het economisch profiel van de regio en toekomstbestendig zijn. Dat zijn in ieder geval het praktijk en innovatiecentrum circulaire economie (PRICE), het multimodaal infrastructuur testcentrum
(MITC), het Maritiem cluster Urk, het voedselcluster met de Flevocampus/Aeres & boerderij van de toekomst en Lelystad Airport (SCALA). De inzet van de overheid die nodig is om elk economisch cluster te ondersteunen is maatwerk.
• Het versterken van het voedselcluster met de Flevocampus/ Aeres & Boerderij van de toekomst is van belang om de koploperspositie van Flevoland in de transformatie naar een duurzamere voedselsector uit te bouwen.
Richtinggevende uitspraken
Rijk en regio hanteren in deze samenwerking de volgende richtinggevende uitspraken:
• Rijk en regio streven in Flevoland naar een woon-werk- balans van het nationaal gemiddelde in 2050 (van 46% naar 65% op basis van de 2022-cijfers). In 2030 maken Rijk en Regio een flinke stap naar een woon-werk-balans van tenminste 55%. Dit draagt niet alleen bij aan een meer vitale regio, maar vermindert ook de pendel tussen Flevoland en omliggende regio’s.
• Er is een gezamenlijke taskforce-benadering nodig om werkgelegenheid versneld te laten groeien om zo de woon-werk-balans in Flevoland te verbeteren. Hiervoor moeten onder andere de ministeries van EZK, LNV, IenW, gemeenten, provincie, onderwijsinstellingen en ondernemers de handen ineenslaan.
• Nieuwe werkgelegenheid sluit enerzijds aan op de kracht en specifieke kenmerken van de huidige economie. Anderzijds is het de ambitie om te investeren in activiteiten die bijdragen aan (inter)nationale transities en innovaties, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat & energie, circulaire
• Het rijk zal als bezitter van grote delen grond in Flevoland actieve betrokkenheid tonen bij ruimtelijke ontwikkelingen gericht op vernieuwing van landbouw, verduurzamen en onderzoeken om het landgebruik toekomstbestendig te laten aansluiten bij de mogelijkheden die bodem, water en biodiversiteit bieden.
• De economische ontwikkelingen in Flevoland dragen bij aan de verduurzaming van de fysieke leefomgeving. Ze hebben geen negatief effect op het natuurlijk fundament door bijvoorbeeld extra watervraag of verslechtering van de waterkwaliteit of biodiversiteit. Waar mogelijk wordt ingezet op versterking van het natuurlijk fundament. Voor bijvoorbeeld de Flevolandse landbouw of nieuwe werklocaties betekent dit een ontwikkeling met oog voor bodem, water en biodiversiteit. Om dit te borgen worden de afwegingsmechanismen (3a) en normen (3b) uit de ontwikkelpijler Robuust natuurlijk fundament gebruikt.
• Rijk en regio zetten in op het versterken van de ruimtelijk- economische structuur om het vestigingsklimaat van de regio te verbeteren en nieuwe economische activiteiten aan te trekken. De inzet van de betrokken overheden richt zich op:
- Mobiliteitsinfrastructuur. De bereikbaarheid binnen Flevoland en met andere regio’s is een van de randvoorwaarde voor de groei van economische activiteiten in de regio. Waar de bereikbaarheid in de
knel komt, zoeken Rijk en regio samen naar oplossingen om de bereikbaarheid te waarborgen.
- Kennisinfrastructuur. Het is noodzakelijk om het aanbod van hoger en wetenschappelijk onderwijs in Flevoland te verbeteren. Leidend in die verbetering is zorgen voor een goede aansluiting van onderwijs op het economische profiel van, en de economische clusters in Flevoland.
Hierdoor kan opgedane kennis direct worden toegepast in het bedrijfsleven en vraagstukken vanuit het bedrijfsleven worden opgepakt en onderzocht binnen kennis- en onderwijsinstellingen.
- Onderwijs. Rijk en regio streven er naar het aantal studenten als percentage van de beroepsbevolking in lijn te krijgen met het Nederlands gemiddelde. Met de beoogde groei van inwoners vraagt dit extra inzet om voldoende onderwijsaanbod te creëren. In het aanbod van wetenschappelijk onderwijs is daarbovenop een inhaalslag nodig om op het gemiddelde van 3,5% te komen. Als eerste stap daartoe hebben Rijk en regio de ambitie 8.000 onderwijsplekken te hebben voor het wetenschappelijk onderwijs in 2030.
