Mrs. J.J. Allen, T.J. de Graaf, P.M. Waszink*
26 Algemene voorwaarden telecommunicatie
Mrs. J.J. Xxxxx, X.X. xx Xxxxx, P.M. Waszink*
26.1 Inleiding: korte achtergrond
Sinds het einde van de jaren negentig van de vorige eeuw hebben de elektro- nische communicatiemarkten een explosieve ontwikkeling doorgemaakt. Eerst deed de mobiele telefoon haar intrede. Daarna kreeg het grote publiek toegang tot het internet. Dat ging gepaard met een snelle ontwikkeling van tal van interactieve diensten. De ontwikkelingen staan vandaag de dag niet stil. SMS is al enige tijd vrijwel verdrongen door het Whatsapp-bericht. De opmars van streaming-diensten als Netflix en Spotify (ten koste van lineaire omroepdien- sten) lijkt nog lang niet gestuit.1 “4G” is nog maar net de nieuwe standaard voor mobiel internet of de vijfde generatie (“5G”) dient zich al aan. Ondertussen worden auto’s, energiemeters en wat niet meer, verbonden via het internet (“Internet-of-Things”).
De regelgeving is met de techniek meegegroeid en rust op een aantal pijlers:2 naast het stimuleren van daadwerkelijke concurrentie en het bevorderen van de belangen van de consument zijn de veelal op Europese leest geschoeide regels gericht op het scheppen van gelijke concurrentievoorwaarden om de ontwikke- ling van de interne markt te stimuleren.3
De liberalisering van de van oudsher (staats)monopoloïde markten vond gelei- delijk plaats. Eerst werd de markt voor telecommunicatie-eindapparatuur ‘open- gebroken’. Vervolgens werd ten behoeve van mobiele telefonie het radiospectrum
– al dan niet tegen opbod – aan de markt ter beschikking gesteld. Kort daarna werden ook de vaste telefoniemarkten geliberaliseerd. Nieuwe aanbieders kregen toegang tot het netwerk van de (voormalige) telefoniemonopolisten. KPN werd
1 SKO, TV in Xxxxxxxxx 0000, Xxxxxxxxx 02-02-2016 (xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx).
2 Voor een uitgebreid overzicht van de ontwikkelingen tot aan het jaar 2000 in de (vooral) Europese regelgeving zie: Dommering 1999, p. 137-210. Voor een goed leesbare inleiding in het huidige telecommu- nicatierecht, waarin ook actuele ontwikkelingen aan de orde komen, wordt verwezen naar Gijrath en Knol 2014.
3 Zie art. 8 van Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (Kaderrichtlijn), zoals gewijzigd bij Richtlijn 2009/140/EG d.d. 25 november 2009. Zie voorts art. 1.3 lid 1 Telecommunica- tiewet.
– en wordt – gedwongen om aansluitlijnen bij concurrenten in gebruik te geven door zogenaamde ‘ontbundelde toegang tot het aansluitnet’.4
De huidige regelgeving is te herleiden tot het omvangrijke Europese richt- lijnenkader uit 2002 dat – als onderdeel van het ‘Telecom Reform Package’– in 2009 grondig werd herzien.5 Dit ‘Nieuw Regelgevend Kader’ (“NRK”) voorziet in een systeem van clustergewijze ex ante regulering door ‘nationale regel- gevende instanties’. Eenvoudiger gezegd: nationale toezichthouders, zoals de Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) in Nederland, dienen (deels vooraf aangewezen markten) zoals de vaste telefoniemarkt, de mobiele telefoniemarkt en de markt voor breedband internettoegang te onderzoeken en waar nodig corrige- rende maatregelen op te leggen aan dominante partijen, teneinde op die markten meer concurrentie te doen ontstaan. Inmiddels is het NRK aan de volgende herziening toe.6 Een ontwerp van het pakket met wijzigingen is in de zomer van 2016 gepresenteerd.
Naast de Richtlijnen van het NRK is ook de zogenaamde “Open Internet en Roaming”-Verordening (EU) 2015/2120 van belang.7 Deze op 30 april 2016 in werking getreden verordening geeft een aantal rechtstreeks werkende regels die voor zowel aanbieders van telecomdiensten als eindgebruikers van groot belang zijn op, in het bijzonder, het gebied van netneutraliteit en roaming. De verordening introduceert het recht op ‘open internettoegang’, meestal aangeduid onder het begrip ‘netneutraliteit’. Dat recht houdt in dat aanbieders van internettoegangsdiensten in beginsel elk datapakketje gelijk dienen te behande- len en geen diensten mogen uitsluiten (denk aan: een verbod op Voice over IP (VoIP) door een mobiele aanbieder) of het gebruik daarvan mogen beperken (denk aan: een prijskaartje hangen aan elk verzonden Whatsapp-bericht, als ware het een SMS). Daarnaast stelt deze verordening nadere transparantie-eisen aan de aanbieder van internettoegangsdiensten. Verder heeft de verordening een geleidelijke afschaffing van de roamingkosten tot gevolg. Vanaf juni 2017 kan
4 Ook genaamd unbundled local loop, ook in het Nederlands afgekort tot ULL. Zie bijvoorbeeld het ‘marktanalysebesluit ontbundelde toegang tot het aansluitnet 2016-2019’ van ACM d.d. 17 december 2015, te vinden op xxx.xxx.xx. Tot op heden is de verplichting tot het leveren van ontbundelde toegang in Nederland beperkt gebleven tot koper- en glasvezelnetwerken; de van origine voor omroep bestemde kabelnetwerken vallen dus tot op heden niet onder deze verplichting.
5 Het Europees regelgevend kader bestond uit de volgende vijf richtlijnen: Naast de reeds in voetnoot 3 genoemde Kaderrichtlijn (2002/21/EG) waren dit respectievelijk Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (Toegangsrichtlijn); Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische communica- tienetwerken en -diensten (Machtigingsrichtlijn); Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische communicatienetwerken en -diensten (Universele dienstenrichtlijn); en Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (Richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie).
6 De herziening van het NRK is een van de zestien initiatieven in het kader van de Digital Single Market- strategie van de Europese Commissie. Zie voor een uitgebreide toelichting op Digital Single Market-strategie: xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxx-xxxxxx-xxxxxx_xx
7 Verordening (EU) 2015/2120 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 tot vaststelling van maatregelen betreffende open-internettoegang en tot wijziging van Richtlijn 2002/22/EG inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en -diensten en Verordening (EU) nr. 531/2012 betreffende roaming op openbare mobiele communicatienetwerken binnen de Unie.
de eindgebruiker voor hetzelfde tarief bellen en internetten in het buitenland als in het thuisland (“Roam-like-at-Home”).
Telecomregulering is enerzijds gericht op het creëren van concurrentie tussen marktpartijen en anderzijds op de bescherming van de eindgebruikersbelangen. Dat laatste heeft onder meer geleid tot specifieke regels ten aanzien van de inhoud van eindgebruikersovereenkomsten en de algemene voorwaarden die daarop van toepassing zijn. Een aantal van die regels komt aan de orde bij de bespreking van de typische ‘probleemgebieden’ met betrekking tot overeen- komsten voor de levering van communicatiediensten en de veelvoorkomende bedingen in algemene voorwaarden. De volgorde waarin deze bedingen aan de orde komen is min of meer logisch en correspondeert met de levensfasen van een overeenkomst: eerst komt de totstandkoming van een overeenkomst en de toepasselijkheid van algemene voorwaarden aan de orde, en als laatste de beëindigings- en geschillenregelingen. Deze indeling volgt ongeveer de indeling van een ‘gemiddelde’ set algemene voorwaarden in de communicatiesector.
De aandacht in dit hoofdstuk zal vooral gericht zijn op algemene voorwaarden die van toepassing zijn op overeenkomsten met consumenten als eindgebruiker, aangezien vooral op dat gebied de dwingendrechtelijke bepalingen zich doen gelden. In overeenkomsten met zakelijke eindgebruikers hebben partijen veel meer mogelijkheden om hun rechtsverhouding zelf vorm te geven. Eerst zal echter het onderwerp van dit hoofdstuk iets preciezer moeten worden afgeba- kend.
26.2 Nadere afbakening: elektronische communicatiediensten
Dit hoofdstuk gaat over de algemene voorwaarden die van toepassing zijn op het leveren van een aansluiting op een elektronisch communicatienetwerk en/of het leveren van elektronische communicatiediensten. Kortheidshalve wordt hierna steeds over ‘communicatiediensten’ gesproken.
Het is overigens nuttig te realiseren dat het regelmatig voorkomt dat de aansluiting op een communicatienetwerk en de levering van de communicatie- diensten door twee verschillende ondernemingen wordt geleverd. De eindge- bruiker is bijvoorbeeld aangesloten op het netwerk van de netwerkaanbieder (bijvoorbeeld KPN of een mobiele aanbieder die een frequentievergunning houdt), terwijl de diensten worden geleverd door een onafhankelijke aanbieder van communicatiediensten. Bij vaste telefoniediensten was dat onderscheid voor de consument altijd het meest zichtbaar, bijvoorbeeld als een verkeersdienst (dat wil zeggen: het bellen) door een aanbieder van Carrier (Pre) Selectie (CS respectievelijk CPS) werd verzorgd;8 terwijl de aansluiting bij de netwerk-
8 Carrier Selectie (CS) en Carrier Pre Selectie (CPS) deden eind jaren 90 van de vorige eeuw hun intrede. Carrier Selectie hield in dat een beller – bijvoorbeeld – via Tele2 vast kon bellen door een bepaalde korte code – in het geval van Tele2: 1602 – vóór het nummer van de gebelde te kiezen. Bij CPS stelde een beller die 1602 ‘vooraf’ in. Met CPS ontving de eindgebruiker dus twee facturen. Eén van Tele2 voor het verkeer (de telefoontjes) en één van KPN voor de aansluiting.
aanbieder bleef.9 Inmiddels is deze dienst verouderd en wordt C(P)S nauwelijks meer afgenomen. Bij mobiele telefonie komt deze constructie nog steeds voor, maar is voor de eindgebruiker veelal minder zichtbaar. Er zijn veel aanbieders
– bijvoorbeeld Lycamobile, Lebara, Robin Mobile – die geen eigen mobiel netwerk hebben, maar gebruikmaken van het mobiele netwerk van een andere partij. Men spreekt in dit verband van een Mobile Virtual Network Operator (“MVNO”)10 die gebruikmaakt van het netwerk van een Mobile Network Operator (“MNO”, zeg maar de ‘eigenaar’ van het netwerk). Het verschilt per MVNO of naast de netwerkcapaciteit aanvullende dienstverlening wordt inge- kocht bij de MNO. Achter veel telecomcontracten tussen dienstenaanbieder en de consument gaat dus nog een (wholesale-)relatie schuil (dat wil zeggen: de afspraken tussen MVNO en MNO).
Met wie en op grond van welke algemene voorwaarden de eindgebruiker contracteert verschilt. In de regel sluit de eindgebruiker een overeenkomst met de aanbieder van de communicatiediensten op grond van diens algemene voorwaarden en schakelt die aanbieder de netwerkaanbieder in bij wijze van onderaanneming.11 In het eerdergenoemde geval van C(P)S sloot de eind- gebruiker twee afzonderlijke overeenkomsten waarop verschillende algemene voorwaarden van toepassing waren: één overeenkomst met de aanbieder van de communicatiediensten (voor het verkeer) en één met de netwerkaanbieder (voor de aansluiting).12
Art. 1.1 onderdeel f van de Telecommunicatiewet (‘Tw’) definieert de elektro- nische communicatiedienst als een:
“gewoonlijk tegen vergoeding aangeboden dienst die geheel of hoofdzakelijk bestaat in het overbrengen van signalen via elektronische communicatienetwerken, waaronder telecommuni- catiediensten en transmissiediensten op netwerken die voor omroep worden gebruikt, doch niet de dienst waarbij met behulp van elektronische communicatienetwerken en -diensten overge- brachte inhoud wordt geleverd of redactioneel wordt gecontroleerd. Het omvat niet de diensten van de informatiemaatschappij zoals omschreven in artikel 1 van de notificatierichtlijn die niet geheel of noodzakelijk bestaan uit het overbrengen van signalen via elektronische communica- tienetwerken.”
Door deze definitie, die voortvloeit uit het NRK, is een van oudsher in de wet opgenomen verschil, tussen kabelexploitanten (aanbieders van een netwerk voor omroepdiensten) en aanbieders van ‘klassieke’ telecommunicatiediensten, zoals
9 CS en CPS worden nog nauwelijks afgenomen. Wholesale Line Rental (WLR) is de opvolger van CPS waarbij de eindgebruiker maar één factuur krijgt van de aanbieder, bijvoorbeeld Tele2. Tele2 ‘huurt’ de aansluiting dan van KPN (die ‘eigenaar’ blijft van die aansluiting) en Tele2 en KPN rekenen die huur onderling, op groothandelsniveau (‘wholesale’), af, zonder dat de eindgebruiker daar iets van merkt. Ook deze dienst lijkt echter zijn langste tijd te hebben gehad en vooral te zijn ingehaald door Voice-over- Breedband (dat wil zeggen: telefonie over de breedbanduitsluiting waarover ook breedbandinternet wordt aangeboden) en VoIP-achtige diensten als Skype, Facetime en Whatsapp-bellen. Laatstgenoemde diensten werken over het ‘open internet’ en worden daarom ook over-the-top-diensten (of OTT-diensten) genoemd.
10 Bij het aanbieden van diensten door MVNO’s krijgt de eindgebruiker, in tegenstelling tot bij CS en CPS, altijd maar één rekening, namelijk van de partij bij wie hij zijn abonnement afsluit.
11 Dat is het geval bij WLR en bij MVNO’s.
12 Dit is de situatie bij CS en CPS.
telefonie, voor een groot deel verdwenen. Uitgangspunt van de regelgeving is dat deze ‘technologieneutraal’ is, en zo min mogelijk onderscheid maakt tussen de verschillende communicatienetwerken en -diensten. De wet volgt daarmee de technische ontwikkelingen. In algemene zin kan worden gesteld dat diensten ‘steeds meer naar elkaar toegroeien’, een verschijnsel dat ook wel met ‘conver- gentie’ wordt aangeduid.13
Het bovenstaande betekent meer concreet dat – de lijnen van de Tw volgend – dit hoofdstuk betrekking heeft op de aansluiting op een elektronisch communicatie- netwerk en de daarbij behorende diensten. Het gaat dus met name om de aansluiting op een vast of een mobiel telefoonnetwerk, het bieden van internettoe- gang, en het aan eindgebruikers doorgeven van omroepprogramma’s via een omroepnetwerk. De toegang tot en de levering van informatie als zodanig (de ‘inhoud’ of in modern Nederlands ook wel ‘content’ genoemd) valt daarbuiten. Daarover zal in dit hoofdstuk slechts incidenteel een opmerking worden gemaakt.
Soms is de overeenkomst tot het leveren van communicatiediensten – zo volgt overigens ook uit de hiervoor weergegeven definitie van elektronische commu- nicatiedienst uit de Tw – ook een overeenkomst tot het leveren van een ‘dienst van de informatiemaatschappij’ zoals bedoeld in art. 3:15d lid 3 BW14 (waardoor art. 3:15d-3:15f, 6:227b en 6:227c BW over informatieplichten en eisen m.b.t. het contracteren van toepassing zijn) en soms ook een ‘overeen- komst op afstand’ in de zin van art. 6:230g lid 1 onder e BW (waardoor veel gedetailleerde, dwingendrechtelijke consumentenbeschermende regelgeving van toepassing wordt).15 Daarbij kan worden gedacht aan overeenkomsten die in een webshop worden gesloten. Of de begrippenkaders geheel sluitend zijn en de eventueel daaraan verbonden juridische gevolgen komt niet afzonderlijk aan de orde in dit hoofdstuk. Verwezen wordt naar hoofdstuk 8 inzake e-commerce.
26.3 Karakter overeenkomst tot het leveren van communicatiediensten
Over het karakter van de overeenkomst tot het leveren van communicatiedien- sten heeft discussie in de literatuur plaatsgevonden.16 Van den Berg17 en
13 Zie bijvoorbeeld het op 24 april 2013 door de Europese Commissie gepubliceerde Groenboek met de titel “Voorbereiding op een volledig geconvergeerde audiovisuele wereld: Groei, creatie en waarden”, COM (2013) 231 final.
14 Volgens de parlementaire geschiedenis vallen onder dit begrip wel de diensten voor het doorgeven van informatie via een communicatienetwerk en de toegang tot een communicatienetwerk, maar zijn daarvan weer uitgezonderd o.a. de spraaktelefoniediensten, televisie- en radio omroepactiviteiten, fax- en telexdien- sten, e-mail of vergelijkbare individuele communicatie voor niet-beroepsmatig gebruik (Kamerstukken II 2001/02, 28197, nr. 3, p. 40).
15 Met dien verstande dat de afdeling die (mede) van toepassing is op overeenkomsten van afstand, niet van toepassing is op “een overeenkomst die wordt gesloten met telecommunicatie-exploitanten door middel van openbare betaaltelefoons met het oog op het gebruik ervan of die worden gesloten met het oog op het gebruik van één enkele internet-, telefoon- of faxverbinding gemaakt door de consument.”, aldus art. 6:230h lid 2 onder m BW.
16 Xxx xxx Xxxx 0000 en Allen 1999. Zie ook Asser/Houben 7-X 2015, nr. 259.
17 J. xxx xxx Xxxx, ‘De consument en de opmars van de mobiele telefonie’, TvC 1998/2 p. 89-102.
Xxxxx Xxxx Tai18 kwalificeren die overeenkomst als een overeenkomst van opdracht in de zin van art. 7:400 BW. Dit zou tot gevolg hebben dat voor overeenkomsten met consumenten de dwingendrechtelijke bepalingen met betrekking tot het opzeggen van overeenkomst uit de opdrachttitel gelden (art. 7:408 lid 1 en 3 jo. 7:413 lid 1 en 2 BW) en de consument ter zake van de opzegging geen schadevergoeding verschuldigd is (art. 7:408 lid 3 BW), maar onder omstandigheden wel onkosten (art. 7:406 lid 1 BW), schadevergoeding wegens verwezenlijking van een bijzonder gevaar (art. 7:406 lid 2 BW) en loon (art. 7:411 BW). Als een mobiele telefonieovereenkomst als een overeenkomst van opdracht zou moeten worden gekwalificeerd, dan zou daarmee wel eens op gespannen voet kunnen staan de in de praktijk gebruikelijke constructie dat de consument een tweejarig mobiele telefoonabonnement afsluit, daarvoor een goedkoop of soms zelfs ‘gratis’ telefoon krijgt en op grond van de gehanteerde algemene voorwaarden bij tussentijdse opzegging een vergoeding verschuldigd is. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat een dergelijke overeenkomst in beginsel kwalificeert als een koop en verkoop op afbetaling, als bedoeld in art. 7A:1576 lid 1 BW en een kredietovereenkomst in de zin van art. 7:57 lid 1 onder c BW met alle gevolgen van dien. Maar de Hoge Raad formuleert ook uitzonderingen op dit uitgangspunt en geeft handvatten om de gevolgen voor lopende overeen- komsten in goede banen te leiden.19
Eén van de auteurs van de vorige versie van dit hoofdstuk, Xxxxx, heeft eerder betoogd dat een overeenkomst met een aanbieder van communicatiediensten in het algemeen niet als overeenkomst van opdracht kan worden aangemerkt, aangezien – kort gezegd – de kern van de prestatie is gelegen in de aansluiting en het aanbieden van een voorziening.20 De persoonlijke ‘arbeid’ die de aanbieder levert – volgens de wetsgeschiedenis het kenmerkende onderwerp van de opdracht – is feitelijk van zeer ondergeschikte betekenis. Daarom ligt het veel meer voor de hand om deze soort overeenkomst als een reguliere, onbenoemde overeenkomst te beschouwen. In de jurisprudentie met betrekking tot verschul- digdheid van een beëindigingsvergoeding bij tussentijdse beëindiging van mobiele telefonieabonnementen voor bepaalde tijd wordt over art. 7:408 BW overigens (in de regel) niet gerept, maar worden de betreffende bepalingen getoetst aan de algemene regeling van de algemene voorwaarden in het BW. Zie voor een verdere bespreking van specifieke bepalingen in overeenkomsten tot het leveren van communicatiediensten 26.8, waar ook de sectorspecifieke regelgeving met betrekking tot onder andere het opzeggen van dat soort overeenkomsten aan de orde komt.
18 Xxxxx/Xxxxx Xxxx Xxx 7-IV 2014, nrs. 25-26, met in nr. 46 de toevoeging dat de regeling ruimte laat voor nadere detaillering voor bijzondere vormen van opdracht.
19 HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385, NJ 2015/477 (Xxxxxxxx/Statia).
20 Zie voor uitgebreidere argumentatie Xxxxx 1999.
26.4 Publiekrechtelijke invloed op algemene voorwaarden
Inleiding
De hoofddoelstelling van de liberalisering van de elektronische communicatie- sector was het bevorderen van concurrentie, die – met name door neerwaartse prijsdruk – uiteindelijk de consument ten goede zou komen. Niettemin is ook steeds voorzien in specifieke regels die de belangen van eindgebruikers zouden moeten waarborgen,21 waaronder ook een groot aantal specifieke regels voor overeenkomsten tussen aanbieders en eindgebruikers en de tussen hen geldende algemene voorwaarden.22 De sector kent ook een speciale toezichthouder, ACM.
Regelgeving en algemene voorwaarden
Veel bepalingen in de telecommunicatiewetgeving hebben op zichzelf geen rechtstreekse invloed op algemene voorwaarden, maar meer in het algemeen op de grenzen van het wettelijk toelaatbare in overeenkomsten met eindgebruikers, vooral waar het gaat om consumenten.23 Omdat deze overeenkomsten echter in de praktijk voor een (over)groot deel vorm krijgen via de algemene voorwaarden van aanbieders van communicatiediensten, is het onontkoombaar om bij de hoofdlijnen van deze regelgeving stil te staan. De beperkte omvang van dit hoofdstuk maakt een selectie noodzakelijk.
De belangrijkste regels die direct of indirect van invloed kunnen zijn op de algemene voorwaarden van aanbieders van communicatiediensten zijn neerge- legd in:
– De Tw, in het bijzonder:
– Hoofdstuk 4 (Nummerportabiliteit).24
– Hoofdstuk 7 (Eindgebruikersbelangen).
– Hoofdstuk 11 (Bescherming persoonsgegevens en persoonlijke levenssfeer).
– Xxxxxxxxx 00 (Xxxxxxxxxx).
– Het Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (‘BUDE’).
– De Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (‘RUDE’).
– De Open Internet en Roaming-Verordening.
Deze regels zullen hieronder nader aan de orde komen. Hierbij wordt niet de volgorde van de genoemde publiekrechtelijke regels gevolgd maar staat, voor het gemak van de lezer, de overeenkomst centraal en wordt per onderdeel van de overeenkomst verwezen naar de betreffende telecommunicatierechtelijke regels.
21 Zie voor een overzicht ook Xxx Xxxx 0000x.
22 Kritisch daarover Houben 2004.
23 In art. 1.1 onder q Tw wordt ‘consument’ gedefinieerd als “natuurlijke persoon die gebruik maakt van of verzoekt om een openbare elektronische communicatiedienst voor andere dan bedrijfs- of beroepsdoel- einden”.
24 Nader uitgewerkt in het Besluit Nummerportabiliteit, Stb. 1998, 635.
26.5 Uniformering algemene voorwaarden?
Consumentenorganisaties en de overheid hebben in de afgelopen jaren regel- matig de wens geuit om algemene voorwaarden in de communicatiesector te uniformeren. In het verleden hebben kabelexploitanten de ‘Modelvoorwaarden voor abonnementen op Centrale Antenne Inrichtingen’ ontworpen, samen met de Consumentenbond en de brancheorganisatie NLKabel.25 Ook op het gebied van andere diensten klinkt regelmatig de roep om uniformering van algemene voorwaarden,26 hetgeen de transparantie voor de consument ten goede zou komen.
Tot op heden is van uniformering geen sprake en lijkt het accent vooral te worden gelegd op een zo groot mogelijke transparantie voor de eindgebruiker. Zo werd al in 2005 door het Ministerie van Economische Zaken (EZ) het actieplan ‘Een slimme consument in een snelle markt: de consument als volwaardige marktpartij in de elektronische communicatiesector’ gelanceerd, met als doel de positie van de consument op de elektronische communicatie- markt verder te versterken.27 In het actieplan concentreerde EZ zich onder meer op transparantie en betere vergelijkbaarheid van diensten, lage overstapdrem- pels, vereenvoudigde klachtafhandeling en geschilbeslechting.
Dit actieplan heeft geleid tot de zogenaamde Agenda Telecomconsument die in februari 2008 bekend is gemaakt.28 Hierin is een drietal uitgangspunten geformuleerd voor het consumentenbeleid in de elektronische communicatie- sector, die als randvoorwaarden moeten gelden voor goede keuzemogelijkheden voor die consument: (i) een goede voorbereiding voor de consument; (ii) transparantie en keuzevrijheid; en (iii) vertrouwen.
In het licht van de Agenda Telecomconsument is vervolgens een flink aantal acties uitgevoerd teneinde de positie van de telecomconsument verder te verbeteren.29 Een belangrijke en succesvol geachte wijziging betreft de instel- ling van een wettelijk ‘Bel-me-niet-register’ per 1 oktober 2009, op grond waarvan telemarketeers (zowel adverteerders als callcenters) verplicht zijn om dit register te raadplegen voordat zij iemand ongevraagd bellen.30 Een andere opvallende maatregel betreft aanscherping van het spamverbod, eveneens per 1 oktober 2009 (zie ook hierna par. 26.8). Vanaf deze datum geldt in Nederland een algeheel verbod op het versturen van ongevraagde elektronische berichten. Dat wil zeggen dat ook geen ongevraagde e-mails, smsjes, nieuwsbrieven of
25 Toen nog de VECAI geheten.
26 Zie ook Xxx xxx Xxxx 0000, p. 33, die er op wijst dat het regel is dat ondernemingen die aangesloten zijn bij onder de Stichting Geschillen Commissie ressorterende geschillencommissies standaardvoorwaarden voor hun branche hanteren en dat telecommunicatieondernemingen niet zulke standaardvoorwaarden zijn overeengekomen.
