Pensioenreglement 2024
Pensioenreglement 2024
Voorwoord
Dit pensioenreglement is op 1 juli 2024 in werking getreden.
Splitsing werknemers en IB-ondernemers e.a.
Het reglement is opgesplitst in een deel voor werknemers (Deel II) en een deel voor IB- ondernemers (Deel III). Dit zorgt ervoor dat deelnemers de eigen aanspraken en rechten herkenbaar terug kunnen vinden. De overige delen van het reglement (Deel I en Deel V tot en met Deel XIV) gelden voor alle deelnemers. Vanaf Deel V is het reglement op onderwerp ingedeeld. Deel IV geldt alleen als u gewezen deelnemer bent. Alle overgangsbepalingen staan in Deel XIII.
Algemeen naar bijzonder
Het reglement is ingedeeld van algemeen naar bijzonder. Onderwerpen die op zoveel mogelijk deelnemers van toepassing zijn worden daarom als eerste vermeld.
Onderwerpen die op zo min mogelijk deelnemers van toepassing zijn worden als laatste vermeld. Daarnaast is het reglement ingedeeld op productniveau. Dit betekent dat de verschillende pensioenproducten per deelnemersgroep zoveel mogelijk bij elkaar zijn geplaatst. Wettelijke bepalingen zijn zo min mogelijk overgeschreven.
Leeswijzer
Bent u werknemer?
Dan zijn alle delen van het reglement op u van toepassing, behalve deel III. U dient na Deel I ‘Algemeen’ en Deel II ‘Bent u werknemer? Wat is er voor u geregeld?’ verder te lezen vanaf Deel V. Xxxx u gewezen deelnemer? Dan is Deel IV op u van toepassing.
Bent u IB-ondernemer?
Dan zijn alle delen van het reglement op u van toepassing, behalve deel II. U dient na Deel I ‘Algemeen’ en Deel III ‘Bent u IB-ondernemer? Wat is er voor u geregeld?’ verder te lezen vanaf Deel V. Xxxx u gewezen deelnemer? Dan is Deel IV op u van toepassing.
Inhoud
Welke deelnemersgroepen zijn er? 9
Welk afkortingen gebruiken we? 16
Welke aanspreekvorm gebruiken we? 17
Deel II Bent u werknemer? Wat is er voor u geregeld? 18
Wanneer geldt dit hoofdstuk? 18
Hoe moet u worden aangemeld? 18
Wat zijn de basiselementen van uw pensioen? 18
Premievrije voortzetting bij ziekte 22
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid 22
Welke basiselementen gelden als u pensioen opbouwt op basis van artikel 2.9 of artikel 2.10? 24
Welke aanspraken en basiselementen gelden als u aspirant deelnemer bent? . 25 Welke aanspraken gelden als u directeur-grootaandeelhouder bent? 25
Regeling voor IB-ondernemers 26
Wanneer geldt dit hoofdstuk? 26
Wat zijn de basiselementen voor uw pensioen 26
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid 30
Over de regeling voor de gewezen deelnemers 34
Wanneer geldt dit hoofdstuk? 34
Wanneer vervallen uw aanspraken? 34
Komt u te overlijden? Wat geldt dan voor het partnerpensioen? 34
Komt u te overlijden? Wat geldt dan voor het wezenpensioen? 34
Deel V Uitbetalen van Pensioenen 35
Toekenning en uitbetaling van pensioenen 35
Wanneer wordt het pensioen toegekend en uitbetaald? 35
Hoe wordt het pensioen uitbetaald? 35
Wat gebeurt er als de rechthebbende ten onrechte een uitkering heeft ontvangen? 35
Wanneer heeft u recht op vakantietoeslag? 35
Hoe hoog is de vakantietoeslag en wanneer wordt deze uitbetaald? 35
Wanneer heeft uw nabestaande recht op een overlijdensuitkering? 35
Deel VI Toeslagverlening en verlaging van pensioenrechten en pensioenaanspraken 36
Aan wie verlenen we toeslag? 36
Hoe vaak verlenen we toeslag? 36
Op basis waarvan verlenen we toeslag? 36
Hoe en wanneer verlenen we toeslag? 36
Welke regels gelden bij een besluit over toeslagverlening? 36
Hoe wordt de toeslagverlening gefinancierd? 37
Verlaging van uw pensioenaanspraken en -rechten 37
Wanneer verlagen we uw pensioenaanspraken en pensioenrechten? 37
Hoe informeren we u over een verlaging? 37
Wanneer voeren we een besluit tot verlaging uit? 37
Compensatie van niet verleende toeslagen en verlagingen 37
Wanneer verlenen we compensatie voor in het verleden niet verleende toeslagen en verlagingen? 37
Hoe hoog is een compensatie? 37
Vanaf wanneer geldt een besluit tot compensatie? 38
Welke keuzemogelijkheden heeft u? 39
Uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen 39
Wat betekent uitruil van (een deel van) uw ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen? 39
Wanneer kunt u kiezen voor uitruil van een deel van uw ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen? 39
Uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen 40
Wat betekent het uitruilen van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen? 40
Wanneer kunt u kiezen voor uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen? 40
Wat betekent het vervroegen van uw pensioendatum? 40
Wanneer kunt u uw pensioendatum vervroegen? 40
Wat is een hoog-laag uitkering? 41
Wanneer kunt u kiezen voor een hoog-laag uitkering? 41
Wat is een AOW-overbrugging? 41
Heeft uw hoog-laag keuze gevolgen voor het partner- en wezenpensioen? 41
Kunt u kiezen voor een hoog-laag uitkering bij het gedeeltelijk vervroegen van uw pensioen? 41
Wanneer kunt u deeltijdpensioen opnemen? 42
Wat gebeurt er met de pensioenaanspraken die u tijdens uw deeltijdpensioen opbouwt? 42
Wat gebeurt er met uw pensioenaanspraken bij een keuze op basis van hoofdstuk 12, 13, 14, 15 en 16? 43
Wat houdt de ANW-vangnetregeling in? 43
Welke artikelen gelden bij de ANW-vangnetregeling? 43
Welke afwijkende definities gelden bij de ANW-vangnetregeling? 43
Hoe hoog is de uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling? 45
Premievrije voortzetting van de ANW-vangnetregeling 47
Financiering en overdraagbaarheid 50
Wijziging, ingangsdatum en duur 50
Deel VIII Bijzondere situaties 51
Automatische waardeoverdracht door of aan het fonds 51
Waardeoverdracht op verzoek van de gewezen deelnemer 51
Waar heeft uw ex-partner recht op na uw scheiding 52
Pensioenverevening en conversie 53
Vrijwillige voorzetting voor werknemers 54
Vrijwillige voorzetting voor IB-ondernemers 55
Vrijwillige voorzetting algemeen 55
Welke regels gelden bij afkoop? 56
Faillissement van de werkgever 57
Is uw werkgever failliet verklaard? 57
Wat is de hoogte van de premie? 58
Is het mogelijk om premieopslag of premiekorting te krijgen? 58
Wanneer wordt de premie in rekening gebracht? 58
Draagt uw werkgever premie af? 58
Over welke dagen bent u premie verschuldigd? 58
Wanneer bent u geen premie verschuldigd? 58
Hoe moet de premie worden betaald? 58
Wat gebeurt er als de premie te laat wordt betaald? 59
Wordt de verplichtstelling ingetrokken? 59
Deel X Vrijstelling van Deelname 60
Heeft u gemoedsbezwaren tegen iedere vorm van verzekering? 60
Welke verplichtingen heeft u nadat aan u een vrijstelling is verleend? 60
Kan een vrijstelling worden ingetrokken? 61
Wanneer vervalt een vrijstelling aan een rechtspersoon? 61
Wanneer en hoe wordt het spaartegoed uitbetaald? 61
Wat gebeurt er met uw spaartegoed als u overlijdt als vrijgestelde werknemer?
............................................................................................................................. 61
Deel XI Algemene bepalingen en informatieverplichtingen 62
Welke bevoegdheden heeft het bestuur? 62
Xxxxx informatie ontvangt u? 62
Xxxxx informatie ontvangt uw ex-partner na uw scheiding? 63
Voor welke informatie kunt u een verzoek indienen? 63
Welke informatie moet u naar ons toesturen? 63
Op welke wijze informeren wij u? 63
Algemene bepalingen over informatieverstrekking 64
Deel XII Als u het niet met ons eens bent 65
Xxxx u het niet met ons eens? 65
Wanneer en hoe kunt u een klacht indienen? 65
Wanneer gaat deze regeling in? 66
Deel XIV Overgangsbepalingen 67
Hoe luiden de overgangsbepalingen? 67
Hoe hoog is de pensioenrekenleeftijd? 67
Wanneer en op basis waarvan werd toeslag verleend in 2014 en 2015? 67
Wat bedoelen we met harmonisatie van pensioenaanspraken en pensioenrechten? 67
Hoe hoog is het partnerpensioen dat u voor de harmonisatie heeft opgebouwd?
............................................................................................................................. 67
Hoe hoog is het wezenpensioen dat u voor de harmonisatie heeft opgebouwd?
............................................................................................................................. 67
Hoe wordt het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw vastgesteld als u arbeidsongeschikt bent volgens de WAO of de WAZ? 67
Wanneer heeft u recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen en hoe wordt dit berekend? 68
Wanneer wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen uitbetaald? 68
Wanneer dragen wij uw opgebouwde pensioenaanspraken over? 68
Was u op 31 december 2012 deelnemer van de ANW-vangnetregeling op basis van rubriek A of C? 69
Kunt u uw dekking wijzigen als u in rubriek A of C valt? 69
Wanneer wordt de uitkering toegekend en uitbetaald onder de huidige dekking op grond van hoofdstuk 18? 69
Bijlage 2 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen 73
Bijlage 3 Afkoopbedragen (per € 100 pensioenaanspraak) 75
Bijlage 4 Premie ANW-vangnetregeling 78
Bijlage 5 Klachtenprocedure 80
Welke definities gelden voor deze klachtenprocedure? 80
Wanneer kunt u een klacht indienen? 80
Hoe kunt u een klacht indienen? 80
Hoe handelen wij uw klacht af? 80
Hoe nemen wij een beslissing? 80
Xxxx u het niet eens met de beslissing op uw klacht? 81
Xxxx u het niet eens met de beslissing van het bestuur? 81
DEEL I ALGEMEEN
De pensioenregeling
Welke deelnemersgroepen zijn er?
1. Deelnemer werknemer
2. Deelnemer directeur
3. IB-ondernemer
ANW-vangnetregeling
De regeling voor een tijdelijk partnerpensioen zoals beschreven in hoofdstuk 18.
AOW-leeftijd
De pensioengerechtigde leeftijd zoals beschreven in de AOW.
Arbeidsongeschikt
Arbeidsongeschikt:
1. in de zin van de WAO, WAZ, WIA of Wajong;
2. op basis van het criterium gangbare arbeid vastgesteld door een verzekeraar; of
3. op basis van het criterium gangbare arbeid vastgesteld door een keuringsinstantie die het bestuur heeft aangewezen.
Arbeidsongeschiktheidsklasse
De klasse die de mate van uw arbeidsongeschiktheid weergeeft (WAO) of de klasse die de (fictieve) mate van uw arbeidsongeschiktheid weergeeft (WIA).
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Een uitkering op grond van de WAO, WAZ, WIA of Wajong.
Aspirant deelnemer
De werknemer met een PRIS-uurloon dat lager is dan de geldende franchise. Bij de vaststelling van het PRIS-uurloon worden de wettelijke regels over het minimumloon en de geldende Cao bepalingen toegepast.
Backserviceregeling vroegpensioen
Verhoging van pensioenaanspraken over achterliggende dienstjaren bij verhoging van de pensioengrondslag zoals omschreven in hoofdstuk 10 van pensioenreglement 2006.
Bedrijfstak
Het Schilders-, Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf (SAVG), zoals omschreven in artikel 5 van de statuten.
Beleidsdekkingsgraad
De gemiddelde dekkingsgraad van de 12 maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling met inbegrip van de maand van vaststelling.
Beleidsprijsindex
Het bestuur stelt de prijsindex vast. Deze index geeft de ontwikkeling weer van de afgeleide consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens. De afgeleide consumenten prijsindex wordt berekend over iedere periode van één jaar in de periode die loopt van oktober voorafgaand aan het jaar waarover een voorwaardelijke toeslagverlening plaatsvindt (jaar t-1) tot en met september van het jaar waarover een voorwaardelijke toeslag plaatsvindt (jaar t). Vervolgens wordt het gemiddelde van deze twaalf waarnemingen gehanteerd als maatstaf. Dit noemen wij de beleidsprijsindex.
Bestuur
Het bestuur van het fonds.
Bijzonder partnerpensioen
Het partnerpensioen waarop de ex-partner na een scheiding recht heeft.
Cao
Xxx voor het Schilders-, Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf (SAVG) in Nederland.
Deelnemer
De persoon van 16 jaar of ouder die:
• op grond van de verplichtstellingsbeschikking van 28 maart 1951, zoals laatstelijk gewijzigd op 18 september 2015, verplicht is tot deelneming in het fonds;
• de deelneming in het fonds op vrijwillige basis voortzet;
• de deelneming op kosten van het fonds of anderen voortzet;
• vanuit een aangesloten Nederlandse (schildersafdeling van een) onderneming gedetacheerd is in de bedrijfstak; of
• doorwerkt gedurende de periode die de curator toelaat of nadat de bedrijfsactiviteiten zijn beëindigd en de werkgever heeft opgehouden te betalen, zoals beschreven in hoofdstuk IV van de WW.
• op grond van een (uitzend)overeenkomst werkzaam is en van wie de werkgever heeft gekozen voor contractuele aansluiting en de uitzendkracht of werknemer heeft aangemeld.
Deelnemer directeur
Deelnemer werknemer
De deelnemer die geen deelnemer directeur is en die;
1. op grond van een arbeidsovereenkomst als werknemer bij een werkgever in de bedrijfstak voor het Schilders-, Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf (SAVG) in Nederland werkzaam is; of
2. op basis van een overeenkomst tot aanneming van werk, tenzij de deelnemer zelf ondernemer is; of
3. als hulp van de aannemer van werk als bedoeld onder 2; of
4. gedetacheerd is naar een (afdeling van een) onderneming in de bedrijfstak.
Deelnemingsjaar
De periode waarin is deelgenomen als bedoeld in artikel 10a lid 1 en 2 van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. Deze periode telt voor de vaststelling van het pensioen mee met toepassing van de deeltijdfactor.
Deeltijdfactor
Het aantal uren dat de deelnemer op jaarbasis werkt, gedeeld door de geldende gebruikelijke arbeidsduur op jaarbasis voor de deelnemersgroep waartoe de deelnemer behoort. De uitkomst van deze berekening wordt op twee decimalen afgerond.
Dekkingsgraad
De (actuele) waarde van de beleggingen gedeeld door de (contante) waarde van de pensioenverplichtingen.
Detachering
Het verrichten van tijdelijke werkzaamheden bij een onderneming voor rekening van een detacheringsbureau bij wie de deelnemer in dienst is.
Diensttijd
Diensttijd zoals omschreven in de Wet LB 1964 en het Uitvoeringsbesluit Loonbelasting 1965.
Eerste ziektedag
De eerste dag van de wachttijd voor de WAO, WAZ, WIA of Wajong. Als de deelnemer niet (vrijwillig) verzekerd is voor de werknemersverzekeringen, wordt de eerste ziektedag vastgesteld door een keuringsarts of de verzekeraar.
Ex-partner
De persoon die tot uw scheiding uw partner was.
Factor A
Pensioenaangroei die in een kalenderjaar heeft plaatsgevonden. Hiermee kan de ruimte worden berekend voor de maximale aftrek van lijfrentepremie.
Fiscale winst
1. De winst uit onderneming:
• vóór toevoeging aan en afneming van de oudedagsreserve; en
• vóór de ondernemersaftrek; en
• vermeerderd met de ten laste van de winst gebrachte premies uit hoofde van een pensioenregeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b Wet IB 2001
in het derde kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar c.q. dienstjaar als bedoeld in artikel 3.18, lid 4, onder d Wet IB 2001.
LET OP: van toevoeging kan alleen sprake zijn als het betreffende kalenderjaar vóór 1 januari 2023 ligt.
LET OP: van afneming van de oudedagsreserve kan alleen sprake zijn als de IB- ondernemer vóór 1 januari 2023 een oudedagsreserve heeft opgebouwd en op deze reserve de overgangsbepaling oudedagsreserve uit de Wet IB 2001 van toepassing is.
2. Het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden vermeerderd met de ten laste van dat resultaat gekomen premies uit hoofde van een pensioenregeling als bedoeld in artikel 1.7, tweede lid, onderdeel b Wet IB 2001, in het derde kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar c.q. dienstjaar als bedoeld in artikel 3.95, lid 1 van de Wet IB 2001.
