REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST
BESLISSING (BRUGEL-BESLISSING-20231128- 251)
betreffende de opstelling van richtsnoeren met betrekking tot de plaatsingsprocedures voor concessie van diensten betreffende de eigendom van de voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg
Opgesteld op basis van de artikelen 24bis, §1, en 30bis, §2, van de ordonnantie van 19 juli 2001 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
28/11/2023
Xxxxxxxxx 00 Xxxxxx xxx Xxxx - X-0000 Xxxxxxx/Xxxxxxxxx T: 02 563 02 00 - F: 02 563 02 13
xxxx@xxxxxx.xxxxxxxx - xxx.xxxxxx.xxxxxxxx
Inhoudsopgave
3.1 Toepassingsgebied en uitgangspunten 5
3.2.1 Aankondiging van de opdracht 5
3.2.5.1 Criteria voor deelname van de kandidaten en voor selectie van de offertes 7
3.2.5.2 Criteria voor gunning van de concessie 7
3.2.6 Administratieve bepalingen 8
3.2.8 Coördinatie en planning 10
1 Juridische grondslag
Overeenkomstig artikel 24bis, §1, lid 14 van de elektriciteitsordonnantie wordt de distributienetbeheerder Sibelga (hierna de "DNB") belast met een exclusieve opdracht van organisatie van de procedures voor plaatsing van de concessies van diensten betreffende de eigendom van de voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg. Deze plaatsingsprocedures moeten worden uitgevoerd onder open, transparante en niet- discriminerende voorwaarden die BRUGEL op voorhand heeft onderzocht en goedgekeurd:
"De distributienetbeheerder is bovendien belast met de volgende openbare dienstverplichtingen:
...
14° een exclusieve opdracht inzake de organisatie van de plaatsingsprocedures voor concessie van diensten in verband met het eigendom van publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg volgens open, transparante en niet-discriminerende voorwaarden die BRUGEL van tevoren heeft onderzocht en goedgekeurd;"
De opdracht van BRUGEL wordt ook beschreven in de volgende paragrafen van artikel 30bis,
§2:
26° indicatieve richtsnoeren of bepalingen opstellen met betrekking tot de plaatsingsprocedures voor concessie voor diensten betreffende de eigendom van voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg die de billijkheid van de plaatsingsprocedures garanderen;
27° het vooronderzoek uitvoeren en de technische clausules en gunningscriteria van de [...] plaatsingsprocedures voor concessie voor diensten [...] goedkeuren [...].
De in de huidige beslissing beschreven richtsnoeren zouden moeten garanderen dat de DNB geen al te ingewikkelde, risicovolle en/of restrictieve specificaties/taken beschrijft opdat een handelsspeler zich ernaar zou kunnen schikken. De DNB is gehouden de richtsnoeren in acht te nemen om te verzekeren dat er redelijke marktspelers zullen zijn die op het bestek zullen kunnen inschrijven, zoals bedoeld in de ordonnantie. De DNB mag enkel afwijken van de vastgestelde richtsnoeren voor zover deze afwijking het voorwerp is van een specifieke motivering die door BRUGEL wordt goedgekeurd.
Tot slot kan, in geval van mislukking van de procedure van offerteaanvraag, de opdracht aan de DNB worden toegewezen in zijn hoedanigheid van noodontwikkelaar en -operator onder bepaalde voorwaarden, zoals vermeld in artikel 24bis, §1, lid 15, en §3:
15° in afwijking van artikel 8, §61 en overeenkomstig de in §3 vastgelegde modaliteiten een opdracht van noodoperator met betrekking tot de eigendom, de ontwikkeling, het beheer of de exploitatie van voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg mits aan de volgende cumulatieve voorwaarden is voldaan:
a) Geen enkele andere partij heeft als gevolg van een overeenkomstig punt 14° georganiseerde plaatsingsprocedure voor concessie voor diensten het recht gekregen om eigenaar te zijn van dergelijke oplaadpunten, of om dergelijke oplaadpunten te
1 Art. 8: "§6 De distributienetbeheerder mag geen oplaadpunten bezitten, ontwikkelen, beheren of exploiteren, behalve die welke hij nodig heeft om in zijn eigen behoeften te voorzien."
ontwikkelen, te beheren of te exploiteren, of zou de dienst tegen redelijke kosten en tijdig kunnen verlenen;
b) De distributienetbeheerder exploiteert deze oplaadpunten overeenkomstig de modaliteiten van artikel 7, §§ 2 en 32.
