VS.15.04.2014 01
VS.15.04.2014 01
Beroepscode LOOP
Landelijk Overkoepelend Orgaan
voor Podologie
Podoloog, aangesloten bij Stichting LOOP:
Voetspecialist die adviseert over schoeisel en behandelt klachten die zich beperken tot de voet en de enkel. De podoloog, aangesloten bij Stichting LOOP heeft aan de Academie voor Podologie de opleiding Podologie A met goed gevolg afgerond en heeft zich vervolgens laten inschrijven bij Stichting LOOP.
Registerpodoloog:
Behandelt naast specifieke voet- en enkelklachten ook de rest van het houding- en bewegingsapparaat in relatie met de voet. Daarnaast heeft hij specialistische kennis van (risico’s bij) de kindervoet in de groei. De registerpodoloog heeft aan de Academie voor Podologie de opleidingen Podologie A en B met goed gevolg afgerond en heeft zich vervolgens laten inschrijven in het Kwaliteitsregister voor registerpodologen van Stichting LOOP.
Sportpodoloog, aangesloten bij Stichting LOOP:
Deze adviseert over sportschoeisel. De sportpodoloog, aangesloten bij Stichting LOOP, heeft aan de Academie voor Podologie de cursus Sportpodologie A met goed gevolg afgerond en heeft zich vervolgens laten inschrijven bij Stichting LOOP.
Registersportpodoloog:
Adviseert over sportschoeisel en kan helpen bij voetklachten in relatie met sport. De registersportpodoloog heeft aan de Academie voor Podologie de opleidingen Sportpodologie A en B met goed gevolg afgerond en zich vervolgens ingeschreven in het Kwaliteitsregister van registersportpodologen bij Stichting LOOP.
Podoposturaal therapeut:
Een voet-houdingstherapeut die zich via een neurofysiologische benadering richt op de behandeling van voet- en houdingsklachten. De Podoposturaal therapeut heeft de post-hbo opleiding tot podoposturaal therapeut met goed gevolg afgerond en zich vervolgens ingeschreven in het Kwaliteitsregister voor podoposturaal therapeuten bij Stichting LOOP.
Gemakshalve spreken wij in deze beroepscode verder over therapeut waar niet specifiek een van de bovengenoemde registers wordt bedoeld.
Stichting: Stichting Landelijk Overkoepelend Orgaan voor de Podologie, haar bestuursleden of afgevaardigden. Afgekort: Stichting LOOP.
Cliënt: de persoon die op enige wijze hulp, advies of een behandeling vraagt ten aanzien van voet- of houdinggerelateerde klachten.
Januari 2014
Deze beroepscode is opgesteld door Stichting LOOP en geldt voor alle therapeuten die ingeschreven zijn in een of meer registers van Stichting LOOP. Alle therapeuten worden geacht de inhoud van deze beroepscode te kennen, zich daaraan te conformeren en in overeenstemming met deze code te handelen. Zij hebben hiervoor getekend in hun registratieovereenkomst (bijlage) met Stichting LOOP en daarom is deze code onlosmakelijk verbonden met hun registratie. Deze beroepscode heeft een centrale plaats in het kwaliteitsbeleid van
Stichting LOOP stichting en is direct gekoppeld aan het Kwaliteitsregister voor de Register(sport)podologie en het Kwaliteitsregister voor Podoposturaal therapeuten.
De beroepscode beschrijft de eisen op het gebied van opleiding en praktijkvoering en het beschrijft houding (attitude) in de vorm van zichtbaar gedrag. Daarom is dit document voor de individuele therapeut een instrument voor zelfreflectie en reflectie van zijn praktijk. Daarnaast benut Stichting LOOP deze beroepscode bij auditing en controle. De audits door de Stichting is dan ook direct gekoppeld aan deze beroepscode.
Als bijlagen zijn de beroepscompetentieprofielen van de registerpodoloog (bijlage) en van de podoposturaal therapeut (bijlage) opgenomen. Competenties zijn beschreven in termen van kennis, vaardigheden en houding. De beroepscompetentieprofielen zijn direct gekoppeld aan deze beroepscode.
Stichting LOOP behoudt zich het recht voor op enig moment wijzigingen aan te brengen in de beroepscode en verplicht zich de therapeuten van wijzigingen in kennis te stellen en te allen tijde de actuele versie van de beroepscode digitaal beschikbaar te stellen. De laatste versie vervangt altijd de oudere versies van de beroepscode.