De Fiscale winst wordt ten minste op nul gesteld. De fiscale winst op jaarbasis wordt vermenigvuldigd met 100/108.
Fonds
De Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf (SAG).
Franchise
Het gedeelte van het pensioenloon waarover u geen pensioenaanspraken opbouwt en geen premie bent verschuldigd.
Gebruikelijke arbeidsduur
1. Voor ieder met een arbeidsovereenkomst geldt: de arbeidsduur als bepaald in de Cao bij een fulltime dienstverband voor deelnemersgroepen, of
2. Voor een IB-ondernemer geldt: De gebruikelijke arbeidsduur als bepaald in artikel 11c, lid 2 Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 voor deelnemer IB- ondernemers. De maximale arbeidsduur is 1750 uur.
Gepensioneerde
De persoon van wie het ouderdomspensioen is ingegaan.
Gewezen deelnemer
De persoon van wie de deelneming is geëindigd anders dan door overlijden of pensionering. Bij einde deelneming blijven de opgebouwde aanspraken bij het fonds behouden.
Gezamenlijke huishouding
De relatie tussen twee ongehuwde personen die geen van beiden een geregistreerd partnerschap of andere gezamenlijke huishouding hebben, als zij in de basisregistratie personen op één adres zijn ingeschreven en geen bloed- of aanverwant in rechte lijn van elkaar zijn en:
1. kunnen aantonen dat hun gezamenlijke huishouding zes maanden of langer bestaat; of
2. een notariële samenlevingsovereenkomst hebben gesloten waarin is vastgelegd dat zij een gezamenlijke huishouding voeren, of
3. een notariële samenlevingsverklaring hebben gesloten waarin zij afspraken hebben gemaakt over de kosten van hun gezamenlijke huishouding.
Grensbedrag klein pensioen
De grens waaronder een pensioenaanspraak kan worden afgekocht. Deze grens is opgenomen in artikel 66 van de Pensioenwet. Voor 2024 is dit bedrag vastgesteld op
€ 592,51 per jaar.
IB-ondernemer
De persoon die voor eigen rekening en risico het Schilders-, Afwerkings-,- Vastgoedonderhoud-, en Glaszetbedrijf (SAVG) uitoefent en daartoe fiscale winst geniet.
Inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering
Een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van een arbeidsongeschiktheidsverzekering die door het bestuur is toegelaten. Of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WAO, WAZ, WIA of Wajong.
Kind
1. Het kind van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde;
2. Het adoptie-, stief- of pleegkind dat door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde wordt onderhouden en opgevoed;
3. De ongeboren vrucht van de overleden deelnemer wordt met ingang van de dag van geboorte als kind aangemerkt, mits het kind is geboren binnen 306 dagen na het overlijden van de deelnemer.
Loonindex
De algemene loonstijging in de bedrijfstak in de periode van week 1 van het voorafgaande jaar tot week 1 van het huidige jaar.
Maximum pensioenloon
Het maximale loon waarover per deelneming pensioenaanspraken kunnen worden opgebouwd. Dit is tevens het maximale loon waarover premie wordt betaald.
Minimum pensioenkeuzeloon
Het minimale loon op basis waarvan het pensioenkeuzeloon wordt vastgesteld.
Nabestaande
De persoon die op de dag van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde zijn partner of kind is.
Onbetaald verlof
1. Ouderschapsverlof, langdurig zorgverlof en adoptie- of pleegzorgverlof als bedoeld in de Wet arbeid en zorg; en
2. Sabbatsverlof en studieverlof als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965.
3. Ontvangt de werknemer over de periode van onbetaald verlof een vergoeding van het UWV? Dan is er sprake van onbetaald verlof, omdat de vergoeding van het UWV niet tot het pensioenloon behoort. Betaalt de werkgever de UWV-vergoeding aan de werknemer? Dan is er géén sprake van onbetaald verlof, omdat de vergoeding dan wel tot het pensioenloon van de werknemer behoort.
Partner
1. De echtgenoot, echtgenote of geregistreerde partner van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde.
2. De persoon met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde deelnemer een gezamenlijke huishouding voert en bij het fonds is aangemeld.
Pensioendatum
De datum waarop de (gewezen) deelnemer de AOW-leeftijd bereikt. Als de definitieve AOW-leeftijd voor een (gewezen) deelnemer nog niet is vastgesteld, dan wordt voor die (gewezen) deelnemer uitgegaan van de hoogste al wel vastgestelde AOW-leeftijd.
Pensioeningangsdatum
De datum waarop de (gewezen) deelnemer zijn pensioen vervroegd laat ingaan. Deze datum ligt voor de pensioendatum.
Pensioengerechtigde
De persoon die op basis van een onderdeel van de pensioenregeling van het fonds pensioen ontvangt.
Pensioengrondslag
Het deel van het pensioengevend loon waarover u pensioen opbouwt en premie betaalt.
Pensioenkeuzeloon
Pensioenloon
Het pensioengevend loon.
Pensioenregeling
De pensioenregeling van BPF Schilders.
Pensioenrekenleeftijd
De leeftijd waarop de pensioenopbouw is gebaseerd. In de regeling van het fonds is deze leeftijd 67 jaar.
Premie
Een percentage van de pensioengrondslag dat u periodiek aan het fonds moet betalen. Dit bedrag is bestemd voor de financiering van de pensioenopbouw en de uitvoeringskosten.
Premievrije voortzetting
Voortzetting van de pensioenopbouw zonder dat u daar premie voor hoeft te betalen. De opbouw van uw ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen blijft hierdoor in stand.
PRIS-periode
Door of namens het bestuur vast te stellen periode van vier of vijf weken. Een kalenderjaar bestaat uit 13 PRIS-perioden.
PRIS-uurloon
Het voor de deelnemer werknemer volgens de Cao geldende uurloon, inclusief een eventuele fuwa-toeslag zoals gedefinieerd in de Cao.
Rechthebbende
De persoon met recht op een pensioenuitkering.
Regeling Generatiepact
De regeling Generatiepact als bedoeld in de cao. Dit is een seniorenregeling.
Rentetermijnstructuur
De rentetermijnstructuur van fondsen van 31 december van enig jaar met een looptijd van 15 jaar.
Scheiding
1. De beëindiging van een huwelijk door echtscheiding;
2. De ontbinding van een huwelijk na scheiding van tafel en bed;
3. De beëindiging van een geregistreerd partnerschap anders dan door dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk; of
4. De beëindiging van een gezamenlijke huishouding anders dan door dood, vermissing of omzetting in een wettelijk geregistreerd partnerschap of een huwelijk.
Seniorenregeling
De regeling voor de werknemer waarbij een vermindering van de deeltijdfactor beperkte of geen gevolgen heeft voor de hoogte van de pensioenopbouw.
Startende ondernemer
De IB-ondernemer die drie jaar voorafgaande aan het kalenderjaar (jaar t) geen fiscale winst heeft genoten uit het voor eigen rekening en risico uitoefenen van het Schilders- , Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf (SAVG).
Statuten
De statuten van het fonds.
Toeslag
De voorwaardelijke verhoging van de pensioenaanspraken van een (gewezen) deelnemer. Of de voorwaardelijke verhoging van de pensioenrechten van de pensioengerechtigde. Deze verhoging heeft als doel de prijsstijgingen te compenseren. Het verlenen van een toeslag wordt ook wel indexatie genoemd.
Toekomstbestendige indexering (TBI)
Een rekenmethodiek voor de toeslagverlening met als uitgangspunt dat de toeslag niet eenmalig is, maar naar verwachting ook in de toekomst jaarlijks kan worden toegekend. Deze methodiek staat beschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota.
Uitkeringsovereenkomst
Een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering, zoals de regeling van BPF Schilders.
Uitkeringspercentage
Het percentage waarvoor u op basis van uw arbeidsongeschiktheidspercentage een uitkering ontvangt.
Uitzendkracht
Een persoon die in dienst van een uitzendbureau werkzaamheden verricht bij een werkgever in de bedrijfstak voor het Schilders-, Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf (SAVG).
Vakantiegeldjaar
Het jaar waarover vakantietoeslag wordt vastgesteld. Dit loopt van 1 juni tot en met 31 mei.
Vereist eigen vermogen
Het vereist eigen vermogen is de omvang van het eigen vermogen waarover een fonds ten minste zou moeten beschikken. Als een fonds niet over dit vermogen beschikt, is sprake van een tekortsituatie en moet het fonds een herstelplan indienen bij De Nederlandsche Bank (DNB).
Wees
Het kind van de overleden deelnemer.
Werkgever
1. Ieder die als werkgever werkzaamheden verricht behorende tot het Schilders-, Afwerkings- en Glaszetbedrijf en/of op basis daarvan werknemers in dienst heeft waarvoor hij ten opzichte van het fonds premieplichtig is.
2. Ieder die een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten met het fonds op grond waarvan hij ten opzichte van het fonds premieplichtig is.
Werknemer
Ieder die op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is.
Wettelijk minimumuurloon voor een 21-jarige
Het uurloon dat een werkgever minimaal moet betalen aan een werknemer van 21 jaar en ouder. Dit uurloon is exclusief vakantietoeslag.
Welk afkortingen gebruiken we?
ANW
Algemene Nabestaandenwet
AOW
Algemene Ouderdomswet
Cao
De collectieve arbeidsovereenkomst SAVG
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
IVA
Regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten
SAVG
Schilders-, Afwerkings-, Vastgoedonderhoud- en Glaszetbedrijf
SVB
Sociale Verzekeringsbank
UWV
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen
Wajong
Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
WAZ
Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
Wet IB 2001
Wet op de inkomstenbelasting 2001
Wet LB 1964
Wet op de loonbelasting 1964
Wet VPS
Wet verevening pensioenrechten bij scheiding
WGA
Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten
WIA
Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WMM
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag
WW
Werkloosheidswet
ZW
Ziektewet
Welke aanspreekvorm gebruiken we?
Als we in deze regeling ‘hij’ of ‘zijn’ schrijven, dan bedoelen we ook ‘zij’ of ‘haar’. We
doen dit om de leesbaarheid van het reglement te vergroten.
DEEL II BENT U WERKNEMER? WAT IS ER VOOR U GEREGELD?
Regeling voor werknemers
Dit hoofdstuk geldt als u deelnemer werknemer, of deelnemer directeur bent.
1. U heeft voor uzelf aanspraak op een ouderdomspensioen. Hierbij gelden de voorwaarden zoals vermeld in artikel 2.6.
2. U heeft ten gunste van uw partner aanspraak op een partnerpensioen. Hierbij gelden de voorwaarden zoals vermeld in artikel 2.7.
Vanaf het moment dat u verplicht deelnemer bent, moet uw werkgever u binnen zes weken bij het fonds aanmelden.
Wat zijn de basiselementen van uw pensioen?
A. Pensioenloon
Deelnemer werknemer
1. Xxxx u deelnemer werknemer? En bent u met uw werkgever een uurloon overeengekomen? Dan is uw pensioenloon gelijk aan uw PRIS-uurloon in een tijdvak. Een tijdvak duurt vier of vijf weken. Heeft u ingevolge de cao recht op pensioenopbouw over meer dan 150 uren? Of werkt u als uitzendkracht meer dan 150 uren? Dan wordt het aantal uren omgerekend naar een hoger uurloon op basis van 150 uren.
2. Xxxx u met uw werkgever een vast loon overeengekomen? Dan is uw pensioenloon gelijk aan uw vast overeengekomen loon exclusief vakantietoeslag herrekend naar een fulltime jaarloon.
3. Xxxx u ziek en heeft uw werkgever een loondoorbetalingsverplichting? Dan is uw pensioenloon totdat u recht heeft op premievrije voortzetting bij ziekte op basis van Artikel 2.9 gelijk aan het geïndexeerde pensioenloon dat u direct voorafgaande aan uw ziekte verdiende.
Deelnemer directeur
Xxxx u deelnemer directeur? Dan is uw pensioenloon gelijk aan uw vast overeengekomen loon exclusief vakantietoeslag herrekend naar een fulltime jaarloon.
Maximum pensioenloon
1. Voor alle deelnemers bedraagt het maximum pensioenloon per week 1 van 2024
€ 31,25 per uur en € 61.172 per jaar. Het maximum pensioenloon per jaar wordt berekend door 261 dagen van 7,5 uur te vermenigvuldigen met het maximum pensioenloon per uur. Het vastgestelde jaarbedrag wordt afgerond op hele euro’s.
2. Het maximum pensioenloon wordt één maal per jaar op de eerste dag van week 1 aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
B. Franchise
1. De franchise bedraagt per week 1 van 2024 € 8,97 per uur en € 17.559 per jaar. Het vastgestelde franchisebedrag wordt afgerond op hele euro’s.
2. Het aantal uren per PRIS-periode is gemaximeerd op 150.
3. Ieder kalenderjaar wordt de franchise op de eerste dag van week 1 aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
4. De franchise kan nooit lager zijn dan de minimale fiscale franchise.
C. Pensioengrondslag
Deelnemer werknemer
Xxxx u deelnemer werknemer? Dan is uw pensioengrondslag gelijk aan het pensioenloon verminderd met de franchise.
Deelnemer directeur
Xxxx u deelnemer directeur? Dan is uw pensioengrondslag gelijk aan het fulltime pensioenloon per jaar verminderd met de fulltime franchise per jaar. Het verschil wordt vermenigvuldigd met de deeltijdfactor.
1. Xxxx u deelnemer werknemer? Xxx xxxx u in overleg met uw werkgever gebruik maken van de seniorenregeling als u:
• 60 jaar of ouder bent; en
• minimaal 50% van uw uren direct voorafgaand aan de ingang van de seniorenregeling blijft werken.
2. Uw pensioenloon wordt vastgesteld op het geïndexeerde uurloon of vaste loon dat u verdiende direct voorafgaand aan het tijdstip waarop de seniorenregeling ingaat.
3. Door gebruik te maken van de seniorenregeling bouwt u in afwijking van Artikel 2.4 pensioen op over een hoger aantal uren dan uw werkelijke uren.
• Maakt u gebruik van de regeling Generatiepact? Dan wordt uitgegaan van het aantal uren dat u direct voorafgaand aan uw deelname aan de regeling Generatiepact werkte.
• Maakt u geen gebruik van de regeling Generatiepact? Voor het aantal uren wordt uitgegaan van het aantal uren die u met uw werkgever in de seniorenregeling bent overeengekomen. Het aantal uren kan nooit hoger zijn dan het aantal uren direct voorafgaand aan de ingang van de seniorenregeling.
4. Maakt u geen gebruik van de regeling Generatiepact? Dan moet uw werkgever via een meldingsformulier bij het pensioenfonds melden dat u gebruikt maakt van de seniorenregeling.
Artikel 2.6.1 Wanneer bouwt u ouderdomspensioen op?
1. U bouwt ouderdomspensioen op zolang u deelnemer bent en uw pensioen nog niet is ingegaan.
2. U bouwt alleen ouderdomspensioen op als uw pensioenloon hoger is dan de franchise.
3. De opbouw van uw ouderdomspensioen eindigt uiterlijk op de dag vóórdat u de AOW- leeftijd bereikt. U kunt dan geen ouderdomspensioen meer opbouwen.
Artikel 2.6.2 Hoeveel ouderdomspensioen bouwt u op?
U bouwt ouderdomspensioen op volgens het middelloonsysteem. Dit betekent dat de hoogte van uw pensioen afhankelijk is van het loon dat u gemiddeld heeft verdiend. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen op de pensioenrekenleeftijd bedraagt
1,738% van de pensioengrondslag(en) die in dat jaar voor u geldt (gelden). De opbouw wordt verhoogd met 8% vakantietoeslag.
Artikel 2.6.3 Wanneer gaat uw ouderdomspensioen in en wanneer eindigt het?
2. Ontvangt u een ouderdomspensioen? Xxx wordt uw ouderdomspensioen uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin u overlijdt.
Artikel 2.7.1 Wanneer en voor wie bouwt u partnerpensioen op?
1. U bouwt partnerpensioen op zolang u deelnemer bent en uw pensioen nog niet is ingegaan.
Artikel 2.7.2 Hoeveel partnerpensioen bouwt u op?
1. De jaarlijkse opbouw van partnerpensioen bedraagt 1,2166% van de pensioengrondslag. De opbouw wordt verhoogd met 8% vakantietoeslag.
2. Xxxx u deelnemer en komt u te overlijden vóór uw pensioendatum? Xxx heeft uw partner recht op het partnerpensioen dat u tot aan uw overlijdensdatum heeft opgebouwd plus het partnerpensioen dat u nog had kunnen opbouwen als u tot uw pensioendatum deelnemer was gebleven.
3. Als u komt te overlijden dan wordt uw pensioengrondslag voor de toekomstige diensttijd vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van de geïndexeerde pensioenlonen, zoals die golden in de maximaal 13 PRIS-perioden voorafgaand aan de datum van overlijden.