27 Actieplan ‘Een slimme consument in een snelle markt: De Consument als volwaardige marktpartij in de elektronische communicatiesector’, 13 juli 2005, te downloaden via xxx.xx.xx.
28 xxx.xx.xx/xx_xxx_xxxxx/xx_xxx_xx_X0XXXX000000XXXXXX00X00000000XX0XXX00X00
29 Zie o.a. de tweede Consumentenmonitor van 5 juni 2009, Kamerstukken II, 2008/09, 27879, nr. 22 en Voortgangsrapportage Agenda Telecomconsument d.d. 19 februari 2010, Kamerstukken II 2009/10, 27879, nr. 25.
30 Zie art. 11.7 lid 6 Tw.
faxen meer mogen worden verstuurd aan rechtspersonen (bedrijven), tenzij daarvoor vooraf toestemming is gegeven (de zgn. ‘opt-in’). Daarnaast is de verkorting van de opzegtermijnen voor contracten tussen aanbieders en consu- menten een belangrijke wijziging geweest. Aan deze wijziging, die is ingevoerd door toevoeging van een nieuw art. 7.2a in de Tw, geven wij in par. 26.8 van dit hoofdstuk nadere aandacht.
De herziening van het NRK in 2009 (bekend als het ‘Telecom Reform Package’) heeft daarnaast eveneens tot verdere privacybescherming en antispammaat- regelen geleid.31
Sinds 2010 zijn er voorts diverse maatregelen genomen ter verbetering van de transparantie ten aanzien van diverse geleverde diensten, o.a. wat betreft de tarifering van 0900-nummers,32 aanscherping van de regeling van sms-diensten om het ongewenst sluiten van een overeenkomst voor een vaak langdurige en kostbare sms-abonnementsdienst tegen te gaan,33 en het ‘Verbetertraject Tarief- transparantie’.34 In het verlengde daarvan sloten de vier MNO’s (KPN, Voda- fone, T-Mobile en Tele2) op 11 juli 2012 de Gedragscode Transparantie Mobiel Datagebruik, waarmee uitvoering werd gegeven aan de wens van de Tweede Kamer om met het Ministerie van EZ afspraken te maken over een minimum- niveau voor de transparantie, ten aanzien van mobiel datagebruik te bewerk- stelligen. Dit betreft een vorm van zelfregulering van de sector.
Transparantie en consumentenbescherming blijven ook thans hoog op de agenda staan, getuige ook de Open Internet en Roaming-verordening.35 Zo dient de aanbieder van internettoegangsdiensten niet alleen technisch ‘netneutraal’ te handelen, hij mag dat recht ook niet contractueel inperken. Als voorbeeld van een niet toegestane contractuele bepaling kan worden gedacht aan een door een mobiele operator opgelegd contractueel verbod om bijvoorbeeld Skype te gebruiken. Ook al zou de aanbieder technisch gezien geheel netneutraal handelen (technisch gezien kan de consument wel Skypen), dan toch is sprake van overtreding van de Open Internet en Roaming-verordening.36 Op grond van deze verordening geldt bovendien een aanvullende set informatieverplichtingen voor aanbieders van internettoegangsdiensten, o.m. met betrekking tot down- en uploadsnelheid, door de aanbieder getroffen verkeersbeheersmaatregelen (zoals anti-congestiemaatregelen) en rechtsmiddelen die de consument ter beschikking staan in geval van discrepantie tussen de werkelijke prestaties en de op grond van de informatieplicht aangewezen prestaties.37
31 Zie voor een heldere samenvatting van de maatregelen een persbericht van de Europese Commissie van 5 november 2009, MEMO/09/491.
32 Zie voor een overzicht van de maatregelen en voortgangsrapportage de Agenda Telecomconsument d.d. 19 februari 2010, Kamerstukken II 2009/10, 27879, nr. 25, p. 5.
33 Zie art. 2.4, 3.9 en 3.10 BUDE.
34 Kamerstukken II, 2009/10, 27879, nr. 32.
35 Verordening 2015/2120.
36 In het bijzonder in dat geval van art. 3 lid 2 Verordening 2015/2120.
37 art. 4 Verordening 2015/2120.
De auteurs wensen op te merken dat tegenover het (mogelijke) voordeel van meer transparantie en vergelijkingsmogelijkheden voor de concurrentie ook een belangrijk nadeel kan ontstaan. De aangekondigde maatregelen zullen tot op zekere hoogte kunnen leiden tot uniformering van diensten door de aanbieders daarvan. Dat kan leiden tot negatieve beïnvloeding van de concurrentie. Het, al dan niet via zelfregulering, bevorderen van uniforme voorwaarden ontneemt de aanbieder van diensten een belangrijk concurrentiemiddel.
26.6 Totstandkoming overeenkomsten; vooraf verplicht te verstrekken gegevens
Art. 7.1 Tw bevat een opsomming van onderwerpen die verplicht in de overeenkomst met een consument opgenomen dienen te worden. In de praktijk worden de meeste van deze onderwerpen in algemene voorwaarden opgeno- men.38 De aanbieder is verplicht bepaalde gegevens op schrift of op een duurzame gegevensdrager te verstrekken, zoals zijn naam en het adres van zijn vestiging, bepaalde kenmerken van de dienst (kwaliteit, onderhoud), de tarieven, de duur van de overeenkomst en de voorwaarden waaronder de overeenkomst kan worden verlengd of beëindigd, de geldende schadevergoe- dings- of terugbetalingsregelingen en de wijze waarop gebruik kan worden gemaakt van de geschillencommissie (bedoeld in art. 12.1 Tw) of de procedure bij de ACM (bedoeld in art. 12.9 Tw). De overeenkomst moet ook informatie bevatten over de wijze waarop de tariefinformatie te raadplegen is, hetgeen in het bijzonder van belang is vanwege de regelmatige tussentijdse wijzigingen van de tarieven. Materiële regels bevat art. 7.1 Tw niet, het gaat om een lijst van onderwerpen die in de overeenkomst aan bod moeten komen. Hoe deze vervolgens worden ingevuld, bepaalt de wet niet of slechts in beperkte mate.
Ook is van belang om hier reeds te wijzen op het genoemde Besluit universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (BUDE) en de Regeling universele dienstverlening en eindgebruikersbelangen (RUDE). In deze regelingen zijn dwingende bepalingen opgenomen over onder meer de informatie die de aanbieder verplicht moet bekendmaken, zoals over de tarieven (waaronder tarieven voor onderhoud en standaardkortingen),39 regels over opschorting en beëindiging (waarbij het met name om maatregelen gaat die de aanbieder mag treffen bij wanbetaling),40 regels over de gespecificeerde rekening,41 het op verzoek van de abonnee kosteloos blokkeren van bepaalde categorieën num- mers,42 het opgenomen worden in telefoongidsen,43 en regels ter bescherming van de privacy, zoals het op verzoek afschermen van een nummer op een
38 Vgl. T&C Tw 2015, p.299. Xx Xxx Xxxx 0000x werpt de auteur de vraag op of de Nederlandse wet, die het verstrekken van deze informatie in algemene voorwaarden mogelijk maakt, wel in overeenstemming is met de Universele dienstenrichtlijn (Richtlijn 2002/22/EG).
39 Art. 3.2 lid 1 onder b, onderdeel 2 RUDE.
40 Art. 2.11 BUDE juncto art. 3.6 BUDE en art. 2.5 en art. 3.10 RUDE.
41 Art. 2.2 RUDE.
42 Art. 2.4 RUDE.
43 Art. 3.1 en 3.2 BUDE.
gespecificeerde rekening.44 Een aantal van deze verplichtingen zal hierna bij het onderwerpsgewijze commentaar, nog kort aan de orde komen.
26.7 Toepasselijkheid
Om een aantal redenen komt het in de communicatiesector regelmatig voor dat de algemene voorwaarden niet voor of bij het sluiten van de overeenkomst ter hand gesteld worden. Aanbieders hebben te maken met een groot aantal klanten, hoge acquisitiekosten en regelmatig wijzigende algemene voorwaarden. Het ‘ter hand stellen’ in de zin van art. 6:233 onder x xx. 6:234 lid 1 BW, in de regel het voor het sluiten van de overeenkomst toezenden, wordt door aanbieders kennelijk als kostbaar ervaren, en regelmatig volstaat men met een verwijzing op het opdrachtformulier naar gedeponeerde of op een website gepubliceerde voorwaarden. Echter, met name in de consumentenmarkt stelt de aanbieder zich daarmee bloot aan het risico dat zijn algemene voorwaarden vernietigd wor- den.45 Indien echter de overeenkomst met een aanbieder van communicatie- diensten via elektronische weg tot stand komt, geldt het elektronisch beschikbaar maken van de algemene voorwaarden weer wel als redelijke mogelijkheid tot het kennis nemen van de voorwaarden, mits deze kunnen worden opgeslagen en voor hem toegankelijk zijn ten behoeve van latere kennisneming (art. 6:234 lid 2 BW). Een nadere uiteenzetting over art. 6:234 en e-commerce wordt gegeven in hoofdstuk 8.7. Terzijde zij opgemerkt dat de aanbieders (wellicht) geen gebruik kunnen maken van de eenvoudigere mogelijkheid de consument een redelijke mogelijkheid tot kennisneming te bieden door gebruik te maken van de ‘dienstenrichtlijn’-uitzondering (van art. 6:233 onder x xx. 6:234 lid 1 jo. 6:230c jo. (hoewel niet met zo veel woorden bepaald) 6:230e BW), bijvoorbeeld door ze op zijn website op te nemen en naar de betreffende plaats op de website te verwijzen. Immers, uit de bepalingen in titel 5 afdeling 2a, in onderling verband beschouwd, valt af te leiden dat die bepalingen van toepassing zijn op dienstverrichters die diensten verrichten als bedoeld in de Dienstenrichtlijn 2006/123/EG. De Dienstenrichtlijn bepaalt op haar beurt in art. 2 lid 2 onder c dat zij niet van toepassing is op “elektronische-communicatiediensten en
-netwerken en bijbehorende faciliteiten en diensten, wat de aangelegenheden
betreft die vallen onder de Richtlijnen 2002/19/EG, 2002/20/EG, 2002/21/EG, 2002/22/EG en 2002/58/EG”. Echter, te verdedigen is dat het ter hand stellen van algemene voorwaarden niet behoort tot de aangelegenheden die vallen onder voornoemde richtlijnen. Als dat het geval is, dan is de (nationale wetgeving ter implementatie van) de eenvoudigere terhandstellingmogelijkheid uit de Dien- stenrichtlijn wel van toepassing op aanbieders van dat soort diensten, netwerken en faciliteiten.
Voor een meer algemene en uitgebreide behandeling van de problematiek rondom de toepasselijkheid van algemene voorwaarden en de vernietigbaarheid
44 Art. 4.2 BUDE.
45 Zie art. 6:233 onder x xx. 6:234 lid 1 BW met als mogelijke correctie HR 1 oktober 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2977, NJ 2000/207 (Geurtzen/Kampstaal).
van algemene voorwaarden, als geen redelijke mogelijkheid tot kennisneming wordt geboden, wordt hier verwezen naar hoofdstuk 6 en 8.
26.8 Kort commentaar bij enkele veelvoorkomende bedingen in algemene voorwaarden bij overeenkomsten tot het leveren van communicatiediensten
Duur en verlenging
De communicatiebranche wordt onder meer gekenmerkt door de duur- of abonnementsovereenkomst. Contracten met een bepaalde of minimum duur zijn standaard, waarbij het meestal gaat om periodes van een tot twee jaar. In overeenkomsten met consumenten roept dit de vraag op naar de redelijkheid van een dergelijk beding, indien het is opgenomen in algemene voorwaarden, zoals inderdaad vaak het geval is. Art. 6:237 onder x xx. 6:236 onder j BW (waarover meer hieronder) schept het wettelijke vermoeden dat bedingen in algemene voorwaarden die tot gevolg hebben dat duurovereenkomsten die voor langer dan een jaar gelden onredelijk zijn, indien de mogelijkheid van tussentijdse opzeg- ging is uitgesloten. Aangenomen mag worden dat als er aantoonbare voordelen tegenover de langere binding staan (zoals een lagere maandelijkse abonnements- prijs, of een door de aanbieder gesubsidieerde telefoon) een langere duur dan een jaar niet onredelijk is. In dat kader wordt in de parlementaire geschiedenis met betrekking tot art. 7.2a Tw en de initiatiefwet Xxx Xxx het volgende opgemerkt:
“Het vermoeden dat een dergelijk beding onredelijk bezwarend is, houdt in dat de consument het beding kan vernietigen en dus zijn contract niet hoeft uit te dienen. Echter, omdat het gaat om een vermoeden, heeft de aanbieder van telecommunicatie- diensten de mogelijkheid om aan te tonen dat in het voorliggende geval een contractsduur van langer dan één jaar niet onredelijk bezwarend is. Hierbij kan, bijvoorbeeld, een rol spelen dat de consument in het kader van de overeenkomst een “gratis” randapparaat heeft gekregen. Indien partijen er niet uit komen zal de rechter moeten oordelen of de aanbieder het wettelijk vermoeden heeft weten te weerleg- gen.”46
respectievelijk
“daarbij moet opgemerkt worden dat de meerjarige contracten onder de grijze lijst (art. 6:237 BW) vallen en niet onder de zwarte lijst (art. 6:236 BW). Bij de grijze lijst is er slechts het vermoeden dat er sprake is van een onredelijk bezwarend beding. De aanbieder heeft daarbij de mogelijkheid om aan te tonen dat er geen sprake is van een onredelijk bezwarend beding. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien de aanbieder hoge kosten heeft moeten maken om klanten te werven voor deze overeenkomsten. Hieronder valt in ieder geval het verstrekken van een gratis mobiele telefoon, als ook een mobiele telefoon tegen een sterk gereduceerd tarief. Dat wil dus zeggen dat het aanbieden van een tweejarig abonnement waarvoor de consument een duur toestel cadeau krijgt normaal gesproken niet zal worden gekenmerkt als een bezwarend beding
46 Wijziging van de Telecommunicatiewet verband houdende met de instelling van een antenneregister, de uitbreiding van het verbod op het verzenden van ongevraagde elektronische communicatie alsmede regeling van diverse andere onderwerpen, Kamerstukken II 2007/08, 30661, nr. 8, p. 11 (Tweede nota van wijziging).
en dus is toegestaan. In geval van geschillen hierover tussen consument en aanbieder is de vraag of er sprake is van een onredelijk bezwarend beding ter beoordeling van de rechter. De indiener verwijst voor nadere uitleg naar de nota naar aanleiding van het verslag van de Telecommunicatiewet’ (TK, 2007/08, 30 661, nr. 8, p. 11-12).”47
In de praktijk leidt overigens ook een langere duur in contracten met zakelijke gebruikers regelmatig tot geschillen, vooral, zo lijkt het, door de jarenlang sterk dalende kosten van bandbreedte. Het aanvankelijk goedkoper ogende driejaars- contract kan in het derde contractjaar een ‘molensteen’ blijken in vergelijking met de op dat moment geldende marktprijzen.
Art. 6:236 onder j BW merkt als onredelijk bezwarend aan, een beding dat leidt tot een automatische of ‘stilzwijgende’ verlenging van de overeenkomst met meer dan een jaar. Het artikel heeft betrekking op het geregeld afleveren van zaken (waaronder elektriciteit) of het geregeld doen van verrichtingen. Onder meer op grond van de parlementaire geschiedenis bij dit artikel mag worden aangenomen dat het ook van toepassing is op overeenkomsten voor de levering van communicatiediensten.48
Wijziging
Wil de aanbieder op grond van een eenzijdig wijzigingsbeding zijn kosten verhogen, dan zal hij (in beginsel) rekening moeten houden met de op basis van de richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten49 gewezen rechtspraak van het Hof van Justitie in o.a. de Invitel en RWE-zaken50 (voor een behandeling waarvan verwezen wordt naar hoofdstuk 5.7). Overigens is onduidelijk hoe deze rechtspraak zich verhoudt tot de sectorspecifieke regels van art. 7.2 Tw.
Vergoedingen
In de overeenkomst met een consument worden de tariefstructuur en de belangrijkste tarieven opgenomen.51 Vergoedingen worden nog steeds vaak gesplitst in gebruiksafhankelijke vergoedingen en abonnementskosten, soms ook worden eenmalige aansluitkosten in rekening gebracht. Verder wordt de rekening soms gesplitst in kosten voor de communicatiedienst van de aanbieder en die voor diensten van derden.
Bedingen die tot gevolg hebben dat de administratie van de aanbieder bepalend is voor de verschuldigdheid van de vergoedingen, zijn regelmatig aan de orde geweest in de rechtspraak. In een zaak voor het Hof Amsterdam is zo’n beding
47 Wet van het lid Xxx Xxx houdende wijziging van Boek 2 en Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (stilzwijgende verlenging en opzegtermijn bij lidmaatschappen, abonnementen en overige overeenkomsten), Kamerstukken II 2008/09, 30520, nr. 8, p. 14-15 (Nota naar aanleiding van het verslag).
48 Zie Parl. Gesch. Boek 6 (Inv. 3, 5 en 6), p. 1745. Zie uitgebreider hierover Xxxxx 1999, p. 160.
49 Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenover- eenkomsten
50 Onder andere HvJ EU 26 april 2012, C-472/10, TvC 2012, afl. 6, m.nt. J.H.M. Spanjaard (Invitel) en HvJ EU 21 maart 2013, C-92/11, TvC 2014, afl. 1, m.nt. J.H.M. Spanjaard (RWE).
51 Zie art 7.1 lid 1 onder e Tw.
wel toelaatbaar geoordeeld, zij het dat daar een strenge zorgvuldigheidsplicht van de aanbieder tegenover werd gesteld.52 De aanbieder werd jegens een consument verplicht direct en volledig te rapporteren over het ingestelde onderzoek naar de oorzaak van een afwijkende, excessief hoge maandelijkse telefoonrekening.53
Een beding in een overeenkomst met een consument dat bepaalt dat de adminis- tratie van de aanbieder het ‘bewijs’ oplevert van de afgenomen diensten en dus de verschuldigde vergoedingen, is in het algemeen niet in strijd met art.6:236 onder k BW, mits de mogelijkheid van ‘tegenbewijs’ niet wordt uitgesloten. Er is immers in dat artikel geen sprake van een algeheel verbod van bewijsafspraken.54 De uitsluiting van het tegenbewijs, de verklaring (vooraf) van de deugdelijkheid van de prestatie en de verplichting om te bewijzen dat de tekortkoming kan worden toegerekend, kunnen echter geen wettelijke genade vinden (zie art. 6:236 onder k BW). Andersoortige bewijsafspraken kunnen wel in strijd zijn met de algemene norm van art. 6:233 onder a BW, bijvoorbeeld indien de aanbieder zich ontslaat van zijn verplichting een onderzoek in te stellen in geval van onregelmatigheden bij de facturering. Onder omstandigheden zal de aanbieder overigens ook moeten aantonen dat zijn netwerk afdoende tegen misbruik van aansluitingen (door illegale koppelingen) of storingen is beveiligd.55
Garanties/omschrijving van de prestatie
In algemene voorwaarden met betrekking tot overeenkomsten voor de levering van communicatiediensten is het gebruikelijk een beding op te nemen dat tot uitdrukking brengt dat de beschikbaarheid van de dienst een inspanningsver- plichting is en dat (ook) de kwaliteit niet altijd kan worden gegarandeerd. Algemeen wordt aangenomen dat dit overeenstemt met de aard van de dienst, waarvan de kwaliteit en de beschikbaarheid – binnen grenzen – variabel kan zijn.56 Met name internetdiensten kunnen in snelheid variëren naargelang het aantal gelijktijdige actieve andere gebruikers, terwijl mobiele telecommunica- tiediensten beïnvloed kunnen worden door fysieke omstandigheden (gebouwen, tunnels) of atmosferische invloeden. Met de invoering van de Open Internet en Roaming-verordening dienen aanbieders wel meer duidelijkheid te geven over de kwaliteit en de beschikbaarheid van de dienst, o.m. wat betreft de ge- adverteerde download- en uploadsnelheid en de werkelijke snelheid.57
52 Hof Amsterdam 20 maart 1997, TvC 1997, nr. 4, p. 355. Zie bijvoorbeeld ook de uitspraken van de Geschillencommissie Post- en Telecommunicatie in TvC 1990, nr. 3, p. 229 e.v.; m.nt. X.X.X. Xxxxxx.
53 Zie de Gedragscode transparantie mobiel datagebruik, die de vier MNO’s (KPN, Vodafone, T-Mobile en Tele2) op 11 juli 2012 zijn aangegaan. Op grond daarvan zijn deze aanbieders o.m. ertoe gehouden om maatregelen te nemen om zogenaamde ‘bill shocks’ te voorkomen, zoals het sturen van notificaties (waarschuwingsberichten).
54 Hof Amsterdam 20 maart 1997, TvC 1997, nr. 4, p. 355. Zie ook Xxxxxx in zijn noot bij de uitspraken van de Geschillencommissie Post- en Telecommunicatie in TvC 1990, nr. 3, p. 237 en 238, met verwijzingen naar de relevante parlementaire geschiedenis.
55 Zie bijv. Ktr. Winschoten 17 januari 1995, TvC 1995, nr. 2, p. 119.
56 Zie ook Vzngr. Rb. ’s-Gravenhage 9 mei 2001, (WIGG/Casema), TvC 2001, nr. 4, p. 321 en, over nut en noodzaak van negatieve garanties m.b.t. functioneren en beschikbaarheid, Xx Xxxxx 0000, p. 4.
57 Art. 4 lid 1 sub d Verordening 2015/2120.
Vooral voor zakelijk gebruik, met name in het geval van grotere ondernemingen, is het gebruikelijk om wel beschikbaarheidspercentages (bijvoorbeeld 99,9% van de tijd beschikbaar, minus gepland onderhoud) in specifieke algemene voorwaarden, ook wel ‘service level agreements’, op te nemen. Het niet voldoen aan dit soort ‘garanties’ geeft evenwel doorgaans slechts recht op kortingen58 op de maandelijkse vaste vergoedingen.
Aansprakelijkheid, exoneratiebedingen
Tot de invoering van de Tw (in 1998) was het algemene aansprakelijkheidsrecht niet van toepassing in de telecommunicatiesector, maar gold een wettelijke aansprakelijkheidsbeperking geregeld in art. 12 van de Wet op de Telecommu- nicatievoorzieningen. Met de liberalisering van de telecommunicatiemarkt en de invoering van de Tw in 1998 werd het algemene aansprakelijkheidsrecht ook in die markt van toepassing.59
Er is vrijwel geen set algemene voorwaarden in de communicatiesector die niet een (vergaande) beperking van aansprakelijkheid bevat, die betrekking heeft op alle schade die ontstaat bij de (gebrekkige) uitvoering van de overeenkomst door de aanbieder. In sommige algemene voorwaarden komt ook een specifieke beperking voor van de aansprakelijkheid die ontstaat door overtreding van art. 374bis en 375 Sr (schending van het communicatiegeheim door personeel van aanbieder).
Een consument kan de aansprakelijkheidsbeperkingen (exoneratieclausules) in algemene voorwaarden van een aanbieder (laten) toetsen aan art. 6:237 onder f BW en het beding mogelijk (laten) vernietigen, aangezien gehele of gedeeltelijke uitsluiting van aansprakelijkheid vermoed wordt onredelijk bezwarend te zijn. Het is aan de aanbieder, de gebruiker van algemene voorwaarden, om aan te tonen dat het exoneratiebeding niet onredelijk bezwarend is tegenover de consument. De consument heeft daarnaast60 de mogelijkheid te betogen dat de exoneratie niet van toepassing is omdat dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn (art. 6:248 lid 2 BW). Volgens vaste jurisprudentie moeten alle omstandigheden worden meegewogen bij die beoordeling.61 In de zaak Consumentenbond- EnergieNed is in een collectieve actie door de Consumentenbond op grond van art. 6:240 BW een exoneratiebeding in algemene voorwaarden voor de levering van gas, elektriciteit, warmte en water getoetst aan art. 6:237 onder f BW.62 De algehele uitsluiting van aansprakelijkheid voor schade aan personen of zaken werd in die procedure ontoelaatbaar geoordeeld. Wij vragen ons af of dat ook voor overeenkomsten voor de levering van communicatiediensten geldt.
58 Zie voor de kwalificatie van service credits als boetes Rinzema & Schelhaas 2009, 147 en over sole remedy clauses (waartoe boetes in bepaalde gevallen leiden) en de verhouding tussen garanties en exoneraties Xx Xxxxx 0000.