Het bestuur
1.1 Verplichte beroepsopleiding per register
1.1.1 Therapeuten die in een van de registers willen worden ingeschreven, zijn verplicht een beroepsopleiding te volgen bij een door de stichting erkend opleidingsinstituut, als volgt:
− Podoloog, aangesloten bij stichting loop: voetkundig advies en podologie A;
− Registerpodoloog: voetkundig advies, podologie a, podologie B;
− Sportpodoloog, aangesloten bij stichting loop: voetkundig advies en/of sportschoenspecialist en sportpodologie a;
− Registersportpodoloog: voetkundig advies en/of sportschoenspecialist en sportpodologie modules A en B;
− Podoposturaal therapeut: podoposturaal therapeut deel 1 en 2.
1.1.2 Nadat de beroepsopleiding succesvol is afgerond, kan de therapeut zich wenden tot de toelatingscommissie van Stichting LOOP met het verzoek ingeschreven te worden in het toepasselijke register. Daarbij geldt als verplichting overlegging van de behaalde diploma’s en/of certificaten.
1.1.3 De toelatingscommissie hanteert voor haar beoordeling het Beoordelingsformulier Toelatingscommissie Kwaliteitsregister voor de Podologie.
1.2 Permanente Educatie (PE)
Hier verwijzen wij naar het actuele document Permanente Educatie van Stichting LOOP waarin het geldende puntensysteem wordt besproken. Hieronder volgt het reglement voor permanente educatie dat eveneens in genoemd document is opgenomen:
1.2.1 Een accreditatietijdvak bestaat uit 3 opeenvolgende kalenderjaren, beginnend op 1 januari van het eerste jaar in het tijdvak en eindigend op 31 december in het derde jaar van het tijdvak.
1.2.2 Elke therapeut moet ervoor zorgen dat er in een accreditatietijdvak minstens de voor zijn segment geldende accreditatiepunten behaald worden, met een minimum van 6 punten per kalenderjaar. Het aantal accreditatiepunten per segment wordt jaarlijks door Stichting LOOP bekendgemaakt.
1.2.3 Vindt registratie plaats in het eerste jaar van de accreditatieperiode, dan is er in dit eerste jaar geen accreditatieverplichting. Het totaal aantal te behalen accreditatiepunten voor het 2e en 3e jaar zal naar rato worden aangepast.
1.2.4 Vindt registratie plaats in het 2e jaar van de lopende accreditatieperiode, dan wordt het totaal aantal te behalen accreditatiepunten naar rato aangepast, met dien verstande dat hij in het 1e kalenderjaar van zijn registratie geen accreditatieverplichting heeft.
1.2.5 Vindt registratie plaats gedurende het 3e jaar van de lopende accreditatieperiode, dan heeft hij gedurende dat jaar geen accreditatieverplichting.
1.2.6 De punten die wel behaald zijn in een jaar dat er nog geen accreditatieverplichting bestaat tot het halen van punten, worden wel meegerekend in de resterende jaren van betreffend tijdvak.
1.2.7 Wanneer een therapeut meer accreditatiepunten behaalt dan voor zijn segment verplicht is, worden deze punten meegenomen naar de volgende accreditatieperiode, met een maximum van het naar rato in een jaar te behalen accreditatiepunten.
1.2.8 De hier beschreven accreditatieverplichting vervalt zodra de therapeut 60 jaar wordt, met uitzondering van de verplichting tot het bijwonen van het Jaarcongres voor de Podologie.
1.2.9 Indien een therapeut in een 3-jaarstijdvak niet het vereiste aantal punten behaalt, wordt de registratie stopgezet met de daarbij behorende maatregelen, tot het moment dat het te behalen aantal punten weer is ingehaald.
1.2.10 Indien een therapeut jaarlijks niet het minimum van 6 punten behaalt, wordt een eenmalige waarschuwing gegeven. Wordt ook in het daaropvolgende jaar binnen hetzelfde accreditatietijdvak niet het minimum van 3 punten behaald, dan wordt de registratie stopgezet met de daarbij behorende maatregelen, tot het moment dat het te behalen aantal punten weer is ingehaald.