De distributienetbeheerder organiseert hoogstens om de vijf jaar, onder toezicht van Brugel, een openbare raadpleging die de mogelijke belangstelling van andere partijen om deze voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg te bezitten, te ontwikkelen, te beheren of te exploiteren beoordeelt. Indien uit de openbare raadpleging blijkt dat andere partijen in staat zijn om dergelijke voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg te bezitten, te ontwikkelen, te beheren of te exploiteren, moet de distributienetbeheerder ze geleidelijk overdragen door middel van plaatsingsprocedures voor concessie voor diensten die worden georganiseerd in overeenstemming met punt 14°.
...
§3. De kosten noodzakelijk voor het uitvoeren van de openbaredienstopdracht bedoeld in punt 15° worden gedekt door de door het gebruik van deze oplaadpunten gegenereerde inkomsten en bijkomstig, indien deze inkomsten onvoldoende zouden blijken om de kosten voor de uitvoering van deze openbaredienstopdracht te dekken, door de middelen die het Gewest ter beschikking stelt van de distributienetbeheerder.
Een beheerscontract tussen het Gewest en de distributienetbeheerder legt de regels, modaliteiten en doelstellingen vast volgens dewelke de distributienetbeheerder de openbaredienstopdracht bedoeld in punt 15° uitoefent.
2 Artikel 7: "§ 2. De distributienetbeheerder zal zich onthouden van elke vorm van discriminatie tussen de netgebruikers of tussen categorieën van netgebruikers of tussen de andere marktspelers, en waarborgt de vertrouwelijkheid van gevoelige persoonlijke en commerciële gegevens waarvan hij kennis heeft tijdens de uitoefening van zijn functie.
§3. De distributienetbeheerder kan de toegang tot het net slechts weigeren indien hij niet beschikt over de vereiste capaciteit of indien de aanvrager niet voldoet aan de technische voorschriften bepaald in het netreglement bepaald in artikel 9ter. De weigeringsbeslissing wordt gemotiveerd, op basis van objectieve, technisch en economisch onderbouwde criteria.
Wanneer de weigeringsbeslissing betrekking heeft op de aansluiting van een oplaadpunt omdat de benodigde capaciteit niet beschikbaar is, wordt aan de derde partij die de aansluiting heeft aangevraagd op diens verzoek de relevante informatie over de maatregelen die nodig zijn om het netwerk te versterken en over de alternatieve maatregelen, verstrekt."
2 Inleiding
In het kader van een transitie naar emissievrije mobiliteit worden er in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vele maatregelen genomen die onder andere tot doel hebben de overgang naar een zachtere mobiliteit aan te moedigen via het gebruik van het openbaar vervoer, te voet gaan en fietsen en door de invoering van een verbod, voor lichte voertuigen, op dieselmotoren in 2030 en benzine-, CNG- en LPG-motoren in 2035 en in verband waarmee wordt verwacht dat een deel zal worden vervangen door elektrische voertuigen.
Een van deze maatregelen bestaat in de uitrol van voor het publiek toegankelijke laadpalen voor elektrische voertuigen. De politieke context voor de uitrol van oplaadinfrastructuur is vervat in de "Visie op de uitrol van een oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen3" (2020) en het Delivery Plan "Strategie voor de uitrol van oplaadinfrastructuur in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest"4" (2022).
3 Richtsnoeren
3.1 Toepassingsgebied en uitgangspunten
Het uitgangspunt van deze richtsnoeren - dat ook is opgenomen in de Visie op de uitrol van een oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen - is dat de commerciële operator van de oplaadpalen langs de openbare weg (hierna genoemd "CPO" wat staat voor Charging Point Operator) het volledige investerings- en exploitatierisico op zich neemt en dat de regering of de distributienetbeheerder niet bijdraagt tot de concessie, tenzij er geen enkele offerte wordt geselecteerd op het einde van de procedure van offerteaanvraag; in dit laatste geval handelt de DNB als noodoperator zoals hierboven gezegd.
