AUTO
VIVIUM
AUTO
Algemene voorwaarden
VIV 495/02-2016 8.813N-02.2016
VIVIUM is een merk van P&V Verzekeringen CVBA Verzekeringsonderneming toegelaten onder code nummer 0058 BTW BE 0402 236 531 - RPR Brussel
Maatschappelijke Zetel
Xxxxxxxxxxxxx 000 - 0000 Xxxxxxx
TEL x00 (0)0 000 00 00
Zetel Antwerpen
Xxxxxxxxxx 00 - 0000 Xxxxxxxxx
TEL x00 (0)0 000 00 00
Woord vooraf
Een goede prijs en betrouwbare waarborgen, dat zijn de criteria voor uw autoverzekering. Op VIVIUM kunt u rekenen, wat er ook gebeurt. Uw waarborgen zijn beschreven in deze algemene voorwaarden, die worden aangevuld met de bijzondere voorwaarden. Beide teksten werden opgesteld om u een transparante ondersteuning te bieden. We zijn er ons van bewust dat dit een complexe materie is en hebben dan ook ons uiterste best gedaan om deze tekst zo begrijpelijk mogelijk te maken. Deze voorwaarden zijn conform alle wettelijke bepalingen.
Deze algemene voorwaarden bestaan uit 5 luiken. Enkel het eerste luik is verplicht, maar in functie van uw behoeften kunt u ook de andere luiken onderschrijven.
I. Burgerlijke Aansprakelijkheid en Bijstand bij Ongevallen
II. schade aan het voertuig
III. Rechtsbijstand
IV. Bescherming van de bestuurder
V. Bijstand
Vragen? Contacteer uw VIVIUM makelaar. Hij helpt u graag verder. Wij danken u voor uw vertrouwen.
VIVIUM – merk van P&V Verzekeringen CVBA
VIVIUM is een merk van P&V Verzekeringen CVBA – NBB 0058 – ALGEMENE VOORWAARDEN VIVIUM AUTO – VIV 495/02-2016
Titel 1 – Burgerlijke aansprakelijkheid en Bijstand na Ongeval 7
Hoofdstuk 1 – Voorwerp en omvang van de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid 7
Artikel 1 7
Artikel 2 8
Artikel 3 8
Artikel 4 8
Artikel 5 10
Artikel 6 10
Artikel 7 10
Artikel 8 10
Hoofdstuk 2 – Beschrijving en wijziging van het risico – Mededelingen van de verzekerningnemer 11
Artikel 9 11
Artikel 10 11
Hoofdstuk 3 – Betaling van de premies – Verzekeringsbewijs 12
Artikel 11 12
Artikel 12 12
Artikel 13 12
Hoofdstuk 4 – Mededelingen en kennisgeving 12
Artikel 14 12
Hoofdstuk 5 – Wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief 12
Artikel 15 12
Hoofdstuk 6 – Schadegevallen en rechtsvorderingen 13
Artikel 16 13
Artikel 17 13
Artikel 18 13
Artikel 19 13
Artikel 20 13
Artikel 21 14
Artikel 22 14
Artikel 23 14
Hoofdstuk 7 – Verhaal van de maatschappij 14
Artikel 24 14
Artikel 25 14
Hoofdstuk 8 – Duur, vernieuwing, schorsing, einde van de overeenkomst 16
Artikel 26 16
Artikel 27 16
Artikel 28 16
Artikel 29 17
Artikel 30 17
Artikel 31 17
Artikel 32 17
Artikel 33 17
Artikel 34 18
Artikel 35 18
Hoofdstuk 9 – Indexatie 19
Artikel 36 19
Artikel 37 19
Hoofdstuk 10 – A Posteriori Personalisatiestelsel 19
Artikel 38 19
Hoofdstuk 11 – Vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen 22
Artikel 39 22
Hoofdstuk 12 – Uitbreiding BOB Xxxxxxxx 00
Artikel 40 23
Artikel 41 23
Artikel 42 24
Artikel 43 24
Artikel 44 24
Artikel 45 24
Hoofdstuk 13 – Bijstand ongeval 24
Artikel 46 25
Artikel 47 25
Artikel 48 26
Artikel 49 27
Artikel 50 27
Titel 2 – Schade aan het voertuig 29
Hoofdstuk 1 – Gemeenschappelijke bepalingen 29
Artikel 1 29
Artikel 2 29
Artikel 3 31
Artikel 4 31
Artikel 5 32
Artikel 6 32
Artikel 7 33
Artikel 8 33
Artikel 9 33
Hoofdstuk 2 – Waarborgen 33
Brand
Artikel 1 33
Artikel 2 33
Diefstal
Artikel 1 34
Artikel 2 34
Artikel 3 35
Glasbraak
Artikel 1 35
Artikel 2 35
Natuurkrachten en dieren
Artikel 1 35
Materiële schade
Artikel 1 36
Artikel 2 36
Titel 3 – Rechtsbijstand 37
Artikel 1 37
Artikel 2 37
Artikel 3 37
Artikel 4 37
Artikel 5 37
Artikel 6 37
Artikel 7 39
Artikel 8 40
Artikel 9 40
Artikel 10 40
Artikel 11 41
Artikel 12 41
Artikel 13 42
Titel 4 – Bescherming van de bestuurder 43
Hoofdstuk 1 – Gemeen recht 43
Artikel 1 43
Artikel 2 44
Artikel 3 44
Artikel 4 44
Artikel 5 44
Artikel 6 45
Artikel 7 45
Artikel 8 45
Artikel 9 46
Artikel 10 46
Artikel 11 46
Artikel 12 46
Artikel 13 46
Artikel 14 46
Hoofdstuk 2 – Forfaitaire formule 47
Artikel 1 47
Artikel 2 47
Artikel 3 47
Artikel 4 48
Artikel 5 48
Artikel 6 49
Artikel 7 49
Artikel 8 49
Artikel 9 49
Artikel 10 49
Artikel 11 50
Artikel 12 50
Artikel 13 50
Titel 5 – Bijstand 51
Hoofdstuk 1 – Bijstand aan personen 51
Artikel 1 51
Artikel 2 52
Artikel 3 54
Hoofdstuk 2 – Bijstand aan het voertuig 55
Artikel 1 56
Artikel 2 57
Artikel 3 59
Artikel 4 59
Schade door daden van terrorisme 61
Wettelijke vermeldingen 61
Datassur 62
Klachten 62
VIVIUM AUTO
Titel 1 – Burgerlijke Aansprakelijkheid en Bijstand na Ongeval
Deze waarborg is slechts verworven indien vermeld in de bijzondere voorwaarden.
Voor de toepassing van deze overeenkomst wordt verstaan onder.
1. De maatschappij: de verzekeringsonderneming waarmee de overeenkomst gesloten wordt.
2. De verzekeringnemer: de persoon die de overeenkomst met de maatschappij sluit.
3. De verzekerde: iedere persoon van wie de aansprakelijkheid door de overeenkomst gedekt is.
4. De benadeelden: de personen die schade hebben geleden welke aanleiding geeft tot toepassing van de overeenkomst alsook hun rechtverkrijgenden.
5. Het omschreven rijtuig:
- het motorrijtuig dat in de bijzondere voorwaarden omschreven is; al wat eraan gekoppeld is wordt beschouwd als een deel ervan;
- de niet-gekoppelde aanhangwagen die in de bijzondere voorwaarden omschreven is;
- de niet-gekoppelde aanhangwagen met een MTM van minder dan 750 kg waarvan de verzekerde op het ogenblik van het schadegeval eigenaar of gebruiker is.
6. Het schadegeval: ieder feit dat schade veroorzaakt heeft en dat aanleiding kan geven tot de toepassing van de overeenkomst.
7. Het verzekeringsbewijs: het document zoals bedoeld in artikel 5 van het koninklijk besluit van 13 februari 1991houdende inwerkingtreding en uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen.
8. Het verzekeringsvoorstel: het formulier dat uitgaat van de maatschappij en in te vullen door de verzekeringnemer met het doel de maatschappij in te lichten over de aard van de verrichting en over de feiten en de omstandigheden die voor haar gegevens zijn voor de beoordeling van het risico.
HOOFDSTUK 1 – Voorwerp en omvang van de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid
Artikel 1
Met deze overeenkomst dekt de maatschappij, overeenkomstig de wet van 21 november 1989 en onder de hiernavolgende voorwaarden, de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekerden als gevolg van een door het omschreven rijtuig in België veroorzaakt schadegeval.
De dekking wordt ook verleend voor een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in enig land van de Europese Unie, in Bosnië-Herzegovina, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in IJsland, in Liechtenstein, Noorwegen, in Oekraïne, in San-Xxxxxx, in de Republiek Servië, in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in Zwitserland, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de koning bepaald wordt krachtens artikel 3 § 1, van de wet van 21 november 1989.
Wanneer het schadegeval zich heeft voorgedaan buiten het Belgische grondgebied, is de door de maatschappij verleende dekking die waarin is voorzien door de wetgeving op de verplichte motorrijtuigenverzekering van de staat op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan. De toepassing van die buitenlandse wet mag de verzekerde evenwel niet de ruimere dekking ontnemen die de Belgische wet hem verleent.
In het geval het schadegeval zich heeft voorgedaan op het grondgebied van een land dat niet tot de Europese Unie behoort, en voor het gedeelte van de dekking dat de door de wet op de verplichte verzekering van het land waar het schadegeval zich heeft voorgedaan, opgelegde waarborg overschrijdt, zijn de excepties, de nietigheden en het verval die aan de verzekerden kunnen tegengeworpen worden ook tegenwerpbaar aan de benadeelde personen die geen onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie indien die excepties, nietigheden en verval hun oorzaak vinden in een feit dat het schadegeval voorafgaat. Dezelfde excepties, dezelfde nietigheden en hetzelfde verval kunnen, onder dezelfde voorwaarden, tegengeworpen worden voor de gehele dekking wanneer de wet van het land op het grondgebied waarvan het schadegeval zich heeft voorgedaan, niet in de niettegenwerpbaarheid voorziet.
De waarborg is toegekend voor schadegevallen overkomen op de openbare weg of op publieke of privéterreinen.
Artikel 2
Eist een buitenlandse overheid, naar aanleiding van een schadegeval dat zich heeft voorgedaan in één van de landen vermeld in artikel 1, met uitzondering van België, dat ter beveiliging van de rechten van de benadeelden, een bedrag wordt gedeponeerd voor de opheffing van een op het verzekerd rijtuig gelegd beslag of voor de invrijheidstelling onder borg van de verzekerde, dan schiet de maatschappij de geëiste borgsom voor of stelt zij haar persoonlijke borg tot ten hoogste 61.973,38 euro voor het verzekerd rijtuig en voor alle verzekerden samen, verhoogd met de kosten van de samenstelling en terugvordering van
de borgsom, die ten laste zijn van de maatschappij.
Werd de borgsom door de verzekerde betaald, dan stelt de maatschappij haar persoonlijke borg in de plaats of betaalt zij, indien de borg niet aanvaard wordt, het bedrag van de borgsom aan de verzekerde terug.
Zodra de bevoegde overheid aanvaardt de betaalde borgsom vrij te geven of de borgstelling door de maatschappij op te heffen, moet de verzekerde op vraag van de maatschappij alle formaliteiten vervullen die van hem geëist kunnen worden voor de vrijgave of de opheffing.
Wanneer de bevoegde overheid de borgsom gestort door de maatschappij geheel of gedeeltelijk verbeurd verklaart of aanwendt tot betaling van een geldboete, van een strafrechtelijke dading of van gerechtskosten in strafzaken, dan is de verzekerde gehouden de maatschappij, op haar verzoek, terug te betalen.
Artikel 3
1. Wordt gedekt de burgerlijke aansprakelijkheid:
- van de verzekeringnemer;
- van de eigenaar, van iedere houder, van iedere bestuurder van het omschreven rijtuig en van iedere persoon die ermee wordt vervoerd;
- van de werkgever van de voornoemde personen wanneer zij van alle aansprakelijkheid zijn ontheven krachtens artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De aansprakelijkheid van hen die zich door diefstal, geweldpleging of heling de macht over het omschreven rijtuig hebben verschaft is echter niet gedekt.
2. Wanneer het omschreven rijtuig toevallig om het even welk motorrijtuig met pech sleept, wordt de dekking uitgebreid tot de burgerlijke aansprakelijkheid van diegene die in dat geval de ketting, de tros, het touw, de stang of enige andere benodigdheid voor het slepen heeft geleverd.
In afwijking van artikel 8.1, wordt de dekking eveneens uitgebreid tot de schade aan het gesleepte rijtuig.
Artikel 4
1. Uitbreiding van de dekking
De dekking van de overeenkomst strekt zich uit, zonder dat hiervoor een mededeling vereist is, tot de burgerlijke aansprakelijkheid van de eigenaar van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, van de verzekeringnemer en van alle persone0n die bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerlijke aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagiers:
a. van een tijdelijk vervangingsvoertuig
Onder “tijdelijk vervangingsvoertuig” wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat tot hetzelfde gebruik bestemd is als het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, en dat als vervangwagen dient voor dat voertuig, dat om welke reden dan ook, definitief of tijdelijk onbruikbaar is geworden, onder meer wegens onderhoud, aanpassingen, herstellingen of technische keuring.
De dekking treedt in werking op het ogenblik dat het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, niet meer kan worden gebruikt en eindigt wanneer de eigenaar het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, opnieuw in gebruik neemt.
De dekking mag in elk geval niet meer dan 30 kalenderdagen bestrijken.
Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de gemachtigde bestuurder van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, alsook voor alle personen die bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, houder of passagier, of van burgerlijke aansprakelijke voor de bestuurder, houder of passagiers.
De dekking is niet van toepassing wanneer het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, onbruikbaar wordt wegens overdracht van eigendom of overdracht van de rechten van de verzekeringnemer op het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, die hij ontvangen heeft in uitvoering van een huurcontract of een ander analoog contract, onder meer een leasing-overeenkomst.
b. van een toevallig gebruikt voertuig
Onder “toevallig gebruikt voertuig” wordt verstaan, een motorrijtuig dat aan een derde toebehoort en dat de hierboven vermelde personen toevallig besturen, houden of waarin zij toevallig passagiers zijn, zelfs terwijl het omschreven rijtuig in gebruik is.
Wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, is de dekking verworven voor de bestuurder van het omschreven voertuig waarvan de identiteit vermeld is in de bijzondere voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de maatschappij, alsook voor de personen die gebruikelijk bij hem inwonen, in hun hoedanigheid van bestuurder, voor zover zij de wettelijke leeftijd om een motorrijtuig te besturen bereikt hebben, of van burgerlijke aansprakelijke voor de bestuurder.
De dekking is niet van toepassing wanneer het omschreven voertuig bestemd is voor het vervoer van personen tegen betaling of wanneer het hoofdzakelijk voor het vervoer van goederen is uitgerust of wanneer de verzekeringnemer of de eigenaar van het omschreven voertuig een bedrijf is dat tot doel heeft de constructie, de handel, de verhuring, de herstelling of de stalling van motorrijtuigen.
Wanneer het omschreven voertuig het voorwerp is van een huur-, leasing- of gelijkaardig contract, blijft de dekking van toepassing wanneer de verzekeringnemer of de hoofdbestuurder van het omschreven voertuig niet zelf de hierboven vermelde activiteiten uitoefent.
Onder “derden” in de betekenis van dit artikel wordt verstaan, elke andere persoon dan:
- de verzekeringnemer of, wanneer de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de bestuurder van het omschreven voertuig waarvan de identiteit vermeld is in de bijzondere voorwaarden of bij ontstentenis in het verzekeringsvoorstel of in een latere kennisgeving aan de maatschappij;
- de personen die gebruikelijk bij de verzekeringnemer inwonen;
- de eigenaar of de gebruikelijke houder van het omschreven voertuig.
2. Beperking van de dekking
a. wanneer het omschreven rijtuig een tweewieler of driewieler is, kan de dekking in geen geval slaan op een rijtuig met vier of meer wielen;
b. in zoverre de benadeelden vergoeding hebben verkregen voor hun schade
- ofwel krachtens een verzekeringsovereenkomst die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt waartoe het gebruikte voertuig aanleiding geeft
- ofwel krachtens een door de bestuurder gesloten verzekeringsovereenkomst die zijn burgerlijke aansprakelijkheid dekt.
is de dekking van toepassing:
- wanneer de verzekeraar die een van de voornoemde overeenkomsten gesloten heeft, verhaal uitoefent op de verzekerde in de gevallen bepaald in artikel 25,3,c en 25,4 van deze overeenkomst of in de hierin niet bepaalde gevallen tenzij de verzekerde vooraf van de mogelijkheid van verhaal in kennis werd gesteld;
- wanneer de verzekeringnemer van een van de voornoemde overeenkomsten aan de verzekerde een verzoek tot terugbetaling richt voor het bedrag van het verhaal uitgeoefend in een van de hierboven opgesomde gevallen.
3. De dekking strekt zich eveneens uit tot de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekeringnemer alsook tot de personen die bij hem inwonen, voor de schade veroorzaakt door het gestolen of verduisterde voertuig dat vervangen werd door het omschreven rijtuig, wanneer:
a. de diefstal of de verduistering bij de maatschappij aangegeven werd binnen 72 uur te rekenen vanaf de dag dat de verzekeringnemer kennis kreeg van de diefstal of de verduistering;
b. het gestolen of verduisterde voertuig bij de maatschappij verzekerd was.
Artikel 5
Voor wat betreft de schade voortvloeiend uit de lichamelijke schade is de dekking onbeperkt.
Evenwel, vanaf de inwerkingtreding van het Koninklijk besluit bedoeld in artikel 3 § 2 alinea 2 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen, zal de waarborg beperkt worden tot het bedrag vermeld in dat Koninklijk besluit.
Voor wat betreft de stoffelijke schade is de waarborg beperkt tot het bedrag van 100 miljoen euro per schadegeval. Evenwel voor de persoonlijke kleding en goederen is de waarborg beperkt tot 2.500 euro per vervoerde persoon.
Artikel 6
In afwijking van artikel 8.1 vergoedt de maatschappij de kosten die de verzekerde werkelijk gemaakt heeft voor de reiniging en de herstelling van de binnenbekleding van het omschreven rijtuig wanneer die kosten voortvloeien uit het kosteloos vervoer van door een verkeersongeval gewonde personen.
Artikel 7
Zijn van het recht op schadevergoeding uitgesloten:
a.
- de voor de schade aansprakelijke persoon, behalve indien het de aansprakelijkheid voor andermans daad betreft;
- de persoon die van alle aansprakelijkheid ontheven is op grond van artikel 18 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
Het recht op schadevergoeding blijft evenwel verworven ten voordele van de gedeeltelijk aansprakelijke persoon tot beloop van het deel van zijn schade toe te schrijven aan een verzekerde.
b. de bestuurder van het verzekerde rijtuig voor zijn stoffelijke schade, wanneer hij geen lichamelijke schade heeft opgelopen.
De bestuurder van het verzekerde rijtuig kan evenwel aanspraak maken op de vergoeding van zijn stoffelijke schade, zelfs indien hij geen lichamelijke schade heeft opgelopen, wanneer de aansprakelijkheidsvordering gesteund is op een gebrek van het verzekerde rijtuig.
Artikel 8
Zijn van de verzekering uitgesloten:
1. De schade aan het verzekerde rijtuig, behoudens wat bij artikel 3.2 2e alinea bepaald is;
2. De schade aan de door het verzekerde rijtuig vervoerde goederen, behoudens wat bij artikel 5 2e alinea bepaald is;
3. De schade die niet veroorzaakt is door het gebruik van het rijtuig maar die enkel te wijten is aan de vervoerde goederen of aan de handelingen die vereist zijn voor dit vervoer;
4. De schade die voortvloeit uit het deelnemen van het verzekerde rijtuig aan snelheids-, regelmatigheids- of behendig- heidsritten of -wedstrijden waartoe van overheidswege verlof is verleend;
5. De schade die vergoed wordt overeenkomstig de wetgeving betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid inzake de kernenergie.
HOOFDSTUK 2 – Beschrijving en wijziging van het risico – Mededelingen van de verzekeringnemer
Artikel 9
1. De verzekeringnemer is verplicht bij het sluiten van de overeenkomst alle hem bekende omstandigheden nauwkeurig mee te delen die hij redelijkerwijs moet beschouwen als gegevens die van invloed kunnen zijn op de beoordeling van het
risico door de maatschappij. Indien op sommige schriftelijke vragen van de maatschappij niet wordt geantwoord, bijvoorbeeld op de vragen in het verzekeringsvoorstel, en de maatschappij toch de overeenkomst heeft gesloten, kan zij zich, behalve in geval van bedrog, later niet meer op dat verzuim beroepen. Dit is eveneens het geval indien de maatschappij de overeenkomst zonder een behoorlijk ingevuld verzekeringsvoorstel heeft gesloten.
2. Wanneer het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens over het risico de maatschappij misleidt bij de beoordeling van dat risico, is de overeenkomst nietig. De premies die vervallen zijn tot op het ogenblik waarop de maatschappij kennis heeft gekregen van het opzettelijk verzwijgen of het opzettelijk onjuist meedelen van gegevens, komen haar toe.
3. Wanneer het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens niet opzettelijk geschiedt, stelt de maatschappij, binnen de termijn van 1 maand, te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen, voor de overeenkomst te wijzigen met uitwerking op de dag waarop zij kennis heeft gekregen van het verzwijgen of van het onjuist meedelen van gegevens.
Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, na het verstrijken van de termijn van 1 maand te rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet aanvaard wordt, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Niettemin kan de maatschappij, indien zij het bewijs levert dat zij het risico nooit zou hebben verzekerd, de overeenkomst opzeggen binnen de termijn van 1 maand te rekenen van de dag waarop zij van het verzwijgen of het onjuist meedelen van gegevens kennis heeft gekregen.
Artikel 10
In de loop van de overeenkomst is de verzekeringnemer verplicht, onder de voorwaarden van artikel 9.1, de nieuwe omstandigheden of de wijzigingen van de omstandigheden aan te geven, die van aard zijn om een aanmerkelijke en blijvende verzwaring van het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, te bewerkstelligen.
1. Wanneer het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, zo verzwaard is dat de maatschappij, indien die verzwaring bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, moet zij binnen een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag waarop zij van de verzwaring kennis heeft gekregen, de wijziging van de overeenkomst voorstellen met terugwerking tot de dag van de verzwaring. Indien het voorstel tot wijziging van de overeenkomst door de verzekeringnemer wordt geweigerd of indien, bij het verstrijken van een termijn van 1 maand te
rekenen vanaf de ontvangst van dit voorstel, dit laatste niet wordt aanvaard, kan de maatschappij de overeenkomst opzeggen binnen 15 dagen.
Indien de maatschappij het bewijs levert dat zij het verzwaarde risico in geen geval zou hebben verzekerd, kan zij de overeenkomst opzeggen binnen een termijn van 1 maand te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis heeft gekregen van de verzwaring.