59 Zie ook Huisjes 2002, p. 209.
60 HR 14 juni 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE0659, NJ 2003/112 (Bramer/Colpro).
61 Zie Xxx xxx Xxxx 0000, p. 129 en Xx Xxxxx 0000.
62 HR 16 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZX2372, NJ 2000/1 (Consumentenbond/Energiened).
De Geschillencommissie Telecommunicatie heeft geoordeeld dat ook als een aanbieder zijn aansprakelijkheid voor storingen of onvolledigheden in het netwerk heeft uitgesloten of beperkt, deze exoneratie hem niet ontslaat van de verplichting in overleg te treden met de abonnee over een mogelijke alternatieve oplossing voor de problemen, zoals het op kosten van de aanbieder door- schakelen van de mobiele gesprekken naar de vaste telefoon van de consu- ment.63
Beperkingen van de aansprakelijkheid tot een redelijk maximumbedrag zullen, gezien de aard van de dienst en de verzekerbaarheid van de risico’s, in veel gevallen redelijk zijn, hoewel een beroep op een dergelijke exoneratie onder bepaalde omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou kunnen zijn, bijvoorbeeld als sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de aanbieder of diens bedrijfsleiding.64
Overmacht
Zonder uitdrukkelijk beding in een overeenkomst of in algemene voorwaarden levert een tekortkoming van een toeleverancier van een aanbieder van commu- nicatiediensten in het algemeen geen overmacht voor de aanbieder op. De daardoor ontstane tekortkoming is normaal gesproken toerekenbaar. Xxxxxxx nog, in de zaak afnemer Xxxxxxxx tegen aanbieder Telfort oordeelde de Hoge Raad naar aanleiding van de door een tekortkoming van toeleverancier KPN bij Scaramea ontstane schade dat het betreffende hof terecht een beroep op de exoneratie van Telfort had gepasseerd omdat:
“het gedrag van Telfort, die bekend was met het grote belang van Xxxxxxxx bij levering van de overeengekomen interconnectiecapaciteit en de bij het uitblijven daarvan dreigende aanzien- lijke schade, in enkele opzichten als bewust roekeloos handelen moet worden beschouwd, te weten het ondanks tot twijfel aanleiding gevende aanwijzingen niet verifiëren of KPN daadwerkelijk tijdig kon leveren, en het achterwege laten van betrekkelijk eenvoudige maatregelen ter voorkoming van aanzienlijke schade van Scaramea.”65
Nummerportabiliteit
Op grond van art. 4.10 Tw en het Besluit Nummerportabiliteit zijn aanbieders van bepaalde communicatiediensten (vaste en mobiele telefonie) verplicht nummerportering mogelijk te maken, dat wil zeggen mee te werken aan het meenemen van een telefoonnummer door een abonnee die a) van aanbieder wisselt, b) bij dezelfde aanbieder van aansluitvorm of abonnementsvorm wisselt of c) die binnen een bepaald geografisch gebied verhuist.66 De verplichting om nummerbehoud mogelijk te maken geldt niet wanneer de abonnee van type communicatiedienst verandert, bijvoorbeeld van vaste telefonie overstapt op mobiele telefonie, of wanneer hij, bij vaste telefonie, van woonplaats verandert. Sinds de herziening van het NRK in 2009 geldt dat het feitelijke proces bij het
63 Geschillencommissie Telecommunicatie ‘Doorschakelkosten’ 14 april 2000, TvC 2001, p. 341-342.
64 Zie daarover ook hoofdstuk 14.
65 HR 5 september 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2984, NJ 2008/480 (Scaramea/Telfort).
66 Vgl. Dommering 1999, p. 401.
overzetten van het nummer van de oude naar de nieuwe aanbieder niet langer dan een werkdag in beslag mag nemen.
De verplichting om nummerportabiliteit aan te bieden is een concurrentiebevor- derende maatregel die beoogt het overstappen van abonnees van de ene naar de andere dienstenaanbieder te vergemakkelijken. Omdat een dienstenaanbieder een klant niet graag ziet vertrekken, komen in algemene voorwaarden regelmatig bedingen voor die het recht op nummerportabiliteit van de klant inperken. Een van de twistpunten is lange tijd geweest of een eindgebruiker te allen tijde, dan wel slechts bij regelmatige, niet-voortijdige beëindiging van zijn abonnement aansprak had op het behoud van zijn telefoonnummer. ACM koos voor de eerste opvatting,67 en was van mening dat een aanbieder ook verplicht is aan nummer- behoud mee te werken als de aanbieder nog vorderingen heeft op de abonnee.68 Nadat de hoogste administratieve rechter (College van Beroep voor het bedrijfs- leven) die opvatting van ACM onjuist achtte, is de wet op dit punt verduidelijkt. De aanbieder dient thans direct na beëindiging van de levering van de communicatiedienst aan nummerbehoud mee te werken, dus ook als de eind- gebruiker nog niet alle rekeningen heeft betaald. Echter, de eindgebruiker kan de nummerportabiliteit niet gebruiken om onder de overeenkomst uit te komen, de aanbieder hoeft pas mee te werken aan nummerportabiliteit in geval van een rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst.69
Bescherming persoonsgegevens
Hoewel de bescherming van persoonsgegevens primair is geregeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (‘Wbp’), bevat ook de Tw enkele specifieke bepalingen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens in de elektronische communicatiesector.
Communicatieaanbieders kunnen gemakkelijk veel te weten komen over het communicatiegedrag van hun abonnees, zoals het website bezoek van klanten. Het verzamelen van dergelijke data kan voor adverteerders waardevol en dus voor de aanbieders verleidelijk zijn. Over het algemeen stellen eindgebruikers daar weinig prijs op, reden waarom in sommige algemene voorwaarden (en soms ook in de meer algemene reclame uitingen) sterke nadruk wordt gelegd op de bescherming van persoonsgegevens. Andere aanbieders hebben hun schroom op dit punt laten varen en ontlokken toestemming van hun klanten voor het gebruik van persoons- en verkeersgegevens voor marketing doeleinden.
In beginsel moeten aanbieders van elektronische communicatiediensten ver- keersgegevens anonimiseren of verwijderen (art. 11.5 lid 1 Tw). Vaak verwerken zij niet-geanonimiseerde persoonsgegevens (in de zin van art. 1 Wbp) voor hun eigen administratie, onder meer ten behoeve van facturering en klachtenafhande- ling, maar in toenemende mate ook voor marketingdoeleinden. Voor dat laatste is
67 Zie bijv. de Beleidsregels nummerportabiliteit mobiele telefonie, te vinden via de website van ACM: xxx.xxx.xx.
68 Vgl. Besluit ACM inzake KPN Mobile Nederland B.V. OPTA/EGM/2003/204172, zaaknr. X00000000.
69 MvT bij Veegwet EZ 2005, Kamerstukken II, 2004/05, 30 027, nr. 3.
echter de toestemming van de abonnee of gebruiker nodig (art. 11.5 lid 3 Tw). Het is van belang te weten dat toestemming om persoonsgegevens te verwerken niet kan worden gegeven door een enkele verwijzing naar een bepaling in de algemene voorwaarden, waarin toestemming voor een verwerking van die persoonsgegevens wordt verleend. De toestemming moet dus expliciet worden gegeven in de individuele overeenkomst met de wederpartij. De wederpartij kan op elk gewenst moment de toestemming intrekken (art. 11.5 lid 3 Tw).
Door middel van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens70 was de plicht voor aanbieders om verkeers- en locatiegegevens te bewaren in de Tw opgenomen. Art. 13.2a Tw, dat met de Wet bewaarplicht telecommunicatiegege- vens werd ingevoerd – hield in dat verkeers- en locatiegegevens voor een periode van 12 maanden (in geval van gegevens in verband met telefonie over een vast of mobiel netwerk) dan wel 6 maanden (in geval van gegevens in verband met internettoegang, e-mail over het internet en internettelefonie) moesten worden bewaard. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft echter in de gevoegde zaken Digital Rights Ireland en Seitlingen (C-293/12 en C-294/12)71 de richtlijn waarvan de Wet bewaarplicht telecommunicatiegege- vens de implementatie was (Richtlijn 2006/24/EG) in een arrest van 8 april 2014 ongeldig verklaard. Nadat de regering zich aanvankelijk op het standpunt stelde dat art. 13.2a Tw onverkort diende te worden nageleefd door de aanbieders, is deze bewaarplicht in een vonnis van de kortgedingrechter te Den Haag onrechtmatig geacht en buiten werking gesteld.72 In aanpassingswetgeving is anno juni 2016 nog niet voorzien.
Samenstellers van abonneelijsten (een telefoonboek, al dan niet elektronisch) of abonnee-informatiediensten (informatienummers) moeten voorafgaand aan het opnemen van een abonnee, die een natuurlijke persoon is, in hun bestand de abonnee daarvan op de hoogte stellen (art. 11.6 lid 1 Tw). De abonnee moet van tevoren toestemming geven om opgenomen te worden in een telefoonboek en heeft zodoende recht op een ‘geheim nummer’ (art. 11.6 lid 2 Tw). Ook hier geldt dat toestemming niet zonder meer verleend kan worden door een verwijzing naar een bepaling in de algemene voorwaarden.73
Ter bescherming van de privacy van verschillende gebruikers van hetzelfde abonnement geeft de Tw een abonnee het recht een niet-gespecificeerde rekening te ontvangen (art. 11.4 lid 1 onder a Tw); gedacht kan worden aan huisgenoten die van hetzelfde abonnement voor internet of vaste telefonie gebruikmaken.
70 Wet van 18 juli 2009 tot wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van Richtlijn 2006/24/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie betreffende de bewaring van gegevens die zijn verwerkt in verband met het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten en tot wijziging van Richtlijn 2002/58/EG (Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens), Stb. 2009, 333.
71 Hof van Justitie EU 8 april. 2014, (gevoegde zaken C-293/12 en X-000/00), Xxxxxxxxxx 0000-0, nr. 9 m.nt.
X. Xxxxx, X. Xxxxxxx, X.X. Xxxxxx.
72 Vz Rb. Den Haag 11 maart 2015, ECLI:NL:RBDHA:2015:2498. 73 T&C Tw 2015, p. 423.
Voor het verschijnsel ‘spam’, het ongevraagd toezenden van elektronische berichten, is art. 11.7 Tw van belang. Een abonnee dient toestemming te geven (‘opt-in’) voor het aan hem versturen van dergelijke communicatie.74 Ook hiervoor zal gelden dat deze toestemming expliciet gegeven dient te worden en niet via een beding in de algemene voorwaarden kan worden verkregen.75
Tot slot wordt kort opgemerkt dat de privacybescherming van abonnees – al dan niet na interventie van de rechter – doorbroken mag (en soms moet) worden als de abonnee met gebruikmaking van zijn communicatiedienst onrechtmatig handelt jegens derden, met name als hij onrechtmatige informatie verspreidt (bijvoorbeeld uit hoofde van auteursrechtinbreuk of door middel van schade- lijke/onrechtmatige publicaties). Onder omstandigheden zal een dienstenaanbie- der bijvoorbeeld naam, adres en/of woonplaats van een gebruiker bekend moeten maken aan derden op wiens rechten inbreuk wordt gemaakt.76
Wijziging algemene voorwaarden – mogelijkheid beëindiging dienstverlening Aangezien de techniek in de communicatiebranche continu en in snel tempo verandert, worden diensten regelmatig gewijzigd (vaak: verbeterd). Ook kan het voorkomen dat toeleveranciers diensten wijzigen of beëindigen. Het is dus standaard om in de algemene voorwaarden een beding op te nemen, waarin het recht van de aanbieder om de dienst te wijzigen geregeld wordt.
Reeds lang is aanvaard dat het recht om een overeenkomst eenzijdig te wijzigen rechtsgeldig kan worden overeengekomen, maar de uitoefening van die be- voegdheid is aan beperkingen gebonden op grond van de redelijkheid en billijkheid. In geval van overeenkomsten met consumenten kunnen te ruimhar- tige wijzigingsbevoegdheden ook in strijd komen met art. 6:236 onder a en/of i, 6:237 onder b en/of c BW.
Indien een aanbieder een beding in de overeenkomst, waaronder in de praktijk vooral zijn algemene voorwaarden, wil wijzigen, is hij op grond van art. 7.2 Tw77 verplicht ten minste vier weken voordat de wijziging van kracht wordt de abonnee op de hoogte te stellen van de inhoud van de voorgenomen wijziging. De abonnee heeft dan het recht de overeenkomst kosteloos te beëindigen. De aanbieder moet de abonnee van deze mogelijkheid de overeenkomst te beëin- digen ten minste vier weken van tevoren in kennis stellen. Uit de memorie van toelichting bij art. 7.2 Tw blijkt dat de wetgever geen recht tot kosteloze
74 T&C Tw 2015, p. 427.
75 Aanvankelijk gold deze bescherming enkel voor natuurlijke personen. Sinds 1 oktober 2009 is het spamverbod ruimer en mogen ook rechtspersonen niet worden voorzien van ongevraagde communicatie. Ook rechtspersonen dienen daarvoor uitdrukkelijk toestemming te hebben gegeven. Dit geldt voor elke vorm van elektronische communicatie, dus ook per fax.
76 HR 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4019 (Lycos/Pessers). Zie ook de uitspraken van hof en voorzieningenrechter in deze zaak: Xxx Xxxxxxxxx 00 juni 2004, Computerrecht 2004, p. 303-308; m.nt.
X. X. Xxxxxx en Vzngr. Rb. Haarlem 11 september 2003, Computerrecht 2003, p. 363-367, m.nt. X. Xxxxx.
77 Van belang is op te merken dat art. 7.2 Tw sinds 1 februari 2007 ook van toepassing is op aanbieders van programmadiensten, kort gezegd: in het geval van programmadiensten niet alleen op het transport van de signalen maar ook op de contentdiensten. Dit komt er op neer dat een abonnee van een kabelexploitant in geval van een wijziging in dat gedeelte van de overeenkomst dat ziet op het content-deel van de overeenkomst, ook gebruik kan maken van zijn opzeggingsrecht.
beëindiging heeft willen geven aan de abonnee die van de aanbieder het recht heeft gekregen de voorgestelde wijziging te weigeren.78 Een redelijke, door de wetsgeschiedenis ondersteunde, uitleg brengt echter mee dat in geval van een voor de abonnee gunstige wijziging, het beëindigingsrecht niet geldt, althans, rechtsgeldig kan worden beperkt.79 ACM omschrijft dit als volgt: het beëindi- gingsrecht van art. 7.2 Tw geldt alleen voor een wijziging die ‘niet aantoonbaar in het voordeel’ is van de abonnee. Als een wijziging uit verschillende aanpassingen bestaat en minimaal één deel van de wijziging als niet aantoonbaar voordelig kan worden beschouwd voor enige abonnee, dan meent ACM dat die abonnee zijn contract moet kunnen ontbinden.80
Opgemerkt zij dat ook een tarief een beding is, zodat de abonnee ook bij een voorgenomen tariefsverhoging het recht heeft de overeenkomst kosteloos te beëindigen. De Geschillencommissie Telecommunicatie heeft overwogen dat een tariefswijziging consequent en individueel aan de consument moet worden bekendgemaakt. De vermelding in een advertentie of op een website voldeed volgens de Geschillencommissie niet, de wijziging diende bijvoorbeeld op de factuur vermeld te worden.81 Dit geldt, volgens ACM, ook als het enkel inflatiecorrectie betreft.
Voorts is van belang te wijzen op de toepassing van art. 7.2 Tw in geval van een bundel. Stel een abonnee neemt televisie, internet en telefonie af, en de prijs van telefonie wordt verhoogd. Mag de abonnee dan zijn gehele overeenkomst opzeggen, of kan er een situatie ontstaan dat hij blijft zitten met de ongewijzigde televisie en internetdiensten? Volgens ACM dient in dat geval te worden gekeken of er sprake is van één overeenkomst, of waarbij er separate overeen- komsten zijn. In het eerste geval zou de abonnee in het voorbeeld zijn gehele overeenkomst (ten aanzien van alle drie de diensten) kunnen opzeggen. In het geval dat moet worden geoordeeld dat er separate overeenkomsten zijn, kan de abonnee alleen de overeenkomst opzeggen die, niet aantoonbaar in zijn voor- deel, wordt gewijzigd.82
Uiteindelijk heeft ACM, die art. 7.2 Tw in geval van overtreding dient te handhaven, het laatste woord (met, in geval van een opgelegde handhavings- maatregel als een boete of last onder dwangsom, de mogelijkheid van bezwaar en beroep bij de rechter), maar aangenomen mag worden dat een aanbieder in de regel het oordeel van de Geschillencommissie zal volgen.
De ratio van deze ten opzichte van andere overeenkomsten afwijkende en strenge behandeling is niet altijd even duidelijk. De verplichting van art. 7.2
78 Memorie van Toelichting Telecommunicatiewet, Kamerstukken II 2002/03, 28851, 3 (hierna steeds: MvT Tw 2004), p. 13.
79 T&C Tw 2015, p. 300 e.v.
80 Beoordelingskader 2010 voor art. 7.2 van de Telecommunicatiewet (beëindigingsrecht bij wijziging overeenkomst), (OPTA/ACNB/2009/203604) zoals gewijzigd per 1 april 2013 (Stcrt. 2013, 761), sub 2.
81 Geschillencommissie Telecommunicatie, ‘Tariefswijziging genoegzaam bekend maken’, geen datum, xxx.xxx.xx.
82 Beoordelingskader 2010 voor art. 7.2 van de Telecommunicatiewet (beëindigingsrecht bij wijziging overeenkomst), (OPTA/ACNB/2009/203604) zoals gewijzigd per 1 april 2013 (Stcrt. 2013, 761), sub 11.
Tw geldt zowel ten aanzien van consumenten als ten aanzien van zakelijke gebruikers.
Wanneer een aanbieder de overeenkomsten met zijn klanten overdraagt aan een andere aanbieder, dan wijzigt voor de klant hiermee de overeenkomst. Volgens de Hoge Raad kan de wederpartij ook zonder een duidelijke verklaring hebben ingestemd met overgang van de rechten en verplichtingen uit een overeen- komst.83 Zie echter ook art. 6:236 onder e BW.
Beëindiging overeenkomst
Veel voorkomende bedingen met betrekking tot het einde van de overeenkomst zijn:
Opschorting en ontbinding/beëindiging na wanprestatie van de eindgebruiker De aanbieder kan rechtsgeldig in algemene voorwaarden bepalen dat de overeenkomst of de dienstverlening kan worden ontbonden of beëindigd bij wanbetaling van de eindgebruiker/consument. In de algemene voorwaarden wordt vaak bepaald dat bij ontbinding of het eindigen van de overeenkomst wegens wanbetaling alle vorderingen van de aanbieder onmiddellijk opeisbaar worden. De aanbieder zal er met name belang bij hebben de resterende abonnementstermijnen te incasseren als de minimumduur van overeenkomst nog niet is verstreken en de aanbieder zijn investeringen (bijvoorbeeld goed- kope/‘gratis’ telefoon, lagere abonnementsprijs dan bij een korter durend abonnement en vaste kosten) nog niet heeft kunnen terugverdienen, laat staan winst heeft kunnen maken.
Het Landelijk Overleg van Voorzitters van Civiele en Kantonsectoren (LOVCK) meent in haar rapport getiteld ‘Ambtshalve toepassing II’ dat de bepalingen in algemene voorwaarden die tot betaling van alle resterende abonnementstermij- nen leiden als onredelijk bezwarende boetebedingen kunnen worden gekwalifi- ceerd, en de vaak subsidiair door de aanbieder gevorderde schade op landelijk uniforme wijze dient te worden berekend.84 Uitgangspunt van deze rekenme- thode is dat vanwege het boetekarakter van onmiddellijke opeisbaarheid de schadevergoeding dient te worden begroot op de helft van het onbetaald gebleven belcomponent. Deze methode kan direct worden toegepast bij ‘sim only’-abonnementen (een abonnementen zonder (‘gratis’) toestel). Voor abon- nementen inclusief een ‘gratis’ telefoon kan, indien in de overeenkomst de waarde van het toestel is overeengekomen, en aan de eisen van de regeling van koop op afbetaling is voldaan, de schadevergoeding – kort samengevat – als volgt worden vastgesteld: restant toestelwaarde + helft van onbetaalde maande- lijkse belcomponenten. Wanneer bij het aangaan van de overeenkomst de waarde van het toestel niet in de overeenkomst is bepaald, kan de schadevergoeding worden begroot door bij de totale abonnementsprijs een bedrag dat bedoeld was voor het toestel (overeenkomstig de door de telecomprovider opgegeven waarde)
83 HR 23 april 1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2897, NJ 1999/497 (Kool/Aegon).
84 Het rapport is te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx.
op de vordering in mindering te brengen. De schadevergoeding wordt dan begroot op de helft van het resterende onbetaalde ‘belcomponent’.
Voor KPN, als aanbieder van de ‘universele telefoniedienst’,85 geldt echter een aantal beperkingen bij het uitoefenen van dergelijke rechten in geval van wanbetaling. Op grond van art. 2.5 RUDE dient deze bij wanbetaling slechts die maatregelen te nemen die in verhouding staan tot de ernst van de wanbeta- ling, steeds na genoegzame vooraankondiging van de maatregelen. Bestaat wanbetaling slechts voor een deel van de verleende diensten, dan strekt een eventuele maatregel van beperking van de dienstverlening zich slechts uit tot dat gedeelte van de diensten waarvoor de betalingsachterstand bestaat.
Opzegging door de abonnee
Per 1 juli 2009 is art. 7.2a aan de Tw toegevoegd, op grond waarvan aanbieders van communicatiediensten één maand opzegtermijn moeten bieden aan consu- menten. Voor contracten met een onbepaalde contractduur kan de consument dit contract altijd opzeggen met één maand opzegtermijn. Een contract met een bepaalde tijd kan door de consument pas na afloop van de eerste contractperiode worden opgezegd met één maand opzegtermijn. Los van het bovenstaande geldt dat een bepaling inhoudende dat opzegging op een bepaald moment moet plaatsvinden, een bepaling die de mogelijkheid uitsluit of beperkt om het contract op te zeggen op dezelfde wijze als het is aangegaan en een bepaling die een opzegtermijn bevat die langer is dan de termijn waarop de aanbieder de overeenkomst kan opzeggen is respectievelijk wordt vermoed onredelijk be- zwarend te zijn (art. 6:236 onder r, 6:236 onder o respectievelijk 6:237 onder l BW). De aanbieder die een dergelijk beding in zijn algemene voorwaarden opneemt, loopt derhalve het risico dat de abonnee, die tevens consument is, het beding kan (laten) vernietigen.
Ontbinding door de abonnee
Als onredelijk bezwarend wordt aangemerkt een in algemene voorwaarden opgenomen beding dat de bevoegdheid tot ontbinding van de overeenkomst door een consument uitsluit of beperkt (art. 6:236 onder b BW). Deze bepaling is vooral relevant voor eventueel in de algemene voorwaarden voorkomende beperkingen van de mogelijkheden om in geval van wanprestatie te ontbinden. Als de consument dan alleen mag ‘beëindigen’ en niet mag ontbinden, kan al sprake zijn van een beperking, als daarmee beoogd of bewerkstelligd wordt dat geen ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan. Zie voor ongedaanmakingsver- bintenissen echter ook art. 6:272 BW voor reeds geleverde communicatiedien- sten, die naar hun aard niet ongedaan kunnen worden gemaakt en waarvoor een waardevergoeding in de plaats treedt.
Soms kan deze ontbinding ook gerechtvaardigd zijn wegens de geringe kwaliteit van de dienst, zelfs al kan de ongestoorde werking niet worden gegarandeerd. In de rechtspraak is wel aanvaard dat een mobiele beller die een overeenkomst voor
85 Zie art. 20.1 Tw.
een jaar had afgesloten, die overeenkomst tussentijds mocht ontbinden wegens structureel slecht bereik.86
Het opeisbaar worden van resterende abonnementsvergoedingen bij een voor- tijdig einde van de abonnementsovereenkomst is wel als boete aangemerkt.87 Wat er verder van deze kwalificatie zij, aanbieders van telecommunicatiedien- sten zullen er verstandig aan doen om – met name in geval van zakelijk gebruik, waar de financiële belangen behoorlijk kunnen oplopen – in de overeenkomst of in de algemene voorwaarden uitdrukkelijk op te nemen dat, naast opeisbaarheid van de resterende abonnementstermijnen, het recht om de daadwerkelijk geleden schade te vorderen, blijft bestaan (of een generieke bepaling met soortgelijke gevolgen). Anders bestaat wellicht het risico dat dit recht niet bestaat, gelet op art. 6:92 lid 2 BW.
Geschillen
Algemene voorwaarden die gebruikt worden bij overeenkomsten met consu- menten bevatten voor aanbieders van openbare telefoniediensten88 verplicht een bepaling die een Geschillencommissie bevoegd verklaart geschillen tussen aanbieder en consument te behandelen, zie art. 7.1 en 12.1 Tw. Aanbieders van openbare telefonie hebben de keuze om zich aan te sluiten bij de Geschillencommissie Telecommunicatie of bij de Geschillencommissie Elektro- nische Communicatiediensten om aan deze verplichting te voldoen.
Daarnaast zijn vrijwel alle andersoortige aanbieders (in het bijzonder ISP’s) aangesloten bij de Geschillencommissie Elektronische Communicatiediensten, waaronder de grootste kabelexploitanten.
Op bovenstaande wijze is voorzien in laagdrempelige en goedkope geschillen- beslechting, in de vorm van bindende advisering.89 Overigens kunnen consumen- ten niet verplicht worden hun klacht daadwerkelijk aan de Geschillencommissie voor te leggen. De consument kan er voor kiezen zijn klacht direct voor te leggen aan de burgerlijke rechter.90 Zie in dit verband overigens ook art. 6:236 onder n BW. Bovendien heeft de ACM een zelfstandige handhavingsbevoegdheid op grond van hoofdstuk 15 Tw.
Aanbieders kunnen voorts, jegens elkaar, geschillen aanhangig maken bij ACM, doch de onderwerpen daarvan zijn niet onbeperkt, zie art. 12.2 lid 1 en 2 Tw. De omvang van ACM’s geschilbeslechtende bevoegdheden, en de maatregelen die zij aan die aanbieders kan opleggen is onderwerp van complexe regels en jurisprudentie, en gaat het bestek van deze behandeling te buiten. Consumenten
86 Rb. Haarlem (sector kanton) 27 oktober 2005, ECLI:NL:RBHAA:2005:AU5683.
87 Zie Ktr. Zaandam 12 maart 1998, TvC 1999, nr. 1, p. 53-55.
88 Dat wil zeggen: vaste telefonie, mobiele telefonie, en ingevolge art. 3.4 BUDE ook semafoondiensten, telexdiensten en carrierdiensten (CPS en CS).
89 Voor meer informatie over de Geschillencommissie Telecommunicatie zie: xxx.xxx.xx. Via deze website zijn ook uitspraken van de Geschillencommissie te raadplegen.
90 MvT Tw 2004, p. 60.
kunnen op grond van art. 12.9 Tw klagen over de uitvoering van bepaalde verplichtingen van aanbieders.