3.2 Ontwikkeling
3.2.1 Aankondiging van de opdracht
1. Om de transparantie van de procedure te garanderen moet de opdracht worden gepubliceerd op een of meerdere gemeenschappelijke digitale platformen voor offerteaanvragen. Er kunnen informatiesessies worden georganiseerd ter aanvulling van de aankondiging en de publicatie van de opdracht. De DNB stuurt de vragen en opmerkingen van de kandidaten alsook zijn antwoorden daarop naar BRUGEL. Bovendien moet de DNB de vragen van alle inschrijvers evenals de antwoorden daarop publiceren en moet hij de inschrijvers voldoende tijd laten om hun offerte eventueel aan te passen nadat ze die antwoorden hebben ontvangen.
2. De concessie mag niet op zodanige wijze worden opgevat dat een bepaald type speler wordt bevoordeeld of benadeeld. Bovendien is het vaak interessant om te voorzien in meerdere concessies, met regelmatige tussenpozen, om te vermijden dat een te ruim exclusief recht wordt toegekend aan een enkele operator; op die manier biedt men aan nieuwe spelers de kans om toegang te hebben tot de markt.
3 xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxx/xxxxxxx/xxxxx/xxxx_xxxxx/xxxx_xxxxxx_xxxxxxxxx_xxxxxx_xx.xxx
4 xxxxx://xxxxxxxxx.xxxxxxxx/xx/x-xxxxxx/xxxxxx et xxxxx://xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxx/00000/xxxxxxxx?xxxxxx
3. Idealiter moet het gekozen type procedure de mogelijkheid tot dialoog laten om de technische haalbaarheid vast te stellen en te onderhandelen overeenkomstig de bepalingen van de wet op de concessies van 17 juni 2016. De procedure en de organisatie ervan moet de beginselen van gelijkheid, transparantie en niet-discriminatie eerbiedigen.
4. Wanneer verschillende technologieën betrokken zijn, zoals in het geval van laadpalen die zijn aangebracht aan de palen van de openbare verlichting of in het geval van snelle laadpalen, is het wenselijk om na te gaan of het interessant is om verschillende concessies te organiseren. Op die manier kan er rekening worden gehouden met de technologische specialisaties van sommige actoren en kan een grotere verscheidenheid van actoren de kans krijgen om deel te nemen, terwijl een unieke opdracht een obstakel kan vormen voor de deelname van de inschrijvers.
5. Bovendien moet de DNB de opdrachtdocumenten voorafgaand aan de lancering van de procedure overleggen zodat BRUGEL de technische bepalingen en de gekozen gunningscriteria van tevoren kan analyseren en goedkeuren.
6. Tot slot is het wenselijk dat de DNB een raadpleging van de markt organiseert om de mogelijkheden te ontdekken die op de markt bestaan en met als doel innovatie te bevorderen.
7. De aanbestedende overheid, wier identiteit moet worden vermeld in de opdrachtdocumenten, voorziet in een redelijke duur voor de verschillende fasen van de opdracht om het voor de kandidaten mogelijk te maken over voldoende tijd te beschikken om de voor hun deelname vereiste informatie in te dienen.
8. De inschrijvingsperiode van de offertes bedraagt ten minste twee maanden tussen de datum van publicatie en de uiterste indieningsdatum; de DNB houdt rekening met de complexiteit van de concessie om te voorzien in een redelijke termijn voor indiening van de offertes alsook in de minimale termijnen zoals vastgesteld in de wet van 17 juni 2016.
9. De kandidaten moeten de mogelijkheid hebben om vragen te stellen tijdens de indieningsperiode en om antwoorden te krijgen binnen een redelijke termijn (bij voorkeur twee weken vóór het einde van de indieningsperiode). De vragen alsook de antwoorden op die vragen moeten ter kennis van alle geïnteresseerde inschrijvers worden gebracht, bij voorkeur op vrij toegankelijke platformen.