2. Wanneer, in de loop van de overeenkomst, het risico dat het verzekerde voorval zich voordoet, aanzienlijk en blijvend verminderd is en wel zo dat de maatschappij, indien die vermindering bij het sluiten van de overeenkomst had bestaan, onder andere voorwaarden zou hebben verzekerd, staat zij een overeenkomstige vermindering van de premie toe vanaf de dag waarop zij van de vermindering van het risico kennis heeft gekregen. Indien de contractanten het over de nieuwe premie niet
eens worden binnen 1 maand na de aanvraag tot vermindering door de verzekeringnemer, kan deze laatste de overeenkomst opzeggen.
HOOFDSTUK 3 – Betaling van de premies – Verzekeringsbewijs
Artikel 11
Zodra de dekking van de overeenkomst aan de verzekeringnemer verleend wordt, geeft de maatschappij hem een verzekeringsbewijs waaruit het bestaan van de overeenkomst blijkt.
In alle gevallen waarin de dekking ophoudt te bestaan, moet de verzekeringnemer onmiddellijk het verzekeringsbewijs aan de maatschappij terugsturen.
Artikel 12
De premie, met inbegrip van taksen en kosten, is vooraf betaalbaar en opeisbaar op de vervaldag.
Indien de premie gefractioneerd betaald wordt (maandelijks, trimestrieel of semestrieel) en in geval van niet betaling van deze gefractioneerde premie, wordt de totaliteit van de premie, verschuldigd tot aan de volgende hoofdvervaldag, onmiddellijk opeisbaar.
Artikel 13
In geval van niet - betaling van de premie, stelt de maatschappij de verzekeringnemer in gebreke door middel van een aangetekend schrijven. Voor dit aangetekend schrijven is door de verzekeringnemer een kost verschuldigd die gelijk is aan 2,5 maal het officieel tarief voor een aangetekend schrijven van de Post. Na het verstrijken van een periode van 15 dagen volgend op de betekening van het aangetekend schrijven die aan de verplichting tot betaling herinnert, wordt de waarborg geschorst of wordt het contract opgezegd volgens de terminologie van de in gebreke stelling. In geval van schorsing, maakt de betaling door de verzekeringnemer van de verschuldigde premies, taksen en kosten inbegrepen, een einde aan deze schorsing.
HOOFDSTUK 4 – Mededelingen en kennisgeving
Artikel 14
De voor de maatschappij bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten gedaan worden aan één van haar zetels in België of aan elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon.
De voor de verzekeringnemer bestemde mededelingen en kennisgevingen moeten worden gedaan aan het laatste door de maatschappij gekende adres.
HOOFDSTUK 5 – Wijzigingen van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief
Artikel 15
Indien de maatschappij de verzekeringsvoorwaarden en haar tarief of enkel haar tarief wijzigt, past zij deze overeenkomst aan op de volgende jaarlijkse vervaldag. Zij stelt de verzekeringnemer van deze aanpassing minstens 90 dagen voor die vervaldag in kennis. De verzekeringnemer mag evenwel de overeenkomst opzeggen binnen 30 dagen na de kennisgeving van de aanpassing. Door deze opzegging eindigt de overeenkomst op de volgende jaarlijkse vervaldag.
De in het vorig lid bepaalde opzeggingsmogelijkheid bestaat niet wanneer de wijziging van het tarief of van de verzekeringsvoorwaarden voortvloeit uit een algemene aanpassing die door de bevoegde overheid wordt opgelegd en die, in de toepassing ervan, gelijk is voor alle maatschappijen.
De bepalingen van dit artikel doen geen afbreuk aan de bepaling van artikel 26.
HOOFDSTUK 6 – Schadegevallen en rechtsvorderingen
Artikel 16
Ieder schadegeval moet onmiddellijk en ten laatste binnen 8 dagen nadat het is voorgevallen, schriftelijk worden aangegeven aan de maatschappij of aan elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon. Deze verplichting rust op alle verzekerden, waarvan de aansprakelijkheid betrokken kan zijn.
De schadeaangifte moet in de mate van het mogelijke de oorzaken, de omstandigheden en de vermoedelijke gevolgen van het schadegeval, de naam, de voornaam en de woonplaats van de getuigen en de benadeelden vermelden.
De verzekeringnemer en de overige verzekerden verschaffen de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon zonder verwijl alle door haar gevraagde nuttige inlichtingen en documenten.
Voor zover mogelijk wordt de schadeaangifte gedaan op het formulier dat de maatschappij ter beschikking stelt van de verzekeringnemer.
Artikel 17
Alle dagvaardingen en in het algemeen alle gerechtelijke en buitengerechtelijke documenten moeten door de verzekerde aan de maatschappij of elke met dat doel in de bijzondere voorwaarden aangewezen persoon bezorgd worden binnen 48 uur nadat zij aan de verzekerde werden afgegeven of betekend.
Artikel 18
Vanaf het ogenblik dat de maatschappij tot het geven van dekking is gehouden en voor zover deze wordt ingeroepen, is zij verplicht zich achter de verzekerde te stellen binnen de grenzen van de dekking.
Ten aanzien van de burgerlijke belangen en in zoverre de belangen van de maatschappij en van de verzekerde samenvallen, heeft de maatschappij het recht om, in de plaats van de verzekerde, de vordering van de benadeelde te bestrijden. De maatschappij kan deze laatste vergoeden indien daartoe grond bestaat.
Die tussenkomsten van de maatschappij houden geen enkele erkenning in van aansprakelijkheid vanwege de verzekerde en zij mogen hem geen nadeel berokkenen.
De definitieve schadevergoeding of de weigering om te vergoeden worden aan de verzekeringnemer meegedeeld.
De maatschappij die schadevergoeding betaald heeft, treedt in de rechten en de vorderingen die de verzekerde kunnen toebehoren.
Artikel 19
Elke erkenning van aansprakelijkheid, elke dading, elke vaststelling van schade, elke belofte van schadevergoeding of elke door de verzekerde gedane betaling, zonder schriftelijke toestemming van de maatschappij, is haar niet tegenwerpbaar.
Het erkennen van feiten of het verstrekken van eerste geldelijke of medische hulp door de verzekerde kunnen voor de maatschappij geen grond opleveren om haar dekking te weigeren.
Artikel 20
De maatschappij betaalt de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding ten belope van de dekking. De maatschappij betaalt, zelfs boven de dekkingsgrenzen de intrest op de in hoofdsom verschuldigde schadevergoeding, de kosten betreffende burgerlijke rechtsvorderingen, alsook de erelonen en de kosten van de advocaten en de deskundigen, maar alleen in zoverre die kosten door haar of met haar toestemming zijn gemaakt of, ingeval van belangenconflict dat niet te wijten is aan de verzekerde, voor zover die kosten niet onredelijk zijn gemaakt.
Artikel 21
Indien een schadegeval aanleiding geeft tot strafrechtelijke vervolgingen tegen de verzekerde, zelfs indien over de burgerlijke belangen nog geen regeling getroffen is, kan de verzekerde vrij, op eigen kosten, zijn verdedigingsmiddelen kiezen.
De maatschappij moet zich beperken tot het bepalen van de verdedigingsmiddelen met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde en de hoogte van de door de benadeelde partij geëiste bedragen, onverminderd artikel 18 wat de burgerlijke belangen betreft. De verzekerde is verplicht persoonlijk te verschijnen wanneer de procedure dit vergt.
Artikel 22
Wanneer de verzekerde strafrechtelijk wordt veroordeeld, mag de maatschappij er zich noch tegen verzetten dat hij op eigen kosten gebruik maakt van elk mogelijk rechtsmiddel, noch mag zij tussenkomen in de keuze van de rechtsmiddelen in strafzaken.
Zij heeft het recht om de schadevergoedingen te betalen wanneer zij dit aangewezen acht.
Wanneer de maatschappij vrijwillig is tussengekomen, moet zij de verzekerde ten gepaste tijde op de hoogte brengen van elk rechtsmiddel dat zij tegen de gerechtelijke beslissing met betrekking tot de omvang van de aansprakelijkheid van de verzekerde instelt; de verzekerde beslist op eigen risico of hij al dan niet het door de maatschappij ingestelde rechtsmiddel volgt.
Artikel 23
De sommen die onmiddellijk geïnd worden bij de vaststelling van overtredingen van het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer, de minnelijke schikkingen met het Openbaar Ministerie, de boeten en opdeciemen en de gerechtskosten in strafzaken zijn niet ten laste van de maatschappij.
HOOFDSTUK 7 – Verhaal van de maatschappij
Artikel 24
Wanneer de maatschappij gehouden is ten aanzien van de benadeelden, heeft zij, behoudens iedere andere mogelijke vordering waarover zij beschikt, een recht van verhaal in de gevallen en op de personen vermeld in artikel 25. Het verhaal heeft betrekking op de schadevergoedingen in hoofdsom, alsook op de gerechtskosten en intresten die de maatschappij dient te betalen. Het bedrag van het verhaal is integraal indien de voornoemde bedragen niet hoger zijn dan 10.411,53 euro. Het verhaal wordt echter maar uitgeoefend tot beloop van de helft van de voornoemde bedragen wanneer die hoger zijn dan 10.411,53 euro met een minimum van 10.411,53 euro en een maximum van 30.986,69 euro.
Artikel 25
1. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer:
a. in geval de dekking van de overeenkomst geschorst is wegens niet- betaling van de premie;
b. in geval van opzettelijk verzwijgen of opzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
c. in geval van onopzettelijk verzwijgen of onopzettelijk onjuist meedelen van gegevens betreffende het risico zowel bij het sluiten als in de loop van de overeenkomst, die aan de verzekeringnemer kunnen verweten worden; het bedrag van het verhaal is dan beperkt tot 247,89 euro (niet geïndexeerd).
Er kan geen verhaal uitgeoefend worden ingeval de overeenkomst gewijzigd werd overeenkomstig de artikelen 9 en 10.
2. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde, dader van het schadegeval:
a. die het schadegeval opzettelijk heeft veroorzaakt. Dit verhaal wordt integraal uitgeoefend en is niet onderworpen aan de beperking bepaald in artikel 24;
b. die het schadegeval veroorzaakt heeft door een van de volgende gevallen van grove schuld: rijden in staat van dronkenschap of in een gelijkaardige toestand die het gevolg is van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
c. indien het rijtuig gebruikt werd ingevolge een misbruik van vertrouwen, een oplichting of een verduistering; dit verhaal wordt slechts uitgeoefend tegen de dader van het misdrijf of zijn medeplichtige.
3. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekeringnemer en, indien daartoe grond bestaat, op de verzekerde die niet de verzekeringnemer is:
a. wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidsrit of -wedstrijd, waar toe van overheidswege geen verlof is verleend;
b. wanneer, op het ogenblik van het schadegeval, het rijtuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat rijtuig te besturen, bijvoorbeeld door een persoon die de vereiste minimumleeftijd niet bereikt heeft, door een persoon die geen rijbewijs heeft of door een persoon die van het recht tot sturen vervallen verklaard is. Het recht van verhaal
wordt evenwel niet toegepast wanneer de persoon die het rijtuig bestuurt in het buitenland aan de voorwaarden voldoet voorgeschreven door de plaatselijke
wet en reglementen om het rijtuig te besturen en niet onderhevig is aan een in België lopend rijverbod, in welk geval het recht van verhaal behouden blijft;
c. wanneer het omschreven rijtuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na herstelling naar het keuringsstation rijdt.
Het recht van verhaal wordt echter niet uitgeoefend indien de verzekerde aantoont dat er geen oorzakelijk verband bestaat tussen de staat van het rijtuig en het schadegeval;
d. wanneer het schadegeval zich voordoet, terwijl het reglementair of contractueel toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is of wanneer het vervoer van personen in strijd is met reglementaire of contractuele bepalingen.
Indien het reglementair of contractueel maximum toegelaten aantal vervoerde personen overschreden is, is het bedrag van het verhaal evenredig aan de verhouding van het overtallig aantal vervoerde personen tot het aantal werkelijk vervoerde personen, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Voor het berekenen van het aantal vervoerde personen komen kinderen beneden de vier jaar niet in aanmerking; kinderen van vier tot volle vijftien jaar worden geacht twee derde plaats in te nemen. De uitkomst van de berekening wordt afgerond naar de hogere eenheid.
In geval van personenvervoer buiten de reglementaire of contractuele voorwaarden, wordt het verhaal voor het totaal van de aan deze vervoerde personen betaalde schadevergoedingen uitgeoefend, onverminderd de toepassing van artikel 24.
Niettemin kan de maatschappij geen verhaal nemen op een verzekerde indien deze aantoont dat de tekortkomingen of de feiten waarop het verhaal gesteund is, te wijten zijn aan een andere verzekerde en dat ze zich hebben voorgedaan in strijd met zijn onderrichtingen of buiten zijn medeweten.
4. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de dader van het schadegeval of de burgerlijk aansprakelijke in de gevallen bedoeld in artikel 33 wanneer de dekking enkel geldt ten gunste van de benadeelde personen.
5. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die de in artikel 19 vermelde verplichtingen niet heeft nageleefd. In ieder geval is er maar verhaal indien en in de mate waarin de maatschappij schade geleden heeft, onverminderd de toepassing van artikel 24.
6. De maatschappij heeft een recht van verhaal op de verzekerde die een bepaalde handeling niet verricht heeft binnen een door de overeenkomst vastgestelde termijn. Dit verhaalrecht kan niet uitgeoefend worden indien de verzekerde bewijst dat hij die handeling zo spoedig als redelijkerwijze mogelijk verricht heeft. In ieder geval kan slechts verhaal worden
uitgeoefend indien en in de mate waarin de maatschappij door het verzuim schade heeft geleden, onverminderd de toepassing van artikel 24.
HOOFDSTUK 8 – Duur, vernieuwing, schorsing, einde van de overeenkomst
Artikel 26
De duur van de overeenkomst is 1 jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste 3 maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd.
Artikel 27
De maatschappij kan de overeenkomst opzeggen:
1. Tegen het einde van elke verzekeringsperiode, overeenkomstig artikel 26.
2. In geval van opzettelijke verzwijging of opzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende het risico in de loop van de overeenkomst.
3. In geval van onopzettelijke verzwijging of onopzettelijke onjuiste mededeling van gegevens betreffende de omschrijving van het risico, bij het sluiten van de overeenkomst zoals bepaald in artikel 9 en in geval van verzwaring van het risico zoals bepaald in artikel 10.
4. In geval van niet-betaling van de premie, overeenkomstig artikel 13.
5. Wanneer het aan de technische controle onderworpen rijtuig niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs of wanneer het rijtuig niet beantwoordt aan het “Algemeen Reglement op de technische eisen van de motorrijtuigen”.
6. Na ieder schadegeval, waarvoor ze een schadevergoeding ten gunste van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen, met uitzondering van de betalingen die werden verricht in toepassing van artikel 39. De opzegging geschiedt ten laatste 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding en wordt drie maanden na de dag van de betekening van kracht.
7. In geval van publicatie van nieuwe wettelijke bepalingen die een invloed hebben op de burgerlijke aansprakelijkheid van de verzekerden of op de verzekering van deze aansprakelijkheid, maar ten laatste 6 maanden na de inwerkingtreding van deze bepalingen.
8. In geval van schorsing van de overeenkomst, zoals bepaald in artikel 30.
9. In geval van faillissement, kennelijk onvermogen of overlijden van de verzekeringnemer, overeenkomstig de artikelen 31 en 32.
Artikel 28
De verzekeringnemer kan de overeenkomst opzeggen:
1. Tegen het einde van elke verzekeringsperiode overeenkomstig artikel 26.
2. Na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk één maand na de kennisgeving door de maatschappij van de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding. De opzegging wordt 3 maanden na de dag van de betekening van kracht.
3. In geval van wijziging van de verzekeringsvoorwaarden en van het tarief of alleen van het tarief, overeenkomstig artikel 15.
4. In geval van faillissement, gerechtelijk akkoord of intrekking van de toelating van de maatschappij.
5. In geval van vermindering van het risico, zoals bepaald in artikel 10.
6. Wanneer tussen de datum van het sluiten en de aanvangsdatum een termijn van meer dan 1 jaar verloopt. Deze opzegging dient betekend, uiterlijk 3 maanden vóór de aanvangsdatum van de overeenkomst.
7. In geval van schorsing van de overeenkomst, zoals bepaald in artikel 30.
Artikel 29
De opzegging geschiedt bij deurwaardersexploot, per aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs.
Behoudens in de gevallen bedoeld in de artikelen 13, 15, 26, 27-6 en 28-2, gaat de opzegging in na het verstrijken van een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de dag volgend op de betekening of de datum van het ontvangstbewijs of, in het geval van een aangetekende brief, te rekenen van de dag die volgt op de afgifte ter post.
In afwijking van artikel 27-6 wordt de opzegging van de overeenkomst door de maatschappij na aangifte van een schadege- val van kracht 1 maand na de datum van de betekening ervan, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden en op voorwaarde dat deze laatste bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor de bevoegde rechtbank heeft gedagvaard.
Het premiegedeelte dat betrekking heeft op de periode na de datum van het ingaan van de opzegging, wordt door de maatschappij terugbetaald.
Artikel 30
Wanneer het omschreven rijtuig in eigendom of in huur wordt opgevorderd, wordt de overeenkomst geschorst door het enkel feit dat de opvorderende overheid het rijtuig in bezit neemt.
Artikel 31
In geval van faillissement van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst bestaan ten voordele van de massa van de schuldeisers die de maatschappij het bedrag verschuldigd zijn van de premies, die zijn vervallen sedert de faillietverklaring. De maatschappij en de curator van het faillissement hebben evenwel het recht de overeenkomst op te zeggen. De maatschappij kan de overeenkomst echter maar opzeggen ten vroegste 3 maanden na de faillietverklaring. De curator kan de overeenkomst slechts opzeggen binnen de 3 maanden die volgen op de faillietverklaring.
Artikel 32
In geval van overlijden van de verzekeringnemer blijft de overeenkomst voortbestaan ten voordele van de erfgenamen, die verplicht zijn de premies te betalen, onverminderd het recht van de maatschappij om de overeenkomst op te zeggen, binnen de 3 maanden te rekenen vanaf de dag waarop zij kennis kreeg van het overlijden, op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid.
De erfgenamen kunnen de overeenkomst opzeggen, op één van de wijzen bepaald in artikel 29, 1ste lid, binnen 3 maanden en 40 dagen na het overlijden.
Indien het omschreven rijtuig de volle eigendom wordt van één van de erfgenamen of van een legataris van de verzekeringnemer, blijft de overeenkomst voortbestaan in zijn voordeel. Deze erfgenaam of legataris kan evenwel de overeenkomst opzeggen binnen de maand te rekenen vanaf de dag dat het rijtuig hem werd toebedeeld.
Artikel 33
In geval van overdracht van eigendom van het omschreven rijtuig zijn volgende bepalingen van toepassing:
1. Betreffende het nieuwe rijtuig
De dekking blijft aan de verzekerde verworven:
- gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom van het omschreven rijtuig en dit zonder enige formaliteit, indien het nieuwe rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat van het overgedragen rijtuig;
- na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen voor zover echter de maatschappij binnen deze termijn in kennis gesteld werd van de vervanging. In dit geval blijft de overeenkomst bestaan volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief
van toepassing bij de maatschappij op de laatste premievervaldag onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie-indexatie.
Indien na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen het overgedragen rijtuig niet werd vervangen of indien deze vervanging niet ter kennis werd gebracht van de maatschappij is de overeenkomst geschorst en wordt artikel 34 toegepast. Deze schorsing van de overeenkomst is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon. De vervallen premie blijft aan de maatschappij prorata temporis verworven tot op het ogenblik dat de overdracht van eigendom haar ter kennis wordt gebracht.
2. Betreffende het overgedragen rijtuig ander dan een bromfiets
Gedurende 16 dagen vanaf de overdracht van de eigendom, voor zover geen enkele andere verzekering hetzelfde risico dekt:
- blijft de dekking verworven aan de verzekeringnemer, zijn echtgenoot en kinderen die bij hem inwonen en de wettelijke leeftijd tot sturen hebben bereikt, indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg;
- heeft de dekking uitwerking, doch enkel ten opzichte van de benadeelde persoon wanneer de schade veroorzaakt is door een andere verzekerde dan degenen die hierboven vermeld zijn, en dit indien het overgedragen rijtuig zelfs op ongeoorloofde wijze aan het verkeer deelneemt onder de kentekenplaat die het vóór de overdracht droeg.
Na het verstrijken van voornoemde termijn van 16 dagen vervalt deze dekking tenzij de overeenkomst, mits schriftelijke instemming van de maatschappij, overgedragen werd ten gunste van de nieuwe eigenaar. De beëindiging van deze dekking is tegenwerpbaar aan de benadeelde persoon.
3. Betreffende de bromfietsen
Aanvullend bij 1, blijft de dekking verworven, doch enkel ten voordele van de benadeelde persoon en op voorwaarde dat geen enkel andere verzekering hetzelfde risico dekt, voor de schade veroorzaakt door elke bromfiets voorzien, met toestemming van de titularis, van de provinciale plaat afgeleverd op grond van het door de maatschappij afgegeven attest, voor zover het schadeberokkenend feit zich heeft voorgedaan vóór het einde van het op de plaat vermelde jaar. Behoudens schriftelijk akkoord van de maatschappij wordt de overeenkomst niet overgedragen ten voordele van de nieuwe eigenaar van de overgedragen bromfiets.
4. In geval van een huurovereenkomst betreffende het omschreven rijtuig
De onder 1, 2 en 3 omschreven bepalingen zijn eveneens van toepassing in geval van beëindiging van de rechten van de verzekeringnemer op het omschreven rijtuig dat hij verkregen heeft ter uitvoering van een huurovereenkomst of een gelijkaardige overeenkomst, onder meer een leasingovereenkomst.
Artikel 34
In geval van schorsing van de overeenkomst moet de verzekeringnemer die het omschreven of enig ander rijtuig in het verkeer brengt, daarvan de maatschappij verwittigen. De overeenkomst wordt opnieuw in werking gesteld volgens de verzekeringsvoorwaarden en het tarief van toepassing op
de laatste jaarlijkse premievervaldag, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 37 betreffende de premie-indexatie.
Indien de overeenkomst niet opnieuw in werking wordt gesteld, neemt zij een einde op de eerstvolgende jaarlijkse premievervaldag. Indien de schorsing echter gebeurt binnen de 3 maanden voor de eerst volgende jaarlijkse premievervaldag eindigt de overeenkomst op de volgende jaarlijkse vervaldag.
Het niet-verbruikte premiegedeelte wordt op het einde van de overeenkomst terugbetaald. Neemt de overeenkomst een einde alvorens de waarborg een volledig jaar heeft gelopen dan wordt de terugbetaling verminderd met het verschil tussen de jaarpremie en de premie berekend aan het tarief voor overeenkomsten van minder dan 1 jaar.
De verzekeringnemer kan altijd schriftelijk vragen om geen einde aan de overeenkomst te stellen.
Artikel 35
Indien het risico verdwijnt wegens enige andere reden dan die welke hierboven zijn opgesomd, moet de verzekeringnemer de maatschappij hiervan onmiddellijk op de hoogte brengen; doet hij dit niet, dan blijft de vervallen premie prorata temporis aan de maatschappij verworven of verschuldigd tot op het ogenblik dat die mededeling werkelijk wordt gedaan.
Artikel 36
De bedragen vermeld in artikelen 2 en 5 worden om de vijf jaar van rechtswege aangepast aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Als basis geldt het indexcijfer van december 2005 (basis 2004 = 100).