Voorts kan er nog op worden gewezen dat ACM een soort ‘centraal meldpunt’ voor spam heeft gecreëerd. Via xxx.xxxxxxxxxx.xx kan uiterst laagdrempelig bij ACM melding worden gedaan van een ongevraagde elektronische communica- tie. Daarbij wordt wel opgemerkt dat ACM wettelijk niet ertoe is gehouden om naar aanleiding van iedere melding een onderzoeks- of handhavingstraject te starten.
Andere veelvoorkomende bedingen in algemene voorwaarden
Regelmatig treft men in de communicatiesector bedingen aan die het gebruik door de afnemer van apparatuur of voorzieningen van de dienstenaanbieder regelen. Het gaat dan om het gebruik van bijvoorbeeld modems, routers, decoders, SIM-kaarten voor mobiele telefonie of Smart Cards voor digitale televisie. In dat geval worden de algemene voorwaarden aangevuld met huur- en bruikleenbepalingen, in combinatie met de nodige zorgverplichtingen.
Ook bepalingen die overlast voor de netwerkbeheerder of andere gebruikers proberen in te dammen zijn gangbaar. Dan gaat het om bepalingen die het doorbreken van netwerk- of computerbeveiligingen (‘hacken’) verbieden, het verzenden van ongevraagde e-mails aan banden leggen (met name de reacties van ontvangers kan wel eens tot netwerkbelasting leiden),91 en de overbelasting van netwerken en de verspreiding van virussen, onrechtmatige of illegale inhoud tegengaan. Uiteraard dienen ook afspraken met eindgebruikers gemaakt te worden met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten en het gebruik van software.
26.9 Toezicht
ACM oefent sectorspecifiek toezicht uit op de telecommunicatiesector en kan tegen overtreding van het bij of krachtens de Tw gestelde (met uitzondering van enkele, veelal aan de Minister van EZ voorbehouden onderwerpen92 ) hand- havend optreden. ACM heeft daarvoor het gebruikelijke bestuursrechtelijke instrumentarium tot haar beschikking: zij kan een last onder bestuursdwang, of dwangsom, opleggen, wegens niet naleving van de bij of krachtens de Tw geldende regels,93 en bij stelselmatige overtreding ook een verbod tot het aanbieden van de communicatiedienst uitvaardigen.94 ACM kan ook voor de overtreding van bepaalde, in de Tw genoemde, overtredingen een boete opleggen, waarvan de hoogte varieert, afhankelijk van de ernst van de overtre- ding (met een maximum van 10% van de jaaromzet).95 ACM zal ook het
91 Zie ook het spamverbod ex art. 11.7 Tw. Voor meer achtergrondinformatie zie o.m. Schaub 2004.
92 Zoals het toezicht op frequentiegebruik (H3 Tw), alsmede toezicht op de naleving van aftapverplichtingen (H13 Tw).
93 Art. 15.2 lid 2 Tw jo. 15.1 lid 3 Tw.
94 Zie art. 15.2a lid 2 Tw.
95 Art. 15.4 lid 2 en 3 Tw.
bestuursorgaan zijn dat verantwoordelijk wordt voor toezicht op en handhaving van de Open Internet en Roaming-verordening.
ACM kan zelfstandig optreden maar ook interveniëren na klachten van eind- gebruikers. Ter illustratie het veelvuldig optreden van ACM tegen ‘spammers’, aan wie ACM niet aarzelt boetes van honderdduizenden euro’s op te leggen.96
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP), tot slot, ziet toe op de naleving van de privacyregels en is bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang en tot het opleggen van bestuurlijke boetes.97 Opgemerkt zij dat ook de Autoriteit Persoonsgegevens bevoegd gezag kan zijn tot handhaving van de Tw. Dit betreft uitsluitend art. 11.3a Tw, dat kort gezegd de meldplicht datalekken voor aanbieders van elektronische communicatiediensten regelt.
Het algemene contractenrecht en het algemene consumentenrecht worden echter, zo blijkt uit het voorgaande, ruimhartig aangevuld met bijzondere, sectorspeci- fieke regelgeving.
*Met dank aan X. Xxxxxxxxx (NautaDutilh N.V.) en X. Xxxxxxxx (Bird & Bird LLP). De auteurs dragen dit stuk op aan mr. J.J. Xxxxx die op 17 juli 2014 met zijn gezin om het leven kwam bij de vliegramp met de MH17.
96 In oktober 2013 heeft ACM een boete van EUR 810.000 opgelegd aan Xxxxxxxx B.V. voor overtreding van het spamverbod uit art. 11.7, lid 1 en 4 Tw. Dit laat zien dat het overtreden van spamverbod grote financiële gevolgen kan hebben. Zie Besluit van ACM 4 oktober 2013, zaaknr. 13.0151.32 (Daisycon B.V.), te vinden op xxx.xxx.xx.
97 Zie art. 65, 66 e.v. Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).
Verkort aangehaalde literatuur
101 praktijkvragen
101 praktijkvragen nieuw BW, Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1992.
Aarts 1991
C.C.J. Aarts, ‘Enkele opschortingsrechten in algemene voorwaarden getoetst aan de criteria van het NBW’, in: W.C.L. van der Grinten e.a. (red.), Onderneming en nieuw burgerlijk recht, Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1991, p. 301 e.v.
Abas 1970/1971
X. Xxxx, XXX 0000, p. 1454-1457 alsook NJB 1971, p. 73-74.
Abas 2007
X. Xxxx, ‘Bewijsvermoeden bij oneigenlijk gebruik van verzekering’, NTHR
2007-3, p. 115-118.
Van Aerde 2009
X.X. Xxx Xxxxx, ‘Europees recht en het stelsel van art. 24 en 25 Rv’, MvV 2009, p. 133-141.
Allen 1999
J.J. Xxxxx, ‘De consument en de opmars van de mobiele telefonie. De opzeg- mogelijkheden van mobiele telefonie-abonnementen nader getoetst’, TVC 1999, nr. 3, p. 153-161.
Ambtshalve toepassing 2010
Ambtshalve toepassing van Europees consumentenrecht, Rapport van de LOVCK werkgroep Ambtshalve toetsing, februari 2010, te vinden op xxx.xxxxxxxxxxx.xx/ naar de rechter/landelijke regelingen/civiel en kanton.
Ancery en Krans 2009
A.G.F. Ancery en X.X. Xxxxx, ‘Ambtshalve toepassing van Europees consu- mentenrecht’, RMThemis 2009, p. 191-200.
Ancery en Wissink 2010
A.G.F. Ancery en M.H. Xxxxxxx, ‘ECJ 4 June 2009, Pannon GSM Zrt. v. Xxxxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxx’, European Review of Private Law 2010.
Xxxxx en Kamphuizen 1994
F.H.A. Xxxxx en J.G.C. Kamphuizen, Advies aansprakelijkheid d.d. 16 mei 1994, uitgave: Nederlandse orde van advocaten.
Asser, Bewijslastverdeling (BPP nr. 3) 2004
X.X.X. Xxxxx, Bewijslastverdeling (Burgerlijk Proces & Praktijk nr. 3), Deven- ter: Kluwer 2004 (ook online).
Asser/Abas 5-IIA 2004
P. Xxxx, Xx. X. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 5. Bijzondere overeenkomsten. Deel IIA. Xxxx, Xxxxxxxx: Kluwer 2004.
Asser/Abas 5-IIA 2007
P. Xxxx, Xx. X. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 5. Bijzondere overeenkomsten. Deel IIA. Xxxx, Xxxxxxxx: Kluwer 2007 (ook online).
Asser/Xxxxxxxx & Wansink 5-VI 2007
X. Xxxxxxxx & J.H. Xxxxxxx, Xx. X. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 5. Bijzondere overeenkomsten. Deel VI. De verzekeringsovereenkomst, Deventer: Kluwer 2007 (ook online).
Asser/Hartkamp 3-I* 2008
X.X. Xxxxxxxx, Xx. X. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Neder- lands Burgerlijk Recht. 3. Vermogensrecht algemeen. Deel I. Europees recht en Nederlands vermogensrecht, Deventer: Kluwer 2008/34.
Asser/Xxxxxxxx & Sieburgh 6-I* 2008
X.X. Xxxxxxxx & X.X. Xxxxxxxx, Xx. X. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel I*. De verbintenis in het algemeen, Deventer: Kluwer 2008 (ook online).
Asser/Xxxxxxxx & Sieburgh 6-II* 2009
X.X. Xxxxxxxx & X.X. Xxxxxxxx, Xx. X. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel II*. De verbintenis in het algemeen, Deventer: Kluwer 2009 (ook online).
Asser/Xxxxxxxx & Sieburgh 6-III* 2010
X.X. Xxxxxxxx & X.X. Xxxxxxxx, Xx. X. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 6. Verbintenissenrecht. Deel III*. Alge- meen overeenkomstenrecht, Deventer: Kluwer 2010 (ook online).
Asser/Hijma 5-I 2007
Jac. Xxxxx, Xx. X. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 5. Bijzondere overeenkomsten. Deel I. Koop en ruil, Deventer: Kluwer 2007 (ook online).
Asser/Xxxxx Xxxx Xxx 7-IV* 2009
T.F.E. Xxxxx Xxxx Xxx, Mr. C. Assers Handleiding tot de beoefening van het Nederlands Burgerlijk Recht. 7. Bijzondere overeenkomsten. Deel IV. Opdracht, incl. de geneeskundige behandelingsovereenkomst en de reisverzekering, Deventer: Kluwer 2009 (ook online).
Asser/Vranken Algemeen deel** 1995
J.B.M. Xxxxxxx, Xx. X. Asser’s Handleiding tot de beoefening van het Neder- lands Burgerlijk Recht. Algemeen deel**, Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1995 (ook online).
Bakels 1996
F.B. Bakels, ‘Vloeiend verbintenissenrecht’, RMThemis 1996, p. 42-56.
Bakker 2001
Sj.X. Xxxxxx, ‘Modelvoorwaarden’, in: X.X. Xxxxx en R.J.B. Bergamin (red.),
Recht op spanning, Utrecht: Lemma 2001, p. 133-141.
Von Bar en Clive, DCFR 2009
Ch. von Bar en E.M. Xxxxx, Principles, Definitions and Model Rules of European Private Law, Draft Common Frame of Reference (DCFR). Full Edition, München: Sellier 2009.
Barendrecht 1991
X.X. Xxxxxxxxxxx, ‘Toepasselijkheid van algemene voorwaarden onder het Nieuwe BW: een nieuw regime’, in: Practicum Nieuw BW, BW-krant jaarboek 1991, Arnhem: Gouda Quint 1991.
Bauw en Hartendorp 2005
X. Xxxx en X.X. Xxxxxxxxxx, ‘Kantonrechter of geschillencomissie in consum- tenzaken: de feiten op een rij’, NJB 2005, p. 2304 e.v.
Beale 2004
X.X. Xxxxx (ed.), Chitty on contracts, Londen 2004 (29e druk).
Van der Beek, diss. 1992
X.X. xxx xxx Xxxx, Overgangsrecht nieuw Burgerlijk Wetboek (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1992, p. 59-61 en 98 e.v.
Beenders 2006
D.J. Beenders, ‘Toetsing boetebedingen; verhouding tussen art. 6:233 onder a BW en art. 6:94 lid 1 BW’, MvV 2006, p. 194-200.
Beenders en Xxx Xxxxxx 0000
X.X. Beenders, A.I.M. xxx Xxxxxx, ‘Enige (juridische) kanttekeningen bij het wetsvoorstel betreffende de beperking van stilzwijgende verlenging van con- sumentenovereenkomsten’, WPNR 6719 (2007), p. 635-642.
Benecke en Pils 2005
X. Xxxxxxx en X.X. Xxxx, ‘Der Arbeidsvertrag als Verbrauchervertrag’, ZIP
2005, p. 1956 e.v.
Xxx xxx Xxxx 0000
M.A.M.C. xxx xxx Xxxx, ‘Verdeling van aansprakelijkheden en risico’s bij moderne bouwcontractvormen’, in: M.A.M.C. xxx xxx Xxxx en C.E.C. Xxxxxx (red.), De ontwerpende bouwer. Over turnkey- en design & build-contracten, Deventer: Xxxxxx Xxxxxxx 1996, p. 59-96.
Xxx xxx Xxxx 0000
Xxxxxx van den Berg, ‘De consument en de opmars van de mobiele telefonie. Opzegmogelijkheden van mobiele telefonie-abonnementen wettelijk getoetst’, TVC 1998, nr. 3, p. 89-102.
Xxx xxx Xxxx xx Xxxxxx 0000
X.X.X.X. xxx xxx Xxxx en C.E.C. Xxxxxx, ‘De UAV-GC 2000: plaatsbepaling en verantwoordelijkheid van partijen’, BR 2001, p. 634-645.
Xxx Xxxx-Xxxxxx 0000
X. xxx Xxxx-Xxxxxx, ‘De geschillencommissies voor consumentenzaken en de beginselen van behoorlijk procesrecht’, NJB 1991, p. 1231-1233.
Berkvens e.a. 1989
X.X.X. Xxxxxxxx, X.X. Xxxxxxx, X.X. xxx Xxxxx, X.X. Xxxxxx, H.A. xxx xx Xxxxxxx en G.P.V. Xxxxxxxxxxxx, Xxxxxx xx xxxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx, Xxxxxx xxx xxx Xxxx: Xxxxxx X.X. Xxxxxx Xxxxxxx 1989 (2e druk).
Berkvens 1993
X.X.X. Xxxxxxxx, ‘Vierde generatie Cossovoorwaarden’, Computerrecht 1993/4, p. 171-173.
Berkvens en Kuus 2003
X.X.X. Xxxxxxxx en A.H.J. Kuus, ‘Fenitvoorwaarden 6, the next generation?’,
Computerrecht 2003/6, p. 346-349.
Bertrams 2002
R.I.V.F. Xxxxxxxx, ‘Een internationale koopovereenkomst: de verhouding tussen uniform, nationaal en “partij” recht’, NIPR 2002, p. 142-145.
Bertrams 2007
R.I.V.F. Xxxxxxxx, ‘Aanpassing van de kredietovereenkomst, xxxxxxxx en art. 20 Algemene Bankvoorwaarden’, TvI 2007, p. 127-136.
Bertrams 2009a
R.I.V.F. Xxxxxxxx, ‘Beëindiging van krediet en andere maatregelen door de bank in een tijd van de kredietcrisis’, FIP 2009, p. 210-218.
Bertrams 2009b
R.I.V.F. Bertrams, Koop (Praktijkreeks IPR nr. 12), Apeldoorn-Antwerpen: Maklu 2009 (tweede herziene druk).
Bertrams en Kruisinga 2007
R.I.V.F. Xxxxxxxx en X.X. Xxxxxxxxx, Overeenkomsten in het internationaal privaatrecht en het Weens Koopverdrag, Deventer: Kluwer 2007 (derde druk).
Bertrams en Kruisinga 2010
R.I.V.F. Bertrams en X.X. Xxxxxxxxx, Overeenkomsten in het internationaal privaatrecht en het Weens Koopverdrag (Recht en Praktijk nr. CA9), Deventer: Kluwer 2010 (vierde druk).
Bethlem 2006
Ch.X. Xxxxxxx, TVC 2006, p. 1.
Van Beuge 2003
M.J.J. xxx Xxxxx, ‘Artikel 26a Elektriciteitswet 1998: een vreemde eend die vooralsnog niet bijt’, NTE 2003, p. 150-151.
Xxx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx 1993
X.X.X. xxx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx, De expeditie-overeenkomst, Arnhem: Gouda Quint 1993.
Bitter 2001
J.W. Bitter, ‘Wat is dat voor ding? Enige bespiegelingen over de indeling van elektriciteit in de bestaande categorieën van het Nederlandse goederenrecht’, in:
X.X. Xxxxxxxxxx en J.A.M. Bos (red.), Energieliberalisatie in Nederland. Op koers?, Antwerpen: Intersentia 2001, p. 125-132.
BIZA 1989
Xxxxxxx en Verkade, Programmatuurcontracten van het Ministerie van Binnen- landse Zaken, Samsom X.X. Xxxxxx Xxxxxxx 1989 (losbladig).
BIZA 1991
Xxxxxxx, Xxxxxxx en Verkade, Modelcontracten automatisering, Alphen aan den Rijn: Samsom X.X. Xxxxxx Xxxxxxx 1991 (losbladig).
Bloembergen 0000
X.X. Xxxxxxxxxxx, XX 0000, p. 362.
Blom 2002
X. Xxxx, AV&S 2002/6, p. 190.
Blom, diss. 2006
X. Xxxx, Causaliteit in het verzekeringsrecht (diss. Rotterdam), Deventer: Kluwer 2006.
Boer 1990
A.N.A.G. Boer, Beslechting van consumentengeschillen, Deventer (1990).
De Boer 2001
X. xx Xxxx, ‘Het NBW in de Xxxx’, XXX 0000, p. 293, e.v.
Xxxxxxx 0000
X.X. Xxxxxxx, ‘Pensioenfonds DSM-Chemie/Fox: een andere kijk op de uitleg van pandakten, hypotheekakten en abstracte bankgarantie’, V&O 6 mei 2005, nr. 5, p. 42-45.
Böhmer 1999
X. Xxxxxx, ‘Exonereert de advocaat verkeerd?’, Adv.bl. 1999/2, p. 7-9.
Xxxxxx 0000
X. Bollen, ‘Verweermiddelen tegen exoneraties in algemene voorwaarden die derdenwerking hebben’, RMThemis 2008, p. 57-69.
Xxx Xxxx 0000
X.X. xxx Xxxx, ‘Kringloopgedachten’, WPNR (1996) 6235.
Xxx Xxxx 0000x
X.X. xxx Xxxx, ‘Wet handhaving consumentenbescherming: de Consumenten- autoriteit staat voor de deur’, TVC 2006, p. 37.
Xxx Xxxx 0000x
X.X. xxx Xxxx, ‘Financiële toezichtwetgeving en nietige overeenkomsten’, VrA 2006-1, p. 5-36.
Xxx Xxxx 0000
X.X. xxx Xxxx, ‘Kroniek Energie en Water’, TVC 2010, nr. 1, p. 3-19.
Boot, ArbeidsRecht 2004/8-9
G.C. Boot, ‘Voor een appel en een ei: DSM/Fox’, Arbeidsrecht 2004/8-9, p. 50-56.
Botter 1996
R.J. Botter, TVVS 1996, p. 130-131.
Xxxxxxx, diss. 1966
X.X. Xxxxxxx, Civielrechtelijke samenloop (diss. Leiden), Zwolle: Xxxxxx Xxxxxxx 1966.
Xxx Xxxxx 0000
X.X.X.X. xxx Xxxxx, ‘Verjaring’, in: Verzekeringsrecht praktisch belicht, Deventer: Kluwer 2008, p. 279-306 (2e druk).
Xxxxxxxxx-xx Xxxxx 2002
X.X. Xxxxxxxxx-xx Xxxxx, ‘De uitleg van de akte van levering bij de overdracht van een onroerende zaak’, RMThemis 2002/5, p. 244-255.
Xxx Xxxxxxxxx en Van der Sanden 2005
X. xxx Xxxxxxxxx en X. xxx xxx Xxxxxx (red.), Huurrecht woonruimte, Den Haag: SDU 2005.
Xxx Xxxxxxxxx en Xxx xxx Xxxxxx 0000
Xxx Xxxxxxxxx en Xxx xxx Xxxxxx (red.), Huurrecht woonruimte, Den Haag: SDU 2009.
Brenninkmeijer 1996
A.F.M. Brenninkmeijer, ‘Mistbanken in het recht’, WPNR (1996) 6238.
Breukers 1987
X.X. Xxxxxxxx, ‘Art. 1376 BW en de sinaasappels HR 20 juni 1986, NJ 87, 35 (I en II)’, WPNR 5851 en 5852 (1987), p. 639-643 en 659-666.
Xxx xxx Xxxxx 0000
X. xxx xxx Xxxxx, RMThemis 1998, p. 72-73.
Xxxxxxxx-Xxxxxxx 0000
X.X. Xxxxxxxx-Xxxxxxx, ‘Het omzeilen van een exoneratie geblokkeerd’, Bb
1988, p. 205-206.
Xxxxxxxxxxx 0000
L.E. Brummelhuis, ‘Van Bommel/Ruijgrok anno 2005’, Executief 2005, p. 131- 133.
Xxxxxxx 0000
X.X.X. Xxxxxxx, ‘Het beroep op contractuele exoneratiebedingen door en tegen derden’, WPNR (1985) 5733, p. 230 e.v.
Buijs 1992
S.G.M. Xxxxx, ‘Statuten, reglementen en besluiten beschouwen als algemene voorwaarden?’, TVVS 1992, p. 148 e.v.
Bunte 1996
H.J. Bunte, DB 1996, p. 1389 e.v.
Xxx xxx Xxxxx 0000
X.X. xxx xxx Xxxxx, ‘Algemene Bankvoorwaarden: een geslaagde verjongings- kuur’, FIP 2010, p. 12-17.
Busch en Grundmann-Van de Krol, Handboek beleggingsondernemingen (O&R nr. 51) 2009
X. Xxxxx en X.X. Xxxxxxxxx-Van de Krol, Handboek beleggingsondernemin- gen (Onderneming en recht nr. 51), Deventer: Kluwer 2009.
Busch en Hondius 2000
X. Xxxxx en E.H. Hondius, ‘Een nieuw contractenrecht voor Europa: de Principles of European Contract Law vanuit Nederlands perspectief’, NJB 2000, p. 837-848.
Busch e.a. 2002
X. Xxxxx e.a. (red.), The Principles of European Contract Law and Dutch Law, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2002.
Xxxxxxxx c.s. 2009
X. Xxxxxxxx, X. Xxxxx, X. Xxxxxxxx, Harmonisatie van het consumentencon- tractenrecht in Europa: consequenties voor Nederland (eindrapport in opdracht van WOCD), Maastricht 2009.
Xxxxxxxx, NTBR 2010
X. Xxxxxxxx, ‘Op naar een succesvolle redding van het richtlijnvoorstel consumentenrechten? Een bespreking van de ontwerpnota van de Commissie met betrekking tot de draagwijdte van het richtlijnvoorstel en zijn verhouding tot andere gemeenschapswetgeving’, NTBR 2010, p. 44-51.
Xxxxxxxx, NTBR 2010/3
X. Xxxxxxx, ‘Efficiënt handhaven van consumentenrechten’, NTBR 2010/3,
p. 78 e.v.
Cecua 1984
Computercontracten, Modelvoorwaarden voor de aankoop van computerappa- rauur, samengesteld door de Cecua, Brussel: X. Xxxxxxxxxx, ASAB-VEBI 1984.
Cecua 1990
X.X. Xxxxxx, Modelvoorwaarden voor onderhoud aan computerapparatuur, Samengesteld door de werkgroep ‘Modelvoorwaarden onderhoud’ van de Nederlandse Vereniging van Computergebruikers (COMGE), Alphen aan den Rijn/Brussel: Xxxxxx X.X. Xxxxxx Willink 1990.
Xxxx-Xxxxxx 1984
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx, ‘Enkele standaardvoorwaarden in de bouw vergeleken met het wetsontwerp Algemene Voorwaarden’, BR 1984, p. 798.
Xxxx-Xxxxxx 2008
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx, Algemene voorwaarden in de bouw, Den Haag: Instituut voor Bouwrecht 2008.
Xxxx-Xxxxxx 2010
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx, ‘Algemene voorwaarden’, in: M.A.M.C. xxx xxx Xxxx,
X.X. Xxxxxxx, M.A.B. Xxxx-Xxxxxx en X. Xxxxxxxxxx (red.), Bouwrecht in kort bestek, Deventer: Kluwer 2010 p. 205-220.
Xxxx-Xxxxxx, BR 2004
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx, ‘Ontwikkelingen in de bouwarbitrage: Aanbestedings- en consumentengeschillen’, BR 2004, p. 216-232.
Xxxx-Xxxxxx, BR 2004
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx, ‘Uitkomst van de bijeenkomst van de Arbitrage Expert Meeting’, BR 2004, p. 233.
Xxxx-Xxxxxx en Koning 2001
M.A.B. Xxxx-Xxxxxx en A.Z.R. Koning, Veranderende rollen. Een inleiding in nieuwe contractvormen in de bouw, Deventer: Kluwer 2001.
Xxxx, Computerrecht 2009/6
Xxxxx Xx Xxxx, ‘Wezenlijke wijzigingen van ICT-overeenkomsten en het aanbestedingsrecht’, Computerrecht 2009/6, p. 248-253.
Cherednychenko en Grosheide, Contracteren 2005/3
O.O. Cherednychenko en X.X. Xxxxxxxxx, Contracteren 2005/3, p. 74 e.v.
Xxxxxxxxxxx en Xxx Xxxxxx 0000
X.X. Xxxxxxxxxxx en X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Toepasselijkheid van algemene voorwaarden en het Weens Koopverdrag’, in: X. Xxxxxxx en X.X.X. xxx Xxxxxx (red.), Contracteren in de internationale praktijk, deel III (Recht en Praktijk nr. 102), Deventer: Kluwer 1997, p. 12.
Claringbould 2005
M.H. Claringbould, ‘Algemene Voorwaarden in de logistiek (deel II)’, Tijd- schrift Vervoer en Recht, oktober 2005, afl. 8, p. 201-206.
Clausing 1990
X. Xxxxxxxx, Verzekeren en vertrouwen (afscheidsrede Amsterdam UvA), Deventer: Kluwer 1990.
Clausing 1997
X. Xxxxxxxx, ‘Onduidelijke verzekeringsvoorwaarden’, in: Cahen-bundel, Deventer: Gouda Quint 1997.
Contractenrecht VII
Contractenrecht, hoofdstuk VII, Standaardcontracten, bewerkt door E.H. Hondius, Deventer (losbladig; afgesloten in 1996).
Cortenraad 1990
W.H.F.M. Cortenraad, ‘Rechterlijke toetsing van vervalbedingen in verzeke- ringsovereenkomsten’, TVC 1990, p. 190-202.