4. Komt u te overlijden terwijl u nog geen 18 maanden met onbetaald verlof bent? Xxx heeft uw partner recht op het partnerpensioen waarop u recht zou hebben gehad als u de laatste dag voorafgaand aan het onbetaald verlof was overleden.
5. Bent u gescheiden? En heeft uw ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen? Xxx wordt uw partnerpensioen hiermee verminderd. Deze vermindering blijft achterwege als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
• U bent (gewezen) deelnemer en uw ex-partner is voor de ingangsdatum van uw ouderdomspensioen maar uiterlijk op uw pensioenleeftijd overleden;
• Uw ex-partner heeft afstand gedaan van het recht op bijzonder partnerpensioen;
6. Heeft u gekozen voor conversie? Dan is uw bijzonder partnerpensioen geconverteerd in een eigen recht voor uw ex-partner (zie artikel 20.2.7 voor de definitie van conversie). Dit betekent dat uw partnerpensioen definitief is verminderd. Overlijdt uw ex-partner voor uw pensioendatum, dan ontvang u de contante waarde van het recht op bijzonder partnerpensioen niet terug.
Artikel 2.7.3 Wanneer gaat het (bijzonder) partnerpensioen in en wanneer eindigt het?
1. Overlijdt u, dan heeft uw eventuele partner recht op partnerpensioen en uw eventuele ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen.
2. Heeft uw eventuele (ex-)partner het (bijzonder) partnerpensioen schriftelijk aangevraagd? Dan gaat het (bijzonder) partnerpensioen in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin u bent overleden.
3. Het (bijzonder) partnerpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin uw (ex-) partner overlijdt.
Artikel 2.7.4 Wanneer heeft uw (ex-)partner geen recht op (bijzonder) partnerpensioen?
2. Is uw (ex-)partner door enige vorm van daderschap of medeplichtigheid betrokken geweest bij uw overlijden en hiervoor strafrechtelijk veroordeeld? Xxx heeft uw (ex-)partner geen recht op (bijzonder) partnerpensioen.
3. Is uw partner niet bij ons aangemeld? Dan heeft hij geen recht op partnerpensioen.
Artikel 2.8.1 Wanneer en voor wie bouwt u wezenpensioen op?
1. U bouwt wezenpensioen op zolang u deelnemer bent en uw pensioen nog niet is ingegaan. Bent u geen deelnemer (meer)? Dan bouwt u geen wezenpensioen (meer) op.
Artikel 2.8.2 Hoeveel wezenpensioen bouwt u op?
1. De jaarlijkse opbouw van wezenpensioen bedraagt 0,2625% van de pensioengrondslag. De opbouw wordt nog verhoogd met 8% vakantietoeslag.
2. Xxxx u deelnemer en komt u te overlijden vóór uw pensioendatum? Xxx heeft uw kind recht op het wezenpensioen dat u tot aan uw overlijdensdatum heeft opgebouwd plus het wezenpensioen dat u nog had kunnen opbouwen als u tot uw pensioendatum deelnemer was gebleven.
3. Na uw overlijden wordt uw pensioengrondslag voor de toekomstige diensttijd vastgesteld op basis van het gewogen gemiddelde van de geïndexeerde pensioenlonen, zoals die golden in de maximaal 13 PRIS-perioden voorafgaand aan de datum van overlijden.
4. Komt u te overlijden, terwijl u nog geen 18 maanden met onbetaald verlof bent? Xxx heeft uw kind recht op het wezenpensioen dat u zou hebben opgebouwd als u de laatste dag voorafgaand aan het onbetaald verlof was overleden.
5. De wees van wie beide ouders zijn overleden ontvangt een dubbel wezenpensioen. De definitie van wees vindt u in artikel 1.2.
Artikel 2.8.3 Wanneer gaat het wezenpensioen in en wanneer eindigt het?
1. Als u komt te overlijden, dan hebben uw kinderen recht op een wezenpensioen.
2. Heeft de wees of de adoptie-, stief- of pleegouder van de minderjarige wees het wezenpensioen schriftelijk aangevraagd? Xxx gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin u bent overleden.
3. Is sprake van een ongeboren vrucht? Xxx gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand volgend op de geboorte.
4. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de wees de 23-jarige leeftijd bereikt. Als de wees eerder overlijdt, dan wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de wees overlijdt.
Artikel 2.8.4 Wanneer heeft uw kind geen recht op wezenpensioen?
1. Is uw kind door enige vorm van daderschap of medeplichtigheid betrokken geweest bij uw overlijden en hiervoor strafrechtelijk veroordeeld? Xxx heeft uw kind geen recht op wezenpensioen.
Premievrije voortzetting bij ziekte
Artikel 2.9.1 Wanneer blijft u deelnemer als u ziek bent?
1. Xxxx u deelnemer en 53 weken of langer ziek? En bent u nog in dienst van uw werkgever? En heeft u een schriftelijk verzoek ingediend voor een premievrije voortzetting? Dan wordt uw pensioenopbouw premievrij voortgezet vanaf de 53e week voor het gedeelte dat u ziek bent en waarover uw werkgever een loondoorbetalingsplicht heeft. Dit gedeelte betaalt het fonds. Voor het gedeelte dat u werkt, betaalt uw werkgever de premie. Een deel van deze premie houdt uw werkgever op uw loon in.
2. Wijzigt tijdens uw deelneming de mate van uw ziekte? Xxx wordt uw premievrijstelling hierop aangepast.
Artikel 2.9.2 Hoe hoog is uw uurloon?
1. Xxxx u deelnemer? En heeft uw werkgever een loondoorbetalingsverplichting bij ziekte, zoals vermeld in Artikel 2.9.1lid 1? Dan is uw uurloon gelijk aan het geïndexeerde uurloon dat u direct voorafgaande aan uw ziekte verdiende.
2. Xxxx u deelnemer? En heeft u recht op een premievrije voortzetting op basis van artikel 2.9.1 lid 3? Dan is uw uurloon gelijk aan het gewogen gemiddelde geïndexeerde pensioenloon zoals dat gold in maximaal 13 PRIS-periodes voorafgaande aan uw eerste ziektedag of de datum waarop uw uitkering op grond van uw ZW-uitkering is ingegaan.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 2.10.1 Wanneer blijft u deelnemer als u arbeidsongeschikt bent?
Was u deelnemer toen u arbeidsongeschikt werd? Xxx blijft u deelnemer voor het gedeelte dat u arbeidsongeschikt bent zonder dat u daar premie voor hoeft te betalen. U moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek indienen.
Artikel 2.10.2 Hoe wordt het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw vastgesteld?
1. Xxxx u arbeidsongeschikt volgens de WIA? Dan stellen wij het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw vast op basis van uw uitkeringspercentage volgens de WIA. Daarbij geldt de volgende tabel.
Uitkeringspercentage volgens de WIA | Fictieve mate van arbeidsongeschiktheid | Premievrije voortzetting pensioenopbouw |
70% of 75% | 80-100% | 100% |
50,75% | 65-80% | 72,5% |
42% | 55-65% | 60% |
35% | 45-55% | 50% |
28% | 35-45% | 40% |
21% | 25-35% | 0% |
2. De premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid volgt de WIA, maar gaat niet eerder in dan 52 weken na uw eerste ziektedag. Dit betekent dat u vanaf week 53 recht heeft op premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid als uw IVA-uitkering ingaat in het eerste ziektejaar.
3. Gaat uw IVA-uitkering in het eerste ziektejaar in en eindigt de loondoorbetalings- verplichting van uw werkgever in de wachtperiode van 52 weken? Dan gaat de premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid in vanaf het moment dat de loondoorbetalingsverplichting is gestopt.
4. Heeft u recht op premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid? Dan bent u verplicht om elke wijziging in uw arbeidsongeschiktheidsuitkering aan ons door te geven. Dit geldt ook voor wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw.
Artikel 2.10.3 Wat gebeurt er als de mate van uw arbeidsongeschiktheid wijzigt?
1. Wijzigt tijdens uw dienstverband de mate van uw arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO, WIA of Wajong? En had u voor deze wijziging al recht op premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw bij het fonds? Dan passen wij het percentage van uw premievrije voortzetting aan op deze wijziging. U moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek bij ons indienen.
2. Volgt u een re-integratietraject? En neemt de mate van uw arbeidsongeschiktheid tijdens uw re-integratie toe? En kunt u aantonen dat er geen samenloop met pensioenopbouw bij een ander fonds zoals beschreven in de Pensioenwet? Dan passen wij het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw hierop aan. U moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek bij ons indienen.
Artikel 2.10.4 Wat gebeurt er als de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw toeneemt?
2. Is er sprake van een verhoging zoals vermeld in lid 1 terwijl u re-integreert buiten de bedrijfstak? En is er geen sprake van samenloop met pensioenopbouw bij een ander fonds? Dan zetten wij uw pensioenopbouw ook over het verhoogde deel premievrij voort op basis van uw pensioengrondslag.
3. Is de verhoging zoals vermeld in lid 1 binnen vier weken na een verlaging ontstaan? Dan stellen wij uw pensioengrondslag niet opnieuw vast.
4. Wij stellen uw pensioengrondslag vast op basis van het gewogen gemiddelde en de geïndexeerde pensioenlonen zoals die golden in de maximaal 13 PRIS-periodes voorafgaande aan het verhoogde deel.
5. Bent u bij aanvang van de deelneming geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt en neemt de mate van arbeidsongeschiktheid tijdens uw deelname toe? Dan passen wij dit artikel op overeenkomstige wijze toe.
Artikel 2.10.5 Binnen welke termijn moet u een schriftelijk verzoek tot premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw indienen?
1. U moet uw verzoek tot premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw binnen vijf jaar na het ontstaan van uw arbeidsongeschiktheid hebben ingediend. Doet u dit niet, dan vervalt het recht op premievrije voortzetting.
2. Heeft u geen aanvraag ingediend? Of heeft u de aanvraag niet tijdig ingediend? Dan kan het bestuur toch besluiten om premievrije voortzetting aan u toe te kennen.
Artikel 2.10.6 Welke regeling geldt als u deelnemer directeur bent?
Welke basiselementen gelden als u pensioen opbouwt op basis van artikel 2.9 of artikel 2.10?
Pensioenloon
1. Uw pensioenloon wordt voor het deel van uw premievrije voortzetting berekend op basis van het gewogen gemiddelde van de geïndexeerde pensioenlonen, zoals die golden in de maximaal 13 PRIS-perioden voorafgaand aan uw eerste ziektedag.
2. Bent u volledig of gedeeltelijk arbeidsongeschikt volgens de WAO, WIA of WAZ? En bent u met uw werkgever overeengekomen dat u de normale arbeidsduur werkt, maar een lager uurloon ontvangt dan het uurloon dat u in hetzelfde beroep zou verdienen bij volledige arbeidsgeschiktheid? Dan is uw werkgever verplicht om dit aan ons door te geven. Uw werkgever stelt uw pensioenloon voor dit deel van uw pensioenopbouw dan vast op basis van het hogere pensioenloon uitgaande van de cao met een verlaagde deeltijdfactor.
3. Uw pensioenloon wordt op de eerste dag van week 1 van ieder kalenderjaar aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
Deeltijdfactor
Uw deeltijdfactor wordt berekend op basis van het gewogen gemiddelde van de deeltijdfactoren, zoals die golden in de maximaal 13 PRIS-perioden voorafgaand aan de eerste ziektedag of de datum van ingang van de uitkering op grond van de WW.
Maximering pensioenopbouw
Uw pensioenopbouw mag samen met de opbouw uit uw reguliere deelname nooit meer zijn dan 100% van de geïndexeerde pensioengrondslag voorafgaand aan uw ziekte op basis van een fulltime dienstverband. Is dat toch het geval? Xxx wordt uw pensioenopbouw gemaximeerd.
Welke aanspraken en basiselementen gelden als u aspirant deelnemer bent?
Xxxx u aspirant deelnemer?
1. Dan bent u uitsluitend verzekerd voor het risico van arbeidsongeschiktheid (premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid) en het risico van overlijden (partner- en wezenpensioen) op basis van het wettelijk minimumuurloon voor een 21-jarige. Hierbij is de dekking gemaximeerd op 45 deelnemingsjaren.
LET OP: Verlaat u de sector? Dan verliest u deze aanspraken.
2. Dan is uw pensioengrondslag gelijk aan het (fulltime) wettelijk minimum loon van een 21-jarige verminderd met de fulltime franchise pensioenopbouw per jaar. Het verschil wordt vermenigvuldigd met de deeltijdfactor.
Welke aanspraken gelden als u directeur-grootaandeelhouder bent?
Bent u deelnemer en directeur-grootaandeelhouder? En bent u vóór 1 januari 2007 deelnemer geworden als directeur-grootaandeelhouder en niet verplicht verzekerd voor de werknemersverzekeringen? Xxx heeft u tot 1 januari 2008 de keuze gehad om uw deelname aan de regeling voort te zetten of uiterlijk per 1 januari 2008 te beëindigen. Kiest u voor deze voortzetting? Dan gelden voor u alle voorwaarden van een deelnemer directeur.
LET OP: Xxxx u werknemer? Dan wijzen wij u erop dat Deel III niet op u van toepassing is. Xxxx u gewezen deelnemer? Dan kunt u verder lezen vanaf Deel IV op pagina 34. Voor bijvoorbeeld informatie over de uitbetaling van uw pensioen en/of uw keuzemogelijkheden kunt u verder lezen vanaf Deel V op pagina 35.
Deel III Bent u IB-ondernemer? Wat is er voor u geregeld?
Regeling voor IB-ondernemers
Dit hoofdstuk geldt als u IB-ondernemer bent.
1. U heeft voor uzelf aanspraak op een ouderdomspensioen. Hierbij gelden de voorwaarden vermeld in artikel 3.5.
2. U heeft ten gunste van uw partner aanspraak op een partnerpensioen. Hierbij gelden de voorwaarden vermeld in artikel 3.6.
Vanaf het moment dat u verplicht deelnemer bent, moet u zich binnen zes weken bij het fonds aanmelden.
Wat zijn de basiselementen voor uw pensioen
A. Pensioenloon
1. Uw pensioenloon is gelijk aan het minimum bedrag van het door u gekozen pensioenkeuzeloon of de fiscale winst in het jaar t-3 herrekend naar fulltime jaarbasis. Xxxx u arbeidsongeschikt? Dan geldt artikel 3.8.7.
2. Uw pensioenloon moet binnen de fiscale grenzen blijven. U bent hier zelf verantwoordelijk voor. Ontvangt u een fiscale claim? Dan is het fonds hier niet aansprakelijk voor.
3. Uw maximum pensioenloon bedraagt per week 1 van 2024 € 61.172 per jaar. Het
vastgestelde jaarbedrag wordt afgerond op hele euro’s.
4. Het maximum pensioenloon wordt één maal per jaar op de eerste dag van week 1 aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
B. Pensioenkeuzeloon
1. U kunt jaarlijks tot week 1 van een kalenderjaar (we noemen dit jaar t) waarin u deelnemer bent uw pensioenkeuzeloon doorgeven. Daarnaast kunt u eenmalig tot 1 juli van het kalenderjaar uw keuze aanpassen. Maakt u geen keuze voor week 1 van een kalenderjaar? Xxx geldt lid 5. Bent u starter? Xxx geldt lid 4.
2. Het minimum pensioenkeuzeloon bedraagt per week 1 van 2024 € 24.743 per jaar.
Het vastgestelde jaarbedrag wordt afgerond op hele euro’s.
3. Het minimum pensioenkeuzeloon wordt één maal per jaar op de eerste dag van week 1 aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
4. Bent u starter? Dan wordt uw pensioenkeuzeloon bij uw aanmelding vastgesteld op het minimum pensioenkeuzeloon. U heeft na uw aanmelding altijd drie maanden de tijd om dit eenmalig te wijzigen en in ieder geval tot 1 juli van een kalenderjaar.
5. Geeft u voor week 1 van een kalenderjaar geen pensioenkeuzeloon door? Dan stelt het fonds uw pensioenkeuzeloon vast op uw geïndexeerde pensioenloon van het voorafgaande kalenderjaar (jaar t-1). Uw pensioenkeuzeloon wordt minimaal
vastgesteld op het minimum pensioenkeuzeloon. U kunt tot 1 juli van een kalenderjaar alsnog uw pensioenkeuzeloon doorgeven.
C. Franchise
1. De franchise bedraagt per week 1 van 2024 € 17.559 per jaar. Het vastgestelde
franchisebedrag wordt afgerond op hele euro’s.
2. Ieder kalenderjaar wordt de franchise op de eerste dag van week 1 aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
3. De franchise kan nooit lager zijn dan de minimale fiscale franchise.
D. Pensioengrondslag
1. Werkte u meer dan 1750 uur per jaar in het jaar t-3? Dan is uw pensioengrondslag gelijk aan het fulltime pensioenloon per jaar verminderd met de fulltime franchise per jaar.