- Werklocaties. Er moet voldoende ruimte blijven voor nieuwe, passende werklocaties in de regio om de benodigde groei van het aantal arbeidsplaatsen te accommoderen. Concreet betekent dit dat
binnenstedelijk en geconcentreerd op bedrijventerreinen ruimte is om bedrijven en instellingen te huisvesten
die gezamenlijk het mogelijk maken om te voldoen aan de ambities voor de verbeterde woon-werk- balans. Hiervoor kan worden aangesloten bij de bedrijventerreinenstrategie van de MRA.
- Energie-infrastructuur. Voldoende capaciteit van de energie-infrastructuur is een randvoorwaarde voor de gezonde groei van het aantal inwoners, bijpassende werkgelegenheid en andere toekomstige ontwikkelingen. Onderdelen van deze infrastructuur zijn de 380 kV infrastructuur, onderstations en aansluiting op de waterstofback-bone. Dit vraagt ook om het open
staan voor nieuwe vormen van energieopwekking, energieopslag en energiedragers.
Afspraken: Doorontwikkelen economische clusters5
Afspraken in lopende trajecten
• Rijk en regio zetten in op het creëren van arbeidsplaatsen via verschillende bestaande interbestuurlijke samenwerkingen zoals het NOVEX-gebied MRA, NOVEX-gebied Regio Zwolle en de Gebiedsagenda Ermelo, Harderwijk en Zeewolde.
• Rijk en regio werken in de Regio Deal Noordelijk-Flevoland
tot 2025 samen aan versterking van de brede welvaart in Noordelijk Flevoland via een integrale aanpak op het gebied van economie, verduurzaming, innovatie,
talentontwikkeling en (fysieke en veilige) leefomgeving. De Regio Deal richt zich op (1) het toekomstbestendig maken van het Maritieme Cluster Urk door onder andere de realisatie van de Maritieme Service haven Flevoland, (2) verduurzaming van de IJsselmeervisserij met betrekking
tot Urk en (3) het verzilveren van het groeipotentieel Noordelijk Flevoland verbonden aan smart mobility. Op dat laatste punt zijn afspraken gemaakt voor de ontwikkeling van het Mobiliteit- en Infrastructuur Test Centrum (MITC) te Marknesse.
• Het Rijk neemt conform vigerende afspraken in 2024 een besluit over de opening van Lelystad Airport. Tot die tijd wordt gewerkt aan de natuurvergunning en het mogelijk maken om altijd naar hogere luchtlagen door te kunnen stijgen.
Aanvullende afspraken
2.a De provincie Flevoland ontwikkelt samen met het Rijk, gemeenten, het waterschap en de regionale ontwikkelmaatschappij Horizon een visie en strategie op
het economisch profiel van de regio. Dit economisch profiel verduidelijkt hoe de gewenste Flevolandse economie
van 2050 eruitziet. Centraal daarin is een uitwerking van de inzet op nationale transities op het gebied van klimaat & energie, circulaire economie, digitalisering & sleuteltechnologieën en duurzame voedselvoorziening en de rol van de verschillende economische clusters in de regio. Ook de relatie met bodem, water en biodiversiteit moet hierin belicht worden. Deze visie wordt eind 2023 gepresenteerd en vormt het uitgangspunt voor de verdere inzet van Rijk en regio voor de ontwikkeling van de
Flevolandse economie in de Strategische Agenda Flevoland.
5 De term cluster roept verschillende beelden op. In de Strategische Agenda Flevoland gebruiken we de term voor een verzameling economische activiteiten binnen een sector. Deze economische activiteiten hoeven niet ruimtelijk dicht bij elkaar te liggen, maar kunnen ook door heel de regio plaatsvinden.
2.b Rijk en regio bevestigen de afspraak in de Regio Deal Noordelijk Flevoland dat na afloop van de looptijd (2025), de regio deal wordt geëvalueerd. Hiertoe zal de provincie Flevoland een eindevaluatie opmaken die onder andere ingaat op de behaalde resultaten en het partnerschap en de samenwerking tussen Rijk en regio. Op basis van deze evaluatie kan naar de toekomst worden gekeken welke
kansen er nog liggen voor de verdere samenwerking tussen Rijk en regio. Op basis van deze evaluatie gaan de regio
en het Rijk in gesprek over mogelijke vervolg inzet van de betrokken partijen.
