REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
ADVIES (BRUGEL-ADVIES-20130411-168)
betreffende de:
Fundamentals van het ontwerp van de nieuwe MIG: basisprincipes en - concepten gegroepeerd in het document van ATRIAS "MIG6 Fundamentals versie 5.3"
Opgesteld overeenkomstig de artikelen 9 ter en 30 bis van de elektriciteitsordonnantie.
11 april 2013
Document: | SANS_20130808_CCAMUS_81441_1 |
Recente wijzigingen: | |
Opgesteld door | Fodil-Pacha |
Status van het document | |
Goedgekeurd door coördinator (PMI): | |
Datum voorlegging aan de raad van bestuur: | |
Beslissing raad van bestuur: | Goedgekeurd/geweigerd |
Inhoudsopgave
1 Juridische grondslag van dit advies 3
2 Voorafgaande uiteenzetting en voorgeschiedenis 4
3 Aandachtspunten betreffende het document "Fundamentals" 6
3.2 Basisconcepten en werkhypothesen: 6
3.2.1 Beheer van de toegang van de dienstenleveranciers 6
3.2.3 Ontkoppeling van de "time-of-uses" van de DNB's en de toegangshouders 9
3.2.4 Beheer van de gedecentraliseerde producties 9
3.2.5 Modellering van de toegangspunten: 10
3.2.6 Implementering van de jaarlijkse compensatie met de maandelijkse facturatie van de gridfee:10
4.1 Over de inhoud van het document "Fundamentals" 15
4.2 Over het vervolg van de besprekingen: 15
SANS_20130808_CCAMUS
Kunstlaan 00 xxxxxx xxx Xxxx – X-0000 Xxxxxxxxx / Xxxxxxx T: 02/563.02.00 – F: 02/563.02.13
_81441_1 2 / 16
xxxx@xxxxxx.xx – xxx.xxxxxx.xx
8/08/2013
1 Juridische grondslag van dit advies
Met een brief van 11 februari 2013 heeft XXXXXXX in haar hoedanigheid van distributienetbeheerder (DNB) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) via het bedrijf ATRIAS1 het advies van BRUGEL gevraagd over een document dat de fundamentele concepten en de werkhypothesen beschrijft die werden opgesteld in overleg met de marktoperatoren (met name de leveranciers), hierna "Fundamentals" genoemd.
Deze fundamentals hebben tot doel een nieuw marktmodel te definiëren waarvan de implementering zou moeten uitmonden in een belangrijke wijziging van de MIG2 die momenteel van toepassing is. In overeenstemming met de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het BHG, hierna genoemd “de elektriciteitsordonnantie”, beschikt BRUGEL over een termijn van twee maanden na ontvangst van het ontwerp van wijziging van de MIG om haar advies uit te brengen dat conform is in zijn dwingende bepalingen.
Artikel 9 ter van de elektriciteitsordonnantie, ingevoegd door artikel 27 van de ordonnantie van 14 december 2006 en gewijzigd door artikel 11 van de ordonnantie van 20 juli 2011, bepaalt immers het volgende:
" … De MIG die van toepassing is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt opgesteld door de distributienetbeheerder na overleg met de leveranciers. De distributienetbeheerder deelt aan Brugel alle wijzigingen mee van de MIG die van toepassing is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Xxxxxx brengt haar advies, dat conform is in zijn dwingende bepalingen, uit binnen de twee maanden die volgen op de ontvangst van de wijzigingen. Deze kunnen slechts ten uitvoer worden gebracht vóór het einde van de termijn of vóór de mededeling van het advies, indien deze mededeling voorafgaat. Het gebrek aan advies binnen de termijn staat gelijk met een goedkeuring. De distributienetbeheerder kan slechts afwijken van het advies in zijn niet dwingende bepalingen mits gegronde motivering, die hij zonder uitstel meedeelt aan Brugel. Het technisch reglement en de MIG worden bekend gemaakt op de website van Brugel of met behulp van een link naar een website die ze beschrijft. Ze zijn in elk geval verenigbaar met de bepalingen van deze ordonnantie en haar uitvoeringsbesluiten.”
Op basis van het bovenvermelde artikel en in het kader van haar opdrachten3 die door de elektriciteitsordonnantie werden vastgesteld, brengt XXXXXX dit advies uit met betrekking tot het onderwerp vermeld in de bovenvermelde brief van XXXXXX.
1 overeenkomstig de regels betreffende de delegatie van handelingen van dagelijks beheer van de netbeheerder (artikel 9 van de elektriciteitsordonnantie), heeft SIBELGA bepaalde activiteiten aan ATRIAS gedelegeerd in de mate waarin deze delegatie niet wordt verleend aan een juridische entiteit die afhankelijk is van een persoon bedoeld in artikel 8, § 1 van de elektriciteitsordonnantie en SIBELGA de middelen behoudt om een effectieve controle uit te oefenen over de activiteiten van ATRIAS.
2 Message Implementation Guide : de handleiding die de regels, de procedures en het communicatieprotocol beschrijft die worden gevolgd voor de uitwisseling, tussen de distributienetbeheerder en de leveranciers, van de technische en commerciële informatie met betrekking tot de toegangspunten.