Croes 2006
A.L. Croes, ‘Enkele kanttekeningen bij de algemene consumentenvoorwaarden van drie makelaarsorganisaties’, TVC 2006-4, p. 113-120.
Xxxxxx, diss. 2004
X.X. Xxxxxx, Competition law and consumerprotection: a love-hate relationship
(diss. Utrecht), 2004.
Damminga 0000
X.X. Xxxxxxxx, ‘De richtlijn oneerlijke bedingen in consumentenovereenkom- sten’, in: X.X. Xxxxxxxx, X.X. Xxxxxxxx & L.A.D. Keus (red.), De invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht, Deel II. Bijzonder Deel (Onderneming en Recht nr. 42-II), Deventer: Kluwer 2007.
Dammingh 2006
J.J. Xxxxxxxx, ‘Het recht op courtage van de makelaar bij voortijdige beëindi- ging van de opdracht’, TVC 2006, p. 76-81.
Dammingh 2009
J.J. Dammingh, ‘Non-conformiteit en de NVM-koopakte’, TVC 2009, p. 120- 128.
Xxxxxxxx 0000
Xxxx Xxxxxxxx, ‘De wet van 3 april 1997 betreffende oneerlijke bedingen in overeenkomsten tussen beoefenaren van vrije beroepen en hun cliënten: much ado about nothing?’, Rechtskundig Weekblad 61/37 en 38 van 16 en 23 mei 1998.
Xxxxxxxx, diss. 0000
Xxxx Xxxxxxxx, De inhoudelijke controle van onrechtmatige bedingen (diss. Gent), 2000.
Dommering 1999
X.X. Xxxxxxxxx, N.A.N.M. xxx Xxxx, X.X.X. Nijhof en M.L. Verberne, Hand- boek telecommunicatierecht. Inleiding tot het recht en de techniek van de telecommunicatie, Xxx Xxxx 0000.
Dorhout Mees 2005
X.X. Xxxxxxx Xxxx, ‘Tegen genot ener premie’, in: P.J.M. Drion e.a. (red.), Het nieuwe verzekeringsrecht. Titel 7.17 belicht (Serie Verzekeringsrecht), Deventer: Kluwer 2005, p. 55-78.
Dorhout Mees 2006
X.X. Xxxxxxx Xxxx, ‘Van rode draden en bedingen die voorbijgaan’, in: X. xxx Xxxxxxx-xxx xxx Xxxxx, J.G.C. Kamphuisen & B.K.M. Lauwerier (red.), Van draden en daden. Opstellen aangeboden aan prof. mr. J.H. Wansink (Wansink- bundel; Serie Verzekeringsrecht), Deventer: Kluwer 2006, p. 171-190.
Dorhout Mees, diss. 1996
X.X. Xxxxxxx, De CAR-verzekering (diss. Rotterdam), Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1996.
Dozy en Jacobs 1994
X.X. Xxxx en Y.A.M. Xxxxxx, Hoofdstukken Huurrecht, Arnhem: Gouda Quint 1994.
Dozy en Jacobs 1999
X.X. Xxxx en Y.A.M. Xxxxxx, Hoofdstukken Huurrecht, Arnhem: Gouda Quint 1999 (2e druk).
Drion 2000
C.E. Drion, ‘Consumentenbescherming bij E-commerce: een (dreigende) wassen neus?’, Contracteren 2000-2, p. 35.
Drion 2005
P.J.M. Drion, ‘Verjaring’, in: P.J.M. Drion e.a. (red.), Het nieuwe verzekerings- recht. Titel 7.17 belicht (Serie Verzekeringsrecht), Deventer: Kluwer 2005, p. 87- 94.
Drion, Contracteren 2007
C.E. Drion, ‘Een pamflet voor het fundamenteel op de schop nemen van onze regelgeving over algemene voorwaarden’, Contracteren 2007, p. 1-4.
Drion, NJB 2006
C.E. Drion, ‘Ongewenste ontwikkelingen in het aanbestedingsrecht’, NJB 2006, p. 303.
Drion, Stuurman en Wefers Bettink 2003
Drion, Stuurman en Wefers Bettink (red.), Internet en e-commerce (Serie Boom modellen en commentaar nr. 2), Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2003.
Drion en Van Wechem 2002
C.E. Drion en X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Kroniek van het vermogensrecht’, NJB
2002/10, p. 439.
Drion en Van Wechem, NJB 2006
X.X. Xxxxx en X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Proportionele redelijkheid en billijkheid’,
NJB 2006, p. 567-571.
Drion en Xxx Xxxxxx, XXX 0000
C.E. Drion en X. xxx Xxxxxx, ‘Kroniek van het vermogensrecht’, NJB 2008, nr. 6, p. 934-939.
Drion en Van Wechem, NJB 2009
X. Xxxxx en X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Kroniek vermogensrecht’, NJB 2009, nr. 14.
Duijnstee-van Imhoff 2003
Z.H. Xxxxxxxx-xxx Xxxxxx, Huurrecht geschetst, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2003.
Duijnstee-van Imhoff 2007
Z.H. Duijnstee-van Imhoff, Huurrecht geschetst, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2007.
Xxx Xxxxx 0000
X.X. xxx Xxxxx, Verbintenissenrecht, Deel 1, 2004.
Xxx Xxxxx, diss. 1971
X.X. xxx Xxxxx, Normatieve uitleg (diss. Leiden), 1971.
Xxx Xxxxxxxxxxx-Brand 2007
X. xxx Xxxxxxxxxxx-Brand, ‘Uitleg van Huwelijkse Voorwaarden – Haviltex, standaard uitleg of beide?’ WPNR 6709 (2007).
Duyvensz, diss. 2003
X.X. Xxxxxxxx, Xx xxxxxxxxxxxx xxx xx xxxxxxxxxxxxxxxxxx (xxxx. Xxxxxxx), Xxx Xxxx: Boom Juridische Uitgevers 2003.
Xxx Xxxxxxxxxxxxx 0000
X.X. xxx Xxxxxxxxxxxxx, ‘In tien jaar van telecommunicatie naar elektronische communicatie’, NTER 2005, nr. 11/12, p. 262-266.
Xxx Xxxxxxxxxxxxx, diss. 1996
X.X. xxx Xxxxxxxxxxxxx, Informatietechnologie en Europees mededingingsrecht
(diss.), Deventer: Kluwer 1996.
Xxxxxx 0000
X.-X. Xxxxxx, ZIP 1996, p. 1240 e.v.
Xxx Xxxx 0000
X.X.X.X. xxx Xxxx, ‘Kroniek telecommunicatierecht’, TVC 2005, nr. 2, p. 41-45.
Xxx Xxxx, Xxxxxxxxxxxxx 0000/
X. xxx Xxxx, ‘Noot bij College van Beroep voor het Bedrijfsleven 8 december 2004 AWB 04/370’, Computerrecht 2005, nr. 14, p. 95-102.
Van Eijk-Graveland, diss. 1999
X.X. xxx Xxxx-Xxxxxxxxx, Verzekerbaarheid van opzet in het schadeverzekerings- recht (diss. Utrecht), Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1999.
Xxxxxxx 0000
X. Xxxxxxx, ‘De komst van de Warmtewet’, NTE 2008, nr. 6, p. 327-333.
Engelfriet en Ras 2016
A. Engelfriet en S. Ras, Handboek ICT-contracten, Utrecht: Ius Mentis 2016
Van Erp 1992
J.H.M. xxx Xxx, WPNR (1992) 6037, p. 127-128, met naschrift Xxxxxxxxx, x. 129-130.
Xxx Xxxx 1999
X.X. xxx Xxxx, JZ Special 1999.1.
Xxx Xxxx 2001
X.X. xxx Xxxx, ‘Recente ontwikkelingen in het vermogensrecht op het terrein van de elektronische handel’, WPNR (2001) 6443, p. 374.
Xxx Xxxx, diss. 1999
X.X. xxx Xxxx, Electronic Data Interchange (EDI) en het vermogensrecht (diss. Nijmegen), Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1999.
Xxx Xxxx, NTBR 2002/9
X.X. xxx Xxxx, ‘Elektronisch contracteren en de aanpassingswet inzake elektro- nische handel’, NTBR 2002/9, p. 437.
Xxx Xxxx en Bramer 2000
X.X. xxx Xxxx en Chr.P.G. Bramer, ‘Algemene voorwaarden en informatieplicht in cyberspace’, Computerrrecht 2000/6, p. 285.
Faber, diss. 2005
X.X.X Xxxxx, Verrekening (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 2005.
Xxxxxxxx 2003
X. Xxxxxxxx, ‘“Battle of Forms” and the 1980 United Nations Convention on Contracts for the International Sale of Goods (CISG), A note on the BGH (German Supreme Court) decision of 9 January 2002’, Uniform Law Review 2003, p. 975-981.
Fesevur 1992
J.E. Fesevur, Voorrechten en retentierecht (Monografieën Nieuw BW B13), Deventer: Kluwer 1992.
Feunekes 2005
X. Xxxxxxxx, ‘Risicoverzwaring’, in: M.L. Xxxxxxxxx, PH.X.X.X. xxx Xxxxxx en
X.X.X. Xxxxxx (red.), Nieuw verzekeringsrecht praktisch belicht, Deventer: Kluwer 2005, p. 257-272.
Feunekes, diss. 2001
X. Xxxxxxxx, Risicoverzwaring bij schadeverzekeringen (diss. Nijmegen), Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 2001.
Fontaine en De Ly 2006
X. Xxxxxxxx en X. xx Xx, Drafting International Contracts, An Analysis of Contract Clauses, Transnational Publishers, Ardsley, New York 2006, p. 129- 150.
Xxxxx 1995
X. Xxxxx, Consumer Law Journal (1995) nr. 3, CS 10-11.
Franken 2005
X. Xxxxxxx, ‘Het gevaar van een onbezonnen klik’, RMThemis 2005/2, p. 61.
Frenk 1996
X. Xxxxx, ‘Collectieve acties’, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.), Con- sumentenrecht, Deventer: Kluwer 1996, p. 375 e.v.
Frenk 0000
X. Xxxxx, XxXX 0000, p. 129.
Frenk 2001
X. Xxxxx, WPNR (2001) 6431, p. 73-75.
Frenk, diss. 1994
X. Xxxxx, Kollektieve akties in het privaatrecht (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1994.
Freudenthal en Van der Velden 2003
X. Xxxxxxxxxxx en X.X.X. xxx xxx Xxxxxx, in: Aan Wil besteed (Xxxxxxxx- bundel), Deventer: Kluwer 2003.
Furmston 2007
X. Xxxxxxxx, Cheshire, Fifoot and Xxxxxxxx’x Law of Contract, Oxford: Oxford University Press 2007.
Garro 1995
X.X. Xxxxx, ‘The gap-filling role of the UNIDROIT Principles in international sales law: some comments on the interplay between the Principles and the CISG’, Tulane Law Review 1995, p. 1149-1190.
Xxxxxxx 1995
X. Xxxxxxx e.a., ‘L’application en France de la directive visant à éliminer les clauses abusives après l’adoption de xx xxx xx. 00-00 xx 0xx xxxxxxx 0000’, Xxxxxxx juridique 1995, nr. 25.
Girot, diss. 0000
X. Xxxxx, User protection in IT contracts, A comparative study of the protection of the user against defective performance in informationtechnology (diss. Tilburg), Den Haag: Kluwer Law International 2001 (handelseditie).
Gijrath en Kothek 2002
S.J.H. Gijrath en R.J. Kolthek, ‘Wetsvoorstel Elektronische Handel: Gemiste kansen bij elektronisch contracteren?’, Computerrecht 2002-6, p. 359.
Goes en Koster 0000
X.X.X. Xxxx en M.H. Koster, ‘Aansprakelijkheid van netbeheerders bij stroom- onderbreking: enige civielrechtelijke aspecten’, NTE 2004, p. 58-65.
Gotthardt 2002
X. Xxxxxxxxx, ‘Der Arbeitsvertrag auf dem AGB-rechtlichen Prüfstand’, in:
Zeitschrift für Wirtschaftrecht ZIP 2002, p. 277 e.v.
De Graaf 2004
X.X. xx Xxxxx, ‘Automatisering, aansprakelijkheid en verzekering’, in:
X. Xxxxxxx, X.X.X. Kaspersen en X.X. Xx Xxxx (red.), Recht en computer, Deventer: Kluwer 2004 (5e druk).
Xx Xxxxx, Xxxxxxxxxxxxx 0000
X.X. xx Xxxxx, ‘SER-model internettoegang kritisch bekeken’, Computerrecht
2008-3, p. 92-100.
De Graaf, Contracteren 2004
X.X. xx Xxxxx, ‘Cliënt niet beter af met nieuwe Fenitvoorwaarden’, Contracteren
2004/1, p. 11.
De Graaf, Contracteren 2009
X.X. xx Xxxxx, ‘Opbouw en aansprakelijkheidsregeling in ICT~Office-voorwaar- den 2009 kritisch bekeken’, Contracteren 2009, nr. 3.
De Graaf, Exoneratie in (ICT-)contracten tussen professionele partijen (R&P nr. 141) 2006
X.X. xx Xxxxx, Exoneratie in (ICT-)contracten tussen professionele partijen (Recht en Praktijk nr. 141) (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2006 (besproken door D.T.L. Oosterbaan in Computerrecht 2009, p. 39).
Xxx xxx Xxxxx 0000
X. xxx xxx Xxxxx e.a., TVC 1992, p. 48 e.v.
Xxx xxx Xxxxx, Xxx xxx Xxxx en Xxx Xxxxxx 1992
H. xxx xxx Xxxxx, X. xxx xxx Xxxx en Th.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Algemene voorwaarden: CCA overleg verder met Nieuw BW als basis’, TVC 1992,
p. 53 e.v.
Grosheide 1996
X.X. Xxxxxxxxx, ‘Iustum Pretium, Enkele opmerkingen over de contractuele gebondenheid’, WPNR (1996) 6227.
Grosheide 2001
X.X. Xxxxxxxxx, ‘Lees maar, er staat wat er staat’, WPNR 6248 (2001), p. 5-13.
Van der Grinten en Heukels 2005
P. xxx xxx Xxxxxxx en X. Xxxxxxx (eds.), Crossing Borders, Essays in European and Private International Law, Nationality Law and Islamic Law in Honour of Xxxxx xxx xxx Xxxxxx (Xxx xxx Xxxxxx-bundel), Deventer: Kluwer 2005.
Groefsema, diss. 1993
X. Xxxxxxxxx, Bevoegd beschikken over andermans recht (diss. Groningen), Deventer: Kluwer 1993, p. 123-153.
Grundmann-Van de Krol 2008
X.X. Xxxxxxxxx-Xxx xx Xxxx, Koersen door de Wet op het financieel toezicht, Den Haag: Boom 2008 (2e druk).
GS Huurrecht
X.X. Xxxx, H.E.M. Vrolijk en E.E. de Wijkerslooth-Vinke (red.), Groene Serie Huurrecht, Deventer: Kluwer (losbl. en online).
GS Verbintenissenrecht
E.H. Hondius (red.), Groene Serie Verbintenissenrecht, Deventer: Kluwer (losbl. en online).
Xxxxxxxx and van Daalen 2006
X. Xxxxxxxx and O. xxx Xxxxxx, Unravelling the Myth around Open Source Licenses, An Analysis from a Dutch and European Law Perspective, Den Haag: NWO/Iter 2006.
Haak 1986
K.F. Haak, ‘Derdenwerking van exoneratie-clausules, in casu Algemene Voor- waarden van de Vereniging van Rotterdamse Stuwadoors (RSC)’, KwNBW, 1986, p. 118.
Haak 1994
K.F. Xxxx, RMThemis 1994, p. 73 e.v.
Haak 2000
K.F. Xxxx, noot onder HR 21 januari 2000, RvdW 2000, 24; NTBR 2000, p. 241.
Haak, NJB 2005
K.F. Haak, ‘De rol van arbitrageclausules in de logistieke dienstverlening’, NJB
2005, p. 1510-1515.
Xxxxx, diss. 2009
R.R.R. Xxxxx, Differentiatie in het (Europees) contractenrecht (diss. Maas- tricht), Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2009.
Xxxxx en Hesen 2009
R.R.R. Xxxxx en G.G. Hesen, ‘Het voorstel voor een richtlijn betreffende consumentenrechten’, WPNR 6783 (2009).
’t Hart en Du Perron 2006
F.M.A ’t Xxxx en C.E. du Perron, De geïnformeerde consument (Preadvies Vereniging voor Effectenrecht), Deventer: Kluwer 2006.
Xxxxxxxx 0000x
X.X. Xxxxxxxx, Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden naar Europees recht en naar Nederlands recht (oratie Nijmegen), Deventer: Kluwer 2007.
Xxxxxxxx 0000x
X.X. Xxxxxxxx, ‘Reactie’, WPNR 2007, p. 1055-1057.
Xxxxxxxx 2008
X.X. Xxxxxxxx, ‘Reactie’, WPNR 2008 (6779), p. 977-981.
Xxxxxxxx 2009
X.X. Xxxxxxxx, ‘Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden’, WPNR 2009, p. 773-774.
Hartkamp en Stolp 2003
X.X. Xxxxxxxx en M.M. Stolp, ‘Een niet ingestelde vordering tot cassatie in het belang der wet, Opmerkingen over de toepassing van EG-richtlijnen door de civiele rechter’, Trema 2003, p. 367-372.
Hartlief 1994
X. Xxxxxxxx, ‘Beroepsaansprakelijkheid advocaten: beperking gewenst?’, A&V
1994, p. 143-148.
Hartlief 2002
X. Xxxxxxxx, ‘VNP/Havrij: algemene voorwaarden en informatieplicht’, AA 2002/ 4, p. 272.
Hartlief 2004
X. Xxxxxxxx, ‘De uitleg van contracten, Haviltex revisited’, TvP 2004, p. 1065 e.v.
Heering 2003
X.X. Xxxxxxx, ‘Contra proferentem: uitlegregel of gezichtspunt?’, WPNR (2003) 6518, p. 99-102.
Xxxxxx xxx Xxxx en Xxx Xxxxxxx, NJB 2004/31
G.J.J. Xxxxxx xxx Xxxx en X.X. xxx Xxxxxxx, ‘Kroniek van het sociaal recht’,
NJB 2004/31, p. 1605-1612.
Hehenkamp en Koevoet 2004
X.X. Xxxxxxxxx en J.B.J. Koevoet (red.), Jaaruitgave Inkoop van energie, Den Haag: SDU Uitgevers 2004.
Xxxxxxxxx 1996
X. Xxxxxxxxx, ‘Das Gesetz zur Änderung des AGB-Gesetzes’, NJW 1996, p. 2197.
Xxxxxxx 0000
X.X. xxx Xxxxxxx, ‘Contracteren op basis van de Wet elektronische handel’,
Ondernemingsrecht 2002/9, p. 261.
Xxxxxxxxx 2000
M.L. Xxxxxxxxx, ‘De omvang van de dekking bij de verzekering tegen beroeps- aansprakelijkheid van notarissen’, WPNR (2000) 6407, p. 460-463.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘Enkele kritische opmerkingen over de verjaringsregeling in het nieuwe verzekeringsrecht’, NTHR 2005/4, p. 176-178.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘Verzekeringsrecht en algemene voorwaarden’, NTHR 2005/5, p. 189-196.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, “Verzekeringsrecht en algemene voorwaarden”, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk nr. 137), Deventer: Kluwer 2008, p. 21-46 (2e druk).
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘Enige knelpunten aangaande de medewerkingsvervalclausule’, in: M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Knelpunten in het verzekeringsrecht, Zutphen: Uitgeverij Xxxxx 0000, p. 11-36.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘Meldingvervalclausule in een verzekeringsovereenkomst’,
NTHR 2008/1, p. 26-30.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘Uitleg van verzekeringsvoorwaarden’, NTHR 2008-4, p. 144- 153.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘De gevolgen van art. 79 Ow voor titel 7.17 BW (verzeke- ringsovereenkomst): een (onverwacht) uitstel van de werking van enige bepalin- gen van titel 7.17 BW’, NTHR 2009-5, p. 205-216.
Xxxxxxxxx 2010
M.L. Xxxxxxxxx, ‘De nieuwe regeling aangaande elektronisch verzekeren kri- tisch beschouwd’, NTHR 2010-4, p. 141-151.
Xxxxxxxxx 0000x
M.L. Xxxxxxxxx, ‘Juridische aspecten van fraude bij de vaststelling van de verzekeringsuitkering’, in: M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Juridische en economische aspecten van verzekeringsfraude, Zutphen: Uitgeverij Paris 2009, p. 50-58.
Xxxxxxxxx, AV&S 2006/3
M.L. Xxxxxxxxx, ‘De invloed van de invoering van titel 7.17 op enkele, veel voorkomende clausules in verzekeringsvoorwaarden’, AV&S 2006/3.
Xxxxxxxxx, diss. 2002
M.L. Xxxxxxxxx, Eigen schuld, bereddingsplicht en medewerkingsplicht in het schadeverzekeringsrecht (diss. Amsterdam UvA), Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 2002.
Xxxxxxxxx en De Groot 2005
M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. xx Xxxxx, De buitengerechtelijke kosten (Preadvies voor de Vereniging van Incasso-Advocaten 2005), Zutphen: Uitgeverij Xxxxx 0000.
Xxxxxxxxx en Jongbloed, in: Burgerlijk procesrecht praktisch belicht 2005
M.L. Xxxxxxxxx en A.W. Jongbloed, ‘De bevoegdheid van de rechter: over internationale, absolute, sectorale en relatieve bevoegdheid’, in: M.L. Xxxxxxxxx en A.W. Jongbloed (red.), Burgerlijk procesrecht praktisch belicht, Deventer: Kluwer 2005, p. 35-57 (3e druk).
Xxxxxxxxx en Xxxxxx 2005
M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx, ‘Geschillenbeslechting in het verzekerings- recht’, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Nieuw verzekeringsrecht praktisch belicht, Deventer: Kluwer 2005, p. 69 e.v.
Xxxxxxxxx en Xxxxxx 2009
M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx, Risicoverzwaring in het verzekeringsrecht, Deventer: Kluwer 2009.
Xxxxxxxxx en Xxxxxx 2010
M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx, Verzekeringsvoorwaarden en consument, Zutphen: Uitgeverij Xxxxx 0000.
Hesselink, diss. 0000
X.X. Xxxxxxxxx, De redelijkheid en billijkheid in het Europese privaatrecht
(diss. Utrecht) Deventer: Kluwer 1999.
Hesselink en Loos 0000
X.X. Xxxxxxxxx en M.B.M. Loos (red.), Het voorstel voor een Europese richtlijn consumentenrechten. Een Nederlands perspectief, Den Haag: Bju 2009.
Hesselink en Xx Xxxxx 0000
X.X. Xxxxxxxxx en X.X.X. xx Xxxxx, Preadviezen voor de Vereniging voor Burgerlijk Recht, Deventer: Kluwer 2001.
Xxx xxx Xxxxxx 0000
X. xxx xxx Xxxxxx, Computer software contracten, Deventer: Kluwer 1984.
Heyman en Van Rossum 1992
H.W. Heyman en X.X. xxx Xxxxxx, ‘Art. 7:15 BW; een valkuil voor verkoper en koper van onroerend goed (I en II)’, WPNR (1992) 6046 en 6047, p. 331-332.
Hijma 1989
Jac. Hijma, Het constitutieve wijzigingsvonnis in het licht van de algemene werking van redelijkheid en billijkheid (oratie Leiden), Deventer: Kluwer 1989.
Hijma 1990
Jac. Hijma, ‘Analogie in het nieuwe vermogensrecht’, in: BW-krant jaarboek
1990, p. 15 e.v.
Hijma 1992
Jac. Hijma, ‘Consumentenkoop of gewone koop’, WPNR (1992) 6051.
Hijma 1997
Jac. Hijma, ‘Partiële vernietigbaarheid van algemene voorwaarden’, WPNR
(1997) 6253, p. 47-48.
Hijma 1998
Jac. Hijma, ‘Contra proferentem’, Groninger opmerkingen en mededelingen nr. 15, 1998.
Hijma 1998a
Jac. Hijma, AA 1998, p. 602 e.v.
Hijma 1999a
Jac. Hijma, ‘Consument-onvriendelijke interpretatie’, WPNR (1999) 6345, p. 115-116.
Hijma 1999b
Jac. Hijma, ‘Uitleg contra proferentem’, in: X. Xxxxxxxx en C.J.J.M. Stolker (red.),
Contractsvrijheid, Deventer: Kluwer 1999, p. 461-474.
Hijma 2003
Jac. Hijma, Algemene voorwaarden (Monografieën Nieuw BW B55), Deventer: Xxxxxx 0000 (0x druk).
Hijma, diss. 1988
Jac. Hijma, Nietigheid en vernietigbaarheid van rechtshandelingen (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1988.
Hill 2009
X. Xxxx, ‘Article 6 of the Rome I Regulation: Much ado about nothing’, NIPR
2009, p. 437-444.
Hofstede en Oostwouder 0000
X. Xxxxxxxx en X.X. Xxxxxxxxxx, ‘To cultivate command of language’, in: J.J. Xxxxxxxx, M. de Cock Buning en X.X. Xxxxxxxxx (red.), Contracteren interna- tionaal, opstellen aangeboden door collegae, oud-collegae, medewerkers, oud- medewerkers, promoti en promovendi aan xxxx. xx. X. Xxxxxx Xxxxxxxxx ter gelegenheid van zijn afscheid als leerstoelhouder in het burgerlijk recht (Grosheide-bundel), Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2006, p. 19-33.
Hondius 1986
E.H. Hondius, De ‘entire agreement’ clausule: Amerikaanse contractsbedingen in het Nederlandse recht, Nijmegen: AA Libri 1986, p. 24-33.