2.c Rijk en regio spannen zich in voor het zorgvuldig ruimtelijk inpassen van een nieuwe kazernelocatie, waarvan de Staatssecretaris van Defensie heeft aangegeven dat de voorlopige voorkeurslocatie nu in Flevoland ligt. Met de komst van deze nieuwe kazerne wordt een substantiële regionale werkgelegenheidsimpuls gerealiseerd. Medio 2023 wordt een besluit over de definitieve locatie genomen. Bij de inpassing wordt onder andere rekening gehouden met de afwegingsmechanismen (3a) en normen (3b) uit de ontwikkelpijler Robuust natuurlijk fundament.
Afspraken: Versterken van de ruimtelijk-economische structuur
Afspraken in lopende trajecten
• Rijk en regio werken samen in het NOVEX-gebied MRA aan een ruimtelijk-economische aanpak voor de oostflank van de MRA. Hiervoor wordt onder andere ingezet op
het versterken van het kennisprofiel van Almere en het vergroten van de werkgelegenheid in de regio. Daarbij wordt geconstateerd dat beleids- en gedragsmaatregelen van groot belang zijn om de bereikbaarheid van de regio te waarborgen.
• Rijk en regio hebben in het BO MIRT afgesproken dat het Rijk de mogelijkheid bekijkt dat de oostflank van de MRA standaard wordt betrokken in de afweging als het gaat om het verplaatsen van bestaande of vestigen van nieuwe rijksinstellingen. Hiermee ondersteunt het rijk de
regio en bestaande bedrijven bij het bouwen van een triple helix samenwerking, wat bijdraagt aan versterking van het ondernemersklimaat.
• Rijk en regio hebben in het BO MIRT afgesproken dat zij zich inzetten voor de ontwikkeling van Almere tot een complete stad door naast woningbouw en bereikbaarheid ook in te zetten op het stimuleren van de werkgelegenheid om de eenzijdige pendel richting het oude land tegen te gaan en inzet op het voorzieningenniveau waaronder
het aanbod van hoger (technisch) onderwijs. Hiervoor wordt voor de BO’s Leefomgeving van 2023 een ruimtelijk economische aanpak uitgewerkt als onderdeel van de uitvoeringsagenda NOVEX MRA.
• Rijk en regio werken samen aan realiseren van geschikte werklocaties in het Programma Werklocaties van EZK.
In dit nog uit te werken programma gaan EZK en de regio samen verkennen hoe vraag en aanbod naar werklocaties in de regio op elkaar aansluiten. Het gaat hierbij niet alleen om nieuwe werklocaties in de regio, maar ook het herstructureren van bestaande werklocaties.
• Rijk en regio zijn, samen met TenneT, voornemens om de 380 kV-infrastructuur uit te breiden met een extra
verbinding tussen Diemen en Ens en een nieuwe verbinding tussen Ens en Vierverlaten. In het voortraject is de conclusie getrokken dat het aanleggen van deze nieuwe
380 kV-verbindingen noodzakelijk zijn om knelpunten in het elektriciteitsnet en energievoorziening van Flevoland in de periode 2030-2035 te voorkomen. In de verkenning wordt nu gekeken naar de ruimtelijke inpassing daarvan. Er zijn regionale werkgroepen ingesteld (waarin betrokken provincies, gemeenten en waterschappen zitting hebben), die EZK en BZK/VRO adviseren over de ruimtelijke inpassing van de verbindingen.
• De provincie Flevoland werkt samen met gemeenten en waterschap in het Provinciale Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (PMIEK) aan een
toekomstbestendige energie-infrastructuur. Dit is in het licht van de netcongestie van groot belang, omdat zonder een adequate energie-infrastructuur de woningbouw, energietransitie en economische ontwikkeling geblokkeerd worden. Onderdeel van de PMIEK is het aanbrengen
van samenhang tussen investeringen van netbeheerders (Liander en TenneT in Flevoland) en het ruimtelijk beleid van provincie en gemeenten. Ook wordt gekeken naar de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een waterstofinfrastructuur. In het voorjaar 2023 wordt hiervan een startnotitie gepresenteerd. Eerste stap daarna is het uitvoeren van een systeemstudie naar de energie infrastructuur in Flevoland.
2.d Rijk en regio verkennen de mogelijkheden om de kennisinfrastructuur van de regio te versterken met oog op de beoogde groei in bewoners en economische activiteiten. Er wordt gekeken naar de mogelijkheden om (1) nieuwe hoger en wetenschappelijk onderwijsinstellingen in
de regio te vestigen en (2) bestaande instellingen uit te breiden. Op het eerste punt wordt onderzocht welk type instellingen op welke locaties kansrijk zijn en wat er nodig is om die aan te trekken. Op het tweede
punt wordt onderzocht welke ondersteuning bestaande onderwijs- en kennisinstellingen behoefte hebben. Voor beide wordt voornamelijk gekeken naar instellingen
die passen bij het economisch profiel van de regio (klimaat & energie, circulaire economie, digitalisering & sleuteltechnologieën en duurzame voedselvoorziening) en/ of bij de economische clusters in Flevoland. De verkenning wordt geleid door de Provincie Flevoland en vindt plaats
in samenwerking met gemeenten, waterschap, OCW, EZK, LNV en onderwijs- en kennisinstellingen. De verkenning start medio 2023 en wordt medio 2024 afgerond.