Artikel 37
De handelspremie schommelt op de jaarlijkse vervaldag volgens de verhouding die bestaat tussen:
a. de index van de consumptieprijzen vastgesteld door de minister van Economische Zaken (of elke andere index die laatstgenoemde ervoor in de plaats mocht stellen) dat op dat ogenblik van toepassing is en
b. de index die in de bijzondere voorwaarden van de overeenkomst, op het laatste bijvoegsel of op de laatste jaarlijkse premiekwitantie is toegepast en opgegeven.
Voor de gevallen bepaald in de artikelen 10, 33 en 34 zal de premie evenwel schommelen al naargelang het geval, op de datum van de aanpassing van de overeenkomst of op de datum van de vervanging van het rijtuig of op de dag van wederinwerkingstelling van de overeenkomst, rekening houdende met de modaliteiten inzake de index van de consumptieprijzen zoals hierboven bepaald.
Onder index van de consumptieprijzen van toepassing op de jaarlijkse vervaldag, de datum van aanpassing, van vervanging of van wederinwerkingstelling verstaat men die van de eerste maand van het vorige kwartaal.
HOOFDSTUK 10 – A Posteriori Personalisatiestelsel
Artikel 38
1. Definitie en toepassingsgebied
Onder hoofdbestuurder wordt begrepen: de persoon die het meest met het beschreven voertuig rijdt. Zijn identiteit is in de bijzondere voorwaarden hernomen.
De volgende bepalingen zijn van toepassing indien ze worden vermeld in de bijzondere voorwaarden.
2. Gradenschaal en de ermee overeenstemmende premies
Graden | Premie niveau ten opzichte van het basisniveau 100 |
22 | 200 |
21 | 160 |
20 | 140 |
19 | 130 |
18 | 123 |
17 | 117 |
16 | 111 |
15 | 105 |
14 | 100 |
13 | 95 |
12 | 90 |
11 | 85 |
10 | 81 |
9 | 77 |
Graden | Premie niveau ten opzichte van het basisniveau 100 |
8 | 73 |
7 | 69 |
6 | 66 |
5 | 63 |
4 | 60 |
3 | 57 |
2 | 54 |
1 | 54 |
0 | 54 |
-1 | 54 |
-2 | 54 |
3. Toetredingsmechanisme tot het stelsel
Indien de identiteit van de hoofdbestuurder hernomen is in de bijzondere voorwaarden, wordt de toetredingsgraad in het systeem bepaald door opeenvolgende toepassing van de volgende regels:
- de basis graad is de graad 11;
- deze graad wordt volgens de hieronder vermelde tabel, verminderd in functie van het aantal jaren rijervaring van de hoofdbestuurder. De rijervaring wordt berekend vanaf de datum van het verkrijgen van het rijbewijs. De graad -2 is de laagst mogelijke graad;
- de aldus bekomen graad wordt verhoogd, volgens de hieronder vermelde tabel, in functie van het aantal schadegevallen in fout gedurende de vijf laatste jaren veroorzaakt door de hoofdbestuurder en waarvoor hij burgerlijk aansprakelijk is; indien er meerdere schadegevallen zijn, wordt de graad met 5 graden per schadegeval vermeerderd. De graad 22 wordt nooit overschreden.
Indien het bewijs van afwezigheid van schadegevallen of indien het bewijs van het aantal schadegevallen burgerlijke aansprakelijkheid waarvoor de hoofdbestuurder aansprakelijk is, gedurende de laatste 5 jaar niet kan gegeven worden, wordt de basisgraad de graad 11.
Indien de identiteit van de hoofdbestuurder niet is hernomen in de bijzondere voorwaarden, wordt de toetredingsgraad in het systeem bepaald door opeenvolgende toepassing van de volgende regels:
- de basisgraad is de graad 6;
- deze graad wordt volgens de hieronder vermelde tabel, verhoogd in functie van het aantal schadegevallen Burgerlijke aansprakelijkheid in fout veroorzaakt, gedurende de laatste 5 jaar, door de gewoonlijke bestuurder(s). Indien er meerdere schadegevallen zijn, wordt de graad met 5 graden per schadegeval vermeerderd. De graad 22 wordt nooit overschreden;
- indien het bewijs van afwezigheid van schadegevallen of indien het bewijs van het aantal schadegevallen Burgerlijke aansprakelijkheid in fout veroorzaakt, gedurende de laatste 5 jaar, door de gewoonlijke bestuurder(s) niet kan gegeven worden, wordt de basisgraad de graad 11.
Aantal schadegevallen burgerlijke aansprakelijkheid in fout veroorzaakt door de hoofdbestuurder (of door de gewoonlijke bestuurder(s) indien geen enkele hoofdbestuurder in het contract weergegeven wordt) | |||
0 schadegevallen | 1 schadegeval (overkomen meer dan 24 maand geleden) | 1 schadegeval (overkomen gedurende de laatste 24 maand) | |
Aantal jaren rij ervaring van de hoofdbestuurder | Toetredingsgraad tot het stelsel | ||
0 | 11 | - | 16 |
1 | 10 | - | 15 |
2 | 9 | 12 | 14 |
3 | 8 | 11 | 13 |
4 | 7 | 10 | 12 |
5 | 6 | 9 | 11 |
6 | 5 | 8 | 10 |
7 | 4 | 7 | 9 |
8 | 3 | 6 | 8 |
9 | 2 | 5 | 7 |
10 | 1 | 4 | 6 |
11 | 0 | 3 | 5 |
12 | -1 | 2 | 4 |
13 | -2 | 1 | 3 |
14 | -2 | 0 | 2 |
≥15 | -2 | -1 | 1 |
Geen hoofdbestuurder | 6 | 9 | 11 |
4. Verplaatsingmechanisme op de graden schaal
De premie wijzigt op elke jaarlijkse premievervaldag volgens de hierboven vermelde gradenschaal in functie van het aantal schadegevallen en overeenkomstig de hierna omschreven regels.
Om de personalisatiegraad te doen veranderen, worden alleen de schadegevallen in aanmerking genomen waarvoor
de maatschappij die het risico dekte op het tijdstip van het schadegeval, aan de benadeelde een schadevergoeding betaald heeft of zal moeten betalen.
De geobserveerde verzekeringsperiode wordt elk jaar afgesloten uiterlijk op de 15de van de maand die aan de maand van de jaarlijkse premievervaldag voorafgaat. Indien zij om welke reden ook, korter is dan 9 en een halve maand, zal zij bij de volgende observatieperiode gevoegd worden.
5. Werkingswijze van het mechanisme
De verplaatsingen geschieden volgens het volgend mechanisme:
a. per geobserveerde verzekeringsperiode: onvoorwaardelijke daling met één graad;
b. per geobserveerde verzekerings periode met één of meer schadegevallen waarbij de verzekerde minstens gedeeltelijk aansprakelijk was: stijging met 5 graden per schadegeval. Voor toepassing van deze regel wordt de betaling uitgevoerd in het kader van artikel 39 I niet beschouwd als een schadegeval dat als gevolg een stijging op de gradenschaal heeft omdat op basis van de regels van de burgerlijke aansprakelijkheid, geen enkele verzekerde verantwoordelijk is. Het komt aan de maatschappij toe om de verantwoordelijkheid van de verzekerde te bewijzen.
6. Beperkingen van het mechanisme
Ongeacht het aantal jaren zonder schadegeval of het aantal schadegevallen zullen de graden -2 of 22 nooit overschreden worden.
7. Verbetering van de graad
Indien blijkt dat de personalisatiegraad verkeerd bepaald werd of gewijzigd diende te worden, wordt de graad verbeterd en dient het premieverschil dat eruit voortvloeit, respectievelijk aan de verzekeringnemer of aan de maatschappij terugbetaald te worden.
Het door de maatschappij terugbetaalde bedrag wordt verhoogd met de wettelijke intrest indien de verbetering meer dan 1 jaar na de toekenning van de verkeerde graad gebeurd is. Deze intrest loopt vanaf het ogenblik dat de verkeerde premie werd geïnd.
8. Verandering van rijtuig
De verandering van rijtuig heeft geen enkele invloed op de personalisatiegraad.
9. Verandering van hoofdbestuurder
De verandering van hoofdbestuurder kan een invloed hebben op de personalisatiegraad.
10. Opnieuw van kracht worden
Indien een geschorste overeenkomst opnieuw van kracht wordt, blijft de op het ogenblik van de schorsing bereikte personalisatiegraad van toepassing.
11. Verandering van maatschappij
Indien de verzekeringnemer, vóór het sluiten van de overeenkomst door een andere maatschappij verzekerd werd, is hij verplicht aan de maatschappij de schadegevallen aan te geven die voorgekomen zijn sinds de datum van het door de andere maatschappij afgeleverde attest tot op de aanvangsdatum van de overeenkomst. Op de aanvangsdatum van het contract zal de personalisatiegraad aangepast worden in functie van het aantal schadegevallen burgerlijke aansprakelijkheid in fout, vermeld op het genoemde attest of overkomen na het afleveren van dit attest.
12. Attest in geval van opzegging van de overeenkomst
Binnen 15 dagen na het einde van de overeenkomst levert de maatschappij aan de verzekeringnemer een schadegevallenattest af, conform het koninklijk besluit van 14 december 1992.
13. Voordien in een ander land van de Europese Unie onderschreven overeenkomst
Indien de overeenkomst afgesloten wordt door een persoon die in de loop van de laatste 5 jaar reeds een overeenkomst afgesloten had overeenkomstig de wetgeving van een andere lidstaat van de Europese Unie, dan wordt de gepersonaliseerde premie bepaald op een graad waarbij rekening gehouden wordt, voor de laatste 5 verzekeringsjaren voorafgaand aan de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst, met het aantal schadegevallen per verzekeringsjaar waarvoor de buitenlandse verzekeraar schadevergoedingen ten voordele van de benadeelden heeft betaald of zal moeten betalen. De verzekeringnemer dient de nodige bewijsstukken voor te leggen.
HOOFDSTUK 11 – Vergoeding van bepaalde slachtoffers van verkeersongevallen
Artikel 39
1. Bij een verkeersongeval waarbij een of meer motorrijtuigen waaronder het verzekerde voertuig, betrokken zijn, op de plaatsen bedoeld in artikel 2, § 1, van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen wordt, met uitzondering van de stoffelijke schade en de schade geleden door de bestuurder van elk van de betrokken motorrijtuigen, alle schade geleden door de slachtoffers en hun rechthebbenden en voortvloeiend uit lichamelijke schade of het overlijden, met inbegrip van de kledijschade, hoofdelijk vergoed door de verzekeraars die de aansprakelijkheid van de eigenaar, de bestuurder of de houder van de motorrijtuigen overeenkomstig deze wet dekken. Deze bepaling is ook van toepassing indien de schade opzettelijk werd veroorzaakt door de bestuurder.
Schade aan functionele prothesen wordt beschouwd als lichamelijke schade. Onder functionele prothesen wordt verstaan: de door het slachtoffer gebruikte middelen om lichamelijke gebreken te compenseren.
Wanneer het ongeval door toeval gebeurde, blijft de maatschappij tot vergoeding gehouden.
Slachtoffers die ouder zijn dan 14 jaar en het ongeval en zijn gevolgen hebben gewild, kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van het 1ste lid.
Deze vergoedingsplicht wordt uitgevoerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen betreffende de aansprakelijkheidsverzekering in het algemeen en de aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen in het bijzonder, voorzover daarvan in dit artikel niet wordt afgeweken.
2. De bestuurder van een motorrijtuig en zijn rechthebbenden kunnen zich niet beroepen op de bepalingen van dit artikel, tenzij de bestuurder optreedt als rechthebbende van een slachtoffer die geen bestuurder was en op voorwaarde dat hij de schade niet opzettelijk heeft veroorzaakt.
3. Onder motorrijtuig moet worden verstaan ieder voertuig bedoeld in artikel 1 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen met uitzondering van rolstoelen met een eigen aandrijving die door gehandicapten in het verkeer kunnen worden gebracht.
4. De maatschappij of het gemeenschappelijk motorwaarborgfonds treedt in de rechten van het slachtoffer tegen de in gemeen recht aansprakelijke derden. De vergoedingen, die ter uitvoering van dit artikel werden uitgekeerd, zijn niet vatbaar voor beslag of schuldvergelijking met het oog op de vordering van andere vergoedingen wegens het verkeersongeval.
5. De regels betreffende de burgerlijke aansprakelijkheid blijven van toepassing op alles wat niet uitdrukkelijk bij dit artikel wordt geregeld.
HOOFDSTUK 12 – Uitbreiding XXX xxxxxxxx
Deze dekking geldt gedurende de periode waarin de waarborg van de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid van het in de bijzondere voorwaarden omschreven personenvoertuig of lichte vrachtwagen verworven is.
Artikel 40 – Schade als BOB
Dit is de situatie waarbij een verzekerde een voertuig bestuurt dat aan een derde toebehoort.
De waarborg is verworven voor zover de persoonlijke aansprakelijkheid van een verzekerde in het gedrang komt doordat schade wordt toegebracht aan een aan een derde toebehorend en door de verzekerde bestuurd personenvoertuig of lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T).
De tussenkomst is verworven indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
- de verzekeringnemer, zijn/haar met hem/haar in gezinsverband samenwonende partner of een in de bijzondere voorwaarden opgenomen persoon neemt geheel kosteloos en bij wijze van vriendendienst het stuur van het voertuig over;
- op verzoek van de eigenaar, de houder of de door hen toegelaten bestuurder omdat deze niet in staat is het voertuig te besturen omdat hij/zij ongeschikt is tot sturen doordat hij/zij zich in een toestand van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen;
- het schadegeval doet zich voor tijdens vermaak uitstappen bij het vervoer van de in de vorige alinea genoemde personen en hun gezelschap waarbij minstens één van deze personen aanwezig is in het voertuig op het ogenblik dat het schadegeval zich voordoet;
- het voertuig is niet verzekerd in materiële schade;
- de verzekerde beschikt over een geldig rijbewijs om in de gegeven omstandigheden het voertuig te besturen, is niet vervallen verklaard van het recht tot sturen en hij/zij bevindt zich niet in een toestand van intoxicatie door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen waardoor hij/zij ongeschikt is om een motorrijtuig te besturen.
Artikel 41 – Schade door XXX
Dit is de situatie waarin een derde het verzekerde voertuig bestuurt.
De maatschappij vergoedt de schade die door een derde wordt toegebracht aan de personenwagen of de lichte vrachtwagen (MTM < 3,5 T) waarvan de wettelijke aansprakelijkheid door deze verzekering gewaarborgd wordt.
De tussenkomst is verworven indien cumulatief aan volgende voorwaarden is voldaan:
- de derde neemt geheel kosteloos en bij wijze van vriendendienst het stuur over van de verzekerde omdat deze niet in staat is een motorrijtuig te besturen doordat hij/zij zich in een staat van intoxicatie bevindt door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen;
- het schadegeval doet zich voor bij het vervoer van de verzekerde tijdens een verplaatsing die in zijn/haar hoofde het karakter van een vermaakuitstap heeft;
- de derde beschikt over een geldig rijbewijs om in de gegeven omstandigheden het voertuig van de verzekerde te besturen, is niet vervallen verklaard van het recht tot sturen en hij/zij bevindt zich niet in een toestand van intoxicatie door het gebruik van alcohol of van psychotrope stoffen waardoor hij/zij ongeschikt is om een motorrijtuig te besturen;
- het verzekerde voertuig is niet verzekerd in materiële schade.
De maatschappij doet afstand van haar verhaalsrecht in de mate dat de derde voor deze schade geen beroep kan doen op een aansprakelijkheidsverzekering.
Artikel 42 – Derden
Voor de toepassing van deze waarborg worden als derden beschouwd de natuurlijke personen andere dan:
- de verzekeringnemer;
- de in deze verzekeringsovereenkomst aangeduide personen;
- de personen die met de verzekeringnemer in gezinsverband samenwonen.
Artikel 43 – Territorialiteit
De waarborg is verworven voor verkeersongevallen die zich voordoen in België of in het Groothertogdom Luxemburg.
Artikel 44 – Omvang van de waarborg
De maatschappij vergoedt de stoffelijke schade aan het voertuig in werkelijke waarde en dit tot een maximumbedrag van
25.000 euro en met toepassing van een vrijstelling van 500 euro.
Artikel 45 – Proces-verbaal
Er is geen tussenkomst indien er niet onmiddellijk na het ongeval een proces-verbaal werd opgesteld door de terzake bevoegde autoriteiten.
HOOFDSTUK 13 – Bijstand ongeval
INLEIDING
De waarborgen van Bijstand ongeval worden uitgevoerd door IMA Benelux (waarvan de zetel gelegen is Parc d’Affaires Zénobe Gramme, Square des Conduites d’Eau, 11-12 te 4020 Luik) voor rekening van VIVIUM. De organisatie van deze bijstand is er toevertrouwd aan de dienst VIVIUM Bijstand.
VOORAFGAANDELIJK VERTROUWEN
De Bijstand ongeval bevat een geheel van waarborgen die, in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, uitwerking kunnen hebben bij de vele moeilijkheden die de verzekerden kunnen ondervinden tijdens hun verplaatsingen in België en in het buitenland.
MISBRUIK VAN VERTROUWEN
Indien IMA BENELUX de houding van een verzekerde verkeerd of misleidend vindt, zullen de bezwarende feiten meegedeeld worden aan VIVIUM Bijstand. IMA BENELUX zal in dit geval de terugbetaling vragen van het geheel of een gedeelte van de kosten die kunnen beschouwd worden als een rechtstreeks gevolg van deze houding.
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
De verzekerden die tijdens hun verplaatsingen geconfronteerd worden met ernstige moeilijkheden die niet voorzien zijn in dit contract, kunnen beroep doen op VIVIUM Bijstand die alles in het werk zal stellen om ze te helpen.
Artikel 46 – Bepalingen
46.1 Auto ongeval
Een plotse onvrijwillige, onvoorzienbare gebeurtenis die een aanrijding met een aan het voertuig vreemd voorwerp heeft veroorzaakt, waardoor het voertuig zo beschadigd werd dat het gebruik onmogelijk, gevaarlijk of niet conform aan de vigerende regels maakt. Worden eveneens als ongeval beschouwd: de rechtstreeks aangebrachte voertuigschade als gevolg van een abnormaal zwaar natuur fenomeen (rechtstreekse gevolgen van instorting van rotsen, steenval, grondverzakking, lawine, druk of val van een sneeuw-of ijsmassa, storm, hagel, overstroming, aardbeving, vulkaanuitbarsting), evenals de aanslagen, de daden van terrorisme, de daden van vandalisme of kwaad opzet en brand, brand en schade ontstaan door dieren die in het motorcompartiment of binnen in het voertuig komen.
46.2 Huisdieren
Huisdieren zijn dierensoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven.
46.3 De verzekerden
a. de verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de bijzondere voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen.
b. de toegelaten bestuurder evenals elke fysieke persoon die zich in het verzekerd voertuig bevindt.
46.4 Reisgoed
Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met uitzondering van alle betaalmiddelen (cashgeld, deviezen, cheques, bankkaarten, …), bederfbare goederen, voertuigtoebehoren (zetelhoezen, reservewiel, autoradio, …), audio-video materiaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken.
46.5 Logieskosten
Kosten verbonden aan de overnachting in het hotel en de maaltijden, met uitzondering van de telefoon- en barkosten.
46.6 Derden
Alle personen andere dan de verzekerden.
46.7 Werkelijke waarde van het voertuig
De werkelijke waarde is de waarde van het voertuig onmiddellijk voor het schadegeval, door expertise vastgesteld.
46.8 Het verzekerd voertuig
a. het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhangwagens of caravans. Zijn uitgesloten:
- de voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen;
- de voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 Ton overschrijdt;
- de bromfietsen
b. het voertuig dat tot dezelfde categorie als het omschreven voertuig behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Artikel 47 – Bijstand aan het voertuig ingevolge een auto ongeval
47.1 Ongeval in België
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen ervan naar een door de maatschappij erkende garage of, op uitdrukkelijke vraag van de verzekerde, naar een andere garage van zijn keuze.
Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan VIVIUM Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. vervoer
Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats.
d. kosten van bewaring
In het kader van een vervoer betaalt VIVIUM Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum 3 dagen.
47.2 Ongeval in het buitenland
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen ervan naar de dichtstbij gelegen garage. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan VIVIUM Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage, die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. repatriëring
Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot.
Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 46.7 verminder met de wrakwaarde.
x. xxxxxxxxxxx
Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten.
e. kosten van bewaring
In het kader van een repatriëring betaalt VIVIUM Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor de periode van maximum één maand.
f. opsturen van wisselstukken
VIVIUM Bijstand regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan.
De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending
Artikel 48 – Bijstand aan de inzittenden van het voertuig dat het voorwerp heeft uitgemaakt van een ongeval
48.1 Van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand één van de volgende waarborgen:
- terugkeer van de inzittenden naar hun woonplaats: vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België met de meest geschikte middelen. Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijn voorwaarden indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt;
- voortzetting van de reis: vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming. In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats;
- logieskosten: de hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten. Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig;
- vervangingsvoertuig: indien de bijzondere voorwaarden vermelden dat de waarborg “Bijstand Ongeval met Vervangingsvoertuig” verworven is, heeft de verzekerde de keuze tussen één van de voorgaande waarborgen of de ter beschikking stelling van een huurwagen van het type Economy door VIVIUM Bijstand voor de duur van de onbruikbaarheid van het voertuig, maar met een maximum van 5 dagen in België en 10 dagen in het buitenland.
Deze waarborg wordt slechts toegekend indien VIVIUM Bijstand ingestaan heeft voor de sleping van het voertuig. Deze waarborg wordt niet toegekend indien het voertuig hersteld wordt in een door de maatschappij erkende garage,
wanneer deze laatste gehouden is een vervangingsvoertuig ter beschikking te stellen van de verzekerde. VIVIUM Bijstand waarborgt echter de mobiliteit van de verzekerde indien de erkende garage niet de mogelijkheid heeft onmiddellijk een vervangingsvoertuig ter beschikking te stellen, en dit gedurende maximum 5 dagen.
Het verstrekken van een vervangingsvoertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirmas. De gebruiker van het voertuig dient tenminste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds één jaar. De bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door VIVIUM Bijstand voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade blijven ten laste van de verzekerde.
48.2 Ophalen van het voertuig
VIVIUM Bijstand stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen.
48.3 Reisgoed
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het vervoer van hun reisgoed met een limiet van 30 kg.
48.4 Huisdieren
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
48.5 Juridische bijstand in het buitenland
Wanneer een verzekerde ingevolge een verkeersongeval gerechtelijk vervolgd wordt in het buitenland, wendt VIVIUM Bijstand volgende middelen aan om hem bij te staan:
a. voorschieten van de strafrechtelijke borgstelling, boeten of juridische bijstandskosten:
b. betaling van het ereloon van de advocaat, tot het beloop van 3.000 euro, om de rechtsbijstand van de verzekerde te verzekeren.