2. Werkte u 1750 uur per jaar of minder in het jaar t-3? Dan wordt uw deeltijdfactor in het kalenderjaar (jaar t) gebaseerd op de gewerkte uren in het jaar t-3. De pensioengrondslag wordt vastgesteld volgens lid 1 en wordt vervolgens vermenigvuldigd met deze deeltijdfactor.
E. Opgave fiscale winst – algemeen
1. Xxxx u deelnemer in een kalenderjaar? We noemen dit jaar t. Dan bent u verplicht om jaarlijks vóór week 1 van dat kalenderjaar (jaar t) uw fiscale winst en gewerkte uren aan het fonds door te geven over het kalenderjaar van drie jaar daarvoor (jaar t-3). Xxxxx u zich hier niet aan? Dan voldoet u niet aan uw informatieplicht. Het fonds stelt dan per week 1 van het kalenderjaar (jaar t) vast dat u fulltime werkzaam bent en dat uw fiscale winst minimaal gelijk is aan het vastgestelde pensioenkeuzeloon.
2. Verzoekt u vóór 31 december van het huidige kalenderjaar (jaar t) om aanpassing van uw fiscale winst en de gewerkte uren? En stuurt u ons de gevraagde bewijsstukken toe? Dan past het bestuur uw fiscale winst en het deeltijdpercentage hierop aan.
F. Opgave fiscale winst – startende ondernemer
1. Bent u een startende ondernemer? Dan maakt het fonds een schatting van uw fiscale winst en gewerkte uren op basis van een fulltime deelname en het minimum pensioenkeuzeloon. Hierop zijn twee uitzonderingen:
• U bent in het lopende kalenderjaar deelnemer geworden. Of u bent in oktober, november of december van het jaar daarvoor deelnemer geworden en u vult binnen drie maanden het schattingsformulier in;
• U geeft voor week 1 van het kalenderjaar (jaar t) zelf een schatting door van de fiscale winst in het kalenderjaar (jaar t) en de gewerkte uren over het kalenderjaar (jaar t).
2. Geeft u in het kalenderjaar (jaar t) of in een daaraan voorafgaand kalenderjaar zelf een schatting door zoals vermeld in lid 1? Dan stelt het fonds de schatting van de fiscale winst en de gewerkte uren vast op basis van:
• uw schatting over het kalenderjaar; of
• het geïndexeerde pensioenloon van het voorafgaande kalenderjaar (jaar t-1), maar minimaal gelijk aan het minimum pensioenkeuzeloon met een fulltime deelname.
3. Is uw pensioenopbouw over een kalenderjaar gebaseerd op uw schatting zoals vermeld in lid 1? Dan passen we deze schatting aan op de opgave van de feitelijke fiscale winst en gewerkte uren (uiterlijk jaar t+3) over het betreffende kalenderjaar (jaar t). Is de Belastingdienst van mening dat u de geschatte fiscale winst te kwader trouw te hoog heeft doorgegeven? Dan kunnen wij uw fiscale winst en gewerkte uren niet aanpassen.
Artikel 3.5.1 Wanneer bouwt u ouderdomspensioen op?
1. U bouwt ouderdomspensioen op zolang u deelnemer bent en uw pensioen nog niet is ingegaan.
2. U bouwt alleen ouderdomspensioen op als uw pensioenloon hoger is dan de franchise.
3. De opbouw van uw ouderdomspensioen eindigt uiterlijk op de dag vóórdat u de AOW- gerechtigde leeftijd bereikt.
Artikel 3.5.2 Hoeveel ouderdomspensioen bouwt u op?
U bouwt ouderdomspensioen op volgens het middelloonsysteem. Dit betekent dat de hoogte van uw pensioen afhankelijk is van het loon dat u gemiddeld heeft verdiend. De jaarlijkse opbouw van het ouderdomspensioen op de pensioenrekenleeftijd bedraagt 1,738% van de pensioengrondslag die in dat jaar voor u geldt. De opbouw wordt nog verhoogd met 8% vakantietoeslag.
Artikel 3.5.3 Wanneer gaat uw ouderdomspensioen in en wanneer eindigt het?
2. Ontvangt u een ouderdomspensioen? Xxx wordt uw ouderdomspensioen uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin u overlijdt.
Artikel 3.6.1 Wanneer en voor wie bouwt u partnerpensioen op?
2. U bouwt partnerpensioen op zolang u deelnemer bent en uw pensioen nog niet is ingegaan.
Artikel 3.6.2 Hoeveel partnerpensioen bouwt u op?
1. De jaarlijkse opbouw van partnerpensioen bedraagt 1,2166% van de pensioengrondslag die in dat jaar voor u geldt. De opbouw wordt nog verhoogd met 8% vakantietoeslag.
2. Xxxx u deelnemer en komt u te overlijden vóór uw pensioendatum? Xxx heeft uw partner recht op het partnerpensioen dat u tot aan uw overlijdensdatum heeft opgebouwd plus het partnerpensioen dat u nog had kunnen opbouwen als u tot uw pensioendatum deelnemer was gebleven.
3. Als u komt te overlijden dan wordt uw pensioengrondslag voor de toekomstige diensttijd vastgesteld. Daarvoor geldt als basisregel het gemiddelde van de pensioenlonen en deeltijdfactoren zoals die golden in de vijf kalenderjaren
voorafgaand aan de datum van overlijden. Xxxx u korter dan vijf jaar deelnemer? Dan geldt het gemiddelde van deze kortere periode.
4. Bent u gescheiden? En heeft uw ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen? Xxx wordt uw partnerpensioen hiermee verminderd. Deze vermindering blijft achterwege als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
• U bent (gewezen) deelnemer en uw ex-partner is voor de ingangsdatum van uw ouderdomspensioen maar uiterlijk op uw pensioenleeftijd overleden;
• Uw ex-partner heeft afstand gedaan van het recht op bijzonder partnerpensioen;
5. Heeft u gekozen voor conversie? Dan is uw bijzonder partnerpensioen geconverteerd in een eigen recht voor uw ex-partner (zie artikel 20.2.7 voor de definitie van conversie). Dit betekent dat uw partnerpensioen definitief is verminderd. Overlijdt uw ex-partner voor uw pensioendatum, dan ontvang u de contante waarde van het recht op bijzonder partnerpensioen niet terug.
Artikel 3.6.3 Wanneer gaat het partnerpensioen in en wanneer eindigt het?
1. Overlijdt u, dan heeft uw eventuele partner recht op partnerpensioen en uw eventuele ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen.
2. Heeft uw eventuele (ex-)partner het (bijzonder) partnerpensioen schriftelijk aangevraagd? Dan gaat het (bijzonder) partnerpensioen in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin u bent overleden.
3. Het (bijzonder) partnerpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin uw (ex-) partner overlijdt.
Artikel 3.6.4 Wanneer heeft uw (ex-)partner geen recht op (bijzonder) partnerpensioen?
2. Is uw (ex-)partner door enige vorm van daderschap of medeplichtigheid betrokken geweest bij uw overlijden en hiervoor strafrechtelijk veroordeeld? Xxx heeft uw (ex-)partner geen recht op (bijzonder) partnerpensioen.
3. Is uw partner niet bij ons aangemeld? Dan heeft hij geen recht op partnerpensioen.
Artikel 3.7.1 Wanneer en voor wie bouwt u wezenpensioen op?
1. U bouwt wezenpensioen op zolang u deelnemer bent en uw pensioen nog niet is ingegaan. Bent u geen deelnemer (meer)? Dan bouwt u geen wezenpensioen (meer) op.
Artikel 3.7.2 Hoeveel wezenpensioen bouwt u op?
1. De jaarlijkse opbouw van wezenpensioen bedraagt 0,2625% van de pensioengrondslag die in dat jaar voor u geldt. De opbouw wordt nog verhoogd met 8% vakantietoeslag.
2. Xxxx u deelnemer en komt u te overlijden vóór uw pensioendatum? Xxx heeft uw kind aanspraak op het wezenpensioen dat u tot aan uw overlijdensdatum heeft
opgebouwd plus het wezenpensioen dat u nog had kunnen opbouwen als u tot uw pensioendatum deelnemer was gebleven.
3. Als u komt te overlijden dan wordt uw pensioengrondslag voor de toekomstige diensttijd vastgesteld op basis van het gemiddelde van de pensioenlonen en deeltijdfactoren zoals die golden in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan de datum van overlijden. Xxxx u korter dan vijf jaar deelnemer? Dan geldt het gemiddelde van deze kortere periode.
4. Xxxx u gewezen deelnemer of komt u te overlijden nà uw pensioeningangsdatum? Xxx heeft uw kind recht op het wezenpensioen dat u tijdens de deelneming of tot aan uw overlijdensdatum heeft opgebouwd.
5. De wees van wie beide ouders zijn overleden ontvangt een dubbel wezenpensioen.
Artikel 3.7.3 Wanneer gaat het wezenpensioen in en wanneer eindigt het?
1. Als u komt te overlijden, dan hebben uw kinderen recht op een wezenpensioen.
2. Heeft de wees of de adoptie-, stief- of pleegouder van de minderjarige wees het wezenpensioen schriftelijk aangevraagd? Xxx gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin u bent overleden.
3. Is sprake van een ongeboren vrucht? Xxx gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand volgend op de geboorte.
4. Het wezenpensioen wordt uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de wees de 23-jarige leeftijd bereikt. Als de wees eerder overlijdt, dan wordt het wezenpensioen uitgekeerd tot en met de laatste dag van de maand waarin de wees overlijdt.
Artikel 3.7.4 Wanneer heeft uw kind geen recht op wezenpensioen?
Is uw kind door enige vorm van daderschap of medeplichtigheid betrokken geweest bij uw overlijden en hiervoor strafrechtelijk veroordeeld? Xxx heeft uw kind geen recht op wezenpensioen.
Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 3.8.1 Wanneer blijft u deelnemer als u arbeidsongeschikt bent?
1. Heeft u een arbeidsongeschiktheidsverzekering die recht geeft op een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering? En voldoet u aan de voorwaarden uit lid 2? Dan zetten we uw pensioenopbouw premievrij voort zo lang u een inkomensvervangende arbeidsongeschikheidsuitkering ontvangt. U blijft dan over deze periode en voor het gedeelte dat u gangbaar arbeidsongeschikt bent deelnemer zonder dat u daar premie voor hoeft te betalen.
2. Wanneer kunt u uw pensioenopbouw premievrij voortzetten? Als u aan de volgende voorwaarde voldoet:
• U bent langer dan 52 weken ziek. En tijdens deze 52 weken heeft u de pensioenpremies volledig betaald;
• U bent arbeidsongeschikt;
• U bent nog niet met pensioen
• U ontvangt nog geen AOW-uitkering; en
• U heeft een schriftelijk verzoek ingediend voor premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw.
3. Heeft u geen arbeidsongeschiktheidsverzekering die recht geeft op een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering? Maar voldoet u wel aan alle voorwaarden uit lid 2? En voldoet u daarnaast aan de volgende twee voorwaarden:
• U heeft € 250,- als tegemoetkoming in de keuringskosten betaald. Of u heeft een uitkering ontvangen vanuit een arbeidsongeschiktheidsverzekering die niet inkomensvervangend is; en
• U voldoet aan de voorwaarden van de vrijwillige voortzetting zoals vermeld in hoofdstuk 21.
Dan kunt u uw pensioenopbouw maximaal drie jaar premievrij voortzetten. U blijft dan over deze periode en voor het gedeelte dat u arbeidsongeschikt bent deelnemer zonder dat u daar premie voor hoeft te betalen.
4. De in lid 2 genoemde termijn van 52 weken geldt met ingang van 1 juli 2018. Tot deze datum gold een termijn van 104 weken.
Artikel 3.8.2 Hoe wordt het percentage van uw premievrije voortzetting vastgesteld?
1. Xxxx u arbeidsongeschikt? Dan wordt het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw vastgesteld op basis van de volgende tabel.
Mate van gangbare arbeidsongeschiktheid | Premievrije voortzetting pensioenopbouw |
80-100% | 100% |
65-80% | 72,5% |
55-65% | 60% |
45-55% | 50% |
35-45% | 40% |
25-35% | 0% |
2. Heeft u recht op premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw vanwege arbeidsongeschiktheid? Dan bent u verplicht om elke wijziging in de mate van uw arbeidsongeschiktheid aan ons door te geven. Dit geldt ook voor andere wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw.
Artikel 3.8.3 Hoe wordt de mate van uw arbeidsongeschiktheid beoordeeld?
1. Uw arbeidsongeschiktheid wordt periodiek beoordeeld door een keuringsinstantie die het bestuur heeft aangewezen. Mag u maximaal drie jaar premievrij voortzetten zoals vermeld in artikel 3.8.1 lid 3? Dan wordt uw arbeidsongeschiktheid slechts eenmalig beoordeeld.
2. Ontvangt u een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van het criterium gangbare arbeid? Dan volgen wij voor de periodieke beoordeling van uw arbeidsongeschiktheid de keuring van uw verzekeraar. U moet deze gegevens daarom periodiek bij ons aanleveren.
Artikel 3.8.4 Wat gebeurt er met uw deelneming als de mate van uw arbeidsongeschiktheid wijzigt?
1. Wijzigt tijdens uw deelneming de mate van uw arbeidsongeschiktheid op basis van gangbare arbeid? En heeft u reeds recht op premievrije voortzetting bij het fonds? Xxx xxxxx xxx 0 alleen als u SAVG-werkzaamheden in uw onderneming uitoefent op het moment van de wijziging van de mate van uw arbeidsongeschiktheid.
2. Volgt u een re-integratietraject? En neemt de mate van uw arbeidsongeschiktheid op basis van gangbare arbeid tijdens uw re-integratie toe? En is er geen sprake van samenloop met pensioenopbouw bij een ander fonds? Xxx geldt lid 3.
3. Voldoet u aan lid 1 of lid 2? En blijkt de toename van de mate van uw arbeidsongeschiktheid uit:
• de stijging van uw inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van gangbare arbeid doordat uw arbeidsongeschiktheidspercentage is gestegen; of
• de beoordeling door een keuringsinstantie die het bestuur heeft aangewezen? Dan wijzigt uw arbeidsongeschiktheidsklasse conform de tabel van artikel 3.8.2. U moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek bij ons indienen.
Artikel 3.8.5 Welke pensioengrondslag geldt als de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw toeneemt?
1. Is het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw hoger geworden? Dan wordt de pensioenopbouw voor het verhoogde deel premievrij voortgezet op basis van uw pensioengrondslag die gold direct voorafgaand aan deze verhoging.
2. Is de verhoging zoals vermeld in lid 1 ontstaan binnen vier weken nadat uw premievrije voortzetting is verlaagd? Dan stellen wij uw pensioengrondslag niet opnieuw vast.
3. Wij stellen uw pensioengrondslag vast op basis van het gemiddelde van de pensioenlonen en deeltijdfactoren over de laatste vijf kalenderjaren voorafgaand aan het verhoogde deel. Xxxx u korter dan vijf jaar deelnemer? Dan gaan we uit van het gemiddelde van deze kortere periode.
4. Bent u bij aanvang van de deelneming geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt en neemt de mate van uw arbeidsongeschiktheid tijdens uw deelname toe? Dan passen wij dit artikel op overeenkomstige wijze toe.
Artikel 3.8.6 Binnen welke termijn moet u een schriftelijk verzoek tot premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw indienen?
1. Indien u tijdig in aanmerking wilt komen voor premievrije voortzetting na 52 weken ziekte als bedoeld in artikel 3.8.1, dient u ons uiterlijk in de 53-ste week na de eerste ziektedag te laten weten dat u ziek bent.
2. U moet uw verzoek tot premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw binnen vijf jaar na het ontstaan van uw arbeidsongeschiktheid hebben ingediend. Doet u dit niet, dan vervalt het recht op premievrije voortzetting.
3. Heeft u geen aanvraag ingediend? Of heeft u de aanvraag niet tijdig ingediend? Dan kan het bestuur toch besluiten om premievrije voortzetting aan u toe te kennen.
Artikel 3.8.7 Welke basiselementen zijn anders?
A. Pensioenloon
1. Heeft u recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid? Dan wordt voor het deel dat u niet arbeidsongeschikt bent gedurende deze periode met ingang van 31 december 2018 in afwijking van artikel
3.4 niet uitgegaan van uw fiscale winst in het jaar t-3, maar van uw fiscale winst in het actuele jaar (jaar t). Artikel 3.4F sub 3 is van overeenkomstige toepassing indien en voor zover het pensioen niet is ingegaan. Uw fiscale winst in jaar t mag niet meer bedragen dan uw fiscale winst in het jaar t-3.
2. Heeft u recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid? Dan wordt uw pensioenloon voor dit deel van uw pensioenopbouw niet berekend op basis van artikel 3.4. Uw pensioenloon wordt dan berekend op basis van het gemiddelde pensioenloon zoals die gold in de vijf
kalenderjaren voorafgaand aan uw eerste ziektedag. Uw eerste ziektedag is de eerste dag van de 52 weken voordat u arbeidsongeschikt werd.