2.e Rijk en regio spreken af om een deel van Flevoland aan te wijzen als experimenteergebied voor duurzame innovaties in het energiesysteem. Voor dit gebied moet meer ruimte komen in de regelgeving zodat innovaties in energiesystemen op kleine schaal uitgeprobeerd kunnen worden, bijvoorbeeld op thema’s als smart grids, warmtenetten, waterstof en (batterij)opslag.
Dit moet innovatieve bedrijven aantrekken die oplossingen bedenken voor het energiesysteem van de toekomst. De provincie Flevoland doet begin 2024 in overleg met gemeenten, het waterschap, netbeheerders, kennisinstellingen en andere regionale partijen een voorstel voor een gebied dat hiervoor kansrijk is.6 Op basis van dit voorstel bespreken EZK en de regio medio 2024 de doelen, randvoorwaarden, eisen en financiering voor het experimenteergebied.
Afspraken: Transformatie van de voedselsector
Afspraken in lopende trajecten
• Het Rijk werkt samen met verschillende onderwijsinstellingen aan de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw Groen Onderwijs. Het doel van deze Green Deal is om natuurinclusieve landbouw en natuurinclusief ondernemen tot een integraal onderdeel te maken van alle (voor de landbouw) relevante groene opleidingen.
De tweede fase hiervan is gestart in 2022. Aeres is medeondertekenaar van deze deal.
• De regio verkent samen met het ministerie van LNV de mogelijkheden voor een Collectief Teeltplan Flevoland.
Het gaat om een teeltplan voor 6000 ha waarmee een forse reductie van broeikasgas (-55% in 2030 t.o.v. 1990),
pesticiden (-50% t.o.v. 2015), kunstmest (-20%) en nutriënten (-50%) mogelijk is. De betrokken ketenpartners zijn Aviko, AgriFirm, Cosun Beet Company, Agrico,
Royal Koopmans en Witlofkwekerij LOF. De betrokken telerscollectieven zijn NAV, LTO, FAC, FAJK en BDEKO. En de betrokken overheden zijn Provincie Flevoland, Ministerie van LNV en Waterschap Zuiderzeeland.
Aanvullende afspraken
2.f Rijk en regio spreken af hun krachten te bundelen om kennisontwikkeling en kennisverspreiding in de landbouw te ondersteunen. Het doel hiervan is inzichten en innovaties voor het duurzame voedselsysteem van de toekomst te ontwikkelen en vanuit Flevoland (inter)nationaal te verspreiden, bijvoorbeeld op het gebied van regeneratieve landbouw. Dit draagt bij aan het te zorgen voor voldoende vakmensen en innovatie van de beroepspraktijk voor de benodigde transities in het voedselsysteem. Hiervoor kan aangesloten worden op de Green Deal Natuurinclusieve Landbouw en het Groenpact7. De provincie Flevoland
en het ministerie van LNV en OCW verkennen hiervoor begin 2024 samen met Flevocampus/Aeres en de Boerderij van de Toekomst de mogelijkheden om tot een programmatische aanpak te komen. Vervolgens worden medio 2024 - in afstemming met gemeenten, waterschap en de ministeries van OCW en LNV - de doelen, randvoorwaarden en financiering van het programma vastgesteld.
6 Hierbij moet gelet worden op de juridische haalbaarheid van de experimenteerruimte. Hiervoor liggen wellicht mogelijkheden onder de Crisis- en Herstelwet (en straks Omgevingswet). Onder de Elektriciteitswet 1998 liggen geen mogelijkheden omdat het Besluit experimenten decentrale duurzame elektriciteitsopwekking is verlopen en niet meer bruikbaar is.
Een nieuwe AMvB hierover in de Energiewet is – na kritiek van de RvS in 2020 – ingetrokken, dus daaronder liggen ook geen mogelijkheden.