3 Artikel 30 bis § 2 1° en 2° van de elektriciteitsordonnantie, ingevoegd door artikel 56 van de ordonnantie van 14 december 2006 en gewijzigd door artikel 13 van de ordonnantie van 20 juli 2011, voorziet het volgende: […] "§ 2. Xxxxxx wordt bekleed met een opdracht tot verlening van advies aan de overheid over de organisatie en de werking van de gewestelijke
2 Voorafgaande uiteenzetting en voorgeschiedenis
De basisconcepten en de werkhypothesen die in het document "Fundamentals" worden voorgesteld, zijn gebaseerd op de visie die werd ontwikkeld in het document "Point of View" en waarover BRUGEL een conform advies heeft uitgebracht op 22 juni 2012 (zie BRUGEL- ADVIES-20120622-146). In dit advies van 22 juni 2012 heeft XXXXXX op beknopte wijze de belangrijkste elementen beschreven van de visie van XXXXXX (scope, sleutelparameters, doelstellingen, uitdagingen en periodes), aandachtspunten weerhouden en oriëntaties gegeven voor de voorzetting van de werkzaamheden van XXXXXX. BRUGEL heeft inderdaad de aandacht van de marktactoren gevestigd op de volgende punten (onvolledige lijst):
• De kwaliteit van de documenten, de rapporteringswijze en het goedkeuringsproces:
In het bovenvermelde advies heeft BRUGEL de aandacht gevestigd op de zorg die moet worden besteed aan de documenten en de rapporteringswijze, opdat de regulatoren tijdig een standpunt zouden kunnen innemen over voldoende ontwikkelde documenten met betrekking tot de besproken onderwerpen en waarin het standpunt van eenieder gemakkelijk kan worden teurggevonden. XXXXXX heeft de wens geuit dat de operatoren hun keuzes zouden motiveren voor de kwesties die nog in bespreking zijn wegens gebrek aan consensus. BRUGEL heeft bovendien gevraagd om formeel te worden geraadpleegd bij elk van deze fasen in overeenstemming met de geest van de elektriciteitsordonnantie (zie paragraaf 1 van dit advies). Inderdaad, om het overleg met de regulatoren goed te laten verlopen, zou het beslissingsproces volgens BRUGEL hetzelfdeschema moeten volgen als voor de implementering van een nieuw marktmodel en in elke belangrijke fase een formele aanvraag tot goedkeuring van de regulatoren moeten voorzien. XXXXXX herinnert er bovendien aan dat we er in dit beslissingsproces rekening mee moeten houden dat de opeenvolgende goedkeuringen van de voorstellen geen automatische goedkeuring van het nieuwe marktmodel impliceren op het einde van het raadplegingsproces. BRUGEL behoudt zich namelijk de mogelijkheid voor om de coherentie van het geheel van de marktprocessen te controleren wanneer de nieuwe MIG haar ter goedkeuring zal worden voorgelegd.
• Opstellen van de basisconcepten en de werkhypothesen:
In haar advies van 22 juni 2012 heeft BRUGEL de visie van ATRIAS goedgekeurd die tot doel heeft een marktmodel te definiëren waarvan de architectuur zou moeten toelaten om aan de huidige en toekomstige behoeften te voldoen. Deze goedkeuring van BRUGEL was vergezeld van enkele aandachtspunten, meer bepaald betreffende de basisconcepten die in voorbereiding waren op het ogenblik van de ontvangst van
energiemarkt enerzijds, en met een algemene opdracht van toezicht op en controle van de toepassing van de hiermee verband houdende ordonnanties en besluiten anderzijds. Brugel is belast met de volgende opdrachten:
1°het geven van adviezen, studies of gemotiveerde beslissingen, en het indienen van voorstellen in de gevallen die voorzien zijn door deze ordonnantie en door de bovenbedoelde ordonnantie van 1 april 2004 of haar uitvoeringsbesluiten;
2° 2°op eigen initiatief of op vraag van de Minister of de Regering, het uitvoeren van onderzoeken en studies of het geven van adviezen, betreffende de elektriciteits- en gasmarkt". […].
het document "Point of View". BRUGEL heeft er namelijk op gewezen dat de meerlagige structuur van de markt (waarvoor ATRIAS de centrale rol van facilitator vervult) te vaag blijft met betrekking tot de overlapping van de twee waardeketens: de gereguleerde markt en de dienstenmarkt. Hoewel de scope van de MIG 6 de interacties met de dienstenmarkt niet dekt, was BRUGEL van mening dat het ook tot de rol van ATRIAS behoort om de uitwisselingen van informatie met de operatoren van de niet-gereguleerde markt te organiseren. XXXXXX heeft bovendien geadviseerd om een volledige lijst op te stellen van de verschillende meters, "smart" en andere, die tot de bevoegdheid van de DNB behoren. In die optiek heeft BRUGEL de wens uitgedrukt om de groene meters in de perimeter van de exclusieve bevoegdheid van de DNB te laten opnemen.
Wat de basisconcepten betreft die de marktprocessen zouden moeten structureren, heeft BRUGEL geadviseerd om zich niet te baseren op onderliggende hypothesen die niet werden goedgekeurd of die niet tot de bevoegdheden van de regionale overheden behoren. Het gaat meer bepaald om de gesuggereerde afstemming van de “times-of-use” tussen de DNB’s en de leveranciers, de koppeling van de Gridfee facturatie aan de facturaties van de eindafnemers, de wijze van compensatie van de hernieuwbare producties en de koppeling tussen de opnamefrequentie en de frequentie van de facturatie. Over deze hypothesen heeft BRUGEL een duidelijk, gemotiveerd en coherent advies uitgebracht.