3. Was u niet over een periode van vijf kalenderjaren voorafgaand aan uw eerste ziektedag deelnemer? En heeft u recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid? Dan is uw pensioenloon voor dit deel gelijk aan het gemiddelde van deze kortere periode.
4. Uw pensioenloon voor de premievrije voortzetting van de pensioenopbouw wordt op de eerste dag van week 1 van ieder kalenderjaar aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex.
B. Deeltijdfactor
1. Heeft u recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw in verband met arbeidsongeschiktheid? Dan wordt voor dit deel van de pensioenopbouw uw deeltijdfactor niet berekend op basis van artikel 3.4. Uw deeltijdfactor wordt dan berekend op basis van het gemiddelde van de deeltijdfactoren zoals die golden in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan uw eerste ziektedag.
2. Bent u korter dan vijf kalenderjaren voor uw eerste ziektedag deelnemer? Dan geldt het gemiddelde van de deeltijdfactoren van deze kortere periode.
C. Maximering pensioenopbouw
Bouwt u pensioen op als (werknemer en als) IB-ondernemer? En bouwt u daarnaast pensioen op op basis van (artikel 2.10 en) artikel 3.8? De opbouw op basis van artikel (artikel 2.10 en) artikel 3.8 mag samen met de opbouw uit arbeid of winst uit onderneming nooit hoger zijn dan 100% van het aantal uren op fulltime basis. Is dat toch het geval? Dan wordt de opbouw uit (artikel 2.10 en) artikel 3.8 gemaximeerd.
LET OP: Bent u gewezen deelnemer? Dan kunt u verder lezen vanaf Deel IV op pagina 34. Voor bijvoorbeeld informatie over de uitbetaling van uw pensioen en/of uw keuzemogelijkheden kunt u verder lezen vanaf Deel V op pagina 35.
DEEL IV GEWEZEN DEELNEMERS
Over de regeling voor de gewezen deelnemers
Dit hoofdstuk geldt als u gewezen deelnemer bent. U bent gewezen deelnemer als:
1. u geen dienstverband meer heeft bij een werkgever in de bedrijfstak of als u geen bedrijf meer uitoefent in de bedrijfstak;
2. uw vrijwillige voortzetting als bedoeld in hoofdstuk 21 van het pensioenreglement wordt beëindigd;
3. de voortzetting van uw pensioenopbouw op basis van ziekte, arbeidsongeschiktheid of recht op een bijdrage op basis van een van de sociale zekerheidswetten, wordt beëindigd;
4. u overlijdt;
5. uw (vervroegd) ouderdomspensioen ingaat, tenzij dit een deeltijdpensioen is als genoemd in hoofdstuk 16.
1. Als u niet bent overleden en uw pensioen is nog niet ingegaan, dan houdt u de pensioenaanspraken die u heeft opgebouwd tot het moment dat u gewezen deelnemer werd. Het fonds verstrekt u een opgave van deze pensioenaanspraken. U vindt hier meer informatie over in hoofdstuk 28. Het gaat hierbij om aanspraken op:
• ouderdomspensioen (artikel 2.6 en artikel 3.5);
• partnerpensioen (artikel 2.7 en artikel 3.6);
• wezenpensioen (artikel 2.8 en artikel 3.7).
Wanneer vervallen uw aanspraken?
1. Xxxx u geen deelnemer meer? En bedraagt uw aanspraak op ouderdomspensioen vanaf uw pensioendatum op het moment waarop uw deelneming is beëindigd € 2,00 of minder per jaar? Xxx is uw aanspraak op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen nihil. Dit betekent dat u geen pensioenaanspraken meer heeft.
2. Xxxx u geen deelnemer meer en verhuist u naar een andere lidstaat? En heeft u het pensioenfonds hierover bij beëindiging van de deelneming geïnformeerd? Dan is lid 1 niet op u van toepassing.
Komt u te overlijden? Wat geldt dan voor het partnerpensioen? Komt u te overlijden? Xxx heeft uw partner recht op het partnerpensioen dat u tijdens uw deelneming of tot aan uw overlijdensdatum heeft opgebouwd.
Komt u te overlijden? Wat geldt dan voor het wezenpensioen? Komt u te overlijden? Xxx heeft uw kind recht op het wezenpensioen dat u tijdens uw deelneming of tot aan uw overlijdensdatum heeft opgebouwd.
DEEL V UITBETALEN VAN PENSIOENEN
Toekenning en uitbetaling van pensioenen
Wanneer wordt het pensioen toegekend en uitbetaald?
Heeft de rechthebbende het pensioen schriftelijk aangevraagd? Dan kent het fonds het pensioen toe en betaalt dit uit.
Hoe wordt het pensioen uitbetaald?
1. De hoogte van de maandbetaling bedraagt 1/12 deel van het jaarlijkse pensioen zonder vakantiegeld. Dit bedrag wordt maandelijks achteraf uitbetaald, na aftrek van de verschuldigde belastingen, wettelijke heffingen of andere met u overeengekomen inhoudingen.
2. U ontvangt het pensioen op het rekeningnummer dat u aan ons heeft doorgegeven. Dit moet een IBAN rekeningnummer zijn in een land dat tot de Europese Economische Ruimte (EER) behoort.
3. Geeft u geen IBAN rekeningnummer door dat behoort tot een EER land? Dan wordt het pensioen niet maandelijks, maar jaarlijks achteraf uitbetaald. De kosten hiervan worden aan u in rekening gebracht.
Wat gebeurt er als de rechthebbende ten onrechte een uitkering heeft ontvangen?
Vakantietoeslag
Wanneer heeft u recht op vakantietoeslag?
Ontvangt u een ouderdomspensioen, (bijzonder) partnerpensioen, wezenpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen? Dan heeft u recht op vakantietoeslag.
Hoe hoog is de vakantietoeslag en wanneer wordt deze uitbetaald?
De vakantietoeslag bedraagt 8% van het uitgekeerde pensioen zonder vakantiegeld over het vakantiegeldjaar en wordt in de maand mei uitbetaald. Is uw uitkering tijdens het vakantiegeldjaar beëindigd? Dan wordt de vakantietoeslag uitbetaald bij de laatste uitkering en bedraagt dan 8% van het uitbetaalde pensioen zonder vakantiegeld van juni tot de datum van beëindiging.
Overlijdensuitkering
Wanneer heeft uw nabestaande recht op een overlijdensuitkering?
Xxxx u deelnemer en overlijdt u? Xxx heeft uw partner of degene voor wie u kostwinner was, recht op een eenmalige uitkering van in totaal € 500,- netto. Was u voor meerdere personen kostwinner? Dan ontvangen zij gezamenlijk in totaal € 500,- netto.
DEEL VI TOESLAGVERLENING EN VERLAGING VAN PENSIOENRECHTEN EN PENSIOENAANSPRAKEN
Toeslagverlening
Als het bestuur besluit om toeslag te verlenen dan worden alle opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten met deze toeslag verhoogd. Dit artikel geldt niet als u een aanspraak of recht heeft op een arbeidsongeschiktheidspensioen.
8.6 staat welke factoren een rol spelen bij het vaststellen van de hoogte van de toeslag.
2. Het bestuur kan, met het oog op de voorgenomen transitie naar een nieuwe pensioenregeling, onder de bij wet- en regelgeving gestelde voorwaarden afwijken van het eerste lid en 0 en/of Artikel 8.6.
Op basis waarvan verlenen we toeslag?
Hoe en wanneer verlenen we toeslag?
Als we toeslag verlenen dan worden de:
• pensioenaanspraken verhoogd op de eerste dag van week 1 van ieder kalenderjaar.
• pensioenrechten verhoogd op 1 januari van ieder kalenderjaar.
De toeslag is maximaal zo hoog als de beleidsprijsindex.
Welke regels gelden bij een besluit over toeslagverlening?
Het bestuur houdt rekening met de financiële positie van het fonds bij een besluit over toeslagverlening. Daarom hangt een besluit over toeslagverlening af van de beleidsdekkingsgraad van het fonds.
1. Bij een beleidsdekkingsgraad van 110% en lager verlenen we geen toeslag;
2. Bij een beleidsdekkingsgraad vanaf 110% is de toeslag niet hoger dan de toeslag die het bestuur naar verwachting ook in de toekomst jaarlijks kan verlenen. Dit noemen we toekomstbestendige indexering (TBI).
3. Is er sprake van een herstelplan? Dan is de toeslagverlening niet hoger dan volgens dat herstelplan mogelijk is. Dit is om te voorkomen dat het doel van het herstelplan niet meer kan worden gerealiseerd na de toeslagverlening.
4. Is de beleidsprijsindex negatief? Dan worden de pensioenrechten en pensioenaanspraken niet verlaagd. Dit is alleen anders als artikel 10.1 lid 2 van toepassing is.
5. Is de beleidsprijsindex in enig jaar negatief? Dan wordt de positieve beleidsprijsindex van het eerstvolgende jaar verminderd met deze negatieve beleidsprijsindex.
Hoe wordt de toeslagverlening gefinancierd?
U betaalt geen premie voor de toeslagverlening en we houden hier ook geen reserve voor aan. We betalen de toeslagverlening uit de beleggingsrendementen.
Verlaging van uw pensioenaanspraken en -rechten
Wanneer verlagen we uw pensioenaanspraken en pensioenrechten?
Het bestuur kan uitsluitend besluiten pensioenaanspraken en pensioenrechten te verlagen als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
1. de beleidsdekkingsgraad voldoet niet aan het minimaal vereist eigen vermogen of de eisen van het vereist vermogen zoals beschreven in de Pensioenwet;
2. het fonds is niet in staat om binnen de wettelijke termijn te voldoen aan de eisen van het minimaal vereist eigen vermogen of de eisen van het vereist vermogen zoals beschreven in de Pensioenwet zonder dat de belangen van (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad; en
3. er zijn geen andere sturingsmiddelen meer omdat die al zijn ingezet op grond van het herstelplan.
Hoe informeren we u over een verlaging?
Wij informeren u schriftelijk over een besluit tot verlaging van uw pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Wanneer voeren we een besluit tot verlaging uit?
Zijn de (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden, werkgever en toezichthouder over het besluit tot verlaging geïnformeerd? Xxx wordt het besluit tot verlaging op zijn vroegst drie maanden na het sturen van deze informatie uitgevoerd.
Compensatie van niet verleende toeslagen en verlagingen
Wanneer verlenen we compensatie voor in het verleden niet verleende toeslagen en verlagingen?
1. Het bestuur kan besluiten niet verleende toeslagen en verlagingen te compenseren als de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de dekkingsgraad van het:
• vereist eigen vermogen; en
• niveau van de toekomstige indexering (TBI) bij volledige indexatie.
3. Als het bestuur besluit om een compensatie te geven dan wordt geen onderscheid gemaakt tussen niet verleende toeslagen en verlagingen.
Een compensatie is altijd een gelijk percentage van het totaalbedrag aan niet verleende toeslagen en verlagingen.
Vanaf wanneer geldt een besluit tot compensatie?
Een besluit tot compensatie geldt vanaf de datum van het besluit. Een besluit tot compensatie kan daarom niet leiden tot een vergoeding over de periode voorafgaand aan de datum van het besluit.
Deel VII Keuzemogelijkheden
Welke keuzemogelijkheden heeft u?
1. U kunt ouderdomspensioen uitruilen voor meer partnerpensioen. Hierbij gelden de regels zoals vermeld in hoofdstuk 12.
2. U kunt partnerpensioen uitruilen voor meer ouderdomspensioen. Hierbij gelden de regels zoals vermeld in hoofdstuk 13.
3. U kunt uw pensioeningangsdatum vervroegen. Hierbij gelden de regels zoals vermeld in hoofdstuk 14.
4. U kunt kiezen voor een hoog-laag uitkering. Hierbij gelden de regels zoals vermeld in hoofdstuk 15.
5. U kunt deeltijdpensioen opnemen. Hierbij gelden de regels zoals vermeld in hoofdstuk 16.
Uitruil van ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen
Wat betekent uitruil van (een deel van) uw ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen?
Het uitruilen van een deel van uw ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen betekent dat een deel van uw ouderdomspensioen wordt omgezet in extra partnerpensioen. Hierdoor wordt uw partnerpensioen hoger en uw ouderdomspensioen lager.
Wanneer kunt u kiezen voor uitruil van een deel van uw ouderdomspensioen voor extra partnerpensioen?
Bent u (gewezen) deelnemer? En kiest u voor uitruil zoals vermeld in artikel 12.1? Dan gelden de volgende voorwaarden:
• U moet hiertoe een schriftelijk verzoek indienen. Dit moet u doen bij de beëindiging van uw deelneming of in het laatste jaar voor ingang van uw ouderdomspensioen. Dit verzoek kunt u eenmalig doen. Dit is anders als u ervoor kiest om uw pensioendatum te vervroegen. Dan moet u hiervoor uiterlijk één maand voor uw pensioeningangsdatum een verzoek indienen.
• Heeft u bij het einde van uw deelneming geen schriftelijk verzoek ingediend? Dan gaat de uitruil niet in op datum einde deelneming maar per ingangsdatum van uw ouderdomspensioen.
• Uw partnerpensioen mag na de uitruil nooit meer bedragen dan het ouderdomspensioen dat overblijft na de uitruil.
• Wordt uw ouderdomspensioen per jaar door de uitruil lager dan het grensbedrag klein pensioen vermeld in hoofdstuk 22? Dan passen we de verhouding tussen deze bedragen zodanig aan dat het ouderdomspensioen weer boven de grensbedrag klein pensioen uitkomt.
Kiest u voor uitruil zoals vermeld in artikel 12.1? En gaat uw ouderdomspensioen in binnen één maand na ontvangst van uw schriftelijk verzoek tot wijziging? Dan kunt niet meer op uw keuze terugkomen. Gaat uw pensioen later in? Dan kunt u nog wel op uw keuze terugkomen.
Uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen
Wat betekent het uitruilen van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen?
Het uitruilen van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen betekent dat het partnerpensioen wordt omgezet in extra ouderdomspensioen. Hierdoor wordt uw ouderdomspensioen hoger en uw partnerpensioen lager. LET OP: Het bijzonder partnerpensioen kunt u niet uitruilen voor extra ouderdomspensioen.
Wanneer kunt u kiezen voor uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen?
Bent u (gewezen) deelnemer en gaat u met pensioen? En kiest u voor uitruil van partnerpensioen voor extra ouderdomspensioen? Dan gelden de volgende voorwaarden:
• U moet hiertoe uiterlijk één maand voor uw pensioendatum een schriftelijk verzoek indienen. Dit kunt u eenmalig doen. Dit geldt ook als u er naast de uitruil voor kiest om uw pensioendatum te vervroegen zoals vermeld in artikel 14.2. Het fonds informeert u hierover indien het fonds beschikt over uw adresgegevens.
• De uitruil gaat in per ingangsdatum van uw ouderdomspensioen.
• Uw partner stemt hiermee in. Heeft u geen partner? Dan wordt de uitruil automatisch uitgevoerd.
Kiest u voor uitruil zoals vermeld in hoofdstuk 13? En gaat uw ouderdomspensioen in binnen één maand na ontvangst van uw schriftelijk verzoek tot wijziging? Dan kunt niet meer op uw keuze terugkomen. Gaat uw pensioen later in? Dan kunt u nog wel op uw keuze terugkomen.
Pensioendatum vervroegen
Wat betekent het vervroegen van uw pensioendatum?
Dit betekent dat uw pensioen eerder opneemt dan op uw AOW-leeftijd. De definitie van AOW-leeftijd vindt u in artikel 1.2.
Wanneer kunt u uw pensioendatum vervroegen?
Bent u (gewezen) deelnemer? En wilt u uw pensioendatum vervroegen? Dan gelden de volgende voorwaarden:
1. U moet hiertoe een schriftelijk verzoek indienen. Het volledig ingevulde aanvraagformulier moeten wij uiterlijk één maand voordat u met pensioen wilt gaan, ontvangen hebben;
2. U neemt uw pensioen niet eerder op dan op de eerste dag van de maand die tien jaar lager is dan uw actuele AOW-leeftijd op het tijdstip van ingang.
3. Uw pensioen moet na het vervroegen boven het wettelijke grensbedrag klein pensioen blijven. Het grensbedrag klein pensioen vindt u in hoofdstuk 22. In dit hoofdstuk staat de regeling over afkoop.
1. Kiest u ervoor om uw pensioen te vervroegen? En gaat uw pensioen in binnen één maand na ontvangst van uw schriftelijk verzoek tot wijziging? Dan kunt niet meer op uw keuze terugkomen. Gaat uw pensioen later in? Dan kunt u nog wel op uw keuze terugkomen.
2. Ontvangt u een arbeidsongeschiktheidsuitkering? Xxx geldt voor u niet dit artikel maar artikel 16.5.
Hoog-laag uitkering
Wat is een hoog-laag uitkering?