7 Zie: xxxxx://xxx.xxxxxxxxx.xx/.
2.g Rijk en regio verkennen samen de mogelijkheden om in Flevoland fieldlabs te laten plaatsvinden om agrarische ondernemers te ondersteunen bij verduurzaming van hun
bedrijfsvoering. Het doel van de fieldlabs is het zoeken naar nieuwe vormen van verdienvermogen voor ondernemers, omdat de sector voor grote opgaven staat (stikstof, klimaat, waterkwaliteit en -kwantiteit, biodiversiteit
etc.). De regio heeft de ambitie twee fieldlabs te ontwikkelen. Het eerste fieldlab richt zich op duurzame voedselproductie (in samenwerking met Boerderij van de Toekomst) en de tweede op de duurzame combinatie tussen voedselvoorziening én productie van biobased materialen voor andere sectoren, zoals de maakindustrie en bouw. Rijk en regio willen op deze thema’s innovaties ondersteunen, kennisontwikkeling faciliteren en waar nodig experimenteerruimte geven in regelgeving. Voor
de realisatie van de fieldlabs gaan de provincie Flevoland, het waterschap, gemeenten en het ministerie van LNV medio 2023 de doelen, organisatie, locatie, financiering en randvoorwaarden verkennen. In de verkenning,
opzet en uitvoering worden andere rijksdepartementen, Rijksvastgoedbedrijf, de wetenschap, ondernemers en bestaande initiatieven in de regio nauw betrokken. Voor financiering wordt voorzien dat een beroep kan worden gedaan op bijvoorbeeld het transitiefonds van LNV,
de LNV-regeling voor fieldlabs (in ontwikkeling), een regiodeal of het Klimaatfonds.
Robuust natuurlijk fundament
Rijk en regio werken de komende jaren samen aan het verbeteren van de klimaatrobuustheid, de bodemkwaliteit, waterkwaliteit, waterveiligheid en biodiversiteit in Flevoland. Deze elementen
zijn het fundament van de fysieke leefomgeving en moeten toekomstbestendig worden zodat Flevoland een mooie, veilige en prettige omgeving blijft om te leven. Dat vraagt om duurzaam gebruik en inrichting van stad, land en water.
Feiten en cijfers
• Het areaal landbouwgrond in Flevoland beslaat ruim
88.000 ha. Dit is 4,8% van het totale landbouwareaal in Nederland. 70% van het areaal in Flevoland is akkerbouw. Landelijk is dit 28%. (CBS, 2022)
• De provincie Flevoland ligt gemiddeld 5 meter onder zeeniveau. 251km aan dijken beschermen de polder tegen het water daarbuiten. (Waterschap Xxxxxxxxxxxxx, 0000)
• Staatsbosbeheer beheert 19.221 hectare natuur in Flevoland. Dat is 13,6% van de totale landoppervlakte van de regio. (Staatsbosbeheer, 2022)
• Flevoland heeft een ‘Living Planet Index (LPI) van 112,2 ten opzichte van 2000. De LPI is een mondiale graadmeter om de ontwikkeling van biodiversiteit in beeld te brengen. Het geeft de gemiddelde trend weer van inheemse soorten broedvogels, reptielen, amfibieën, vlinders en libellen, zoetwatervissen, zeevissen en zoogdieren. De
LPI van heel Nederland is 106,65 ten opzichte van 2000. (Feitelijke Flevoland & CBS 2022)
• Flevoland heeft met 566 m2/inwoners bijna 2 keer zoveel groen als een gemiddelde Nederlander die 281 m2 natuur heeft. (xxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx)
• Waar de grenzen van het natuurlijk fundament worden overschreden wordt gezocht naar oplossingen voor herstel en behoud van het fundament. Dit houdt in dat op
de plekken waar klimaatrobuustheid, bodemkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit nu al onder druk staan, gebiedsgericht wordt gekeken naar ruimtelijke oplossingen om dit te verbeteren.
• Er wordt buitendijks niet gebouwd en er vindt geen nieuwe landaanwinning plaats in het IJsselmeergebied, behalve voor overstroombare natuur en om te voldoen aan de Natura 2000-doelen en KRW. Rijk en regio gaan op basis hiervan
in gesprek over lopende projecten waar de mogelijkheid van buitendijks bouwen onderdeel van is, zoals Almere Pampus en de Kustvisie Lelystad.
Richtinggevende uitspraken
Rijk en regio hanteren in de samenwerking de volgende richtinggevende uitspraken:
• Het natuurlijk fundament geeft grenzen aan de groei van dorpen, steden en de economie in Flevoland. Niet alles is overal mogelijk. Dit heeft consequenties voor het realiseren van de doelen uit de andere twee ontwikkelpijlers.