In het kader hiervan heeft BRUGEL, in het bovenvermelde advies, ATRIAS uitgenodigd om concepten voor te stellen die in overeenstemming zijn met de huidige wetgeving, maar die voldoende flexibel zijn om de regionale overheden toe te laten om in de toekomst het door hen gewenste beleid te voeren.
Aangezien het overigens om eventueel toekomstige, specifieke ontwikkelingen op gewestelijk vlak gaat, heeft XXXXXX eraan herinnerd dat de realisatie ervan niet mag worden verhinderd voor zover dat deze ontwikkelingen technisch kunnen worden uitgevoerd en dat de hieraan verbonden kosten ten laste worden genomen door de partijen die er de voordelen van zullen genieten in verhouding tot het betrekkelijk gewicht dat zij vertegenwoordigen in de specifieke gewestelijke ontwikkelingen.
XXXXXX heeft XXXXXX bovendien uitgenodigd om na te denken over de middelen ter bescherming van de persoonsgegevens en over de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende marktspelers met betrekking tot het respect voor de persoonlijke levenssfeer van de eindafnemer. In deze optiek heeft BRUGEL ATRIAS ertoe aangezet om de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te raadplegen voor het uitwerken van de maatregelen die noodzakelijk zijn om deze gegevens te beschermen.
Aan de essentie van deze standpunten werd herinnerd in de brief van XXXXXX van 10 september 2012 aan XXXXXX als antwoord op de vragen van de marktoperatoren betreffende een geheel van kwesties (11 in totaal) die nog in bespreking waren bij gebrek aan consensus.
3 Aandachtspunten betreffende het document "Fundamentals"
3.1 Algemene opmerking:
Zoals hiervoor beschreven, stelt het document "Fundamentals" de fundamentele concepten en de werkhypothesen voor die als kader zullen dienen voor de implementering van de marktprocessen. In dit document heeft ATRIAS de keuzes moeten integreren die de regulatoren op officiële wijzel hadden geuit bij de vorige aanvragen tot goedkeuring. Met dat doel heeft BRUGEL in haar conforme adviezen al haar standpunten op duidelijke en coherente wijze tot uitdrukking gebracht en gemotiveerd. Uit de analyse van dit document is echter gebleken dat de kwaliteit van de redactie op sommige plaatsen tot verwarring kan leiden, met name voor de kwesties betreffende de toegang tot de meer gedetailleerde gegevens, de ontkoppeling van de "time-of-uses" tussen de toegangshouders en de DNB's, en de toegang tot de dienstenleveranciers (doorgaans derde partijen genoemd). Om elke verwarring of foutieve interpretatie te vermijden, herneemt BRUGEL in dit advies (zie paragraaf 3.2 hierna) haar belangrijkste standpunten. Het document "Fundamentals" moet dus worden gelezen en begrepen in het licht van de standpunten die BRUGEL eerder heeft tot uitdrukking gebracht of in dit advies herneemt.
3.2 Basisconcepten en werkhypothesen:
Voor het definiëren van de basisconcepten die de marktprocessen zullen structureren, heeft ATRIAS zich gebaseerd op de werkhypothesen die al door de regulatoren werden goedgekeurd. Om de redenen die we hiervoor al hebben vermeld (zie paragraaf 3.1 van dit advies), herneemt XXXXXX hierna haar belangrijkste standpunten en vestigt de aandacht van de actoren op bepaalde passages van het document "Fundamentals" die aanleiding kunnen geven tot verwarring of een foutieve interpretatie.
3.2.1 Beheer van de toegang van de dienstenleveranciers4:
De architectuur van het nieuwe marktmodel is verticaal in verschillende lagen gestructureerd waarvoor ATRIAS de centrale interactierol vervult om de uitwisseling van informatie tussen de operatoren te verzekeren. In deze configuratie overlappen twee waardeketens elkaar (tenminste in het concept): de gereguleerde markt en de dienstenmarkt. Daarentegen preciseert het document "Fundamentals" op meerdere plaatsen in de tekst dat de interacties met de de dienstenmarktspelers (derde partijen of dienstenleveranciers) geen deel uitmaken van de scope van de MIG 6.
XXXXXX stelt echter vast dat het document "Fundamentals" op sommige plaatsen en door bepaalde keuzes (meer bepaald de toegang tot de gedetailleerde gegevens via de diensten, de
4 Energieadviesbedrijven, beheerders van oplaadpalen voor elektrische voertuigen, beheerders van virtuele productiecentrales of aggregators, enz.
automatische Switch van de dienstenleverancier en het opleggen van een dienstencontract) tracht een relatie van ondergeschiktheid te creëren tussen de bestaande actoren en de derde partijen. De vaagheid die deze relatie omgeeft, wordt bovendien geaccentueerd door het veelvuldige gebruik van termen zoals "Info service point", "service point" en "service delivery point" en die de overlapping tussen de gereguleerde markt en de dienstenmarkt bevestigen.
Om redenen van verduidelijking en transparantie wenst BRUGEL de aandacht van alle actoren te vestigen op de hierna vermelde punten.
• Evenwicht van de belangen van de operatoren:
Bij gebrek aan een regelgevend kader voor het beheer van de toegang van de dienstenleveranciers, pleit BRUGEL voor het behoud van een "level playing field" dat alle huidige en toekomstige operatoren een billijke toegang tot de energiemarkt garandeert (levering en diensten).