10. Er kunnen informatievergaderingen worden georganiseerd indien de DNB dat nuttig acht of op verzoek van een van de inschrijvers. Een verslag van dergelijke vergaderingen en van de informatie die er wordt verstrekt, moet ter beschikking van alle deelnemers worden gesteld.
11. Een offerte moet op digitale wijze kunnen worden ingediend via gemeenschappelijke platformen voor de plaatsing van opdrachten.
12. De aanbestedende overheid moet aan de potentiële kandidaten informatie verstrekken over de indiening van de aanvragen, de geldigheid van de offertes, de praktijken die een kader vormen voor elektronische overheidsopdrachten en over de modaliteiten betreffende het al dan niet vergoeden van inschrijvers die aan de procedure hebben deelgenomen. Bovendien moeten de verwachtingen worden vastgesteld wat betreft de inhoud en de structuur van een offerte, de toegelaten taal of talen, de verschillende bestanden die deel uitmaken van een offerte evenals de formaten van die bestanden.
13. De gunningsmethode moet nader worden vastgesteld in het bestek dat de aanbestedende overheid publiceert; het gaat meer bepaald om informatie over de wijze van analyse van de
offertes, de verwachte minimale eisen, de precieze kalender met de data voor indiening van de offertes, de mogelijkheden om te onderhandelen, de mogelijkheid om een BAFO in te dienen, de beschrijving van de basisofferte, het feit of het voor de kandidaten al dan niet mogelijk is om varianten voor te stellen alsook de selectie- en gunningscriteria. De lijst van de door de kandidaten te verstrekken documenten moet nauwkeurig zijn.
14. De criteria die worden gebruikt voor de deelname van de kandidaten, de selectie van de offertes en voor de gunning van de concessie, zoals bedoeld in de paragrafen 3.2.5.1 en 3.2.5.2 infra, moeten worden gekozen met als doel de belangstelling van een zo groot mogelijk aantal kandidaten te wekken en tegelijk te mikken op de meest relevante kandidaten en ervoor te zorgen dat er geen grote hinderpalen voor hun deelname worden gecreëerd.
3.2.5.1 Criteria voor deelname van de kandidaten en voor selectie van de offertes
15. De deelname aan de opdracht moet afhankelijk zijn van de naleving door de kandidaten van criteria waaruit blijkt dat ze beschikken over de financiële draagkracht, de expertise en de noodzakelijke en voldoende competenties voor de goede uitvoering van de concessie in overeenstemming met de verwachtingen die worden beschreven in het administratieve en technische deel van het bestek. De aanbestedende overheid moet bij machte zijn de ontvankelijkheid van de offertes te beoordelen en elke kandidaat of elke offerte die niet aan de criteria voldoet redelijkerwijze uit te sluiten. Daartoe kan er aan de kandidaten worden gevraagd om financiële reserves aan te leggen, het bewijs te leveren van de geslaagde uitvoering van een aantal soortgelijke projecten en bepaalde drempels in acht te nemen, meer bepaald:
(i) Projecten van uitrol van vergelijkbare infrastructuur,
(ii) De exploitatie van die infrastructuur met inbegrip van het onderhoud ervan in de ruime betekenis,
(iii) Het beheer van contracten van dienstverleners, met inbegrip van de levering van oplaaddiensten door de MSP5,
(iv) Het bewijs van het afsluiten van verzekeringen en van het aanleggen van financiële reserves zoals vereist door de aanbestedende overheid,
(v) De niet-overschrijding van een maximumprijs,
(vi) De niet-overschrijding van een van tevoren vastgestelde termijn voor plaatsing van de laadpalen.
3.2.5.2 Criteria voor gunning van de concessie
16. De gunningscriteria moeten het voor de aanbestedende overheid mogelijk maken de ontvangen conforme offertes te rangschikken en die offerte te selecteren die het best beantwoordt aan de behoeften van de opdracht en garanties biedt voor de kwaliteit van de voorgestelde prestaties tegen een optimale en concurrentiële kostprijs:
(i) Deze analyse kan betrekking hebben op het prijsniveau en op kwalitatieve aspecten, meer bepaald de termijnen voor uitvoering van de werken of zelfs in verband met de exploitatie van de oplaadinfrastructuur, eventueel ook het volledigheidsniveau en de gedetailleerdheid van de offerte.
