STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 18945
9 april
2019
Multilaterale Overeenkomst M315, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
op grond van sectie 1.5.1 van Bijlage A van het ADR, betreffende het vervoer van afval dat besmet is met hemorragische koorts veroorzakende virussen
1. In afwijking van de voorschriften van hoofdstuk 6.3 en verpakkingsinstructie P620 in 4.1.4.1, mogen afvalstoffen, die besmet zijn of die er van verdacht worden besmet te zijn met een virus dat hemorragische koorts kan veroorzaken, zoals Ebola, voor het vervoer voor definitieve verwijdering, verpakt en vervoerd worden volgens de volgende voorschriften:
2. GEVAARLIJKE GOEDEREN
Infectueuze stof, gevaarlijk voor mensen Klasse 6.2 UN 2814
Deze Overeenkomst is van toepassing op alle afvalstoffen die besmet zijn of die er van verdacht worden besmet te zijn met een virus van de categorie A dat hemorragische koorts veroorzaakt, en die, als gevolg van specifieke afmetingsbeperkingen of contaminatiegevaar, niet op veilige wijze in de momenteel beschikbare P620-verpakkingen kunnen worden geplaatst. Deze afvalstoffen zijn potentieel erg besmettelijk voor medisch personeel en interventiepersoneel tijdens het verpak- kingsproces.
3. VERPAKKINGEN
“Samengestelde verpakkingen” die uit de volgende componenten zijn samengesteld, worden toegelaten:
1. Stijve binnenverpakking, dienstdoende als primaire verpakking: 1H2 vat uit kunststof, dat voldoet aan de relevante voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3 en dat beproefd en goedgekeurd is voor ten minste het beproevingsniveau van verpakkingsgroep II voor vloeistoffen of vaste stoffen, al naar gelang.
(a) Aan verpakkingen die beproefd zijn voor vaste stoffen moet voldoende gelmakende agens of adequaat inert absortiemateriaal toegevoegd worden in de primaire binnenverpakking, om de aanwezigheid van alle vrije vloeistof te elimineren.
(b) De primaire verpakking moet afgesloten worden overeenkomstig de informatie van de fabrikant.
(c) Nadat de primaire binnenverpakking is afgesloten, moet het buiten-oppervlak van deze binnenverpakking behandeld worden met een geschikt ontsmettingsmiddel voor het virus. De primaire en secundaire verpakking zal niet negatief beïnvloed of structureel verzwakt worden door het ontsmettingsmiddel.
2. Secundaire verpakking: Lekdichte zak uit kunststof met een minimale dikte van 75 µm. De kunststof zak moet goed zijn afgesloten, zodat bij omkeren van de zak geen materiaal vanuit de zak kan vrijkomen. De wijze van afsluiten mag de zak niet doen scheuren, doorboren of op andere wijze beschadigen.
3. Stijve buitenverpakking, dienstdoende als tertiaire verpakking: 1H2 vat uit kunststof, dat voldoet aan de relevante voorschriften van 4.1.1 en 4.1.3, en dat beproefd en goedgekeurd is voor ten minste het beproevingsniveau van verpakkingsgroep I voor vaste stoffen.
(a) Elke tertiaire verpakking mag slechts één combinatie van een primaire en secundaire verpakking bevatten.
(b) De tertiaire verpakking moet afgesloten worden overeenkomstig de informatie van de fabrikant.
(c) De afmetingen van de tertiaire verpakking mag niet groter zijn dan de afmetingen van de vulopening van de verbrandingsinstallatie.
(d) In de buitenverpakking moet een voldoende hoeveelheid opvulmateriaal aangebracht worden.
(d) De afgesloten buitenverpakking moet behandeld worden met een geschikt ontsmettings- middel en zal niet negatief beïnvloed of structureel verzwakt worden door het ontsmet- tingsmiddel.
Bijkomende veiligheidsmaatregelen:
1. De binnenverpakkingen moeten op zodanige wijze in de buitenverpakking geplaatst worden dat de kans op beschadiging van de verpakkingen geminimaliseerd wordt.
2. De buitenverpakking moet gesloten blijven als deze eenmaal gevuld is met de binnenver- pakkingen, die de goederen bevatten die onder deze Overeenkomst zijn toegestaan.