Artikel – 49 Vervangingschauffeur
Bij onbeschikbaarheid van een bestuurder ingevolge een lichamelijk ongeval, een ziekte of een sterfgeval, en wanneer geen enkele andere medereiziger het voertuig kan besturen, stuurt VIVIUM Bijstand een bestuurder bekwaam om het voertuig en de inzittenden naar de woonplaats van de verzekerde terug te brengen via de kortste weg.
Eventueel regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming tot het beloop van de kosten die ze zou gedaan hebben om ze naar de woonplaats van de verzekerde terug te brengen.
De tol- en benzinekosten moeten door de verzekerde betaald worden.
Artikel 50 – Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen
50.1 Verzekeringsgebied
a. in België: de waarborgen worden verleend zonder kilometer vrijstelling;
b. in het buitenland: de waarborgen worden verleend voor een schadegeval overkomen in een land gevalideerd op het internationale verzekeringsbewijs (groene kaart).
50.2 Geldigheid van de waarborgen
De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door VIVIUM Bijstand of met haar voorafgaandelijk akkoord.
VIVIUM Bijstand komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft. Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde VIVIUM Bijstand te bereiken, niet te straffen, zal VIVIUM Bijstand achteraf de ten laste neming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn.
Voor elk van de waarborgen depannage en sleepkosten (artikel 47.1 a. b. en artikel 47.2 a. b.), zal die ten laste neming op basis van bewijsstukken gebeuren ten belope van 250 euro voor een gebeurtenis in België en ten belope van 400 euro voor een gebeurtenis in het buitenland. Dit maximum bedrag zal desalniettemin niet van toepassing zijn indien het slepen gebeurt op bevel van de politie.
50.3 Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten
VIVIUM Bijstand behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen.
Op dezelfde wijze kan ze een schulderkenning, een borg of elke waarborg van terugbetaling bij het voorschieten van fondsen vragen, wanneer de artikelen 47.2 f en 48.5 in werking treden.
De voorgeschoten bedragen, welke ook de aangegane prestaties zijn, zullen aan VIVIUM Bijstand moeten terugbetaald worden binnen een termijn van 1 maand.
50.4 Indeplaatsstelling
Tot het beloop van de aangegane kosten treedt VIVIUM Bijstand in alle rechten en rechtsvorderingen van de verzekerden tegen aansprakelijke derden. Wanneer het geheel of een gedeelte van de geleverde prestaties, ter uitvoering van de waarborgen van de bijstand ongeval, geheel of gedeeltelijk gedekt zijn door een verzekeringspolis of elk ander organisme, dan moet de verzekerde de betrokken organismen verzoeken hem de verschuldigde bedragen terug te betalen en dient hij ze, tot het beloop van de door haar aangegane kosten, terug te storten aan VIVIUM Bijstand.
50.5 Tussenkomstmodaliteiten van VIVIUM Bijstand
De bijstandswaarborgen dienen in geen geval in de plaats te treden van de tussenkomsten van openbare diensten, in het bijzonder op het gebied van dringende hulp. VIVIUM Bijstand kan slechts tussenkomen binnen de grenzen van de akkoorden gegeven door de lokale overheid. VIVIUM Bijstand zal niet aansprakelijk gesteld worden voor gebrek of verhindering van de uitvoering van haar verplichtingen die het gevolg zouden zijn van overmacht of van gebeurtenissen zoals oorlog, burgeroorlog, revolutie, volksopstand, oproer, staking, beslaglegging of dwang door de openbare macht, officieel verbod, piraterij, ontploffing, nucleaire of radioactieve ongevallen, klimatologische belemmeringen.
Titel 2 – Schade aan het voertuig
Deze waarborgen zijn slechts verworven indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
HOOFDSTUK 1 – Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 1 – Territorialiteit
De waarborgen zijn verworven in de landen gevalideerd op de groene kaart van het verzekerde voertuig en in de landen vermeld in artikel 1 van de Titel I ”Burgerlijke Aansprakelijkheid en Bijstand na Ongeval”.
Artikel 2 – Begripsomschrijving
1. De verzekerde:
- de verzekeringnemer, de eigenaar en iedere gemachtigde houder of bestuurder van het verzekerd voertuig;
- de personen die bij hen inwonen.
Nochtans zijn alleen de eigenaar (of een door hem aangeduide persoon) of, bij zijn ontstentenis, zijn rechthebbenden bevoegd om enige schade-eis in te dienen of om enige schadevergoeding krachtens deze verzekering te ontvangen .
2. De hoofdbestuurder: de persoon die het vaakst met het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden rijdt; zijn identiteit is hernomen in de bijzondere voorwaarden.
3. Het verzekerde voertuig:
- het in de bijzondere voorwaarden voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden met inbegrip van de aangegeven niet standaard uitrusting;
- het tijdelijke vervangingsvoertuig: het voertuig dat het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden vervangt als dit laatste tijdelijk onbruikbaar is. Deze uitbreiding wordt toegekend voor een periode van maximum 30 opeenvolgende dagen. Zij neemt aanvang op het moment dat het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig niet meer kan gebruikt worden en eindigt wanneer de eigenaar het gebruik ervan herneemt. Deze waarborg is slechts van toepassing als het vervangingsvoertuig bestuurd wordt door de verzekeringnemer, een bestuurder vermeld in de bijzondere voorwaarden of een persoon die met hen samenwoont. Het vervangingsvoertuig moet van dezelfde aard zijn als het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden en moet voor hetzelfde gebruik aangewend worden: het mag niet de eigendom zijn van een lid van de familie van de verzekeringnemer die met hem samenwoont.
4. Niet standaard uitrusting: alle vaste toegevoegde uitrusting niet standaard door de fabrikant meegeleverd.
5. De aan te geven waarde volgens de formule “cataloguswaarde”:
a. de cataloguswaarde opties inbegrepen, dit is de officiële verkoopprijs in België, ten tijde van de aankoop van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden in nieuwe staat zoals door de fabrikant vastgesteld, BTW en Belasting op inverkeerstelling (BIV) niet inbegrepen, zonder rekening te houden met eventuele kortingen en vermeerderd met de cataloguswaarde van de niet standaard uitrusting aanwezig op het moment van het afsluiten van de waarborg in Titel 2;
b. de prijs van de later verworven uitrusting, volgens de aankoopfactuur van die uitrusting;
c. de cataloguswaarde van de antidiefstalinstallatie moet niet aangegeven worden aangezien deze gratis verzekerd wordt.
6. De aan te geven waarde volgens de formule “factuurwaarde”:
a. de prijs die, volgens de aankoopfactuur van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, werd aangerekend voor de aankoop van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, en zijn uitrusting (opties en toebehoren) aanwezig op het moment van het afsluiten van de waarborg in Titel 2, BTW en Belasting op inverkeersteling (BIV) niet inbegrepen;
b. de prijs van de later verworven uitrusting, volgens de aankoopfactuur van die uitrusting;
c. de prijs van de antidiefstalinstallatie moet niet aangegeven worden aangezien deze gratis verzekerd wordt.
7. Onderverzekering: er is onderverzekering als de aangegeven totale waarde kleiner is dan de aan te geven waarde overeenkomstig art. 2.5 en 2.6; zij leidt tot toepassing van de evenredigheidsregel.
8. Evenredigheidsregel: dit is de vermindering van de verschuldigde vergoedingen, bij onderverzekering, volgens de verhouding tussen de aangegeven waarde en de aan te geven waarde.
9. De waarde vóór het schadegeval: is de basis voor het berekenen van de vergoeding in geval van totaal verlies van het verzekerde voertuig of in geval van vernieling van een niet standaarduitrusting . Deze waarde is afhankelijk van de toepasbare vergoedingsmethode vermeld in de bijzondere voorwaarden:
- vergoeding in werkelijke waarde: de waarde vóór ongeval van het verzekerde voertuig is de waarde (exclusief taksen) van het verzekerde voertuig de dag van het schadegeval, bepaald door de expert(en) en gebaseerd op de waarde van een gelijkaardig voertuig, met als maximum de aan te geven waarde.
Wat de niet standaard verzekerde uitrusting betreft, zal er voor de bepaling van haar waarde vóór ongeval rekening gehouden worden met haar aankoopwaarde, exclusief taksen, zoals vermeld op de factuur, onder aftrek van 1% per begonnen maand vanaf de datum van haar aankoop tot de datum van het schadegeval.
- vergoeding in aangenomen waarde: de waarde vóór ongeval van het verzekerde voertuig is de aan te geven waarde van het verzekerde voertuig rekening houdend met de gekozen afschrijvingsformule die in de bijzondere voorwaarden beschreven staat .
De vergoeding gebeurt altijd op basis van werkelijke waarde voor:
- voertuigen met meer dan 200.000 km;
- de aanhangwagen (met inbegrip van de caravan);
- het vervangingsvoertuig bedoeld onder punt 3. Voor dit voertuig echter, mag de vergoeding nooit groter zijn dan diegene die zou verschuldigd zijn voor het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden.
10. Berekening van de vergoeding:
a. vergoeding bij gedeeltelijke schade: de maatschappij betaalt de herstellingskosten bepaald door de expert(en), vermeerderd met de daarop verschuldigde en niet-terugvorderbare BTW.
In geval van onderverzekering zal de evenredigheidsregel toegepast worden. Dit bedrag wordt vervolgens verminderd met de vrijstelling.
b. vergoeding bij totaal verlies: bij totaal verlies betaalt de maatschappij de waarde vóór het schadegeval onder aftrek van de herstellingskosten (exclusief BTW) van voorafbestaande niet-herstelde schade aan het verzekerde voertuig. Het bekomen bedrag wordt betaald, vermeerderd met:
- de BTW naar verhouding van de werkelijke of aangenomen waarde van het voertuig en zijn uitrusting zoals hiervoor berekend en zelfs indien het voertuig niet vervangen wordt, of vervangen wordt door een voertuig van mindere waarde;
- de van toepassing zijnde belasting op de inverkeerstelling verschuldigd voor een voertuig van de ouderdom en de categorie van het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, op het ogenblik van het schadegeval, zelfs indien dit voertuig niet vervangen wordt, of vervangen wordt door een voertuig van een andere categorie.
Nochtans worden de belastingen pas door de maatschappij terugbetaald, voor zover de eigenaar die niet kan recupereren of teruggestort krijgen en zonder dat ze de belastingen mogen overschrijden, die zouden verschuldigd zijn volgens de gegevens die tot basis dienden voor de premieberekening.
Hierop wordt de evenredigheidsregel toegepast in geval van onderverzekering. Dit bedrag wordt verminderd met:
- de waarde van het wrak, wanneer de verzekerde geen afstand doet van de opbrengst van de verkoop van het wrak in het voordeel van de maatschappij;
- de vrijstelling.
De verschillende vormen van totaal verlies:
- technisch totaal verlies: wanneer de structuur van het voertuig grotendeels vervormd is of wanneer het voertuig in verschillende stukken uiteengevallen is of wanneer het voertuig door brand volledig vernield is of wanneer het voertuig enige tijd in het water verbleven is (op basis van de regels van de technische keuring en de Beroepsvereniging der Automobieldeskundigen UPEX);
- economisch totaal verlies: wanneer de herstellingskosten de aangenomen waarde of de werkelijke waarde (naargelang de van toepassing zijnde wijze van schadeloosstelling), na aftrek van de waarde van het wrak, bereiken. Er wordt rekening gehouden met de wettelijke belasting ten laste van de maatschappij, zijnde BTW, Belasting op inverkeerstelling (BIV) en de kosten voor de inschrijving van het voertuig;
- in de waarborg Diefstal: wanneer het gestolen voertuig niet wordt teruggevonden binnen de 20 dagen of indien het wel teruggevonden wordt binnen de 20 dagen maar niet in België ter beschikking staat van de verzekeringnemer/verzekerde binnen de 30 dagen, telkens te rekenen vanaf de dag van ontvangst van de schadeaangifte bij de maatschappij. Onder ter beschikking stelling wordt het vrijgeven van het gestolen voertuig door de overheid verstaan;
- in de regel van 2/3: bij verzekering op basis van de formule “Verzekering in aangenomen waarde” heeft de verzekerde ook het recht om het verzekerde voertuig als totaal verlies te laten verklaren wanneer de vergoeding bij gedeeltelijke schade hoger oploopt dan 2/3 van de vergoeding bij totaal verlies zonder de waarde van het wrak in mindering te brengen.
Artikel 3 – Uitbreidingen
Bij gedekt schadegeval:
1. Geeft de maatschappij dekking voor:
- later verworven uitrusting, ten belope van 5% van de aangegeven waarde overeenkomstig de bepalingen van art. 2.5 en 2.6, mits voorlegging van de aankoopfactuur;
- de antidiefstalinstallatie, mits voorlegging van de aankoopfactuur.
2. Vergoedt de maatschappij bovendien tot beloop van maximum 1.250 euro voor de totaliteit van onderstaande kosten, exclusief BTW:
- de sleep- en repatriëringskosten van het voertuig, voor zover het niet rijvaardig is;
- de tijdelijke berging gedurende maximum 30 dagen;
- de kosten voor het demonteren van het voertuig indien de expert dit nodig acht;
- de kosten voor het opmaken van een bestek na demontage;
- de kosten aangerekend door de automobielinspectie indien het verzekerde voertuig na herstelling moet geschouwd worden.
3. De dringende herstelling: indien er een dringende reden is tot herstelling van het verzekerde voertuig, mag de verzekerde, zonder voorafgaande toestemming van de maatschappij, deze laten uitvoeren op voorwaarde dat het bedrag van de herstelling exclusief BTW 1.000 euro niet overschrijdt en de uitgaven door factuur worden gestaafd.
De maatschappij vergoedt ook de kosten die redelijkerwijs gemaakt worden om een dreigend schadegeval te voorkomen of de gevolgen te beperken zoals blussings- en reddingskosten. De maatschappij vergoedt eveneens de kosten voor het reinigen en herstellen van de binnenbekleding van het voertuig en de kledij van inzittenden en bestuurder, indien deze kosten het gevolg zijn van het kosteloos en toevallig vervoer van personen die dringend medische hulp nodig hebben.
Artikel 4 – Verval en uitsluitingen
Er is uitsluiting van dekking:
1. Indien het schadegeval opzettelijk veroorzaakt is door de verzekeringnemer, de eigenaar, de houder, de bestuurder of de vervoerde personen of hun gezinsleden1.
2. Wanneer het schadegeval zich voordoet tijdens de oefening voor of de deelname aan een snelheids-, regelmatigheids-,of behendigheidsrit of -wedstrijd. Xxxxxx toeristische rondritten vallen niet onder deze uitsluiting.
3. Wanneer het schadegeval zich voordoet ter gelegenheid van weddenschappen of uitdagingen.
4. Wanneer op het ogenblik van het schadegeval het voertuig bestuurd wordt door een persoon die niet voldoet aan de voorwaarden die de Belgische wet en reglementen voorschrijven om dat voertuig te besturen.
5. Indien het schadegeval voortvloeit uit oorlog, burgeroorlog of gelijkaardige feiten;
Indien deze feiten zich voordoen in het buitenland en indien het voertuig zich bij de aanvang van deze feiten in dit land bevindt, blijft de dekking verworven gedurende een periode van maximum 15 dagen.
6. Indien het schadegeval voortvloeit uit staking, oproer of gewelddaden van collectieve inspiratie, tenzij de verzekerde bewijst dat hij niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen.
7. Wanneer het schadegeval te wijten is aan oorzaken van radioactieve aard.
8. Wanneer het voertuig verhuurd of geleased wordt aan personen die in de overeenkomst niet vermeld zijn.
9. Wanneer het voertuig opgeëist wordt.
10. Voor de schade die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van een daad van terrorisme. Onder terrorisme wordt verstaan een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren;
Er is verval van waarborg indien het schadegeval veroorzaakt werd door één van volgende gevallen van grove schuld:
- rijden in staat van dronkenschap of in een vergelijkbare toestand waarbij men niet meer beschikt over de controle van zijn daden tengevolge van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
- rijden onder invloed van een alcoholintoxicatie waarbij de alcoholconcentratie 1 gram per liter bloed (of 0,43 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL)) of meer bedraagt;
- wanneer het verzekerde voertuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt;
- klaarblijkelijk slecht onderhoud of niet tijdig vervangen van essentiële onderdelen;
- rijden met het voetuig wanneer het profiel van de banden niet meer beantwoordt aan de wettelijke voorschriften.
In de gevallen bedoeld in art. 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 en ook in geval van verval van waarborg, wordt de dekking evenwel verleend aan de verzekeringnemer:
- voor zover de verzekeringnemer een natuurlijk persoon is: indien de feiten gebeurden in afwezigheid en zonder medeweten van noch de verzekeringnemer noch de hoofdbestuurder van het verzekerde voertuig, noch een inwonend gezinslid van deze personen;
- voor zover de verzekeringnemer een rechtspersoon is: indien de feiten gebeurden in afwezigheid en zonder medeweten van:
- de vennoten, zaakvoerders, beheerders of commissarissen van de verzekeringnemer;
- de hoofdbestuurder van het verzekerde voertuig of een inwonend gezinslid.
Artikel 5 – Terugvordering van de vergoeding
De maatschappij die de schadevergoeding betaald heeft, kan de betaalde vergoeding terugeisen van iedere aansprakelijke voor de schade.
Nochtans kan geen terugbetaling geëist worden van de verzekeringnemer, eigenaar, houder of toegelaten bestuurder van het voertuig, van hun bloed- en aanverwanten in rechte lijn, de personen die met hen samenwonen, en hun huispersoneel behalve in de gevallen voorzien in art. 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 alsook in alle gevallen van verval of voor zover de aansprakelijkheid daadwerkelijk door een verzekeringsovereenkomst is gedekt. Deze afstand van verhaal mag niet ingeroepen worden door garagehouders, sleepdiensten of herstellers aan wie het voertuig om welke reden ook werd toevertrouwd.
Artikel 6 – Expertise
Bij gedekt schadegeval zal de maatschappij de schade door haar expert laten vaststellen. In geval van glasbraak van voorruiten dient de schade te worden vastgesteld bij expertise, tenzij herstelling/vervanging gebeurt door een gespecialiseerd bedrijf erkend door de maatschappij.
In geval van onenigheid aangaande het bedrag van de schade, zal dit bij tegensprekelijke schatting worden vastgesteld door twee experten, de één aangesteld door de verzekeringnemer, de andere door de maatschappij. Indien deze experten het niet
eens worden, dan kiezen zij een derde expert. Als de twee experten het niet eens worden over de keuze van een derde expert, dan wordt deze op verzoek van de meest gerede partij door de rechtbank van de woonplaats van verzekeringnemer aangesteld.
Elke partij draagt de kosten en erelonen van haar expert. Die van de derde expert worden door elk voor de helft gedragen. De experten zijn ontslagen van alle gerechtelijke formaliteiten.
Artikel 7 – Duurtijd
De aanvullende waarborgen worden afgesloten voor een duurtijd van 1 jaar. Op het einde van de verzekeringsperiode wordt de overeenkomst stilzwijgend van jaar tot jaar vernieuwd, tenzij zij door één van de partijen ten minste 3 maanden voor het verstrijken van de lopende periode werd opgezegd.
In geval van overdracht onder levenden van het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden, wordt de waarborg geschorst vanaf het tijdstip van de overdracht en wordt de niet-verbruikte premie terugbetaald.
Artikel 8 – Opzeg
De waarborg mag onafhankelijk van de andere waarborgen begrepen in dit contract worden opgezegd.
Hij kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding.
In dit geval wordt de opzegging 3 maanden na de dag van de betekening van kracht. Artikel 29 alinea 3 van Titel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van opzegging of van nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet. Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
Artikel 9 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
HOOFDSTUK 2 – Waarborgen BRAND
Artikel 1
De maatschappij dekt het verzekerde voertuig tegen de beschadiging of vernieling door brand, ontploffing, kortsluiting en blikseminslag, evenals de kosten voor het blussen en de redding van het voertuig. De schade die veroorzaakt of vergroot wordt door laden, lossen of vervoer van gemakkelijk ontvlambare, ontplofbare of bijtende stoffen of voorwerpen, is slechts gewaarborgd indien dit vervoer gebeurt voor privé-doeleinden.
Artikel 2
Is niet verzekerd:
- schroeischade zonder brand of ontploffing;
- schade aan banden, tenzij ontstaan samen met andere gedekte schade;
- brand na diefstal; deze komt echter wel in aanmerking binnen de waarborg diefstal voor zover deze waarborg is verworven.
Artikel 1
1.1 De maatschappij dekt het verzekerde voertuig tegen:
- verdwijning of beschadiging ten gevolge van diefstal of poging tot diefstal van het verzekerde voertuig, met inbegrip van:
- carjacking;
- homejacking;
- vandalisme, gepaard gaande met diefstal of poging tot diefstal van het verzekerde voertuig.
1.2 Bovendien: vergoedt de maatschappij in geval van diefstal van de sleutel(s) van het verzekerde voertuig en voor zover de verzekeringnemer/verzekerde binnen 24 uur klacht heeft ingediend bij de bevoegde overheid:
- de kosten voor het herprogrammeren van het vergrendelingssysteem en de transponder;
- de kosten voor het vervangen van de sloten.
1.3 Vervangwagen
In geval van aangifte van totaaldiefstal van het verzekerde voertuig, doet IMA Benelux, de bijstandsverlener vermeld in Titel 5, het volgende:
- organisatie en tenlasteneming van de terugkeer van de inzittenden naar hun woonplaats in België voor haar rekening met de meest geschikte middelen;
- ter beschikking stellen van een vervangwagen van het type “Economy” in de woonplaats van de verzekerde in België. De kosten hiervoor worden door de maatschappij gedragen.
Indien de waarborg “Bijstand aan voertuigen”, voorzien in Titel 5, hoofdstuk 2 niet is onderschreven, zal de vervangwagen ter beschikking worden gesteld gedurende maximum 30 dagen.
Indien de waarborg “Bijstand aan voertuigen”, voorzien in Titel 5, hoofdstuk 2 is onderschreven, zal de vervangwagen ter beschikking worden gesteld gedurende maximum 30 dagen rekening houdende met het aantal dat al gebruikt is in het kader van de beschreven waarborg.
De periode van terbeschikkingstelling van de vervangwagen begint te lopen op de dag van ontvangst van de verklaring van diefstal en eindigt, in ieder geval, op de dag van de betaling van de schadevergoeding in totaal verlies of op het moment dat het gestolen voertuig ter beschikking van de verzekerde wordt gesteld.
De toekenning van de vervangwagen gebeurt volgens de voorwaarden van kracht in de verhuurmaatschappijen van auto’s. De begunstigde moet minimum 21 jaar zijn en in het bezit van een geldig rijbewijs gedurende tenminste 1 jaar. De bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade blijven ten laste van de verzekerde.
Artikel 2
Is niet verzekerd:
- de schade door diefstal of poging tot diefstal indien:
- de daders of de medeplichtigen verzekeringnemer, xxxxxx, bestuurder of eigenaar van het voertuig zijn of personen die bij hen inwonen of door hen aangesteld zijn;
- deuren of koffer niet op slot zijn, indien dak of raam niet afgesloten is, indien de sleutels en/of alle andere zaken die bestemd zijn voor het bedienen van sloten of starten van het voertuig in of op het voertuig werden achtergelaten; tenzij het voertuig zich op het ogenblik van de feiten in een individuele afgesloten garage bevond en er in deze ingebroken werd;
- de sleutels en/of alle andere zaken die bestemd zijn voor het bedienen van sloten of starten van het voertuig zichtbaar werden achtergelaten op een voor het publiek toegankelijke plaats;
- het voertuig niet is uitgerust met een door Assuralia / Incert erkend immobilisatiesysteem of indien dit systeem niet in werking was gesteld;
- het in de bijzondere voorwaarden verplicht gestelde antidiefstalsysteem of nadiefstalsysteem niet aanwezig blijkt te zijn of niet in werking was gesteld;
- de schade ten gevolge van misbruik van vertrouwen.