(ii) De gehanteerde prijzen moeten redelijk zijn, moeten vlot en duidelijk kunnen worden vergeleken (door eenvoudige criteria te behouden zoals het aantal
5 Mobility Service Provider.
afgenomen kWh en de duur van gebruik door de gebruiker van de plaats voor opladen) en moeten transparant (meer bepaald door ervoor te zorgen dat de prijs vlot toegankelijk is, bijvoorbeeld door rechtstreekse vermelding op de laadpaal of op de website van de CPO) en niet-discriminerend zijn.
(iii) De regels voor beoordeling van deze criteria moeten worden vermeld in het bestek.
3.2.6 Administratieve bepalingen
17. De documenten die de aanbestedende overheid publiceert in de verschillende fasen van de opdracht, zoals de oproep tot indiening van blijken van belangstelling of het bestek, moeten aan de kandidaat-CPO's voldoende informatie verstrekken zodat ze het potentieel van de concessie en de ermee verbonden risico's kunnen beoordelen. Het bestek moet ook melding maken van de gewestelijke doelstellingen en het beleid op middellange en lange termijn in verband met de plaatsing van laadpalen opdat de kandidaten zich een beeld zouden kunnen vormen van het kader waarin de huidige en toekomstige concessies zullen worden opgenomen en opdat ze zouden weten dat hun offerte beantwoordt aan het gewestelijk beleid. De opdracht moet dus duidelijk worden omschreven en ten minste de volgende elementen bevatten:
(i) een realistische raming van het aantal geplande oplaadpunten en laadpalen in de concessie, per type technologie (palen op een sokkel, bevestigd aan een verlichtingspaal, vermogen ...);
(ii) een aanduiding van de betrokken zones en gemeenten om informatie te verstrekken over de verwachte geografische dekking;
(iii) de wijze van uitrol, i.e. nader bepalen of de concessie betrekking heeft op de installatie van een basisnetwerk (spreiding van oplaadpunten die zorgen voor een homogene dekking van het grondgebied) en/of op de uitrol waar de laadpaal het voertuig volgt (nood aan plaatsen op basis van de vragen van de gebruikers) en/of indien de laadpaal de laadpaal volgt (raming van de nood aan laadpalen door de exploitatie van de oplaadgegevens van de bestaande laadpalen);
(iv) het is bijzonder wenselijk om bij het bestek een voorlopige kaart te voegen van de plaatsen voor laadpalen waarover van tevoren een akkoord wordt bereikt tussen de DNB, de gemeenten en Brussel Mobiliteit, meer bepaald om aan de operatoren de mogelijkheid te bieden de rentabiliteit van de beoogde plaatsen te beoordelen;
(v) de beschrijving van de rollen en verantwoordelijkheden van de betrokken partijen bij de uitrol en bij de operationele fase die van start gaat op het einde van de geplande installatieperiode;
(vi) de modaliteiten betreffende de rechten en verplichtingen inzake plaatsing die van toepassing zijn voor de CPO en, indien toepasselijk, het exclusiviteitsbeding;
(vii) de gedetailleerde opgave van de middelen waarover de DNB beschikt om toe te zien op de naleving van de plichten ten laste van de CPO, meer bepaald de sancties waarin is voorzien, de mogelijkheid om de concessie al dan niet over te dragen aan een andere operator;
(viii) de aanvangsdatum en de beoogde duur voor de periode van installatie van de oplaadpunten;
(ix) de aanvangsdatum en de beoogde duur voor de periode van exploitatie van de concessie; de DNB moet ook de redenen vermelden die de gekozen exploitatieperiode rechtvaardigen indien deze periode meer dan 5 jaar bedraagt, in het licht van de gerealiseerde investering en de termijn die de CPO nodig heeft om zijn investering te doen opbrengen. Bovendien laat het feit de duur van de concessie te beperken tot wat noodzakelijk is opdat de operator ten minste zijn
investering zou kunnen terugverdienen, ook toe te vermijden dat die operatoren een dominerende positie gaan innemen;
(x) de modaliteiten betreffende het einde van de concessieperiode, meer bepaald wat betreft het behoud of de verwijdering van oplaadpunten en het herstel van de openbare ruimte in de oorspronkelijke staat op het einde van de exploitatieperiode;
(xi) de wettelijke en reglementaire bepalingen die van toepassing zijn op de concessie en de vermelding van de bevoegde rechtbanken in geval van geschil;