BRUGEL is zich er echter van bewust dat bepaalde activiteiten van dienstenleveranciers (bijvoorbeeld dynamische sturing van de verbruiken) een impact kunnen hebben op de toegangshouders op het vlak van de kwaliteit van hun benoemingen (via facturen voor veroorzaakte onevenwichtigheden) en op de DNB's op het vlak van hun netbeheer (via de veroorzaakte opstoppingsproblemen). In deze gevallen is BRUGEL van mening dat een omkadering van de uitwisselingen van gegevens met de betrokken partijen noodzakelijk is (toegang tot de meer gedetailleerde gegevens, informatie over het type sturing van de verbruiken, ... enz.). Deze noodzaak van uitwisseling van gegevens mag echter niet worden beschouwd als een relatie van ondergeschiktheid tussen de toegangshouder en de dienstenleverancier. Het dienstencontract5 dat wordt aangekondigd in het document "Fundamentals", moet echter worden beschouwd als een overeenkomst voor de uitwisseling van informatie in geval van sturing van verbruiken (die ook alle verplichtingen inzake de bescherming van persoonlijke levenssfeer moet bevatten) en niet als een toegangscontract.
• Het respecteren van de keuze van de klant voor het meetregime:
De werkhypothese waarbij het meetregime apart zal kunnen worden bepaald voor de behoeften van de markt (toegangshouders) en de diensten (derde partijen), zou de vrije keuze van de klant voor de terbeschikkingstelling van de meetgegevens moeten garanderen. De aangekondigde meetfaciliteiten (de fijnste granulariteit wordt gebruikt voor de gehele installatie) zouden de klant echter niet mogen beletten zijn meetregime te kiezen op basis van zijn behoeften. Het kan namelijk voor de klant interessant zijn om de gegevens van regime 3 ter beschikking te stellen van zijn dienstenleverancier en regime 1 te behouden voor zijn relatie met zijn toegangshouder. Bovendien zou de genoemde complexiteit voor de implementering van deze regels geen hindernis mogen zijn voor de toegang tot de verschillende diensten voor de betrokken klanten.
5 Op pagina 25 van het document "Fundamentals" (voorlaatste paragraaf) lezen we: "Vermeldenswaard is dat eenzelfde speler verschillende rollen kan invullen en kan handelen zowel als marktspeler (bijv. toegangshouder ) als derde partij (bijv. ESCO).
Bovendien wensen de toegangshouders dat indien een derde partij een dienst aanlevert die interfereert met de activiteiten van de toegangshouder/BRP/Shipper, dat deze derde partij een service contract met de toegangshouder/BRP/Shipper heeft op het actieve toegangspunt).".
• Wijziging van toegangshouder en/of dienstenleverancier:
Zoals reeds vermeld, wenst BRUGEL geen relatie van ondergeschiktheid te creëren tussen de bestaande actoren en de toekomstige dienstenleveranciers. BRUGEL pleit ervoor om de klanten de mogelijkheid te bieden om hun toegangshouder of hun dienstenleverancier te kiezen. Voor bepaalde gevallen die problematisch kunnen zijn (bepaalde verhuizingsprocessen of processen voor het veranderen van toegangshouder), kunnen er echter specifieke schikkingen worden getroffen om bepaalde standaardmarktprocessen niet te ingewikkeld te maken. Er zouden procedures moeten worden gedefinieerd om de implementering van bepaalde marktprocessen te vergemakkelijken om tevens een "level playing field" te garanderen voor de toegang tot de markt en de diensten.
In het document "Fundamentals" dat ter goedkeuring werd voorgelegd, werden twee meetregimes (1 en 3) bepaald voor de werking van de intelligente meters. Deze regimes bieden de gebruikers de keuze inzake de granulariteit van de gegevens en de frequentie van de opname ervan, en hebben geen betrekking op het facturatieregime tussen de afnemer en zijn leverancier.
Het intermediaire regime 2 (tussen de voorgestelde regimes 1 en 3) werd door ATRIAS in dit stadium van het project niet weerhouden6 voor implementering. XXXXXX pleit echter voor het behoud van regime 2, minstens voor studie, om op ieder ogenblik implementeerbaar te zijn. BRUGEL bedoelt hiermee dat de huidige ontwikkelingen later geen obstakel mogen vormen voor de implementering van dit regime indien de Regering van het BHG dit beslist.
Als dit regime niet wordt uitgerold, zouden er bovendien realistische oplossingen moeten worden weerhouden om dezelfde doelstellingen te bereiken via de andere regimes. Regime 2 zou inderdaad de meetgegevens moeten verdelen over meerdere "time-of-uses" of meetregisters. Het Linky-project7 bijvoorbeeld, voorziet in zijn functionaliteiten 10 registers voor de leveranciers (de meterstanden zullen om de 30 minuten worden gemeten en één keer per dag opgenomen van op afstand) en 4 registers voor de DNB's waarbij verondersteld wordt dat het regime 2 realiseerbaar zou zijn in Frankrijk.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zullen de klanten die over een intelligente meter beschikken, standaard de "informatie betreffende de facturering" moeten ontvangen, zoals wij ze begrijpen uit de nieuwe Europese richtlijn8, die nauwkeurige gegevens bevat over de verbruikte kWh en de verschillende kosten die er betrekking op hebben (Gridfee en ODV).
6 Op pagina 69 van het document "Fundamentals" (1e paragraaf) lezen we: "Meetregime 2 zal niet verder bestudeerd worden in het kader van MIG6".
7 Een slimme meter van ERDF (Frankrijk) voor elektriciteit met de naam “Linky”.
8 Op 4 oktober 2012 heeft de Europese Unie een nieuwe richtlijn aangenomen om het bereiken van de communautaire doelstelling van 20 % verbetering van de energie-efficiëntie te bevorderen. Het gaat om richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement tot wijziging van richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG.