• Het natuurlijk fundament van bodem, water en biodiversiteit is sturend voor ruimtelijke keuzes in Flevoland. Ruimtelijke ontwikkelingen (wonen, werken, vervoer, recreëren ed.) dienen zoveel mogelijk plaats te vinden op de best passende fysieke onderlaag (bodem, water, geschiktheid voor landbouw, geschiktheid voor natuur).
• Het uitgangspunt is dat iedere ruimtelijke ontwikkeling in zowel landelijk als stedelijk gebied leidt tot een verbetering van het natuurlijk fundament. Hiermee maken we het natuurlijk fundament toekomstbestendig. Dit heeft consequenties voor de manier hoe we in Flevoland bouwen en de omgeving inrichten.
• We maken de risico’s van overstromingen, wateroverlast, bodemdaling en drinkwaterbeschikbaarheid sturend bij de locatiekeuze en inrichting van woningbouw. Hiermee voorkomen we dat we nieuwbouw gaan realiseren op locaties waar we later spijt van gaan krijgen. Bouwen
op deze locaties is in sommige gevallen wel mogelijk als er compenserende maatregelen worden genomen en de negatieve effecten niet worden afgewenteld op andere gebieden.
• Rijk en regio streven in het landelijk gebied naar goede groenblauwe dooradering ten behoeve van waterkwantiteit, waterkwaliteit en versterking van biodiversiteit. In lijn met het NPLG is het streven 10% groenblauwe dooradering te hebben in 2050, waarvan de helft in 2030 gerealiseerd is. Dit sluit ook aan bij de ambitie vanuit de Kaderrichtlijn water om het ecologisch netwerk en de waterkwaliteit in Flevoland te verbeteren.
• De meest geschikte landbouwgronden in Flevoland worden behouden om voldoende ruimte te hebben voor duurzame hoogwaardige landbouw. Dit is bijvoorbeeld hoogproductieve landbouw met een hoge economische waarde. Tegelijkertijd wordt in gebieden waar landbouw minder rendabel is, bijvoorbeeld door verzilting of bodemdaling, gezocht naar passend gebruik.
Afspraken: Versterken van het natuurlijk fundament
Afspraken in lopende trajecten
• Het Rijk stelt in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) aan kaderstellende doelen voor natuurherstel (waaronder stikstof emissiereductie), broeikasgassen
en waterkwaliteit en de structurerende keuzes, zoals het bodem- en watersysteem leidend maken bij ruimtelijke planvorming. Daarvoor worden in juli 2023 brede provinciale gebiedsprogramma’s opgeleverd waarna het programma wordt vastgesteld. Ook is er een Transitiefonds landelijk gebied en natuur met als doel landbouw- en natuurmaatregelen te financieren met het oog op de opgaven voor natuur, stikstof, water en klimaat.
• Rijk en regio hebben in 2020 een gezamenlijke bossenstrategie vastgesteld met de ambitie het Nederlandse bos met al zijn functies goed door te geven aan toekomstige generaties.
De provincie Flevoland heeft voor de provinciale uitwerking van deze strategie het doel gesteld 1700 hectare extra bos aan te leggen tot 2050 en de ambitie 1200 hectare daarvan al in de periode tot 2030 aan te leggen.
• Rijk en regio werken in de Agenda IJsselmeergebied 2050 en de Deltaprogramma’s IJsselmeer en Zoetwater gezamenlijk aan een goede balans tussen een robuust watersysteem en de verschillende gebruiksfuncties van het IJsselmeergebied. De gebiedsagenda beschrijft het lange termijnperspectief,
een aantal gezamenlijke ambities en ontwikkelingsprincipes, een governance en een gezamenlijke uitvoeringsstrategie.
De programma’s zijn belangrijke bestuurlijk instrumenten voor integrale afwegingen over het IJsselmeergebied en levert input voor de nieuwe omgevingsvisies van Rijk, provincies en gemeenten.
• Waterschap Zuiderzeeland, provincie Flevoland en
LTO-noord werken in het Actieplan Bodem en Water samen om duurzame landbouw in Flevoland te bevorderen
door bewust bodemgebruik, een goede waterkwaliteit en waterconservering in het bodemprofiel.
• De provincie Flevoland, de gemeente Noordoostpolder, de gemeente Zeewolde, waterschap Zuiderzeeland, LTO Noord en het Rijksvastgoed bedrijf hebben afgesproken samen
in het gebiedsproces bodemdaling Flevoland te werken aan haalbare en kansrijke strategieën voor het grondgebruik in gebieden met bodemdaling. Het gaat om gebieden die door voortgaande bodemdaling in de toekomst vernatten,
waardoor voortzetting van het huidige agrarische grondgebruik aldaar niet meer mogelijk is. Het doel is om binnen drie jaar praktisch getoetste kennis en bruikbare inzichten te verkrijgen.