(xii) de commerciële voorwaarden die van toepassing zullen zijn op de gebruikers, meer bepaald de modaliteiten voor tarifering van de diensten en desgevallend het verzaken door de CPO aan de toepassing van zijn eigen algemene en specifieke voorwaarden;
(xiii) de maatregelen van financiële ondersteuning die desgevallend van toepassing zijn;
(xiv) de bepalingen betreffende de intellectuele eigendom, meer bepaald wat betreft de terbeschikkingstelling, of niet, door de CPO van alle of een deel van de gebruiksgegevens van de oplaadpunten, met precieze vermelding - in voorkomend geval - van het doel en de gebruikslimieten van die gegevens door de DNB;
(xv) de bepalingen betreffende de mogelijkheden om de concessie te wijzigen, meer bepaald met betrekking tot de herziening van het tarief voor gebruik van de diensten in geval van evolutie van de energieprijzen;
(xvi) de eigendomsbeperkingen wat betreft het materieel waaruit de ontwikkelde infrastructuur is samengesteld (oplaadpunten, laadpalen op een sokkel, eventuele uitbreidingen van het net van de DNB met het oog op de integratie van oplaadpunten waaronder kabels en specifieke beschermingen eigen aan de infrastructuur, fysieke drager van de oplaadpunten ...).
18. Daar het Technisch Reglement geen bepalingen bevat betreffende de uitrol van oplaadinfrastructuur voor elektrische voertuigen in het openbaar domein, stelt de aanbestedende overheid in het bestek de technische en functionele specificaties vast voor de installatie en de exploitatie van de oplaadinfrastructuur, met meer bepaald de volgende gegevens:
(i) de specificaties van het net waarmee rekening moet worden gehouden voor de dimensionering van de concessie, zoals de spanningsniveaus en de wijzen van aansluiting van de laadpalen;
(ii) de eisen betreffende de technische en functionele specificaties van de oplaadinfrastructuur, meer bepaald het vermogen van de oplaadpunten of laadpalen (inzonderheid om te vermijden dat het geleverde vermogen kleiner wordt wanneer meerdere voertuigen tegelijk worden opgeladen), hun wijze van aansluiting op het distributienet, de eventuele bijkomende beschermingen, het type tarifering, het type gebruikte oplaadkabel, de interoperabiliteit van de structuur of eender welke andere technische of functionele overweging die noodzakelijk is om de concessies tot stand te brengen en uit te voeren en die bijgevolg bijdraagt tot de dimensionering en de redactie van de offertes door de inschrijvers;
(iii) de eisen wat betreft het beleid van onderhoud en vervanging van het materieel geïnstalleerd door de CPO, maar ook wat betreft de duurzaamheid ervan (inzake productie, exploitatie en einde levensduur) evenals de stevigheid ervan om te weerstaan aan slechte weersomstandigheden en vandalisme, de wijzen van reparatie enzovoort;
(iv) de eisen wat betreft de meting van de afgenomen energie, het type meter dat zal worden gebruikt (idealiter moeten het slimme meters zijn) en de manier waarop de gebruiker daarvan kennis kan nemen;
(v) de eisen inzake aansluiting van de oplaadinfrastructuur (zodat de infrastructuur informatie in reële tijd kan ontvangen van en doorsturen naar de CPO om het voor deze laatste mogelijk te maken de gegevens te benutten en de diensten die hij levert te verbeteren);
(vi) de eisen betreffende de functionaliteiten in verband met het gebruik van de oplaaddienst en de interface ervan met gebruikers, waaronder de beschrijving van het authenticatieproces, de betalingsmethoden, de minimale informatie die duidelijk zichtbaar moet zijn, de talen van weergave en gebruik van de diensten, de procedure van bijstand en pechverhelping in geval van probleem aan het oplaadpunt, de toegankelijkheid van de gegevens voor het publiek (de locatie van de oplaadpunten, de beschikbaarheid, het beschikbare vermogen, de gehanteerde prijzen, elektriciteit van hernieuwbare oorsprong enzovoort), de genomen maatregelen om de subsidiabiliteit te garanderen, de criteria inzake toegankelijkheid voor personen met een handicap. De interface zou gebruikersvriendelijk moeten zijn en vermijden dat de gebruiker een specifieke applicatie moet downloaden en zijn identificatiegegevens moet vermelden; het moet mogelijk zijn om ad hoc op te laden zonder dat de gebruiker een contract moet sluiten.
(vii) de eisen inzake IT-beveiliging, betreffende het delen van gegevens tussen de betrokken partijen en desgevallend betreffende de publicatie van die gegevens alsook inzake standaardisering of compatibiliteit van de software;
(viii) de eisen inzake integratie in de openbare ruimte (meer bepaald rekening gehouden met het feit dat die openbare ruimte al verzadigd is) en inzonderheid de reservatie van parkeerplaatsen ad hoc, de signalisatie, de veiligheid voor de gebruikers (bv. ervoor zorgen dat mensen niet kunnen struikelen over de kabel), en desgevallend de toegankelijkheid van de oplaadpunten (meer bepaald de zo groot mogelijke toegankelijkheid van de laadpalen en hun gebruik 24 uur per dag en 7 dagen per week).
(ix) Deze technische specificaties mogen geen ongerechtvaardigde obstakels vormen voor de openstelling van concessies voor de concurrentie.
(x) De maatregelen die eventueel worden genomen om te verzekeren dat de geplaatste laadpalen future proof zijn (bv. de mogelijkheid om updates door te voeren om het laadvermogen te kunnen verhogen, smart charging, in het geval waarin de laadpaal het ogenblik van opladen optimaliseert in functie van de globale vraag en de tijd gedurende dewelke het voertuig aangesloten blijft ...).
19. De aanbestedende overheid beschrijft in het bestek de verwachtingen met betrekking tot de opvolging tijdens de uitrolperiode alsook tijdens de volledige exploitatieperiode van de concessie, zoals de eisen inzake rapportering betreffende, voornamelijk, de inhoud en de frequentie alsook de ontvangers.
20. De essentiële fasen in het proces van uitrol van de infrastructuur, die interactie vereisen met externe tegenpartijen, zoals de gemeenten, in het kader van het verkrijgen van de wegvergunningen, moeten op gedetailleerde wijze worden beschreven in het bestek.
4 Beroep
Tegen deze beslissing kan binnen de 2 maanden na haar publicatie beroep worden ingesteld bij het Marktenhof van Brussel overeenkomstig artikel 30undecies van de elektriciteitsordonnantie. Krachtens artikel 30decies van de ordonnantie elektriciteit kan bij BRUGEL ook een klacht worden neergelegd tegen deze beslissing met het oog op de heroverweging ervan. Deze klacht heeft geen opschortende werking.
5 Conclusies
Gelet op artikel 30bis, §2, 26° van de elektriciteitsordonnantie dat aan BRUGEL de opdracht geeft richtsnoeren op te stellen met betrekking tot de plaatsingsprocedures voor concessie voor diensten, uitgevoerd door de DNB, betreffende de eigendom van voor het publiek toegankelijke oplaadpunten op de openbare weg;
Gelet op de studie die BRUGEL bij een extern studiebureau heeft besteld met betrekking tot die richtsnoeren;
Gelet op de beslissingen die BRUGEL al heeft genomen met betrekking tot de overheidsopdrachten die de DNB organiseert krachtens artikel 30bis, § 2, 27°;
Stelt BRUGEL de richtsnoeren vast zoals beschreven in de huidige beslissing.
* *
*