Deze informatie zal maandelijks worden verstrekt, maar de klant zal kunnen kiezen voor een jaarlijkse facturatie (met voorschotten of spreiding van de facturen). Deze keuze zou, op voorwaarde dat de persoonlijke levenssfeer wordt gerespecteerd, de gebruiker moeten toelaten om, als hij goed gebruik maakt van deze informatie, te profiteren van de voordelen van de intelligente meter (inzake vermindering van het verbruik of verplaatsing van het verbruik naar de "goedkoopste" periodes van de dag). Daarnaast zou deze keuze de marktoperatoren moeten toelaten om te profiteren van de grotere nauwkeurigheid van de allocaties die elke maand worden uitgevoerd.
Via de beschikbare meetregimes zullen de leveranciers gedifferentieerde aanbiedingen kunnen voorstellen aan hun klanten in functie van hun uiteenlopende behoeften. De uitrol van deze meters zou dus nieuwe aanbiedingen mogelijk kunnen maken. BRUGEL is echter van mening dat voor de geëvolueerde betalingssystemen, een optimale werking van de markt vereist dat de keuzes van de eindafnemers mogelijk worden gemaakt door een beperking van de tariefperiodes en de overeenstemming ervan tussen de leveranciers.
In die zin is BRUGEL geen voorstander van dynamische tariefstructuren voor de afnemers die aangesloten zijn op laagspanning. Voor deze afnemers moeten de offertes daadwerkelijk vergelijkbaar zijn. In het kader hiervan moet, voor de afnemers die opteren voor regime 3, hun de aggregatie van de gegevens per "time-of-uses" worden verstrekt en moet deze aggregatie gebruikt worden voor de commerciële basisaanbiedingen.
3.2.3 Ontkoppeling van de "time-of-uses" van de DNB's en de toegangshouders:
XXXXXX herhaalt dat ze zich kant tegen de afstemming van de "times-of-uses" tussen de DNB en de leveranciers. XXXXXX stelt echter vast dat bepaalde passages9 in het document "Fundamentals" onderliggende hypothesen suggereren die in strijd zijn met dit principe. Het is dus nuttig eraan te herinneren dat de logica bij de bepaling van deze periodes moet steunen op de vereisten die afhangen van de verschillende aard van het vakgebied van de leverancier en de DNB; de energiemarkt voor de enen en het beheer van de congestie van het net voor de anderen. Dit principe moet worden toegepast voor alle meetregimes, of minstens voor het regime dat het beheer van de vraag bevordert, zoals het geval is voor het intermediaire regime 2 en het regime 3.
3.2.4 Beheer van de gedecentraliseerde producties:
In het document "Fundamentals" geeft een overzichtstabel10 van de uit te wisselen gegevens voor de gedecentraliseerde installaties de indruk dat het model dat door BRUGEL wordt verdedigd en waarvoor het akkoord van alle partijen werd verkregen, slechts als een "optie" wordt beschouwd. Ter herinnering, dit model zou in alle marktprocessen (Infeed, Allocatie) de realiteit van de fysische uitwisselingen op het net moeten weerspiegelen om, onder
9 Op pagina 89 van het document "Fundamentals" lezen we: "De ToUs moeten gealigneerd zijn over de volledige waardeketen (structuring, metering, settlement, Gridfee) en dus zal het niet toegestaan zijn om voor een gegeven toegangspunt meerdere combinaties van ToUs te hebben in functie van de marktprocessen. De Gridfee moet gebaseerd zijn op de ToUs die in de markt ter beschikking zijn gesteld. Een aggregatie van deze ToUs is uiteraard mogelijk".
10 Op pagina 24 van het document "Fundamentals" geeft een tabel een overzicht van de gegevens die moeten worden uitgewisseld met de markt volgens de meetconfiguratie van de installatie en de beschikbare diensten. De huidige situatie wordt voorgesteld in de kolom van de verplicht aan de markt mee te delen volumes en de toekomstige situatie in de kolom van de opties!!!
andere, zijn flexibiliteit te verhogen. De mededeling van alle gedecentraliseerde producties zou bijvoorbeeld verplicht moeten zijn, en niet optioneel, indien de technische voorwaarden vervuld zijn. Dit zou ook moeten gelden voor de brutoverbruiken indien de hoofdmeter SMART is. BRUGEL hoopt dat dit punt zal worden verduidelijkt bij de opstelling van de "process design" die ter goedkeuring aan de regulatoren zullen worden voorgelegd.
3.2.5 Modellering van de toegangspunten:
Er werden verschillende aanpassingen aangebracht aan het model van het toegangspunt in het document "Fundamentals", meer bepaald om rekening te houden met de nieuwe behoeften op het vlak van identificatie en het beheer van de toegang tot de verschillende beschikbare diensten op een bepaalde installatie. De modellering van de verbindingen tussen de toegangspunten, ook al lijkt ze complex om te implementeren, mag echter niet uit de architectuur van het systeem worden verwijderd. Voor bepaalde toegangspunten die fysische verbindingen (bijvoorbeeld appartementsgebouwen, meergebruikersnetten,...enz.) en gedecentraliseerde producties (geval van collectief gebruik van een producitie-installatie in een gebouw of op een meergebruikerslocatie) delen, zou de modellering in het systeem van de verschillende verbindingen de implementering van nieuwe steunmaatregelen voor deze producties immers kunnen bevorderen.