• Rijk en regio werken in de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) aan het verbeteren van de ecologische waterkwaliteit en het versterken van de natuur. Het PAGW- project Oostvaardersoevers verbindt het Markermeer, de Oostvaardersplassen en de Lepelaarplassen tot een toekomst- bestendig zoetwaterecosysteem. Samen met de minister voor Natuur en Stikstof is het voorkeursbesluit vastgesteld, zodat met de planning- en studiefase gestart kan worden.
Aanvullende afspraken
3.a Rijk en Regio ontwikkelen samen afwegingsmechanismen om ruimtelijke keuzes te maken op basis van bodem, water en biodiversiteit. Dit mechanisme moet een methodiek geven waarmee het natuurlijk fundament sturend is voor de ruimtelijke ordening van de regio, zowel in stedelijk als landelijk gebied. Uitgangspunt daarin is dat het
ruimtegebruik (land en water) passend is bij de kenmerken van natuurlijk fundament. De provincie Flevoland en het waterschap nemen een leidende rol in het ontwikkelen
van het afwegingskader en betrekken daarbij de andere partijen. De ministeries van IenW en LNV maken tijd en capaciteit vrij voor deze samenwerking zodat de structurerende keuzes uit het ontwikkeldocument van het NPLG en het Programma Water en Bodem Sturend de onderlegger vormen voor het afwegingskader. De eerste versie van het afwegingskader wordt medio 2023
gepresenteerd. Het gebruik van het afwegingskader wordt daarna door Rijk en regio vastgelegd in de bestuurlijke afspraken van het Programma NOVEX traject eind 2023.
3.b Rijk en regio spreken af samen een normenkader natuurlijk fundament te maken en vervolgens te hanteren voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Flevoland. Dit normenkader geeft vanuit het toekomstperspectief van een robuust natuurlijk fundament de minimale eisen voor te realiseren gebouwen en omgevingen. Deze normen kunnen gelden voor de gehele regio of voor specifieke gebieden. Het bevat ten minste eisen voor klimaatadaptiviteit, waterkwaliteit, bodemgebruik, natuurinclusiviteit, energiegebruik, circulariteit en waterbeheer. De provincie Flevoland en het waterschap nemen het voortouw in het opstellen van dit kader in samenwerking met de ministeries van IenW, LNV en BZK. Een eerste versie – een basis – wordt medio 2023 opgeleverd en vanaf dat moment gehanteerd. Hierin wordt
voor de normen geput uit lopende trajecten, zoals die voor klimaatbestendige nieuwbouw uit de MRA, het nu lopende traject Regionale Adapatiestrategie en de landelijke maatlat voor een groene klimaatadaptieve gebouwde omgeving. De jaren daarop werken Rijk en regio periodiek samen aan het normenkader met aandacht voor een verdere aanscherping van de huidige normering, gezien de klimaatontwikkeling.
3.c Rijk en regio gaan verkennen in welke gebieden in Flevoland het huidige gebruik de grenzen van het natuurlijk fundament overschrijdt, bijvoorbeeld gebieden met sterke bodemdaling, verzilting of achteruitgang van natuur. In deze ‘transitiegebieden’ (stedelijk en landelijk) wordt daarna samen gezocht naar oplossingen om het ruimtegebruik aan te passen in lijn met water, bodem en biodiversiteit. Functieverandering is daarin slechts een van de oplossingen. Het aanwijzen van deze gebieden doet de regio aan de hand van het afwegingskader dat in het Programma NOVEX wordt vastgesteld (zie afspraak 3.a) en gebeurt daarom vanaf begin 2024. Per gebied gaan de provincie, het waterschap en relevante gemeente in gesprek met het ministeries van BZK, LNV en IenW over de kansen en hoe die te realiseren daarvan. Hierin worden ook andere belanghebbenden betrokken, zoals natuurorganisaties en (agrarisch) ondernemers.