Een hoog-laag uitkering is een uitkering waarbij u in de hoogte van de pensioenuitkering kunt variëren. Dit betekent dat u eerst een periode een hogere uitkering ontvangt en later een lagere uitkering. Een laag-hoog uitkering is niet mogelijk. Dit betekent dat u niet eerst een periode een lagere uitkering kunt ontvangen en later een hogere uitkering.
Wanneer kunt u kiezen voor een hoog-laag uitkering?
Bent u (gewezen) deelnemer? En kiest u voor een hoog-laag uitkering? Dan gelden de volgende voorwaarden:
• U kunt u op de pensioeningangsdatum kiezen voor een hoog-laag uitkering tot vijf jaar na uw pensioendatum.
• De hoog-laag uitkering gaat in per ingangsdatum van uw ouderdomspensioen.
• De hoog-laag uitkering verhoudt zich maximaal als 100:75. Dit betekent dat de laagste uitkering nooit minder bedraagt als 75% van de hoogste uitkering.
Heeft u uw AOW-leeftijd nog niet bereikt? Dan kunt u kiezen voor een AOW- overbrugging. Dit betekent dat we in de periode voorafgaande aan uw AOW-leeftijd voor de berekening van de verhouding 100:75 een bedrag zo hoog als één of tweemaal de AOW-uitkering voor een gehuwde inclusief vakantiegeld niet meetellen.
Kiest u een hoog-laag uitkering? En gaat uw hoog-laag uitkering in binnen één maand na ontvangst van uw schriftelijk verzoek tot wijziging? Dan kunt niet meer op uw keuze terugkomen. Gaat uw pensioen later in? Dan kunt u nog wel op uw keuze terugkomen.
Heeft uw hoog-laag keuze gevolgen voor het partner- en wezenpensioen?
Kunt u kiezen voor een hoog-laag uitkering bij het gedeeltelijk vervroegen van uw pensioen?
Deeltijdpensioen
Deeltijdpensioen is pensioen dat u niet volledig maar voor een deel van uw tot dat moment opgebouwde pensioen opneemt. Uw deeltijdpercentage kan dan 20%, 40%, 60% of 80% zijn.
Wanneer kunt u deeltijdpensioen opnemen?
1. Xxxx u deelnemer? En kiest u voor deeltijdpensioen? Dit kan alleen als u er op dat moment ook voor kiest om uw pensioendatum te vervroegen. Dit betekent dat u uw pensioen eerder opneemt dan op uw AOW- leeftijd.
2. Kiest u ervoor om uw pensioen gedeeltelijk te vervroegen? Dan moet u voldoen aan de voorwaarden zoals vermeld in artikel 14.2.
Wat gebeurt er met de pensioenaanspraken die u tijdens uw deeltijdpensioen opbouwt?
2. Heeft u ervoor gekozen om uw pensioen gedeeltelijk te vervroegen? En gaat uw pensioen in:
• binnen één maand na ontvangst van uw schriftelijk verzoek tot wijziging? Dan kunt u niet meer op uw keuze terugkomen. Het percentage waarvoor u uw pensioen is ingegaan kunt u dan nog wel verhogen maar niet verlagen.
• later dan één maand na ontvangst van uw schriftelijk verzoek tot wijziging? Dan kunt u nog terugkomen op uw keuze.
1. Bent u (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt? Dan kunt u uw pensioen alleen opnemen voor het deel dat u arbeidsgeschikt bent. Uw arbeidsgeschikte deel wordt vastgesteld door 100% te verminderen met het percentage van uw premievrije voortzetting. U kunt alleen deeltijdpensioen opnemen voor 20%, 40% of 60%, afhankelijk van het percentage premievrije voortzetting. Deze percentages staan in onderstaande tabel in kolommen A en C.
2. Is uw arbeidsongeschiktheidspercentage verhoogd? Dan kunt u uw pensioen hier niet op aanpassen. Is uw arbeidsongeschiktheidspercentage verlaagd? Dan kunt u een verzoek doen om ook het nog niet ingegane deel van uw pensioen vervroegd in te laten gaan.
Kolom A | Kolom B | Kolom C |
Percentage premievrije voortzetting | Xxxxxxxx deel van het ouderdomspensioen dat mag ingaan | Maximale deeltijd vervroegd ouderdomspensioen (20%, 40% of 60%) |
25% | 75% | 20%, 40% of 60% |
40% | 60% | 20%, 40% of 60% |
50% | 50% | 20% of 40% |
60% | 40% | 20% of 40% |
72,5% | 27,5% | 20% |
100% | 0% | 0% |
Wat gebeurt er met uw pensioenaanspraken bij een keuze op basis van hoofdstuk 12, 13, 14, 15 en 16?
1. Maakt u een keuze op basis van hoofdstuk 12, 13, 14, 15 of 16? En voldoet u aan de voorwaarden? Dan herberekenen we uw pensioenaanspraken collectief actuarieel gelijkwaardig. Dit betekent dat we uw pensioenaanspraken zodanig berekenen dat deze voor en na de uitruil actuarieel in waarde gelijk zijn aan elkaar. Voor deze herberekening geldt de tabel in bijlage 2. De factoren die in deze tabel staan zijn geldig tot aan de datum die in de tabel staat.
2. Het bestuur kan de factoren die in de tabel in bijlage 2 staan tussentijds wijzigen als de samenstelling van de deelnemers bij het fonds of de actuariële uitgangspunten wijzigen.
ANW-vangnetregeling
Wat houdt de ANW-vangnetregeling in?
De ANW-vangnetregeling is een vrijwillige pensioenvoorziening die voorziet in een tijdelijke periodieke uitkering. Deze periodieke uitkering wordt na het overlijden van de deelnemer aan de partner uitgekeerd. De uitkering is een partnerpensioen in de zin van artikel 1 van de Pensioenwet.
Welke artikelen gelden bij de ANW-vangnetregeling?
Xxxx u deelnemer aan de ANW-vangnetregeling? Dan gelden voor u alle artikelen uit dit reglement, tenzij er in dit hoofdstuk van wordt afgeweken.
Welke afwijkende definities gelden bij de ANW-vangnetregeling? Neemt u deel aan de ANW-vangnetregeling? Dan wijken de definities van ‘deelnemer’, ‘kind’ en ‘partner’ af van die vermeld staan in artikel 1.2. Daarvoor in de plaats gelden de volgende definities:
Deelnemer
1. De aspirant deelnemer die gekozen heeft voor deelname aan de ANW- vangnetregeling;
2. De deelnemer uit artikel 1.2 die gekozen heeft voor deelname aan de ANW- vangnetregeling; en
3. De persoon die de deelneming aan de ANW-vangnetregeling op basis van artikel
18.10 vrijwillige voortzet.
Kind
Het eigen, aangetrouwd of pleegkind van de partner dat:
• ongehuwd is;
• nog geen 18 jaar is; en
• door de partner wordt verzorgd.
LET OP: onder de definitie van kind valt niet een kind waarover de partner door ontzetting geen ouderlijk gezag heeft. Ontzetting betekent dat de partner zich tegenover het kind verwijtbaar heeft misdragen.
Partner
De partner in de zin van artikel 1.1 die zijn AOW-leeftijd nog niet heeft bereikt.
Artikel 18.4.1 Voor wie bent u deelnemer in de ANW-vangnetregeling?
U bent deelnemer in de ANW-vangnetregeling voor uw partner. Uw partner ontvangt na uw overlijden een tijdelijke periodieke uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling.
Artikel 18.4.2 Wanneer kunt u deelnemen aan de ANW-vangnetregeling?
1. Wilt u deelnemen aan de ANW-vangnetregeling? Dan moet u zich aanmelden via een aanmeldingsformulier. Uw deelname is vrijwillig. Op het aanmeldingsformulier moet u alle gegevens invullen die we nodig hebben voor uw aanmelding.
2. Voldoet u aan één van de voorwaarden uit lid 4? Dan bent u na ontvangst van het aanmeldingsformulier voorlopig deelnemer aan de ANW-vangnetregeling. U bent definitief deelnemer aan deze regeling zodra wij u als deelnemer hebben geaccepteerd.
4. U hoeft geen gezondheidsverklaring in te vullen als u zich aanmeldt binnen:
• zes maanden nadat u in dienst trad bij uw werkgever of een eigen bedrijf bent gestart;
• zes maanden na uw huwelijk, geregistreerd partnerschap of aanvang gezamenlijke huishouding, tenzij u uw partnerschapsvorm zes maanden voor aanvang van uw deelname aan de ANW-vangnetregeling heeft omgezet in een andere partnerschapsvorm; of
• één maand na de geboorte van uw kind.
5. U hoeft ook geen gezondheidsverklaring in te vullen als u uw partnerschap met uw huidige partner tijdens uw deelname aan de ANW-vangnetregeling omzet in een andere partnerschapsvorm.
6. Vindt de medische adviseur een aanvullend medisch onderzoek en/of inlichtingen bij de behandelend arts en/of specialist nodig om uw gezondheidsrisico te bepalen? Xxx heeft het fonds het recht om deze arts en/of specialist hierom te vragen. De kosten hiervan betaalt het fonds.
7. Heeft u zich niet binnen de termijnen die we in lid 4 noemen aangemeld voor de ANW-vangnetregeling? En heeft de medisch adviseur uw gezondheidsrisico bepaald? Dan mag het fonds op basis van deze medische gegevens besluiten:
• dat u een hogere premie moet betalen;
• om uw dekking voor de ANW-vangnetregeling te beperken bijvoorbeeld door u uit te sluiten van de keuze voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid; of
• u te weigeren als deelnemer.
8. Vult u de gezondheidsverklaring niet naar waarheid in? En waren de voorwaarden op basis waarvan wij u als deelnemer hebben geaccepteerd bij een juiste invulling anders geweest? Dan kan het fonds uw deelname:
• vernietigen; of
• laten voortbestaan voor- of nadat de voorwaarden van uw deelname zijn gewijzigd op basis van het gebleken risico.
Artikel 18.4.3 Wanneer kunt u uw dekking wijzigen?
U kunt een verzoek doen om uw dekking te wijzigen met ingang van de eerstvolgende PRIS-periode. Het kan zijn dat u hiervoor een medisch onderzoek moet laten doen. In dat geval is de uitslag hiervan bepalend voor uw verzoek.
Artikel 18.4.4 Wanneer eindigt uw deelneming aan de ANW-vangnetregeling?
1. In de volgende situaties eindigt uw deelneming:
• U wordt gewezen deelnemer aan de basisregeling. Dit betekent dat u geen pensioen meer opbouwt bij BPF Schilders.
• U gaat met pensioen, tenzij u uw deelneming vrijwillig voortzet zoals vermeld in artikel 18.10.
• U komt te overlijden.
• Uw partner bereikt zijn AOW-leeftijd.
• Uw partner is overleden en wij krijgen dit door via u of de Basisregistratie Personen.
• U bent gescheiden en wij krijgen dit door via u of de Basisregistratie Personen.
• Uw gezamenlijke huishouding is geëindigd en u geeft dit tijdig aan ons door. Uw deelneming wordt pas beëindigd op het moment dat wij de melding van u hebben ontvangen.
• U bent als IB-ondernemer op basis van artikel 18.6.5 in verzuim.
• Uw vrijwillige voortzetting is van rechtswege beëindigd op basis van artikel 18.6.5.
• op de eerste dag volgend op de PRIS-periode waarin u uw deelneming per aangetekende brief heeft opgezegd.
2.10 of Artikel 3.8) en u heeft niet gekozen voor het meeverzekeren van premievrije voortzetting van de ANW-vangnetregeling op basis van Artikel 18.7.1. Uw deelname aan de ANW-vangnetregeling kunt u dan maximaal 3 jaar vrijwillig voortzetten. U dient zich daarvoor opnieuw aan te melden.
Hoe hoog is de uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling?
1. Uw partner ontvangt een uitkering op basis van de basispremie zoals vermeld in de tabel in artikel 18.6.2 lid 1. Het normbedrag van deze uitkering bedraagt € 18.238,09 bruto per jaar (per 1 januari 2024).
2. Het bedrag zoals vermeld in lid 1 in wordt aangepast aan de wijzigingen van de loonindex met ingang van de eerste dag van week één van ieder kalenderjaar, tenzij het bestuur hierover anders besluit.
Artikel 18.6.1 Hoe wordt de ANW-vangnetregeling gefinancierd?
De ANW-vangnetregeling wordt gefinancierd op basis van een risicopremie. De regeling heeft geen premievrije waarde of afkoopwaarde.
Artikel 18.6.2 Hoe hoog is de risicopremie?
2. Heeft de medisch adviseur bepaald dat u een verhoogd gezondheidsrisico heeft? Dan is de premie in de tabel bij code 2 of code 3 op u van toepassing.
Rubriek B | Premie per PRIS jaar 2024 | Verhoogd risico (code 2) | Hoog risico (code 3) |
25 jaar en jonger | 16,53 | 19,48 | 24,76 |
26 t/m 30 jaar | 18,33 | 23,29 | 30,55 |
31 t/m 35 jaar | 21,65 | 28,39 | 42,98 |
36 t/m 40 jaar | 25,86 | 39,14 | 63,47 |
41 t/m 45 jaar | 34,81 | 56,45 | 94,48 |
46 t/m 50 jaar | 48,46 | 81,11 | 137,18 |
51 t/m 55 jaar | 65,85 | 111,39 | 184,65 |
56 jaar en ouder | 79,54 | 122,48 | 248,26 |
3. Het bestuur kan de basispremie uit de tabel van lid 1 jaarlijks aanpassen.
Artikel 18.6.3 Hoe moet de premie worden betaald?
1. De premie moet per PRIS-periode worden betaald.
2. De premievervaldatum is de laatste dag van de PRIS-periode. De premie moet binnen 30 dagen na deze datum op de rekening van het fonds zijn bijgeschreven.
3. Bent u werknemer? Dan moet uw werkgever de premie in termijnen van vier weken achteraf betalen via inhouding op uw salaris, tenzij u uw deelneming vrijwillig voortzet. In dat geval moet u de premie over deze termijnen zelf betalen.
4. Bent u IB-ondernemer? Dan moet u de premie per kwartaal achteraf betalen.
5. Op verzoek van de werkgever kan hij de premie in termijnen van drie maanden achteraf betalen. De premievervaldatum is dan de laatste dag van de periode van drie maanden. De premie moet binnen 30 dagen na deze datum op de rekening van het fonds zijn bijgeschreven.
6. Betaalt u de premie zelf? En bent u geen IB-ondernemer? Dan kan het fonds een machtiging tot automatische incasso of een andere betalingsfrequentie van u eisen.
7. Begint uw deelneming op of na de eerste dag van de PRIS-periode? Dan bent u met ingang van de eerste dag van de eerstvolgende PRIS-periode verplicht om premie te betalen.
Artikel 18.6.4 Wat gebeurt er met de premie bij wijzigingen?
1. Treden er gedurende een boekjaar wijzigingen op waardoor:
• u minder of meer premie moet betalen;
• u geen premie meer hoeft te betalen;
• u na een periode van premievrije voortzetting opnieuw premie moet betalen; of
• niet meer uw werkgever de premie moet betalen via inhouding op uw salaris, maar u de premie zelf moet betalen of andersom;
Dan treden deze wijzigingen in werking met ingang van de eerste dag van de PRIS- periode volgend op de datum van de wijziging.
2. De premie wordt jaarlijks aangepast op basis van het gewijzigde normbedrag.
Artikel 18.6.5 Wat gebeurt er als de premie niet of niet volledig wordt betaald?
1. Betaalt uw werkgever de premie niet of niet volledig binnen 30 dagen na de premievervaldatum zoals vermeld in artikel 18.6.3? Dan stuurt het fonds uw werkgever een laatste aanmaning. Komt uw werkgever zijn premiebetalingsplicht alsnog niet na? Dan is hij in verzuim.
2. Betaalt u als IB-ondernemer de premie niet of niet volledig? Dan stuurt het fonds u een laatste aanmaning. Komt u uw premiebetalingsplicht alsnog niet na? Dan bent u in verzuim.
3. Heeft u de premie voor uw vrijwillige voortzetting na pensioeningangsdatum niet binnen vier weken na de premievervaldatum betaald? Dan eindigt uw recht op deze vrijwillige voortzetting van rechtswege.
Artikel 18.6.6 Wat gebeurt er met de premie als u komt te overlijden?
Komt u tijdens een PRIS-periode te overlijden? En bent u nog premie verschuldigd? Dan wordt de premie over de periode tot aan het einde van de PRIS-periode verrekend met de uitkering.
Artikel 18.6.7 Was u vóόr 1 oktober 1996 al deelnemer aan de ANW- vangnetregeling?
Dan wordt de basispremie zoals vermeld in artikel 18.6.2 lid 1 gedurende een kalenderjaar verminderd met 20% als uw partner op 31 december van het kalenderjaar daarvoor een kind jonger dan 18 jaar verzorgde.