De voorgestelde communicatiesleutel voor de identificatie van de toegangspunten en de bijbehorende diensten, ook al beantwoordt hij aan de noodzaak om de behoeften van elke operator met elkaar te verzoenen, mag overigens de behoefte aan vereenvoudiging voor de eindafnemer niet verbergen en mag het klachtenbeheer door de betrokken diensten niet bemoeilijken.
3.2.6 Implementering van de jaarlijkse compensatie met de maandelijkse facturatie van de gridfee:
In het document "Fundamentals" wordt aan BRUGEL gevraagd11 om het mechanisme voor de implementering van de jaarlijkse compensatie van de gedecentraliseerde producties te preciseren, wanneer deze installaties zullen uitgerust zijn met intelligente meters. Blijkbaar twijfelen de operatoren inderdaad aan de compatibiliteit van de implementering van de jaarlijkse compensatie en de maandelijkse facturering van de gridfee. Hierna leggen we de haalbaarheid van de twee maatregelen uit, evenals de motivaties voor de keuze van BRUGEL.
• Frequentie van de maandelijkse informatie (kWh+euro):
Zoals reeds vermeld, op basis van onze interpretatie van de Europese richtlijn betreffende de energie-efficiëntie die ertoe aanspoort om de afnemers (ook zij die over klassieke meters beschikken) frequentere verbruiksgegevens ("informatie betreffende de
11 Op pagina 72 van het document "Fundamentals" (voorlaatste paragraaf) lezen we: "In Brussel kan de DNB de opname/communicatiefrequentie voor facturatie baseren op het geïnstalleerde meter type (slimmemeter = maandelijkse Gridfee facturatie), onafhankelijk van de keuze van de klant. Brugel zal bovendien een gedetailleerdvoorstel uitwerken voor het mechanisme van maandelijkse Gridfee facturatie in geval van autoproducenten die het principevan jaarlijkse compensatie toepassen."
facturering" of “Billing information” in het Engels) ter beschikking te stellen, heeft BRUGEL gepleit voor een hogere frequentie van de communicatie van deze gegevens voor de intelligente meters in vergelijking met de klassieke meters (voor deze meters wordt de informatie over de verbruikte kWh standaard zesmaandelijks of op verzoek van de betrokken afnemers driemaandelijks meegedeeld). Bovendien, gezien de vereiste investeringskosten voor de uitrol ervan, zou het nuttig zijn om de eindafnemer in staat te stellen om, door deze informatie goed te gebruiken, sneller te kunnen profiteren van de voordelen van de intelligente meter met een meer frequente informatie over zijn verbruik. Het allocatieproces dat maandelijks door de marktoperatoren wordt gebruikt, zou ook sterk moeten verbeteren door een maandelijkse opname van de meters.
In die optiek is de minimale informatiefrequentie (dus de meteropnamefrequentie) voor de afnemers die over een intelligente meter beschikken, één keer per maand. XXXXXX is inderdaad van mening dat het economisch niet redelijk is om de opnamefrequentie van de intelligente meters tot één enkele opname per jaar te beperken.
Bovendien toont onze lezing van de richtlijn aan dat het gaat om informatie die aan de klanten wordt meegedeeld door de leveranciers en niet over de informatie die beschikbaar is op de meter (in dat geval kunnen de vermogens en de energie direct door de klant op de meter worden afgelezen).
De “informatie betreffende de facturering” of “Billing information" moet voldoen aan de minimumeisen en aangepast zijn overeenkomstig paragraaf 3 c) van artikel 10 van deze richtlijn, die bepaalt dat door lidstaten:
[…]
c) ervoor wordt gezorgd dat de eindafnemer naast de factuur de nodige informatie ontvangt om een volledig overzicht van de huidige energiekosten te kunnen hebben, in overeenstemming met bijlage VII;
[…].
Deze minimumeisen worden in bijlage VII betreffende de facturering en de "informatie betreffende de facturering" als volgt gepreciseerd:
[…]
1.2. Minimumgegevens op de rekening
De lidstaten zorgen ervoor dat, in voorkomend geval, in of bij rekeningen, overeenkomsten, transacties en ontvangstbewijzen bij distributiestations in duidelijke en begrijpelijke taal de volgende informatie aan de eindafnemers beschikbaar gesteld wordt:
a) de huidige actuele prijzen en het daadwerkelijke verbruik van energie;
a) een vergelijking van het huidige energieverbruik van de eindafnemer met het verbruik in dezelfde periode van het voorgaande jaar, bij voorkeur in grafische vorm;
c) contactinformatie voor eindafnemersorganisaties, energieagentschappen of soortgelijke organen, met inbegrip van webadressen, waar informatie kan worden verkregen over de beschikbare maatregelen ter verbetering van energie-efficiëntie, vergelijkende
eindverbruikersprofielen en objectieve technische specificaties voor energieverbruikende apparatuur.
Voorts zorgen de lidstaten ervoor, voor zover mogelijk en nuttig, dat in of bij of als verwijzing in rekeningen, overeenkomsten, transacties en ontvangstbewijzen bij distributiestations in duidelijke en begrijpelijke taal vergelijkingen met een gemiddelde genormaliseerde of benchmark- eindafnemer van dezelfde verbruikerscategorie aan de eindafnemers beschikbaar worden gesteld;
[…].
De "informatie betreffende de facturering" zou echter, op verzoek van de afnemer, niet vergezeld mogen zijn van een order om het reële verbruik te betalen. De leveranciers moeten voor de afnemers die dit wensen, een systeem van betalingen voorzien die gespreid zijn over het jaar (voorschotten of spreiding van de facturen).