Artikel 3
Artikel 1
De maatschappij vergoedt het breken van de voor-, zij- en achterruiten, of van die welke in het dak van het verzekerde voer- tuig zijn ingebouwd.
Artikel 2
Is van de waarborg uitgesloten de schade die zich voordeed bij totaal verlies van het verzekerde voertuig. De glasschade zal dan vergoed worden in het kader van de waarborg Materiële schade.
Artikel 1
De maatschappij vergoedt zonder vrijstelling:
Artikel 1
De maatschappij dekt het verzekerde voertuig tegen stoffelijke schade ten gevolge van:
- een ongeval, ook tijdens het vervoer van het voertuig, inclusief het op- en afladen ervan;
- vandalisme.
De in de bijzondere voorwaarden bepaalde vrijstelling wordt van de vergoeding afgetrokken.
Artikel 2
Zijn niet verzekerd, de schade:
- overkomen aan de onderdelen van het voertuig ten gevolge van slijtage, van een mechanisch defect of van een constructiefout;
- veroorzaakt of verergerd door mechanische defecten;
- veroorzaakt of verergerd door de vervoerde voorwerpen of dieren, het opladen of afladen daarvan, alsook door de overbelasting van het voertuig;
- die onder toepassing valt van de waarborgen brand, diefstal, glasbraak, natuurkrachten en dieren;
- aan banden, tenzij ontstaan samen met andere gedekte schade of ten gevolge van vandalisme;
- veroorzaakt of verergerd door het tanken van verkeerde brandstof of brandstof van een slechte kwaliteit.
Deze waarborg is verworven indien ze vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing voor zover er niet expliciet van wordt afgeweken in de hierna volgende bepalingen.
Onder “maatschappij” moet worden verstaan P&V Verzekeringen CVBA, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, verzekerings- onderneming erkend onder het nummer 0058 voor het beoefenen van verzekeringsverrichtingen Rechtsbijstand (tak 17).
Artikel 1 – Waarborg “Beste Rechtsbijstand op de markt”
De maatschappij wenst de beste waarborg Rechtsbijstand Auto aan te bieden. Indien een verzekerde op de Belgische markt een rechtsbijstand polis Auto vindt die hem in het kader van de afhandeling van zijn schadegeval betere voorwaarden van tussenkomst biedt, verbindt de maatschappij zich ertoe om hem dezelfde voorwaarden toe te kennen.
Artikel 2 – Verzekerde voertuigen
De maatschappij verzekert het voertuig omschreven in de bijzondere voorwaarden alsook het voertuig bedoeld in artikel 4 van Titel 1.
EERSTE UITBREIDING
De maatschappij verzekert automatisch de aanhangwagens en caravans
TWEEDE UITBREIDING
De maatschappij verzekert de vervangwagen indien het verzekerde voertuig niet rijklaar is alsook het voertuig dat toebehoort aan een derde en occasioneel bestuurd door een verzekerde.
Artikel 3 – Verzekerde personen
3.1 De maatschappij verzekert de verzekeringnemer en de personen die bij de verzekeringnemer inwonen. De kinderen die niet meer gebruikelijk inwonen bij de verzekeringnemer zijn eveneens verzekerd, voor zover ze nog recht hebben op kinderbijslag. De maatschappij verzekert deze personen wanneer zij deelnamen aan het verkeer in hun hoedanigheid van voetganger, fietser of passagier in een voertuig dat aan een derde toebehoort.
3.2 De maatschappij verzekert eveneens iedere persoon die, met voorafgaandelijk akkoord van de verzekeringnemer of de eigenaar van het betrokken voertuig, het verzekerd voertuig bestuurt, alsook de toegelaten en kosteloos vervoerde passagiers.
Artikel 4 – Verzekerde bedragen
De verzekerde bedragen belopen per schadegeval maximum 125.000 euro BTW inbegrepen. De verzekerde bedragen worden teruggebracht tot een maximum van 25.000 euro BTW inbegrepen voor de waarborgen insolventie van derden, voorschot van fondsen, strafrechtelijke borgstelling en repatriëring van het voertuig.
Artikel 5 – Territoriale reikwijdte
De waarborg is wereldwijd van kracht.
Artikel 6 – Bijzonderheden betreffende de dekking
Op welk principe is deze dekking gebaseerd?
De maatschappij komt tussenbeide voor de verzekerde voertuigen en de verzekerde personen in alle takken van het recht voor zover geen enkele uitsluiting of beperking dit uitdrukkelijk verhindert.
Deze waarborg omvat onder andere:
6.1 Verdediging op strafgebied
De maatschappij dekt de verdediging van verzekerden die worden vervolgd voor inbreuken op elk type van reglementering met betrekking tot het wegverkeer. Bovendien dekt de maatschappij het genadeverzoek in geval van een veroordeling tot vrijheidsberoving.
6.2 (Buitencontractueel) Burgerlijk Verhaal
De maatschappij dekt de vorderingen tot schadeloosstelling die door een verzekerde tegen een derde worden ingesteld en die gebaseerd zijn op een buitencontractuele burgerlijke aansprakelijkheid. Deze waarborg omvat bovendien de vorderingen tot schadeloosstelling gebaseerd op de wetgeving inzake arbeidsongevallen en op artikel 29 bis van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen (zwakke weggebruikers).
6.3 (Buitencontractuele) Burgerrechtelijke verdediging
De maatschappij dekt de verdediging van een verzekerde tegen vorderingen tot schadeloosstelling die door een derde tegen hem worden ingesteld en die gebaseerd zijn op een buitencontractuele burgerlijke aansprakelijkheid, op voorwaarde dat de verzekerde geen verzekering “burgerlijke aansprakelijkheid” heeft, zoals de verzekering BA Auto of BA Gezin, die deze verdediging op zich neemt of zou moeten nemen voor zover er met deze verzekeraar geen belangenconflict is.
6.4 Contractuele geschillen
De maatschappij dekt de verdediging van de juridische belangen van de verzekerde bij elke betwisting aangaande contracten waarvan het verzekerd voertuig het voorwerp uitmaakt.
6.5 Administratieve geschillen
De maatschappij dekt de bescherming van de belangen van de verzekerde in procedures inzake administratieve geschillen, zoals een rijverbod, de intrekking, beperking of teruggave van het rijbewijs, de inschrijving, de autokeuring of de verkeersbelasting van het verzekerd voertuig.
6.6 Insolventie van derden
Indien zich met het verzekerd voertuig een verkeersongeval voordoet en de verzekerde er niet in slaagt om de hem - door een definitieve gerechtelijke uitspraak toegekende - schadevergoeding te bekomen omdat de aansprakelijke derde onvermogend is, verbindt de maatschappij zich ertoe hem deze schadevergoeding uit te betalen ten belope van maximum
25.000 euro. Onze schadevergoeding wordt toegekend voor zover geen enkele overheids- of privé-instelling kan worden uitgeroepen tot debiteur van deze vergoeding. Deze waarborg is niet van kracht in geval van diefstal, poging tot diefstal, afpersing of fraude, inbraak, agressie, gewelddaden, vandalisme en misbruik van vertrouwen.
6.7 Voorschot van gelden voor schade aan het verzekerd voertuig
De maatschappij waarborgt dat de gelden worden voorgeschoten die nodig zijn om het verzekerd voertuig te herstellen of te vervangen indien de verzekerde het slachtoffer is van een verkeersongeval en er werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig aansprakelijk is voor de aan het voertuig van de verzekerde aangebrachte schade. De maatschappij schiet het onbetwiste, dit is het door een expert bepaalde, bedrag voor van de schade aan het verzekerde voertuig. De waarborg geldt niet voor schade aan het verzekerd voertuig die het gevolg is van diefstal of een poging tot diefstal. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij het bedrag van het toegekende voorschot aan de maatschappij terug te betalen.
6.8 Voorschot van gelden voor lichamelijk letsel
De maatschappij waarborgt dat de gelden worden voorgeschoten die nodig zijn om het lichamelijke letsel van de verzekerde te vergoeden wanneer de verzekerde (natuurlijke persoon) het slachtoffer was van een verkeersongeval en er werd vastgesteld dat een geïdentificeerde derde volledig aansprakelijk is voor de schade die aan de verzekerde werd toegebracht. De maatschappij schiet 80% voor van het onbetwiste bedrag, maar met een absoluut maximum voor de tegemoetkoming van
25.000 euro per schadegeval. Indien achteraf zou blijken dat de verzekerde volledig of gedeeltelijk aansprakelijk is voor het ongeval, dan dient hij het bedrag van het toegekende voorschot aan de maatschappij terug te betalen.
6.9 Strafrechtelijke borg
Indien zich een verkeersongeval voordoet waarbij de verzekerde betrokken is, schiet de maatschappij ten belope van maximum 25.000 euro de strafrechtelijke borg voor die door de lokale overheid wordt geëist voor de invrijheidstelling, indien de verzekerde in preventieve hechtenis wordt gehouden, of, indien hij niet in hechtenis wordt genomen, om hem in vrijheid te houden. Indien de verzekerde zelf de strafrechtelijke borg heeft betaald, betaalt de maatschappij hem het bedrag terug. Wanneer de borg wordt vrijgegeven, verbindt de verzekerde zich ertoe om de nodige stappen te ondernemen om de terugbetaling te bekomen en de maatschappij het bedrag binnen een termijn van 15 dagen vanaf de datum van terugbetaling door de overheid terug te betalen.
Indien de borg niet kan worden teruggevorderd (doordat deze in beslag werd genomen of geheel of gedeeltelijk werd gebruikt om een boete, een minnelijke schikking in strafzaken of de gerechtskosten van een strafgeding te betalen), betaalt de verzekerde de maatschappij de waarde ervan terug op eerste verzoek en binnen 15 dagen na dit verzoek. Indien de terugbetaling niet binnen deze termijn wordt uitgevoerd, wordt het bedrag van de borg verhoogd met de wettelijke interesten die in België van kracht zijn. Deze waarborg geldt als aanvulling op om het even welke andere verzekering die door de verzekerde werd afgesloten, met name de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voertuig, en die tot doel heeft hetzelfde risico te dekken.
6.10 Betaling van de vrijstelling Burgerlijke aansprakelijkheid
Wanneer een aansprakelijke derde in gebreke blijft de vrijstelling van zijn verzekeringspolis burgerlijke aansprakelijkheid te betalen, betaalt de maatschappij deze vrijstelling op voorwaarde dat op onbetwistbare wijze werd bepaald dat deze derde volledig aansprakelijk is, en voor zover zijn verzekeraar de maatschappij heeft bevestigd dat hij tussenbeide komt. Door het vooruitbetalen van deze vrijstelling, wordt de maatschappij automatisch in de rechten gesteld van de verzekerde om dit bedrag terug te eisen van de aansprakelijke derde. Indien de derde het bedrag van de vrijstelling stort aan de verzekerde, dient deze laatste de maatschappij hiervan op de hoogte te brengen en de maatschappij onmiddellijk het bedrag terug te betalen.
6.11 Repatriëring van het voertuig
De maatschappij waarborgt ten belope van maximum 25.000 euro per schadegeval, de kosten voor de repatriëring van het verzekerd voertuig van de plaats van het ongeval naar de woonplaats van de verzekerde, ten gevolge van een verkeersongeval in het buitenland, indien het verzekerd voertuig daardoor niet meer in staat is om naar België terug te rijden, hetzij na een voorlopige herstelling, hetzij door beroep te doen op om het even welke ander vervoerswijze voorzien voor het ongeval. In geval van totaal verlies van het verzekerd voertuig, betaalt de maatschappij aan de verzekerde de dedouanering kosten van het wrak terug in plaats van de repatriëringskosten. Op welke manier het verzekerd voertuig wordt gerepatrieerd, moet in overleg met de maatschappij worden beslist. De kosten voor het takelen en bewaren zijn niet gedekt. Deze waarborg geldt als aanvulling op om het even welke andere verzekering die door de verzekerde werd afgesloten, met name de verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voertuig, die tot doel heeft hetzelfde risico te dekken.
6.12 Verplaatsings- en verblijfskosten om voor een buitenlandse rechtbank te verschijnen
Indien de verzekerde de nodige bewijsstukken voorlegt, betaalt de maatschappij aan hem de verplaatsings- en verblijfskosten terug die hij diende te maken om in de hoedanigheid van verdachte te verschijnen voor een buitenlandse rechtbank. De verplaatsings- en overnachtingswijze moeten redelijk zijn en in overleg met de maatschappij worden bepaald.
Artikel 7 – Uitsluitingen
Behalve de uitsluitingen in artikel 6 en in de artikel 8 tot 13, zijn eveneens uitgesloten:
- de zware fouten. Overeenkomstig artikel 62 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen worden in hoofde van de verzekerde als zware fout beschouwd: vrijwillige slagen en verwondingen, fraude en/of oplichting, diefstal, geweld, agressie, vandalisme, herhaalde inbreuken op de reglementering inzake rusttijden en belading;
- de schadegevallen die betrekking hebben op oorlogsfeiten, burgerlijke of politieke onrust, stakingen of lock-outs waaraan de verzekerde actief heeft deelgenomen;
- de schadegevallen die het gevolg zijn van roekeloze en duidelijk gevaarlijke daden, zoals vechtpartijen, weddenschappen en uitdagingen;
- de schadegevallen die zich hebben voorgedaan tijdens de deelname aan een race, snelheids-, regelmatigheids- of behendigheidswedstrijd;
- de schadegevallen die verband houden met catastrofale gevolgen van kernenergie of grote natuurrampen;
- de schadegevallen die betrekking hebben op het Titel 3 van dit contract;
- de schadegevallen die betrekking hebben op de verdediging van de rechtsbelangen die het gevolg zijn van rechten en/of verplichtingen die aan de verzekerde worden overgedragen nadat het schadegeval zich heeft voorgedaan. Hetzelfde geldt voor wat betreft de rechten van derden die de verzekerde in zijn eigen naam zou doen gelden;
- alles wat onder de bevoegdheid valt van de internationale of supranationale rechtbanken van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Assisen;
- kosten voor ademtests en bloedanalyses, boetes, opdeciemen, strafrechtelijke transacties en bedragen die aan het Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden dienen te worden betaald;
- de geschillen die er op gericht zijn herstelling te krijgen van schade ten gevolge woordenwisselingen, agressie en /of een daad van terrorisme en andere gewelddadige feiten.
Artikel 8 – Wat wordt verstaan onder schadegeval en de nood aan rechtsbijstand.
Een schadegeval doet zich voor wanneer een verzekerde een nood aan rechtsbijstand inroept ten overstaan van een derde, naar aanleiding van een materie die door deze waarborg is gedekt.
Deze nood aan rechtsbijstand wordt verondersteld te zijn ontstaan, ofwel wanneer er naar aanleiding van een juridische aanspraak een geschil blijkt te zijn tussen een verzekerde en een derde, ofwel wanneer een verzekerde wordt gedagvaard om ter terechtzitting te verschijnen, ofwel wanneer er schade is.
Het geschil wordt geacht zich voor te doen wanneer een verzekerde er niet langer redelijkerwijze aan kan twijfelen dat zijn rechten bedreigd worden.
Worden beschouwd als één enkel schadegeval, alle meningsverschillen of geschillen die voortvloeien uit identieke rechtscheppende feiten met een onderling oorzakelijk verband, ongeacht het aantal verzekerden dat een beroep zou doen op de waarborg rechtsbijstand.
Artikel 9 – Wanneer moet het schadegeval zich voordoen om van de waarborg te kunnen genieten?
Het schadegeval moet zich voordoen en bij ons worden aangegeven wanneer de waarborg rechtsbijstand van kracht is. Niettemin:
- de waarborg is niet van toepassing voor schadegevallen die hun oorsprong hebben in een feit dat of omstandigheid die dateert van vóór de ondertekening van de waarborg Rechtsbijstand. De dekking wordt echter wel toegekend indien de verzekerde het bewijs voorlegt dat hij redelijkerwijze niet kon weten dat dit feit of deze omstandigheid een betwistbaar karakter had, vóór de waarborg Rechtsbijstand werd afgesloten;
- de waarborg is van toepassing op schadegevallen die zich ten laatste zes maanden na het einde van de waarborg Rechtsbijstand voordoen, voor zover de gebeurtenis of omstandigheid die aan de oorsprong ligt van het schadegeval, zich heeft voorgedaan terwijl de waarborg nog van kracht was.
Artikel 10 – Wie doet wat wanneer zich een schadegeval voordoet?
AANGIFTE VAN HET SCHADEGEVAL
Indien zich een schadegeval voordoet, verbindt de verzekerde zich ertoe om dit zo snel mogelijk en ten laatste 1 maand na de feiten bij de maatschappij aan te geven. De maatschappij zal zich echter niet beroepen op de niet-naleving van deze termijn indien de aangifte zo snel als redelijkerwijze mogelijk was, werd ingediend.
De verzekerde verbindt zich ertoe om de maatschappij alle nuttige inlichtingen te verschaffen en te antwoorden op de vragen die hem worden gesteld om de omstandigheden en omvang van het schadegeval te bepalen.
Indien de verzekerde een van de in de vorige paragrafen vermelde verplichtingen niet nakomt en daar voor de maatschappij een nadeel uit voortvloeit, behoudt de maatschappij zich het recht voor om zijn prestaties te beperken ten belope van dit nadeel. Verder behoudt de maatschappij zich het recht voor om zijn volledige waarborg af te wijzen indien de verzekerde met frauduleuze bedoelingen op die manier is opgetreden.
TENLASTENEMING DOOR DE MAATSCHAPPIJ
De maatschappij neemt de bijstand van de verzekerde op zich door hem te garanderen dat alle middelen zullen aangewend worden om een minnelijke, gerechtelijke, buitengerechtelijke of administratieve oplossing te vinden. Behalve de uitgaven veroorzaakt door het beheer van het schadegeval neemt de maatschappij eveneens op zich, binnen de perken van de waarborg en ten belope van de verzekerde bedragen, de kosten met betrekking tot alle stappen, onderzoeken en plichten van welke aard dan ook, de kosten en honoraria van de advocaten, het technische advies, de experten en gerechtsdeurwaarders die nodig zijn om de belangen van de verzekerde te verdedigen, de kosten voor de gerechtsprocedures -met inbegrip van de strafrechtelijke zaken- en de buitengerechtelijke procedures.
Behalve in het geval van dringende conservatoire maatregelen, zijn deze kosten en honoraria echter maar gewaarborgd wanneer de stappen en plichten waaruit ze voortvloeien, werden verricht en vervuld met het voorafgaande akkoord van de maatschappij.
HET RECHT VAN DE MAATSCHAPPIJ OP MINNELIJKE SCHIKKING
Zodra een schadegeval wordt aangegeven, neemt de maatschappij de verdediging van de belangen van de verzekerde op zich. Samen met de verzekerde gaat de maatschappij na welke maatregelen moeten worden genomen en verbindt zich ertoe alles in het werk te stellen om de belangen van deze laatste te verdedigen. De maatschappij verbindt zich ertoe om alle nodige
stappen te ondernemen om tot een minnelijke schikking te komen. Het spreekt voor zich dat de maatschappij geen enkel voorstel of geen enkele transactie zal aanvaarden zonder voorafgaande toestemming van de verzekerde.
Tenzij in hoogdringende gevallen neemt de maatschappij het automatisch beroep op een advocaat niet ten laste.
Indien de verzekerde een advocaat aanstelt zonder de maatschappij hiervan van tevoren op de hoogte te brengen, heeft de maatschappij het recht om de kosten en honoraria die nadien van de maatschappij worden geëist, te weigeren te betalen.
TUSSENKOMST VAN EEN ADVOCAAT
Wanneer een gerechtelijke of administratieve procedure moet worden aangespannen, kan de verzekerde vrij een advocaat of om het even welke andere persoon - met de door de wet vereiste kwalificaties - kiezen om zijn belangen te verdedigen, te vertegenwoordigen of te dienen. Verder kan de verzekerde vrij zijn advocaat kiezen om hem te verdedigen, te vertegenwoordigen of zijn belangen te dienen, wanneer er met de maatschappij een belangenconflict ontstaat.
Indien de verzekerde aan een advocaat vraagt om te pleiten buiten het land waarmee hij verbonden is, dan blijven de bijkomende kosten en honoraria die hierdoor ontstaan, ten laste van de verzekerde.
De verzekerde verbindt zich ertoe om op verzoek van de maatschappij, de tussenkomst te vragen van de bevoegde overheden om het bedrag van de kosten en honoraria te bepalen van de advocaat die hem heeft bijgestaan voor de verdediging van zijn belangen.
TUSSENKOMST VAN EEN TECHNISCH ADVISEUR
Indien dat noodzakelijk zou blijken, kan de verzekerde een beroep doen op een technisch adviseur (auto-expert, geneesheer,...) waarvan de tussenkomst gerechtvaardigd is doordat een van de door Titel 3 voorziene waarborgen wordt uitgevoerd, maar uitsluitend nadat hij van de maatschappij een gunstig advies heeft gekregen betreffende de mogelijkheid om een technisch adviseur in te schakelen. De verzekerde verbindt zich ertoe om vóór de eerste raadpleging aan de maatschappij de gegevens door te geven van de technisch adviseur die hij heeft gekozen.
Indien de verzekerde een beroep doet op een technisch adviseur of een tegenexpert die gevestigd is in een ander land dan dat waar de opdracht moet worden uitgevoerd, blijven de bijkomende kosten en honoraria die daarvan het gevolg zijn, ten laste van de verzekerde.
Indien de verzekerde een andere technisch adviseur neemt, neemt de maatschappij alleen de kosten en honoraria van de eerste technisch adviseur voor zijn rekening, behalve indien deze verandering het gevolg is van redenen die buiten de wil van de verzekerde liggen.
MENINGSVERSCHIL TUSSEN DE MAATSCHAPPIJ EN DE VERZEKERDE
De verzekerde kan de advocaat raadplegen die zich reeds met de zaak bezighoudt; als die er niet is, kan hij een advocaat (of om het even welke andere persoon die de door de toepasselijke wet vereiste kwalificaties heeft) raadplegen.
Indien de advocaat het standpunt van de maatschappij bevestigt, draagt de verzekerde de helft van de honoraria en kosten van deze raadpleging.
Indien de verzekerde de procedure voortzet ondanks het negatieve advies van de advocaat, dan verbindt de maatschappij zich ertoe om de aangegane kosten terug te betalen indien de verzekerde nadien een beter resultaat heeft bekomen dan dat wat hij zou hebben bekomen had hij het standpunt van de maatschappij aanvaard.
Indien de advocaat het standpunt van de verzekerde bevestigt, geniet deze laatste van de waarborg van de maatschappij, ook voor wat de kosten van de raadpleging betreft.
Artikel 11 – Subrogatierecht en vergoedingsprincipe
Krachtens artikel 95 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen, treedt de maatschappij, indien zij haar waarborg heeft toegekend, ten belope van het bedrag van de verrichte betalingen, in de rechten en rechtsvorderingen van de verzekerde tegen de aansprakelijke derde(n). Dit recht strekt zich met name uit tot de terugvordering van de kosten en honoraria van de experts of advocaten die door de maatschappij werden betaald voor de verdediging van de verzekerde, in zoverre ze verhaalbaar zijn.
Krachtens het vergoedingsprincipe van de rechtsbijstandverzekering komen de ten laste van de derden teruggevorderde kosten en de uitgaven, met inbegrip van de rechtsplegingsvergoeding, de maatschappij toe en dienen ze aan de maatschappij te worden terugbetaald.
Artikel 12 – Opzeg
De waarborg kan los van de andere verzekeringen opgenomen in dit contract, onafhankelijk worden opgezegd.
De waarborg kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na elke aangifte van schade maar ten laatste 1 maand na de betaling of de weigering van betaling van de schadevergoeding. In dat geval, wordt de opzeg van kracht 3 maanden na de kennisgeving.
Artikel 29, alinea 3 van Titel 1 is eveneens van toepassing.
De reden van de opzeg of nietigheid met betrekking tot één van de prestaties heeft geen invloed op het contract in zijn geheel. Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot één van de prestaties opzegt, kan de verzekeringnemer het contract in zijn geheel opzeggen.
Artikel 13 – Verjaringstermijn
Krachtens artikel 88 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen bedraagt de verjaringstermijn voor elke rechtsvordering voortvloeiend uit een verzekeringsovereenkomst 3 jaar. De termijn begint te lopen vanaf de dag van het voorval dat het vorderingsrecht doet ontstaan. Wanneer echter degene aan wie de rechtsvordering toekomt, bewijst dat hij pas op een later tijdstip van het voorval kennis heeft gekregen, begint de termijn te lopen vanaf dat tijdstip, maar hij verstrijkt in elk geval 5 jaar na het voorval, behoudens bedrog.
Titel – 4 Bescherming van de bestuurder
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
De waarborg is slechts van toepassing indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
1. Het verzekerde motorrijtuig:
- het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig;
- de tijdelijke vervangwagen: hiermee wordt het voertuig bedoeld dat het voertuig, beschreven in de bijzondere voorwaarden, vervangt wanneer dit laatste tijdelijk onbruikbaar is. Deze uitbreiding is toegekend voor een periode van maximum 30 opeenvolgende dagen. Deze periode start op het moment dat het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden niet meer kan gebruikt worden en eindigt wanneer de eigenaar het gebruik ervan herneemt. Deze waarborg is enkel van toepassing indien de vervangwagen bestuurd wordt door de verzekeringnemer, een bestuurder vermeld in de bijzondere voorwaarden of een persoon die onder het zelfde dak woont. De vervangwagen moet van dezelfde aard zijn als het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden en hetzelfde gebruik hebben. De vervangwagen kan niet de eigendom zijn van een familielid dat onder hetzelfde dak woont.
2. Gemeen recht: de vergoedingen zullen vastgesteld worden op het tijdstip van het schadegeval volgens de regels van het gemeen recht, dit wil zeggen alsof deze vergoedingen zouden verschuldigd zijn door een aansprakelijke derde.
3. Tussenkomsten derde betalers die in mindering gebracht worden van de vergoeding:
- de tussenkomsten voor gezondheidszorgen, verschuldigd door het ziekenfonds of door een verzekeraar;
- de vergoedingen voor primaire arbeidsongeschiktheid en voor invaliditeit, verschuldigd door het ziekenfonds;
- de vergoedingen verschuldigd door een verzekeraar arbeidsongevallen;
- de wettelijke overlevingspensioenen;
- elke andere betaling gedaan door een derde of diens verzekeraar en die de aard heeft van een schadevergoeding of van vervangingsinkomsten.
De tussenkomsten van derde betalers zullen slechts afgetrokken worden van het deel van de vergoedingen dat betrekking heeft op de materiële aspecten van de lichamelijke schade; de vergoedingen voor morele schade worden dus niet in aanmerking genomen voor deze berekening.
4. Schadegeval met letsel: elk verkeersongeval dat bij de verzekerde bestuurder letsels of het overlijden tot gevolg heeft,hetgeen medisch vastgesteld werd binnen de 24 uur na het schadegeval of na het overlijden.
5. Bestuurder: de persoon die zich aan het stuur van het verzekerde motorrijtuig bevindt. De waarborg blijft aan deze persoon verworven terwijl hij:
- instapt om plaats te nemen aan het stuur;
- bagage in- of uitlaadt;
- onderweg herstellingen uitvoert;
- signalisatie plaatst bij het verzekerde motorrijtuig na ongeval of pech;
- het verzekerde motorrijtuig verlaat om hulp te verlenen aan de slachtoffers van een verkeersongeval;
- zijn plaats aan het stuur verlaat en zich op maximum één meter van het motorrijtuig bevindt.
Artikel 1 – Voorwerp van de waarborg
In geval van een schadegeval met letsels, voortspruitend uit het gebruik van het verzekerd motorrijtuig, waarborgt de maatschappij aan de verzekerde of aan zijn rechthebbenden de betaling van de vergoedingen “Gemeen Recht” voor zijn lichamelijke schade onder aftrek van de hierboven vermelde tussenkomsten van derde betalers en binnen de grenzen bepaald in artikel 4.
Artikel 2 – Verzekerde
De bestuurder van het verzekerde voertuig. Is nochtans uitgesloten de bestuurder:
- aan wie het verzekerde motorrijtuig werd toevertrouwd om er onderhoudswerken, herstellingswerken of andere aan uit te voeren;
- die niet voldoet aan de in België wettelijk vereiste voorwaarden om een motorrijtuig te besturen;
- die gebruik maakt van het verzekerde motorrijtuig zonder de toestemming van de eigenaar of van de houder.
Artikel 3 – Begunstigden
- In geval van letsels: de verzekerde, met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
- In geval van overlijden: de rechthebbenden die kunnen aanspraak maken op een vergoeding zijnde de noch wettelijk, noch feitelijk gescheiden echtgeno(o)t(e), de wettelijk samenwonende, de kinderen en de ouders van verzekerde met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
Artikel 4 – Omvang van de vergoedingen
- Er wordt geen vergoeding uitgekeerd voor de eerste maand tijdelijke ongeschiktheid.
- In geval van blijvende invaliditeit zal de vergoeding geschieden rekening houdend met de graad van fysiologische ongeschiktheid vastgesteld in België op basis van de officiële Belgische Schaal van Invaliditeitsgraden. Enkel invaliditeitsgraden van 8% of meer zullen volledig vergoed worden.
- De letsels aan de ledematen of organen die reeds gebrekkig waren, worden vergoed door het verschil te maken tussen de staat na en die vóór het ongeval. De schatting van de letsels aan gezonde ledematen of organen ten gevolge van het ongeval kan niet worden verhoogd door de staat van gebrekkigheid van andere ledematen of organen die niet aan het ongeval is te wijten.
- Telkens de vergoeding zal moeten berekend worden op basis van het inkomen uit arbeid, zal het in aanmerking te nemen inkomen dit zijn van de laatste 12 maanden vóór het schadegeval; er zal geen rekening gehouden worden met een eventuele muntontwaarding of indexering tussen het tijdstip van het schadegeval en dit van de regeling.
- Bij niet-naleving van het verplicht dragen van de veiligheidsgordel, zal de uit te keren vergoeding verminderd worden vol- gens de verhouding tussen de omvang van de schade die zou zijn opgelopen bij het dragen van de veiligheidsgordel en de thans werkelijk geleden schade.
- Het geheel van vergoedingen is beperkt tot 1.250.000 euro per schadegeval, intresten inbegrepen. Het maximum verzekerd bedrag is gekoppeld aan het indexcijfer der consumptieprijzen en wordt op de jaarlijkse vervaldag gewijzigd volgens de verhouding die bestaat tussen het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 1981) dat op dat ogenblik van kracht is en het indexcijfer 135,48. Onder het op de vervaldag van kracht zijnde indexcijfer van de consumptieprijzen dient men het indexcijfer te verstaan van de eerste maand van het voorgaande kwartaal van het burgerlijk jaar.
Artikel 5 – Uitsluitingen
Zijn uitgesloten, schadegevallen die veroorzaakt werden door één van de volgende gevallen van grove schuld:
- rijden in staat van dronkenschap of in een vergelijkbare toestand waarbij men niet meer beschikt over de controle van zijn daden tengevolge van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
- rijden onder invloed van een alcoholintoxicatie waarbij de alcoholconcentratie 1 gram per liter bloed (of 0,43 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL)) of meer bedraagt.
Tevens worden uitgesloten, schadegevallen die:
a. voortvloeien uit een opzettelijke daad;
b. zich voordoen wanneer het verzekerde voertuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt;
c. voortvloeien uit oorlog, burgeroorlog of gelijkaardige feiten;
x. voortvloeien uit staking, oproer of gewelddaden van collectieve inspiratie tenzij de verzekerde bewijst dat hij niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen;
e. voortvloeien uit aardbevingen, vulkanische uitbarstingen, vloedgolf of andere natuurrampen;
f. te wijten zijn aan radioactiviteit;
g. rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg zijn van een daad van terrorisme. Onder terrorisme wordt verstaan een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren;
h. veroorzaakt of mogelijk gemaakt zijn door een risicoverzwarende fysieke toestand, zijnde diabetes, epilepsie of een hartkwaal, of door een risicoverzwarende mentale toestand;
i. zich voordoen terwijl de verzekerde deelnam aan wedstrijden, snelheids-, uithoudings- en regelmatigheidscompetities of tijdens de training voor dergelijke competities. Toeristische rally’s blijven nochtans gedekt.
Artikel 6 – Subrogatie bij aansprakelijkheid van een derde
De maatschappij treedt van rechtswege in de rechten van de verzekerde of van zijn rechthebbenden en dit ten belope van de betaalde bedragen. De betaalde vergoeding wordt beschouwd als één en ondeelbaar en als een globaal voorschot op een later verhaal.
Artikel 7 – Regelingsprocedure
a. Tijdens de tijdelijke ongeschiktheid
Op voorwaarde dat de verzekerde zich ertoe verbindt aan de maatschappij alle betaalde bedragen terug te betalen indien zou blijken, na inzage van het strafrechtelijk dossier of na onderzoek, dat het schadegeval niet gedekt is, verbindt de maatschappij zich ertoe een eerste voorschot te betalen binnen de twee weken die volgen op de ontvangst van de noodzakelijke medische en inkomstendocumenten. Het voorschot zal de schade dekken gedurende de reeds verlopen periode van tijdelijke ongeschiktheid, alsmede de waarschijnlijke schade voor een toekomstige periode van ongeschiktheid. Het voorschot zal eventueel hernieuwd worden. De betaling van deze voorschotten en van de hieronder voorziene vergoedingen kan slechts uitgesteld worden indien om reden van ernstige elementen welbepaalde vermoedens bestaan die toelaten redelijkerwijze te twijfelen aan de verzekeringswaarborg.
b. De maatschappij verbindt zich ertoe zodra de genezing van de letsels of de consolidatie van de toestand van de verzekerde bereikt is, een voorstel tot definitieve regeling te maken binnen de 2 maanden die volgen op de datum waarop ze op de hoogte gesteld is van de genezing of van de consolidatie. De verzekerde zal aan de maatschappij alle inlichtingen moeten overmaken om de omvang van de schade te bepalen. In geval van weigering van het voorstel zal de maatschappij samen met haar verzekerde een andere mogelijkheid tot definitieve regeling zoeken. Hiertoe verbindt de maatschappij zich ertoe, binnen een termijn van 2 maanden na de mededeling van de weigering, een nieuw voorschot te storten dat de voortzetting van de onderhandelingen met betrekking tot een definitieve regeling zal toelaten.
c. In geval van overlijden
Binnen de 2 maanden die volgen op de datum waarop de maatschappij in bezit zal gesteld zijn van de inlichtingen die toelaten de omvang van de schade te bepalen en op voorwaarde dat de rechthebbenden zich ertoe verbinden aan de maatschappij alle betaalde bedragen terug te betalen indien zou blijken na inzage van het strafrechtelijk dossier of na onderzoek, dat het ongeval niet gedekt is, verbindt de maatschappij zich ertoe te werk te gaan op de wijze zoals bepaald onder b. hierboven.
Artikel 8 – Medische betwistingen
Indien de verzekerde, overeenkomstig een bij medisch attest gemotiveerde reden, de besluiten van de door de maatschappij aangestelde geneesheer niet kan aanvaarden, zal een minnelijke medische expertise definitief uitsluitsel dienen te brengen.
Betwistingen over medische aangelegenheden worden beslecht in een minnelijke medische expertise, waarbij beide partijen elk een eigen geneesheer aanstellen. Een derde geneesheer, aangesteld door beide geneesheren, zal slechts tussenkomen indien er geen akkoord is tussen eerstgenoemden.
ledere partij zal de honoraria en onkostenstaat regelen van de door haar aangestelde geneesheer. Het honorarium en de kosten van de derde geneesheer en van de gespecialiseerde onderzoeken zullen door de maatschappij worden gedragen. Op straffe van nietigheid van hun beslissing mogen de geneesheren niet afwijken van de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst en zijn bijvoegsels. Hun beslissing is definitief en bindend voor beide partijen.
Artikel 9 – Territorialiteit
De waarborg is verworven voor een schadegeval dat zich voordoet in enig land van de Europese Unie, in Bosnië- Herzegovina, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in IJsland, in Liechtenstein, Noorwegen, in Oekraïne, in San-Xxxxxx, in de Republiek Servië, in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in Zwitserland, in Marokko, in Tunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3 § 1, van de wet van 21 november 1989.
Artikel 10 – Indexering van de premie
De premie wordt op de jaarlijkse vervaldag aangepast volgens de verhouding die bestaat tussen:
a. het indexcijfer van de consumptieprijzen (basis 1981) dat op dat ogenblik van kracht is, en
b. het in de bijzondere voorwaarden vermelde indexcijfer.
Onder het op de vervaldag van kracht zijnde indexcijfer van de consumptieprijzen dient men het indexcijfer te verstaan van de eerste maand van het voorgaande kwartaal van het burgerlijk jaar.
Artikel 11 – Verplichtingen bij schade
De verzekerde en de rechthebbenden zullen de maatschappij onverwijld alle informatie verschaffen die nuttig en noodzakelijk is in het kader van het beheer van het schadegeval. De verzekerde zal onder meer gevolg geven aan elke oproep van de raadsgeneesheer van de maatschappij.
Artikel 12 – Wat in geval de verzekerde zijn verplichtingen bij een schadegeval niet nakomt?
Indien de verzekerde zijn verplichtingen niet naleeft en indien de maatschappij hierdoor benadeeld wordt, heeft deze het recht de vergoedingen te verminderen tot het beloop van het nadeel dat zij heeft geleden. De maatschappij mag haar waarborg weigeren indien de niet-naleving van deze verplichtingen voortkomt uit een bedrieglijk opzet.
Artikel 13 – Opzeg
De waarborg mag onafhankelijk van de andere waarborgen begrepen in dit contract worden opgezegd. Hij kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding. In dit geval wordt de opzegging 3 maan- den na de dag van de betekening van kracht. Artikel 29 alinea 3 van Titel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van de vernietiging of van de nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet. Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen.
Artikel 14 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
HOOFDSTUK 2 – Forfaitaire Formule
De waarborg is slechts van toepassing indien dit vermeld wordt in de bijzondere voorwaarden.
1. Het verzekerde voertuig:
- het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig;
- de tijdelijke vervangwagen: hiermee wordt het voertuig bedoeld dat het voertuig, beschreven in de bijzondere voorwaarden, vervangt wanneer dit laatste tijdelijk onbruikbaar is. Deze uitbreiding is toegekend voor een periode van maximum 30 opeenvolgende dagen. Deze periode start op het moment dat het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden niet meer kan gebruikt worden en eindigt wanneer de eigenaar het gebruik ervan herneemt. Deze waarborg is enkel van toepassing indien de vervangwagen bestuurd wordt door de verzekeringnemer, een bestuurder vermeld in de bijzondere voorwaarden of een persoon die onder het zelfde dak woont. De vervangwagen moet van dezelfde aard zijn als het voertuig beschreven in de bijzondere voorwaarden en het zelfde gebruik hebben. De vervangwagen kan niet de eigendom zijn van een familielid dat onder het zelfde dak woont.
2. Schadegeval met letsel: elk verkeersongeval dat bij de verzekerde bestuurder letsels of het overlijden tot gevolg heeft, hetgeen medisch vastgesteld werd binnen de 24 uur na het schadegeval of na het overlijden.
3. Bestuurder: de persoon die zich aan het stuur van het verzekerde motorrijtuig bevindt; de waarborg blijft aan deze persoon verworven terwijl hij:
- instapt om plaats te nemen aan het stuur;
- bagage in- of uitlaadt;
- onderweg herstellingen uitvoert;
- signalisatie plaatst bij het verzekerde motorrijtuig na ongeval of pech;
- het verzekerde motorrijtuig verlaat om hulp te verlenen aan de slachtoffers van een verkeersongeval;
- zijn plaats aan het stuur verlaat en zich op maximum één meter van het motorrijtuig bevindt.
Artikel 1 – Voorwerp van de waarborg
In geval van een schadegeval met letsels,voortspruitend uit het gebruik van het verzekerd motorrijtuig, waarborgt de maat- schappij aan de bestuurder of aan zijn rechthebbenden de betaling van de tussenkomsten vermeld in de bijzondere voorwaarden en binnen de grenzen bepaald in artikel 4.
Artikel 2 – Verzekerde
De bestuurder van het verzekerde voertuig. Is nochtans uitgesloten de bestuurder:
- aan wie het verzekerde motorrijtuig werd toevertrouwd om er onderhoudswerken, herstellingswerken of andere aan uit te voeren;
- die niet voldoet aan de in België wettelijk vereiste voorwaarden om een motorrijtuig te besturen;
- die gebruik maakt van het verzekerde motorrijtuig zonder de toestemming van de eigenaar of van de houder.
Artikel 3 – Begunstigden
- In geval van letsels: de verzekerde, met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
- In geval van overlijden: de rechthebbenden die kunnen aanspraak maken op een tussenkomst zijn de noch wettelijk, noch feitelijk gescheiden echtgeno(o)t(e), de wettelijk samenwonende, de kinderen en de ouders van verzekerde met uitsluiting van elke in de plaats gestelde partij.
Artikel 4 – Omvang van de waarborg
4.1. Overlijden
Voor zover het overlijden van de verzekerde het rechtstreekse gevolg is van een ongeval en zich voordoet binnen de drie jaar na de dag van het ongeval, betaalt de maatschappij het verzekerde kapitaal aan de begunstigden. Het kapitaal overlijden wordt verminderd met de vergoeding die de maatschappij eventueel heeft uitgekeerd voor de waarborg Blijvende Invaliditeit die uit hetzelfde ongeval was ontstaan. Indien het bedrag van de uitgekeerde vergoeding in het kader van Blijvende Invaliditeit hoger ligt dan het uit te keren kapitaal Overlijden, vordert de maatschappij het verschil niet terug.
4.2. Blijvende Invaliditeit
De tegemoetkoming van de maatschappij geschiedt na de consolidatie en uiterlijk drie jaar na de dag van het ongeval. De vergoeding zal geschieden rekening houdend met de graad van fysiologische ongeschiktheid vastgesteld in België op basis van de officiële Belgische Schaal van Invaliditeitsgraden. Enkel invaliditeitsgraden van 8% en meer zullen volledig vergoed worden. Het verzekerde kapitaal zal aan de begunstigde worden uitbetaald in evenredigheid met het percentage van de blijvende fysiologische invaliditeit.
4.3. Tijdelijke Ongeschiktheid
De in de bijzondere voorwaarden overeengekomen dagvergoeding, wordt aan de verzekerde uitbetaald volgens de graad van fysiologische ongeschiktheid en dit na een wachttijd van 30 dagen, te rekenen vanaf de dag volgend op het ongeval tot aan de consolidatie van de letsels met een maximum van 3 jaar na het ongeval.
Voor de bepaling van de Tijdelijke Ongeschiktheid wordt enkel rekening gehouden met de fysiologische ongeschiktheid en niet met de economische ongeschiktheid van de verzekerde. De Tijdelijke Ongeschiktheid komt slechts in aanmerking voor vergoeding voor invaliditeitsgraden vanaf 10%.
4.4 Kosten van behandeling
De maatschappij betaalt de verzekerde - tot maximum het bedrag vermeld in de bijzondere voorwaarden en tot de con- solidatie van de letsels maar gedurende ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de dag van het ongeval en voor zover de kosten het rechtstreekse gevolg zijn van een gewaarborgd ongeval - de kosten van de noodzakelijke medische behandeling, de kosten voor vervoer dat noodzakelijk is voor de behandeling, de kosten van een eerste prothese en van een eerste orthopedisch apparaat en de kosten van vervoer en repatriëring van het stoffelijk overschot.
De maatschappij betaalt de kosten na ontvangst van de originele rekeningen en bewijsstukken met uitvoerige opgave van toegediende verzorging, afgeleverde geneesmiddelen of gemaakte kosten.
De kosten van behandeling komen slechts in aanmerking voor vergoeding indien het bedrag, na tegemoetkoming van de Sociale Zekerheid of hospitalisatieverzekering, minstens 75 euro bedraagt.
Indien voor de gemaakte medische kosten geen wettelijke tussenkomst van het RIZIV is voorzien, worden de kosten ten belope van 50% terugbetaald.
De vergoedingen in het kader van deze waarborg zijn aanvullend en zijn pas verschuldigd na uitputting van de vergoedingen verschuldigd door instellingen voor Sociale Zekerheid of door gelijkaardige instellingen. Ontvangt de verzekerde om welke reden dan ook geen vergoeding vanwege een instelling voor Sociale Zekerheid, dan houdt de maatschappij rekening met een hypothetische tussenkomst die gelijk is aan de tussenkomst die door de Belgische wetgeving is voorzien. In geval van samenloop met prestaties van een aanvullende verzekering van een ziekenfonds, komt de maatschappij pas tussen nadat de waarborgen, die de verzekerde heeft bij het ziekenfonds, zijn uitgeput.
De verzekerde bedragen gelden per schadegeval en worden niet geïndexeerd.
Artikel 5 – Uitsluitingen
Zijn uitgesloten, schadegevallen die veroorzaakt werden door één van de volgende gevallen van grove schuld:
- rijden in staat van dronkenschap of in een vergelijkbare toestand waarbij men niet meer beschikt over de controle van zijn daden tengevolge van het gebruik van producten andere dan alcoholische dranken;
- rijden onder invloed van een alcoholintoxicatie waarbij de alcoholconcentratie 1 gram per liter bloed (of 0,43 mg per liter uitgeademde alveolaire lucht (UAL)) of meer bedraagt.