Hondius 1992
E.H. Hondius, ‘Bestendig gebruikelijk beding … weg ermee’, in: E.H. Hondius
e.a. (red.), Quod Licet, bundel aangeboden aan xxxx. xx. X.X. Xxxxxx ter gelegenheid van zijn afscheid als hoogleraar burgerlijk recht en notarieel recht aan de Rijksuniversiteit te Leiden op 21 februari 1992 (Kleijn-bundel), Deventer: Kluwer 1992, p. 127-133.
Hondius 1994
E.H. Hondius, ‘Algemene voorwaarden op facturen’, NTBR 1994/8, p. 200-202.
Hondius 1996
E.H. Hondius, ‘Bankovereenkomst’, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.),
Consumentenrecht, Deventer: Kluwer 1996.
Hondius 2000
E.H. Hondius, ‘De betekenis van de Principles of European Contract Law voor het Nederlandse recht’, NTBR 2000, p. 428-432.
Hondius 2002
E.H. Hondius, ‘Tien jaar nieuw Burgerlijk Wetboek: de regeling van de algemene voorwaarden’, WPNR (2002) 6472.
Hondius 2002a
E.H. Hondius, NJB 2002, p. 1348-1351.
Hondius 2004
E.H. Hondius, ‘Kroniek Algemeen’, NTBR 2004/8, p. 373-383.
Hondius, diss. 1978
E.H. Hondius, Standaardvoorwaarden: Rechtsvergelijkende beschouwingen over standaardisering van kontraktsbedingen en overheidstoezicht daarop (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1978.
Hondius en Rijken 1996
E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.), Consumentenrecht, Deventer: Kluwer 1996.
Hondius en Rijken 2006
E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.), Handboek Consumentenrecht, Zutphen: Uitgeverij Paris 2006.
Hondius en Xxx Xxxxxxxxx 1993.
E.H. Hondius en X.X.X. xxx Xxxxxxxxx, Van standaardvoorwaarden naar standaardregeling? (Preadviezen voor de Vereniging voor Xxxxxxxxx xx. 00), Xxxxxxxx: Kluwer 1993.
Xxxxxxx en Flechtner 2009
X.X. Xxxxxxx en X.X. Xxxxxxxxx, Uniform Law for International Sales under the 1980 United Nations Convention, Alphen aan den Rijn: Kluwer Law Interna- tional 2009.
Houben 2004
I.S.J. Houben, ‘Sectorspecifieke wetgeving en algemene voorwaarden’, NbBW
2004 nr. 7/8, p. 106-109.
Houben, diss. 2005
I.S.J. Houben, Contractdwang (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2005.
Xxx Xxxxxx en Slis 1997
X.X. xxx Xxxxxx en R. Slis, ‘Internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter in maritieme zaken’, TVR januari 1997, nr. 1, p. 1 e.v.
Howells 1995
Xxxxxxx Xxxxxxx, Consumer Contract Legislation, London: Blackstone 1995.
Huber 2009
X. Xxxxx, ‘Standard Terms under the CISG’, 13 Vindobona Journal of Inter- national Commercial Law and Arbitration 1/2009, p. 123-134.
Huijgen 1995
X.X. Xxxxxxx, Erfpacht (Preadvies Koninklijke Notariële Broederschap), Lelystad: Vermande 1995.
Huisjes, diss. 2002
S.C. Huisjes, Over dode lijnen en een heuvel recht. De privaatrechtelijke aansprakelijkheid voor schade als gevolg van falende telecommunicatiedienst- verlening (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2002.
Xxx Xxxxxx 0000
Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Het Incassocognossement’, in: X.X. xxx Xxxxx-Dee e.a. (red.), Tussen de polen van bescherming en vrijheid (Molengraaff-bundel), Antwerpen: Intersentia 1998, p. 96 e.v.
Xxx Xxxxxx 0000
Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘De positie van de derde cognossementhouder binnen art. 17 EEX: rechtsopvolger?’, in: G.L. Ballon (red.), Liber Amicorum Xxxxxx Xxxxxx, Antwerpen: Maklu 1999.
Xxx Xxxxxx 0000
Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx, Ars Aequi (themanummer Buiten de rechter om) 2002, p. 547.
Xxx Xxxxxx, diss. 1988
Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx, Het transportverzekeringsbedrijf (diss. Rotterdam), 1988, p. 359 e.v.
ICT-modelcontracten
Berkvens, Xxx Xxxxxxxxxxxxx, Van Esch, Franken, Gardeniers, Xxx Xxxxx, Mutsaerts en Van der Wees (red.), ICT Modelcontracten, Deventer: Kluwer (losbl. en online).
Van den Ingh 1992
X.X.X. xxx xxx Xxxx, ‘Administratievoorwaarden en algemene voorwaarden’,
WPNR (1992) 6038).
Xxxxxx 1996
C.E.C. Xxxxxx, ‘Grondbeginselen van moderne bouwcontractvormen’, in:
M.A.M.C. xxx xxx Xxxx en C.E.C. Xxxxxx (red.), De ontwerpende bouwer. Over turnkey- en design & build-contracten, Deventer: Xxxxxx Xxxxxxx 1996, p. 3-57.
Xxxxxx 2009
C.E.C. Xxxxxx, De aanbestedingsovereenkomst. Aanbesteden in verbintenisrech- telijk perspectief (Preadvies voor de Nederlandse Vereniging voor Aanbeste- dingsrecht), Den Haag: SDU 2009.
Xxxxxx en Xxxxxxx, BR 2004
C.E.C. Xxxxxx en H.W.R.A.M. Xxxxxxx, ‘De precontractuele waarschuwing van de aannemer’, BR 2004, p. 363-382.
Xxxxxx en Xxxxxxx, XXX 0000
C.E.C. Xxxxxx en E.R. Manunza, ‘(On)gewenste ontwikkelingen in het aanbeste- dingsrecht?’, NJB 2006, p. 1038-1043.
Xxxxxxx 2002
A.U. Xxxxxxx, ‘De “battle of forms” in het Weens Koopverdrag’, WPNR (2002) 6488, p. 355-358.
Janssen 2005
X. Xxxxxxx, ‘Nach welchem Recht richtet sich die Einbeziehung von Allgemei- nen Geschäftsbedingungen in den Niederlanden? Zugleich Anmerkung zum Urteil des Hoge Raad der Nederlanden vom 28.1.2005’, IHR 4/2005, p. 155-158.
Xx Xxxx, diss. 1984
X. xx Xxxx, Gemeentelijke gronduitgifte (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1984.
Xx Xxxx-xxx Xxxx 0000
X. xx Xxxx-xxx Xxxx, ‘Watersnood en aansprakelijkheid’, NJB 1995, p. 315-316.
Xx Xxxxx 0000
X.X. xx Xxxxx, Xxxxx xxxxxxxxx, Xxx Xxxx: Boom Juridische uitgevers, Xxx Xxxx 0000.
De Jonge 2009
X.X. xx Xxxxx, Huurrecht, Boom Juridische uitgevers: Xxx Xxxx 0000.
Xx Xxxxx en De Wijkerslooth, Parl. Gesch. BW Boek 7 titel 4 2008
X.X.xx Xxxxx en X.X. xx Xxxxxxxxxxxx-Xxxxx (m.m.v. J.H. Gelink) (red.), Parlementaire Geschiedenis Huurrecht. Invoering van titel 7.4 van het Burger- lijk Wetboek per 1 augustus 2003 en de nadien tot 1 augustus 2006 ingevoerde wijzigingen…[etc.], Deventer: Xxxxxx 0000 (xxx online).
Jongeneel 1990
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden in het toeristisch recreatieve verkeer: de toetsing getoetst’, TVC 1990, p. 369-370.
Xxxxxxxxx 0000x
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Vallen door een ander dan partijen opgestelde algemene voorwaarden onder afd. 6.5.3?’, WPNR (1991) 602, p. 813-816, met reactie van
J.H.M. xxx Xxx en naschrift, WPNR (1992) 6037, p. 129-130.
Jongeneel 1991b
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Garantiebewijzen’, in: W.J. Nat-Verhage e.a. (red.), Vorm en wezen: opstellen aangeboden aan X.X. Xxxxxxxxx (Heemskerk-bundel), Utrecht: Lemma 1991, p. 113-130.
Jongeneel 1991c
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Reflexwerking van de zwarte en grijze lijst bij de toetsing van algemene voorwaarden in het handelsverkeer’, Adv.bl. 1991, p. 391-395.
Jongeneel 1992
X.X.X. Xxxxxxxxx, NbBW 1992, nr. 7/8.
Jongeneel 1993
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Een richtlijn die weinig schade aanricht’, Tijdschrift voor Consumentenrecht 1993, p. 117-130.
Jongeneel 1996
X.X.X. Xxxxxxxxx, RMThemis 1996, p. 63.
Jongeneel 1998
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘De reisovereenkomst’, in: C.J. xxx Xxxxx en P.F. xxx xxx Xxxxxxx (red.), Compendium Bijzondere overeenkomsten, Deventer: Kluwer 1998.
Jongeneel 2009
X.X.X. Xxxxxxxxx, boekbeschouwing over X.X.X. xxx Xxxxxx, Toepasselijk- heid van algemene voorwaarden, RMThemis 2009, p. 223-226.
Jongeneel, diss. 1991
X.X.X. Xxxxxxxxx, De wet algemene voorwaarden en het AGB-Gesetz (diss. Amsterdam VU), Deventer: Kluwer 1991 (uit de handel, een PDF-bestand wordt op verzoek toegezonden, verzoeken te richten aan x.x.x.xxxxxxxxx@xxxxxx.xx).
Jongeneel en Xxxxx Xxxxxxxx 2002
X.X.X. Xxxxxxxxx en X. Xxxxx Xxxxxxxx, XXX 0000, p. 2189-2190.
Xxxx-xxxXxxx en Esseling, AV&S 2009
B.M. Xxxx-xxx Xxxx en X.X. Xxxxxxxx, AV&S 2009-2, p. 67-74.
Joustra, diss. 1997
X.X. Xxxxxxx, De internationale consumentenovereenkomst (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1997.
Kalkman 2006
X.X.X. Xxxxxxx, ‘… Papier, hier!..’ (oratie Xxxxxxxxx XxX), XXXX 0000-0.
Kamphuisen 2000
J.G.C. Kamphuisen, A&V 2000/2, p. 33-39.
Kamphuisen 2001
J.G.C. Kamphuisen, De gevolgen van ongeregeld gedrag in het verzekerings- recht (oratie Nijmegen), Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 2001.
Kamphuisen, AV&S 2005/1
J.G.C. Kamphuisen, AV&S 2005/1, p. 32-34.
Kamphuisen, AV&S 2006/1
J.G.C. Kamphuisen, ‘Samenloopsoep’, AV&S 2006/2, p. 39.
Kamphuisen, AV&S 2008
J.G.C. Kamphuisen, AV&S 2008-1, p. 28-34.
Kerpestein 2005
G.M. Kerpestein, Huurrecht bedrijfsruimte, Den Haag: SDU 2005.
Kerpestein 2009
G.M. Kerpestein, Huurrecht bedrijfsruimte, Den Haag: SDU 2009.
Keus 2006
L.A.D. Keus, ‘Een niet ingestelde vordering tot cassatie in het belang der wet’, in: Hartkampvariaties: opstellen aangeboden aan prof. mr. X.X. Xxxxxxxx op 20 januari 2006, ter gelegenheid van zijn afscheid als procureur-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden (Hartkamp-bundel), Deventer: Kluwer 2006, p. 29- 39.
Klik 1992
P. Klik, Contractsdwang (Preadviezen voor de Vereniging voor Xxxxxxxxxx Xxxxx), Xxxxxxxx 0000.
Klik, diss. 2008
P. Klik, Conformiteit bij koop (diss. Rotterdam), Deventer: Kluwer 2008.
Klink 2005
X. Xxxxx, ‘Samenloop van verzekeringen’, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Nieuw verzekeringsrecht praktisch belicht, Deventer: Kluwer 2005, p. 283-293.
Xxxxxxxxxxx e.a. 2008
X.X. Xxxxxxxxxxx e.a., Hoofdlijnen in het huurrecht, Deventer: Kluwer 2008.
Knijp 1996
G.J. Knijp, ‘De sluipende terugkeer van het bestendig gebruikelijk beding’,
NbBW 1996, p. 86-88.
Xxxxx 0000x
G.J. Knijp, ‘Algemene voorwaarden en arbitrale bedingen’, NbBW 1996, p. 33.
Xxxxx 0000x
G.J. Knijp, TVA 1996, p. 81-87.
Knijp 2001
G.J. Knijp, ‘De uitleg van goederenrechtelijke overeenkomsten’, NbBW 2001, nr. 3, p. 33-35.
Knobbout-Bethlem, diss. 1992
Ch.X. Xxxxxxxx-Xxxxxxx, Konsumentgericht elektronisch betalingsverkeer
(diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1992.
Knol 2000
Xxxx Xxxx, ‘Algemene voorwaarden en geschillen over de toepassing daarvan onder de Telecommunicatiewet’, Mediaforum 2000, nr. 10, p. 324-330.
Knol en Zwenne, T&C Telecommunicatierecht 2009
X.X. Xxxx en G. J. Zwenne (red.), Tekst en Commentaar Telecommunicatierecht, Deventer Kluwer 2009 (3e druk).
Knops 2003
H.P.A. Knops, ‘Nood breekt wet? Enkele kritische beschouwingen over de regeling van een noodleverancier’, NTE 2003, p. 148-149.
Knops 2004a
H.P.A. Knops, ‘Securing Dutch electricity supply: towards a supplier of last resort?’, in: X.X. Xxxxxxxxxx en X. Xxxxxx (red.), European Energy Law Report I, Antwerpen: Intersentia 2004, p. 235-274.
Knops 2004b
H.P.A. Knops, ‘Hoeveel contracten gaan er door één draadje? De complexiteit van de elektriciteitssector ontrafeld’, Onderneming & Xxxxxxxxxxxx 0000, nr. 62, p. 22-28.
Knops en Wenting 2004
H.P.A. Knops en X. Xxxxxxx, ‘Levering verzekerd: een noodleverancier voor elektriciteit en gas’, NTE 2004, p. 145-153.
Koopmann 1989
M.W.E. Xxxxxxxx, ‘Hoe ver reiken exoneratieclausules’, Bb 1989, p. 68-69.
Koopmann 1990
M.W.E. Xxxxxxxx, ‘Geen derdenwerking van voorwaarden ten gunste van de stuwadoor HR 9 juni 1989 S&S 1989, 121’, Bb 1990, p. 43.
Xxxxxxxx, diss. 1993
M.W.E. Xxxxxxxx, Bevrijdende verjaring (diss. Amsterdam VU), Deventer: Kluwer 1993.
Xxx Xxxxxx, Ondernemingsrecht 2006
X.X. xxx Xxxxxx, ‘Civielrechtelijke gevolgen van schending van de Wet op het financieel toezicht’, Ondernemingsrecht 2006-4.
Kortmann 1992
S.C.J.J. Xxxxxxxx, ‘Inspectie van de NieuwBouw’, NTBR 1992/3, p. 87-92.
Xxxxxxxx, diss. 1977
S.C.J.J. Kortmann, Derdenwerking van aansprakelijkheidsbedingen (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 1977.
Kortmann en Faber 2003
S.C.J.J. Xxxxxxxx en X.X.X. Xxxxx, ‘Het moet niet veel gekker worden!’, WPNR
(2003) 6531, p. 369-372.
Kraan-Beekman, Contracteren 2009
E.C. Xxxxx-Xxxxxxx, ‘Leerstukken – Elektronisch contracteren, maar toch de pen (moeten) hanteren?’, Contracteren 2009-3, p. 80-81.
Krans 2002
X.X. Xxxxx, ‘Battle of forms’, Contracteren 2002, p. 13-15.
Krans 2004
H.B. Krans, ‘De kantonrechter als hoogste rechter. Een pleidooi voor doorbre- king van appelverbod in gemeenschapsrechtelijk getinte zaken’, WPNR (2004) 6595, p. 827-833.
Krans 2005
X.X. Xxxxx, ‘Uitleg van gemeenschapsrecht’, MvV 2005, p. 101-104.
Krans e.a. 0000x
X.X. Krans, H.H.B. Vedder en M.H. Wissink, ‘Ambtshalve toetsing van overeenkomsten aan het kartelverbod’, Vermogensrechtelijke Annotaties 2005, p. 5-34.
Krans, NJB 2004
X.X. Xxxxx, ‘Het arrest Xxxxxx: aansprakelijkheid voor schending van EG-recht in rechterlijke uitspraken’, NJB 2004, p. 571-574.
Krans en Van Wechem 2008
X.X. Xxxxx en X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Handhaving door de consumentenautori- teit’, WPNR 6772 (2008), p. 806-810.
Krans en Wissink 2008
X.X. Xxxxx en M.H. Xxxxxxx, ‘Richtlijnconforme uitleg van het arbitragerecht na Mostaza Claro?’, TCR 2008, p. 42-46.
Kropholler 2005
X. Xxxxxxxxxx, Europäisches Zivilprozeßrecht, Frankfurt am Main: Verlag Recht und Wirtschaft 2005 (8e druk).
Xxxxx en Hennecke 2001
X. Xxxxx en X. Xxxxxxxx, ‘Kollidierende Allgemeine Geschäftsbedingungen in internationalen Kaufverträgen’, Recht der Internationale Wirtschaft 2001, p. 739-743.
Kruijer 2000
H.S.M. Xxxxxxx, De exoneratieclausules in de algemene voorwaarden van de FENIT (Reeks ITER nr. 33), Deventer: Kluwer 2000.
Kruisinga 2004
X.X. Xxxxxxxxx, ‘Commerciële koop over de grenzen: over het gebruik van algemene voorwaarden in internationale verhoudingen’, NTHR 2004, p. 60-68.
Kruisinga, Contracteren 2005
X.X. Xxxxxxxxx, ‘De battle of the forms in internationaal perspectief: een eerlijke strijd? Een vergelijkende beschouwing over de battle of the forms in het Weens Koopverdrag’, Contracteren 2005, p. 4-9.
Kruisinga, diss. 2004
X.X. Xxxxxxxxx, (Non-)conformity in the 1980 UN Convention on Contracts for the International Sale of Goods: a uniform concept? (diss. Utrecht), Antwerpen: Intersentia 2004.
Xxxxxxx 0000
X.X.X. Xxxxxxx, ‘Van grammaticale naar objectieve uitleg van CAO-bepalingen’,
Adv.bl. nr. 3, 18 februari 2005, p. 116-119.
Kuus 1991
A.H.J. Kuus, ‘Nieuwe Cossovoorwaarden’, Computerrecht 1991/2, p. 78-82.
Kuus 1995
A.H.J. Kuus, ‘De algemene voorwaarden van de FENIT’, Computerrecht 1995/ 3.
Kuypers, Forumkeuze in het Nederlandse IPR (R&P nr. 159) 2008
P.H.L.M. Kuypers, Forumkeuze in het Nederlandse internationaal privaatrecht
(Recht en Praktijk nr. 159) (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2008.
Xxx Xxxxxxxxx, NTBR 2005/2
M.R. xxx Xxxxxxxxx, ‘Over derdenwerking van overeenkomsten en samen- hangende rechtsverhoudingen. enkele beschouwingen n.a.v. HR 24 september 2004, RvdW 2004, 108 (Vleesmeesters/Alog)’, NTBR 2005/2, p. 48-59.
Lando en Beale 2000
X. Xxxxx en X. Xxxxx (red.), Principles of European Contract Law, Part I and II, The Hague/London/Boston: Kluwer Law International 2000.
De Lange en Xxxxxx Xxxxxxxxx 2004
X. xx Xxxxx en A.R. Xxxxxx Xxxxxxxxx, ‘Aanpassingswet Elektronische Handel (28 197); elektronisch contracteren: een kwestie van elektronische vertrouwen’, NTHR 2004/2, p. 35.
Leerink 2008
X.X. Xxxxxxx, ‘Waarschuwingsplicht bij te late premiebetaling’, in: M.L. Xxxxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Knelpunten in het verzekeringsrecht, Zutphen: Uitgeverij Paris 2008, p. 75-92.
Xxxxxxx, AV&S 2009
X.X. Xxxxxxx 2009, ‘Schorsing van de dekking wegens te late premiebetaling’,
AV&S 2009-2, p 92-99.
Leidraad Aanbesteden Bouwopdrachten 2009
Regieraad Bouw, Leidraad aanbesteden bouwopdrachten 2009, Ede: CROW 2009.
Lemstra en Neering, in: Handboek beleggingsondernemingen (O&R nr. 51) 2009
J.H. Lemstra en V.M. Xxxxxxx, ‘Civielrechtelijke handhaving’, in: X. Xxxxx en
X.X. Xxxxxxxxx-Van de Krol, Handboek beleggingsondernemingen (Onderne- ming en recht nr. 51), Deventer: Kluwer 2009, p. 1045-1084.
Lepoutre 2005
H.V.R. Lepoutre, in: Loonstra en Zondag (red.), SDU Commentaar Arbeids- recht, Thema 30 (Pensioen), p. 1177 e.v.
Xxxxxxxx 2000
X. Xxxxxxxx, ‘Elektronisch contracteren’, Contracteren 2000/2, p. 43.
Linssen 1995
X.X.X. Xxxxxxx, ‘Samenhangende rechtsverhoudingen in het contractenrecht’,
NJB 1995, p. 1265-1274.
Lodder 2000
A.R. Lodder, ‘De digitale wetgever kan aan de slag. Richtlijn inzake elektro- nische handel (2000/31/EG) aangenomen’, Computerrecht 2000-5, p. 231.
Lodder 2003
A.R. Lodder, ‘Voorzieningenrechter Rechtbank Rotterdam 5 december 2002’,
Computerrecht 2003/2, p. 152.
Xxxxxxxx Xxxxxx 2001
J.B. Xxxxxxxx Xxxxxx, ‘Uitnodiging tot het doen van een aanbod en toepasselijk- heid van algemene voorwaarden’, Bb 2001, p. 217-219.
Loos 1997
M.B.M. Loos, ‘Partiële nietigheid van onredelijke bezwarende bedingen in algemene voorwaarden’, WPNR (1997), 6260, p. 155-159.
Loos 1998a
M.B.M. Loos, ‘Algemene voorwaarden in de bouw’, BR 1998, p. 482-497.
Loos 2001
M.B.M. Loos, Algemene voorwaarden, Beschouwingen over het huidige recht en mogelijke toekomstige ontwikkelingen, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2001.
Loos 2001a
M.B.M. Loos, ‘Energiecontracten’, in: X.X. Xxxxx en R.J.B. Bergamin (red.),
Recht op spanning, Utrecht: Lemma 2001, p. 77-93.
Loos 2003
M.B.M. Loos, ‘Oneerlijke bedingen en wettelijke vervaltermijnen: ruime uitleg van Océano bevestigd’, NTER 2003, p. 71-74.
Loos 2003a
M.B.M. Loos, ‘Opname van algemene voorwaarden in overeenkomsten en vernietiging van algemene voorwaarden wegens onvoldoende kenbaarheid’, BR 2003, p. 284-299.
Loos 2005
M.B.M. Loos, TVC 2005, p. 194 e.v.
Loos 2005a
M.B.M. Loos, ‘Het begrip “consument” in het Europese en Nederlandse privaatrecht’, WPNR (2005) 6638.
Loos 2006
M.B.M. Loos, ‘Verboden exoneraties in energieleveringsovereenkomsten en vernietiging van met de wet strijdige bindende adviezen’, TVC 2006, p. 3-6.
Loos 2006a
M.B.M. Loos, ‘Algemene voorwaarden’, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.),
Handboek Consumentenrecht, Zutphen: Uitgeverij Paris 2006, p. 61-91.
Loos 2006b
M.B.M. Loos, Spontane harmonisatie in het contracten- en consumentenrecht
(xxxxxx XxX), Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2006.
Loos 2007a
M.B.M. Loos, ‘Ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden in consumen- tenovereenkomsten: zou de Hoge Raad de rechtspraak van het Hof van Justitie niet ook eens moeten lezen?’, WPNR 2007 (6727), p. 867-869 en naschrift op p. 1057-1058.
Loos 2007b
M.B.M. Loos, ‘Exoneraties in consumentenovereenkomsten’, AAe 2007 p. 741-747.
Loos 2008
M.B.M. Loos, ‘Herziening van het consumentenrecht: een teleurstellend richt- lijnvoorstel’, TVC 2008, p. 173-178.
Loos 2009
M.B.M. Loos, De koopregeling in het voorstel voor een richtlijn consumenten- rechten, Deventer: Kluwer 2009.
Loos 2009a
M.B.M. Loos, ‘Algemene voorwaarden onder de voorgestelde richtlijn con- sumentenrechten’, VrA 2009, p. 58-77.
Loos 2009b
M.B.M. Loos, ‘Algemene voorwaarden onder de voorgestelde richtlijn con- sumentenrechten’, Vermogensrechtelijke Analyses 2009, p. 58-77 (licht bewerkte versie van gelijknamige artikel in: M.W. Hesselink en M.B.M. Loos (red.), Het voorstel voor een Europese richtlijn consumentenrechten: een Nederlands perspectief, Xxx Xxxx 0000, p. 183-201).
Loos 2009c
M.B.M. Xxxx, Noot onder HvJ 4 juni 2009, TVC 2009, p. 191-194.
Loos 2013
M.B.M. Loos, Algemene voorwaarden, B, Den Haag: Boom Juridische Uit- gevers 2013.
Loos, Contracteren 2004
M.B.M. Loos, Contracteren 2004, p. 30-35.
Loos, diss. 1998
M.B.M. Loos, De energieleveringsovereenkomst, Algemene voorwaarden voor de levering van energie aan consumenten (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1998.
Loos en Van Boom 2010
M.B.M. Loos en X.X. xxx Xxxx, Handhaving van het consumentenrecht
(Preadvies Vereniging voor Burgerlijk Recht), Deventer: Kluwer 2010.
Loos en Wiersma 2002
M.B.M. Loos en H.W. Wiersma, ‘Ambtshalve toetsing van forumkeuzebedingen in algemene voorwaarden: het nieuwe procesrecht getoetst aan recente recht- spraak van het Hof van Justitie’, WPNR (2002) 6486, p. 329-332.