3.d Rijk en regio gaan verkennen waar en hoe zachte over- gangsgebieden ingericht kunnen worden in Flevoland en hoe de groen-blauwe dooradering van de regio gerealiseerd kan worden. Overgangsgebieden zijn gebieden die een zachte overgang vormen tussen woon-, werk- of land- bouwfuncties en de natuur of gebieden die een zachte overgang vormen tussen water en land. In dergelijke overgangszones is meer ruimte voor water en natuur in de vorm van recreatie en extensieve, natuur-inclusieve
landbouw. Dooraderingsgebieden zijn een verzameling van ‘groene’ en ‘blauwe’ landschapselementen in het agrarisch cultuurlandschap zoals houtwallen, losse bomen, singels, heggen en bosjes. De provincie en het waterschap doen hiervoor in 2023 een eerste verkenning naar de mogelijk- heden, waarna deze wordt meegenomen in het Provinciale Programma Landelijk Gebied.8 Daarna wordt samen met het ministerie van LNV vanuit het gebiedsprogramma NPLG wordt gekeken naar het realiseren ervan.
8 Vanuit het NPLG wordt van provincies specifiek voor overgangsgebieden rondom Natura2000-gebieden meer dan een verkenning gevraagd in 2023. Er wordt gevraagd de overgangsgebieden nader uit te werken. Dit betekent dat de gebiedsprogramma’s beschrijven wat systeemherstel van het desbetreffende N2000 gebied vraagt aan maatregelen buiten het N2000 gebied die specifiek kunnen landen in overgangsgebieden. De gebiedsprogramma’s bevatten waar mogelijk de locatie en omvang van een overgangsgebied en bevat een overzicht van mogelijke maatregelen die in dit gebied genomen kunnen worden.
Bijlage 1. Overzicht afspraken
Afspraak | Trekker(s) | 0000 | 0000 | 0000 | Verder | |
1 | Vitale steden en dorpen | |||||
1.A | Ambitie bij ontwikkelen van de woningen uit de provinciale woningbouw afspraken tot 2030 rekening houden met richtinggevende uitspraken | Allen | ||||
1.B | Onderzoek naar het realiseren toekomstbestendige nieuwbouwwoningen ná 2030 | Provincie | ||||
1.C | 15% van de nieuwbouwwoningen tot 2030 worden in houtbouw of biobased materialen uitgevoerd. | Provincie, gemeenten & BZK | ||||
1.D | Verkennen opzetten van een project ‘Van Land Tot Pand’ om biobased materialen te produceren voor de woningbouw | Provincie, BZK, LNV & RVB | ||||
1.E | Onderzoek naar de effecten van de woningbouwambities op het hoofdverkeerssysteem van Flevoland | Provincie | ||||
1.F | Gesprek over methodieken om rijksgelden toe te kennen voor het realiseren van regionale en lokale voorzieningen | Provincie, gemeenten & BZK | ||||
1.G | Onderzoek naar verbeteren van de leefbaarheid van de bestaande gebouwde omgeving in Flevoland. | Provincie | ||||
2 | Toekomstbestendige regionale economie | |||||
2.A | Ontwikkelen visie en strategie op het economisch profiel van Flevoland | Provincie, gemeenten, EZK | ||||
2.B | Evalueren van de Regio Deal Noordelijk Flevoland | Provincie | ||||
2.C | Ruimtelijk inpassen van grootschalige (nationale) voorzieningen met substantiële werkgelegenheid | Allen | ||||
2.D | Verkennen van mogelijkheden om kennisinfrastructuur van de regio te versterken | Provincie, gemeenten, EZK & OCW | ||||
2.E | Aanwijzen experimenteergebied voor duurzame innovaties in het energiesysteem | Provincie, gemeenten, waterschap & EZK | ||||
2.F | Verkennen mogelijkheden kennisontwikkeling en kennisverspreiding in de voedselsector te ondersteunen. | Provincie, LNV & OCW | ||||
2.G | Verkennen van mogelijkheden om fieldlabs duurzame voedselvoorziening in Flevoland te laten plaatsvinden | Provincie, waterschap, gemeenten & LNV | ||||
3 | Robuust natuurlijk fundament | |||||
3.A | Ontwikkelen afwegingsmechanismen voor ruimtelijke keuzes op basis van bodem, water en biodiversiteit | Provincie, waterschap, IenW & LNV | ||||
3.B | Maken normenkader met minimale eisen voor realiseren van gebouwen en omgevingen met oog voor het natuurlijk fundament | Provincie, waterschap, IenW, LNV & BZK | ||||
3.C | Verkennen transitiegebieden waar het ruimtegebruik aan gepast moet worden in lijn met water, bodem en biodiversiteit | Provincie, waterschap en gemeenten, LNV & IenW | ||||
3.D | Verkennen realisatie van zachte overgangsgebieden en groenblauwe dooradering | Provincie,waterschap & LNV |
Over de brug komen
Strategische Agenda Flevoland