Tevens worden uitgesloten, schadegevallen die:
a. voortvloeien uit een opzettelijke daad;
b. zich voordoen wanneer het verzekerde voertuig dat onderworpen is aan de Belgische reglementering op de technische controle, op het ogenblik van het schadegeval niet of niet meer voorzien is van een geldig keuringsbewijs, behalve als het schadegeval zich voordoet tijdens het normale traject naar de keuring of wanneer men in geval van afgifte van een bewijs met
de vermelding “verboden tot het verkeer” zich van het keuringsstation naar zijn woonplaats en/of naar de hersteller begeeft en na de herstelling naar het keuringsstation rijdt;
c. voortvloeien uit oorlog, burgeroorlog of gelijkaardige feiten;
x. voortvloeien uit staking, oproer of gewelddaden van collectieve inspiratie tenzij de verzekerde bewijst dat hij niet actief aan die gebeurtenissen heeft deelgenomen;
e. voortvloeien uit aardbevingen, vulkanische uitbarstingen, vloedgolf of andere natuurrampen;
f. te wijten zijn aan radioactiviteit;
g. rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg zijn van een daad van terrorisme. Onder terrorisme wordt verstaan een clandestien georganiseerde actie of dreiging van actie met ideologische, politieke, etnische of religieuze bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld wordt gepleegd op personen of de economische waarde
van een materieel of immaterieel goed geheel of gedeeltelijk wordt vernield, ofwel om indruk te maken op het publiek, een klimaat van onveiligheid te scheppen of de overheid onder druk te zetten, ofwel om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te belemmeren;
h. veroorzaakt of mogelijk gemaakt zijn door een risicoverzwarende fysieke toestand, zijnde diabetes, epilepsie of een hartkwaal, of door een risicoverzwarende mentale toestand;
i. zich voordoen terwijl de verzekerde deelnam aan wedstrijden, snelheids-, uithoudings- en regelmatigheidscompetities of tijdens de training voor dergelijke competities. Toeristische rally’s blijven nochtans gedekt.
Artikel 6 – Territorialiteit
De waarborg is verworven voor een schadegeval dat zich voordoet in enig land van de Europese Unie, in Bosnië- Herzegovina, in de vorstendommen Andorra en Monaco, in Vaticaanstad, in IJsland, in Liechtenstein, Noorwegen, in Oekraïne, in San-Xxxxxx, in de Republiek Servië, in de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, in Zwitserland, in Marokko, inTunesië, in Turkije, alsook in elk land dat door de Koning bepaald wordt krachtens artikel 3§ 1, van de wet van 21 november 1989.
Artikel 7 – Verplichtingen bij schade
De verzekerde en de rechthebbenden zullen de maatschappij onverwijld alle informatieverschaffen die nuttig en noodzakelijk is in het kader van het beheer van het schadegeval. De verzekerde zal onder meer gevolg geven aan elke oproep van de raadsgeneesheer van de maatschappij.
Artikel 8 – Wat in geval de verzekerde zijn verplichtingen bij een schadegeval niet nakomt?
Indien de verzekerde zijn verplichtingen niet naleeft en indien de maatschappij hierdoor benadeeld wordt, heeft deze het recht de vergoedingen te verminderen tot het beloop van het nadeel dat zij heeft geleden. De maatschappij mag haar waarborg weigeren indien de niet-naleving van deze verplichtingen voortkomt uit een bedrieglijk opzet.
Artikel 9 – Elementen die de vergoeding mede bepalen
De letsels aan de ledematen of organen die reeds gebrekkig waren, worden vergoed door het verschil te maken tussen de staat na en die vóór het ongeval. De schatting van de letsels aan gezonde ledematen of organen ten gevolge van het ongeval kan niet worden verhoogd door de staat van gebrekkigheid van andere ledematen of organen die niet aan het ongeval is te wijten. Bij niet-naleving van het verplicht dragen van de veiligheidsgordel, zal de uit te keren vergoeding verminderd worden volgens de verhouding tussen de omvang van de schade die zou zijn opgelopen bij het dragen van de veiligheidsgordel en de thans werkelijk geleden schade.
Artikel 10 – Medische betwistingen
Indien de verzekerde, overeenkomstig een bij medisch attest gemotiveerde reden, de besluiten van de door de maatschappij aangestelde geneesheer niet kan aanvaarden, zal een minnelijke medische expertise definitief uitsluitsel dienen te brengen.
Betwistingen over medische aangelegenheden worden beslecht in een minnelijke medische expertise, waarbij beide partijen elk een eigen geneesheer aanstellen. Een derde geneesheer, aangesteld door beide geneesheren, zal slechts tussenkomen indien er geen akkoord is tussen eerstgenoemden. ledere partij zal de honoraria en onkostenstaat regelen van de door haar aangestelde geneesheer. Het honorarium en de kosten van de derde geneesheer en van de gespecialiseerde onderzoeken zullen door de maatschappij worden gedragen.
Op straffe van nietigheid van hun beslissing mogen de geneesheren niet afwijken van de bepalingen van de verzekeringsovereenkomst en zijn bijvoegsels. Hun beslissing is definitief en bindend voor beide partijen.
Artikel 11 – Verhaal tegen derden
De maatschappij treedt in de rechten die de verzekerde zou kunnen laten gelden tegenover de aansprakelijke derde tot belope van de bedragen die uit hoofde van dit contract wordt uitbetaald in de waarborg 4.4.
De verzekerde kan enkel met de schriftelijke toestemming van de maatschappij aan een verhaal verzaken.
Behalve in geval van kwaad opzet heeft de maatschappij geen enkel verhaalrecht tegenover de bloedverwanten in de recht opgaande of neerdalende lijn, de echtgeno(o)t(e) en de aanverwanten in rechte lijn van de verzekerde, noch tegen de bij hem inwonende personen, zijn gasten en de leden van zijn huispersoneel.
De maatschappij kan echter wel een verhaal uitoefenen tegenover deze personen in de mate dat zij effectief dekking genieten in het verzekeringscontract dat hun aansprakelijkheid waarborgt.
Artikel 12 – Opzeg
De waarborg mag onafhankelijk van de andere waarborgen begrepen in dit contract worden opgezegd.
Hij kan opgezegd worden zowel door de maatschappij als door de verzekeringnemer na iedere aangifte van een schadegeval, maar uiterlijk 1 maand na de uitbetaling of de weigering tot uitbetaling van de schadevergoeding.
In dit geval wordt de opzegging drie maanden na de dag van de betekening van kracht. Artikel 29 alinea 3 van Titel I is eveneens van toepassing.
De oorzaak van de vernietiging of van de nietigheid, met betrekking tot een van de prestaties, belast het contract in zijn geheel niet.
Indien de maatschappij de waarborg met betrekking tot een van de prestaties opzegt, dan mag de verzekeringnemer de gehele verzekeringsovereenkomst opzeggen
Artikel 13 – Hiërarchie van de bepalingen in deze verzekeringsovereenkomst
De bepalingen van de bijzondere voorwaarden vervolledigen de bepalingen van de algemene voorwaarden en vervangen ze in de mate dat ze er strijdig mee zijn.
HOOFDSTUK 1 – Bijstand aan personen
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Deze waarborgen zijn alleen verworven indien ze in de bijzondere voorwaarden hernomen zijn.
Inleiding
De waarborgen van de Bijstand worden uitgevoerd door IMA BENELUX (met zetel gelegen Parc d’affaires Zénobe Gramme, Square des Conduites d’Eau, 11-12 te 4020 Luik) voor rekening van VIVIUM. De organisatie van deze Bijstand is er toevertrouwd aan de dienst VIVIUM Bijstand.
VOORGAANDELIJKE VERTROUWEN
De Bijstand bevat een geheel van waarborgen die, in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, uitwerking kunnen hebben bij de vele moeilijkheden die de verzekerden kunnen ondervinden tijdens hun verplaatsingen in België en in het buitenland.
MISBRUIK VAN VERTROUWEN
Indien IMA BENELUX de houding van een verzekerde verkeerd of misleidend vindt, zullen de bezwarende feiten meegedeeld worden aan de maatschappij. IMA BENELUX zal in dit geval de terugbetaling vragen van het geheel of een gedeelte van de kosten die kunnen beschouwd worden als een rechtstreeks gevolg van deze houding.
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
De verzekerden die tijdens hun verplaatsingen geconfronteerd worden met ernstige moeilijkheden die niet voorzien zijn in dit contract, kunnen beroep doen op VIVIUM Bijstand die alles in het werk zal stellen om ze te helpen.
Artikel 1 – Bepalingen
1. Lichamelijk ongeval
Een plotse onvrijwillige, onvoorzienbare gebeurtenis extern aan het menselijk lichaam zonder enig verband met een ziekte, waarbij fysisch letsel wordt toegebracht.
2. Huisdieren
Huisdieren zijn dierensoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven.
3. Verzekerden
De verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de bijzondere voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen. De waarborgen worden aan deze personen verleend zelfs indien ze afzonderlijk reizen.
4. Reisgoed
Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met uitzondering van alle betaalmiddelen (cash geld, deviezen, cheques, bankkaarten, …), bederfbare goederen, audio-video materiaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken.
5. Logieskosten
Kosten verbonden aan de overnachting in het hotel en de maaltijden, met uitzondering van de telefoon- en barkosten.
6. Ziekte
Plotse en onvoorzienbare wijziging van de gezondheidstoestand al dan niet het gevolg van een vooraf bestaande toestand, zonder veroorzaakt te zijn door een lichamelijk ongeval, vastgesteld door een bevoegde medische autoriteit en die de normale verderzetting van de reis of het verblijf verhindert.
7. Derde
Alle personen andere dan de verzekerden.
Artikel 2 – Omvang van de waarborg
2.1 Bij ziekte of ongeval
a. vervoer of repatriëring van de zieke of gekwetste verzekerde
Indien het medisch noodzakelijk is, beslissen de geneesheren van VIVIUM Bijstand, na overleg met de plaatselijk behandelende geneesheer, en volgens de omstandigheden, over het vervoer van de zieke of gekwetste verzekerde naar een aangepaste verzorgingsinstelling, een verzorgingsinstelling in de omgeving van zijn woonplaats of zijn woonplaats zelf.
Het vervoermiddel wordt, volgens de ernst van het geval, door de geneesheren van VIVIUM Bijstand gekozen en kan een ziekenwagen, een trein, een helikopter, een lijnvliegtuig, een sanitair vliegtuig of elk ander aangepast vervoermiddel zijn. Indien nodig gebeurt het vervoer onder constante medische begeleiding.
In alle gevallen regelt VIVIUM Bijstand het vervoer en draagt er de kosten van. In de mate van het mogelijke zal er gezorgd worden dat een familielid meereist met de zieke of gekwetste verzekerde.
b. terugreis van de verzekerde medereizigers
Wanneer er beslist wordt een zieke of gekwetste verzekerde sanitair te vervoeren, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de terugreis naar België, met de aangepaste middelen, van de verzekerde medereizigers die onmogelijk met de oorspronkelijk voorziene middelen kunnen terugkeren.
Indien kinderen jonger dan 16 jaar, of verzekerden die geestelijk of lichamelijk onbekwaam zijn, zonder meerderjarige begeleider blijven, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de heen- en terugreis (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) van een in België wonende en door de familie aangeduide persoon, of van een door VIVIUM Bijstand goedgekeurde persoon, om de verzekerden naar hun woonplaats in België te begeleiden.
Indien nodig, betaalt VIVIUM Bijstand ook de hotelkosten van de begeleider tot het beloop van 70 euro per nacht en voor een periode van maximum 2 nachten.
c. bezoek van een familielid aan een gehospitaliseerde verzekerde
Wanneer een zieke of gekwetste verzekerde langer dan 5 dagen gehospitaliseerd moet blijven, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de heen- en terugreis (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) van een familielid om de zieke of gekwetste verzekerde te bezoeken.
VIVIUM Bijstand betaalt de hotelkosten van deze persoon of van een verzekerde die reeds ter plaatse is en die zijn verblijf verlengt, tot het beloop van 70 euro per nacht en voor een periode van maximum 5 nachten.
d. kosten van verlengd verblijf in een hotel
Indien een zieke of gekwetste verzekerde, om medische redenen, de terugreis op de oorspronkelijk voorziene datum niet kan aanvangen, draagt VIVIUM Bijstand de hotelkosten, tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon, voor een periode van maximum 5 nachten van:
- de zieke of gekwetste verzekerde;
- een verzekerde medereiziger van wie de aanwezigheid medisch aanbevolen is.
e. opsturen van geneesmiddelen en brillen
Wanneer ze ter plaatse onvindbaar zijn of zonder equivalent, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de verzending van de aan de verzekerde medisch voorgeschreven geneesmiddelen of brillen die noodzakelijk zijn voor het verblijf en/of de terugreis van de verzekerde. De kostprijs van de brillen zal door de verzekerde terugbetaald worden aan VIVIUM Bijstand binnen een termijn van 1 maand, te rekenen vanaf de datum van verzending. Dit is ook het geval voor de geneesmiddelen die dienen om een vooraf bestaande ziekte te verzorgen.
f. terugbetaling van de medische kosten in het buitenland
Aanvullend aan de prestaties verschuldigd door de sociale zekerheid en/of de voorzorgorganismen draagt VIVIUM Bijstand de medische-, chirurgische-, farmaceutische- en hospitalisatiekosten in het buitenland tot het beloop van 50.000 euro per verzekerde. Wanneer deze kosten gedekt zijn door een verzekeringscontract wordt de tussenkomst van VIVIUM Bijstand beschouwd als een terugbetaalbaar voorschot.
2.2 Overlijden van een verzekerde
a. repatriëring van het stoffelijk overschot
Bij overlijden van een verzekerde in het buitenland regelt en betaalt VIVIUM Bijstand naargelang het geval:
1) ofwel het vervoer van het stoffelijk overschot tot de begraafplaats in België:
- de kosten van lijkverzorging;
- specifieke maatregelen verbonden aan het transport;
- de kosten van een wettelijk conforme lijkkist van gangbare kwaliteit.
2) ofwel de begrafeniskosten in geval van begrafenis in het buitenland:
- de kosten van het vervoer ter plaatse van het stoffelijk overschot;
- de administratieve formaliteiten verbonden aan de begrafenis en het kisten;
- de kosten van een wettelijk conforme lijkkist van gangbare kwaliteit.
3) ofwel de begrafeniskosten in geval van crematie in het buitenland:
- asurne;
- de administratieve formaliteiten;
- de eventuele repatriëring van de as naar België.
In elk geval blijven alle andere kosten zoals ceremoniekosten, uitvaarten, begrafeniskosten ten laste van de familie.
b. terugreis van de verzekerde medereizigers
Bij overlijden van een verzekerde in het buitenland regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de terugreis naar België, met de aangepaste middelen, van de verzekerde medereizigers die onmogelijk met de oorspronkelijk voorziene middelen kunnen terugkeren.
Indien kinderen jonger dan 16 jaar, of verzekerden die geestelijk of lichamelijk onbekwaam zijn, zonder meerderjarige begeleider blijven, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de heen- en terugreis (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) van een in België wonende en door de familie aangeduide persoon, of van een door VIVIUM Bijstand goedgekeurde persoon, om de verzekerden naar hun woonplaats in België te begeleiden.
Indien nodig, betaalt VIVIUM Bijstand ook de hotelkosten van de begeleider tot het beloop van 70 euro per nacht en voor een periode van maximum 2 nachten.
2.3 Andere gebeurtenissen in België en in het buitenland
a. opsporings- en reddingskosten
Bij ongeval of verdwijning van een verzekerde betaalt VIVIUM Bijstand, ten belope van 15.000 euro voor zover ze gerechtvaardigd zijn:
- de vervoerskosten van de plaats van het ongeval naar de dichts bijgelegen aangepaste verzorgingsinstelling;
- de opsporingskosten van de verdwaalde verzekerden.
Deze waarborg vereist het voorafgaandelijk akkoord van VIVIUM Bijstand. Ze is niet van toepassing voor de sporten in wedstrijdverband of op hoog niveau.
b. vervroegde terugreis bij overlijden van een familielid
Bij overlijden in België van een familielid (echtgenoot, ascendent, descendent of aanverwante) of van een persoon die gewoonlijk met de verzekerde samenwoont, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de reis van de verzekerden (per trein 1ste klas, per vliegtuig toeristenklas of elk ander aangepast vervoermiddel) om de begrafenis bij te wonen.
Deze waarborg is van toepassing indien de verzekerden de oorspronkelijk voorziene middelen voor hun terugreis niet kunnen gebruiken.
Indien de verzekerden dienen terug te gaan naar hun vakantieplaats om hun voertuig op te halen of om hun reis te vervolgen, zal VIVIUM Bijstand ook hiervoor de nodige vervoermiddelen ter beschikking stellen.
c. verlies en diefstal van het reisgoed
Bij verlies of diefstal van het reisgoed van een verzekerde, zal VIVIUM Bijstand hem helpen bij de te nemen stappen en opzoekingen. Van zodra het reisgoed teruggevonden is, zal VIVIUM Bijstand het naar de woonplaats van de verzekerde of naar zijn vakantieplaats verzenden.
d. reisgoed
Bij het vervoer van personen, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het vervoer van hun reisgoed tot een limiet van 30 kg.
e. huisdieren
Bij het vervoer van personen, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
x. xxxxxxxxxxxx van fondsen
VIVIUM Bijstand kan, mits schulderkenning, een voorschot van fondsen toestaan aan de verzekerde om het hoofd te bieden aan uitgaven die het gevolg zijn van ernstige, onvoorziene, en dringende moeilijkheden tijdens een verplaatsing.
VIVIUM Bijstand behoudt zich het recht voor elke borg of garantie op terugbetaling van het voorschot te vragen. Dit voorschot zal haar terugbetaald worden binnen de maand te rekenen vanaf de datum van overhandiging van de fondsen.
g. doorgeven van dringende boodschappen
VIVIUM Bijstand zorgt voor het doorgeven van dringende boodschappen aan de familie van een verzekerde of aan zijn werkgever wanneer de verzekerde zich in de onmogelijkheid bevindt dit zelf te doen of omgekeerd: een dringende boodschap doorgeven aan de verzekerde vanwege zijn familie of zijn werkgever.
h. tolkdienst
Wanneer een verzekerde in de onmogelijkheid verkeert om zich in de taal van het land, waar hij ernstige moeilijkheden heeft, uit te drukken, staat VIVIUM Bijstand hem toe beroep te doen op de diensten van haar tolken.
i. repatriëring voor orgaantransplantatie
Indien de verzekerde in afwachting van een orgaantransplantatie dringend opgeroepen wordt door zijn verzorgingsinstelling, zal VIVIUM Bijstand zijn terugkeer naar zijn woonplaats of de verzorgingsinstelling, met aangepast vervoer, organiseren en betalen.
j. psychologische bijstand
Indien de verzekerde het slachtoffer wordt van traumatiserende incidenten, zoals ongevallen, brand, diefstal, overlijden, aanslagen, agressie, zal VIVIUM Bijstand hem in contact brengen met een psycholoog die naargelang de behoefte:
- één of meerdere individuele onderhouden zal organiseren;
- één of meerdere onderhouden in groep zal organiseren. Deze waarborg is beperkt tot vijf onderhouden.
2.4 Informatie
Medische inlichtingen en adviezen kunnen in het buitenland worden verstrekt door de geneesheren van VIVIUM Bijstand:
- tijdens de voorbereiding van de reis (preventiemaatregelen, verplichte of aan te raden inentingen);
- tijdens de reis (keuze van verzorgingsinstelling);
- bij de terugkeer (elke medisch voorval dat hiervan het onmiddellijk gevolg is).
Deze inlichtingen en adviezen kunnen niet beschouwd worden als medische consultaties.
Praktische informatie van algemene aard met betrekking tot de organisatie van de reis kunnen worden medegedeeld (administratieve formaliteiten, telefonische verbindingen, economische en klimatologische kenmerken, …)
Artikel 3 – Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen
3.1 Verzekeringsgebied
a. in België: de waarborgen worden verleend zonder kilometer franchise;
b. in het buitenland: de bijstandswaarborgen aan personen worden verleend in alle landen van de wereld.
3.2 Geldigheid van de waarborgen
De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door VIVIUM Bijstand of met haar voorafgaandelijk akkoord. VIVIUM Bijstand komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft.
Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde VIVIUM Bijstand te bereiken, niet te straffen, zal VIVIUM Bijstand achteraf de
tenlasteneming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn.
3.3 Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten
VIVIUM Bijstand behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen.
Op dezelfde wijze kan ze een schulderkenning, een borg of elke waarborg van terugbetaling bij het voorschieten van fondsen vragen, wanneer de artikelen 2.1 e. en 2.3 f. in werking treden.
De voorgeschoten bedragen, welke ook de aangegane prestaties zijn, zullen aan VIVIUM Bijstand moeten terugbetaald worden binnen een termijn van 1 maand.
3.4. Indeplaatsstelling
Tot het beloop van de aangegane kosten treedt VIVIUM Bijstand op in alle rechten en rechtsvorderingen van de verzekerden tegen aansprakelijke derden. Wanneer het geheel of een gedeelte van de geleverde prestaties, ter uitvoering van de Bijstand aan personen, geheel of gedeeltelijk gedekt zijn door een verzekeringspolis of elk ander organisme, dan moet de verzekerde de betrokken organismen verzoeken hem de verschuldigde bedragen terug te betalen en dient hij ze, tot het beloop van de door haar aangegane kosten, terug te storten aan VIVIUM Bijstand.
3.5 Medische voorvallen
De bedoeling van de overeenkomst is een onmiddellijk gevolg te geven aan de aanvragen van de verzekerden die geconfronteerd worden met werkelijke moeilijkheden en dit in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, zoals vermeld in de inleiding.
De beperkingen en uitzonderingen zijn zeldzaam, naast enkele voorvallen die redelijkerwijs geen aanleiding kunnen geven tot tussenkomst van of ten laste neming door VIVIUM Bijstand:
- het feit zal zich onvoorzien moeten voordoen. VIVIUM Bijstand zal nochtans tussenkomen bij chronische of mentale ziekte, voor zover dit feit het gevolg is van een plotse en acute crisis.
- de kosten van tandheelkunde zullen volgens dezelfde redenering ten laste genomen worden.
VIVIUM Bijstand zal de consultaties, behandelingen, medische en optische apparatuur en protheses ten laste kunnen nemen, voor zover ze het gevolg zijn van een dringende medische behoefte, en ze plaats gehad hebben tijdens een verplaatsing die niet met dit doel geregeld werd.
3.6 Tussenkomstmodaliteiten van VIVIUM Bijstand
De bijstandswaarborgen dienen in geen geval in de plaats te treden van de tussenkomsten van openbare diensten, in het bijzonder op het gebied van dringende hulp. VIVIUM Bijstand kan slechts tussenkomen binnen de grenzen van de akkoorden gegeven door de lokale overheid. VIVIUM Bijstand zal niet aansprakelijk gesteld worden voor gebrek of verhindering van de uitvoering van haar verplichtingen die het gevolg zouden zijn van overmacht of van gebeurtenissen zoals oorlog, burgeroorlog, revolutie, volksopstand, oproer, staking, beslaglegging of dwang door de openbare macht, officieel verbod, piraterij, ontploffing, nucleaire of radioactieve ongevallen, klimatologische belemmeringen.
3.7. Opzegging van de Bijstand aan personen
VIVIUM Bijstand kan de Bijstand aan personen opzeggen bij valse aangifte of poging tot bedrog van een verzekerde.
VIVIUM Bijstand en de verzekeringnemer kunnen de waarborg opzeggen na elke schadeaangifte, maar ten laatste 1 maand na de tussenkomst of de weigering van tussenkomst van VIVIUM Bijstand. In dit geval wordt de opzegging 3 maanden na de dag van de betekening van kracht.
De opzegging van de Bijstand aan personen door VIVIUM Bijstand na aangifte van een schadegeval wordt van kracht 1 maand na de datum van de betekening ervan, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden en op voorwaarde dat deze laatste bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partijstelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor de bevoegde rechtbank heeft gedagvaard.
HOOFDSTUK 2 – Bijstand aan het voertuig
De algemene voorwaarden van Titel I zijn van toepassing, voor zover er in onderstaande bepalingen niet uitdrukkelijk van afgeweken wordt.
Deze waarborgen zijn alleen verworven indien ze in de bijzondere voorwaarden hernomen zijn.
Inleiding
De waarborgen van de Bijstand worden uitgevoerd door IMA BENELUX (met zetel gelegen Parc d’affaires Zénobe Gramme, Square des Conduites d’Eau, 11-12 te 4020 Luik) voor rekening van VIVIUM. De organisatie van deze Bijstand is er toevertrouwd aan de dienst VIVIUM Bijstand.
VOORGAANDELIJKE VERTROUWEN
De Bijstand bevat een geheel van waarborgen die, in een geest van voorafgaandelijk vertrouwen, uitwerking kunnen hebben bij de vele moeilijkheden die de verzekerden kunnen ondervinden tijdens hun verplaatsingen in België en in het buitenland.
MISBRUIK VAN VERTROUWEN
Indien IMA BENELUX de houding van een verzekerde verkeerd of misleidend vindt, zullen de bezwarende feiten meegedeeld worden aan de maatschappij. IMA BENELUX zal in dit geval de terugbetaling vragen van het geheel of een gedeelte van de kosten die kunnen beschouwd worden als een rechtstreeks gevolg van deze houding.
UITZONDERLIJKE OMSTANDIGHEDEN
De verzekerden die tijdens hun verplaatsingen geconfronteerd worden met ernstige moeilijkheden die niet voorzien zijn in dit contract, kunnen beroep doen op VIVIUM Bijstand die alles in het werk zal stellen om ze te helpen.
Artikel 1 – Bepalingen
1. Huisdieren
Huisdieren zijn dierensoorten die sinds zeer lang in het dagelijks leven van de mens zijn ingeburgerd en die in de woonplaats van de verzekerde vertoeven.
2. Verzekerden:
a. de verzekeringnemer (of indien deze een rechtspersoon is, de natuurlijke persoon van wie de naam hernomen is in de bijzondere voorwaarden) voor zover hij in België woont, evenals de personen die bij hem inwonen. De waarborgen worden aan deze personen verleend zelfs indien ze afzonderlijk reizen;
b. de toegelaten bestuurder evenals elke fysische persoon die zich in het verzekerd voertuig bevindt.
3. Reisgoed
Een geheel van materialen en goederen die worden meegenomen ter gelegenheid van een verplaatsing met uitzondering van alle betaalmiddelen (cash geld, deviezen, cheques, bankkaarten, …), bederfbare goederen, voertuig toebehoren (zetelhoezen, reservewiel, autoradio, …) audio-video materiaal of grote huishoudtoestellen, juwelen of andere waardevolle zaken.
4. Pech
Mechanisch, elektrisch, elektronisch of hydraulisch defect dat niet veroorzaakt werd door een schok of aanrijding en waardoor het voertuig onbruikbaar, gevaarlijk of niet aan de vigerende reglementering voldoet.
5. Derde
Alle personen andere dan de verzekerden.
6. Werkelijke waarde van het voertuig
De werkelijke waarde is de waarde van het voertuig onmiddellijk voor de pech, door expertise vastgesteld.
7. Het verzekerde voertuig:
a. het in de bijzondere voorwaarden omschreven voertuig, evenals de eraan gekoppelde aanhangwagens of caravans.
Zijn uitgsloten:
- de voertuigen bestemd voor het betaald vervoer van personen;
- de voertuigen waarvan de maximum toegelaten massa de 3,5 Ton overschrijdt;
- de bromfietsen.
b. het voertuig dat tot dezelfde categorie als het voertuig, omschreven in de bijzondere voorwaarden, behoort en dat aan een derde toebehoort, indien dit voertuig gedurende een periode van maximum 30 dagen, het omschreven voertuig, dat om
welke reden ook definitief of tijdelijk onbruikbaar zou zijn, vervangt; de voornoemde periode gaat in de dag waarop het omschreven voertuig onbruikbaar wordt.
Zijn uitgesloten:
- de vervangvoertuigen ter beschikking gesteld door de garagisten;
- de voertuigen gehuurd bij een verhuurbedrijf of garage.
Artikel 2 – Bijstand aan het voertuig
2.1 Pech, diefstal of poging tot diefstal in België
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen ervan naar een door de maatschappij erkende garage of op uitdrukkelijk verzoek van de verzekerde, naar een andere garage van zijn keuze. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan VIVIUM Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. vervoer
Is het voertuig meer dan 24 uur onbruikbaar regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het vervoer van het voertuig naar de door de verzekerde aangeduide garage in de nabijheid van zijn woonplaats.
d. kosten van bewaring
In het kader van een vervoer betaalt VIVIUM Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum drie dagen.
2.2 Pech, diefstal of poging tot diefstal in het buitenland
a. depannage
Telkens wanneer het nodig blijkt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller naar het defecte voertuig om het terug in werking te stellen. De wisselstukken moeten door de verzekerde betaald worden.
b. sleepkosten
Wanneer het voertuig niet ter plaatse kan hersteld worden, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen ervan naar de dichtst bijgelegen garage.
Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse, en onder goede tijds- en kwaliteitsnormen, kunnen gebeuren, kan VIVIUM Bijstand beslissen het voertuig naar een tweede garage die verondersteld wordt de nodige herstellingen te kunnen uitvoeren, te vervoeren.
c. repatriëring
Wanneer het voertuig in België herstelbaar is en het meer dan 5 dagen ter plaatse onbruikbaar is, dan regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de repatriëring van dat voertuig per vrachtwagen of per boot.
Deze waarborg wordt slechts toegekend op voorwaarde dat de transportkosten niet hoger zijn dan de werkelijke waarde van het voertuig, zoals omschreven in artikel 1.6, verminderd met de wrakwaarde.
x. xxxxxxxxxxx
Als de verzekerde beslist afstand te doen van het wrak ter plaatse, dan regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de vervulling van de hieraan verbonden formaliteiten.
e. kosten van bewaring
In het kader van een repatriëring betaalt VIVIUM Bijstand de kosten van bewaring van het voertuig voor een periode van maximum 1 maand.
f. opsturen van wisselstukken
VIVIUM Bijstand regelt en betaalt de kosten voor de verzending van de wisselstukken, taksen en douanekosten inbegrepen, voor zover deze stukken ter plaatse onvindbaar zijn en ze nodig zijn voor de goede werking van het voertuig en de veiligheid ervan.
De kostprijs van de wisselstukken blijft ten laste van de verzekerde en moet terugbetaald zijn binnen de maand te rekenen vanaf de datum van verzending.
2.3 Bijstand lekke band
In geval van lekke band, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse om de reserveband, waarmee het voertuig is uitgerust, te plaatsen. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren of in het geval dat de reserveband ontbreekt of een defect vertoont, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
2.4 Defect koeling systeem
Indien het defect aan het koelingsysteem het normaal besturen van het voertuig overeenkomstig de wettelijk van toepassing zijnde bepalingen niet toelaat, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
2.5 Defect antidiefstal of alarmsysteem
In geval het antidiefstal of alarmsysteem defect is, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren en het betrokken defect de toegang tot het voertuig of het starten ervan belet, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
2.6 Het vergeten van de startcode
Indien de verzekerde de startcode niet meer terugvindt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het sturen van een hersteller ter plaatse. Wanneer de herstellingen onmogelijk ter plaatse kunnen gebeuren en de toegang tot het voertuig of het starten wordt belet, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
2.7 Brandstofpech of vergissing van brandstof
In geval van brandstofpech, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het ter plaatse sturen van een hersteller die in het bezit is van enkele liters brandstof teneinde de verzekerde toe te laten het dichtbijzijnde benzinestation te bereiken. De brandstofkosten blijven ten laste van de verzekerde.
In geval van vergissing van brandstof, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage voor de lozing van de tank.
2.8 Sleutels van het voertuig
Wanneer de sleutels van het verzekerde voertuig verloren, gestolen, gebroken, defect zijn, wanneer ze zijn vergeten of in het verzekerde voertuig zijn gebleven wanneer dit gesloten is, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand één van de volgende prestatie naargelang de omstandigheden:
- de heen- en terugreis per taxi ten einde de verzekerde toe te laten zijn sleutels op te halen, indien het voertuig zich in de nabijheid van de woonplaats bevindt;
- het ter plaatse sturen van een hersteller die het voertuig opent;
- de kosten voor de verzending van het dubbel van de sleutels, door een kennis of familielid.
VIVIUM Bijstand informeert de verzekerde over de stappen die moeten ondernomen worden bij de constructeur indien het maken van een dubbel van de sleutels noodzakelijk is.
Wanneer de interventie onmogelijk ter plaatse kan gebeuren en wanneer de verzekerde geen toegang zou hebben tot het voertuig of er niet in slaagt het te laten starten, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het slepen van het voertuig tot de dichtstbijzijnde garage.
Artikel 3 – Bijstand aan de inzittenden van het voertuig dat pech heeft, gestolen werd of voorwerp is van een poging tot diefstal
In geval van diefstal of van zodra de herstellingsduur 2 uur in België en 24 uur in het buitenland overschrijdt, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand één van de volgende waarborgen:
3.1 Terugreis van de inzittenden naar hun woonplaats
Vervoer van de inzittenden naar hun woonplaats in België en dit met de aangepaste middelen. Deze waarborg wordt niettemin toegestaan zonder termijnvoorwaarde indien een onmiddellijke terugreis zich opdringt.
3.2 Voortzetting van de reis
Vervoer van de inzittenden naar hun plaats van bestemming. In het buitenland worden die kosten ten laste genomen tot het beloop van de kosten die zouden verbonden zijn aan een terugreis van deze personen naar hun woonplaats.
3.3 Logieskosten
De hotelkosten van de inzittenden tot het beloop van 70 euro per nacht en per persoon voor een maximale periode van 5 nachten. Deze waarborg wordt toegestaan vanaf de eerste nacht van de onbruikbaarheid van het voertuig.
3.4 Vervangingsvoertuig
Ter beschikking stelling van een huurwagen van het type Economy voor de duur van de onbruikbaarheid van het voertuig, maar met een maximum van 5 dagen in België en 10 dagen in het buitenland.
In geval van pech of poging tot diefstal, wordt deze waarborg slechts toegekend indien VIVIUM Bijstand ingestaan heeft voor het slepen van het voertuig.
Deze waarborg is niet van toepassing indien het voertuig hersteld wordt door een door de maatschappij erkende garage omdat de garage een voertuig ter beschikking van de verzekerde moet stellen. VIVIUM Bijstand garandeert evenwel de mobiliteit van de verzekerde indien de erkende garage niet onmiddellijk een vervangingsvoertuig ter beschikking kan stellen en dit gedurende maximum 5 dagen.
De toekenning van het voertuig is onderworpen aan de voorwaarden vooropgesteld door de verhuurfirma’s. De begunstigde dient ten minste de leeftijd van 21 jaar bereikt te hebben en in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs sinds 1 jaar. De bijkomende kosten voor het gebruik van het voertuig na de door VIVIUM Bijstand voorziene periode, verbonden aan de teruggave van het voertuig op een andere plaats dan de plaats van levering, van brandstofverbruik, van tolkosten, van opgelopen boeten, van een eventuele vrijstelling in materiële schade, blijven ten laste van de verzekerde.
3.5 Tevens regelt en betaalt VIVIUM Bijstand de volgende waarborgen:
3.5.1 Ophalen van het voertuig
VIVIUM Bijstand stelt een vervoermiddel of elk ander aangepast middel ter beschikking van de verzekerde om zijn hersteld voertuig op te halen.
3.5.2 Reisgoed
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand het vervoer van hun reisgoed tot een limiet van 30 kg.
3.5.3 Huisdieren
Bij het vervoer van de inzittenden van het voertuig, regelt en betaalt VIVIUM Bijstand ook het vervoer van de huisdieren die hen vergezellen.
Artikel 4 – Gemeenschappelijke bepalingen voor alle waarborgen
1. Verzekeringsgebied
a. in België: de waarborgen worden verleend zonder kilometer franchise;
b. in het buitenland : de waarborgen worden verleend voor een schadegeval overkomen in een land gevalideerd op de internationale verzekeringskaart voor auto’s (groene kaart).
2. Geldigheid van de waarborgen
De gewaarborgde prestaties hebben betrekking op verplaatsingen van minder dan 3 maanden. Ze worden uitgevoerd door VIVIUM Bijstand of met haar voorafgaandelijk akkoord. VIVIUM Bijstand komt achteraf niet tussen in de uitgaven die de verzekerde op eigen initiatief gedaan heeft.
Nochtans, om de verzekerde die blijk gegeven heeft van een verstandig initiatief en die in de onmogelijkheid verkeerde VIVIUM Bijstand te bereiken, niet te straffen, zal VIVIUM Bijstand achteraf de ten laste neming overwegen, op basis van bewijsstukken en binnen de grenzen van de kosten die ze gemaakt zou hebben indien ze zou opgeroepen zijn. Voor elk van de waarborgen depannage en sleepkosten (artikel 2.1 a., 2.1.b. 2.2.a., 2.2.b., 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7 et 2.8), zal die tenlasteneming op basis van bewijsstukken gebeuren ten belope van 250 euro voor een gebeurtenis in België en ten belope van 400 euro voor een gebeurtenis in het buitenland. Dit maximum bedrag zal evenwel niet van toepassing zijn indien het slepen gebeurd is op bevel van de politie.
3. Bewijsstukken en terugbetaling van voorschotten
VIVIUM Bijstand behoudt zich het recht voor alle bewijsstukken van de feiten, die de inwerkingtreding van de waarborgen bewerkstelligd hebben, te eisen.
4. Indeplaatsstelling
Ten belope van de aangegane kosten treedt VIVIUM Bijstand op in alle rechten en rechtsvorderingen van de verzekerden tegen aansprakelijke derden. Wanneer het geheel of een gedeelte van de geleverde prestaties, ter uitvoering van de Bijstand aan voertuigen, geheel of gedeeltelijk gedekt zijn door een verzekeringspolis of elk ander organisme, dan moet de verzekerde de betrokken organismen verzoeken hem de verschuldigde bedragen terug te betalen en dient hij ze, ten belope van de door haar aangegane kosten, terug te storten aan VIVIUM Bijstand.
5. Tussenkomst modaliteiten van VIVIUM Assistance
De bijstandswaarborgen dienen in geen geval in de plaats te treden van de tussenkomsten van openbare diensten, in het bijzonder op het gebied van dringende hulp. VIVIUM Bijstand kan slechts tussenkomen binnen de grenzen van de akkoorden gegeven door de lokale overheid.
VIVIUM Bijstand zal niet aansprakelijk gesteld worden voor gebrek of verhindering van de uitvoering van haar verplichtingen die het gevolg zouden zijn van overmacht of van gebeurtenissen zoals oorlog, burgeroorlog, revolutie, volksopstand, oproer, staking, beslaglegging of dwang door de openbare macht, officieel verbod, piraterij, ontploffing, nucleaire of radioactieve ongevallen, klimatologische belemmeringen.
6. Opzegging van de Bijstand aan het voertuig
VIVIUM Bijstand kan de tussenkomst opzeggen bij valse aangifte of poging tot bedrog van een verzekerde. VIVIUM Bijstand en de verzekeringnemer kunnen de waarborg Bijstand aan het voertuig opzeggen na elke schadeaangifte, maar ten laatste 1 maand na de tussenkomst of de weigering van tussenkomst van VIVIUM Bijstand. In dit geval wordt de opzegging 3 maanden na de dag van de betekening van kracht.
De opzegging van de waarborg Bijstand aan het voertuig door VIVIUM Bijstand na aangifte van een schadegeval wordt van kracht één maand na de datum van de betekening ervan, wanneer de verzekeringnemer of de verzekerde één van zijn verplichtingen, ontstaan door het schadegeval, niet is nagekomen met de bedoeling de verzekeraar te misleiden en op voorwaarde dat deze laatste bij een onderzoeksrechter een klacht met burgerlijke partij stelling heeft ingediend tegen één van deze personen of hem voor de bevoegde rechtbank heeft gedagvaard.
Schade door daden van terrorisme
De maatschappij dekt, in bepaalde gevallen, de schade veroorzaakt door daden van terrorisme. De maatschappij is hiervoor lid van de VZW TRIP, met maatschappijle zetel te 0000 Xxxxxxx, Meeûssquare 29.
Indien de maatschappij wettelijk gehouden is tot het verlenen van dekking voor schade veroorzaakt door een daad van terrorisme dan blijft evenwel schade veroorzaakt door wapens of tuigen die bestemd zijn om te ontploffen door de structuurwijziging van de atoomkern, uitgesloten.
Overeenkomstig de Wet van 1 april 2007 betreffende de verzekering tegen schade veroorzaakt door terrorisme, wordt de uitvoering van alle verbintenissen - voor de schade veroorzaakt door alle gebeurtenissen erkend als terrorisme voorgevallen tijdens dat kalenderjaar - van alle verzekeringsondernemingen die lid zijn van de vzw, beperkt tot 1 miljard euro per kalenderjaar. Dit bedrag wordt elk jaar op 1 januari aangepast aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het basisindexcijfer is dit van december 2005, namelijk 145,93 (basis 100 in 1988).
In geval van wettelijke of reglementaire wijziging van dit basisbedrag, zal het gewijzigde bedrag automatisch van toepassing zijn vanaf de eerstvolgende vervaldag na de wijziging, tenzij de wetgever uitdrukkelijk in een andere overgangsregeling voorziet.
Indien het totaal van de berekende of geraamde schadevergoedingen het in de vorige alinea genoemde bedrag overschrijd, wordt een evenredigheidsregel toegepast : de uit te betalen schadevergoedingen worden beperkt tot het beloop van de verhouding van het in de vorige alinea genoemde of de nog beschikbare middelen voor dat kalenderjaar enerzijds en de uit te keren schadevergoedingen toegerekend aan dat kalenderjaar anderzijds.
Uitbetalingsregeling
Overeenkomstig voornoemde Wet van 1 april 2007, beslist het Comité of een gebeurtenis beantwoordt aan de definitie van terrorisme. Om het hierboven vermelde bedrag niet te overschrijden, legt dit Comité, uiterlijk 6 maanden na de gebeurtenis, het percentage van de schadeloosstelling vast die de verzekeringsmaatschappijen die lid zijn van de vzw, ten gevolge van de gebeurtenis ten laste moeten nemen. Het Comité kan dit percentage herzien. Ten laatste op 31 december van het derde jaar volgend op het jaar van de gebeurtenis, neemt het Comité een definitieve beslissing omtrent het uit te betalen percentage van schadevergoeding.
De verzekerde of de begunstigde kan tegenover de maatschappij pas aanspraak maken op de schadevergoeding nadat het Comité het percentage heeft vastgelegd.
De maatschappij betaalt het verzekerde bedrag overeenkomstig het percentage dat door het Comité werd vastgelegd. Indien een ander percentage wordt vastgelegd bij Koninklijk Besluit betaalt de maatschappij in afwijking van wat voorafgaat, het verzekerde bedrag overeenkomstig dit percentage.
Als het Comité het percentage verlaagt, dan zal de vermindering van de vergoeding niet van toepassing zijn voor de reeds betaalde vergoedingen, noch voor de nog te betalen vergoedingen waarvoor de maatschappij al haar beslissing aan de verzekerde of aan de begunstigde heeft meegedeeld.
Als het Comité het percentage verhoogt, dan wordt de verhoging van de vergoeding toegepast voor alle aangegeven schadegevallen voortvloeiend uit de gebeurtenis erkend als terrorisme.
Indien het Comité vaststelt dat het bedrag genoemd in de alinea "Lidmaatschap van TRIP" niet volstaat om het geheel van geleden schades te vergoeden of het Comité beschikt niet over voldoende elementen om te oordelen of dit bedrag voldoende is, dan wordt de schade aan personen bij voorrang vergoed. De vergoeding van de morele schade gebeurt pas na alle andere schadevergoedingen.
Elke beperking, uitsluiting en/of spreiding in de tijd van de uitvoering van de verbintenissen van de maatschappij, bepaald in een Koninklijk Besluit, zal worden toegepast overeenkomstig de modaliteiten zoals bepaald in dat Koninklijk Besluit.
Mededeling overeenkomstig de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.
De gegevens die op de verzekeringnemer betrekking hebben, worden opgenomen in bestanden die bijgehouden worden om de verzekeringsovereenkomsten te kunnen opstellen, te beheren en uit te voeren.
De verantwoordelijke voor de verwerking is VIVIUM nv, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx. De verzekeringnemer kan van deze gegevens kennisnemen en ze indien nodig laten verbeteren. Indien de verzekeringnemer niet gecontacteerd wenst te worden in het kader van direct marketing, zullen zijn gegevens op diens verzoek kosteloos uit de betrokken lijsten worden geschrapt.
Elke oplichting of poging tot oplichting van de maatschappij brengt niet alleen de opzegging van de verzekeringsovereenkomst met zich mee, maar wordt ook strafrechtelijk vervolgd op grond van artikel 496 van het Strafwetboek. De betrokkene zal bovendien opgenomen worden in het bestand van het Economisch Samenwerkingsverband Datassur, dat de speciaal op te volgen verzekeringsrisico’s ter herinnering brengt aan de aangesloten leden verzekeraars.
De verzekeringnemer stemt er bij deze mee in dat de verzekeringsonderneming VIVIUM nv het ESV Datassur persoonsgegevens meedeelt die relevant zijn in het exclusieve kader van de beoordeling van de risico’s en van het beheer van de contracten en ermee verbonden schadegevallen. Iedere persoon die zijn identiteit aantoont, heeft het recht zich tot Datassur te richten om de gegevens die op hem betrekking hebben, in te kijken en, in voorkomend geval, te laten rechtzetten. Om dat recht uit te oefenen moet de persoon in kwestie een gedateerd en ondertekend verzoek, samen met een kopie van zijn identiteitskaart, sturen naar het volgende adres : Datassur, dienst Bestanden, xx Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx.
Voor elke klacht met betrekking tot dit contract kan de verzekeringnemer zich richten tot:
- in eerste instantie : de dienst Klachtenmanagement van VIVIUM, Xxxxxxxxxxxxx 000, 0000 Xxxxxxx, E-mail: xxxxxx@xxxxxx.xx.
- in beroep : de Ombudsman van de Verzekeringen, de Meeûsplantsoen 35, 1000 Brussel, xxx.xxxxxxxxx.xx. Dergelijke klacht sluit de mogelijkheid om een gerechtelijke procedure te starten niet uit.
Uw notities