Lutjens 0000x
X. Xxxxxxx, ‘De pensioenovereenkomst in de Pensioenwet’, in: Pensioen & Praktijk 2005, nr. 9.
Lutjens, TPV 0000
X. Xxxxxxx, ‘Het wijzigen van een pensioenregeling. De problemen van een driehoeksrelatie’, TPV december 2005.
Lutjens en Xxxxxxx 0000
X. Xxxxxxx en X. Xxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden, arbeidsovereenkomst en pensioenverhoudingen’, NJB 1987, 133-139.
De Ly en Burggraaf 1994
X. xx Xx en X.X. Xxxxxxxxx, ‘Battle of forms en internationale contracten’, in: X. Xxxxxxx en X.X.X. xxx Xxxxxx (red.), Contracteren in de internationale praktijk, Deel I (Recht en Praktijk nr. 74), Deventer: Kluwer 1994, p. 47-72.
Xxxxxx en Xxxxxxxxx 2007
X. Xxxxxx en X. Xxxxxxxxx (ed.), Brussels I Regulation, European Commen- taries on Private International Law Vol. 1, München: Sellier. European Law Publishers 2007.
Mahé 1997
C.B.P. Mahé, ‘Conflit de conditions générales: quelle tactique adopter?’, EJCL
1997, vol. 1.1, te raadplegen via: xxx.xxxx.xxx/00/xxx00-0.xxxx.
Mahé 2006a
C.B.P. Mahé, ‘Pleidooi voor een herziening van de Nederlandse battle of forms- regeling’, VrA 2006/3, p. 5-25.
Mahé, diss. 2006
C.B.P. Mahé, La résolution du conflit de conditions générales, Une étude comparative (diss. Utrecht), Nijmegen: Wolf Legal Publishers 2006.
Mak 2008
V. Mak, ‘Review of the consumer acquis – Towards maximum harmonization?’,
TICOM working paper 2008/6, Tilburg.
Mante 2004
A.F. Xxxxx, PP 2004/1, p. 6-11.
Margetson 2008
X.X. Xxxxxxxxx, ‘Opzegging en tussentijdse beëindiging van de verzekerings- overeenkomst’, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk nr. 137), Deventer: Kluwer 2008, p. 243-255 (2e druk).
Martius 2005a
H.P.A.J. Xxxxxxx, ‘Samenloop van schadeverzekeringen: een vergelijking tussen huidig en toekomstig recht’, NTHR 2005/6, p. 273-276.
Martius 2005b
H.P.A.J. Xxxxxxx, ‘De werking van een verklaring op papier en een elektronische verklaring: bereikt hebben of toegankelijk zijn’, NTHR 2005/1, p. 1-12.
Martius 2008a
H.P.A.J. Xxxxxxx, Polis en mededelingen van de verzekeraar, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk nr. 137), Deventer: Kluwer 2008, p. 187-214 (2e druk).
Martius 2008b
H.P.A.J. Xxxxxxx, ‘Enige opmerkingen aangaande wetsvoorstel 00000’, XXXX
0000-0, p. 237-251.
Martius 2008c
H.P.A.J. Xxxxxxx, ‘Enige opmerkingen over het wetsvoorstel met betrekking tot de elektronische akte, de elektronische polis, elektronische algemene voorwaar- den en elektronische mededelingen’, NTHR 2008-3, p. 108-113.
Xxxxxxx, diss. 2008
H.P.A.J. Xxxxxxx, Elektronisch handelsrecht (diss. Heerlen 2007), Zutphen: Uitgeverij Xxxxx 0000, p. 131-132.
Van de Meent 1997
J. xxx xx Xxxxx, ‘Wettelijke limitering van aansprakelijkheid in de telecommu- nicatie-wereld’, Computerrecht 1997, nr. 5.
Meeter 1977
X. Xxxxxx, Dubbele verzekering, Deventer: Kluwer 1977.
Meeusen 1997
X. Xxxxxxx, ‘Totstandkoming van de overeenkomst’, in: H. Xxx Xxxxxx, X. Erauw en X. Xxxxxxxx (red.), Het Weens Koopverdrag, Antwerpen 1997, p. 71-98.
Von Mehren 1990
A. xxx Xxxxxx, ‘The “battle of the forms”: a comparative view’, American Journal of Comparative Law 1990, p. 265-298.
Meijer 1992
X.X. Xxxxxx, ‘Inleiding en systematiek’, Wegwijzer nieuw BW, Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1992, p. 11 e.v.
Meijer 2002
X.X.Xx. Xxxxxx, ‘Algemene voorwaarden en vertegenwoordiging’, in: X. Xxxxxxx (red.), Praktijkhandleiding algemene voorwaarden, Deventer: Xxxxxx 0000 (0x druk).
Meijer 2005
X.X. Xxxxxx, ‘Reis en recht: het leed dat vakantie heet’, TVC 2005, p. 142.
Meijers 2005
V.A.E.M. Meijers, Handboek handelsregister (Recht en Praktijk nr. 108), Deventer: Kluwer 2005 (2e druk).
Melcherts en Vos 2008
L.B. Xxxxxxxxx en E.L.M. Vos, ‘De consumentenautoriteit: het duale stelsel, een overzicht van de handhavingspraktijk’, TVC 2008, p. 96-102.
Mendel 2000
X.X. Xxxxxx, ‘Welke rol spelen in het handelsrecht de redelijkheid en de billijkheid – met name in hun beperkende werking – in rechtsverhoudingen tussen ondernemers en wat behoort die rol te zijn?’, in: R.J.Q. Klomp e.a., Het eigen gezicht van het handelsrecht (Preadvies voor de Vereeniging Handelsrecht 2000), Deventer: W.E.J. Tjeenk Xxxxxxx 2000, p. 198-203.
Xxxxxxxx xxx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx 1995
I.P. Xxxxxxxx xxx Xxxxxxxxx-Xxxxxxxxx, Beroepsfouten (Studiepockets privaat- recht nr. 11), Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1995 (3e druk).
Xxx Xxxxxx 1996
A.I.M. van Mierlo, ‘Arbitrage krachtens “bestendig gebruikelijk beding”’,
WPNR (1996) 6224.
Mijnssen 2003
X.X.X. Xxxxxxxx, ‘Een paar facetten van door verzekeraar te nemen verhaal’, in:
Y.L.L.A.M. Delfos-Xxx e.a. (red.), Zekerheidshalve. Opstellen aangeboden aan prof. mr. X.X. Xxxxxx (Mendel-bundel), Deventer: Kluwer 2003, p. 83-96.
Mijnssen 2007
X.X.X. Xxxxxxxx, Xxxxxxxxxxx (Xxxxxxxxxxxx XX xx. X00), Xxxxxxxx: Kluwer 2007.
Mincke 0000
X. Xxxxxx, ‘Recente ontwikkelingen in het Duitse privaatrecht’, NTBR 1996, p. 183 e.v.
Moerel en Van Reeken 2009
X. Xxxxxx en B. xxx Xxxxxx, Outsourcing, een juridische gids voor de praktijk, Deventer: Xxxxxx 0000 (0x druk).
Mok 1998
L. Mok, Verzekeringsrecht, Antwerpen/Groningen: Intersentia 1998.
Xxxxxxxxx 0000
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Collectieve acties’, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.),
Jaarboek consumentenrecht 1999, Deventer: Kluwer 1999, p. 262 e.v.
Xxxxxxxxx 0000
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘15 jaar collectieve consumentenactie: terugblik en vooruit- blik’, in: A.W. Jongbloed (red.), Samen sterk, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2002, p. 61-89.
Xxxxxxxxx, diss. 0000
X.X.X. Xxxxxxxxx, Het collectief actierecht voor consumentenorganisaties op het terrein van de algemene voorwaarden (diss. Leiden), Arnhem: Gouda Quint 1995.
Mölenberg Jaarboek 0000
X.X.X. Xxxxxxxxx, ‘Collectieve acties’, in: X.X. xxx Xxxxx-Xxx, E.H. Hondius en
X.X.X. Xxxxxx (red.), Jaarboek Consumentenrecht 2002, Antwerpen/Oxford: Intersentia 2003, p. 287 e.v.
Mollema 2008
A.F. Xxxxxxx, ‘Uitleg van uiterste wilsbeschikkingen en aanverwante zaken’,
WPNR 6773 (2008).
Van der Moolen 2007
X.X.X. xxx xxx Xxxxxx, ‘Enige opmerkingen over het verhaalsrecht bij samen- loop van verzekeringen (art. 7:961 lid 3 BW)’, NTHR 2007-5, p. 198-202.
Xxx xxx Xxxxxx 0000x
X.X.X. xxx xxx Xxxxxx, ‘Samenloop van verzekeringen’, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.
X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Verzekeringsrecht praktisch belicht
(Recht en Praktijk nr. 137), Deventer: Kluwer 2008, p. 427-445.
Xxx xxx Xxxxxx 0000x
X.X.X. xxx xxx Xxxxxx, ‘Enige opmerkingen over het verhaalsrecht bij samen- loop van verzekeringen (art. 7:961 lid 3 BW) deel II’, NTHR 2008-3, p. 114-117.
Xxx Xxxxxx 2007
X.X.X. xxx Xxxxxx, ‘Uitleg van uiterste wilsbeschikkingen’, WPNR 6709 (2007).
Mutluer en Xxxxxx, NTBR 2007
X. Xxxxxxx en C.E.C. Xxxxxx ‘Mogelijke contractenrechtelijke remedies ter correctie van machtsoverwicht van aanbesteders’, NTBR 2007, p. 186-193.
Nasall 1995
W. Nasall, ‘Die Anwendung der EU-Richtlinie über mißbräuchliche Klauseln in Verbraucherverträgen’, JZ 1995, p. 689-694.
Neppelenbroek en Stuurman 1997
E.D.C. Neppelenbroek en C. Stuurman, ‘Telematicatoepassingen. Teleshop- ping’, in: X. Xxxxxxx, X.X.X. Kaspersen en X.X. Xx Xxxx (red.), Recht en computer, Deventer: Kluwer 1997, p. 141.
NGI 1994
H.R. Bastiaan e.a., Certificatie van kwaliteitssystemen, juridische aspecten van ISO-9000-certificatie voor softwareontwikkeling, NGI 1994.
Nieuwenhuis, diss. 1979
X.X. Xxxxxxxxxxx, Drie beginselen van contractenrecht (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 1979.
Noorda 2000
C.W. Noorda, ‘Online contracteren’, in: J.M.A. Xxxxxxxx, X.X.X. Xxxxx, S.C.J.J. Kortmann en X. Xxxxxx (red.), Onderneming en ICT, Deventer: W.E.J. Tjeenk Xxxxxxx 2000, p. 102.
Xxxxxxxxx e.a. 2005
F.T. Oldenhuis e.a., Hoofdlijnen in het huurrecht, Deventer: Kluwer 2005.
Van Ommeren 1992
X.X. xxx Xxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden als wetgevingsalternatief’, in: Overheid en burgerlijk recht (Serie Praktijkhandleidingen), Zwolle 1992, p. 92 e.v.
Van Ommeren 2008
X.X. xxx Xxxxxxx, ‘Bestuurswetgeving en haar alternatieven: een verkenning van beleidsregels, algemene voorwaarden van de overheid en normalisatienor- men als prototypen’, Regelmaat 2008, p. 74-87.
Xxx Xxxxxxx, diss. 1996
X.X. xxx Xxxxxxx, De verplichting verankerd. De reikwijdte van het legaliteits- beginsel en het materiële wetsbegrip (diss. Amsterdam VU), Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1996.
Xxx Xxxxxx 2008
X.X. xxx Xxxxxx, ‘Wordt het recht op schadevergoeding bij wanprestatie beïnvloed door een exoneratieclausule in het contract met een afnemer?’, MvV 2008, p. 226-230.
Otten 1980
X.X. Xxxxx, ‘Volmachtsbeperkingen in standaardvoorwaarden’, WPNR (1980) 5531.
Overbosch, BR 2005
X.X. Xxxxxxxxx, ‘DNR 2005 (Deel I)’, BR 2005, p. 873-881.
Overgangsrecht (Xxxxxxx)
X. Xxxxxxx (red.), Overgangsrecht, Deventer: Kluwer (losbl.).
Paquay, diss. 1992
G.B.A. Paquay, Conformiteit en risico in het nieuwe kooprecht (diss. Utrecht), Zwolle:W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1992.
Parl. Gesch. Inv. 3, 5 en 6
C.J. xxx Xxxxx en J.W. Du Pont (eindredactie), Parlementaire geschiedenis van het nieuwe Burgerlijk Wetboek, Invoering Boeken 3, 5 en 6, Deventer: Kluwer 1990.
Van de Paverd 1995
C.A.M. van de Paverd, ‘Algemene voorwaarden in internationaal verband’, in:
X. Xxxxxxx e.a., Praktijkhandleiding algemene voorwaarden, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Xxxxxxx 1995, p. 189-208 (2e druk).
Pavillon 2006
C.M.D.S. Pavillon, ‘De wisselende betekenis van de Richtlijn oneerlijke bedingen in de Nederlandse rechtspraak: een drieluik’, VrA 2006, p. 25-70.
Pavillon, NTBR 2007
C.M.D.S. Pavillon, ‘De procedurele autonomie wijkt (opnieuw) voor de effec- tieve doorwerking van de Richtlijn oneerlijke bedingen (HvJ EG 26 oktober 2006, X-000/00, Xxxxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxx x. Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxx XX)’, NTBR 2007, p. 149-157.
Peel 2007
X. Xxxx, Xxxxxxx The Law of Contract, Londen: Sweet & Maxwell 2007.
Du Perron, diss. 1999
C.E. du Perron, Overeenkomst en derden (diss. Amsterdam UvA), Deventer: Kluwer 1999.
Xxxxxxxxx 1988
W.F. Xxxxxxxxx, ‘“Battle of Forms” und Allgemeine Geschäftsbedingungen im amerikanischen Recht’, Recht der Internationalen Wirtschaft 1988, p. 673-680.
Pigmans 2008
M.L. Pigmans, ‘De ontheffingsmogelijkheid voor particuliere netten. Van het begin tot het einde?’, NTE 2008, nr. 4/5, p. 232-244.
Xxx Xxxxx Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx 0000
X. xxx Xxxxx Xxxxxxx Viscasillas, ‘Battle of the Forms and the Burden of Proof: An Analysis of BGH 9 January 2002’, 6 Vindobona Journal of International Commercial Law and Arbitration 2/2002, p. 217-228.
Xxxxx et al. 2003
J.-X. Xxxxx e.a., Lexicon energiemarkt. Nederland en België (editie 2003), Utrecht: Lemma 2003.
Post, BR 2005
X.Xx. Post, ‘DNR 2005 (Deel II)’, BR 2005-11, p. 976-989.
Post, BR 2007
X.Xx. Post, ‘Nieuwe voorwaarden voor architectenopdrachten: de Consumen- tenregeling 2006’, BR 2007-11, nr. 220, p. 940-946.
Prechal 2005
Xxxxx Xxxxxxx, Directives in European Community Law. A study on EC Directives and their Enforcement by National Courts, Oxford University Press 2005 (2e druk).
Prechal, diss. 1995
Xxxxx Xxxxxxx, Directives in European Community Law. A study on EC Directives and their Enforcement by National Courts (diss. Amsterdam UvA), Oxford: Xxxxxxxxx 0000.
Prins en Gijrath 2000
J.E.J. Prins en S.J.H. Gijrath, Privaatrechtelijke aspecten van elektronische handel, Deventer: Xxxxxx Xxxxxxx 2000, p. 119-120.
Prinssen, diss. 2004
X.X. Xxxxxxxx, Doorwerking van Europees recht. De verhouding tussen directe werking, conforme interpretatie en overheidsaansprakelijkheid (diss. Amster- dam UvA), Deventer: Kluwer 2004.
Praktijkhandleiding 0000
X. Xxxxxxx (red.), Praktijkhandleiding algemene voorwaarden, Deventer: Klu- wer 2002 (4e druk).
Xxx xxx Xxxxx 0000
J. xxx xxx Xxxxx, ‘De informatieplicht van algemene voorwaarden’, Rechtshulp
juni 2003.
Rammeloo 2009
S.F.G. Rammeloo, ‘Art. 6 – Op consumentenovereenkomsten toepasselijk recht. Consolidatie of progressie?’, WPNR 6824 (2009), p. 1020-1024.
Reehuis 1998
X.X.X. Xxxxxxx, Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx (Xxxxxxxxxxxx Xxxxx XX xx. X0x), Xxxxxxxx: Kluwer 1998.
Reich 0000
X. Xxxxx, ‘Kreditbürgschaft und Transparenz’, NJW 1995, p. 1860.
Rijken 1989
G.J. Rijken, ‘Een “unangemessen benachteiligende” renteclausule in overeen- komsten betreffende hypothecaire geldlening’, Bb 1989, p. 105-107.
Rijken 1994
G.J. Rijken, Redelijkheid en billijkheid (Monografieën Nieuw BW nr. A5), Deventer: Kluwer 1994.
Rijken 1994a
G.J. Rijken, ‘De Wet algemene voorwaarden na één jaar: een trieste tussen- balans’, NJB 1994, p. 643 e.v.
Rijken 1996
G.J. Rijken, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.), Consumentenrecht, Deven- ter: Kluwer 1996, p. 56.
Rijken, diss. 1983
G.J. Rijken, Exoneratieclausules (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 1983.
Rijken en Verstappen 1998
G.J. Rijken en J.M.P. Xxxxxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden’, in: E.H. Hondius en
G.J. Rijken (red.), Jaarboek consumentenrecht, Deventer: Kluwer 1998, p. 55 e.v.
Rijken en Verstappen 2002
G.J. Rijken en J.M.P. Xxxxxxxxxx, in: X.X. xxx Xxxxx-Xxx, E.H. Hondius en
X.X.X. Xxxxxx (red.), Jaarboek Consumentenrecht 2002, Antwerpen/Oxford: Intersentia 2003, p. 79-80.
Rijken en Verstappen 2003
G.J. Rijken en J.M.P. Xxxxxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden, kroniek’, in: X.X. xxx Xxxxx-Xxx, E.H. Xxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Jaarboek Consumenten- recht 2003, Antwerpen/Oxford: Intersentia 2005, p. 40-41.
Rijken en Verstappen 2005
G.J. Rijken en J.M.P. Xxxxxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden, kroniek’, X.X. xxx Xxxxx-Xxx, E.H. Xxxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Jaarboek Consumentenrecht 2003, Antwerpen/Oxford: Intersentia 2005, p. 39 e.v.
Xxxxxx 1998
X.X.X. Xxxxxx, ‘Het opsporen van de opdracht aan arbiters’, Adv.bl. 3 april 1998.
Xxxxxx 2005
X.X.X. Xxxxxx, Reasonable expectations of honest men (oratie OU Nederland), Zutphen: Uitgeverij Paris 2005, p. 19 e.v.
Xxxxxx 2006a
X.X.X. Xxxxxx, ‘Europees Consumentenrecht’, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.), Handboek Consumentenrecht, Zutphen: Uitgeverij Xxxxx 0000, p. 31-59.
Xxxxxx 2006b
X.X.X. Xxxxxx, ‘Kroniek Europees Consumentenrecht’, TVC 2006, p. 48-60.
Xxxxxx 2008
X.X.X. Xxxxxx, ‘Te late premiebetaling’, in: M.L. Xxxxxxxxx, Ph.X.X.X. xxx Xxxxxx en X.X.X. Xxxxxx (red.), Verzekeringsrecht praktisch belicht (Recht en Praktijk nr. 137), Deventer: Kluwer 2008, p. 215-235.
Xxxxxx 2009
X.X.X. Xxxxxx, ‘De consument als zwakke partij’, Ars Aequi juni 2009, p. 380- 387.
Xxxxxx, NTBR 2004/89
X.X.X. Xxxxxx, ‘Handhaving van consumentenbelangen: een gemengd stelsel’,
NTBR 2004/89.
Xxxxxx en Verstappen 2001
X.X.X. Xxxxxx en J.M.P. Xxxxxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden: praktisch bena- derd’, Praktisch Procederen 2001/3 en 4.
Rinzema en Schelhaas, Computerrecht 2009
W.F.R. Rinzema en H.N. Schelhaas, ‘Contractuele sancties in ICT-dienstverle- ningscontracten’, Computerrecht 2009-5, p. 153/158.
Rinzema en Schelhaas, Computerrecht 2009/147
W.F.R. Rinzema en H.N. Schelhaas, ‘Contractuele sancties in ICT-dienstverle- ningscontracten’, Computerrecht 2009, 147.
Xxx Xxxxxxx en Bol 2009
X.X.X. xxx Xxxxxxx en R.A. Bol, ‘Erfpacht en hypotheek; hoe scherp is het notariaat?’, WPNR 6185-6186 (2009).
Xxx Xxxxxx (red.) 2002
X.X. xxx Xxxxxx (red.), Garanties in de rechtspraktijk, Deventer: Kluwer 2002.
Rozemond 1993
X. Xxxxxxxx, ‘De Modelovereenkomst van onderaanneming 1993’, BR 1994, p. 177-181.
Xxxx e.a. 2003
X.X. Xxxx e.a., Het nieuwe huurrecht per artikel verklaard, Deventer: Kluwer 2003.
Xxxx e.a. 2006
X.X. Xxxx e.a., De huurbepalingen verklaard, Deventer: Kluwer 2006.
Sandee, diss. 1995
X.X. Xxxxxx, Algemene voorwaarden en fabrikatenkoop (diss. Rotterdam), Arnhem: Gouda Quint 1995.
Sander 2000
X. Xxxxxx, ‘Het sluiten van overeenkomsten online’, in: K. Stuurman,
X. Xxxxxxxxxx en X. Xxxxxx (red.), De e-consument. Consumentenbescherming in de Nieuwe Economie, Den Haag: Elsevier 2000, p. 55-73.
Sander 2003
C.J. Xxxxxx, ‘Klik en klaar op het internet; totstandkoming en afwikkeling van on-lineovereenkomsten’, Praktisch Procederen 2003, p. 85-94.
Xxx Xxxxxxx, diss. 1994
X.X. xxx Xxxxxxx, Contractsvrijheid en nietigheid (diss. Tilburg), Deventer: Kluwer 1994.
Schaub 2004
M. Y. Schaub, ‘Spam en de wetgever’, TVC 2004, nr. 1, p. 12-18.
Schelhaas 2006
H.N. Schelhaas, ‘De uitleg van overeenkomsten ná DSM/Fox’, MvV 2006, p. 26- 32.
Schelhaas, Contracteren 2005
H.N. Schelhaas, ‘Contractuele rechtszekerheid en rechterlijke interventie’,
Contracteren 2005, p. 56 e.v.
Schelhaas, diss. 2004
H.N. Schelhaas, Het boetebeding in het Europese contractenrecht (diss. Utrecht), Deventer: Kluwer 2004.
Schelhaas, NTBR 2006/36
H.N. Schelhaas, ‘Matiging versus vernietigbaarheid van een contractuele boete (HR 24 maart 2006, RvdW 2006, 311)’, NTBR 2006, 36.
Xxx Xxxxxxxx 2006
X.X. xxx Xxxxxxxx, ‘Algemene voorwaarden van FENIT (2003), deel Standaard Overeenkomsten (tekst met toelichting)’, ICT-modelcontracten 2002.
Schlechtriem/Xxxxxxxxx 2008
X. Xxxxxxxxx, Schlechtriem/Xxxxxxxxx Kommentar zum Einheitlichen UN-Kauf- recht, Das Übereinkommen der Vereinten Nationen über Verträge über den internationalen Warenkauf (CISG), München: Verlag X.X. Xxxx 2008.
Schoordijk 1988
H.C.F. Schoordijk, ‘Paardesprongen in en buiten het handelsrecht’, in: X.X.X.X. Xxxxxxxxxxx, H.C.F. Schoordijk en X. Xxxxxxx (red.), Tussen koophandel en Nieuw BW, Deventer: Kluwer 1988, p. 189-215.
Seelt en Jongen 2001
M. Seelt en H.D.J. Jongen, ‘Het van toepassing verklaren van algemene voorwaarden op via internet gesloten overeenkomsten’, V&O 2001/1, p. 3.
Schuermans 2001
X. Xxxxxxxxxx, Grondslagen van het Belgisch verzekeringsrecht, Antwerpen- Groningen: Intersentia 2001.
SER-advies 2009/05
Consumentenrechten in de interne markt (SER-advies uitgebracht aan de staats- secretaris van Economische Zaken en de minister van Justitie, Xxxxxxxxxxxxxxxx 0, 00 xxxx 0000), Xxx Xxxx: SER 2009.
Serraris-Perrick 1986
X. Xxxxxxxx-Xxxxxxx, TVC 1986, p. 10.
Siemerink 2008
L.A.R. Siemerink, ‘De consument en zijn internetverbinding: de inhoud van ISP-overeenkomsten nader belicht’, TVC 2008, p. 103-111.
Siemerink, diss. 2007
L.A.R. Siemerink, De overeenkomst van Internet Service Providers met con- sumenten (diss. Leiden), Deventer 2007.
Siemerink e.a., Computerrecht 2006
L.A.R. Xxxxxxxxx, X. xxx Xxxxxxx en R.E. van Esch, ‘Uitsluiting of beperking van aansprakelijkheid via disclaimers op een website’, Computerrecht 2006, p. 143-149.
Slagter 1985
X.X. Xxxxxxx, ‘Aspecten van Algemene voorwaarden’, in: Contracten in de praktijk, Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1985.
Slagter 1996
X.X. Xxxxxxx, NTBR 1996, p. 201.
Smits 2002
X.X. Xxxxx, NTBR 2002, p. 368-381.
Smits 2009
X.X. Xxxxx, ‘Consumentenrecht: een zaak voor de Europese Unie? – Een kritische beschouwing over het ontwerp voor een Europese richtlijn consumen- tenrechten’, Ars Aequi 2009, p. 367-373.
Xxxxx, NTBR 2004/10
X.X. Xxxxx, ‘Europa en het Nederlandse privaatrecht’, NTBR 2004/10, p. 490- 500.