In paragraaf 3 d) van artikel 10 van deze richtlijn, wordt namelijk gestipuleerd dat door de lidstaten:
[…]
d) eventueel wordt bepaald dat, op verzoek van de eindafnemer, de bij de factuur gevoegde informatie niet als een betalingsverzoek wordt beschouwd. In die gevallen zien de lidstaten erop toe dat de energieleveranciers flexibele regelingen voor feitelijke betaling aanbieden;
[…].
De klant moet dus, als hij over een intelligente meter beschikt, elke maand "informatie betreffende de facturering" ontvangen die zijn reële verbruiksgegevens en de bijbehorende kosten bevat (Gridfee en ODV). Het is in die geest dat we hebben gevraagd om de factureringen van de Gridfee los te koppelen van deze van de eindafnemers om aan de eisen van de Europese richtlijn te voldoen. De frequentie van de facturering door de leverancier aan zijn klant staat overigens los van de contractuele en commerciële relaties tussen de operatoren van dezelfde waardeketen.
• Implementering van de jaarlijkse compensatie van de gedecentraliseerde producties:
A priori kan de implementering van de jaarlijkse compensatie met de maandelijkse facturering van de Gridfee problematisch lijken omdat de leverancier niet over de geraamde gegevens (verbruik en productie) van zijn "prosumer"-klant beschikt om de voorschotten correct te ramen en de afrekeningen met de verschillende componenten ervan (kWh, Gridfee en ODV) tot het minimum te beperken. XXXXXX is van mening dat bepaalde informatie ter beschikking moet worden gesteld van de leveranciers om deze voorschotten correct te ramen en de kasstromen evannaar behoren te beheren. De modaliteiten van implementering van deze informatie worden hieronder beschreven.
Zonder vooruit te lopen op de toekomstige evoluties, meer bepaald voor het compensatieregime dat eventueel tegen 2016 zal worden geïmplementeerd (datum van inwerkingtreding van MIG6), gaan we uit van de volgende hypothesen:
- De hoofdmeter is intelligent en wordt standaard geregeld in regime 1,
- De afnemer kan kiezen voor een jaarlijkse facturering met maandelijkse voorschotten,
- Het verbruik wordt opgenomen per richting (A+, A-) en per HI- en LO-register,
- De compensatie van de producties is jaarlijks (installatie ≤5kW) per register of per TH12 (aggregatie van de HI- en LO-registers),
- Het gecumuleerde gecompenseerde volume wordt gemaximaliseerd tot nul per register of per TH (elke productie boven het jaarlijkse verbruik wordt niet gevaloriseerd).
Rekening houdend met deze hypothesen, kan de informatie die nuttig is voor het beheer van de jaarlijkse compensatie, ter beschikking worden gesteld van de leveranciers voor de twee volgende doeleinden:
1. Raming van de maandelijkse voorschotten (informatie van het type "forecast"):
Om een correcte raming te maken van de voorschotten die hij aan zijn klant moet factureren, zal de leverancier de verschillende componenten van zijn factuur moet
en ramen: de kWh, de Gridfee en de ODV.
• Voor de kWh-ramingen: er worden EAV13 per time-of-use en per richting (A+ en A-) bepaald in de referentiemaand (vooraf te bepalen door de DNB) op basis van de 12 laatste maandelijkse opnames. Als de historische gegevens geheel of gedeeltelijk afwezig zijn, worden er extrapolatiemechanismen of gemiddelde waarden gebruikt.
Voor de Gridfee- en ODV-ramingen: in de referentiemaand, wanneer de EAV worden bepaald, zal er een referentievoorschot (Gridfee en ODV) worden berekend op basis van de gecumuleerde gecompenseerde EAV om het werk van de leverancier bij het opstellen van de all-in voorschotten voor zijn klant te vergemakkelijken. Deze prognoses (Gridfee en ODV) worden uiteraard niet aan de leverancier gefactureerd. Deze gegevens worden bijgewerkt in de volgende referentiemaand.
2. Evaluatie van het voorschot (informatie van het type "actuals"):
Om een goede voorspelling en een correcte raming te kunnen maken van de afrekening die hij aan zijn klant moet factureren, zal de leverancier de verschillende componenten van zijn factuur moeten ramen: de kWh, de Gridfee en de ODV. De facturatiedatum van de afrekening stemt overeen met de eerder ingevoerde referentiemaand.
• Voor de verbruikte kWh: de leverancier zal elke maand de reële maandelijkse volumes per ToU en per richting (A+, A-) ontvangen.
12 Total hours
13 Jaarlijks standaardverbruik.
• Voor de Gridfee- en ODV-bijdragen: de maandelijkse Gridfee- en ODV- bijdragen voor andere maanden dan de referentiemaand bevatten geen kWh- gegevens (de componenten die "naar evenredigheid van kWh" worden berekend, worden dus niet maandelijks gefactureerd). De andere componenten dan de deze die "naar evenredigheid van kWh" worden berekend, zullen echter verder elke maand worden gefactureerd. De maandelijkse berekening van de Gridfee voor de referentiemaand (of in het geval van een marktscenario op het betrokken toegangspunt) zal ook de gegevens "naar evenredigheid van kWh" bevatten, berekend op basis van het gecumuleerde gecompenseerde volume (per ToU of TH naargelang het geval) sinds de vorige referentiemaand.