1.2.11 Wanneer bij een scholing een toets wordt afgenomen, worden alleen punten bijgeschreven wanneer de toets met voldoende resultaat is afgesloten.
1.2.12 Er kan gekozen worden uit het aanbod bij- en nascholingen van instituten en/of instellingen, waarmee Stichting LOOP een overeenkomst heeft gesloten.
1.2.13 De Stichting maakt op de website bekend welke opleidingsactiviteiten door haar zijn geaccrediteerd en het daarmee te behalen puntentotaal.
1.2.14 De te behalen punten per bij- en nascholing worden bepaald door de commissie Onderwijs & Wetenschap van Stichting LOOP. Voor vragen over niet in het aanbod voorkomende bij- en nascholingen kan de therapeut contact opnemen met het secretariaat van Stichting LOOP.
1.2.15 Voor personen die in twee registers staan ingeschreven, geldt het voor het hoogste segment voorgeschreven aantal accreditatiepunten.
1.2.16 Het PE-register is opvraagbaar voor alle zorgverzekeraars.
1.2.17 Van elk onderdeel waarvoor accreditatie verleend wordt, moet een geldig bewijsstuk in het bezit zijn van de accreditatiecommissie.
1.2.18 In geval van overmacht kan een aanvraag voor opschorting ingediend worden bij de commissie Onderwijs & Wetenschap via het secretariaat van Stichting LOOP. De aanvraag voor opschorting moet gebeuren vóór het einde van het kalenderjaar met betrekking tot het minimum aantal jaarlijkse punten en vóór het einde van het accreditatietijdvak met betrekking tot het totaal aantal punten per tijdvak.
1.2.19 Op het moment dat een therapeut een module uit de beroepsopleiding podologie of
podoposturale therapie volgt, kan hij in het jaar dat dit hoofdzakelijk plaatsvindt, vrijstelling ontvangen van de te behalen PE-punten (met onverminderd de verplichting het Jaarcongres voor de Podologie te volgen).
1.2.20 Voor docenten die deel uitmaken van het AvP docententeam vervalt de accreditatieverplichting, zolang zij docent zijn.
2.1 Xxxxx van beroepsuitoefening
2.1.1 De therapeut zal, voor zover zijn bevoegdheden reiken, ernaar streven elke cliënt de meest adequate behandeling c.q. het meest adequate advies te geven.
2.1.2 De therapeut behoort zijn/haar kennis en vaardigheden op peil te houden, door die te toetsen aan de ontwikkelingen in de betreffende branche.
2.1.3 Verdieping in een bepaald gebied van de beroepsuitoefening zal de brede kijk op het totale vakgebied niet mogen beperken. De therapeut zal immers zelf bekwaam moeten blijven om het beroep uit te voeren in overeenstemming met het beroepscompetentieprofiel behorend bij zijn/haar registratie en indien nodig zal hij/zij moeten kunnen verwijzen naar een collega met andere specifieke bekwaamheden.
2.1.4 De therapeut onthoudt zich van handelingen en uitspraken, welke gelegen zijn buiten het terrein van zijn eigen kennen en kunnen. Indien de therapeut het vermoeden heeft dat verwijzing naar andere disciplines van de gezondheidszorg noodzakelijk is, is hij/zij verplicht de cliënt hierop te wijzen. Wanneer de therapeut bij een cliënt vaststelt of het stellige vermoeden heeft dat deze direct medische hulp nodig heeft, is hij/zij gehouden onmiddellijk de hulp van een arts in te roepen dan wel daarnaar te verwijzen.
2.1.5 De therapeut is te allen tijde gehouden aan wettelijke bepalingen gesteld door de Nederlandse en Europese wetgever. Daar waar de wet niet in voorziet zal de therapeut gehouden zijn te handelen in overeenstemming met de bepalingen in de beroepscode van Stichting LOOP. Hij/zij zal geen handelingen verrichten die in strijd zijn met de beroepsethische opvattingen of gedragsregels die voor medische of paramedische beroepsgroepen gelden.
2.1.6 In die gevallen waarin de gedragsregels niet voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de therapeut te handelen in de geest van de regelgever.
2.2 Attitude ten opzichte van de cliënt
2.2.1 De therapeut zal cliënten naar beste vermogen behandelen, zonder aanzien des persoons.
2.2.2 Bij al het handelen van de therapeut zullen de belangen van de cliënt prevaleren, zonder onderscheid te maken in nationaliteit, ras, geloof, leeftijd, geslacht, politieke of sociale status.
2.2.3 Gewild of ongewild door de cliënt neemt de therapeut op enigerlei wijze kennis van gegevens van vertrouwelijke aard. Te allen tijde zal hij/zij de vertrouwelijke aard van deze gegevens dienen te respecteren. Slechts indien hij/zij ervan overtuigd is dat de belangen van de cliënt of van diens omgeving er nadrukkelijk mee gediend zijn, zal hij/zij, indien mogelijk in overleg met de cliënt, het probleem met behoud van de anonimiteit van de cliënt met deskundigen bespreken.
2.2.4 Afgezien van de verplichting van de therapeut om cliënten naar beste vermogen te behandelen, is het in het belang van de cliënt steeds zodanig op te treden, dat bij de cliënt geen twijfel kan rijzen betreffende de persoon of de deskundigheid van de therapeut.
2.2.5 De therapeut zal voorafgaand aan de behandeling van de cliënt een begrijpelijke uitleg geven over die behandeling, zodanig dat de cliënt weet wat hem te wachten staat. Ook zal de therapeut uitdrukkelijk de instemming van cliënt vragen voor de behandeling en dit schriftelijk vastleggen in het dossier. Indien de cliënt geen instemming geeft, zal de therapeut niet tot de behandeling overgaan.
2.2.6 De therapeut behoort de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt te respecteren. Als er geen (verdere) baat te verwachten valt door de behandeling, zal hij/zij de cliënt niet nodeloos (langer) behandelen.
2.2.7 De therapeut zal het recht op vrije keuze van een zorgverlener door de cliënt respecteren. Dit houdt in dat de cliënt de relatie met de behandelend therapeut kan verbreken.
2.2.8 De therapeut heeft de vrijheid om een bepaalde cliënt niet in behandeling te nemen wanneer hij/zij zich onvoldoende in staat acht de belangen van de cliënt te behartigen. De therapeut kan, indien nodig, de relatie met de cliënt verbreken, mits hij/zij zorgt voor adequate vervanging of verwijzing. Hij/zij zal de cliënt hierbij respectvol bejegenen.
2.2.9 De therapeut zal, indien de cliënt geen spoedeisende behandeling nodig heeft, deze wijzen op een eventuele wachttijd. Indien de cliënt niet binnen een redelijke termijn in behandeling kan worden genomen, zal de therapeut de betreffende cliënt adviseren naar een collega-therapeut te gaan.
2.3 Attitude ten opzichte van collegae en andere hulpverleners
2.3.1 De therapeut zal ernaar streven een goede samenwerking in stand te houden/tot stand te brengen met andere collegae en werkers op het terrein van de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening.
2.3.2 De therapeut toont bereidheid tot samenwerking en het verstrekken van goede informatie.
2.3.3 Nieuwe kennis of behandelingsmethoden zal de therapeut niet voor zichzelf houden. Hij/zij zal deze op daartoe geëigende wijze ter beschikking stellen aan collegae, zodat zoveel mogelijk cliënten ervan kunnen profiteren.
2.3.4 Indien om welke reden dan ook, een onder behandeling zijnde cliënt geadviseerd wordt een andere therapeut te raadplegen, kan de behandelend therapeut hierin bemiddelen.
2.3.5 Wanneer een therapeut aan een collega rapport uitbrengt, dan vermeldt deze in dat rapport alleen dat wat voor een beoordeling/hulpverlening ten dienste van het therapeutisch doel en rekening houdend met de cliënt, noodzakelijk is. Het onder naam rapporteren aan collegae kan uitsluitend met toestemming van de cliënt geschieden.
2.3.6 Waar de therapeut in ruimer dienstverband werkzaam is, hetzij met medici, paramedici, dan wel beoefenaren van geheel andere beroepen, gelden ten aanzien van collegae/teamgenoten vanzelfsprekend dezelfde gedragsregels als ten opzichte van collega-therapeuten.
2.3.7 De therapeut zal zich onthouden van het in het openbaar of ten overstaan van cliënten uiten van kritiek op collegae.
2.4 Communicatie met de verwijzer
2.4.1 Een therapeut stelt een rapportage op van het patiëntenonderzoek ten behoeve van de verwijzer en doet deze rapportage de verwijzer toekomen. Veranderingen in het ziektebeeld of de voet, waarvoor waarschijnlijk een aangepast recept nodig is, dienen doorgegeven te worden aan de verwijzer. Een therapeut dient contact op te nemen met de verwijzer indien het voorschrift onduidelijk is geformuleerd of omschreven.
2.4.2 De rapportage van het patiëntenonderzoek ten behoeve van de verwijzer is opgebouwd uit een aantal modules i.c. anamnese, onderzoek, conclusie, (veronderstelde) diagnose en voorgestelde maatregelen.
3.1 Bereikbaarheid
3.1.1 De therapeut zal vaste tijdstippen hanteren waarop hij/zij telefonisch bereikbaar is, met als minimum 8 uren per week verspreid over 3 dagen, met uitzondering van de vakantieperioden.
3.1.2 Het bedrijf dient minimaal 8 uren per week gespreid over de werkweek geopend te zijn, met uitzondering van de vakantieperioden.
3.1.3 Buiten openingstijden dient een antwoordapparaat/voicemail met inspreekmogelijkheid ingeschakeld te zijn, waarop melding van afwezigheid wordt gedaan. Tevens dient op werkdagen het antwoordapparaat afgeluisterd te worden.
3.1.4 Er dient voldoende parkeergelegenheid te zijn in de nabijheid van de praktijk.
3.1.5 Een therapeut dient goed bereikbaar te zijn met vervoer van derden (bijv. taxi).
3.2 Waarneming
3.2.1 De therapeut dient tijdens ziekte of vakantie die langer duurt dan twee aaneengesloten weken te zorgen voor waarneming, zodat adequate behandeling van de cliënt is gewaarborgd, zulks in overleg met de cliënt.
3.2.2 Bij waarneming zal de therapeut, voor zover mogelijk/wenselijk, overleg plegen met zijn collega over de te volgen therapie.
3.2.3 Het mag vanzelfsprekend zijn dat in alle gevallen van praktijkwaarneming, maar ook bij andere contacten met cliënten onder behandeling van een collega, of onder behandeling van een collega geweest, elke opmerking of handeling die de relatie tussen cliënt en de betrokken collega kan schaden, achterwege dient te blijven.
3.2.4 Na beëindiging van de waarneming vindt er overleg plaats tussen de therapeut en zijn waarnemer.
3.2.5 De waarnemer is te allen tijde minimaal ingeschreven in hetzelfde register als de therapeut die hij/zij vervangt, of hoger.
3.3 Protocollen
3.3.1 Op de website van Stichting LOOP staan de actuele protocollen en behandelrichtlijnen die een therapeut in zijn praktijk wordt geacht te volgen.
Het protocol Procesbeschrijving Hulpmiddelen volgens ICF-norm ICPC, ICD-9/10, DSM IV (human related intended use) en de CLIQ ISO 9999 (product related intended use) is verwerkt in het IT-zorgportaal wat door Stichting LOOP aangewenzen wordt. Door het gebruik hiervan verplicht te stellen, wordt geborgd dat dit protocol wordt gevolgd in de praktijk.
3.4 Dossiervorming
3.4.1 De therapeut legt van elke cliënt een dossier aan waarin alle relevante gegevens van de cliënt, diens aandoening, de medische voorgeschiedenis, de verslagen van gesprekken met de cliënt en de overeengekomen behandelingen worden vastgelegd, steeds onder vermelding van een dagtekening.
3.4.2 Het dossier dat zo van elke cliënt ontstaat, moet voor die cliënt beschikbaar zijn.
3.4.3 De cliënt heeft recht op een kopie van zijn/haar dossier in geval van een verhuizing of verandering van leverancier.
3.4.4 Van documenten in gebruik bij de therapeut is een exemplaar of een kopie opgenomen in een documentenmap. Van computerbestanden worden back-ups gemaakt.
3.4.5 In de praktijkruimte of elders in het pand dient een af te sluiten en niet door derden te openen opbergsysteem/-ruimte te zijn, waarin de cliëntendossiers bewaard worden. Indien derden gebruik maken van de door de therapeut gevoerde cliëntendossiers dienen de bepalingen van de Wet Bescherming Persoonsgegevens aangehouden te worden.
3.4.6 De therapeut bewaart het cliëntendossier ingevolge artikel 7:454 BW gedurende ten minste vijftien jaren, te rekenen vanaf het tijdstip waarop het is vervaardigd, of zoveel langer als redelijkerwijs uit de zorg van een goed hulpverlener voortvloeit.
3.5 Praktijkinrichting
3.5.1 De therapeut is verplicht de wettelijke voorschriften en branchenormen uit de Gedragscode Hygiëne LOOP na te leven (bijlage)). Daarnaast is de therapeut gehouden zich aan de in dit artikel vermelde bepalingen te houden. In enkele gevallen gelden de bepalingen voor bepaalde met name genoemde registers.
Wachtruimte
a. Bij de praktijkruimte dient een wachtruimte voor cliënten aanwezig te zijn. Indien de afspraken van de therapeut aantoonbaar zo gepland zijn dat er voldoende tijd is tussen twee consulten en er geen wachttijd geldt, is de therapeut hiervan vrijgesteld.
b. In de wachtruimte dienen voor normale bezetting voldoende zitmogelijkheden te zijn.
c. Het in de spreek- of behandelkamer besprokene mag in geen geval verstaanbaar zijn in de wachtruimte.
Garderobe en toiletten
a. Er dient voldoende mogelijkheid te zijn voor het bergen van (natte) kleding, paraplu’s e.d.
b. In nabijheid van de spreek- of wachtkamer dient een toilet aanwezig te zijn. Dit toilet dient voor de cliënt gemakkelijk bereikbaar te zijn.
c. In of bij het toilet dient een wastafel met zeep en (schoon) handdoekje aanwezig te zijn.
Spreekkamer
a. De ruimte van de spreek-/behandelkamer dient minimaal 7 m² te bedragen.
b. Geluiden mogen niet verstaanbaar kunnen doordringen tot andere aangrenzende ruimtes en omgekeerd.
Toegankelijkheid
a. De praktijk dient duidelijk herkenbaar te zijn.
b. Indien de cliënt wegens een handicap niet in staat is de praktijkruimte te betreden dient de therapeut zorg te dragen voor een behandelingsmogelijkheid in een andere setting.
Hygiëne
a. Alle voor de cliënt bereikbare ruimten dienen naar algemeen geldende normen schoon te zijn.
b. De therapeut is gehouden aan algemeen geldende normen en regels betreffende persoonlijke verzorging en hygiëne.
c. In de praktijkruimte is een afdekbare afvalbak aanwezig.
d. Er zijn tissues/papieren zakdoekjes voor de cliënt beschikbaar.
e. De therapeut ziet erop toe dat het toilet dagelijks met een ontsmettingsmiddel wordt gereinigd.
f. Op het toilet is een afgedekt afvalemmertje aanwezig ten behoeve van damesverband.
g. Het verdient aanbeveling dat op het toilet damesverband beschikbaar is.
Vereiste apparatuur- in de onderzoeksruimte
a. Podograaf (blauwdrukraam/podotracks) compleet met toebehoren
b. Podobaroscoop
c. Onderzoeksbank/stoel
d. Goniometer (alle podologen)
e. Bekkenwaterpas (register(sport)podologen)
f. Houdingsplankjes (register(sport)podologen)
g. Plurimeter (podoposturaal therapeuten)
h. Schietlood met centimeter (podoposturaal therapeuten)
Vereiste apparatuur - in de werkplaats (tenzij de productie wordt uitbesteed):
a. Werkbank.
b. Schuurmachine (alle therapeuten, m.u.v. sportpodologen aangesloten bij Stichting LOOP).
c. Klein handgereedschap, waaronder in ieder geval mes, schaar, huidpotlood, lijmboy, enz.
3.6 Uitbesteding
3.6.1 Een therapeut die productiewerkzaamheden wil uitbesteden is ervoor verantwoordelijk dat de uitvoering van deze werkzaamheden aan de eisen voldoet die in de beroepscode met bijlagen zijn opgenomen ten aanzien van de uitvoering, met name gelet op het bepaalde in 4.1.1 en 4.2.1.
3.7 Voorlichting
3.7.1 Voorafgaand aan de behandeling moet voor zover van toepassing de volgende informatie schriftelijk aan de cliënt worden verstrekt. Als bewijs van ontvangst van deze informatie moet door de cliënt hiervoor worden getekend:
− openingstijden van de praktijk;
− telefoonnummers;
− vakanties, dit alleen in verband met afspraken;
− routebeschrijving naar de praktijk;
− de kosten die gemoeid zijn met het product en de kosten van de behandeling;
− de vergoeding door de zorgverzekeraar van de cliënt;
− de procedure van de verstrekking met een tijdspad;
− onderhoud van het aan te meten product;
− garantie van het aan te meten product;
− gemiddelde gebruiksduur van het aan te meten product;
− wanneer een controleafspraak geïndiceerd is;
− mogelijkheid een klacht in te dienen via interne procedure en/of de geschillencommissie van de stichting.
3.8 Declareren en tarieven
3.8.1 De therapeut dient ervan doordrongen te zijn, dat zowel een onmatig hoog als een onredelijk laag honorarium het aanzien van en het vertrouwen in het beroep en zijn beoefenaren kan schaden.
3.8.2 In de praktijk is zichtbaar aanwezig een lijst met daarop vermeld: de prijs per consult en een overzicht betreffende vergoedingen.
3.8.3 De nota’s van een therapeut dienen te vermelden welk type consult is verstrekt, welk type onderzoek is uitgevoerd, welk product is geleverd en/of welke therapie is aangewend. Daarbij wordt een omschrijving vermeld alsmede een door Stichting LOOP vastgestelde code (bijlage). Een uitzondering hierop kan gerechtvaardigd zijn indien een betrokken zorgverzekeraar dit vereist ten behoeve van vergoeding van de diensten of producten van de therapeut.
3.8.4 De therapeut zal zich onthouden van het indienen van declaraties bij zorgverzekeraars, die betrekking hebben op de behandeling van eigen kinderen of zijn of haar partner.
3.8.5 De nota’s dienen tevens de naam van de behandelend therapeut te vermelden en het register waarin betrokkene is geregistreerd. Uitdrukkelijk niet voldoende is dat slechts de naam van de praktijk wordt vermeld.
3.8.6 Alle redelijke eisen die LOOP stelt ten behoeve van communicatie met zorgverzekeraars – waaronder het centraal of decentraal elektronisch declareren via een door LOOP toegewezen ICT-portaal. – zullen door therapeuten in acht worden genomen. De consequentie van nalatigheid zal kunnen zijn dat LOOP de registratieovereenkomst van de betrokken therapeut kan beëindigen.
3.9 Verzekeren
3.9.1 Ter bescherming van zowel de cliënt als zichzelf is de therapeut verplicht zich minimaal tegen beroepsaansprakelijkheid te verzekeren.
3.10 Minimaal aantal patiëntbehandelingen
3.10.1 Teneinde ingeschreven te kunnen zijn in een van de registers van Stichting LOOP dient de therapeut gemiddeld ten minste 3 consulten per week te verzorgen op het gebied van het betreffende register, op basis van 40 weken per jaar.
3.11 Stage
3.11.1 De therapeut mag slechts één stagiair(e) tegelijk begeleiden.
3.11.2 Voor zover in overeenstemming met de status van stagiair(e), hebben de regels voor therapeuten ook op de stagiair(e) betrekking. De begeleidend therapeut dient de stagiair(e) hiervan op de hoogte te stellen.
3.12 Algemeen
3.12.1 Aanbevolen wordt om het muurschild van Stichting LOOP zichtbaar aan te brengen.
3.12.2 In de praktijkruimte is een geldig registratiecertificaat duidelijk zichtbaar aanwezig.
4.1 Cliënttevredenheidsonderzoek
4.1.1 De therapeut zal de cliënt in de gelegenheid stellen de behandelwijze en de resultaten daarvan te evalueren. De therapeut zal daartoe op een goed zichtbare plaats standaard formulieren beschikbaar hebben, waarop de cliënt wordt gewezen.
4.1.2 Eventuele gegronde verbeterpunten die uit voornoemd onderzoek voortvloeien, zullen door de therapeut worden uitgevoerd.
4.2 Auditing
4.2.1 De registerpodoloog en de podoposturaal therapeut worden eens per 5 jaren geaudit door een door Stichting LOOP aangewezen auditor. Het doel van audits is waarborging van kwaliteit. Deze beroepscode is uitgangspunt bij de auditting. De registerpodoloog/podoposturaal therapeut die hiervoor benaderd wordt, verleent hieraan alle benodigde medewerking. Auditing is vastgelegd in het auditreglement van Stichting LOOP..
4.3 Interne klachtprocedure
4.3.1 Een therapeut dient te beschikken over een klachtenprocedure die ten minste de volgende elementen bevat:
− De onderneming beschikt over een aanspreekpunt waar men klachten kan melden. Het aanspreekpunt dient de klacht door te geven aan de contactpersoon van de cliënt;
− De klacht dient schriftelijk te worden vastgelegd op een klachten-/verbeterformulier, de cliënt dient hiervan een kopie mee te krijgen;
− De responstijd en de klachtenprocedure dienen aan de cliënt gemeld te worden. Wanneer er naar aanleiding van een klacht een corrigerende/preventieve maatregel genomen wordt, dient deze aan de cliënt te worden medegedeeld;
− Een therapeut dient binnen 10 werkdagen te reageren op een klacht.
4.4 Geschilprocedure via de Stichting
4.4.1 Indien de klacht niet naar tevredenheid van de cliënt wordt afgehandeld, is de therapeut gehouden de cliënt op het klachtreglement van Stichting LOOP te wijzen en de cliënt in kennis te stellen van diens recht op behandeling van de klacht door de geschillencommissie van Stichting LOOP.
5.1 Verstrekken van inlichtingen
5.1.1 De therapeut is verplicht desgevraagd alle door Stichting LOOP gewenste inlichtingen te verstrekken die betrekking hebben op naleving van het in deze beroepscode bepaalde.
5.1.2 De opleidingsinstituten met door de stichting geaccrediteerde opleidingsactiviteiten zijn gerechtigd en verplicht om aan Stichting LOOP door te geven welke opleidingen door elke therapeut zijn gevolgd.
5.2 Controle
5.2.1 Naleving van deze beroepscode wordt in eerste instantie gecontroleerd door middel van een aangifteformulier.
5.2.2 In de maanden november en december ontvangen alle therapeuten een dergelijk aangifteformulier, dat vóór 1 maart van het jaar erop ingevuld en ondertekend weer retour moet zijn bij Stichting LOOP.
5.2.3 De volgende onderwerpen worden middels dit aangifteformulier gecontroleerd:
− of de verplichte bij- en nascholing is gevolgd (artikel 3.2);
− of het minimum aantal patiëntbehandelingen wordt gehaald (artikel 5.10);
− of het cliënttevredenheidonderzoek consequent is toegepast en eventuele verbeterpunten zijn uitgevoerd (artikel 6.1);
− of deze beroepscode verder is nageleefd, met name of de therapeut adequaat verzekerd is geweest, of in voorkomende gevallen is gewezen op het klachtrecht, of de praktijkinrichting voldoet en of de geldende protocollen zijn gevolgd.
5.2.4 Indien geen tijdige aangifte wordt gedaan, ontvangt men vóór 1 april een rappel om alsnog aangifte te doen vóór 15 april. Reageert men na 15 april dan is de therapeut verplicht - naast het ingevulde aangifteformulier - alle benodigde bewijsstukken mee te sturen. Na 1 juni worden geen aangiften meer in behandeling genomen.
5.2.5 Vervolgens voert Stichting LOOP een steekproef uit ter controle of de ingevulde gegevens correct zijn.
5.3 Sanctionering
5.3.1 Indien de uitslagen van de controle genoemd in artikel 7.2 negatief blijken te zijn, zal Stichting LOOP, afhankelijk van het gebrek, aan de therapeut een termijn stellen waarbinnen alsnog voldaan kan worden aan de verplichtingen (een aanmaning).
5.3.2 Mocht binnen de gestelde termijn geen herstel zijn gevolgd, dan heeft Stichting LOOP het recht verdere sancties te verbinden aan het nalatige optreden van de betrokken therapeut, waaronder schorsing voor de duur van een bepaalde periode.
5.3.3 Gedurende schorsing is het de therapeut niet toegestaan zich als register(sport)podoloog, als (sport)podoloog, ingeschreven bij Stichting LOOP of als Podoposturaal therapeut te presenteren of als zodanig werkzaam te zijn.