NO-Oslo: Exploitatie van geregelde luchtdiensten
NO-Oslo: Exploitatie van geregelde luchtdiensten
Oproep tot mededinging bekendgemaakt door Noorwegen overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder d), van het in punt 64a van bijlage XIII bij de EER-Overeenkomst bedoelde besluit (Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire lucht- vaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes) voor de exploitatie van geregelde regio- nale luchtdiensten op de route Værøy (helihaven) — Bodø v.v.
(2004/C 268/06)
1. Inleiding: Op grond van artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de toegang van communautaire lucht- vaartmaatschappijen tot intracommunautaire luchtroutes (xxxx://xxxxxx.xx.xxx/xxx-xxx/xx/xxx/xxx/xx_000X0000.xxxx) en zoals bekendgemaakt op 4 november 2004 in Publica- tieblad van de Europese Unie C 268 en EVA-supplement 54, heeft Noorwegen besloten met ingang van 1 augustus 2005 nieuwe openbare-dienstverplichtingen op te leggen met betrekking tot de regionale luchtdiensten op de route Værøy — Bodø v.v.
Indien geen enkele luchtvaartmaatschappij het ministerie van Vervoer en Communicatie binnen twee maanden na de uiterste datum voor indiening van de offertes (zie punt 12 van deze oproep) bewijsstukken heeft verschaft waaruit blijkt dat per 1 augustus 2005 een aanvang zal worden gemaakt met geregelde luchtdiensten overeenkomstig de openbare-dienstverplichtingen opgelegd voor de route Værøy — Bodø v.v., zonder dat om financiële compensatie of bescherming van de markt wordt gevraagd, zal Noor- wegen de in artikel 4, lid 1, onder d), van genoemde veror- dening bedoelde aanbestedingsprocedure instellen en de toegang tot de route daarbij vanaf 1 augustus 2005 tot slechts één luchtvaartmaatschappij beperken.
2. Doel van de oproep tot mededinging: Met deze oproep wordt beoogd in de periode 1 augustus 2005 in overeen- stemming met de op 4.11.2004 bekendgemaakte open- bare-dienstverplichtingen in geregelde luchtdiensten op de route Værøy — Bodø v.v. te voorzien.
Het ministerie van Vervoer en Communicatie behoudt zich het recht voor de openbare-dienstverplichtingen te wijzigen in geval van veranderde voorwaarden voor de goedkeuring van luchthavens. Indien zich zulke verande- ringen voordoen, kan het ministerie een nieuwe oproep tot mededinging publiceren voor het desbetreffende vliegrou- tegebied.
Exploitanten die een offerte indienen, dienen de bijzondere voorwaarden die voor de betrokken luchthavens gelden, zorgvuldig te bestuderen; zo wordt vereist dat de op de datum van de indiening van de offerte geldende beper- kingen ten aanzien van het gebruik van het luchtruim voor militaire activiteiten worden nageleefd (zie Verordening nr. 44 van 16 januari 2003 betreffende het flexibel gebruik van het luchtruim). De locatie en de omvang van de oefen- gebieden, alsook de periodes waarin deze worden gebruikt, worden bekendgemaakt in AIP Noorwegen, ENR 5.2 en ENR 6.5. Meer informatie over het akkoord tussen de koninklijke Noorse luchtmacht en Avinor in verband met de hierboven vermelde verordening kan worden verkregen
bij Avinor, Xxxxxxxxxxxxxxx 0, XXX 0000 Xxx, 0000 Xxxx.
3. Deelneming aan de aanbesteding: De aanbesteding staat open voor alle luchtvaartmaatschappijen die in het bezit zijn van een geldige exploitatievergunning, afgegeven over- eenkomstig Verordening (EEG) nr. 2407/92 van de Raad van 23 juli 1992 betreffende de verlening van exploitatie- vergunningen aan luchtvaartmaatschappijen (xxxx://xxxx- xx.xx.xxx/xxx-xxx/xx/xxx/xxx/xx_000X0000.xxxx).
4. Aanbestedingsprocedure: Deze oproep tot mededinging is onderworpen aan het bepaalde in artikel 4, lid 1, onder d), e), f), g), h) en i), van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad.
Offertes die te laat worden ingediend of niet beantwoorden aan het bepaalde in de oproep tot mededinging worden verworpen. [Verwerping = afwijzing van de offerte zonder verder onderzoek. Verwezen wordt naar de afdelingen 9, 11 en 12 van de Noorse verordening van 15 april 1994 inzake aanbestedingsprocedures voor openbare-dienstver- plichtingen tot omzetting van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad.
Afdeling 9 — Bepalingen met betrekking tot te laat inge- diende offertes
Offertes die na de uiterste datum voor indiening (zie afde- ling 6) aankomen, worden als te laat beschouwd en terug- gezonden.
Dit geldt evenwel niet voor offertes die aankomen na de uiterste datum voor indiening maar vóór de opening van de offertes, mits het poststempel duidelijk aantoont dat zij bij een normale werking van de postdiensten tijdig genoeg waren gepost om vóór de uiterste datum aan te komen, of mits de betrokken inschrijver dit vóór de opening van de offertes heeft bewezen met een ontvangstbewijs van de Noorse posterijen.
De beslissing tot verwerping wordt samen met de moti- vatie hiervan opgenomen in het offerteregister.
Afdeling 11 — Verwerping
1. Een offerte wordt verworpen indien de offerte op de uiterste datum niet beantwoordt aan de vereisten voor deelname aan de aanbesteding (zie afdeling 3).
2. Na nader onderzoek kan een offerte worden verworpen indien:
a) zij niet alle gegevens bevat die in de aanbesteding waren voorgeschreven;
b) niet wordt bepaald welke compensatie is vereist, zoals voorgeschreven in de aanbesteding (zie afde- ling 8, onder h));
c) de inschrijver niet kan beginnen binnen de in de aanbesteding voorgeschreven termijn (zie afdeling 8, onder p));
d) de inschrijver onredelijke compensatie vraagt in verhouding tot de te leveren dienst en geen bevredi- gende motivatie hiervan kan geven.
In het offerteregister wordt duidelijk vermeld welke offertes zijn verworpen en waarom (zie afdeling 10, onder f)).
Afdeling 12 — Criteria voor de uitsluiting van inschrijvers
1. Opdrachtgevers kunnen bij de selectie van inschrijvers en de gunning van contracten iedere inschrijver uitsluiten die:
a) in staat van faillissement, vereffening, surseance van betaling of akkoord verkeert, dan wel zijn werk- zaamheden heeft gestaakt of in een andere vergelijk- bare toestand verkeert ten gevolge van een soortge- lijke procedure waarin de nationale wet- en regelge- ving voorziet;
b) zijn faillissement heeft aangevraagd, of indien tegen de inschrijver een procedure van vereffening of surseance van betaling of akkoord loopt, dan wel een andere soortgelijke procedure waarin de natio- nale wet- en regelgeving voorziet;
c) bij een rechterlijke beslissing met kracht van gewijsde is veroordeeld voor een delict dat zijn beroepsethiek aantast;
d) zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige inbreuken op ethische en beroepsnormen op zijn werkgebied, vastgesteld op elke grond die de opdrachtgever aannemelijk kan maken;
e) niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen tot beta- ling van belastingen en heffingen volgens de wetge- ving van het land waar hij is gevestigd, of van Noor- wegen;
f) valse verklaringen heeft afgelegd bij het verstrekken van de inlichtingen die krachtens de afdelingen 8 en 13 zijn vereist.
2. Wanneer de opdrachtgever de inschrijver verzoekt te bewijzen dat deze in geen van de in onderafdeling 1, onder a), b), c), e) of f), genoemde gevallen verkeert, kan hij als voldoende bewijs aanvaarden:
a) voor de punten a), b) of c), een uittreksel uit het nationaal strafregister of het nationaal insolventie- register of, bij gebreke daarvan, een gelijkwaardig document van een gerechtelijke of administratieve autoriteit van het land van herkomst van de
inschrijver of van het land waar hij op dat tijdstip verblijft, waaruit blijkt dat hij in geen van deze gevallen verkeert;
b) voor de punten e) of f), een verklaring van de bevoegde autoriteit van het betrokken land].
Het ministerie van Vervoer en Communicatie behoudt zich het recht voor verder te onderhandelen indien geen van de ingediende offertes correct [Zie afdeling 11 van de verordening inzake aanbestedingsprocedures voor openbare-dienstverplichtingen tot omzetting van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad van 15 april 1994, punt 256 (zie voetnoot 1)], aanvaardbaar [Zie hoofdstuk III, punt 5] of geschikt is. Deze onderhandelingen worden gevoerd in overeen- stemming met de opgelegde openbare-dienstverplich- tingen, zonder dat de voorwaarden van de oorspronke- lijke oproep tot mededinging substantieel worden gewijzigd [Zie afdeling 4, punt 2, van de Noorse veror- dening van 15 april 1994 inzake aanbestedingsproce- dures voor openbare-dienstverplichtingen tot omzetting van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad].
Het ministerie van Vervoer en Communicatie behoudt zich het recht voor de gehele aanbestedingsprocedure te annuleren indien de verdere onderhandelingen niet tot een aanvaardbare oplossing [Zie afdeling 11 van de Noorse verordening van 15 april 1994 inzake aanbeste- dingsprocedures voor openbare-dienstverplichtingen tot omzetting van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad en de oproep tot mededin- ging, hoofdstuk III, punt 5] leiden. In dat geval kan een nieuwe oproep tot mededinging met nieuwe voor- waarden worden gepubliceerd.
Het ministerie van Vervoer en Communicatie behoudt zich het recht voor alle offertes te weigeren [Weigering
= verwerping van een offerte na evaluatie van de vorm en inhoud ervan] indien als gevolg van de aanbeste- dingsprocedure blijkt dat daarvoor redelijke gronden bestaan.
De offerte is bindend voor de inschrijver totdat de opdracht is gegund.
5. Gunning
5.1 Als basisregel (zie ook punt 5.2 van deze oproep) geldt dat de opdracht wordt gegund aan de inschrijver die voor de periode 1 augustus 2005-31 juli 2008 de laagste compensatie vraagt.
5.2 Ingeval de opdracht niet overeenkomstig het bepaalde in punt 5.1 kan worden gegund omdat bepaalde inschrijvers eenzelfde compensatie vragen, zal de voorkeur worden gegeven aan de inschrijver die voor de periode 1 augustus 2005-31 juli 2008 het hoogste aantal zitplaatsen aanbiedt.
6. Aanbestedingsdossier: Het volledige aanbestedingsdos- sier, dat de openbare-dienstverplichtingen, het bijzondere reglement (Noorse verordening inzake aanbestedingsproce- dures voor openbare-dienstverplichtingen tot omzetting van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 2408/92 van de Raad), de modelovereenkomst en het aanbestedingsbudget omvat, is gratis verkrijgbaar bij de opdrachtgever:
Ministry of Transport and Communications, XX Xxx 0000 Xxx, X-0000 Xxxx. Tel. (00) 00 00 00 00. Fax (47) 22 24
56 09.
Deze documentatie is ook te vinden op internet:
xxxx://xxx.xxxx.xxx.xx/xx/xxxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxx/xxxxx-x- n-a.html.
7. Financiële compensatie: De ingediende offertes moeten in overeenstemming zijn met het budget dat deel uitmaakt van het aanbestedingsdossier. In de offertes moet uitdruk- kelijk worden vermeld welke compensatie in Noorse Kronen (NOK) wordt gevraagd voor de dienstverlening gedurende de geldigheidsduur van de overeenkomst, zijnde de periode 1 augustus 2005-31 juli 2008. De offertes moeten gebaseerd zijn op het prijsniveau voor het eerste exploitatiejaar, d.i. 1 augustus 2005-31 juli 2006.
Het exacte bedrag van de compensatie voor het tweede en het derde exploitatiejaar wordt berekend op basis van een aanpassing van het aanbestedingsbudget aan de hand van de exploitatie-inkomsten en de exploitatiekosten. Deze aanpassingen kunnen niet meer bedragen dan de stijging van de door het Noorse bureau voor de statistiek bekend- gemaakte consumentenprijsindex over een periode van 12 maanden die eindigt op 15 februari van hetzelfde jaar.
De exploitant verwerft alle inkomsten van de dienst en draagt de volle verantwoordelijkheid voor de uitgaven; in overeenstemming met de modelovereenkomst kan echter opnieuw worden onderhandeld wanneer de exploitatie- voorwaarden die aan de overeenkomst ten grondslag liggen, belangrijke en onvoorziene wijzigingen ondergaan.
8. Tarieven en dienstregelingen: In de ingediende offertes moeten de tarieven en de daaraan verbonden voorwaarden worden vermeld. Deze moeten in overeenstemming zijn met de op 4 november 2004 bekendgemaakte openbare- dienstverplichtingen.
Het ministerie van Vervoer en Communicatie behoudt zich het recht voor het ministeriële rondschrijven N-8/97 betreffende procedures voor verkeersprogramma's en tarieven voor geregelde luchtdiensten in Noorwegen te wijzigen.
9. Geldigheidsduur, wijziging en beëindiging van de overeenkomst: De overeenkomst gaat in op 1 augustus 2005 en loopt af op 31 juli 2008.
Binnen zes weken nadat de overeenkomst is afgelopen, vindt een controle van de uitvoering ervan plaats in samenwerking met de luchtvaartmaatschappij.
De overeenkomst kan alleen worden gewijzigd met inacht- neming van de openbare-dienstverplichtingen. Iedere wijzi- ging van de overeenkomst wordt in een bijlage bij deze overeenkomst vastgelegd.
10. Contractbreuk/opzegging: Indien een van de partijen ernstig in gebreke blijft, kan de andere partij de overeen- komst op staande voet opzeggen.
Afhankelijk van de beperkingen die voortvloeien uit de bepalingen van de faillissementswet, kan het ministerie van Vervoer en Communicatie de overeenkomst op staande voet opzeggen in geval van insolventie, gerechtelijk akkoord of faillissement van de exploitant. Het ministerie van Vervoer en Communicatie kan de overeenkomst even- eens opzeggen in de andere gevallen bedoeld in afdeling 12 van de in het aanbestedingsdossier opgenomen verorde- ning inzake de aanbestedingsprocedures voor openbare- dienstverplichtingen (xxxx://xxx.xxxxxxx.xx/xxx/xx/xx/xx- 19940415-0256.html).
Indien de exploitant door overmacht of als gevolg van andere factoren waarop hij geen invloed heeft, gedurende meer dan vier van de laatste zes maanden niet in staat is geweest om te voldoen aan de openbare-dienstverplich- tingen als bedoeld in de overeenkomst, kan de overeen- komst schriftelijk worden opgezegd mits een opzeggings- termijn van één maand in acht wordt genomen.
Het ministerie van Vervoer en Communicatie kan de over- eenkomst op staande voet opzeggen indien de vergunning van de luchtvaartmaatschappij wordt ingetrokken of niet meer wordt vernieuwd.
Ongeacht een eventuele eis tot schadevergoeding zal het bedrag van de financiële compensatie evenredig met het aantal vluchten dat niet is uitgevoerd om redenen die rechtstreeks zijn toe te schrijven aan de luchtvaartmaat- schappij, worden verminderd, wanneer het aantal vluchten dat tijdens een exploitatiejaar om dergelijke redenen niet is uitgevoerd, meer bedraagt dan 1,5 % van het geplande aantal vluchten.
11. Luchtvaartcodes: De vluchten mogen geen andere lucht- vaartcodes dragen dan de eigen code van de inschrijver. Voor de vluchten mag evenmin een overeenkomst voor het delen van vluchtcodes (code-sharing agreement) van toepassing zijn.
12. Indienen van offertes: De offertes dienen per aangete- kend schrijven met ontvangstbevestiging (waarbij het post- stempel geldt als bewijs) te worden verzonden naar of tegen ontvangstbewijs te worden afgegeven op onder- staand adres:
Ministry of Transport and Communications, Xxxxxxxxx 00 (bezoekadres),
XX Xxx 0000 Xxx, X-0000 Xxxx,
en wel uiterlijk op 6.12.2004, om 15.00 uur (plaatselijke tijd).
De offertes moeten in drievoud worden ingediend.
13. Geldigheid van de oproep tot mededinging: Deze oproep tot mededinging is slechts geldig voorzover geen enkele luchtvaartmaatschappij van de EER binnen twee maanden na de uiterste datum voor indiening van de offertes (zie punt 12 van deze oproep) het ministerie van Vervoer en Communicatie bewijsstukken heeft verschaft waaruit blijkt dat per 1 augustus 2005 een aanvang zal worden gemaakt met geregelde luchtdiensten overeenkom- stig de openbare-dienstverplichtingen opgelegd voor de route Værøy - Bodø v.v., zonder dat om financiële compensatie of bescherming van de markt wordt gevraagd.