Smulders 1980
J.A.M. Smulders, Bezwarende huurbedingen (Serie Xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxx xx. 00), Xxxxxx xxx xxx Xxxx: X.X. Xxxxxx Xxxxxxx 1980.
Snijders 2007
X.X. Xxxxxxxx, ‘Aanvulling van gronden van EU-recht door de Nederlandse burgerlijke rechter’, in: X.X. Xxxxxxxx, X.X. Xxxxxxxx en L.A.D. Keus (red.), De invloed van het Europese recht op het Nederlandse privaatrecht, Deel I. Algemeen Deel (Onderneming en Recht nr. 42-I), Deventer: Kluwer 2007.
Snijders 2008
X.X. Xxxxxxxx, ‘Ambtshalve aanvulling van gronden van Europees recht in burgerlijke zaken herijkt’, WPNR 2008 (6761), p. 541-552 en naschrift op p. 981-982.
Snijders 2009
X.X. Xxxxxxxx, ‘Reactie’, WPNR 2009 (6823), p. 998-1002.
Snijders, TVA 2010
X.X. Xxxxxxxx, Tijdschrift voor Arbitrage 2010, p. xx.
Sno 2008
X.X. Xxx, ‘De entire-agreement-clausule in civil law-jurisdicties, Op voorhand een probleemgeval?’, Tijdschrift voor de ondernemingsrechtpraktijk 2008, p. 72-75.
Spronk 1989
X. Xxxxxx, ‘Bezwarende huurbedingen en de Wet algemene voorwaarden’,
Woonrecht 1989, p. 2 e.v.
Spruit 2008
M. Spruit, ‘Risicoverzwaring in het verzekeringsrecht: twee recente uitspraken’,
NTHR 2008-6, p. 262-268.
Xxxxxxxxxx 0000x
X. Xxxxxxxxxx, ‘De verplichtingen voor de verzekerde na het ontstaan van de schade’, in: P.J.M. Drion e.a. (red.), Het nieuwe verzekeringsrecht. Titel 7.17 belicht (Serie Verzekeringsrecht), Deventer: Kluwer 2005, p. 133-146.
Xxxxxxxxxx 0000x
X. Xxxxxxxxxx, ‘Samenloop van verzekeringen’, in: P.J.M. Drion e.a. (red.), Het nieuwe verzekeringsrecht. Titel 7.17 belicht (Serie Verzekeringsrecht), Deventer: Kluwer 2005, p. 159-166.
Xxxxxxxxxx, AV&S 2002/6
X. Xxxxxxxxxx, AV&S 2002/6, p. 191-192.
Van der Steur, diss. 2003
X.X. xxx xxx Xxxxx, Grenzen van rechtsobjecten. Een onderzoek naar de grenzen van objecten van eigendomsrechten en intellectuele eigendomsrechten (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2003.
Strijbos, diss. 1985
J.F.M. Strijbos, Opzegging van duurovereenkomsten (diss. Nijmegen), Deventer: Kluwer 1985.
Strikwerda 2008
X. Xxxxxxxxxx, Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2008 (8e druk).
Stutterheim 1996
R.H. Xxxxxxxxxxx, ‘Abstracte toetsing van bedingen in massacontracten. Ambi- valent gedrag bij massacontracten: maatpak of confectie?’, NJB 1996, p. 1538- 1546.
Stuurman 1986
C. Stuurman, Aansprakelijkheid en automatisering. De positie van de adviseur, Lelystad: Vermande 1986.
Stuurman 1995
C. Stuurman, Technische normen en het recht, Deventer: Kluwer 1995.
Stuurman 2002
C. Stuurman, ‘Contracteren in een elektronische omgeving’, in: R.E. van Esch en J.E.J. Prins (red.), Recht en elektronische handel, Deventer: Kluwer 2002, p. 148.
Stuurman 2004
C. Stuurman, ‘ICT-contracten’, in: X. Xxxxxxx, X.X.X. Kaspersen en X.X. Xx Xxxx (red.), Recht en computer, Deventer: Kluwer 2004.
Xxx Xxxxxx en Xxxxx, XXX 0000
J.H.M. xxx Xxxxxx en X.X. Xxxxx, ‘Geen devaluatie van het begrip “bewuste roekeloosheid”, reactie op Drion en Xxx Xxxxxx 0000’, NJB 2009, p. 2023- 2024, met naschrift Drion en Xxx Xxxxxx, XXX 0000, p. 2024.
Swaak 0000
X.X.X. Xxxxx, XXX 0000, p. 65-66.
Tanja-van den Xxxxx 0000
X.X. Xxxxx-xxx xxx Xxxxx, ‘Een kwestie van uitleg’, WPNR 6493 (2002).
T&C Telecommunicatierecht 2005
X.X. Xxxx, G.J. Xxxxxx, X.X.X. Xxxxxxx (red.), Tekst en Commentaar Tele- communicatierecht, Deventer: Kluwer 2005.
Temmink 1996
H.A.G. Temmink, ‘Europees consumentenrecht’, in: E.H. Hondius en G.J. Rijken (red.), Consumentenrecht, Deventer: Kluwer 1996, p. 9 e.v.
Teunissen 2005
J.H.J. Xxxxxxxxx, De Beursbengel september 2005, p. 6-7.
Xxx Xxxxxxx-xxx xxx Xxxxx, AV&S 2008
X. xxx Xxxxxxx-xxx xxx Xxxxx, ‘Verruimde mogelijkheden op het gebied van
“elektronische interactie”’, AV&S 2008, p. 94-97.
Xxx Xxxxxxx-xxx xxx Xxxxx, diss. 2008
X. xxx Xxxxxxx-xxx xxx Xxxxx, Bewijsrechtelijke verhoudingen in het verzeke- ringsrecht (diss. Rotterdam), Deventer: Kluwer 2008, p. 193-215.
Tjittes 0000
X.X.X.X. Xxxxxxx, ‘Contractsuitleg’, RMThemis 2003-3, p. 121-122.
Tjittes 2005
X.X.X.X. Xxxxxxx, ‘Uitleg van schriftelijke contracten’, RMThemis 2005/1, p. 2-29.
Tjittes 2009
X.X.X.X. Xxxxxxx, Uitleg van schriftelijke contracten, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2009.
Range 2002
X.X. Xxxxx, ‘Onderscheid tussen toepasselijkheid en informatieplicht, met naschrift van M.L. Xxxx en X.X.Xx. Meijer’, Adv.bl. 2002, p. 230.
Xxxxxx, AV&S 2008
X.X. Xxxxxx, ‘De uitleg van de dekking onder de polis’, AV&S 2008-2, p. 64-73.
Xxxxx 2001
X. Xxxxx e.a., AGB-Gesetz-Kommentar zum Gesetz zur Regelung des Rechts der Allgemeinen Geschäftsbedingungen, Keulen: Verlag Xx. Xxxx Xxxxxxx 2001 (9e druk).
Veenstra, NTBR 2007
X.X. Xxxxxxxx, ‘Uitleg van een collectieve regeling tot vergoeding van massa- schade’, NTBR 2007, p. 2 e.v.
Xxx xxx Xxxxxx 0000
J.W.P.M. xxx xxx Xxxxxx, Tijdschrift voor Effectenrecht 2001, p. 227-229.
Veldhuyzen en Jong 0000
X.X. Xxxxxxxxxx en P.J.M. Jong, Het handelsregister, Deventer: Kluwer 2009.
Venekatte 0000
X. Xxxxxxxxx, ‘De Verbouwingsovereenkomst 1998’, BR 1999, p. 297-304.
Ventsch en Kluth 2003
V. Ventsch en X. Xxxxx, ‘Die Einbeziehung von Allgemeinen Geschäftsbedin- gungen im Rahmen des UN-Kaufrechts’, IHR 2003/2, p. 61-66.
Verbintenissenrecht (Hondius)
Verbintenissenrecht, afd. 6.5.3, bewerkt door E.H. Hondius, Deventer: Kluwer (losbladig)
Verheij 2003
X.X. Xxxxxxx, ‘Conversie van een geldig exoneratiebeding’, NTBR 2003, p. 246- 251.
Verschoof 1995
R.J. Verschoof, ‘Kernbeding: wilsovereenstemming en gebondenheid’, Vrb
1995/1, p. 1 e.v.
Verslag van de commissie, COM (2000) 248 def.
Verslag van de commissie over de toepassing van Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereen- komsten, COM (2000) 248 def; zie: xxxx://xxxxxx.xx.xxx/xxx-xxx/xx/xxx/xxx/0000/ com2000_0248nl01.pdf.
Vinken 2006
S.M.M.C. Vinken, ‘Algemene voorwaarden in de energiesector’, NTE 2006, p. 15-20.
Vlas 1985
P. Vlas, ‘Het internationale geldingsbereik van afd. 6.5.3 Nieuw BW inzake algemene voorwaarden’, in: P.C. Knol e.a. (red.), BW – NBW: Twee sporen, een weg (BW-krant jaarboek nr. 1), Leiden 1985.
Vlas 1989
P. Vlas, Internationaal privaatrecht in de spiegel van het Nieuw BW (oratie VU), Deventer: Kluwer 1989.
Vlas en Ibili 2003
P. Vlas en F. Ibili, ‘De nieuwe commune regels inzake de rechtsmacht van de Nederlandse rechter’, WPNR (2003) 6527, p. 310-319.
Xxxxxxx 0000
Xxxxxxx, Aanschaf van ICT: contracten, onderhandelen en realisatie (Reeks IT Professional en Onderneming nr. 3), Ten Hagen & Stam 2000.
Voulon, diss. 2007
X.X. Xxxxxx, Automatisch contracteren (diss. Leiden), Leiden: Leiden Univer- sity Press 2010 (SINS dissertations 0000-00).
Xxxxxx en Duthler 2006
X.X. Xxxxxx en A.W. Duthler, Automatiseringscontracten, een handreiking voor IT-auditors, Deventer: Kluwer 2006.
De Vrey 2006
X. xx Xxxx, ‘Het waterdicht maken van een Nederlands contract op Angel- saksische wijze’, in: J.J. Brinkhof, M. de Cock Buning en X.X. Xxxxxxxxx (red.), Contracteren internationaal, opstellen aangeboden door collegae, oud-collegae, medewerkers, oud-medewerkers, promoti en promovendi aan xxxx. xx. X. Xxxxxx Xxxxxxxxx ter gelegenheid van zijn afscheid als leerstoelhouder in het burgerlijk recht (Grosheide-bundel), Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2006, p. 87- 101.
Xx Xxxxx 0000
X.X. xx Xxxxx, ‘Clean hands en algemene voorwaarden’, in: Rechterlijke macht en Nieuw BW (BW-krant jaarboek 1990), Arnhem: Gouda Quint 1990, p. 131-142.
Xx Xxxxx 0000x
X.X. xx Xxxxx, Wettelijke limitering van aansprakelijkheid, Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1990.
Xx Xxxxx 1992
X.X. xx Xxxxx, ‘Aansprakelijkheidsbeperking van de overheid’, in: Als een goed huisvader (Nieuwenhuis-bundel), Deventer: Kluwer 1992, p. 105-120.
Xx Xxxxx 0000
X.X. xx Xxxxx, ‘Vrijtekening van beroepsaansprakelijkheid’, Ars Aequi 1995, p. 186-190.
Xx Xxxxx 2001
X.X.X. xx Xxxxx, in: M.W. Hesselink en X.X.X. xx Xxxxx, (Preadviezen voor de Vereniging van Burgerlijk Recht), Deventer: Kluwer 2001, p. 142-145.
Xx Xxxxx 0000
X.X.X. xx Xxxxx, ‘Paal en perk aan bedingen ter stilzijgende verlenging van consumentenovereenkomsten, maar hoe?’, TVC 2007, p. 122-124.
Vriesendorp-van Seumeren 2002
X.X. Xxxxxxxxxxx-van Seumeren, Algemene voorwaarden en verzekeringsrecht, Deventer: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 2002.
Wallart en Xxx Xxxxxx 0000
X. Xxxxxxx en T.H.M. Xxx Xxxxxx, XXXX 0000, p. 313-316.
Wammes 1996
X. Xxxxxx, bespreking van Jongeneel 1991 in, RMThemis 1996, p. 316-320.
Wansink 1990
J.H. Wansink, ‘Verval van recht of een recht in verval?’, in: X.X. Xxxxxxxxx, H.J. Xxxxxx, X.X. Xxxxxxx e.a., Om wille van de consument. Rechtsgeleerde opstellen aangeboden aan xxxx. xx. X. Xxxxxxxx (Clausing-bundel), Zwolle: W.E.J. Xxxxxx Xxxxxxx 1990.
Wansink 1996
J.H. Wansink, ‘De toelaatbaarheid van een claims made-dekking’, Vrb 1996,
p. 61 e.v.
Wansink 2005
J.H. Wansink, ‘Een nieuwe wettelijke regeling voor de verzekeringsovereen- komst in titel 7.17 BW: een nieuw geluid?’, in: P.J.M. Drion e.a. (red.), Het nieuwe verzekeringsrecht. Titel 7.17 belicht (Serie Verzekeringsrecht), Deventer: Kluwer 2005, p. 1-25.
Wansink 2009
J.H. Xxxxxxx, XX 0000-0, p. 55.
Xxxxxxx, AV&S 2009/19
J.H. Wansink, ‘Polisclausules: Kernbeding of niet? Kroniek polisrecht’, AV&S
2009/19.
Xxxxxxx, AV&S 2009/36
J.H. Xxxxxxx, ‘Over “geïnformeerde besluiten” en “verzwegen valkuilen”’,
AV&S 2009/36.
Xxx Xxxxxxxxx xxx Xxxxxxxx 1990
X.X.X. xxx Xxxxxxxxx xxx Xxxxxxxx, ‘Polis- en algemene voorwaarden’, in: J.R. Sijmonsma, H.J. Vetter, J.H. Wansink e.a., Om wille van de consument. Rechts- geleerde opstellen aangeboden aan prof. mr. P. Clausing (Clausing-bundel), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1990, p. 213-226.
Van Wechem 1992
T.H.M van Wechem, ‘De “beknelde detaillist” met zijn rug tegen de muur?’,
NbBW 1992, p. 14-15.
Van Wechem 1994
T.H.M. van Wechem, ‘Eigendomsvoorbehoud in (inter)nationaal perspectief vergeleken’, in: B. Wessels en T.H.M. van Wechem (red.), Contracten in de internationale praktijk, Deventer: Kluwer 1994.
Van Wechem 1994
T.H.M. van Wechem, ‘Exoneraties en verzekeringen bij in- en verkoop van diensten’, in: C.C. van Dam en B. Wessels, Opdracht en dienstverlening, W.E.J. Tjeenk Willink: Zwolle 1994, p. 37-64.
Van Wechem 1995
T.H.M. van Wechem, Bb 1995, p. 4-5.
Van Wechem 1999
T.H.M. van Wechem, ‘Algemene voorwaarden huur woonruimte; enkele prak- tijkclausules’, in: B. Wessels e.a., Praktijkhandleiding algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer 1999, p. 167 e.v. (3e druk; in de 4e druk is dit hoofdstuk vervallen).
Van Wechem 1999a
T.H.M. van Wechem, ‘Algemene inkoopvoorwaarden: niet slechts beperken tot koop’, Contracteren 1999, nr. 2, p. 35-41.
Van Wechem 2007
T.H.M. van Wechem, boekbespreking van B. Wessels, R.H.C. Jongeneel, M.L. Hendrikse, Algemene voorwaarden, NTHR 2007, p. 168-174.
Van Wechem 2008a
T.H.M. van Wechem, ‘Rome I: Verscholen ingewikkeldheden’, in: T.H.M. van Wechem, J.A. Pontier, Europese conflictregels voor de overeenkomst en de onrechtmatige daad: Rome I en Rome II. Zicht op zekerheid nog ver weg (Preadvies NVIR 2008), Den Haag: T.M.C. Asser Press 2008.
Van Wechem 2008b
T.H.M. van Wechem, ‘Aandachtspunten bij het gebruik van algemene voor- waarden in de praktijk van de deurwaarder’, Executief 2008-11, p. 171-177.
Van Wechem, Contracteren 2008
T.H.M. van Wechem, Van bewuste roekeloosheid naar toerekenbare roekeloos- heid? Contracteren 2008, p. 89-91.
Van Wechem, Contracteren 2009
T.H.M. van Wechem, ‘Over verzuim en Sinterklazerij. HR 27 juni 2008 (C06/ 292HR Mol/Moerings): een arrest met veel facetten voor de contractenrechts- praktijk’, Contracteren 2009, p. 9.
Van Wechem, Contracteren 2010
T.H.M. van Wechem, ‘Wetsvoorstel 31358: een hamerstuk met losse eindjes’,
Contracteren 2010-1, p. 3-4.
Van Wechem, diss. 2007
T.H.M. van Wechem, Toepasselijkheid van algemene voorwaarden (diss. Leiden), Deventer: Kluwer 2007.
Van Wechem en Rinkes, AV&S 2002
T.H.M. van Wechem en J.G.J. Rinkes, ‘Toepasselijke normering bij het toetsen van exoneraties voor letselschade’, AV&S 2002
Van Wechem en Wessels 1992a
T.H.M. van Wechem en B. Wessels, ‘Toetsen erfpachtsvoorwaarden’, WPNR
(1992) 6040-6041.
Van Wechem en Wissink 2004
T.H.M. van Wechem en M.H. Wissink, ‘De beperkte strekking van de “first shot rule” van artikel 6:225 lid 3 BW’, Vermogensrechtelijke Annotaties 2004/2, p. 24-37.
Van Wechem en Wissink, Contracteren 2005
T.H.M. van Wechem en M.H. Wissink, ‘Recente ontwikkelingen bij koop en algemene voorwaarden’, Contracteren 2005/, p. 68-70.
Wefers Bettink 2000
W. Wefers Bettink, ‘Domeinnamen en algemene voorwaarden van providers’,
Contracteren 2000/2, p. 47.
Van der Werf 1991
H.G. van der Werf, ‘Regulering van standaardclausules: een impressie’, in:
W.C.L. van der Grinten e.a. (red.), Onderneming en nieuw burgerlijk recht, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1991, p. 419-432.
Van der Werf 2004
H.G. van der Werf, Mobiel op juridische golflengte, Amsterdam: Otto Cram- winkel uitgever 2004.
Wervelman, diss. 2009
E.J. Wervelman, De particuliere arbeidsongeschiktheidsverzekering (diss. Rotterdam), Deventer: Kluwer 2009 (2e druk).
Wessels 1982
B. Wessels, Fiscale overeenkomst, Arnhem: Gouda Quint 1982.
Wessels 1986
B. Wessels, KwNBW 1986/3, p. 87.
Wessels 1988
B. Wessels, Beroep, bedrijf en onderneming (oratie VU), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1988.
Wessels 1990
B. Wessels, ‘Bespreking van P. Clausing, Verzekeren en vertrouwen, Afscheids- rede UvA Amsterdam, Deventer (1990)’, in KwNBW 1990, p. 90.
Wessels 1990a
B. Wessels, ‘Reglementen en algemene voorwaarden’, WPNR (1990) 5955.
Wessels 1990b
B. Wessels, ‘De vorm van de onherroepelijkheid van een volmacht’, WPNR
(1990) 5981.
Wessels 1993
B. Wessels, ‘Opzegging van verzekeringsovereenkomsten’, in: H.A. Bouman
e.a. (red.), In volle verzekerdheid. Opstellen aangeboden aan prof. mr. A.J.O. baron van Wassenaer van Catwijck (Van Wassenaer-bundel), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1993.
Wessels 1994a
B. Wessels, ‘Algemene bepalingen inzake de overeenkomst van opdracht’, in:
C.C. van Dam en B. Wessels (red.), Opdracht en dienstverlening, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1994, p. 1 e.v.
Wessels 1994b
B. Wessels, ‘Totstandkoming en uitleg van contractvoorwaarden’, in: Verslag SER-symposium CCA-Overleg algemene voorwaarden de volgende tien jaar, Den Haag (1994).
Wessels 1995
B. Wessels, ‘Zorgen om morgen: beheersing van beroepsaansprakelijkheid in discussie’, NJB 1995, p. 234-237.
Wessels 1996a.
B. Wessels, ‘Per 1.2.96 nieuwe algemene voorwaarden’, WPNR (1996) 6222.
Wessels 1996b
B. Wessels, ‘Collectief actierecht komt moeizaam tot bloei’, WPNR 6248 (1996), p. 883-886.
Wessels 1996c
B. Wessels, ‘Drie vuistregels voor de uitleg van algemene voorwaarden’, WPNR
6239 (1996).
Wessels 1996d
B. Wessels, ‘Reflexies bij reflexwerking’, WPNR (1996) 6240.
Wessels 1999
B. Wessels, ‘Overgangsrecht en algemene voorwaarden: uitstel, geen afstel’, in:
B. Wessels e.a., Praktijkhandleiding algemene voorwaarden, Deventer: Kluwer 1999, p. 167 e.v. (3e druk; in de 4e druk is dit hoofdstuk vervallen).
Wessels 2000
B. Wessels, WPNR (2000) 6426.
Wessels 2005
B. Wessels, ‘Pre-contractuele aspecten van een bedrijfsovername’, in: S.Y.Th. Meijer (red.), Bedrijfsovername (Serie Praktijkhandleidingen), Deventer: Kluwer 2005, p. 1-50 (2e druk).
Wessels, diss. 1988
B. Wessels, Natuurlijke verbintenissen (diss. Amsterdam VU), Deventer: Kluwer 1988.
Wessels e.a. 2002
B. Wessels, R.H.C. Jongeneel, T.H.M. van Wechem, S.Y.Th. Meijer, C.R. Christiaans, S.G.M. Buys, Praktijkhandleiding algemene voorwaarden, Deven- ter: Kluwer 2002 (4e druk).
Wessels en Jongeneel 1992
B. Wessels en R.H.C. Jongeneel, Algemene voorwaarden, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1992 (2e druk).
Wessels en Jongeneel 1997
B. Wessels en R.H.C. Jongeneel, Algemene voorwaarden, Deventer W.E.J. Tjeenk Willink 1997 (3e druk).
Wessels en Meijer 1999
B. Wessels en S.Y.Th. Meijer, ‘Schakelbepalingen en vertegenwoordiging’, in:
S.C.J.J. Kortmann e.a. (red.), Vertegenwoordiging en tussenpersonen (Onderne- ming en Recht nr. 17), Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 1999, p. 189-210.
Wessels en Noordam 1990
B. Wessels en A.J. Noordam, ‘De “grote ondernemingen” in art. 6:235 lid 1 (6.5.2A.2c lid 1) Nieuw BW’, TVVS 1990, p. 58 e.v.
Westenberg 1987
J.W. Westenberg, ‘Een scope-rule met een januskop/Artikel 6.5.2A.13 NBW onder de loep’, NJB 1987, p. 461-466.
Westerdijk en Van der Klaauw 1991
R. Westerdijk en F. van der Klaauw, ‘De shrink-wrap licentie’, Computerrecht
1991, p. 21.
Van der Wiel 2002
B.T.M. van der Wiel, ‘De bewijsovereenkomst’, WPNR (2002) 6480.
Van der Wiel 2002a
B.T.M. van der Wiel, ‘Geheimhoudingsbedingen in geschillenbeslechtingsre- glementen: een wankele basis’, TVA 2002/4, p. 129 e.v.
Van Wijk, Bb 2004/14
I. van Wijk, ‘Wetsvoorstel Impementatie richtlijn elektronische handel aange- nomen’, Bb 2004/14, p. 139.
Wissink 1999
M.H. Wissink, ‘De invloed van Europese richtlijnen op het Nederlandse pri- vaatrecht’, NTBR 1999, p. 6.
Wissink 2000
M.H. Wissink, ‘Contracten uitleggen: een verkenning van hoofdstuk 5 van de Principles of European Contract Law’, NTBR 2000-9/10.
Wissink 2002
M.H. Wissink, ‘Op de grens van Europees en Nederlands recht: werken met de verplichting richtlijnconform te interpreteren’, NbBW 2002, p. 82-87.
Wissink 2004
M.H. Wissink, ‘Uitleg volgens Haviltex of de CAO-norm? Over een vloeiende overgang en de noodzaak om toch te kiezen’, WPNR 6579 (2004).
Wissink, diss. 2001
M.H. Wissink, Richtlijnconforme interpretatie van burgerlijk recht (diss. Lei- den), Deventer: Kluwer 2001.
Wissink, NTBR 2005
M.H. Wissink, ‘E-Commerce, algemene voorwaarden en grote wederpartijen’,
NTBR 2005, p. 262-266.
Wissink en Meijer 2004
M.H. Wissink en R. Meijer, ‘Köbler: staatsaansprakelijkheid voor schending van gemeenschapsrecht door hoogste rechterlijke instanties’, Vermogenrechtelijke Annotaties 2004/1, p. 91-112.
Wissink en Van Wechem 2005
M.H. Wissink en T.H.M. van Wechem, ‘Toepasselijkheid van algemene voor- waarden in het internationale kooprecht. Kan het Holleman/De Klerk-verweer in het internationale kooprecht gevoerd worden? HR 28 januari 2005, C03/290HR (Vergo/Grootscholten)’, Vermogensrechtelijke Annotaties 2005, p. 73-108.
Wissink en Van Wechem 2006.
M.H. Wissink en T.H.M. van Wechem (red.), Betalingsachterstanden bij handelstransacties, Den Haag: Boom Juridische Uitgevers 2006.
Wolthers 1991
M.D. Wolthers, ‘De Standaardregeling vergeleken met algemene voorwaarden’, in: Jaarboek Consumentenrecht 1991, Deventer: Kluwer 1991, p. 27 e.v.
Zwitser 1998
R. Zwitser, ‘Bescherming van de stuwadoor door Himalaya-clausules’, NTBR
nr. 3, maart 1998, p. 53-59.
Zwitser 2009
R. Zwitser, ‘De zaak Kirby en derdenwerking van contracten’, WPNR 2009, 6784 (I) en 6785 (II).