3. De buitenverpakking mag niet de gecontamineerde zone binnenkomen.
4. ANDERE VEILIGHEIDSMAATREGELEN
Dit afval moet worden vervoerd voor definitieve verwijdering overeenkomstig de voorschriften van de bevoegde autoriteiten.
Teneinde elke contaminatie als gevolg van verwijdering van een of meer lagen van de samenge- stelde verpakking te voorkomen als deze wordt aangeboden voor definitieve verwijdering, mag de buitenverpakking niet worden geopend.
Voor aanvang van beladen van de verpakking in de transporteenheid moeten de verpakker, de afzender en de belader zich ervan vergewissen dat de verpakking goed afgesloten is, teneinde te voorkomen dat enig materiaal gedurende het vervoer vrijkomt.
De vervoerder moet beschikken over een uitgeschreven draaiboek met betrekking tot het morsen van materiaal waarin bepalingen zijn opgenomen voor de ontsmetting van gemorst materiaal en in het bezit zijn van de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen. Hij moet reageren op elk vrijkomen of verdenking van vrijkomen uit een verpakking gedurende het vervoer. Deze reactie omvat de volledige verwijdering van elk vrijgekomen materiaal en ontsmetting van de plaats van vrijkomen, de voertuigoppervlakken en de buitenzijden van de betreffende verpakking.
Elk voertuig dat ingezet worden voor vervoer volgens de voorwaarden van deze Overeenkomst, moet ontsmet worden voor aanvang van de volgende belading, overeenkomstig de nationale, regionale of lokale vereisten.
De vervoerder mag, met uitzondering van UN 3291, geen andere gevaarlijke goederen samen met UN 2814, zoals gedefinieerd in deze Overeenkomst, vervoeren.
De verpakkingen mogen niet gestapeld worden.
Na het beladen van gevaarlijke goederen onder de voorwaarden van deze Overeenkomst moet het vervoer naar de installatie voor definitieve verwijdering uitgevoerd worden in één enkele vervoersoperatie, zonder tussenstops. Tussenstops zijn evenwel toegelaten zolang er permanent toezicht op het voertuig plaatsvindt.
5. OPLEIDING
Elke werknemer die betrokken is bij het verpakken en het vervoer moet, in aanvulling op de opleiding die vereist is in hoofdstuk 1.3 van het ADR, een adequate opleiding ontvangen omtrent de voorschriften en voorwaarden van deze Overeenkomst.
De bestuurder moet een aanvullende opleiding ontvangen omtrent de voorschriften van deze Overeenkomst en de instructies in geval van nood.
6. DOCUMENTATIE
Een actueel afschrift van deze Overeenkomst moet beschikbaar zijn op elke medische of behande- lingsfaciliteit waar de verpakking ten vervoer wordt aangeboden.
Een actueel afschrift van deze Overeenkomst moet zich aan boord van elke transporteenheid bevinden, die wordt gebruikt voor het vervoer van colli die onder deze Overeenkomst vallen.
De afzender moet in het vervoersdocument vermelden “Vervoer overeenkomstig sectie 1.5.1 van het ADR (M315)”
7. Alle andere voorschriften van het ADR met betrekking tot het vervoer van infectueuze stoffen – UN 2814 – blijven van toepassing, met inbegrip van hoofdstuk 1.10.
8. Deze Overeenkomst is geldig tot en met 31 december 2023 en is van toepassing op het vervoer op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen van het ADR die deze Overeenkomst ondertekend hebben. Indien deze Overeenkomst voor die datum wordt ingetrokken door één van de ondertekenaars, dan blijft in dat geval deze Overeenkomst alleen van kracht op het vervoer op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partijen van het ADR die deze Overeenkomst1 hebben ondertekend en niet ingetrokken hebben.
1 Deze overeenkomst is geïnitieerd en ondertekend door België op 30 november 2018 en mede ondertekend door Nederland op 19 maart 2019. Informatie over alle Partijen die de overeenkomst ondertekend hebben, is te vinden op de UNECE-website (zie xxx.xxxxx.xxx/xxxxx/xxxxxx/xxxxx/xxxxx.xxx)