Premievrije voortzetting van de ANW-vangnetregeling
Artikel 18.7.1 Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid
1. Bij de start van uw deelname kunt u ervoor kiezen om premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid wel of niet mee te verzekeren.
2. Kiest u voor het meeverzekeren van premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid? Dan:
• wordt de basispremie zoals vermeld in de tabel van artikel 18.6.2 lid 1 met 7,0% verhoogd; en
• zijn hierop de voorwaarden van artikel 2.10 of artikel 3.8 van toepassing.
3. U kunt de dekking wijzigen met ingang van de eerst volgende PRIS-periode. Hiertoe moet u een verzoek indienen bij het fonds. Dient u tijdens de looptijd van uw uitkering een verzoek in om uw dekking uit te breiden? Dan kan het fonds de acceptatie van uw verzoek afhankelijk stellen van de uitslag van een geneeskundig onderzoek.
Artikel 18.7.2 Premievrije voortzetting bij ziekte
1. Heeft u recht op premievrije voortzetting op basis van artikel 2.9? Dan zet het fonds de deelneming aan de ANW-vangnetregeling premievrij voort.
2. Heeft u geen premievrije voortzetting van de ANW-vangnetregeling op basis van artikel 18.7.1 meeverzekerd? En is uw IVA-uitkering vervroegd ingegaan? Dan zet het fonds uw deelneming aan de ANW-vangnetregeling niet eerder dan 52 weken na uw eerste ziektedag premievrij voort. De premievrije voortzetting eindigt 104 weken na uw eerste ziektedag.
3. Gaat uw IVA-uitkering in het eerste ziektejaar in en eindigt de loondoorbetalings- verplichting van uw werkgever in de wachtperiode van 52 weken? Dan gaat de premievrije voortzetting in nadat de loondoorbetalingsverplichting is gestopt.
Artikel 18.8.1 Wanneer wordt de uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling toegekend en uitbetaald?
1. De uitkering wordt vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de dag van uw overlijden aan uw partner toegekend. Hij moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek indienen. Hierbij moet hij een officieel bewijs meesturen van uw overlijden. Daarnaast moet hij de stukken sturen en alle inlichtingen geven die het fonds nodig vindt in verband met de uitkering. Het fonds zal deze stukken beoordelen.
2. Ontvangt het fonds de stukken zoals vermeld in lid 1 met vertraging? Xxx is het fonds niet in verzuim als de uitbetaling van de uitkering hierdoor ook vertraging oploopt. Over deze betaling wordt daarom geen rente vergoed.
4. In bijzondere gevallen kan het bestuur om administratieve redenen besluiten de uitkering niet maandelijks maar in een andere frequentie te betalen. Dit kan bijvoorbeeld als de betaling naar een rekening in het buitenland moet worden overgemaakt. De kosten die hieraan zijn verbonden, moet uw partner betalen. Deze kosten worden daarom in mindering gebracht op de uitkering vanuit de ANW- vangnetregeling.
Artikel 18.8.2 Ontvangt uw partner een toeslag op zijn uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling?
Artikel 18.8.3 Wanneer eindigt de uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling?
1. De uitkering eindigt op de laatste dag van de maand waarin uw partner:
• in het huwelijk treedt;
• een gezamenlijke huishouding gaat voeren; of
• overlijdt.
2. Is de uitkering vóór 1 januari 2014 ingegaan? Dan eindigt deze met ingang van de eerste dag van de maand waarin uw partner 65 jaar wordt.
3. Is de uitkering nà 1 januari 2014 ingegaan? Dan eindigt deze met ingang van de dag dat uw partner zijn AOW-leeftijd bereikt.
4. Is de uitkering geëindigd omdat uw partner een gezamenlijke huishouding is gaan voeren? Maar eindigt deze gezamenlijke huishouding binnen zes maanden? En dient uw partner hierna een verzoek in tot herleving van de uitkering? Xxx herleeft de uitkering vanaf het moment dat de gezamenlijke huishouding weer is geëindigd.
Artikel 18.8.4 Wanneer ontvangt uw partner geen uitkering vanuit de ANW- vangnetregeling?
Uw partner ontvangt geen uitkering vanuit de ANW-vangnetregeling als u overlijdt:
1. door zelfdoding of een poging daartoe waarbij de deelnemer binnen een jaar na aanvang van de deelneming overlijdt;
2. door een misdrijf waarvoor uw partner strafrechtelijk is veroordeeld;
3. tijdens of door het deelnemen aan een niet-Nederlandse gewapende dienst;
4. tijdens of door oorlogshandelingen waarbij u actief betrokken was;
5. door oorlogshandelingen tijdens uw verblijf in een gebied buiten Nederland dat in staat van oorlog was op het moment dat u het bewust betrad;
6. door oorlogshandelingen tijdens uw verblijf in een gebied buiten Nederland dat u betrad toen nog geen sprake was van een (dreigende) oorlogssituatie, waarbij u in strijd handelde met de instructies van de Nederlandse of de plaatselijke overheid door het gebied niet tijdig te verlaten terwijl u dit wel mogelijk voor u was.
Artikel 18.9.1 Xxxxx informatie moet uw partner aan ons doorgeven?
1. Uw partner moet het fonds tijdig op de hoogte stellen van alle informatie die van belang is voor het juist vaststellen van zijn recht op en/of de hoogte van zijn uitkering. Hieronder valt de volgende informatie:
• het sluiten van een huwelijk;
• het sluiten van een notariële samenlevingsovereenkomst;
• informatie op aanwijzing van het fonds.
2. Het bestuur mag de informatie uit lid 1 altijd opvragen.
Artikel 18.9.2 Wat gebeurt er als u of uw partner niet voldoet aan zijn informatieplicht?
Voldoet u niet aan uw informatieplicht? Of voldoet uw partner daar niet aan? Dan vervalt het recht op uitkering of premievrije voortzetting, tenzij het bestuur beslist dat sprake is van hardheid. Dit betekent dat er bijzondere omstandigheden zijn op grond waarvan het bestuur afwijkt van het reglement.
Artikel 18.10.1 Vrijwillige voortzetting na einde verplichte deelneming Eindigt uw deelneming? En maakt u gebruik van vrijwillige voortzetting van de basisregeling? Dan kunt u uw deelneming aan de ANW-vangnetregeling vrijwillig voortzetten zolang u dit ook voor de basisregeling doet. U moet hiervoor wel eerst een
schriftelijk verzoek indienen bij het fonds. Hierbij gelden de voorwaarden uit artikel 21.1 tot en met artikel 21.3.
Artikel 18.10.2 Vrijwillige voortzetting na pensioeningangsdatum
Gaat u met (vervroegd) pensioen? Dan kunt u uw deelneming aan de ANW- vangnetregeling na uw pensioeningangsdatum vrijwillig voortzetten tot maximaal de dag dat uw partner zijn AOW-leeftijd bereikt. U moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek indienen bij het fonds. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
• U moet op het moment van uw verzoek in actieve dienst werkzaam zijn of als IB- ondernemer actief pensioen opbouwen;
• U moet via uw werkgever een eenmalige koopsom aan het fonds storten. Of als IB- ondernemer deze koopsom tijdens actieve deelneming afdragen. Komt u, of uw
partner xxxxxxx uw partner zijn AOW-leeftijd heeft bereikt, te overlijden? Xxx ontvangt u geen terugbetaling.
Financiering en overdraagbaarheid
Artikel 18.11.1 Zijn de rechten en plichten vanuit de ANW-vangnetregeling overdraagbaar?
Het fonds kan de rechten en verplichtingen die uit de ANW-vangnetregeling voortvloeien overdragen aan een verzekeraar zoals bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet. Hiervoor heeft het fonds geen voorafgaande goedkeuring van u nodig.
Wijziging, ingangsdatum en duur
Artikel 18.12.1 Kan het fonds de ANW-vangnetregeling wijzigen?
Het fonds kan de ANW-vangnetregeling wijzigen. Bij een wijziging ontvangt u hierover binnen drie maanden bericht. Gaat u niet akkoord met de wijziging? Dan kunt u uw deelneming schriftelijk opzeggen binnen de termijn die in de wijzigingsbrief staat. In beginsel is deze termijn één maand.
Artikel 18.12.2 Wat is de ingangsdatum en duur van de ANW- vangnetregeling?
1. De ANW-vangnetregeling is op 1 januari 2013 in werking getreden.
2. De huidige tekst van de ANW-vangnetregeling is geldig vanaf 4 januari 2016.
DEEL VIII BIJZONDERE SITUATIES
Waardeoverdracht
Waardeoverdracht is het meenemen van opgebouwde pensioenaanspraken of pensioenrechten van de ene pensioenregeling naar de andere. Hierbij gelden de eisen van de Pensioenwet. De contante waarde van de pensioenaanspraken of pensioenrechten van de ene pensioenregeling wordt gebruikt voor inkoop van pensioenaanspraken volgens de andere pensioenregeling.
Automatische waardeoverdracht door of aan het fonds
Artikel 19.2.1 Wanneer dragen wij uw opgebouwde pensioenaanspraken automatisch over?
1. Wij dragen uw opgebouwde pensioenaanspraken automatisch over naar uw andere pensioenuitvoerder als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Uw deelneming aan de regeling is op of na 1 januari 2018 geëindigd.
• Uw ouderdomspensioen is lager dan het grensbedrag klein pensioen voor 2024 van € 592,51 per jaar.
• U bouwt pensioen op bij uw andere pensioenuitvoerder.
2. Wij toetsen jaarlijks of u aan de voorwaarden uit lid 1 voldoet.
3. Uw andere pensioenuitvoerder stuurt u een bevestiging van de automatische waardeoverdracht en de extra pensioenaanspraken die u zijn toegekend. Dit betekent dat uw opgebouwde pensioenaanspraken bij ons zijn vervallen.
4. Wij gaan alsnog over tot afkoop van uw pensioenaanspraken, zoals vermeld inHoofdstuk 22, als het in een periode van vijf jaar niet lukt om uw pensioenaanspraken automatisch over te dragen naar een andere pensioenuitvoerder.
Artikel 19.2.2 Wat doen wij als wij opgebouwde pensioenaanspraken automatisch ontvangen van uw vorige pensioenuitvoerder?
Dan werken wij hieraan mee en dan sturen wij u een bevestiging van de extra pensioenaanspraken die door ons zijn toegekend. Dit betekent dat uw opgebouwde pensioenaanspraken bij uw andere pensioenuitvoerder zijn vervallen.
Waardeoverdracht op verzoek van de gewezen deelnemer
Artikel 19.3.1 Wilt u pensioen naar ons overdragen?
1. Xxxx u deelnemer? En wilt u het pensioen dat u bij een vorige pensioenuitvoerder heeft opgebouwd naar ons overdragen? En zijn wij wettelijk verplicht hieraan mee te werken? Dan kunt u hiervoor een schriftelijk verzoek bij ons indienen.
2. Heeft u een schriftelijk verzoek tot waardeoverdracht ingediend zoals vermeld in lid 1? En hebben wij de gegevens van de andere pensioenuitvoerder ontvangen? Xxx krijgt u binnen twee maanden nadat wij deze gegevens hebben ontvangen een offerte van de aanspraken die u binnen onze regeling kunt krijgen.
3. Gaat u akkoord met de offerte? Dan moet u de offerte binnen twee maanden ondertekend naar ons terugsturen.
4. Wordt er ook (bijzonder) partnerpensioen overgedragen bij uw verzoek? Xxx moet uw (ex-)partner instemmen met de waardeoverdracht. Uw (ex-)partner moet dan ook de offerte ondertekenen.
5. Hebben wij de getekende offerte ontvangen? Dat zetten wij de contante waarde van uw pensioenaanspraken om in extra aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen volgens dit reglement.
6. Wilt u waardeoverdracht doen? En zijn wij niet wettelijk verplicht hieraan mee te werken? Dan kan het fonds daaraan meewerken. U moet hiervoor dan wel eerst een verzoek indienen.
Artikel 19.3.2 Wilt u pensioen overdragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder?
1. Is uw deelneming aan onze regeling beëindigd? En wilt u het pensioen dat u bij ons heeft opgebouwd overdragen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder? En zijn wij wettelijk verplicht hieraan mee te werken? Dan kunt u hiertoe een verzoek indienen bij uw nieuwe pensioenuitvoerder. Wij werken mee aan uw verzoek tot waardeoverdracht tenzij artikel 19.2.1 van toepassing is..
2. De contante waarde van de pensioenaanspraken die u bij ons heeft opgebouwd, wordt bij de nieuwe pensioenuitvoerder aangewend voor inkoop van pensioenaanspraken volgens dat reglement.
3. Heeft u een partner met recht op partnerpensioen? Xxx moet uw partner instemmen met de waardeoverdracht.
4. Heeft waardeoverdracht plaatsgevonden? Dan heeft u geen pensioenaanspraken meer bij het fonds.
5. Moet uw nieuwe of oude werkgever een aanvullende bijdrage betalen die meer bedraagt dan de wettelijke grens? Dan werken wij alleen mee als de oude of de nieuwe werkgever bereid is deze aanvullende bijdrage te betalen.
6. Wilt u waardeoverdracht doen? En zijn wij niet wettelijk verplicht hieraan mee te werken? Dan kan het fonds daaraan meewerken. U moet hiervoor dan wel eerst een verzoek indienen.
Artikel 19.3.3 Welke algemene bepalingen gelden bij uw verzoek om waardeoverdracht?
1. Wordt u deelnemer aan onze regeling? Of is uw deelneming beëindigd? Dan verstrekt het fonds u informatie over het recht op waardeoverdracht.
2. Verzoekt u het fonds om waardeoverdracht? Dan werkt het fonds hier aan mee, behalve als de beleidsdekkingsgraad van het fonds dan lager is dan 100%. Ook werkt het fonds niet mee gedurende de periode dat de Pensioenwet bepaalt dat de waardeoverdracht is opgeschort.
Waar heeft uw ex-partner recht op na uw scheiding
1. Bij een scheiding heeft uw ex-partner recht op bijzonder partnerpensioen (artikel 20.1).
Artikel 20.1.1 Wat is bijzonder partnerpensioen?
Bijzonder partnerpensioen is het partnerpensioen waarop uw ex-partner na de scheiding recht heeft.
Artikel 20.1.2 Hoe hoog is het bijzonder partnerpensioen?
1. Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het partnerpensioen dat u heeft opgebouwd tot aan uw scheidingsdatum, de datum van beëindiging van het geregistreerd partnerschap, de datum van ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed of de datum waarop uw gezamenlijke huishouding is geëindigd. Het bijzonder partnerpensioen verlaagt uw partnerpensioen, tenzij u aan de voorwaarden uit Artikel 2.7.2 lid 5 of 3.6.2 lid 4 voldoet. Heeft u een vorige ex-partner? Xxx wordt het bijzonder partnerpensioen van uw vorige ex-partner hierop in mindering gebracht, tenzij uw vorige ex-partner hiervan afstand heeft gedaan.
2. De datum waarop uw gezamenlijke huishouding is geëindigd, is de datum waarop u en uw ex-partner niet meer samen op één adres wonen. Dit moet blijken uit de uitschrijfdatum van de Basisregistratie Personen.
3. Uw ex-partner ontvangt schriftelijk bericht van het fonds over de hoogte van zijn premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen. U ontvangt een afschrift hiervan.
Artikel 20.1.3 Wanneer heeft uw ex-partner geen recht op bijzonder partnerpensioen?
In de volgende situaties heeft uw ex-partner heeft geen recht op bijzonder partnerpensioen:
• Uw partnerrelatie is geëindigd nadat u als gepensioneerde uw partnerpensioen heeft uitgeruild voor ouderdomspensioen;
• Uw ex-partner heeft na conversie recht op bijzonder ouderdomspensioen na conversie;
• U en uw ex-partner hebben bij schriftelijke overeenkomst afstand gedaan van het recht op bijzonder partnerpensioen. Deze overeenkomst geldt alleen als het fonds u laat weten bereid te zijn om het pensioenrisico dat uit deze afwijking voortvloeit te dekken.
Pensioenverevening en conversie
Artikel 20.2.1 Wat is pensioenverevening
1. Pensioenverevening is het recht van uw ex-partner op uitbetaling van de helft van het ouderdomspensioen dat u tijdens uw huwelijk of geregistreerd partnerschap heeft opgebouwd. Dit recht heeft uw ex-partner op grond van de Wet VPS. Het recht van uw ex-partner na pensioenverevening noemen we bijzonder ouderdomspensioen.
2. Uw scheiding moet binnen twee jaar na de datum van uw scheiding zoals vermeld in de Wet VPS bij het fonds zijn gemeld via het daartoe bestemde formulier. Uitsluitend na ontvangst van dit formulier ontstaat voor uw ex-partner recht op rechtstreekse uitbetaling door het fonds.
Artikel 20.2.2 Wanneer gaat het recht van uw ex-partner in?