Op basis van al deze gegevens, zullen de leveranciers in staat zijn om, zonder ernstige impact op hun kasstroom, hun portefeuille van klanten te beheren die van de jaarlijkse compensatie genieten.
4 Conclusies
Als gewestelijke regulator die belast is met een opdracht van adviesverstrekking aan de publieke overheden betreffende de organisatie en de werking van de gewestelijke energiemarkt, enerzijds, en met een algemene opdracht van toezicht en controle op de toepassing van de bijhorende ordonnanties en besluiten anderzijds, heeft BRUGEL het document "Fundamentals" onderzocht, dat door ATRIAS werd voorgesteld als werkhypothese voor het uitwerken van de marktprocessen in het kader van de nieuwe MIG.
Hieronder worden de belangrijkste onderzochte elementen weergegeven waarover BRUGEL een conform advies uitbrengt:
4.1 Over de inhoud van het document "Fundamentals":
De basisconcepten en de werkhypothesen die worden voorgesteld in het document "Fundamentals", werden al grotendeels door BRUGEL behandeld in haar vorige adviezen. Deze laatste versie van het document die ter advies wordt voorgelegd, wordt dus geacht alle opmerkingen en suggesties van de regulatoren te bevatten. Uit de analyse van dit document blijkt echter dat de kwaliteit van de redactie ervan op sommige plaatsen tot verwarring of een foutieve interpretatie kan leiden.
Daarom herneemt BRUGEL in dit advies haar belangrijkste standpunten om alle actoren ertoe aan te zetten het document "Fundamentals" te lezen en te begrijpen in het licht van de standpunten die eerder werden uiteengezet of die worden hernomen in dit advies. De belangrijkste aandachtspunten worden samengevat in paragraaf 3 van dit advies.
Bovendien, om het overleg met de regulatoren tot een goed einde te brengen, herinnert BRUGEL eraan dat het beslissingsproces in elke belangrijke fase een formele vraag tot goedkeuring van de regulatoren moet voorzien. In die optiek hoopt BRUGEL tijdig voldoende ontwikkelde en duidelijke documenten ter goedkeuring te ontvangen betreffende de "Process design" die momenteel in voorbereiding zijn.
We moeten er echter rekening mee houden dat de opeenvolgende goedkeuringen van de voorstellen geen automatische goedkeuring van het nieuwe marktmodel zullen impliceren op het einde van het raadplegingsproces. BRUGEL behoudt zich namelijk de mogelijkheid voor om de coherentie van het geheel van de marktprocessen na te gaan, wanneer de nieuwe MIG haar ter goedkeuring zal worden voorgelegd.
4.2 Over het vervolg van de besprekingen:
Zoals vermeld in onze vorige adviezen (zie paragraaf 2 van dit advies), vestigt BRUGEL de aandacht van XXXXXX op bepaalde punten om de marktoperatoren ertoe aan te zetten constructieve besprekingen te voeren over de basis van de werkhypothesen die de keuzes in de toekomst van de bevoegde autoriteiten niet zullen hypothekeren.
In die zin is BRUGEL betreffende de architectuur van het nieuwe marktmodel van mening dat XXXXXX ook uitwisselingen van informatie zou moeten organiseren met de operatoren van
de niet gereguleerde markt (doorgaans derde partijen of dienstenleveranciers genoemd). In die optiek zou het nuttig zijn dat ATRIAS de elementen van antwoord zou aanbrengen op basis waarvan de beslissingen kunnen worden genomen over de beste manier om de uitwisselingen van informatie te organiseren met de operatoren van de niet-gereguleerde markt. Deze elementen van antwoord kunnen worden bekomen door het uitvoeren van een “benchmark” met de buurlanden over de mechanismen van interactie tussen de DNB’s/"Meter Point Administration" met deze operatoren van de niet gereguleerde markt. In hetzelfde perspectief zou het ook nuttig zijn om te peilen naar de verwachtingen van de operatoren die reeds op de markt aanwezig zijn (bv. Xxxxxxx, Dapesco, Restore …enz.). XXXXXX nodigt XXXXXX uit om op basis van dit prospectiewerk, een beschrijving voor te stellen van een geheel van diensten die moeten worden geïmplementeerd tegen 2016, datum waarop de nieuwe MIG operationeel zal zijn.
Er zullen ook andere kwesties moeten worden behandeld in het kader van of parallel met dit nieuwe marktmodel. Het gaat hoofdzakelijk om de mechanismen voor het beheer van het verbruik en de gedecentraliseerde productie en de gehele flexibiliteitsthematiek die ermee gepaard gaat, zowel op technisch vlak als op het vlak van de keuze van de business modellen. XXXXXX verwacht van de marktoperatoren een duidelijke visie op de doeleinden van deze flexibiliteit. In die optiek adviseert BRUGEL om zich op stabiele, expliciete en gemotiveerde hypothesen te baseren.
XXXXXX nodigt XXXXXX tevens uit om na te denken over de middelen ter bescherming van de persoonsgegevens en over de rol en de verantwoordelijkheden van de verschillende marktspelers met betrekking tot het respect voor de persoonlijke levenssfeer van de eindgebruiker. De aard en het volume van de verwerkte gegevens van de gebruikers die zullen toenemen door de koppeling met de officiële databanken, zullen ARTIAS ertoe moeten aanzetten om de commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer te raadplegen voor de uitwerking van de maatregelen die noodzakelijk zijn om deze gegevens te beschermen.
* *
*
Xxxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx | Xxxxx-Xxxxxx Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxx |