INLEIDING 4
111
POLAR – NOVA
Version HYDRO
0
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSINSTRUCTIES
INLEIDING 4
1. AANBEVELINGEN EN GARANTIEVOORWAARDEN 6
1.1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN 6
1.2. AANBEVELINGEN VOOR DE WERKING 7
1.3. GARANTIEVOORWAARDEN 8
Garantiebeperkingen 9
1.3.2. Uitsluitingen 9
2. THEORETISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATIE 11
2.1. HOUTKORRELS (pellets) 11
2.2. WERKINGSPRINCIPE 13
2.2.1. Afbeelding van een doorsnede van een MCZ-pelletkachel 14
2.3. PLAATS VAN INSTALLATIE 15
2.4. VOORZORGSMAATREGELEN 16
2.5. AANSLUITING OP DE BUITENLUCHTINLAAT 16
2.6. AANSLUITING OP DE ROOKGASUITLAAT 17
2.7. AANSLUITING OP HET ROOKGASKANAAL 18
2.8. AANSLUITING OP EEN UITLAAT DOOR MIDDEL VAN EEN GEÏSOLEERDE OF DUBBELWANDIGE BUIS . 18
2.9. AANSLUITING OP HET ROOKGASKANAAL OF OP DE ROOKGASUITLAAT 19
2.10. ONREGELMATIGHEDEN BIJ DE WERKING DOOR DE SLECHTE TREK VAN HET ROOKGASKANAAL 19
2.11. HYDRAULISCHE AANSLUITING 21
3. INSTALLATIE EN MONTAGE 22
3.1. SCHEMA‘S en TECHNISCHE SPECIFICATIES 22
3.1.1. Afmetingen POLAR-NOVA versie HYDRO zonder kit voor tapwaterproductie 22
3.1.2. Afmetingen POLAR-NOVA versie HYDRO zonder kit voor tapwaterproductie 23
3.1.3. TECHNISCHE SPECIFICATIES 24
3.2. VOORBEREIDEN EN UITPAKKEN 25
3.3. MONTAGE VAN DE KERAMISCHE BEKLEDING VOOR DE POLAR EN DE NOVA. 26
3.3.1. Montage van het bovenpaneel 26
3.3.2. Montage van het onderpaneel 26
3.3.3. Montage van xx xxxxxx op de zijkanten 26
3.3.4. Montage van het bovenste keramische gedeelte 27
3.4. AANSLUITING VAN DE HYDRAULISCHE INSTALLATIE 27
3.4.1. Aansluiting op de installatie 28
3.4.2. Vulling van de installatie 29
3.4.3. Karakteriestieken van het water 29
3.5. VERKLARENDE INSTALLATIESCHEMA‘S 30
3.5.1. Installatieschema verwarming 30
3.5.2. Installatieschema verwarming met tapwaterkit 31
3.5.3. Installatieschema met externe ketel 33
3.5.4. Installatieschema verwarming met heetwaterreservoir 34
3.5.5. Installatieschema met accumulatie 36
3.6. ELEKTRISCHE AANSLUITING 37
4. WERKING 38
4.1. AANBEVELINGEN VÓÓR HET AANSCHAKELEN 38
4.2 CONTROLE VÓÓR HET AANSCHAKELEN 39
4.2. HET VULLEN MET HOUTKORRELS 39
4.3. BEDIENINGSPANEEL 39
4.4. UIT TE VOEREN REGELINGEN VÓÓR DE EERSTE AANSCHAKELING 40
4.4.1. INSTELLING VAN DE ACTUELE TIJD 40
4.5. DOSERINGSKEUZE 40
4.5.1. UIT TE VOEREN HANDELINGEN VOOR HET BEPALEN VAN DE DOSERING 41
4.5.1.1. Identificering van het type van houtkorrels 41
4.5.2. Procedure voor de bepaling van de dosering 41
4.5.3. Dosering opslaan in geheugen van de kachel 41
4.6. REGELING VAN DE TEMPERATUUR VAN HET WATER IN DE KETEL 42
4.7. EERSTE AANSCHAKELING 42
4.7.1. Aanschakeling kachel 43
4.7.2. Uitschakeling kachel 43
4.8. UITZICHT XXX XX XXXX 00
4.8.1. De vorm 45
4.8.2. De kleur 45
4.8.3. De aard 45
4.9. WERKING 45
4.9.1. Werkingsprincipe 45
4.9.2. Werkingsmodaliteiten 46
4.9.2.1. Interne thermostaat – Plaatsing van de sonde voor de binnenomgevingstemperatuur 47
4.9.2.2. Werking met externe thermostaat 47
4.9.2.3. Aansluiting van externe thermostaat 47
4.9.3. Configuratie van de ECO-STOP-modus 48
4.9.3.1. De ECO-STOP-modus activeren en desactiveren 49
REGELING DOOR DE INSTALLATEUR 49
4.9.4. Modus GEPROGRAMMEERD (met chrono) 50
4.9.4.1. Eerste dag (afkorting op het scherm : UT 01) 50
4.9.4.2. Tijd (afkorting op het scherm : UT 02 en UT 03) 51
4.9.4.3. Programma 52
4.10. VOORBEELD VAN PROGRAMMERING 54
4.11. VEILIGHEIDSMAATREGELEN 56
4.11.1. Alarmsignalen 58
4.11.2. Andere berichten op het scherm 59
4.11.3. Blokkering van de kachel 59
4.12. UITSCHAKELING XXX XX XXXXXX 00
4.13. KIT VOOR DE TAPWATERPRODUCTIE (Optie) 61
5. ONDERHOUD EN REINIGING VAN DE KACHEL 62
5.1. REINIGING UIT TE VOEREN DOOR DE GEBRUIKER 62
5.1.1. Reiniging vóór iedere aanschakeling 62
5.1.2. Controle om de 2/3 dagen 63
5.1.3. Reiniging van de glasruit 63
5.1.4. Reiniging van de warmtewisselaar en de buizenbundel 63
5.1.5. Reiniging van de oppervlakken in inox en de gesatineerde oppervlakken 63
5.1.6. Reiniging van de gelakte delen 63
5.2. REINIGING UIT TE VOEREN DOOR EEN GESPECIALISEERD TECHNICUS 64
5.2.1. Reiniging van de warmtewisselaar 64
5.2.2. Buitengebruikstelling (eind van het seizoen) 64
5.3. CONTROLE VAN DE INTERNE COMPONENTEN 65
6. STORINGEN / OORZAKEN / OPLOSSINGEN 67
7. ELEKTRISCHE SCHEMA’S EN ONDERDELEN 70
7.1. ELEKTRISCH SCHEMA POLAR-NOVA Hydro ZONDER TAPWATERKIT 70
7.2. ELEKTRISCH SCHEMA POLAR-NOVA Hydro MET TAPWATERKIT 71
7.3. ONDERDELEN 72
7.3.1. Opbouw van de POLAR en de NOVA 72
7.3.2. Vuurhaarddeur van de POLAR en de NOVA 73
7.3.3. Gemeenschappelijke elektronische en mechanische componenten van de POLAR en de NOVA Hydro
............................................................................................................................................... 74
7.3.4. Hydraulische componenten van de POLAR en de NOVA zonder tapwaterkit 75
7.3.5. Hydraulische componenten van de POLAR en de NOVA met tapwaterkit 76
7.3.6. Keramische bekleding POLAR Hydro 77
7.3.7. Keramische bekleding NOVA Hydro 78
INLEIDING
Geachte Klant,
Wij danken u voor het kiezen van een MCZ-product.
En vooral dat u heeft gekozen voor een kachel uit onze Pellet MCZ- reeks. Wij zijn ervan overtuigd dat, naarmate u de kachel gebruikt, u er de kwaliteit, als resultaat van avant-garde projecten en rigoureuze testen, erg van zult appreciëren. Het is ons doel om de technologische complexiteit te paren aan een eenvoudig gebruik, en vooral, aan veiligheid.
Opdat uw kachel optimaal zou functioneren en om volop te kunnen genieten van de warmte en het gevoel van welbehagen dat het vuur biedt aan uw interieur, raden wij u aan om deze handleiding aandachtig te lezen voordat u uw kachel voor het eerst aanschakelt.
Zodra u enige basiskennis hebt verworven kunt u zo optimaal mogelijk de verschillende vermogenniveaus en de verschillende mogelijke programmaties beheren, terwijl u gelijktijdig de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen treft voor de reiniging en de configuratie.
Wij feliciteren u nogmaals met deze keuze en herinneren u eraan dat de pelletkachel NOOIT MAG WORDEN GEBRUIKT door kinderen, die zich altijd op een veilige afstand van de kachel moeten bevinden.
Het updaten van de handleiding
Met het oog op een constante verbetering van dit product behoudt de constructeur zich het recht voor om, zonder voorafgaand bericht, alle wijzigingen aan te brengen, die hij nuttig oordeelt bij het updaten van deze handleiding.
Iedere reproductie van deze handleiding, zelfs een gedeeltelijke reproductie, is zonder toelating van de fabrikant streng verboden.
Bewaring van de handleiding
Draag zorg voor deze handleiding en bewaar ze binnen handbereik op een gemakkelijk toegankelijke plek.
In geval van verlies of vernietiging van deze handleiding, of indien zij zich in een zeer slechte toestand bevindt, vraag dan een kopie aan uw verkoper of rechtstreeks aan de fabrikant en specifieer duidelijk de referenties van het desbetreffende model.
Raadpleging van deze handleiding
De belangrijkste paragrafen of die, die speciale aandacht vragen, zijn vetgedrukt.
―De schuingedrukte letters" worden gebruikt om de gebruiker uit te nodigen om de verklarende nevenstaande figuren te bekijken of om andere gedeelten van de handleiding te controleren, die een bijkomende verklaring kunnen geven.
NOTA : de ―NOTA‖ voorziet de lezer van bijkomende informatie in verband met het besproken punt.
Volgende symbolen geven specifieke meldingen weer, die u in deze handleiding zult terugvinden.
OPGELET : Dit waarschuwingssymbool, dat vaak zal voorkomen in deze handleiding, benadrukt de noodzaak om het gedeelte waarop het betrekking heeft aandachtig te lezen en het belang om het goed te begrijpen, want het niet- inachtnemen van de voorgeschreven aanduidingen zou kunnen leiden tot ernstige schade aan de kachel en de veiligheid van de gebruiker in gevaar brengen. | |
INFORMATIE : Dit symbool benadrukt de informatie die als belangrijk wordt beschouwd voor de goede werking van uw kachel. Het niet- naleven van de voorschriften, kan het gebruik van de kachel in gedrang brengen en de werking ervan zal dan niet meer bevredigend zijn. | |
OPERATIONELE STAPPEN : Dit symbool verwijst naar een reeks van toetsen, die moeten worden ingedrukt om toegang te krijgen tot het menu of om regelingen uit te voeren. | |
BERICHTEN OP HET SCHERM WEERGEVEN : Dit symbool nodigt de lezer uit de weergegeven berichten op het scherm van het bedieningspaneel te lezen. |
1. AANBEVELINGEN EN GARANTIEVOORWAARDEN
1.1. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
De installatie, de elektrische en hydraulische aansluiting, de controle op de werking en het onderhoud mogen UITSLUITEND worden uitgevoerd door gekwalificeerde en erkende technici.
De kachel installeren volgens de normen die van kracht zijn in de regio of het land waarin de kachel wordt geïnstalleerd.
Voor een correct gebruik van de kachel en van zijn elektronische systemen, en ook om alle mogelijke ongevallen te voorkomen, de aanwijzingen in deze handleiding nauwgezet inachtnemen.
Het gebruik, de regeling en de programmatie van de kachel dienen te gebeuren door volwassenen. Vergissingen of een slechte programmatie kunnen leiden tot gevaarlijke toestanden en/of een slechte werking.
Voorafgaand aan iedere inwerkingstelling zal de gebruiker of de persoon, die zich met de kachel gaat bezighouden, deze instructies volledig moeten hebben gelezen en begrepen.
De kachel moet exclusief bestemd blijven voor het gebruik waarvoor hij werd ontworpen. Ieder ander gebruik wordt beschouwd als incorrect, dus als gevaarlijk.
Niet op de kachel klimmen en de kachel niet gebruiken als steunvlak.
Geen was te drogen leggen op de kachel. Droogkasten en andere gelijksoortige accessoires moeten worden geplaatst op een veilige afstand van de kachel. – Brandgevaar.
In geval van ongeschikt gebruik van het product berust de verantwoordelijkheid volledig op de eindgebruiker wordt de firma MCZ vrijgesteld van alle burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Iedere hantering van de kachel en iedere niet-toegelaten vervanging door niet-originele onderdelen kunnen gevaarlijk zijn voor de veiligheid van de gebruiker en stelt de firma MCZ vrij van alle burgerlijke en strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Het overgrote deel van de kacheloppervlakken zijn zeer heet (deur, handgreep, glasruit, rookgasuitlaten, enz.). Bijgevolg is het raadzaam te vermijden deze delen aan te raken zonder op adequate manier te zijn beschermd door kleding of accessoires die hiervoor zijn voorzien, zoals thermische handschoenen of werkingssystemen van het “koude hand”-type.
Deze gevaren nauwkeurig verklaren aan bejaarden, gehandicapten, en in het bijzonder aan kinderen, waarbij altijd erop moet worden gelet dat ze niet te dicht in de
nabijheid van de aangeschakelde kachel komen.
Het is verboden de kachel aan te schakelen met open deur of beschadigde glasruit.
De kachel niet aanraken met natte handen, want u heeft hier te maken met een elektrisch toestel. De voedingskabel altijd uittrekken voordat u tussenkomt op de kachel.
Voordat u zelfs een minimum aan reiniging of onderhoud uitvoert, de elektrische stroom van de kachel afsluiten door de hoofdschakelaar aan de achterzijde van de kachel uit te schakelen of door de elektrische kabel, die hem voedt, uit te trekken.
De kachel moet aangesloten zijn op een installatie, uitgerust met een stroomonderbreker en een aardverbinding, conform met de EEG-normen 73/23 en 93/98.
De installatie moet in verhouding zijn met het aangegeven elektrische vermogen van de kachel.
Een incorrecte installatie of een slecht onderhoud (niet conform met de voorschriften van deze handleiding) kunnen schade toebrengen aan personen, dieren of objecten. In dit geval wijst MCZ alle burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid af.
1.2. AANBEVELINGEN VOOR DE WERKING
De kachel uitschakelen in geval van storing of van slechte werking.
De houtkorrels nooit met de hand in de brander gooien.
De niet-verbrande houtkorrels, die zich hebben verzameld in de brander als gevolg van een aantal “niet-geslaagde aanschakelpogingen”, moeten worden verwijderd voordat een nieuwe poging tot aanschakelen wordt ondernomen.
De binnenzijde van de kachel niet reinigen met water.
De kachel niet reinigen met water. Het water kan in de kachel sijpelen, de elektrische isolatie-elementen beschadigen, en hierdoor elektrische schokken veroorzaken.
Uw lichaam niet te lang blootstellen aan de warme lucht. De ruimte waarin u verblijft en waarin de kachel staat, niet overdreven verwarmen. Dit kan uw fysische toestand beïnvloeden en gezondheidsproblemen veroorzaken.
Noch planten noch dieren rechtstreeks blootstellen aan de warmeluchtstroom. Dit kan schadelijke uitwerkingen hebben op de planten en de dieren.
Het kachelreservoir met niets anders dan houtkorrels vullen.
De kachel in een geschikte ruimte installeren, waarin niet alleen brandbestrijdingsinrichtingen zijn voorzien, maar die ook zijn uitgerust met de aansluitingen op de verschillende verzorgingsnetten (lucht en elektriciteit)
en op de rookgasuitlaatinrichtingen.
De kachel met zijn keramische bekleding plaatsen op een droge plek, beschut tegen wind en weer.
Het is aanbevolen het kachellichaam niet rechtstreeks op de vloer te plaatsen; indien de vloer bestaat uit ontvlambaar materiaal moet een adequate isolering worden voorzien.
In geval het aanschakelsysteem defect is, de kachel niet proberen aan te steken met brandbaar materiaal.
INFORMATIE:
Voor alle problemen dient u zich te wenden tot de verkoper of tot gekwalificeerde en erkende MCZ-technici. Bij herstellingen, originele vervangstukken eisen.
Uitsluitend de door MCZ aanbevolen brandstof gebruiken (voor ITALIË, uitsluitend houtkorrels met een diameter van 6 mm – voor alle andere Europese landen, houtkorrels met een diameter van 6-8 mm) en alleen voor de modellen, uitgerust met het automatisch voedingssysteem.
De rookgasuitlaten periodisch controleren en laten vegen (aansluiting op het rookkanaal).
De niet-verbrande houtkorrels die zich hebben verzameld in de verbrander als gevolg van een aantal
―niet-geslaagde aanschakelpogingen‖ moeten worden verwijderd voordat een nieuwe poging tot aanschakelen wordt ondernomen.
De pelletkachel is geen kooktoestel.
Zorg ervoor dat het deksel van het pelletreservoir goed gesloten is.
Deze handleiding zorgvuldig bewaren want zij moet de kachel zijn leven lang begeleiden. Indien u de kachel verkoopt of transporteert naar een andere plaats, zorg dan ervoor dat deze handleiding meeverhuist.
In geval van verlies, vraag dan een ander exemplaar van deze handleiding aan uw erkende verkoper of aan de firma MCZ.
1.3. GARANTIEVOORWAARDEN
De firma MCZ staat garant voor dit product - met uitsluiting van de aan normale slijtage onderhevige elementen, zoals hieronder aangegeven - gedurende een periode van twee jaar, die begint te lopen vanaf de aankoopdatum, op voorwaarde dat het garantiebewijs gevalideerd is door een bewijsstuk met de naam van de verkoper en de verkoopdatum, dat het genoemde garantiebewijs naar behoren is ingevuld en verzonden binnen de 8 dagen, en dat de kachel werd geïnstalleerd en getest door een erkend technicus volgens de gedetailleerde instructies in de handleiding die het product begeleidt.
Garantie betekent de vervanging of de gratis herstelling van de originele delen of stukken, die erkend worden als
defect zijnde door een fabrieksfout.
1.3.1. Garantiebeperkingen
De garantie dekt noch de elektrische en elektronische componenten, noch de ventilatoren, waarvoor de garantieperiode is vastgesteld op 1 jaar vanaf de bewezen aankoopdatum, zoals hierboven aangegeven. De garantie dekt ook niet de aan normale slijtage onderhevige delen, zoals verbindingsstukken, kachelruiten en andere verwijderbare delen van de kachel.
De vervangen onderdelen worden gedekt gedurende de volledige resterende garantieperiode.
1.3.2. Uitsluitingen
De kleurverschillen op de geverfde, gelakte en keramische delen evenals de barstjes in de keramiek, kunnen in geen geval het voorwerp uitmaken van een klacht, omdat het gaat over natuurlijke kenmerken, eigen aan de aard van de materialen en het gebruik van het product.
De garantie dekt niet de delen, waarvan wordt vastgesteld dat ze defect zijn als gevolg van nalatigheden, een slecht onderhoud of een installatie die niet conform is met de voorschriften van de firma MCZ (zie desbetreffende hoofdstukken in deze handleiding).
De firma MCZ wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade, eventueel rechtstreeks of onrechtstreeks veroorzaakt bij personen, dieren of objecten, als gevolg van de niet- naleving van de voorschriften in deze handleiding, en in het bijzonder van de voorschriften, die betrekking hebben op de richtlijnen in verband met de installatie, het gebruik en het onderhoud van de kachel.
In geval van slechte werking van de kachel, wendt u zich tot uw verkoper en/of de importeur van uw regio.
Schade veroorzaakt door het transport en/of verplaatsingsmanoeuvres van de kachel zijn uitgesloten van de garantie.
Wat betreft de installatie en het gebruik van de kachel dient men zich uitsluitend te beroepen op de samen met de kachel geleverde handleiding.
De garantie dekt geen schade, veroorzaakt door manipulatie van het toestel, atmosferische invloeden, natuurrampen, elektrische ontladingen, brand, gebreken van de elektrische installatie of een incorrect of onbestaand onderhoud met betrekking tot de door de constructeur aangegeven instructies.
VERZOEK TOT TUSSENKOMST
Het verzoek tot tussenkomst moet worden gericht aan de verkoper, die de aanvraag doorgeeft aan de dienst technische bijstand van XXX
DE FIRMA MCZ VERKLAART DAT DE AANGEKOCHTE KACHEL CONFORM IS MET DE EEG-RICHTLIJNEN 89/336 en 72/23 en DE DAAROPVOLGENDE AMENDEMENTEN.
MCZ wijst alle aansprakelijkheid af in geval van onjuist gebruik of van wijzigingen aan de kachel en aan zijn accessoires, waarvoor geen voorafgaande toelating bestond.
Voor iedere vervanging van onderdelen, uitsluitend originele MCZ-onderdelen gebruiken.
2. THEORETISCHE GEGEVENS VOOR DE INSTALLATIE
2.1. HOUTKORRELS (pellets)
Houtkorrels zijn het resultaat van de samenpersing en de draadtrekking van op natuurlijke wijze gedroogde (zonder lak) houtzaagsels, geproduceerd door de houtverwerkende industrie (zagerijen en schrijnwerkerijen). Dit materiaal dankt haar dichtheid aan de lignine, die het hout zelf bevat. Hieraan is ook te danken dat de productie van houtkorrels geen gebruik vereist van lijm of bindmiddelen.
Op de markt zijn er verschillende types van houtkorrels te vinden. Deze vertonen kenmerken die variëren, afhankelijk van de gebruikte houtoliemengsels. Het kaliber van de houtkorrels varieert van 6 tot 8 mm voor een standaardlengte tussen 5 en 30 mm. Houtkorrels van goede kwaliteit hebben een dichtheid die varieert van 550 kg/m² tot meer dan 700 kg/m², met een vochtigheid op het brutogewicht van de korrel van 5 tot 8 %.
Om de aangegeven waarden van het uurverbruik te kunnen garanderen en het verbrandingsvermogen van de pelletkachels te optimaliseren, heeft MVZ een gebrevetteerd systeem ontwikkeld, waarmee alle willekeurige types van houtkorrels van 6 tot 8 mm kunnen worden geïdentificeerd en gecatalogeerd, afhankelijk van hun specifiek gewicht en hun dikte.
Met het speciale systeem PelletBox® en door het volgen van de procedure, uitgelegd in de paragraaf „Aanschakeling―, kan de meest geschikte regeling worden bepaald voor de configuratie van de kachel.
De houtkorrels zijn niet alleen een milieuvriendelijke brandstof in de mate waarin deze brandstof de houtresten maximaal recycleert om een meer geschikte verbranding te bieden dan die verkregen met fossiele brandstoffen, maar hij biedt ook een aantal technische voordelen. Indien het thermisch vermogen van een goede soort van verwarmingshout 4,4 kW/kg is (met 15 % vochtigheid, dus na ongeveer 18 maanden drogen), is dat van houtkorrels 5,3 kW/kg.
Om een goede verbranding te kunnen garanderen, moeten de houtkorrels beschut tegen vocht en vuil worden opgeslagen. De houtkorrels worden gewoonlijk verkocht in zakken van 15 kg en zijn bijgevolg erg gemakkelijk te stockeren.
Houtkorrels van goede kwaliteit garanderen een uitstekende verbranding en verminderen gelijktijdig de emissie van schadelijke gassen in de atmosfeer.
Hoe middelmatiger de kwaliteit van de brandstof, des te vaker de verbrandingshaard en de verbrandingskamer zullen moeten worden gereinigd.
De houtkorrels mogen uitsluitend worden gefabriceerd met houtoliën, die geen enkele chemische behandeling hebben ondergaan.
De normen DIN 51731 en ONORM M 7135 bevestigen dat de houtkorrels van goede kwaliteit zijn en volgende kenmerken vertonen:
✓ Verbrandingswaarde: 5,3 KW/kg
✓ Dichtheid: 700 kg/mc
✓ Vochtpercentage: max. 8 % van het gewicht
✓ Aspercentage: max. 1 % van het gewicht
✓ Diameter: 6 - 6,5 mm
✓ Lengte: max. 30 mm
✓ Vermogen: 100% onbehandeld hout zonder enige toevoeging van bindmiddelen (schorspercentage : max. 5%).
✓ Verpakking: zakken gemaakt van milieuvriendelijk, biologisch afbreekbaar materiaal.
Het bedrijf MCZ beveelt sterk aan om een brandstof te gebruiken, die geschikt verklaard is voor gebruik met deze kachels.
Het gebruik van houtkorrels van middelmatige kwaliteit of niet-conform met hetgeen hierboven is aangegeven, brengt de werking van uw kachel in gevaar, en kan bijgevolg leiden tot het ongeldig verklaren van de garantie en van de aansprakelijkheid van de firma MCZ voor dit product.
De pelletkachels van MCZ werken uitsluitend met houtkorrels met een diameter van 6 mm (alleen in Italië) en een diameter van 6-8 mm (in de andere Europese landen) en met een lengte die varieert van 5 tot maximum 30 mm.
2.2. WERKINGSPRINCIPE
De houtkorrels worden ingevoerd in de verbrandingskamer en vallen rechtstreeks in de verbrandingshaard van roestvrij staal, meegesleept door een schroef zonder einde, die ze uit het kachelreservoir neemt.
De in de verbrandingshaard ingevoerde hoeveelheid houtkorrels en de overeenkomstige verbrandingslucht worden vooraf bepaald, geprogrammeerd en gecontroleerd door een elektronische kaart.
Gedurende de aanschakelfase activeert de elektronische kaart de rookgasafzuigrotor evenals de keramische bougie, die door zelf- oververhitting de brandstof aansteekt met een temperatuur van ongeveer 200°C. Na ongeveer 20 minuten is de aanschakelfase afgelopen en schakelt de bedieningscentrale de kachel in de werkingsmodus.
Tijdens deze fase voert de elektronische kaart een voortdurende controle uit van alle aangesloten elementen ; indien nodig, meldt de kaart eventuele onregelmatigheden in de werking of breekt ze de procedure ervan af.
- ZIE SCHEMA IN DOORSNEDE OP VOLGENDE BLADZIJDE -
gfjhfgjfgjgfjfgjgh
gfjhfgjfgjgfjfgjgh
verbrandingslucht
2.2.1. Afbeelding van een doorsnede van een MCZ-pelletkachel
Deksel voor vulling met houtkorrels
Sonde houtkorrelreservoir
Uitlaat warme convectielucht
Uitlaat
warme
Deflectorrooster
Lucht glasreiniging
Haard in Alutec®
Secondaire Primaire
Centrale aslade
Laterale aslade Rookgasafzuiger
Handgreep om deur te openen
Kachel mod. ANTARES
Warmeluchtventilator
Rookgassonde Rookgasuitlaat
Houtkorrelkanaal
Elektronische controlekaart
Opzuiging verbrandingslucht Ø 50
Schroef zonder einde
Houtkorreltoevoer
Kamer (warmtewisselaar)
Houtkorrelreservoir
Verbrandingshaard
Deur met glasruit (750°C)
Sluitpaneel achteraan
Bekleding met keramische tegels
Klein bedieningspaneeltje
2.3. PLAATS VAN INSTALLATIE
Voor een correcte werking en een goede warmteverdeling moet de kachel worden geïnstalleerd op een plaats, waar de lucht, noodzakelijk voor de verbranding van de houtkorrels, kan binnen stromen (beschikbaarheid van ongeveer 40 m3/uur), conform met de installatienorm en met de nationaal geldige normen.
Het volume van de plaats mag niet kleiner zijn dan 30 m3.
De lucht moet binnenstromenn doorheen permanent gebruikte openingen in de muren (in de nabijheid van de kachel), die uitgeven naar buiten en een minimum diameter hebben van 100 cm2.
Deze luchttoevoeropeningen moeten zodanig zijn ontworpen dat ze geen last hebben van obstructies.
De lucht mag ook worden onttrokken uit aangrenzende ruimtes van de te verluchten ruimte, op voorwaarde dat deze zijn voorzien van een buitenluchtinlaat en dat zij noch worden gebruikt als slaapkamer, noch als badkamer, en dat er geen enkel brandgevaar bestaat, zoals bijvoorbeeld in een garage, een bergplaats voor hout of een opslagplaats van brandbare materialen, en dit overeenkomstig de geldende voorschriften en normen.
De installatie van de kachel in slaapkamers, badkamers of plaatsen waarin zich een ander verwarmingstoestel bevindt zonder zelfstandige luchtinlaat (schoorsteen, kachel, enz...) is verboden.
Het is verboden de kachel te installeren in een ruimte, waarin ontploffingsgevaar bestaat.
De vloer van de ruimte, waarop de kachel wordt geïnstalleerd, moet op adequate wijze worden aangepast om het gewicht van de kachel op de vloer te kunnen dragen.
Indien de muren niet van brandbare aard zijn, de kachel zodanig installeren dat er een ruimte van tenminste 10 cm is tussen de muur en de achterzijde van de kachel.
Indien de muren wel van brandbare aard zijn, een ruimte van minimum 20 cm laten tussen de muur en de achterzijde van de kachel, van 50 cm aan de zijkant en 150 cm vooraan. Maar in de aanwezigheid van bijzonder delicate objecten zoals meubelen, gordijnen, sofa‘s, moeten de afstanden aanzienlijk groter zijn.
In geval van een houten vloer (parket), een vloerplaat voorzien conform met de geldende normen om de vloer te beschermen.
Voorbeeld van installatie van een pelletkachel
2.4. VOORZORGSMAATREGELEN
BELANGRIJK !
De plaatsing en de montage van de kachel moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
De kachel moet worden geïnstalleerd in een adequate ruimte, die de normale handelingen zoals het openen en het courante onderhoud toelaat.
De ruimte moet :
aangepast zijn aan de werkings- en omgevingsvoorwaarden uitgerust zijn met een verzorgingsnet van 230 50 Hz (EN73-23) over een aangepast rookgasafvoersysteem beschikken
uigerust zijn met een buitenluchttoevoer
voorzien zijn van een stroomverbreker en een aarding, conform met de EU-normen.
De kachel moet aangesloten zijn op een rookgaskanaal of op een verticaal binnen- of buitenkanaal, conform met de geldende normen.
De kachel moet zodanig worden geplaatst dat de elektrische aansluiting altijd toegankelijk is.
BELANGRIJK !
De kachel moet aangesloten zijn op een rookgaskanaal of een verticale leiding, waardoor de rookgassen kunnen ontsnappen op het hoogste punt van de woning.
De rookgassen ontstaan door de verbranding van het hout en kunnen bijgevolg de muren bevuilen indien ze te dicht bij de muren vrijkomen.
Bovendien kan het contact met deze bijna onzichtbare en zeer hete rookgassen brandwonden veroorzaken.
Voordat de kachel wordt geïnstalleerd moet een opening in de muur worden voorzien voor de doorlaat van de rookgasuitlaat, samen met een andere opening voor de frisse buitenluchtinlaat.
2.5. AANSLUITING OP DE BUITENLUCHTINLAAT
Het is absoluut noodzakelijk dat een hoeveelheid frisse lucht, tenminste gelijk aan de hoeveelheid, nodig voor de normale verbranding van de houtkorrels, evenals lucht nodig voor de ventilatie, kan binnenstromen in de ruimte waarin de kachel is geïnstalleerd. Deze luchttoevoer kan worden verkregen door middel van permanente openingen, die uitgeven naar buiten en die zijn gemaakt in de muren van de ruimte, of door middel van individuele of collectieve ventilatiekanalen.
Met het oog hierop, een opening maken in de buitenmuur in de nabijheid van de kachel met een minimale ongestoorde doorsnede van 100 cm² (opening met diameter van 12 cm of doorsnede van 10 x 10 cm), beschermd door een rooster, zowel aan de binnen- als aan de buitenkant.
De luchtinlaat moet ook:
Rechtstreeks in verbinding staan met de ruimte, waarin de kachel is geïnstalleerd.
Beschermd zijn door een metalen rooster of een adequate bescherming, op voorwaarde dat deze de minimum doorsnede van de luchtinlaat niet verkleint.
Zodanig zijn geïnstalleerd dat hij niet kan verstopt raken.
Het is niet verplicht de luchtinlaat rechtstreeks op de kachel aan te sluiten (rechtstreeks met buiten), maar een luchttoevoer van ongeveer 50 m3/uur moet worden garandeerd in de ruimte. Zie geldende norm.
2.6. AANSLUITING OP DE ROOKGASUITLAAT
Tijdens het maken van de opening voor de doorlaat van de rookgasuitlaatbuis moet er noodzakelijkerwijze rekening worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van brandbare materialen. Indien de opening moet worden gemaakt doorheen een wand van hout of van hittelabiel materiaal, MOET DE INSTALLATEUR in de eerste plaats het verbindingsstuk voor de muur gebruiken dat hiervoor is voorzien (minimum diameter 13 cm), en de kachelbuis, die door de muur loopt, naar behoren isoleren met gepast isolatiemateriaal. (1,3 — 5 cm dik met een warmtegeleidingsvermogen van minimum 0,07 W/m°K).
Dit geldt ook wanneer de kachelbuis verticale of horizontale secties moet doorlopen in de nabijheid (min. 20 cm) van de hittelabiele wand.
Als alternatieve oplossing is het aanbevolen een tegen warmte geïsoleerde industriële buis te gebruiken, die u ook buiten kunt gebruiken om condenswater te vermijden.
De verbrandingskamer werkt met onderdruk. De rookgasuitlaat zal onderdruk hebben indien ze is aangesloten op een efficiënt schoorsteenkanaal, zoals hierboven reeds aangegeven.
Uitsluitend buizen en verbindingsstukken gebruiken die uitgerust zijn met adequate aansluitstukken, die een absolute dichtheid garanderen.
Alle doorlaten van het rookgaskanaal moeten uitgerust zijn met een verwijderbare inspectieschuif, waardoor een periodische reiniging aan de binnenzijde mogelijk is (T- verbindingsstuk met inspectieschuif).
Bij het installeren van de kachel rekening houden met alle tot nog toe geformuleerde voorschriften en waarschuwingen.
BELANGRIJK!
Alle richtingswijzigingen van 90° van de rookgasuitlaat moeten worden uitgevoerd met speciale “T”-verbindingsstukken, uitgerust met inspectieschuiven. (Zie accessoires voor de pelletkachel)
Het is formeel verboden een rooster te plaatsen op het uiteinde van de uitlaatbuis, want deze zou de goede werking van uw kachel in gevaar kunnen brengen.
VOOR DE AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL, NIET MEER DAN 2-3 m HORIZONTALE LEIDING GEBRUIKEN EN NIET MEER DAN 3 ELLEBOGEN VAN 90°
HET IS BOVENDIEN AANBEVOLEN DE LENGTE VAN 6 METER NIET TE OVERSCHRIJDEN MET DE BUIS VAN
80 mm Ø.
2.7. AANSLUITING OP HET ROOKGASKANAAL
De binnenafmetingen van het schoorsteenkanaal mogen niet groter zijn dan 20 x 20 cm of 20 cm diameter; in geval van grotere afmetingen of een slechte toestand van het schoorsteenkanaal (bv. in geval van breekscheuren, onvoldoende isolatie, enz.) is het raadzaam een buis van roestvrij staal met een geschikte diameter in te brengen over de hele hoogte van het kanaal. Figuur 9
Controleren of de trek minimum 10 Pa. bedraagt met behulp van de geschikte instrumenten. Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal om de periodische controles en het vegen, dat eenmaal per jaar moet gebeuren, te kunnen uitvoeren. De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de door ons erkende verbindingsstukken en buizen te gebruiken. Absoluut controleren of een niet-rookterugdrijvende schoorsteen, conform met de geldende normen, is voorzien op het dak.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van een stroomonderbreking.
2.8. AANSLUITING OP EEN UITLAAT DOOR MIDDEL VAN EEN GEÏSOLEERDE OF DUBBELWANDIGE BUIS.
Het uitgangskanaal moet minimale binnenafmetingen hebben van 10 cm X 10 cm doorsnede of 10 cm diameter en maximaal van 20 x 20 cm doorsnede of 20 cm diameter.
Controleren of de trek overeenkomt met minimum 10 Pa. met behulp van de geschikte instrumenten. Figuur 10
Binnen uitsluitend geïsoleerde buizen gebruiken (met dubbele wand) van glad roestvrij staal (het is verboden slangen van roestvrij staal te gebruiken), die aan de muur worden vastgemaakt.
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het verticale uitgangskanaal voor de periodische controles en voor het vegen, dat
eenmaal per jaar moet gebeuren. De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de door ons erkende verbindingsstukken en buizen te gebruiken. Absoluut controleren of een niet-rookterugdrijvende schoorsteen, conform met de geldende normen, is voorzien op het dak.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van een stroomonderbreking.
2.9. AANSLUITING OP HET SCHOORSTEENKANAAL OF OP DE ROOKGASUITLAATBUIS
Voor een goede werking mag de schuinte van de verbinding tussen de kachel en het rookgaskanaal of de rookgasuitlaatbuis niet onder de 3% liggen, de horizontale sectie mag niet meer dan 2/3 meter lang zijn, en de verticale sectie mag niet korter zijn dan 1,5 m, gemeten van het ene T-verbindingsstuk tot aan het andere (verandering van richting).
Controleren of de trek overeenkomt met minimum 10 Pa. met behulp van de geschikte instrumenten. Figuur 11
Een inspectieschuif voorzien aan de basis van het schoorsteenkanaal voor de periodische controles en voor het vegen, dat eenmaal per jaar moet gebeuren.
De dichtheid van de aansluiting op het schoorsteenkanaal zekerstellen door de door ons erkende verbindingsstukken en buizen te gebruiken.
Absoluut controleren of een niet-rookterugdrijvende schoorsteen, conform met de geldende normen, is voorzien op het dak.
Dit type van aansluiting zorgt ervoor dat de rookgassen worden afgevoerd, zelfs in geval van een stroomonderbreking.
2.10. ONREGELMATIGHEDEN TIJDENS DE WERKING DOOR DE SLECHTE TREK VAN HET SCHOORSTEENKANAAL
Van de verschillende weerkundige en geografische factoren, die een invloed hebben op de werking van het schoorsteenkanaal (regen, nevel, sneeuw, hoogte, zonnige periodes, richting, enz.) is de wind zeker het meest bepalend van allemaal. Naast de thermische depressie, geïnduceerd door het bestaande temperatuursverschil aan de binnen- en buitenkant van de schoorsteen, bestaat er inderdaad nog een ander type van onderdruk (of overdruk): de dynamische druk, geïnduceerd door de overheersende windrichtingen. Een opwaartse wind doet de onderdruk altijd stijgen en, bijgevolg, ook de trek. Een horizontale wind doet de onderdruk stijgen als de dakuitlaat goed geïnstalleerd is. Een daalwind doet de onderdruk altijd dalen en zorgt soms voor drukinversie.
Buiten de richting en de kracht van de wind is ook de plaats van het rookgaskanaal en van de dakuitlaat in verhouding tot het dak van het huis en het omliggende landschap zeker even belangrijk.
De wind beïnvloedt zelfs onrechtstreeks de werking van de schoorsteen door zones van overdruk en van onderdruk te creëren, niet alleen buiten, maar ook binnen in de huizen. In de ruimtes die rechtstreeks zijn blootgesteld aan de wind (2) kan er binnen een overdruk ontstaan, die de trek van de kachels en schoorstenen gunstig kan beïnvloeden,
maar die kan worden tegengewerkt door de overdruk buiten als de dakuitlaat geplaatst is aan de kant, blootgesteld aan de wind (1). Indien de ruimtes, daarentegen, gelegen zijn in de tegengestelde richting van die van de wind (3) kan er een dynamische depressie ontstaan, die gaat wedijveren met de natuurlijke thermische depressie, die door de schoorsteen wordt ontwikkeld, maar die (af en toe) kan worden gecompenseerd door het rookkanaal aan de tegengestelde kant van die van de windrichting te plaatsen (4).
BELANGRIJK!
De conformiteit en de positie van het schoorsteenkanaal beïnvloeden in hoge mate de werking van de pelletkachel.
Zorgelijke toestanden kunnen slechts worden verholpen door een adequate afstelling van uw kachel, uitgevoerd door erkende MCZ-technici.
2.11. HYDRAULISCHE AANSLUITING
BELANGRIJK !
De aansluiting van de kachel op de hydraulische installatie mag UITSLUITEND worden uitgevoerd door gekwalificeerde technici, die de plaatsing kunnen uitvoeren in overeenstemming met en met inachtname van de geldende wetsbepalingen in het land van installatie.
Indien bij de installatie van de kachel, de interactie met een andere, reeds bestaande installatie die een ander verwarmingstoestel heeft (gasketel, aardgasketel, dieselolieketel, enz.) moet worden voorzien, is het sterk aan te bevelen beroep te doen op gekwalificeerde technici, die kunnen instaan voor de conformiteit van de installatie met hetgeen is voorzien in de desbetreffende wet van kracht.
Het bedrijf MCZ wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade of in geval van een defect of een slechte werking, wanneer geen rekening werd gehouden met de bovenvermelde aanbevelingen.
Voor de aansluiting van de hydraulische inrichting op de kachel wordt verwezen naar hoofdstuk 3 INSTALLATIE EN MONTAGE, en meer precies naar paragraaf nr. 3.4 AANSLUITING VAN DE HYDRAULISCHE INSTALLATIE
3. INSTALLATIE EN MONTAGE
3.1. SCHEMA’S en TECHNISCHE SPECIFICATIES
ø 48
ø 80
193
274,63
275,6 3
334
1135
3.1.1. Afmetingen POLAR-NOVA versie HYDRO zonder kit voor tapwaterproductie
550
550
Afbeelding van een NOVA-kachel
ø 48
ø 80
193
274,63
1135
3.1.2. Afmetingen POLAR-NOVA versie HYDRO zonder kit voor tapwaterproductie
550
275 ,63
334
550
Afbeelding van een NOVA-kachel
3.1.3. TECHNISCHE SPECIFICATIES
Technische specificaties | Polar–Nova HYDRO |
Max. globaal verwarmingsvermogen | *** 21.5 KW / 18500 Kcal |
Min. globaal verwarmingsvermogen | *** 5.4 KW / 4600 Kcal |
Thermisch vermogen rendement water | *** 18 KW / 15480 Kcal |
Rendement | > 90 % |
Rookgastemperatuur | 140 / 240 °C |
Min. en max. CO van 13% O² | 0.02 — 0.10% |
Minimum trek | 0,1 mbar—10 Pa |
Reservoircapaciteit | 52 liter |
Brandstoftype houtkorrels (pellets) | **Houtkorrels van 6-8 mm diameter. Lengte : 5/30 mm |
Houtkorrelverbruik per uur | Min. 1 KG/u* Max. 4 KG/u* |
Autonomie | Min. 36 u* Max. 9 u* |
Buitenluchtinlaat voor de verbranding | Buitendiameter 50 mm |
Rookgasuitlaat | Buitendiameter 80 mm |
Nettogewicht | 190 Kg |
Max. nominaal elektrisch vermogen | 270 W |
Voedingsspanning | 230 V -50 Hz |
* Deze gegevens kunnen variëren, afhankelijk van het type en de afmetingen van de gebruikte houtkorrels.
** Voor ITALIË uitsluitend houtkorrels met 6 mm diameter gebruiken.
*** Gegevens met brandstof van 5180 Kcal / kg
3.2. VOORBEREIDEN EN UITPAKKEN
De Polar- en Nova-kachels worden geleverd in twee aparte verpakkkingen:
✓ De eerste bevat het kachellichaam of monobloc (Figuur 1)
✓ De tweede bevat de keramische bekleding (Figuur 2)
De verpakking openen, de strips doorsnijden, het kachellichaam losmaken van de pallet en het installeren op de gekozen plaats, waarbij erop moet worden gelet dat deze plaats conform is met de voorschriften.
Het kachellichaam of de monobloc moeten altijd worden gehanteerd in verticale stand met behulp van een wagen. Zorg er vooral voor dat de deur en de ruit geen mechanische schokken ondergaan, die de goede toestand ervan in gevaar kunnen brengen.
De producten altijd en in alle omstandigheden met de uiterste omzichtigheid behandelen.
Indien mogelijk, de kachel uitpakken dicht bij de plaats van installatie.
De materialen, waaruit de verpakking is samengesteld, zijn noch giftig, noch gevaarlijk. Ze vergen dus geen bijzondere vernietigingsprocedure.
Bijgevolg zullen het opslaan, het vernietigen en het eventuele recycleren moeten worden uitgevoerd door de eindgebruiker in overeenstemming met de desbetreffende geldende wetten.
Het kachellichaam en de bekledingen niet opslaan zonder hun verpakking.
Indien u uw kachel moet aansluiten op een rookgasuitlaatbuis, die doorheen de achterste muur loopt waartegen de kachel komt te staan (om te worden aangesloten op het rookgaskanaal), ervoor zorgen dat u de buiskraag niet forceert bij het inschuiven van de buis.
Indien de rookgasuitlaat van de kachel bij het opheffen of het plaatsen wordt geforceerd of verkeerd gebruikt, wordt de werking van de kachel op onherstelbare wijze in gevaar gebracht.
De kachel horizontaal stellen met behulp van 4 regelbare voetsteunen
(J) zodat de rookgasuitlaat (S) en de rookgasafvoerbuis (H) in dezelfde as liggen.
Figuur 2 – Voorbeeld van de verpakking van de keramische bekleding
Installation et montage
Voet J
1. Door de voet in de richting van de klok te draaien, zakt de kachel.
2. Door de voet in de tegengestelde richting van de klok te draaien, komt de
Service techni
q
ue - Droits réservés à MCZ S.p.A. - Reproduction interdite
Zicht
3.3. MONTAGE VAN DE onKdeEraRa AMISCHE BEKLEDING
VOOR POLAR EN NOVA. n
3.3.1. Montage van het bovenpaneel :
De twee vooraf gemonteerde moeren op het bovendeel van de constructie verwijderen. Het bovenpaneel eraf nemen, de scharnier openen en ze monteren door de twee schroeven te gebruiken die aan de constructie zijn gelast en voorlopig zonder moeren werden gelaten. De uitlijning van het paneel controleren en de schroeven aandraaien. Figuur 3.
3.3.2. Montage van het onderpaneel
De twee vooraf gemonteerde moeren op het onderste deel van het kader naast de deur van het vak voor de assen verwijderen. Het onderpaneel eraf nemen, de scharnier openen en ze monteren door de twee schroeven te gebruiken die aan de constructie zijn gelast en voorlopig zonder moeren werden gelaten. De uitlijning van het paneel controleren en de schroeven aandraaien. Figuur 4.
3.3.3. Montage van de tegels op de zijkanten
ALTIJD ONDERAAN BEGINNEN MET DE PLAATSING VAN DE TEGELS.
1. Schroef K zodanig draaien dat stift H in contact komt met de constructie. Figuur 5 - fase 1
2. De tegel eerst aan de kant van stift H aanbrengen en vervolgens het tegenovergestelde gedeelte inbrengen in de ruimte die hiervoor is voorzien op de vaste haken G. Figuur 6 - fase 1
G
K
L
H
3. De tegel naar de buitenkant van de kachel draaien zodat de vooraan vrij gebleven rand gaat steunen op de stijl. Figuur 6 - fase 2
4. Punten 1-2-3 herhalen voor alle zijtegels. Figuur 6 - fase 3
5. Schroef K zodanig draaien dat de aangesloten stift H de tegels in de richting van de stijl drukt. Met behulp van een andere sleutel moer L aandraaien om het systeem permanent te blokkeren. Figuur 6 - fase 4
6. De beschreven bewerkingen op de andere zijde herhalen.
Figuur 3 – Montage van bovenpaneel vooraan
Figuur 4 – Montage van onderpaneel vooraan
Phase 1
Phase 2
Phase 3
Phase 4
G
H
Figuur 6 – Bovenzicht van het
3.3.4. Montagbeevevstaiginngshsysetetemkveanrademkeirasmcishchee tebgeolsvendeel
Het bovendeel monteren door het te drukken op de vier vooruitspringende elementen van de kachel bovenaan. Het hieronderstaande gedeelte is voorzien van vier kleine uithollingen ter hoogte van de rubberen steunen, aangegeven in figuur 11.
3.4. AANSLUITING VAN DE HYDRAULISCHE INSTALLATIE
BELANGRIJK !
De aansluiting van de kachel op de hydraulische installatie mag UITSLUITEND worden uitgevoerd door gekwalificeerde technici, die de plaatsing kunnen uitvoeren in overeenstemming met en met inachtname van de geldende wetsbepalingen in het land van installatie.
Het bedrijf MCZ wijst alle verantwoordelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade of in geval van een defect of een slechte werking, wanneer geen rekening werd gehouden met de bovenvermelde aanbevelingen.
De kachel aansluiten door het aanwenden van de voorziene aansluitstukken op het achterste gedeelte onderaan het toestel.
Figuur 5 – Zijzicht van bevestigingssysteem van de keramische tegels op de zijkanten
Legende figuren 5 en 6 G – Vaste haken achteraan. H – Blokkeerstift vooraan
L - Blokkeermoer
K - Blokkeerschroef
Figuur 11 – Montage steunen in keramiek bovenaan
SCHEMA AANSLUITING POLAR/NOVA KACHEL ZONDER KIT VOOR TAPWATERPRODUCTIE
D
E
134,5
137
C
289
116
ø48
ø80
193
274,63
A1 = Refoulement eau chauffage 3/4 F A2 = Retour eau chauffage 3/4” F
C = Échappement 3/4” M D = Réintégration 1/2” F
E = Évacuation et vidange installation 1/2” F
275,63
334
36
189,6
244,6
A1 = Opstuwing water verwarming ¾‖ F A2 = Terugloop water verwarming ¾‖ F C = Uitlaat ¾‖ M
D = Reset ½‖ F
E = Afvoer en lediging installatie½‖ F
D
E
134,5
65
147
C
289
284
65
ø 48
ø 80
193
274,63
SCHEMA AANSLUITING POLAR/NOVA KACHEL MET KIT VOOR TAPWATERPRODUCTIE
A1 = Refoulement eau chauffage 3/4 F A2 = Retour eau chauffage 3/4” F
B1 = Sortie eau chaude sanitaire 1/2” F
B2 = Entrée eau chaude sanitaire 1/2” F C = Échappement 3/4” M
D = Réintégration 1/2” F
E = Évacuation et vidange installation 1/2” F
275,63
334
32,78
28
36
189,6
244,6
Figuur 13 – Schema‘s hydraulische aansluiting kachel XXXXX/XXXX Xxxxx
X0 = Opstuwing water verwarming ¾‖ F A2 = Terugloop water verwarming ¾‖ F B1 = Uitloop warm tapwater ½‖ F
B2 = Inloop warm tapwater ½‖ F C = Uitlaat ¾‖ M
D = Reset ½‖ F
E = Afvoer en lediging installatie ½‖ F
3.4.1. Aansluiting op de installatie
De aansluitingen uitvoeren met de oveenkomstige aansluitstukken zoals aangetoond op het schema van de vorige bladzijde. Hierbij moeten de druk in de buizen evenals te kleine afmetingen worden vermeden.
Installation et montage Service technique - Droits réservés à MCZ S.p.A. - Reproduction interdite
BELANGRIJK !!!
HET IS ERG RAADZAAM DE VOLLEDIGE INSTALLATIE TE WASSEN VOORDAT ZE WORDT AANGESLOTEN OM ALLE RESTEN EN AFZETTINGEN TE VERWIJDEREN.
Boven de kachel altijd een interceptiescherm plaatsen om de hydraulische installatie te isoleren in geval het noodzakelijk is ze te verschuiven of verplaatsen voor het uitvoeren van het normale en/of speciale onderhoud.
De kachel aansluiten met de slangen om de kachel niet te blokkeren en kleine verplaatsingen mogelijk te maken.
De drukuitlaatbuis moet voorlopig worden aangesloten op een karaf of een trechter om te vermijden dat, in geval van overdruk, het water overloopt en de constructie en de vloer natmaakt.
3.4.2. Vulling van de installatie
Om de installatie te vullen is de kachel uitgerust met een kraan (D) met terugslagklep voor de handmatige vulling van de verwarmingsinstallatie. Tijdens deze handeling zorgt de automatische uitlaat, bovenaan links van het ketellichaam (onder het keramische bovendeel), voor de ontluchting van het circuit.
Opdat de klep de lucht zou kunnen aftappen, de grijze stop éénmaal draaien om hem losser te maken, en de rode stop in geblokkeerde stand laten (zie figuur).
De ladingsdruk van de installatie moet in KOUDE TOESTAND 1 bar bedragen.
Indien gedurende de werking de druk van de installatie daalt tot waarden, die lager liggen dan het hierboven aangegeven minimum (door de verdamping van de opgeloste gassen in het water), moet de gebruiker door middel van de laadkraan de druk terugbrengen tot zijn oorspronkelijke waarde.
Voor een goede werking van de kachel IN WARME TOESTAND moet de druk in de ketel 1.5 bar bedragen.
Om de door de druktransductor aangegeven druk van de installatie te controleren, toets ➌ van het bedieningspaneel indrukken en ingedrukt houden. Op het weergavescherm verschijnt de opgenomen waarde.
Bij het eind van de vullingsoperatie, de kraan altijd sluiten.
3.4.3. Karakteristieken van het water
De karakteristieken van het vulwater van de installatie zijn zeer belangrijk om te vermijden dat er geen afzetting is van minerale zouten en ketelsteen in de buizen, binnen in de ketel en in de warmtewisselaars (vooral in de platenwisselaar voor de verwarming van het tapwater – zie hoofdstuk 4.13)
Wij verzoeken u bijgevolg om DE LOODGIETER, WAAR U NORMAAL BEROEP OP DOET, TE RAADPLEGEN IN VERBAND MET :
Drukuitlaatbuis (3 bar)
D E
C
Laadkraan (D)
Bouchon rouge bloqué
Bouchon gris desserré d‘1 tour
Uitlaatklep onder bovendeel in keramiek
5
SET
1
1,4B
TURO
Controle van de druk van de installatie
6
PRES
!
3
2
4
De hardheid van het water dat doorheen de installatie circuleert om problemen van ketelsteen en kalksteen ter vermijden, vooral in de warmtewisselaar van het tapwater. (> 25 Franse°)
De installatie van een waterverzachter (indien de hardheid van het water hoger is dan 25 Franse°)
De vulling van de installatie met behandeld water (gedemineraliseerd)
De eventuele uitrusting met een anticondensatiecircuit.
De plaatsing van hydraulische schokdempers voor het opvangen van het slaan van de hydraulische ram doorheen de aansluitingen en buizen.
Voor degenen die omvangrijke installaties bezitten (met grote watercapaciteiten) of die vaak frequente resets nodig hebben in de installatie of die waterverzachters moeten plaatsen.
Vergeet niet dat afzettingen de prestaties in hoge mate verlagen door hun zeer lage warmtegeleiding.
3.5. VERKLARENDE INSTALLATIESCHEMA’S
De te volgen schema’s zijn enkel indicatief. Voor een correcte aansluiting, altijd de aanduidingen volgen van de loodgieter, die de installatie uitvoert. De hydraulische installatie moet conform zijn met de norm, die van kracht is op de plaats, de regio of het land van installatie. De plaatsing en de controle op de werking mogen uitsluitend worden uitgevoerd door gespecialiseerde, erkende technici.
De firma MCZ wijst alle aansprakelijkheid af in geval van niet-conformiteit met hetgeen hierboven is aangegeven.
3.5.1. Installatieschema verwarming
PRESTATIES : VERWARMING MET XXXXXX
PRESTATIONS:
CHAUFFAGE AVEC POÊLE RA RA RA RA
Composants fournis avec le poêle
230V 50HZ SE
TP
S
VS P
VD
V
REFOULEMENT INSTALLATION
T
V
V
ÉVACUTION SÉCURITÉ PRESSION
V RETOUR INSTALLATION
T
RÉINTÉGRATION INSTALLATION
RP
VE
V VD
Vsc
A
Flt
CONFIGURATION: POLAR/NOVA SANS KIT SANITAIRE
SCHÉMA INSTALLATION À VASE FERMÉ UNIQUEMENT POUR CHAUFFAGE AVEC RADIATEURS
LEGENDA:
SE | Carte électronique | VD | Vanne inidirectionnelle | C | Chaudiére à gaz naturel | A | Amortisseur anti-coup de bélier |
S | Échappement automatique | T | Mesure température chaudiére | B | Chauffe-eau | RP | Vanne réductrice de pression |
TP | Trasducteur de pression | VE | Vase d‘expansion 1,5 bar de 6 l | BA | Chauffe à accumulation | Vsc | Vanne d‘évacuation installation/chaudière |
VS | Vanne d‘échappement 3 bar | VV | Vanne à 3 voies motorisée | RA | Radiateurs | Flt | Filtre installation |
V | Vanne | SC | Échangeur à plaques | PR | Panneaux radiants | Add | Adoucisseur |
P | Pompe | F | Flussostat | PS | Panneaux solaires |
CONFIGURATIE: POLAR/NOVA ZONDER TAPWATERKIT
SCHEMA GESLOTEN CV-SYSTEEM ALLEEN VOOR VERWARMING MET RADIATOREN LEGENDE :
SE Elektronische kaart
S Automatische uitlaat
TP Druktransductor
VS Uitlaatklep 3 bar
V Afsluiter
P Pomp
VD Éénwegafsluiter
T Meting van keteltemperatuur VE Expansievat, 1,5 bar van 6 l
VV Gemotoriseerde driewegafsluiter SC Platenwisselaar
F Flussostaat
C Aardgasketel
B Boiler
BA Accumulatie
RA Radiatoren
PR Stralingspanelen
PS Zonnepanelen
A Schokdemper voor de pulsatorschokken RP Drukreduceerklep
Vsc Uitlaatventiel installatie/ketel Fit Filter van installatie
Add Waterverzachter
3.5.2. Installatieschema verwarming met tapwaterkit
PRESTATIES : VERWARMING MET XXXXXX
TAPWATERPRODUCTIE MET KACHEL
PRESTATIONS:
CHAUFFAGE AVEC POÊLE
PRODUCTION D‘EAU SANITAIRE AVEC POÊLE
RA RA RA RA
Composants fournis avec le poêle
230V 50HZ SE
S TP VS
P
T V
T
VE V
Vsc
VD VV
V
SC
VD
RETOUR INSTALLATION XXXXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXX
X XXXXXXXXXXX XXXXXXXXXXXX
X
X XXXXXXXXX XXXXXXXX PRESSION
R
ENTRÉE EAU SANITAIRE FROIDE
Flt
SORTIE EAU SANITAIRE FROIDE RP
A
Add
CONFIGURATION: POLAR / NOVA AVEC KIT SANITAIRE
SCHÉMA INSTALLATION À VASE FERMÉ POUR CHAUFFAGE AVEC RADIATEURS OU PRODUCTION D‘EAU CHAUDE SANITAIRE
LÉGENDE:
SE | Carte électronique | VD | Vanne inidirectionnelle | C | Chaudiére à gaz naturel | A | Amortisseur anti-coup de bélier |
S | Échappement automatique | T | Mesure température chaudiére | B | Chauffe-eau | RP | Vanne réductrice de pression |
TP | Trasducteur de pression | VE | Vase d‘expansion 1,5 bar de 6 l | BA | Chauffe à accumulation | Vsc | Vanne d‘évacuation installation/chaudière |
VS | Vanne d‘échappement 3 bar | VV | Vanne à 3 voies motorisée | RA | Radiateurs | Flt | Filtre installation |
V | Vanne | SC | Échangeur à plaques | PR | Panneaux radiants | Add | Adoucisseur |
P | Pompe | F | Fllussostat | PS | Panneaux solaires |
CONFIGURATIE: POLAR/NOVA MET TAPWATERKIT
SCHEMA GESLOTEN CV-SYSTEEM VOOR VERWARMING MET RADIATOREN OF PRODUCTIE VAN HEET TAPWATER
LEGENDE:
SE Elektronische kaart
S Automatische uitlaat
TP Druktransductor
VS Uitlaatklep 3 bar
V Afsluiter
P Pomp
VD Éénwegafsluiter
T Meting van keteltemperatuur VE Expansievat, 1,5 bar van 6 l
VV Gemotoriseerde driewegafsluiter SC Platenwisselaar
F Flussostaat
C Aardgasketel
B Boiler
BA Accumulatie
RA Radiatoren
PR Stralingspanelen
PS Zonnepanelen
A Schokdemper voor de pulsatorschokken RP Drukreduceerklep
Vsc Uitlaatventiel installatie/ketel Fit Filter van installatie
Add Waterverzachter
3.5.3. Installatieschema met externe ketel
PRESTATIES : VERWARMING MET KACHEL VERWARMING MET KETEL
RP
PRESTATIONS:
CHAUFFAGE AVEC POÊLE CHAUFFAGE AVEC CHAUDIÉRE
PRODUCTION D‘EAU SANITAIRE AVEC POÊLE PRODUCTION D‘EAU SANITAIRE AVEC CHAUDIÈRE
A
RA
Add
RA
RA
RA
Composants fournis avec le poêle
230V 50HZ SE
S
TP VS
V
P VD
V V
REFOULEMENT INSTALLATION
VV
T
SC
V
ÉVACUTION SÉCURITÉ PRESSION
T
VE
V
V VD
R
SORTIE EAU SANITAIRE FROIDE
RETOUR INSTALLATION
RÉINTÉGRATION INSTALLATION
Vsc
Flt
ENTRÉE EAU SANITAIRE FROIDE
TAPWATERPRODUCTIE MET KACHEL TAPWATERPRODUCTIE MET KETEL
CONFIGURATION: POLAR / NOVA AVEC KIT SANITAIRE EN PARALLÈLE AVEC CHAUDIÈRÈ À GAZ
SCHÉMA INSTALLATION À VASE FERMÉ POUR CHAUFFAGE AVEC RADIATEURS OU PRODUCTION D‘EAU CHAUDE SANITAIRE
LÉGENDE:
SE | Carte électronique | VD Vanne inidirectionnelle | C | Chaudiére à gaz naturel | A | Amortisseur anti-coup de bélier |
S | Échappement automatique | T Mesure température chaudiére | B | Chauffe-eau | RP | Vanne réductrice de pression |
TP | Trasducteur de pression | VE Vase d‘expansion 1,5 bar de 6 l | BA | Chauffe à accumulation | Vsc | Vanne d‘évacuation installation/chaudière |
VS | Vanne d‘échappement 3 bar | VV Vanne à 3 voies motorisée | RA | Radiateurs | Flt | Filtre installation |
V | Vanne | SC Échangeur à plaques | PR | Panneaux radiants | Add | Adoucisseur |
P | Pompe | F Flussostat | PS | Panneaux solaires |
CONFIGURATIE: POLAR/NOVA MET TAPWATERKIT PARALLEL MET GASKETEL
SCHEMA GESLOTEN CV-SYSTEEM VOOR VERWARMING MET RADIATOREN OF HEETTAPWATERPRODUCTIE
LEGENDE :
SE Elektronische kaart
S Automatische uitlaat
TP Druktransductor
VS Uitlaatklep 3 bar
V Afsluiter
P Pomp
VD Éénwegafsluiter
T Meting van keteltemperatuur VE Expansievat, 1,5 bar van 6 l
VV Gemotoriseerde driewegafsluiter SC Platenwisselaar
F Flussostaat
C Aardgasketel
B Boiler
BA Accumulatie
RA Radiatoren
PR Stralingspanelen
PS Zonnepanelen
A Schokdemper voor de pulsatorschokken RP Drukreduceerklep
Vsc Uitlaatventiel installatie/ketel Fit Filter van installatie
Add Waterverzachter
3.5.4. Installatieschema verwarming met heetwaterreservoir
PRESTATIES :
VERWARMING MET XXXXXX
TAPWATERPRODUCTIE MET HEETWATERRESERVOIR
SORTIE EAU SANITAIRE FROIDE R
RP
A
ENTRÉE EAU SANITAIRE FROIDE
PRESTATIONS:
CHAUFFAGE AVEC POÊLE
PRODUCTION D‘EAU SANITAIRE AVEC CHAUFFE-EAU
Add
RA RA RA
RA
Composants fournis avec le poêle
230V 50HZ SE
S
TP
VS
V
P VD
V
REFOULEMENT INSTALLATION
T
ÉVACUATION SÉCURITÉ PRESSION
V
ÉVACUTION SÉCURITÉ PRESSION
T
VE
V VD
RETOUR INSTALLATION
Vsc RÉINTÉGRATION INSTALLATION
Flt
B
CONFIGURATION: POLAR/NOVA SANS KIT SANITAIRE ASSOCIÉE À UN CHAUFFE-EAU
SE | Carte électronique | VD | Vanne inidirectionnelle | C | Chaudiére à gaz naturel | A | Amortisseur anti-coup de bélier |
S | Échappement automatique | T | Mesure température chaudiére | B | Chauffe-eau | RP | Vanne réductrice de pression |
TP | Trasducteur de pression | VE | Vase d‘expansion 1,5 bar de 6 l | BA | Chauffe à accumulation | Vsc | Vanne d‘évacuation installation/chaudière |
VS | Vanne d‘échappement 3 bar | VV | Vanne à 3 voies motorisée | RA | Radiateurs | Flt | Filtre installation |
V | Vanne | SC | Échangeur à plaques | PR | Panneaux radiants | Add | Adoucisseur |
P | Pompe | F | Fllussostat | PS | Panneaux solaires |
SCHÉMA INSTALLATION À VASE FERMÉ POUR CHAUFFAGE AVEC RADIATEURS OU PRODUCTION D‘EAU CHAUDE LÉGENDE:
CONFIGURATIE: POLAR/NOVA ZONDER TAPWATER KIT MET EEN HEETWATERRESERVOIR
SCHEMA GESLOTEN CV-SYSTEEM VOOR VERWARMING MET RADIATOREN OF HEETWATERPRODUCTIE
LEGENDE :
SE Elektronische kaart
S Automatische uitlaat
TP Druktransductor
VS Uitlaatklep 3 bar
V Afsluiter
P Pomp
VD Éénwegafsluiter
T Meting van keteltemperatuur VE Expansievat, 1,5 bar van 6 l
VV Gemotoriseerde driewegafsluiter SC Platenwisselaar
F Flussostaat
C Aardgasketel
B Boiler
BA Accumulatie
RA Radiatoren
PR Stralingspanelen
PS Zonnepanelen
A Schokdemper voor de pulsatorschokken RP Drukreduceerklep
Vsc Uitlaatventiel installatie/ketel Fit Filter van installatie
Add Waterverzachter
3.5.5. Installatieschema met accumulatie
PRESTATIES :
VERWARMING MET ACCUMULATIE
TAPWATERPRODUCTIE MET ACCUMULATIE
RA RA RA RA
PS
PRESTATIONS:
CHAUFFAGE AVEC INSTALLATION À ACCUMULATION
PRODUCTION D‘EAU SANITAIRE AVEC INSTALLATION À ACCUMULATION
C
Composants fournis avec le poêle
PR
230V 50HZ SE
SORTIE EAU SANITAIRE CHAUDE
R
S
TP
VS
P VD
V
REFOULEMENT INSTALLATION
BA
T
V
V
ÉVACUTION SÉCURITÉ PRESSION
V RETOUR INSTALLATION
PR
T
VD
RÉINTÉGRATION INSTALLATION
VE
V
RP
Vsc
ENTRÉE EAU SANITAIRE FROIDE
A
Flt
Add
CONFIGURATION: POLAR/NOVA SANS KIT SANITAIRE ASSOCIÉ À UNE INSTALLATION À ACCUMOLATION AVEC CHAUDIÉRE ET PANNEAUX SOLAIRES SCHÉMA INSTALLATION À VASE FERMÉ POUR CHAUFFAGE AVEC RADIATEURS OU PANNEAUX RADIANTS ET PRODUCTION D‘EAU CHAUDE SANITAIRE
LÉGENDE:
SE Carte électronique
S Échappement automatique
TP Trasducteur de pression
VS Vanne d‘échappement 3 bar V Vanne
P Pompe
VD Vanne inidirectionnelle
T Mesure température chaudiére VE Vase d‘expansion 1,5 bar de 6 l VV Vanne à 3 voies motorisée
SC Échangeur à plaques
F Fllussostat
C Chaudiére à gaz naturel
B Chauffe-eau
BA Chauffe à accumulation
RA Radiateurs
PR Panneaux radiants
PS Panneaux solaires
A Amortisseur anti-coup de bélier RP Xxxxx réductrice de pression
Vsc Vanne d‘évacuation installation/chaudière Flt Filtre installation
Add Adoucisseur
CONFIGURATIE: POLAR/NOVA ZONDER TAPWATERKIT MET ACCUMULATIE-INSTALLATIE MET KETEL EN ZONNEPANELEN
SCHEMA MET GESLOTEN CV-SYSTEEM VOOR VERWARMING MET RADIATOREN OF STRALINGSPANELEN EN HEETTAPWATERPRODUCTIE
LEGENDE :
SE Elektronische kaart
S Automatische uitlaat
TP Druktransductor
VS Uitlaatklep 3 bar
V Afsluiter
P Pomp
VD Éénwegafsluiter
T Meting van keteltemperatuur VE Expansievat, 1,5 bar van 6 l
VV Gemotoriseerde driewegafsluiter SC Platenwisselaar
F Flussostaat
C Aardgasketel
B Boiler
BA Accumulatie
RA Radiatoren
PR Stralingspanelen
PS Zonnepanelen
A Schokdemper voor de pulsatorschokken RP Drukreduceerklep
Vsc Uitlaatventiel installatie/ketel Fit Filter van installatie
Add Waterverzachter
3.6. ELEKTRISCHE AANSLUITING
De voedingskabel eerst aansluiten op de achterzijde van de kachel en daarna op de contactdoos in de muur. Figuur 12 De hoofdschakelaar op de rugzijde van de kachel mag alleen worden gebruikt om de kachel aan te schakelen. Anders is het raadzaam hem in uitgeschakelde toestand te laten.
Wanneer de kachel niet wordt gebruikt is het beter de voedingskabel niet aangesloten te laten.
Figuur 12 – Voedingskabel kachel
4. WERKING
4.1. AANBEVELINGEN VÓÓR HET AANSCHAKELEN
OPGELET !
Voor de installatie van de kachel is er uitsluitend een aansluiting op het rookgaskanaal voorzien. Bijgevolg moeten volgende evaluatiecriteria worden beschouwd als geldig en conform met de geldende normen.
Voor ingewikkelde, beweegbaar verbonden installaties is het raadzaam zich te wenden tot gespecialiseerde technici of tot de door XXX erkende hulpcentra.
De firma MCZ stelt andere types van installatie voor (met rookgasuitlaten die niet in verbinding staan met het rookgaskanaal) en wijst alle aansprakelijkheid af in geval van slechte werking of onregelmatigheden.
Vermijden om de kachel aan te raken tijdens de allereerste aanschakeling omdat gedurende deze fase de verf nog verder verhardt. Door de verf aan te raken kan het stalen oppervlak opnieuw te voorschijn komen.
Indien nodig, de lak bijwerken met een speciale spray. (Zie
« Accessoires voor pelletkachels »)
Het is belangrijk te zorgen voor een doeltreffende verluchting tijdens de eerste aanschakeling, want de kachel zal rookgassen en een rookgeur verspreiden.
Niet in de nabijheid staan van de kachel en de ruimte goed verluchten. De rook en de verfgeur verdwijnen nadat de kachel ongeveer een uur in werking is; wij herinneren eraan dat deze niet schadelijk zijn voor de gezondheid.
Erover waken dat de hydraulische installatie perfect waterdicht is en dat er geen lekken of drukverlagingen zijn.
Erop letten dat alle afsluitkleppen tussen kachel en installatie open zijn.
Ervoor zorgen dat alle lucht binnen in de installatie afgetapt is vooraleer over te gaan tot de aanschakeling.
Zeker stellen dat de interne inrichtingen correct functioneren (flussostaten, thermostaten, enz.), dat de verbrandingskamer en het rookgaskanaal proper zijn, en dat het hydraulische circuit geen verstoppingen vertoont.
Tijdens de aanschakelings- en afkoelingsfasen kan de kachel zich uitzetten of inkrimpen en kan er bijgevolg een licht gekraak waarneembaar zijn.
Dit fenomeen is absoluut normaal gezien het feit dat de constructie is uitgevoerd in gewalst staal en het bijgevolg in geen geval kan worden beschouwd als een gebrek.
De basisprogrammeringen garanderen een correcte werking en vermijden oververhitting tijdens de eerste aanschakelingen.
4.2 CONTROLE VÓÓR HET AANSCHAKELEN
Controleren of alle voorheen genoemde veiligheidsvoorwaarden zijn toegepast. Zorg ervoor dat u de inhoud van deze handleiding met bedieningsinstructies goed hebt gelezen en perfect begrepen.
Uit de vuurhaard en van de deur alle componenten verwijderen. Ze kunnen brandbaar zijn !!! (handleiding en zelfklevende labels).
Controleer of de verbrandingshaard voor de verbranding van de houtkorrels op correcte wijze is aangebracht en goed rust op de basis en zich niet verplaatst tijdens de hantering van het product. Controleer de spanning van de elektrische aansluiting (230V - 50 Hz) en druk dan de schakelaar in op het achterpaneel van de kachel. Controleer of het display van het bedieningspaneel verlicht is en of er OFF / ACTUELE TIJD op te lezen staat.
4.2. HET VULLEN MET HOUTKORRELS
De vulling met brandstof gebeurt langs de bovenzijde van de kachel door het openen van het deksel. De houtkorrels in het reservoir gieten; zijn capaciteit in lege toestand bedraagt ongeveer twee zakken van 15 kg.
Om deze handeling te vergemakkelijken, tewerkgaan in twee etappes :
De helft van de inhoud van de zak in het reservoir storten en wachten tot de brandstof op de bodem is gevallen.
Eindigen met vervolgens de andere helft van de houtkorrels in het reservoir te storten.
Nooit het veiligheidsrooster binnen in het reservoir verwijderen. Tijdens het vullen met houtkorrels, vermijden dat de zak in aanraking komt met de hete oppervlakken.
4.3. BEDIENINGSPANEEL
INDEX VAN DE TOETSEN EN DE CONTROLELAMPJES
BEDIENINGSTOETSEN
1. Verlaging configuratie temperatuur / programmeringsfuncties
2. Verhoging configuratie temperatuur / programmeringsfuncties
3. Rollen van het programmeringsmenu om te verhogen / verandering snelheid ventilatie om te verhogen
n
3
2
!
S E T
1
6
4. Rollen van het programmeringsmenu om te verlagen / diagnose ventilator rookgasse ventilatie om te verlagen
5. Aanschakeling / Uitschakeling kachel 5
4
T U R B O
6. Configuratie temperatuur lucht en water / toegang tot de programmeringsmenu‘s
CONTROLELAMPJES
7. Algemeen alarm (zie specificatie)
8. Display D1-D2
9. Controlelampje chronothermostaat geactiveerd/gedesactiveerd
10. Controlelampje dat aangeeft wanneer de thermostaat vermogen nodig heeft
11. Controlelampje waterpomp geachtiveerd/gedesactiveerd
12. Controlelampje verwarmingsinstallatie geactiveerd
13. Controlelampje tapwaterinstallatie geactiveerd
14. Controlelampje wisselaar in werking
15. Controlelampje schroef zonder einde geactiveerd/gedesactiveerd
16. NIET GEACTIVEERD
17. Controlelampje bougie in werking
INTERRUTTORE
SCHAKELAAR
4.4. UIT TE VOEREN REGELINGEN VÓÓR DE EERSTE AANSCHAKELING
De schakelaar achteraan op het toestel in stand (I) stellen.
Op de weergaveschermen (8) van het bedieningspaneel verschijnen de vermeldingen OFF en de ACTUELE TIJD.
Indien dit gegeven niet uptodate is, kunt u het regelen volgens de onderstaande procedure.
Vergeet niet dat de « actuele tijd » uitsluitend dient voor het configureren van de wekelijkse programmatie met CHRONO (zie overeenkomstig hoofdstuk). Omgekeerd zal een tijd, die niet geupdated werd, de werking van de kachel geenszins beïnvloeden.
2
SET
1 6
!
Ut01
3
5
day1 4
4.4.1. INSTELLING VAN DE ACTUELE TIJD
Achtereenvolgens snel de toetsen ➋ en ➌ indrukken om de technische parameter UT01 te bekomen. Nogmaals toets ➌ indrukken om tot menu UT 02 te komen, waarin de uren zijn weergegeven. Toetsen ➊ of
➋ stellen de tijd voor of achter.
Om de gekozen tijd te valideren en overgaan tot de configuratie van de minuten, toets ➌ indrukken (nu verschijnt de afkorting UT03).
Toetsen ➊ en ➋ stellen de minuten voor of achter met een stap van
+/- 1 minuut.
2
!
SET
1 6
!
Ut02 16:
TURBO
3
5
4
TURBO
3
5
4
TURBO
SET
1 6
Ut03
:10
2
Om de gekozen tijd te valideren en de instelfunctie te verlaten, ➎
indrukken.
4.5. DOSERINGSKEUZE
Het gaat hier over een exclusief evaluatiecriterium van de firma MCZ, waardoor het beschikbare type van houtkorrels kan worden geïdentificeerd. Bijgevolg kan de kachel worden geregeld op een wijze, die optimaal is afgestemd op de aanwezige voorwaarden. Op die manier wordt een overtollig verbruik van brandstof vermeden, de voorziene verwarmingscapaciteit behouden en rekening gehouden met de productintegriteit.
Programma om toegang te krijgen tot het instelmenu van de uren en de minuten
DE KEUZE VAN DE DOSERING IS EEN HANDELING DIE MOET WORDEN UITGEVOERD TIJDENS DE EERSTE
INSTALLATIE | EN | BIJ | IEDERE |
VERANDERING | VAN | HET | TYPE VAN |
HOUTKORRELS. |
(Bijvoorbeeld wanneer wordt veranderd van leverancier of wanneer de houtkorrels zichtbaar een andere kleur of dikte hebben).
4.5.1. UIT TE VOEREN HANDELINGEN VOOR HET BEPALEN VAN DE DOSERING :
Identificering van het type van brandstof
PelletBox®
PelletBox®
4.5.1.1. Identificering van het type van houtkorrels
Noodzakelijk materiaal voor het bepalen van de brandstof :
Weegschaal (laadvermogen tot ½ kg) schaalverdeling 10 g
MCZ-doseerder voor houtkorrels (PelletBox®), geleverd samen met de kachel
Een houten stokje
Houtkorrels of pellets (brandstof)
De PelletBox® ruimschoots vullen met houtkorrels zonder ze aan te drukken (door met de onderzijde van de doseerder op de tafel te kloppen of door de houtkorrels met de hand aan te drukken) Figuur 1
Een houten stokje (of een regel, een mes, een potlood) op de randen van de karton plaatsen, de brandstof waterpassen en hierbij het teveel verwijderen Figuur 2
Alles wegen (karton + houtkorrels) en het gewicht noteren. Figuur 3
De doseerder nemen, hem ledigen en hem zo draaien dat de doseringsgrafiek zichtbaar is Figuur 4
4.5.2. Procedure voor de bepaling van de dosering
In de linkerkolom ―Weging‖, de regel zoeken die overeenstemt met het laatst vastgestelde gewicht.
De gekozen lijn bijhouden en in de rechterkolom van de tabel de correcte parameter (―dosering‖) aflezen voor uw brandstof.
Voorbeeld :
U gebruikt brandstof met een gewicht van 680 gram.
Controleer eerst het model van xx xxxxxx (bijv. Polar Hydro) en zoek vervolgens de gegevens ervan op in de overeenstemmende tabel, die op de doseerder gedrukt staat. U zult vaststellen dat in de kolom
―Weging‖ deze 680 gr. voorkomen in de regel ―van 660 tot 700‖.
Ga nu naar de kolom naast die van de weging. Hier vindt u de dosering terug waarmee de kachel zal worden geprogrammeerd, namelijk C2.
2
ric
-
3
!
5
SET
1 6
4
TURBO
4.5.3. Dosering opslaan in het geheugen van de kachel.
Figuur 1 Figuur 2
Figuur 3
Figure 4
DE PROCEDURE VOOR DE MEEST GESCHIKTE KEUZE VAN DE DOSERING IS ALLEEN GEACTIVEERD WANNEER DE KACHEL ZICH IN UITGESCHAKELDE TOESTAND BEVINDT.
Toetsen ➌ en ➍ gelijktijdig indrukken.
Nu verschijnt beurtelings de aanduiding "ric" bij het voorheen geprogrammaerde doseringsnummer (ter herinnering aan bovenstaande voorbeeld, zal ―n C2‖ aangegeven zijn).
Fase 1 : Voorbeeld toegang tot doseringsmenu
TURBO
4
6
1
SET
5
ric
nC4
!
3
2
Eerste toegang tot het menu van de doseringsselectie
2
3
!
RIC
5
SET
1
6
n C2
4
Phase 2: Pour choisir la recette TUsRoBOuhaitée De De De aangegeven toetsen indrukken
Indien, daarentegen, de aanduiding ―- - - -‖ verschijnt, betekent dit dat momenteel geen enkele «dosering» is geselecteerd (eerste aanschakeling). Om het menu te verlaten zonder enige wijziging uit te voeren, toets ➌ of
➍ indrukken of 120 seconden wachten zonder enige toets in te drukken.
Om een wijziging aan te brengen of een nieuwe dosering te programmeren, toetsen ➊ of ➋ indrukken om de gewenste dosering terug te vinden volgens het schema op de BoxPellet® (doseerder). Dit schema is eveneens afgebeeld op deze bladzijde.
Om de gemaakte keuze te valideren, toets ➎ ingedrukt houden tot de aanduiding van de tijd en “OFF” op het scherm verschijnen.
De voorafgeprogrammeerde dosering op de kachel is n° C1 voor alle modellen en alle landen.
4.6. REGELING VAN DE WATERTEMPERATUUR IN DE KETEL
De kachel is reeds geprogrammeerd met een reeks standaard parameters, die de correcte werking ervan toelaten (watertemperatuur 65°C en omgevingstemperatuur 22°C). Indien echter de gebruiker deze parameters wenst te veranderen, kan hij te werk gaan als volgt :
2
AMB
22°C
3
!
5
SET
1 6
4
TURBO
Temperatuurregeling van de ruimte
De programmaerbare parameters zijn als volgt :
Kamer T Dit is de temperatuur die men wenst te verkrijgen binnen in de ruimte waarin de kachel zal worden geplaatst. Om deze in te stellen, ÉÉNMAAL toets ➏ “SET” indrukken en de waarden wijzigen met toetsen ➊ of ➋
T H2O = Maximumtemperatuur van het water in de ketel. Zodra deze temperatuur bereikt is, gaat de kachel zijn prestaties verlagen om oververhitting te vermijden. De geprogrammeerde basistemperatuur bedraagt 65°C en het is niet mogelijk ze lager dan 40°C of hoger dan 80°C te programmeren.
Om ze in te stellen, toets ➏ “SET” TWEEMAAL achter elkaar snel indrukken en de waarden veranderen met toetsen ➊ of ➋
Het is raadzaam de temperatuur nooit lager dan 50/55°C in te stellen om condensvorming in de ketel te vermijden
4.7. EERSTE AANSCHAKELING
Nu bent u klaar om uw kachel aan te schakelen.
Onderstaande verklaring beschrijft kort de aan- en uitschakelprocedure van de kachel om beter aan uw verwachtingen tegemoet te komen en uw nieuwsgierigheid te bevredigen.
2
H2O
5
3
!
SET
1 6
70°C
4
TURBO
Regeling druktemperatuur van de installatie
4.7.1. Aanschakeling kachel
2
on
3
!
5
SET
1 6
4
TURBO
Om het bedieningspaneel van de kachel op te starten, enkele seconden op toets ➎ drukken.
Na ongeveer 15 minuten verschijnen op de schermen (8) van het bedieningspaneel de aanduiding van de omgevingstemperatuur op het scherm bovenaan en de aanduiding van de watertemperatuur in de ketel op het scherm onderaan. De kachel is AANGESCHAKELD !
TURBO
Aangeschakelde kachel in werkingsmodus met vermogen
4
43°C
1 6
SET
18°C
5
!
3
2
Wanneer de aanschakelfase beëindigd is en het vlamsymbool niet op het scherm (8) verschijnt, zal de aanduiding ―Alarme no acc‖ samen met een intermitterend geluidssignaal worden weergegeven op het scherm. In dit geval, de kachel uitschakelen door toets ➎ gedurende enkele seconden in te drukken.
Op scherm (8) verschijnt de aanduiding ―Off / Actuele tijd‖.
De verbrandingshaard controleren : bevat hij houtkorrels ?
Wanneer het gaat over de allereerste aanschakeling is het mogelijk dat de brandstof er niet in slaagt op het gewenste ogenblik in de gewenste hoeveelheid aan te komen, want hij moet de eerste keer het volledige traject doorkruisen, van het reservoir tot de verbrandingshaard. In dit geval zal de verbrandingshaard leeg zijn of slechts een kleine hoeveelheid houtkorrels bevatten. |
VERWIJDER DE EVENTUEEL IN DE VERBRANDINGSHAARD GEBLEVEN HOUTKORRELS EN HERHAAL DE AANSCHAKELING DOOR TOETS ➎ GEDURENDE ENKELE SECONDEN IN TE DRUKKEN. |
Indien er na enkele succesloze aanschakelprogingen, het vuur zich niet ontwikkelt alhoewel de houtkorrelaanvoer correct gebeurt, kan er een probleem zijn in verband met bepaalde kachelcomponenten ofwel te wijten aan een slechte plaatsing.
DE RESTERENDE HOUTKORRELS IN DE VERBRANDINGSHAARD VERWIJDEREN EN EEN ERKEND MCZ-TECHNICUS ERBIJ ROEPEN.
4.7.2. Uitschakeling kachel
2
3
!
OFF
20:41
5
SET
1
6
4
TURBO
De kachel kan altijd om het even wanneer worden uitgeschakeld, in eender welke werkingsstand.
Om de kachel uit te schakelen, gedurende enkele seconden toets ➎ indrukken.
NOOIT DE KACHEL UITSCHAKELEN DOOR DE STROOM
UIT TE SCHAKELEN. Altijd wachten totdat de uitschakelfase beëindigd is, want in het tegengestelde geval loopt u gevaar de kachel te beschadigen en problemen te krijgen tijdens volgende aanschakelingen.
4.8. UITZICHT VAN DE VLAM
Voor een goede werking van de kachel moet men de vlam leren
―LEZEN‖. De kenmerken, waaraan de grootste aandacht moet worden geschonken, zijn :
De vorm De kleur De aard
4.8.1. De vorm
Tijdens een regelmatige verbranding moet de vlam gestroomlijnd zijn, een "levendig" karakter hebben en moeten haar uiteinden neigen naar het verticale of neigen naar de onderzijde van de vuurhaard. Men moet de indruk krijgen dat de vlam bovenaan wordt "uitgerokken".
REGELMATIGE VERBRANDING
Vorm :
Compact verticaal gestroomlijnd
Aard : Levendig Kleur :
Geel – Lichtgeel - Wit
Een vlam, daarentegen, die dikker wordt onderaan, een "bleke" kleur heeft en waarvan het uiteinde niet wordt ―uitgerokken‖, kan symptoon zijn van een incorrecte programmatie wat betreft de lading met brandstof en/of het rookgasafzuigsysteem. Wat ook mogelijk is, is dat het rookgaskanaal plaatselijk verstopt is of dat er overdruk is waardoor een goede rookgasafvoer wordt verhinderd.
In dit geval zullen wij ALTIJD werkingsproblemen hebben. Hier dient u beroep te doen op een erkend technicus of op de dienst technische bijstand van MCZ.
4.8.2. De kleur
ONREGELMATIGE VERBRANDING
Vorm :
Groot overvloedig niet-compact
Aard : Licht - zwak Kleur :
De kleur hangt min of meer samen met de vorm van de vlam. Een kleur, die varieert van oranje naar geel met donkere vlamuiteinden, is te wijten aan een dikke vlam (zoals hierboven verklaard), arm aan zuurstof en symptoom van een slechte verbranding. Naarmate de kleur overgaat naar lichtgeel en wit, verandert de vorm van de vlam en wordt ze dunner, hetgeen een teveel aan zuurstof aangeeft.
4.8.3. De aard
Of het nu gaat over een levendige of bleke vlam, de aard hangt in ieder geval nauw samen met de vorm van de vlam.
4.9. WERKING
4.9.1. Werkingsprincipe
Indien u, na de start van de aanschakelfase – gedurende dewelke op het scherm (8) de tussenliggende fases ―FAN ACC – LOAD WOOD – FIRE ON― verschijnen - van een gemiddelde duur van 15 minuten, de
2
!
SET
1 6
18°C
43°C
3
5
4
TURBO
kachel aanschakelt met toets ➎, gaat de kachel van start in de AUTOMATISCHE modus met een gemiddeld vermogen en voert hij een eerste controle uit van de te bereiken temperaturen.
De aanduiding met de omgevingstemperatuur verschijnt op het bovenste scherm (8) van het bedieningspaneel, terwijl de temperatuur van het water in de ketel is aangegeven op het onderste scherm met, bij tussenpozen, de aanduiding H2O.
In deze werkingsmodus is het enkel mogelijk de gewenste temperatuur in de ruimte te veranderen met toetsen ➊ en ➋.
De voornaamste doelstelling van de kachel is de door de thermostaat (binnen of buiten) aangegeven omgevingstemperatuur te brengen tot de temperatuur, geprogrammeerd door de gebruiker.
Bijgevolg voert hij al naargelang de omgevingstemperatuur de volgende evaluatie uit :
Aangeschakelde kachel in werkingsmodus met vermogen
2
SET
22°C
3
!
5
SET
1
6
4
TUR BO
Regeling van de thermostaattemperatuur (temperatuur die de ruimte moet bereiken)
Omgevingstemperatuur < Temperatuur thermostaat ?
JA
Dit betekent dat de kachel de ruimte moet verwarmen en dat hij geleidelijk zijn verwarmingscapaciteit zal beginnen op te drijven totdat het maximum vermogen bereikt is.
NEEN
Dit betekent dat de kachel zijn doel om de ruimte te verwarmen heeft bereikt en dat zijn vermogen zal terugvallen tot het minimum en daar zal blijven zolang de omgevingstemperatuur niet daalt onder de op de thermostaat geprogrammeerde temperatuur ; tenzij functie ECO-STO geactiveerd is (Zie paragraaf 4.9.3)
Voor een correcte werking is het absoluut noodzakelijk dat de omgevingsthermostaat (binnen of buiten) de temperatuur op betrouwbare manier weergeeft, want de correcte werking berust bijna uitsluitend op de hierboven beschreven controle.
4.9.2. Werkingsmodaliteiten
De AUTOMATISCHE modus laat een voorbereiding toe en een bepaalde te bereiken temperatuur kan worden vastgelegd. In deze werkingsmodus wijzigt de kachel automatisch het thermisch vermogen op zodanige wijze dat de temperatuur van de ruimte constant gelijk blijft aan de vooraf vastgelegde parameter.
Zoals voorheen verklaard, wordt de temperatuur geregeld met toetsen
➊ en ➋ per stap van 1 graad centigraad.
De frontale ventilatie, die in automatische modus slechts wordt geactiveerd wanneer de kachel warm is, heeft ook 5 snelheden en het is mogelijk deze in te stellen met toetsen ➌ en ➍. De ventilatorsnelheid zal gedurende enkele seconden worden weergegeven op het scherm (8).
Deze afstelling zal worden behouden tijdens de daaropvolgende aanschakeling.
Voorbeeld van werking :
Indien de omgevingstemperatuur, opgenomen door de locale sonde op de kachel, 15°C bedraagt en de temperatuur, geprogrammaerd op de thermostaat 22°C, gaat de kachel achtereenvolgens naar de maximum temperatuur. Wanneer hij de vereiste temperatuur (22°C) heeft bereikt, zal hij zich op het minimum vermogen stellen of in de ECO-STOP-modus gaan (Zie paragraaf 4.9.3)
Niet vergeten dat de op de thermostaat geprogrammeerde temperatuur enkel indicatief is en dat het aan de gebruiker is om de parameter te selecteren die het best geschikt is voor de ruimte waarin de kachel zich bevindt (bijvoorbeeld : er moet een temperatuur van 22°C op de thermostaat van de kachel worden geprogrammeerd om overal 20°C te hebben). Dit is zo omdat de omgevingsthermostaat geplaatst is bij het kachellichaam en hiervan alle warmte opvangt.
In deze modus worden de aan- en uitschakeling uitgevoerd door de gebruiker door gedurende enkele seconden te drukken op toets ➎.
Het is aanbevolen af en toe de inhoud van het reservoir te controleren om te vermijden dat het vuur uitdooft door een gebrek aan brandstof.
2
3
!
SET
22°C
5
SET
1
6
4
TUR BO
5
1 6
2°C
4
TURBO
SET
AIR4
!
3
2
Regeling van de thermostaattemperatuur (temperatuur die de ruimte moet bereiken)
Regeling van de snelheid van de ventilator vooraan
1
T U R B O
4
6
SET
5
!
3
Alar
2
OPGELET ! Indien bepaalde voorwaarden, die de normale werkingswijze van de kachel wijzigen, aanwezig zijn wanneer de kachel is aangeschakeld, gaat het controlelampje (7) van het algemeen alarm branden samen met een geluidstoon (zie paragraaf “Blokkering van de kachel”). De kachel gaat hierop reageren door de volledige stop-procedure op te starten. |
In geval van elektrische BLACK-OUT tijdens de aanschakeling of de werking, stelt de kachel zich in de afkoelmodus en gaat hij opnieuw van start zodra er weer elektrische stroom is. |
Xxxxxx in alarmtoestand en geblokkeerd
evingstemperatuur
4.9.2.1. Interne thermostaat – Plaatsing van de sonde voor de binnenomg
Eerst vanaf het ogenblik dat de plaatsing is gebeurd, is het raadzaam te controleren of de sonde voor de omgevingstemperatuur uit haar zitting is verwijderd en zich ver van de warme kachelconstructie bevindt, om de vermijden dat zij onjuiste temperaturen aangeeft.
De sonde bevindt zich op de achterzijde van de kachel.
Wanneer u de interne thermostaat gebruikt, is het raadzaam altijd een temperatuur van enkele graden hoger te programmeren (Bijvoorbeeld : 22°C indien u 20°C wenst in de ruimte), want de sonde wordt in ieder
geval beïnvloed door het warme kachellichaam.
4.9.2.2. Werking met externe thermostaat
EXTERNE THERMOSTAAT (Niet inclusief – installatie hiervan is voor de gebruiker)
De temperatuur van de kachel kan ook worden bestuurd vanaf een buitenomgevingsthermostaat. Indien deze laatste zich in het midden bevindt met betrekking tot de ruimte waarin hij is geïnstalleerd, zal hij een zeer grote overeenkomst garanderen tussen de vereiste verwarmingstemperatuur en die, die effectief wordt geleverd.
Cablaggio da termostato esterno
4.9.2.3. Aansluiting van de externe thermostaat
De twee draden van de kabel, komende van de thermostaat op de muur, verbinden met de aansluitklem van de MCZ-collector.
De stekker inbrengen in de contactdoos, die hiervoor is voorzien aan de achterzijde van de kachel. Figuur 7
Zodra de thermostaat is aangesloten moet de interne thermostaat van de kachel worden gedesactiveerd.
Interne sonde voor de omgevingstemperatuur
Xxxxxxxxxx xxxxxxx MCZ
Bekabeling vanaf
een thermostaat
externe
Seriële MCZ-connector
Hiervoor kunt u te werk gaan als volgt : Figuur 7 – Aansluiting van de seriële connector van de externe thermostaat in de hiervoor voorziene contactdoos achteraan op de kachel
Snel achter elkaar toetsen ➋ en ➌ indrukken om toegang te krijgen tot het menu en met toets ➌ naar parameter ―UT20‖ gaan.
Met toets ➊ of ➋ deze parameter programmeren op ―ON‖ of ―OFF‖. Indien hij op ―ON‖ is geprogrammeerd, wordt de interne thermostaat geactiveerd, en vice versa indien de parameter op ―OFF‖ is geprogrammeerd, want dan wordt de externe thermostaat geactiveerd en de interne thermostaat gedesactiveerd.
Om de externe thermostaat te activeren moet dus parameter ―UT20‖ op
―OFF‖ worden gesteld.
Om het menu te verlaten, toets ➎ indrukken of 60 seconden wachten.
4.9.3. Configuratie van de ECO-STOP-modus
De thermostaat bestuurt de werking van de kachel en schakelt de kachel uit wanneer de geprogrammaerde temperatuur bereikt is ; hij schakelt de kachel vervolgens weer aan wanneer al de nodige voorwaarden vervuld zijn.
Het is mogelijk deze functionaliteit te activeren of te desactiveren of te kiezen met welke tijdsintervallen de kachel moet worden uitgeschakeld.
1ste GEVAL : ECO-STOP gedesactiveerd (default)
Indien de functionaliteit gedesactiveerd is, zal de kachel, zodra hij de geprogrammeerde temperatuur heeft bereikt, nog altijd tegen het minimum vermogen werken totdat de thermostaat opnieuw vermogen nodig heeft of tot het ogenblik dat de gebruiker beslist hem handmatig uit te schakelen.
2
Ut 20
OFF
3
!
5
SET
1
6
4
TUR BO
Activering van de externe thermostaat en daaropvolgende desactivering van de interne
De kachel is standaard uitgerust met een gedesactiveerde ECO-STOP-modus, zoals nauwelijks geïllustreerd op het voorbeeld.
2de GEVAL : ECO-STOP geactiveerd en tijdsafhankelijk geregeld
Indien deze functionaliteit geactiveerd is, stelt de kachel zich, zodra de geprogrammeerde temperatuur bereikt is, op het minimum volgens een door de gebruiker geprogrammeerde tijd, die kan variëren van minimum 1 minuut tot maximum 30 minuten. Indien er gedurende deze tijdspanne geen nieuwe vraag is naar temperatuur, zal de kachel zich automatisch uitschakelen. De kachel zal zich slechts automatisch heraanschakelen als er vraag is naar temperatuur vanwege de thermostaat.
Voorbeeld met geactiveerde en tijdsafhankelijk geregelde ECO-STOP :
Indien de temperatuur, gemeten door de sonde van de thermostaat (intern of extern) 15°C bedraagt en de door de thermostaat geprogrammeerde temperatuur 20°C, stelt de kachel zich (volgens een voorafbepaalde stijging) op het maximum vermogen. Zodra de vereiste 20°C bereikt zijn, stelt de kachel zich terug op het minimum vermogen. De kachel blijft gedurende 15 minuten in deze modus en indien de temperatuur van de ruimte hoger blijft dan de geprogrammeerde temperatuur, schakelt de kachel automatisch tijdelijk uit en wordt de aanduiding ―Eco Stop‖ weergegeven op het scherm. Indien de omgevingstemperatuur zakt onder de op de thermostaat geprogrammeerde waarde (bijv. 18° C), schakelt de kachel opnieuw
aan in de automatische modus (―COOL-FIRE‖) en werkt daarna verder tot de geprogrammeerde 20° C opnieuw bereikt zijn.
Indien de kachel is uitgerust met een kit voor de productie van tapwater en er vraag is naar warm water gedurende een tijdspanne van meer dan 30 seconden (doorheen de flussostaat), schakelt de kachel ogenblikkelijk aan en worden de hierboven aangegeven afkoelfases (―COOL-FIRE‖) overgeslagen.
Alle bewerkingen van automatische heraanschakeling, zowel in het geval van verlaging van de omgevingstemperatuur als van vraag naar warm water, zijn mogelijk indien de kachel aangeschakeld is of zich in ECO-STOP bevindt.
Indien de gebruiker de kachel handmatig uitschakelt met toets ➎, schakelt de kachel niet opnieuw automatisch aan bij temperatuursverandering of bij vraag naar warm water.
Het is raadzaam, wanneer er een kit voor de productie van warm tapwater aanwezig is, om de ECO-STOP- modus te desactiveren om de reactietijd op de vraag naar warm water te verkorten.
Niet vergeten dat de op de thermostaat geprogrammeerde temperatuur enkel indicatief is, en dat het aan de gebruiker is, om de parameter te selecteren die het best geschikt is voor de ruimte waarin de kachel zich bevindt (bijvoorbeeld : een temperatuur van 22°C op de thermostaat programmeren om werkelijk 20°C te bekomen).
Met deze modus kan de aanschakeling worden uitgevoerd door de gebruiker door de thermostattemperatuur opnieuw te programmeren op een waarde die hoger ligt dan die in de ruimte, of door gedurende enkele seconden toets ➎ ingedrukt te houden. De kachel gaat dan in de ―OFF‖-modus, waarna hij zich – altijd door het indrukken van de toets – heraanschakelt.
HOE GEDRAAGT DE XXXXXX ZICH MET DE CHRONO GEACTIVEERD :
De kachel bevindt zich in … | De chrono grijpt in om … | De kachel … |
ECO STOP | De kachel uit te schakelen | Xxxxxxxx definitief uit door zich op OFF te stellen |
ECO STOP | De kachel aan te schakelen | Blijft in de ECO- STOP-modus |
4.9.3.1. Activering/Desactivering van de ECO-STOP-modus
REGELING DOOR DE INSTALLATEUR
De hoofdschakelaar achteraan op de kachel indrukken en hem op «I» zetten ; op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt de aanduiding ―OFF/ACTUELE TIJD‖
Toets ➋ indrukken, en onmiddellijk daarna toets ➌ van het bedieningspaneel. De aanduiding UT01/OFF verschijnt op het scherm van het bedieningspaneel.
Verscheidene malen toets ➌ indrukken tot de afkorting
―UT19‖ verschijnt op het scherm van het bedieningspaneel ; op het scherm verschijnt de afkorting
―XX00/XXX xx XX00/0‘, XX00/0‘, XX00/0‘ ‖ UT19/30‘ (1‘
duidt op 1 minuut, 2‘ op 2 minuten, enz.)
Toets ➊ of ➋ indrukken om de functionaliteit te activeren/desactiveren of om de interventietijd van de ECO- STOP-modus te wijzigen ; op het scherm van het bedieningspaneel verschijnt de aanduiding XX00/XXX xx XX00/0‘, XX00/0‘, XX00/0‘ UT19/30‘
De toets enkele seconden indrukken om te valideren ; de aanduiding ―OFF/ACTUELE TIJD‖ verschijnt op scherm ➎.
4.9.4. Modus GEPROGRAMMEERD (met chrono)
Deze werkingsmodus, aangegeven door het brandende controlelampje
(9) op het scherm, laat toe de aan- en uitschakeling van de kachel te programmeren in de automatische modus gedurende een cyclus van een week.
Normaal gezien is de modus GEPROGRAMMEERD op de kachels Polar en Nova gedesactiveerd. (controlelampje 9 brandt niet)
De fundamentele kernmerken van de modus GEPROGRAMMEERD zijn :
De eerste dag De tijd
Het programma (4 dagprogramma‘s zijn beschikbaar)
4.9.4.1. Eerste dag (afkorting op het scherm : UT 01)
De dag zal worden geconfigureerd in de eerste plaats. Hij zal dienen als vertrekpunt voor de programmatievolgorde. Om dit deel beter te begrijpen moet men zich de vraag stellen : welke dag is het vandaag ?
Veronderstel dat u deze paragraaf van de handleiding leest op een vrijdag. Wij stellen vast op nevenstaande tabel (Figuur 8) dat de vrijdag overeenkomt met de afkorting DAY 5. Bijgevolg moet parameter DAY 5 worden toegekend aan de kachel als de eerste dag.
Om deze parameter te configureren achtereenvolgens toetsen ➋ en ➌
indrukken. De afkorting UT 01‖ verschijnt alternatief met de aanduiding
―OFF‖. Nu éénmaal toets ➊ indrukken en op het scherm verschijnt de aanduiding ―DAY 7‖. U zult onmiddellijk zien dat het controlelampje (9) van het scherm brandt.
Toets ➊ nog tweemaal indrukken en op het scherm verschijnen achtereenvolgens de aanduidingen ―DAY 6 DAY 5‖.
Nu wordt op het scherm (8) aanduiding "DAY 5" afgewisseld met afkorting"UT 01" .
Deze zelfde procedure kan worden uitgevoerd door toets ➋ te gebruiken ; het enige verschil is dat het menu in de andere richting rolt, namelijk :
―OFF DAY 1 DAY 2 DAY 3 DAY 4 DAY 5‖
Om de programmering te bevestigen en op te slaan, toets ➌
indrukken.
SAMENVATTING :
Om de modus GEPROGRAMMEERD te ACTIVEREN (controlelampje 9
aan), achtereenvolgens toetsen ➋ en ➌ indrukken en de afkorting ―UT
5
1
4
T U R B O
63°C
6
SET
!
3
17°C
2
Op het scherm (8) van de kachel | Komt overeen met | De programmeringsmodu s is |
DAY 1 | Maandag | Geactiveerd |
DAY 2 | Dinsdag | Geactiveerd |
DAY 3 | Woensdag | Geactiveerd |
DAY 4 | Donderdag | Geactiveerd |
DAY 5 | Vrijdag | Geactiveerd |
DAY 6 | Zaterdag | Geactiveerd |
XXxXxXxx0x 0 | – XXxxxxxxxxxxx corre | spGoenadcatnivceeserdjours de la |
semaine
2
Ut01
3
5
TURBO
63°C 4
1 6
SET
!
Toetsen voor de toegang tot het menu
01‖ wordt zichtbaar. Vervolgens toets ➊ of ➋ indrukken om de eerste dag vooruit of achteruit te rollen. Om te bevestigen en op te slaan, toets ➌ indrukken.
OPGELET !
Eender welke ingevoerde dag, behalve “OFF”, activeert de modus GEPROGRAMMEERD.
5
2
3
! Ut01
Om de modus GEPROGRAMMEERD te DESACTIVEREN
(controlelampje 9 uit), achtereenvolgens toetsen ➋ en ➌ indrukken en
SET
1 6
day5
4
T U R B O
de afkorting ―UT 01‖ verschijnt. Door vervolgens toets ➊ of ➋ in te drukken verschijnt de aanduiding "OFF" en u kunt dan bevestigen door toets ➌ in te drukken.
Keuze van de dag en activering van de modus Geprogrammeerd.
Alleen de ingevoerde aanduiding "OFF" desactiveert de modus GEPROGRAMMEERD.
4.9.4.2. Klok (afkorting op het scherm : UT 02 en UT 03)
Zie paragraaf 4.5.1. betreffende de instelling van de actuele tijd om de configuratieprocedure van de actuele tijd te kennen.
Hier volgt een samenvatting van de voornaamste bewerkingen :
Configuratie van de UREN (afkorting op het scherm : UT 02)
Toetsen ➋ en ➌ indrukken om toegang te krijgen tot het configuratiemenu en tot de parameter ―UT 01‖ ; toets ➌ indrukken om toegang te krijgen tot de parameter ―UT 02‖, die overeenstemt met de tijdaanduidingen van de klok, uitgedrukt in UREN.
De afkorting ―UT 02‖ en de aanduiding van de standaarduren van de kachel verschijnen afwisselend op het scherm (8).
Toets ➊ (vooruitzetten) of ➋ (terugzetten) gebruiken om de uren in te stellen.
Om op te slaan, toets ➌ indrukken, die naar de weergave op het scherm voert van ―UT 03‖ met betrekking tot het instellen van de minuten.
Configuratie van de MINUTEN (afkorting op het scherm : UT 03)
De afkorting ―UT 03‖ en de aanduiding van de standaardminuten verschijnen afwisselend op het scherm (8).
Toets ➊ (vooruitzetten) of ➋ (terugzetten) gebruiken om de minuten in te stellen.
Om op te slaan, toets ➌ indrukken, die naar de weergave op het scherm voert van ―UT 04‖.
De afkorting “UT 04” maakt geen deel uit van de modus GEPROGRAMMEERD.
Deze is bestemd voor het exclusief gebruik van de installateur of de erkende MCZ-technicus via een toegangssleutel.
Toets 3 opnieuw indrukken om verder te gaan en de afkorting “UT 05” te zien.
4.9.4.3. Programma
De kachels POLAR en NOVA bieden de mogelijkheid om 4 werkingsprogramma‘s te configureren, verdeeld over één dag of over een volledige week.
Ieder programma is gekenmerkt door drie hoofdsecties :
De aanschakeltijd van de kachel (die moet liggen tussen 00u00 en 23u40)
De uitschakeltijd van de kachel (die later moet zijn dan de overeenkomstige aanschakeltijd en waarvan de maximale parameter 23u50 is)
De dagen waarop de aanschakeltijd en de uitschakeltijd moeten worden GEACTIVEERD of GEDESACTIVEERD
Hier volgt een analyse van PROGRAMMA 1 (samengevat in onderstaande tabel), dat het eerste is van de vier programma‘s in de programmatievolgorde.
PROGRAMMA 1 | |||
Afkorting op het beeldscherm (8) | UT 05 | UT 06 | UT 07 |
In te voeren gegevens | Aanschakel- tijden | Uitschakel- tijden | Geactiveerde of gedesactiveerde dagen On/Off 1,2,3,4,5,6,7 |
PROGRAMMA 1 : programmatie van de aanschakeltijden van de kachel.
Wij bevinden ons nu in functie UT 05. De afkorting UT 05 samen met een tijdswaarde, uitgedrukt in uren en minuten, volgen elkaar op op het scherm (8) van het bedieningspaneel van de kachel. Door toets ➊ (vooruitzetten) of toets ➋ (terugzetten) te gebruiken wordt de aanschakeltijd van de kachel voor dit programma geconfigureerd. Bij iedere druk op de toets wordt de tijd 10 minuten vooruit- of teruggezet. Door de toets ingedrukt te houden, verloopt het vooruit- of het terugzetten geleidelijk sneller, waardoor een groot aantal wijzigingen snel kunnen worden uitgevoerd. Zodra een tijdspanne geconfigureerd is, kan ze worden gevalideerd door toets ➌ in te drukken, waardoor automatisch de volgende functie wordt bereikt, namelijk UT 06.
PROGRAMMA 2 : programmatie van de uitschakeltijden van de kachel.
Wij bevinden ons nu in functie UT 06. De afkorting UT 06 samen met een tijdswaarde, uitgedrukt in uren en minuten, volgen elkaar op op het scherm (8) van het bedieningspaneel van de kachel. Door toets ➊ (vooruitzetten) of toets ➋ (terugzetten) te gebruiken wordt de uitschakeltijd van de kachel voor dit programma geconfigureerd. Bij iedere druk op de toets wordt de tijd 10 minuten vooruit- of teruggezet. Door de toets ingedrukt te houden, verloopt het vooruit- of het terugzetten geleidelijk sneller, waardoor een groot aantal wijzigingen snel kunnen worden uitgevoerd. Zodra de gewenste tijdspanne geconfigureerd is, kan ze worden opgeslagen door toets ➌ in te
drukken, waardoor automatisch de volgende functie wordt bereikt, namelijk UT 07.
PROGRAMMA 3 : programmatie van de geactiveerde en gedesactiveerde dagen.
Wij bevinden ons nu in functie UT 07 . Op het scherm (8), wordt de afkorting UT 07 afgewisseld met één van de volgende afkortingen : ON 1, OFF 1, ON 2, OFF 2, ON 3, OFF 3, ON 4, OFF 4, ON 5, OFF 5, ON 6,
OFF 6, ON 7, OFF 7, waarvan elk cijfer overeenkomt met een weekdag (zie tabel). ON betekent ―GEACTIVEERD‖ en OFF betekent
―GEDESACTIVEERD‖. In functie UT 07 worden door het indrukken van toets ➋ de referentienummers van de dagen doorgerold, terwijl toets
➊ ze activeert of desactiveert. De dagen laten rollen met toets ➋, en met toets ➊ de ene dag na de andere activeren of desactiveren. Zodra de programmatie beëindigd is, valideren door toets ➌ in te drukken, waardoor automatisch functie UT 08 wordt bereikt.
1 | Komt overeen met MAANDAG |
2 | Komt overeen met DINSDAG |
3 | Komt overeen met WOENSDAG |
4 | Komt overeen met DONDERDAG |
5 | Komt overeen met VRIJDAG |
6 | Komt overeen met ZATERDAG |
7 | Komt overeen met ZONDAG |
Voorbeeld : De aanschakeltijd (7u30) en de uitschakeltijd (9u30) van programma 1 programmeren, en wij bevinden ons op functie UT 07. Wij wensen de kachel zodanig te programmeren, dat dit programma functioneert op maandag, woensdag en vrijdag.
Nu toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 1 of OFF 1. Indien ON 1 verschijnt, niets doen. Indien OFF 1 verschijnt, toets ➊ indrukken om ON 1 (maandag geactiveerd) te doen verschijnen.
Nu éénmaal toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 2 of OFF
2. Daarna opnieuw wel of niet toets ➊ indrukken om OFF 2 (dinsdag gedesactiveerd) te doen verschijnen.
Nu éénmaal toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 3 of OFF
3. Daarna opnieuw wel of niet toets ➊ indrukken om OFF 3 (woensdag geactiveerd) te doen verschijnen.
Éénmaal toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 4 of OFF 4. Daarna opnieuw wel of niet toets ➊ indrukken om OFF 4 (donderdag gedesactiveerd) te doen verschijnen.
Éénmaal toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 5 of OFF 5. Daarna opnieuw wel of niet toets ➊ indrukken om OFF 5 (vrijdag geactiveerd) te doen verschijnen.
Éénmaal toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 6 of OFF 6. Daarna opnieuw wel of niet toets ➊ indrukken om OFF 6 (zaterdag gedesactiveerd) te doen verschijnen.
Éénmaal toets ➋ indrukken om te komen in stand ON 7 of OFF 7. Daarna opnieuw wel of niet toets ➊ indrukken om OFF 7 (zondag gedesactiveerd) te doen verschijnen.
Ten slotte toets ➌ indrukken om de volledige programmering van de activeringen van programma 1 te valideren en automatisch overgaan tot UT 08, namelijk tot PROGRAMMA 2.
PROGRAMMA 2 | |||
Afkorting op het beeldscherm (8) | UT 08 | UT 09 | UT 10 |
In te voeren gegevens | Aanschakel- tijden | Uitschakel- tijden | Geactiveerde of gedesactiveerde dagen On/Off 1,2,3,4,5,6,7 |
Het gaat hier over het tweede programma van de vier beschikbare programma‘s. De programmeringsmodaliteiten zijn dezelfde als die van het hierboven beschreven programma.
PROGRAMMA 3 | |||
Afkorting op het beeldscherm (8) | UT 11 | UT 12 | UT 13 |
In te voeren gegevens | Aanschakel- tijden | Uitschakel- tijden | Geactiveerde of gedesactiveerde dagen On/Off 1,2,3,4,5,6,7 |
Dit is het derde programma van de vier beschikbare programma‘s. De programmeringsmodaliteiten zijn dezelfde als die van PROGRAMMA 1.
PROGRAMMA 4 | |||
Afkorting op het beeldscherm (8) | UT 14 | UT 15 | UT 16 |
In te voeren gegevens | Aanschakel- tijden | Uitschakel- tijden | Geactiveerde of gedesactiveerde dagen On/Off 1,2,3,4,5,6,7 |
Dit is het laatste programma van de vier beschikbare programma‘s. De programmeringsmodaliteiten zijn dezelfde als die van PROGRAMMA 1.
OM DE PROGRAMMERINGSVOLGORDE TE VERLATEN, TOETS 3 NOGMAALS INDRUKKEN NADAT U “UT 16” BEREIKT HEEFT.
BELANGRIJKE OPMERKING :
Na de aanschakeling moet gerekend worden op 20 minuten vooraleer de kachel voldoende warme lucht produceert, en dan nog eens 10 minuten, vooraleer hij op volle capaciteit werkt. Er moet dus rekening worden gehouden met deze gegevens bij het programmeren van de aanschakeltijd van de kachel. Op dezelfde manier blijft de kachel na uitschakeling nog ongeveer 30 minuten de geaccumuleerde hitte uitstralen in de ruimte. Indien u rekening houdt met deze tijdspanne krijgt u een belangrijke brandstofbesparing.
4.10. VOORBEELD VAN PROGRAMMERING
Wij geven u hier een voorbeeld van een volledige programmering, waarin wij verwijzen naar een wekelijkse verwarmingscyclus in een
permanent bewoond huis, met bewoners die naar huis komen voor het middagmaal en tegen de avond.
Op de werkdagen wensen zij dat het huis verwarmd is bij het ontwaken, tijdens de middaguren, en wanneer zij terugkomen van hun werk, terwijl op zaterdag en zondag de verwarming altijd moet werken.
PROGRAMMA 1 (6u30 – 8u00 Ma, Di, Woe, Do, Vrij)
BESCHRIJVING | ACTIE | FUNCTIE | BEELDSCHERM | BEVESTIGING/OPSLAG |
Toegang tot de programmeringsvolgorde | Toets 3 | UT 01 | Day 1…Day 7..Off | |
Vandaag is het donderdag (Day 4) | Toets of | UT 01 | Day 4 | Toets 3 |
Nu is het 18 u en … | Toets of | UT 02 | 18 | Toets 3 |
12 minuten | Toets of | UT 03 | 12 | Toets |
Niet-gebruikte functie (onderhoud) | UT 04 | Toets 3 | ||
Programma 1 aanschakeltijd van de kachel : 6u30 (warmte tegen 7 u 00) | Toets of | UT 05 | 6:30 | Toets 3 |
Programma 1 uitschakeltijd van de kachel : 8u00 (afkoeling tegen 8u30) | Toets of | UT 06 | 08:00 | Toets 3 |
PROGRAMMA 1 geactiveerde dag : maandag | Toets 2 | UT 07 | ON 1 ofwel OFF 1 | |
Programma 1 geactiveerde dag : maandag | Toets 1 | UT 07 | ON 1 | |
Programma 1 geactiveerde dag : dinsdag | Toets 2 | UT 07 | ON 2 ofwel OFF 2 | |
PROGRAMMA 1 geactiveerde dag : dinsdag | Toets 1 | UT 07 | ON 2 | |
Programma 1 geactiveerde dag : woensdag | Toets 2 | UT 07 | ON 3 ofwel OFF 3 | |
Programma 1 geactiveerde dag : woensdag | Toets 1 | UT 07 | ON 3 | |
Programma 1 geactiveerde dag : donderdag | Toets 2 | UT 07 | ON 4 ofwel OFF 4 | |
Programma 1 geactiveerde dag : donderdag | Toets 1 | UT 07 | ON 4 | |
Programma 1 geactiveerde dag : vrijdag | Toets 2 | UT 07 | ON 5 ofwel OFF 5 | |
Programma 1 geactiveerde dag : vrijdag | Toets 1 | UT 07 | ON 5 | |
Programma 1 gedesactiveerde dag : zaterdag | Toets 2 | UT 07 | ON 6 ofwel OFF 6 | |
Programma 1 gedesactiveerde dag : zaterdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 6 | |
Programma 1 gedesactiveerde dag : zondag | Toets 2 | UT 07 | ON 7 ofwel OFF 7 | |
Programma 1 gedesactiveerde dag : zondag | Toets 1 | UT 07 | OFF 7 | |
Programma 1 BEVESTIGEN/NVOEREN | UT 08 | Toets 3 |
PROGRAMMA 2 (11u30 -13u00 Ma, Di, Woe, Do,
Vrij)
BESCHRIJVING | ACTIE | FUNCTIE | BEELDSCHERM | BEVESTIGING/OPSLAG |
Programma 2 aanschakeltijd van de kachel : 11u 30 (warmte tegen 12u 00) | Toets 1 ou 2 | UT 05 | 11 : 30 | Toets 3 |
Programma 2 uitschakeltijd van de kachel : 13u00 (afkoeling tegen 13u30) | Toets 1 ou 2 | UT 06 | 13 :00 | Toets 3 |
Programma 2 geactiveerde dag : maandag | Toets 2 | UT 07 | ON 1 ofwel OFF 1 | |
Programma 2 geactiveerde dag : maandag | Toets 1 | UT 07 | ON 1 | |
Programma 2 geactiveerde dag : dinsdag | Toets 2 | UT 07 | ON 2 ofwel OFF 2 | |
Programma 2 geactiveerde dag : dinsdag | Toets 1 | UT 07 | ON 2 | |
Programma 2 geactiveerde dag : woensdag | Toets 2 | UT 07 | ON 3 ofwel OFF 3 | |
Programma 2 geactiveerde dag : woensdag | Toets 1 | UT 07 | ON 3 | |
Programma 2 geactiveerde dag : donderdag | Toets 2 | UT 07 | ON 4 ofwel OFF 4 | |
Programma 2 geactiveerde dag : donderdag | Toets 1 | UT 07 | ON 4 | |
Programma 2 geactiveerde dag : vrijdag | Toets 2 | UT 07 | ON 5 ofwel OFF 5 | |
Programma 2 geactiveerde dag : vrijdag | Toets 1 | UT 07 | ON 5 | |
Programma 2 gedesactiveerde dag : zaterdag | Toets 2 | UT 07 | ON 6 ofwel OFF 6 | |
Programma 2 gedesactiveerde dag : zaterdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 6 | |
Programma 2 gedesactiveerde dag : zondag | Toets 2 | UT 07 | ON 7 ofwel OFF 7 | |
Programma 2 gedesactiveerde dag : zondag | Toets 1 | UT 07 | OFF 7 | |
Programma 2 BEVESTIGEN/INVOEREN | UT 08 | Toets 3 |
PROGRAMMA 3 (16u30- 21u30 Ma, Di, Woe, Do,
Vrij)
BESCHRIJVING | ACTIE | FUNCTIE | BEELDSCHERM | BEVESTIGING/OPSLAG |
Programma 3 aanschakeltijd van de kachel : 16u30 (warmte tegen 17 u 00) | Toets 1 ou 2 | UT 05 | 16 : 30 | Toets 3 |
Programma 3 uitschakeltijd van de kachel : 21u30 (afkoeling tegen 22u 00) | Toets 1 ou 2 | UT 06 | 21 :30 | Toets 3 |
Programma 3 geactiveerde dag : maandag | Toets 2 | UT 07 | ON 1 ofwel OFF 1 |
Programma 3 geactiveerde dag : maandag | Toets 1 | UT 07 | ON 1 | |
Programma 3 geactiveerde dag : dinsdag | Toets 2 | UT 07 | ON 2 ofwel OFF 2 | |
Programma 3 geactiveerde dag : dinsdag | Toets 1 | UT 07 | ON 2 | |
Programma 3 geactiveerde dag : woensdag | Toets 2 | UT 07 | ON 3 ofwel OFF 3 | |
Programma 3 geactiveerde dag : woensdag | Toets 1 | UT 07 | ON 3 | |
Programma 3 geactiveerde dag : donderdag | Toets 2 | UT 07 | ON 4 ofwel OFF 4 | |
Programma 3 geactiveerde dag : donderdag | Toets 1 | UT 07 | ON 4 | |
Programma 3 geactiveerde dag : vrijdag | Toets 2 | UT 07 | ON 5 ofwel OFF 5 | |
Programma 3 geactiveerde dag : vrijdag | Toets 1 | UT 07 | ON 5 | |
Programma 3 gedesactiveerde dag : zaterdag | Toets 2 | UT 07 | ON 6 ofwel OFF 6 | |
Programma 3 gedesactiveerde dag : zaterdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 6 | |
Programma 3 gedesactiveerde dag : zondag | Toets 2 | UT 07 | ON 7 ofwel OFF 7 | |
Programma 3 gedesactiveerde dag : zondag | Toets 1 | UT 07 | OFF 7 | |
Programma 3 BEVESTIGEN/INVOEREN | UT 08 | Toets 3 |
PROGRAMMA 4 (7u30 – 22u30 Za, Zon)
BESCHRIJVING | ACTIE | FUNCTIE | BEELDSCHERM | BEVESTIGING/OPSLAG |
Programma 4 aanschakeltijd van de kachel : 7u30 (warmte tegen 08u 00) | Toets 1 ou 2 | UT 05 | 7 : 30 | Toets 3 |
Programma 4 uitschakeltijd van de kachel : 22u30 (afkoeling tegen 23u00) | Toets 1 ou 2 | UT 06 | 22 :30 | Toets 3 |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : maandag | Toets 2 | UT 07 | ON 1 ofwel OFF 1 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : maandag | Toets 1 | UT 07 | OFF 1 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : dinsdag | Toets 2 | UT 07 | ON 2 ofwel OFF 2 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : dinsdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 2 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : woensdag | Toets 2 | UT 07 | ON 3 ofwel OFF 3 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : woensdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 3 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : donderdag | Toets 2 | UT 07 | ON 4 ofwel OFF 4 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : donderdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 4 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : vrijdag | Toets 2 | UT 07 | ON 5 ofwel OFF 5 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : vrijdag | Toets 1 | UT 07 | OFF 5 | |
Programma 4 geactiveerde dag : zaterdag | Toets 2 | UT 07 | ON 6 ofwel OFF 6 | |
Programma 4 geactiveerde dag : zaterdag | Toets 1 | UT 07 | ON 6 | |
Programma 4 geactiveerde dag : zondag | Toets 2 | UT 07 | ON 7 ofwel OFF 7 | |
Programma 4 geactiveerde dag : zondag | Toets 1 | UT 07 | ON 7 | |
Programma 4 BEVESTIGEN/INVOEREN | UT 08 | Toets 3 |
Indien een van de programma’s niet wordt gebruikt, iedere weekdag met betrekking tot dit programma configureren in de OFF-modus.
BESCHRIJVING | ACTIE | FUNCTIE | BEELDSCHERM | BEVESTIGING/OPSLAG |
Programma 4 aanschakeltijd van de kachel : NIET GEBRUIKT | UT .. | WILLEKEURIG | Toets 3 | |
Programma 4 uitschakeltijd van de kachel : NIET GEBRUIKT | UT .. | WILLEKEURIG | Toets 3 | |
Programma 4 niet-geactiiveerde dag : maandag | Toets 2 | UT .. | ON 1 ofwel OFF 1 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : maandag | Toets 1 | UT .. | OFF 1 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : dinsdag | Toets 2 | UT .. | ON 2 ofwel OFF 2 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : dinsdag | Toets 1 | UT .. | OFF 2 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : woensdag | Toets 2 | UT .. | ON 3 ofwel OFF 3 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : woensdag | Toets 1 | UT .. | OFF 3 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : donderdag | Toets 2 | UT .. | ON 4 ofwel OFF 4 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : donderdag | Toets 1 | UT .. | OFF 4 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : vrijdag | Toets 2 | UT .. | ON 5 ofwel OFF 5 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : vrijdag | Toets 1 | UT .. | OFF 5 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : zaterdag | Toets 2 | UT .. | ON 6 ofwel OFF 6 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : zaterdag | Toets 1 | UT .. | OFF 6 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : zondag | Toets 2 | UT .. | ON 7 ofwel OFF 7 | |
Programma 4 niet-geactiveerde dag : zondag | Toets 1 | UT .. | OFF 7 | |
Programma 4 BEVESTIGEN/INVOEREN | UT .. | Toets 3 |
4.11. VEILIGHEIDSMAATREGELEN
De kachel is uitgerust met volgende veiligheidsinrichtingen :
PRESSOSTAAT
Deze controleert de druk in het rookgaskanaal. Hij dient om de schroef zonder einde voor de lading van de houtkorrels te blokkeren in geval dat de rookgasuitlaat verstopt is en in geval van grote tegendruk (wind).
SONDE VOOR DE ROOKGASTEMPERATUUR
Deze sonde meet de temperatuur van de rookgassen en start of stopt de kachel wanneer de rookgastemperatuur onder de geprogrammeerde waarde daalt.
BOLSONDE VOOR DE TEMPERATUUR VAN HET BRANDSTOFRESERVOIR
Indien de temperatuur hoger oploopt dan de geprogrammeerde veiligheidswaarde breekt dit systeem de werking van de kachel ogenblikkelijk af en zal het in dit geval nodig zijn de sonde handmatig opnieuw bedrijfsklaar te maken om de kachel opnieuw op te starten (zie paragraaf 4.20.3).
BOLSONDE VOOR DE TEMPERATUUR VAN HET WATERRESERVOIR
Indien de temperatuur hoger oploopt dan de gerpogrammeerde veiligheidswaarde breekt dit systeem de werking van de kachel ogenblikkelijk af en zal het in dit geval nodig zijn de sonde handmatig opnieuw bedrijfsklaar te maken om de kachel opnieuw op te starten (zie paragraaf 4.20.3).
SONDE VOOR DE WATERTEMPERATUUR
Indien de watertemperatuur dicht bij de blokkeringstemperatuur komt (85°C), geeft de sonde de kachel de instructie om een reeks van afkoelingscycli uit te voeren of instrueert ze de automatische uitschakeling ―ECO-STOP‖ om de blokkering van de hierboven beschreven boltemperatuursonde te vermijden.
DRUKTRANSDUCTOR
Indien de druk binnen in de hydraulische installatie niet binnen de werkingsparameters ligt (0,5 bar < T < 2,5 bar), schakelt de kachel automatisch uit.
ELEKTRISCHE VEILIGHEID
De kachel is beschermd tegen violente stroomonderbrekingen met een hoofdveiligheid op het bedieningspaneel achteraan op de kachel. Hierop zijn ook andere smeltveiligheden voor de bescherming van de elektronische kaarten (moederbord en wisselaar) voorzien.
ROOKGASVENTILATOR
Indien de ventilator stopt met werken blokkeert de elektronische kaart onmiddellijk de levering van houtkorrels en verschijnt er een alarmboodschap op het beeldscherm.
REDUCTIEMOTOR
Wanneer de reductiemotor tot stilstand komt, werkt de kachel verder totdat de vlam uitdooft door afwezigheid van brandstof of totdat hij het minimum afkoelingsniveau heeft bereikt.
TIJDELIJKE AFWEZIGHEID VAN ELEKTRISCHE STROOM
Na een korte stroomonderbreking gaat de kachel automatisch in de afkoelmodus.
GEMISTE AANSCHAKELING
Indien tijdens de aanschakelfase geen vlam verschijnt, stelt de kachel zich in de alarmstand.
ANTIVRIESFUNCTIE
Indien de sonde, die is ingevoerd binnen in de ketel, een watertemperatuur meet die lager is dan 5°C, wordt de circulatiepomp automatisch geactiveerd om de bevriezing van de installatie te vermijden.
ANTIBLOKKEERFUNCTIE VAN DE POMP
In geval dat de pomp gedurende een langere tijdsduur niet wordt gebruikt, wordt de pomp in regelmatige tijdsintervallen geactiveerd gedurende 10 seconden om te voorkomen dat ze geblokkeerd wordt.
HET IS VERBODEN DE VEILIGHEIDSINRICHTINGEN TE MANIPULEREN.
Het is alleen mogelijk de kachel aan te schakelen nadat de reden voor de inschakeling van het veiligheidssysteem geklaard is en nadat de kachel weer in bedrijfsklare toestand is gesteld. Om de aard van de zich voorgedane onregelmatigheid te begrijpen, onderhavige handleiding raadplegen (paragraaf 4.10.1). Deze verklaart op welke manier moet worden ingegrepen, afhankelijk van de alarmboodschap op het beeldscherm.
4.11.1. Alarmsignalen
2
3
De kachel is uitgerust met een gecomputeriseerd controlesysteem ; Bij abnormale werking wordt de gebruiker via het beeldscherm (8) op de hoogte gebracht van de oorzaak en de ernst van het defect.
Volgende tabel geeft een samenvatting van de voornaamste alarmsignalen
!
ALAR
5
1
4
T U R B O
6
SET
Indien de kachel NIET WORDT GEBRUIKT zoals voorgeschreven in onderhavige handleiding, wijst de fabrikant alle aansprakelijkheid af in geval van materiële en lichamelijke schade. Bovendien wijst de fabrikant alle aansprakelijkheid af in geval van schade, veroorzaakt aan personen of aan objecten als gevolg van niet-naleving van alle voorschriften in deze handleidng, met name :
Indien tijdens het onderhoud, de reiniging en herstellingswerken de nodige maatregelen/voorzorgen niet werden genomen.
Indien werd geknoeid met de veiligheidsrinrichtingen of indien ze werden verwijderd.
Indien de kachel niet is aangesloten op een doeltreffend rookgasuitlaatsysteem.
Indien er geen adequate verluchting is voorzien in de ruimte waarin de kachel is geplaatst.
Indien de hydraulische installatie niet beantwoordt aan de wetsbepalingen en de geldende normen in het land van installatie.
Opgelet !
Aanduiding op het beeldscherm (8) | Type van probleem | Oplossing |
ALAR DEP FAIL | Verstopping van de rookgasuitlaat of tegendruk veroorzaakt door de wind buiten. | VOLLEDIG rookgaskanaal controleren en reinigen of checken of de wind buiten de uitlaat van de rookgassen verhindert (een niet-rookterugdrijvende dakuitlaat |
installeren) | ||
ALAR FAN FAIL | Snelheid van de ventilator is te laag of ventilator is uitgeschakeld. De rookgasafzuigventilator is geblokkeerd. | Checken of de ventilator gereinigd is en controleren of het vuil de ventilator niet afremt. Indien na reiniging het probleem nog altijd aanwezig is, de rookgasventilator vervangen. |
ALAR SOND FUMI | De sonde voor de rookgassen heeft een kortsluiting. | De sonde voor de rookgassen vervangen. |
ALAR SIC FAIL | De veiligheid, die het houtkorrelreservoir beschermt, schakelt aan. Er vond een oververhitting plaats ten gevolge van een slechte werking. | De parameters van de gebruikte dosering controleren. De wisselaar werkt niet. De kachel werd te lang tegen de maximale prestatie gebruikt. |
ALAR HOT TEMP | Dit gebeurt wanneer de rookgastemperatuur 180° bereikt en te lang boven deze temperatuur blijft. | De binnenzijde van de wisselaar reinigen en de kachel minder lang laten werken tegen zijn maximale prestatie. Ook de kwaliteit van de houtkorrels controleren. |
ALAR NO ACC | Dit bericht verschijnt op het scherm indien de eerste poging tot aanschakeling niet lukt. | Indien het gaat over de eerste aanschakeling, opnieuw aanschakelen ofwel het niveau van de houtkorrels in het reservoir controleren. De bougie controleren. |
XXXX PRES | Dit bericht verschijnt op het scherm wanneer de installatiedruk niet tussen de gespecifieerde minimum- of maximumgrenswaarden ligt. | De druk van de installatie regelen met de resetkraan. |
ALAR NO FIRE | Dit bericht verschijnt op het scherm wanneer de kachel uitschakelt of wanneer de temperatuur van de rookgassonde lager is dan die van de geprogrammeerde drempel. | De oorzaak hiervoor is dat de vlam is uitgedoofd door een aanzetting van vuil ofwel omdat er geen houtkorrels meer in het reservoir zijn. |
4.11.2. Andere berichten op het scherm
Volgende tabel geeft een samenvatting van de berichten die kunnen verschijnen op het scherm van het bedieningspaneel.
AANDUIDING OP HET BEDIENINGSPANEEL | BETEKENIS |
off | De kachel is uit. |
fan acc | Programma eerste aanschakeling |
load wood | Vulling met houtkorrels (pellets) |
fire on | Programma aanschakeling en regeling van de vlam |
Eco stop | De kachel bevindt zich in de automatische modus en schakelt uit zodra de temperatuur bereikt is. |
20° C | Voorbeeld van omgevingstemperatuur |
62° C | Voorbeeld van omgevingstemperatuur |
UT 01, UT02,… | Gebruikersparameters om het uur, de tijdfases, enz. te programmeren |
day1,,,7 | Weekdagen |
configuration | Configuratie van de werkingsmodus van de kachel (Bijv. SET MAN = kachel is in handmatige modus geprogrammeerd) |
Alar fan fail | Er is een probleem met de rookgasventilator |
stop fire | Automatische uitvoering van de reiniging van de verbrandingshaard gedurende de geprogrammeerde fase |
mcz spa | mcz spa |
cool fire | De kachel bevindt zich in de afkoelmodus |
alar dep fail | De pressostaat is in werking en meldt een probleem in verband met de rookgasafzuiging. |
alarm sond fumi | De rookgassonde werkt niet correct |
alar no acc | Mislukte aanschakeling |
alar no fire | Er is geen vuur in de kachel |
Alar pres | Druk binnen in installatie is hoger of lager dan grenswaarden (0,5 bar < Installatiedruk > 2,5 bar) |
alar fail sic | Thermisch alarm. Te veel hitte in de unit. |
4.11.3. Blokkering van de kachel
Eventuele oorzaken voor de blokkering van kachel :
Oververhitting van de unit en van het houtkorrelreservoir (Bolsonde n°1)
Fonctionnement Service technique - Droits réservés à MCZ S.p.A. - Reproduction interdite
Oververhitting van het water in de ketel (T>85°C) (Bolsonde n°2)
Hoge rookgasdruk bij de afzuiging (gemeten door de pressostaat). Bijgevolg mogelijke obstructie van de rookgasuitlaat of aanwezigheid van tegendruk van buiten.
Druk binnen in de installatie is hoger of lager dan de maximum of minimum werkingsparameters.
De blokkering wordt gemeld door het controlelampje (7), dat gaat branden, samen met een geluidstoon.
In dit geval wordt de uitschakelfase van de kachel automatisch geactiveerd.
Tijdens de werking van deze procedure zijn alle handelingen om het systeem te resetten nutteloos.
Het beelscherm (8) geeft de oorzaak van de blokkering aan.
HOE INGRIJPEN :
Indien de aanduiding “ALAR SIC FAIL” verschijnt :
Wanneer de kachel koud is - zoniet is het mogelijk om de kachel te resetten - moet voor de reset de dop van de thermostaatsonde achteraan op de kachel worden losgeschroefd en de rode toets worden ingedrukt ; u zult een lichte mechanische klik van de thermostaat horen. De beschermdop terug erop plaatsen. Figuren 9 en 10
Indien de aanduiding “ALAR DEP FAIL” verschijnt :
Controleren of het VOLLEDIGE rookgaskanaal, inclusief de verbrandingshaard, proper is en geen verstopping vertoont. (het is raadzaam dit te laten uitvoeren door een erkend MCZ-techniscus)
Slechts nadat de oorzaak van de blokkering definitief is vastgesteld kan de kachel weer worden aangeschakeld.
Figuur 9 – Resettoets van de bolsonde
Figuur 10 – De wijze waarop de bolthermostaat moet worden gereset eens dat de kachel koud
Indien de aanduiding “ALAR PRES” verschijnt :
Het is noodzakelijk om de installatie te resetten om te kunnen beantwoorden aan de minimum of maximum drukparameters, waarmee de kachel kan functioneren (zie hoofdstuk 4.6)
4.12. UITSCHAKELING VAN DE KACHEL
De kachel mag op ieder willekeurig ogenblik worden uitgeschakeld in eender welke werkingstoestand waarin hij zich bevindt.
2
OFF
20:41
3
!
5
SET
1 6
4
TURBO
DE KACHEL NOOIT UITSCHAKELEN DOOR DE STROOM UIT TE SCHAKELEN.
Altijd wachten totdat de uitschakelfase beëindigd is, want in het tegengestelde geval loopt u het gevaar de kachel te beschadigen en problemen te krijgen tijdens de daaropvolgende aanschakelingen.
Om de kachel uit te schakelen, toets ➎ gedurende enkele seconden indrukken.
Op het LCD-scherm (8) verschijnt de aanduiding “OFF”. Vanaf dat ogenblik gaat de uitschakelfase van start en stopt de schroef zonder einde, die zorgt voor de bevoorrading met houtkorrels, terwijl de
afzuiging van de rookgassen en de warmeluchtwisselaar in werking blijven totdat de kachel voldoende is afgekoeld.
De echte stilstand van de kachel gebeurt slechts na 20–30 minuten en niet voordat de temperatuur van de rookgassen gedaald is tot onder 50° C.
Dit met het doel om de verbrandingsgassen door de afzuiger doorheen het rookgaskanaal te leiden.
Bovendien zal de door het kachellichaam opgenomen warmte volledig worden gerecupereerd.
4.13. KIT VOOR DE TAPWATERPRODUCTIE (Optie)
Échangeur à plaques
Flussostat
De POLAR en NOVA-kachels kunnen worden uitgerust met een volledige kit voor de productie van tapwater, die bestaat uit :
Platenwisselaar
Drieweg-bypassafsluiter Flussostaat
Buizen en aansluitstukken voor de aansluiting
De door MCZ reeds voorgemonteerde kit dient om het tapwater, komende van het watercircuit van de woning, te verwarmen.
Wanneer er door het openen van de kraan vraag is naar warm water, geeft de interne flussostaat de bypassafsluiter de instructie om het warme water in de ketel te sturen naar de platenwisselaar. De tapwatertemperatuur is erg afhankelijk van de watertemperatuur binnen in de verwarmingsinstallatie en kan bij benadering worden berekend door 10°-15°C af te trekken van de waarde die kan worden afgelezen op het bedieningspaneel van de kachel (watertemperatuur in de ketel).
In geval dat de kachel zich in de ECO-STOP-stand bevindt en er vraag is naar tapwater, gaat de kachel 30 seconden na de vraag automatisch van start met het aanschakelproces voor de verwarming binnen in de ketel, en vervolgens van het tapwater.
Vanna de dèviation à 3 voies
Voor een correcte werking van de platenwisselaar in de tijd is het noodzakelijk de hardheid van het water van de installatie te kennen om ketelsteenvorming te vermijden.
Indien de hardheid van het water in de woning hoog is, is het raadzaam naar boven toe een waterverzachter te installeren (zie hoofdstuk 3.4.3).
Het is aanbevolen om elk jaar de platenwisselaar te behandelen om de afzettingen van kalksteen en de minerale zouten te verwijderen of om de verwarmingsplaten te vervangen door nieuwe platen. Deze stukken worden geleverd door MCZ.
5. ONDERHOUD EN REINIGING VAN DE KACHEL
OPGELET !
De reiniging van de verschillende delen van de kachel dient te gebeuren wanneer de kachel volledig is afgekoeld en met de stekker uit de contactdoos.
Indien u houtkorrels van gehomologeerde kwaliteit gebruikt zal het niet nodig zijn uw kachel vaak te onderhouden. De behoefte aan onderhoud stijgt naargelang de werkingstijden en de vereiste prestatiewijzigingen.
5.1. REINIGING UIT TE VOEREN DOOR DE GEBRUIKER
5.1.1. Reiniging vóór iedere aanschakeling
De verbrandingshaard reinigen met een borsteltje om alle eventuele aanslag te verwijderen, die de openingen voor het doorlaten van de lucht zouden kunnen verstoppen. Fig. 1-2.
Vergeet niet dat alleen een zuivere en goed onderhouden verbrandingshaard de optimale werking van uw pelletkachel kan garanderen.
Een simpele visuele controle iedere dag volstaat om u te informeren over de toestand van de verbrandingshaard.
Om de verbrandingshaard doeltreffend te reinigen moet hij helemaal uit zijn behuizing worden genomen en moeten alle openingen en het rooster op de bodem grondig worden gereinigd. Indien u houtkorrels van goede kwaliteit gebruikt is normaal gezien een droge verfkwast voldoende om de verbrandingshaard opnieuw in optimale werkingstoestand te brengen; voor hardnekkige aanslag, het met de kachel meegeleverde stalen werktuig gebruiken.
5.1.2. Controle om de 2/3 dagen
De asladen reinigen en leegmaken en hierbij uitkijken voor de hete assen. Figuur 2
Alleen een stofzuiger gebruiken om de assen te verwijderen wanneer de assen volledig koud zijn. In dit geval een stofzuiger gebruiken, die deeltjes van bepaalde afmetingen, zoals bijvoorbeeld klein afval, kan verwijderen.
De frequentie van de reinigingsbeurten die uw kachel nodig heeft wordt bepaald door uw ervaring en door de kwaliteit van de houtkorrels.
In ieder geval is het aanbevolen de kachel tenminste om de 2/3 dagen te reinigen. Zodra de reiniging is gebeurd, de asladen sluiten en controleren of ze goed gesloten zijn.
5.1.3. Reiniging van de glasruit
Voor de reiniging van de vitrokeramische ruit is het aanbevolen om een droge verfkwast te gebruiken of, indien de ruit werkelijk vuil is, er een
Figuur 1 – Voorbeeld van vuile verbrandingshaard
Opvangvak van de assen
kleine hoeveelheid speciaal reinigingsproduct op te spuiten, dat u daarna afveegt met een zachte doek. Figuur 4
OPGELET !
Het reinigingsproduct niet spuiten op de gelakte wanden of op de diichtingen van de deur (band in keramiekvezel)
5.1.4. Reiniging van de warmtewisselaar en de buizenbundel
Le reiniging van de warmtewisselaar en de buizenbundel is erg belangrijk om altijd een hoog rendement te behouden samen met de door MCZ aangegeven verwarmingsprestaties van de kachel.
Het is dus raadzaam om :
Om de 30 dagen, met de kachel in koude toestand, de interne stalen wanden van de vuurhaard te reinigen met een schraper, vooral de bodem, om de roetafzettingen te verwijderen. De afzettingen hebben een isolerende functie en, hoe dikker ze zijn, des te minder warmte wordt doorgegeven aan het water en aan het kachellichaam in het algemeen.
Om de 7 dagen, met de kachel in koude toestand, de interne buizenbundel reinigen. Hiervoor volstaat het, het handvat achter de opening boven de deur van de vuurhaard (achter de bovenste keramische tegels vooraan) ietwat krachtig vast te grijpen. 5 tot 6 maal aan het handvat trekken en erop duwen zodat de interne schraper de afgezette roet op de buizen kan verwijderen. Figuur 5
Een regelmatige reiniging van de buizenbundel vermijdt incrustaties en voorkomt de vervuiling en de blokkering van de reinigingsinrichting.
Figuur 4 – Reiniging van de ruit
Figuur 5 – Reiniging van interne buizenbundel met de schraper
5.1.5. Reiniging van de oppervlakken in inox en van de gesatineerde oppervlakken
Normaal gezien is het niet nodig deze oppervlakken te behandelen en er dient te worden vermeden ze met schuurmiddelen te reinigen. Voor oppervlakken in inox en gesatineerde oppervlakken is het aanbevolen een papieren doek of een droge, propere doek te gebruiken, doordrenkt met een reinigingsmiddel op basis van niet-ionische tensioactieve stoffen (< 5%). Een reinigingsspray voor ruiten en spiegels is eveneens geschikt.
5.1.6. Reiniging van de gelakte delen
Wanneer de kachel in werking of in warme toestand is, vermijden de gelakte delen te reinigen met water doordrenkte lappen om de thermische schok van de verf te vermijden - verf die daarna zou kunnen afgaan. Gebruik geen schuur- of agressieve producten of materialen.
De gelakte delen reinigen met een papieren doek of een vochtige katoenen doek.
De silicoonverven, gebruikt voor het verven van de MCZ- producten, hebben eersteklas technische eigenschappen, die een weerstand tegen zeer hoge temperaturen mogelijk maakt.
Er bestaat echter een fysische grens (380°-400°), waarboven de verf zijn eigenschappen verliest en begint te ‗verbleken‘ of (boven de 450°) ‗glasachtig wordt‘ en zou kunnen afbladeren
van het stalen oppervlak.
Indien dit gebeurt, betekent dit, dat er temperaturen werden bereikt, die ver boven de temperaturen liggen, waartegen de kachel zou mogen werken.
5.2. REINIGING UIT TE VOEREN DOOR EEN GESPECIALISEERD TECHNICUS
5.2.1. Reiniging van de warmtewisselaar
Wanneer de kachel koud is, het bovendeel in keramiek verwijderen om toegang te krijgen tot de reinigingsdoppen van de warmtewisselaar. De bovenste doppen openen (Figuur 6) en met behulp van een stift of een flessenborstel de wanden van de vuurhaard afschrapen zodat de as eraf valt.
Nog altijd met de kachel uitgeschakeld, de onderste deur van het voor de as voorziene vak openen, en de aslade, waarachter zich de grote reinigingsdop bevindt, eruit nemen (Figuur 7). Ook deze dop openen en met de stofzuiger alle as en roet verwijderen die zich heeft opgestapeld in de warmtewisselaar en in de rookgasafzuigventilator.
Het rookgasuitlaatsysteem reinigen, vooral rondom de T-stukken en de horizontale gedeelten.
Voor alle informatie, zich wenden tot een schoorsteenveger.
Xxxxxxxx latéraux pour le nettoyage interne de l‘échangeur
OPGELET : Voor uw veiligheid moet de frequentie van de reiniging van het rookgasafzuigsysteem worden bepaald afhankelijk van de gebruikswijze van de kachel.
De dichtheid van de dichtingen in keramiekvezel op de kacheldeuren controleren.
Indien ze moeten worden vervangen, nieuwe dichtingen bestellen bij uw verkoper.
Bij het eind van het seizoen moeten het vak onder de verbrandingshaard en het binnengedeelte van de warmtewisselaar worden gereinigd.
Deze algemene reiniging moet worden uitgevoerd bij het eind van het seizoen om de verwijdering van alle verbrandingsresten te vergemakkelijken. Hiermee mag niet te lang worden gewacht omdat, in de loop van de tijd en met de vochtigheid, deze resten kunnen worden samengeperst.
5.2.2. Buitengebruikstelling (eind van het seizoen)
Gedurende de tijd dat de kachel niet wordt gebruikt moet hij worden afgekoppeld van het stroomnet. Voor een grotere veiligheid en vooral in de aanwezigheid van kinderen is het aanbevolen de voedingskabel achteraan op de kachel uit te trekken. Fig. 31 (Figuur 8)
Bij het eind van het seizoen is het aanbevolen het korrelreservoir volledig leeg te maken met een stofzuiger met een lange buis, want indien de brandstof in de kachel blijft kan hij vocht opnemen, samengeperst worden en de aanschakeling van de kachel op het ogenblik van ingebruikname het daaropvolgend seizoen moeilijk maken.
nique - Droits réservés à MCZ S.p.A. - Reproduction interdite
Indien u de kachel op een andere plaats opbergt, MOET hij worden opgeborgen in een ruimte, beschut tegen weer en wind.
Figuur 6 – Doppen opzij voor de interne reiniging
Figuur 7 – Dop onderaan
Indien bij het indrukken van de hoofdschakelaar achteraan op de kachel, het display van het bedieningspaneel niet wordt verlicht, moet waarschijnlijk de smeltveiligheid van dienst worden vervangen.
Figure 8 – De voedingskabel van de kachel uittrekken
VAK SMELTVEILIG- HEDEN
OPGELET !
Vano fusibili
De voedingskabel uittrekken.
Het vak met smeltveiligheden bevindt zich onder de contactdoos. Het deksel van de behuizing van de smeltveiligheden onder de contactdoos openen met behulp van een schroevendraaier en, indien nodig, de smeltveiligheden vervangen (3,15 AT vertraagd). Figuur 9
De stekker opneiuw in de contactdoos steken en de hoofdschakelaar indrukken.
Indien het probleem hiermee niet is opgelost of indien de smeltveiligheid nogmaals uitvalt, zich wenden tot een erkende MCZ- verkoper.
5.3. CONTROLE VAN DE INTERNE COMPONENTEN
Figuur 9 – Schakelaar met vak van smeltveiligheden
OPGELET !
De controle van de interne elektrische en mechanische componenten mag uitsluitend worden uitgevoerd door technici, gekwalificeerd en gespecialiseerd op dit gebied. Vraag uw erkende MCZ- verkoper naar de technici die het dichtst in uw buurt wonen.
Het is aanbevolen dit periodisch onderhoud (bijvoorbeeld door middel van een geprogrammeerd contract van technische bijstand), dat bestaat uit een visuele controle en een controle van onderstaande componenten, uit te voeren :
Reductiemotor Rookgasafzuigventilator Rookgassonde Ventilator van wisselaar Xxxxxx
Thermostaat voor bijvulling van houtkorrels Sonde omgevingstemperatuur
Pressostaat Moederbord/Dienstenbord
Smeltveiligheden bedieningspaneel - moederbord - dienstenbord Bekabeling
De controlebeurten en/of de onderhoudsbeurten, absoluut noodzakelijk voor de correcte werking van uw kachel, zijn hieronder samengevat :
Onderdelen / periode | Alle dagen | Om de 2-3 dagen | Om de 30 dagen | Om de 60-90 dagen | Alle jaren |
Brander | ● |
Aslade | ● | ||||
Glasruit | ● | ||||
Ond. wisselaar | ● | ||||
Volledige wisselaar | ● | ||||
Rookgaskanaal | ● | ||||
Dichting deur aslade | ● | ||||
Interne delen | ● | ||||
Rookgaskanaal | ● | ||||
Circulatiepomp | ● | ||||
Platenwisselaar | ● | ||||
Hydraulische componenten | ● | ||||
Elektro-mechanische componenten | ● |
6. STORINGEN / OORZAKEN / OPLOSSINGEN
OPGELET : De herstelwerkzaamheden mogen uitsluitend worden uitgevoerd door een gespecialiseerd technicus wanneer de kachel is uitgeschakeld met uitgetrokken stekker.
PROBLEMEN | MOGELIJKE OORZAKEN | OPLOSSINGEN |
De houtkorrels worden niet ingevoerd in de verbrandingskamer. | 1. Houtkorrelreservoir is leeg. 2. Schroef zonder einde is geblokkeerd. 3. Reductiemotor van de schroef zonder einde is defect. 4. Elektronische kaart is defect. | 1. Het houtkorrelreservoir vullen. 2. Het reservoir leegmaken en de schroef zonder einde deblokkeren. 3. De reductiemotor vervangen. 4. De elektronische kaart vervangen. |
Het vuur gaat uit of de kachel valt automatisch uit. | 1. Houtkorrelreservoir is leeg. 2. De verbrandingskamer wordt niet voorzien van houtkorrels. 3. Tussenkomst van de veiligheidssonde van de houtkorreltemperatuur. 4. De deur is niet volledig gesloten of de dichtingen zijn versleten. 5. Niet-geschikte houtkorrels. 6. Zwakke aanvoer van houtkorrels. 7. Verbrandingskamer vuil. 8. Rookgasuitlaat verstopt. 9. Storing of defect van pressostaat. 10.Motor van de rookafzuiging is beschadigd. | 1. Het houtkorrelreservoir vullen. 2. Zie voorgaande oplossing. 3. De kachel volledig laten afkoelen, de thermostaat resetten totdat de kachel uitgaat en de kachel opnieuw aanschakelen ; indien het probleem niet is opgelost, contact opnemen met de dienst technische bijstand. 4. De deur sluiten of de dichtingen laten vervangen door originele dichtingen. 5. Type van houtkorrels veranderen en een door de fabrikant erkende soort kiezen. 6. De dosering en instelling controleren. 7. De verbrandingskamer reinigen volgens de instructies van de handleiding. 8. Het rookgaskanaal laten vegen. 9. De pressostaat vervangen. 00.Xx motor controleren en eventueel laten vervangen. |
De kachel werkt gedurende enkele minuten en schakelt dan uit. | 1. De aanschakelfase is niet beëindigd. 2. Tijdelijk gebrek aan stroom. 3. Rookgaskanaal verstopt. 4. Temperatuursonde defect of ondergaat een storing. 5. Xxxxxx beschadigd. | 1. De aanschakeling herhalen. 2. Zie voorgaande instructie. 3. Het rookgaskanaal laten vegen. 4. De sonde controleren en vervangen. 5. De bougie controleren en vervangen. |
De houtkorrels stapelen zich op in de verbrandingshaard, de deurruit wordt vuil en de vlam is zwak. | 1. Gebrek aan verbrandingslucht. 2. Vochtige of ongeschikte houtkorrels. 3. Motor van rookgasafzuigsysteem is defect. | 1. De verbrandingshaard reinigen en controleren of alle openingen vrij zijn. Een algemene reiniging van de verbrandingskamer uitvoeren en het schoorsteenkanaal laten vegen. Controleren of de luchtinlaat niet verstopt is. De toestand van de deurdichtingen controleren. 2. Veranderen van type van houtkorrels. 3. De motor controleren en eventueel vervangen. |
PROBLEMEN | MOGELIJKE OORZAKEN | OPLOSSINGEN |
De motor van de rookgasafzuiging werkt niet. | 1. De kachel krijgt geen elektrische stroom. 2. De motor is beschadigd. 3. Moederbord is defect. 4. Het bedieningspaneel werkt niet. | 1. De spanning van het voedingsnet en de smeltveiligheid controleren. 2. De motor en de condensator nakijken en eventueel vervangen. 3. Elektronische kaart vervangen. 4. Bedieningspaneel vervangen. |
De convectielucht- ventilator stopt niet met werken. | 1. De thermische sonde voor de temperatuurcontrole is defect of beschadigd. 2. Ventilator is beschadigd. 3. Geluidskaart van ventilator is beschadigd. | 1. De werking van de sonde nakijken en de sonde eventueel vervangen. 2. De werking van de motor controleren en de motor eventueel vervangen. 3. De geluidskaart vervangen. |
In de automatische modus werkt de kachel altijd op het maximale vermogen. | 1. Thermostaat geprogrammeerd op de maximale stand. 2. Thermostaat van de omgevingslucht meet altijd de koude. 3. De sonde voor het meten van de temperatuur is beschadigd. 4. Bedieningspaneel is defect of werkt niet.. | 1. De tempertuur van de themrostaat opnieuw instellen. 2. De stand van de sonde wijzigen. 3. De sonde controleren en de sonde eventueel vervangen. 4. Het bedieningspaneel controleren en het bedieningspaneel eventueel vervangen. |
De kachel start niet. | 1. Gebrek aan elektrische stroom. 2. Houtkorrelsonde geblokkeerd. 3. Smeltveiligheid beschadigd. 4. Pressostaat werkt niet (hij meldt een blokkering). 5. Rookgasafzuiging of rookgaskanaal verstopt. | 1. Controleren of de stekker is ingestoken en of de hoofdschakelaar op stand ―I‖ staat. 2. De sonde deblokkeren door in te werken op de thermostaat achteraan. Indien ze opnieuw blokkeert, de thermostaat vervangen. 3. De smeltveiligheid vervangen. 4. De pressostaat vervangen. 5. De rookgasuitlaat reinigen en/of het rookgaskanaal laten vegen. |
PROBLEMEN MET DE HYDRAULISCHE INSTALLATIE
PROBLEMEN | MOGELIJKE OORZAKEN | OPLOSSINGEN |
Geen temperatuursstijging met kachel in werking | 1. Slechte regeling van de verbranding. 2. Ketel / installatie vuil. 3. Vermogen van kachel onvoldoende. 4. Type van houtkorrels van slechte kwaliteit. | 1. Controle van dosering en van parameters. 2. Ketel controleren en reinigen. 3. Controleren of de kachel kan tegemoetkomen aan de vraag van de installatie. 4. MCZ-houtkorrels gebruiken. |
Condensatie in de ketel | 1. Slechte regeling van de temperatuur. 2. Onvoldoende verbranding van de brandstof. | 1. De kachel op een hogere temperatuur stellen. 2. Controle van de dosering en/of van de technische parameters. |
PROBLEMEN | MOGELIJKE OORZAKEN | OPLOSSINGEN |
Koude radiatoren in de winter | 1. Thermostaat omgevingstemperatuur (plaatselijk of op afstand) is te laag ingesteld. Indien thermostaat op afstand, controleren of hij niet defect is. 2. De circulatiepomp draait niet omdat ze geblokkeerd is. 3. De circulatiepomp draait niet. 4. Lucht in de radiatoren. | 1. Thermostaat op een hogere temperatuur stellen, hem eventueel vervangen (indien op afstand). 2. Circulatiepomp deblokkeren door de dop eraf te halen en de as laten draaien met een schroevendraaier. 3. De elektrische aansluitingen ervan controleren, eventueel de circulatiepomp vervangen. 4. De radiatoren purgeren. |
Hoge variabiliteit van de temperatuur van het tapwater | 1. Waterdebiet te laag | 1. Waterdebiet verhogen (minimum 3 l per minuut) |
Te weinig uitvoer van tapwater | 1. Onvoldoende druk op het water in het net 2. Kraan of mengkraan verstopt door kalkaanslag 3. Waterkrachtaggregaat verstopt | 1. De regeling van de drukreduceerklep controleren. 2. Een autoclaaf reservoir installeren. 3. Controleren en reinigen. 4. De platenwisselaar reinigen en vervangen |
Geen uitvoer van warm water | 1. Circulatiepomp is geblokkeerd. | 1. Circulatiepomp deblokkeren. |
OPGELET !
De schuingedrukte handelingen mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende MCZ-technici.
De fabrikant wijst alle aansprakelijkheid af en annuleert de garantie indien deze voorwaarde niet is vervuld.
7. ELEKTRISCHE SCHEMA’S en ONDERDELEN
7.1. ELEKTRISCH SCHEMA POLAR-NOVA Hydro ZONDER TAPWATERKIT
VENTILATOR EA RIAC ALD A
SON DA XXXX
XXX TILATOR E FU MI
CAN DELETT A
POMPA
MOTORID UTTORE
TRASDU TTORE D IPRESS XXXX
XXXXXXXXXX XXXXXXX
TERM OST ATI ABULBO
SONDE TEMPERATU RA
PRESSOSTATO
Câbles electriques sous tension
Débrancher le cordon d’alimentation 230V avant d’effectuer toute opération sur les fiches électroniques
ervés à MCZ S.p.A. - Reproduction inter
Pièces détachées Service technique - Droits rés dite
7.2. ELEKTRISCH SCHEMA POLAR-NOVA Hydro MET TAPWATERKIT
VENTILATOREA RIA CAL DA
XXXXX XXXX
XXX TILATOR E FUMI
CAN DEL ETTA
SON DE TEMPERATURA
MOTO RID UTTORE
POMPA
KIT ACQUASANITARIA
TRASDUTTORE D IPRESS IONE
C ON NETTOR E SERIA LE
TE RM OST ATI ABU LBO
PRES SOS TATO
Débrancher le cordon d’alimentation 230V avant d’effectuer toute opération sur les fiches électroniques
Câbles electriques sous tension
7.3. ONDERDELEN
7.3.1. Opbouw van de POLAR en de NOVA
7
6
8
6
10
5
3
1
2
9
4
1. Deur aslade 2. Aslade 3. Bodem in gietijzer 4. Dichting deur van aslade 5. Verbrandingshaard 6. Rooster warmeluchtuitlaat | 7. Rubberen steun voor keramisch bovendeel 8. Deksel van houtkorrelreservoir 9. Xxxxxxxxxxx 00. Handvat voor schraper van buizenbundel |
7.3.2. Vuurhaarddeur van de POLAR en de NOVA
8
9
10
11
7
6
5
4
2
3
1
1. Deuromlijsting in gietijzer 2. Eindschroef handvat 3. Bevestigingsschroef handvat 4. Excentriekring 5. Handvat 6. Spanschijf 7. Banddichting 8. Vitrokeramische ruit 9. Bevestigingshaak in vitrokeramiek | 10. Bevestigingsschroef voor haak 11. Koord in keramiekvezel |
7.3.3. Gemeenschappelijke elektronische en mechanische componenten van de POLAR en de NOVA Hydro
53
54
46
33
45
50
44
38
47
40
39
38
51
41
43
36
52
37
35
42
34
49
48
33. Houtkorrelreservoir 34. Reductiemotor 35. Bevestigingsring reductiemotor 36. Schokwerende rubber 37. Basis van de schroef zonder einde 38. Flens in grafiet 39. Dichting van de basis van de schroef zonder einde 40. Schroef zonder einde 41. Rookgasuitlaatbuis 42. Rookgasafzuigventilator 43. Slakkenhuis | 44. Bougie voor houtkorrels 45. Beveiligingsrooster houtkorrelreservoir 46. Bedieningspaneel 47. Dienstenkaart 48. Pressostaat 49. Bolthermostaten 50. Moederbord met microprocessor 51. Seriële contactdoos 52. Schakelaar met smeltveiligheidvak |
7.3.4. Hydraulische componenten van de POLAR en de NOVA zonder tapwaterkit
72
VALVOLA DI SFIATO
73
71
74
67
68
66
69
70
66. Circulatiepomp 67. Druktransductor 68. Xxxxxxxxxxxx 00. Afvoerbuis (uitlaat) 70. Persbuis | 71. Expansievat 72. Xxxxxxxxxxx 00. Inox slang 3/4£‖ 74. |
7.3.5. Hydraulische compenenten van de POLAR en de NOVA met tapwaterkit
72
VALVOLA DI SFIATO
73
71
75
67
77
68
66
78
79
69
76
66. Circulatiepomp 67. Druktransductor 68. Xxxxxxxxxxxx 00. Afvoerbuis (uitlaat) 70. ---- 71. Expansievat 72. Xxxxxxxxxxx | 00. Inox slang 3/4£‖ 74. --- 75. Xxxxxxxxxxxxx 00. Xxxxxxxxxxxxx 00. Xxxxxxxxxxxxxxx 00. Xxxxxxxxxxxxxxxx 00. Flussostaat |
7.3.6. Keramische bekleding POLAR Hydro
9
7
4
8
10
3
6 11
4
5
12
2
1
1. Stift voor deurblokkering 2. Onderste voorpaneel in keramiek POLAR 3. Bevestigingsmoer van stift van bevestigingshaak 4. Bevestigingsschroef 5. Bovenste voorpaneel in keramiek POLAR 6. Rooster warmeluchtuitlaat | 7. Schokwerende rubber 8. Bevestigingsstift rooster vooraan 9. Keramisch bovendeel POLAR 10. Stift van bevestigingshaak keramische tegels aan de zijkanten 11. Bevestigingshaak keramische tegels aan de zijkanten 12. Keramische tegels aan de zijkanten POLAR |
7.3.7. Keramische bekleding NOVA Hydro
9
7
4
8
10
3
6 11
4
12
5
2
1
1. Stift voor deurblokkering 2. Onderste voorpaneel in keramiek NOVA 2. Bevestigingsmoer van stift van bevestigingshaak 4. Bevestigingsschroef 5. Bovenste voorpaneel in keramiek NOVA 6. Rooster warmeluchtuitlaat | 7. Schokwerende rubber 8. Bevestigingsstift rooster vooraan 9. Keramisch bovendeel NOVA 10. Stift van bevestigingshaak keramische tegels aan de zijkanten 11. Bevestigingshaak keramische tegels aan de zijkanten 12. Keramische tegels aan de zijkanten NOVA |
MCZ SPA
Xxx Xxxxxxxxx Xxxxxxx xx 00 00000 Xxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx (Xxxxxxxxx) - XXXXXX
Telefoon : x00 0000 000000 r.a.
Fax : 0434/599598
Internet : xxx.xxx.xx e-mail : xxx@xxx.xx
Documentcode : 89050072 | Herziening 0 | Uitgave : September 2005 |