2. Uw ex-partner ontvangt van het fonds een bewijsstuk waarin de hoogte en de ingangsdatum van zijn aanspraak op bijzonder ouderdomspensioen staan. U ontvangt een afschrift hiervan.
Artikel 20.2.3 Wanneer eindigt het recht van uw ex-partner?
Het recht van uw ex-partner op uitbetaling van het bijzonder ouderdomspensioen door het fonds eindigt op de laatste dag van de maand waarin:
1. u als (gewezen) deelnemer of gepensioneerde overlijdt;
2. uw ex-partner overlijdt;
3. u hertrouwt met uw ex-partner;
4. u zich verzoent met uw ex-partner na een scheiding van tafel en bed; of
5. uw ex-partner via een afstandsverklaring afstand doet van zijn recht op verevening van uw pensioen op grond van de Wet VPS.
Artikel 20.2.4 Kunt u afwijken van de regeling bij pensioenverevening? De regeling vermeld in artikel 20.2.1 is een standaardregeling. Bij overeenkomst zoals vermeld in de Wet VPS kunt u samen met uw partner overeenkomen om hiervan af te wijken. U kunt kiezen voor:
• een andere periode of een ander percentage; en/of
• conversie, tenzij u uw pensioendatum heeft vervroegd.
Artikel 20.2.5 Heeft u uw pensioendatum vervroegd?
Dan wordt de uitkering aan uw ex-partner collectief actuarieel gelijkwaardig herrekend. Komt het bijzonder ouderdomspensioen van uw ex-partner hierdoor onder het grensbedrag klein pensioen te liggen? Xxx wordt dit lagere bedrag toch aan uw partner uitbetaald. Het bijzonder ouderdomspensioen kan niet worden afgekocht.
Artikel 20.2.6 Heeft u voor deeltijdpensioen gekozen?
Dan betaalt het fonds het bijzonder ouderdomspensioen aan uw ex-partner op basis van hetzelfde deeltijdpercentage.
Artikel 20.2.7 Wat is conversie?
1. Bij conversie wordt de contante waarde van het recht op bijzonder ouderdomspensioen samen met de contante waarde van het recht op bijzonder partnerpensioen omgezet in een eigen recht voor uw ex-partner. Conversie is pas geldig als het fonds hiermee heeft ingestemd.
2. Na conversie gaat het recht van uw ex-partner in op zijn pensioendatum. Dit recht gaat niet eerder in dan op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de conversie heeft plaatsgevonden.
3. Uw ex-partner heeft na conversie geen zelfstandig keuzerecht zoals vermeld in hoofdstuk 11.
4. Uw ex-partner kan na conversie zijn eigen recht zoals vermeld in lid 1 overdragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder zoals vermeld in artikel 19.3.
Vrijwillige voortzetting
Vrijwillige voorzetting voor werknemers
Artikel 21.1.1 Wanneer kunt u vrijwillig voortzetten?
Eindigt uw dienstverband voordat u uw AOW-leeftijd bereikt xxxxxx dan door uw overlijden? Of eindigt uw dienstverband slechts gedeeltelijk? Of gaat u met onbetaald verlof? Dan kunt u uw deelneming vrijwillig voortzetten vanaf de datum dat uw dienstverband (gedeeltelijk) is geëindigd of uw onbetaald verlof is ingegaan. Hierbij wordt maximaal de deeltijdfactor die u had op het moment dat uw deelneming eindigde in aanmerking genomen. De definitie van deeltijdfactor vindt u in artikel 1.2. Is uw
dienstverband geëindigd? Dan stopt de vrijwillige voortzetting automatisch na drie jaar. Eindigt uw onbetaald verlof? Dan eindigt de vrijwillige voortzetting ook.
Artikel 21.1.2 Welk basiselement is anders? Pensioenloon
1. Uw pensioenloon is voor het deel van uw vrijwillige voortzetting gelijk aan het
pensioenloon dat u had op het moment dat uw dienstverband eindigde.
2. Uw pensioenloon wordt op de eerste dag van week 1 van ieder kalenderjaar aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex
Vrijwillige voorzetting voor IB-ondernemers
Artikel 21.2.1 Wanneer kunt u vrijwillig voortzetten?
Eindigt uw deelneming op grond van de verplichtstellingsbeschikking voordat u uw AOW- leeftijd bereikt anders dan door uw overlijden? Dan kunt u uw deelneming maximaal drie jaar vrijwillig voortzetten vanaf de datum dat uw deelneming is geëindigd. Na deze drie jaar eindigt de vrijwillige voortzetting automatisch.
Artikel 21.2.2 Welke basiselementen zijn anders? Pensioenloon
1. Uw pensioenloon is voor het deel van uw vrijwillige voortzetting gelijk aan het
pensioenloon dat u had op het moment dat uw deelneming eindigde. Uw pensioenloon kan nooit hoger zijn dan het gemiddelde van de pensioenlonen, zoals die golden in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het einde van uw deelneming. Xxxx u korter dan vijf kalenderjaren deelnemer? Dan geldt het gemiddelde van de pensioenlonen en deeltijdfactoren van deze kortere periode.
2. Uw pensioenloon wordt op de eerste dag van week 1 van ieder kalenderjaar aangepast aan de ontwikkeling van de loonindex
Deeltijdfactor
Uw deeltijdfactor is voor het deel van uw vrijwillige voortzetting gelijk aan de deeltijdfactor die u had op het moment dat uw deelneming eindigde. Uw deeltijdfactor kan nooit hoger zijn dan het gemiddelde van de deeltijdfactoren, zoals die golden in de vijf kalenderjaren voorafgaand aan het einde van uw deelneming. Xxxx u korter dan vijf kalenderjaren deelnemer? Dan geldt het gemiddelde van de deeltijdfactoren van deze kortere periode.
Vrijwillige voorzetting algemeen
Artikel 21.3.1 Wat is de aanvraagtermijn?
Wilt u uw deelneming vrijwillig voortzetten? Dan moet u hiervoor binnen negen maanden na het einde van uw deelneming een schriftelijk verzoek indienen. Doet u dit niet, dan vervalt uw recht op vrijwillige voortzetting.
Artikel 21.3.2 Wie betaalt de premie?
U moet de vrijwillige voortzetting zelf betalen. Betaalt u de premie niet binnen een maand na de daarvoor gestelde vervaldag? Dan eindigt uw vrijwillige voortzetting.
Artikel 21.3.3 Welke voorwaarden gelden bij een vrijwillige voortzetting?
Bij vrijwillige voortzetting gelden de volgende voorwaarden:
1. uw vrijwillige voortzetting begint binnen de wettelijke termijnen van artikel 54 Pensioenwet;
2. u zet de pensioenregeling ongewijzigd voort;
3. er is geen sprake van cumulatie met pensioenopbouw in een pensioenregeling van een eventuele andere werkgever;
4. u bouwt geen pensioen op in een beroeps- of bedrijfstakpensioenregeling.
Artikel 21.3.4 Wilt u de vrijwillige voortzetting voortijdig beëindigen?
Dan kunt u hiervoor een schriftelijk verzoek indienen. Dit moet u aangetekend doen. De beëindiging gaat dan in met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin uw verzoek is ontvangen.
Afkoop
Welke regels gelden bij afkoop?
Artikel 22.1.1 Welke regels gelden bij afkoop van ouderdomspensioen?
1. Heeft u uw reguliere pensioendatum bereikt? En is uw ouderdomspensioen lager dan het grensbedrag klein pensioen voor 2024 van € 592,51 per jaar? Dan kopen wij uw pensioen af.
2. Wij betalen het afkoopbedrag binnen zes maanden na afloop van de periode van twee jaar of binnen zes maanden na de ingangsdatum van het pensioen.
Artikel 22.1.2 Welke regels gelden bij afkoop van partner- of wezenpensioen na uw overlijden?
1. Komt u te overlijden? En is het partnerpensioen dan minder dan het grensbedrag klein pensioen voor 2024 van € 592,51 per jaar? Dan kopen wij het recht op partnerpensioen af.
2. Is het wezenpensioen na uw overlijden minder dan 20% van het grensbedrag klein pensioen zoals genoemd in lid 1? Dan kopen wij het recht op wezenpensioen af.
3. Wij betalen het afkoopbedrag binnen zes maanden na de maand waarin u komt te overlijden aan uw nabestaanden.
Artikel 22.1.3 Welke regels gelden bij afkoop van bijzonder partnerpensioen bij scheiding?
1. Bent u gescheiden? En is het bijzonder partnerpensioen minder dan het grensbedrag klein pensioen? Dan kopen wij het recht op bijzonder partnerpensioen af.
2. Wij betalen het grensbedrag klein pensioen binnen zes maanden nadat de scheiding bij ons gemeld is.
Artikel 22.1.4 Welke regels gelden bij afkoop als de voorgeschreven periode is overschreden?
1. Is de termijn voor afkoop zoals we in de vorige artikelen bedoelen verstreken? En hebben wij het pensioen niet afgekocht? Dan kunnen wij dit alsnog doen als u als gewezen deelnemer of als gepensioneerde, uw (ex)-partner of uw kind (of diens wettelijke vertegenwoordiger) daarmee instemt.
2. Is uw deelname vóór 1 januari 2018 geëindigd? En hebben wij het pensioen niet afgekocht? Dan kunnen wij dit alsnog doen als u als gewezen deelnemer daarmee
instemt. Is uw deelname vóór 1 januari 2007 geëindigd dan gaan wij over tot afkoop als uw geen bezwaar maakt tegen de afkoop.
3. Wij betalen het afkoopbedrag binnen zes maanden na de maand van instemming.
Artikel 22.1.5 Welke algemene bepalingen gelden bij afkoop?
1. Afkoop is alleen mogelijk als de Pensioenwet dit toestaat.
2. Het bestuur stelt vast hoe de afkoopwaarde wordt berekend. De afkoopfactoren staan in bijlage 1. Deze factoren zijn geldig tot de in de tabel aangegeven datum.
3. Afkoop vindt plaats op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
4. Het bestuur kan de afkoopfactoren wijzigen. Dit kan alleen als de samenstelling van het deelnemersbestand en/of de actuariële uitgangspunten daartoe aanleiding geven.
Faillissement van de werkgever
Is uw werkgever failliet verklaard?
Is uw werkgever failliet verklaard? Dan worden de volgende perioden gezien als dienstverband:
• de periode dat de curator u als werknemer laat doorwerken;
• de opzegtermijn waarover uw loon wordt doorbetaald door uw werkgever of door het UWV.
DEEL IX FINANCIERING
Premie
Wat is de hoogte van de premie?
1. Het bestuur stelt de premie voor een of meerdere jaren vast conform het premiebeleid. De premie is een percentage van de pensioengrondslag. Dit percentage is per 1 januari 2024 voor alle deelnemers vastgesteld op 30,1%.
2. Het bestuur kan bepalen dat de verschuldigde premies worden afgestemd op uurlonen die worden afgerond in centen.
Is het mogelijk om premieopslag of premiekorting te krijgen?
U kunt geen premieopslag of premiekorting krijgen. De beleidsdekkingsgraad speelt hierbij geen rol. Als sprake is van bijzondere omstandigheden kan het bestuur hierover anders beslissen.
Wanneer wordt de premie in rekening gebracht?
Het bestuur bepaalt de voorwaarden waaronder de premieafdrager de premie moet betalen.
Draagt uw werkgever premie af?
Dan mag de werkgever de helft van de premie op uw loon inhouden.
Premieafdracht
Over welke dagen bent u premie verschuldigd?
Het fonds brengt de premie zoals vermeld in hoofdstuk 24 aan de premieafdrager in rekening.
1. Bent u IB-ondernemer? Dan moet u de premie zelf betalen.
2. Xxxx u deelnemer werknemer, deelnemer directeur? Xxx draagt uw werkgever de premie af.
3. Xxxx u deelnemer? En zet u uw deelneming vrijwillig voort? Dan moet u de premie zelf betalen.
4. Xxxx u deelnemer? En is uw werkgever failliet verklaard? En neemt het UWV de loondoorbetaling zoals bedoeld in hoofdstuk IV van de WW van uw werkgever over? Dan betaalt het UWV de premie.
Wanneer bent u geen premie verschuldigd?
1. Heeft u (gedeeltelijk) recht op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw bij ziekte en/of arbeidsongeschiktheid? Dan bent u voor dit gedeelte van uw deelneming geen premie verschuldigd, tenzij u onder de uitzondering van lid 2 valt
2. Werkt u naast uw arbeidsongeschiktheid en ontvangt u daar inkomen voor? Dan moet u over het deel dat u werkt wel premie betalen.
Hoe moet de premie worden betaald?
1. De premie moet per PRIS-periode worden betaald.
2. De premievervaldatum is de laatste dag van de PRIS-periode. De premie moet binnen 30 dagen na deze datum op de rekening van het fonds zijn bijgeschreven.
3. Bent u werknemer? Dan moet uw werkgever de premie in termijnen van vier weken achteraf betalen via inhouding op uw salaris, tenzij u uw deelneming vrijwillig voortzet. In dat geval moet u de premie over deze termijnen zelf betalen.
4. Bent u IB-ondernemer? Dan moet u de premie in termijnen van vier weken achteraf betalen.
5. Betaalt u de premie zelf? En bent u geen IB-ondernemer? Dan kan het fonds een machtiging tot automatische incasso of een andere betalingsfrequentie van u eisen.
6. Begint uw deelneming op of na de eerste dag van de PRIS-periode? Dan bent u met ingang van de eerste dag van de eerstvolgende PRIS-periode verplicht om premie te betalen.
Wat gebeurt er als de premie te laat wordt betaald?
1. Wordt de premie niet betaald binnen de termijn die het bestuur heeft vastgesteld? Dan is er sprake van verzuim.
2. Lijdt het fonds schade door de te late betaling? Hieronder valt schade door gemis aan rente en schade door (buiten)gerechtelijke kosten. Dan moet de premieafdrager deze kosten betalen. Deze kosten worden vastgesteld door de instantie die tot invordering van de kosten overgaat.
3. De (buiten)gerechtelijke kosten zoals vermeld in lid 2 komen niet voor rechterlijke matiging in aanmerking, omdat deze kosten redelijk zijn en de aard van de aansprakelijkheid en de rechtsverhouding voldoende aanleiding geeft voor vergoeding door de premieafdrager.
Xxxx u deelnemer directeur, IB-ondernemer of wordt uw pensioenopbouw vrijwillig voortgezet? Dan bouwt u alleen pensioen op voor zover u premie heeft betaald.
Wordt de verplichtstelling ingetrokken?
Dan bent u vanaf dat moment niet meer verplicht om premie te betalen, tenzij deze verplichting op andere gronden blijft bestaan.
DEEL X VRIJSTELLING VAN DEELNAME
Gemoedsbezwaren
Heeft u gemoedsbezwaren tegen iedere vorm van verzekering?
1. Dan kunt u op uw verzoek vrijgesteld worden van de verplichting tot deelname aan de regeling. Xxxx u als natuurlijk persoon betrokken bij een rechtspersoon? En heeft u gemoedsbezwaren? Dan kan ook deze rechtspersoon op verzoek worden vrijgesteld van de verplichting tot deelname.
2. Het verzoek tot vrijstelling dient u in via een door u ondertekende verklaring. Daarbij moet u een SVB-verklaring toesturen. Hieruit moet ten minste blijken dat u:
• gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering; en
• vanwege uw gemoedsbezwaren geen andere verzekeringen heeft afgesloten voor uzelf, iemand anders of uw eigendommen.
3. Bent u als werkgever gemoedsbezwaard? En verzoekt u daarom om een vrijstelling? Dan moet de verklaring zoals bedoeld in lid 2 worden aangevuld met uw gemoedsbezwaren tegen de nakoming van de verplichtingen die u als werkgever zijn opgelegd. Verklaart u dat u deze gemoedsbezwaren niet heeft? Dan verlenen wij u alleen vrijstelling van de verplichtingen die u niet als werkgever zijn opgelegd.
4. Gaat het om een verzoek tot vrijstelling van een rechtspersoon? Dan wordt de verklaring ingediend door het orgaan dat daartoe op grond van de wet of de statuten van die rechtspersoon bevoegd is. Deze verklaring houdt in dat de meerderheid van de bij de rechtspersoon betrokken natuurlijke personen gemoedsbezwaren heeft.
5. Bij het verzoek zoals vermeld in lid 2 moet worden toegevoegd een gewaarmerkt afschrift van de:
• statuten van de rechtspersoon; en
• notulen van de vergadering waarin het besluit tot het aanvragen van de vrijstelling is genomen.
6. Heeft u de verklaring naar waarheid ingevuld? Xxx ontvangt u een vrijstelling. Hieraan kunnen voorwaarden worden verbonden.
7. Is u een vrijstelling verleend? Dan ontvangt u daar een bewijs van. Bent u een werkgever? Dan bent u verplicht om dit bewijs op een voor uw werknemers vrij toegankelijke en zichtbare plek neer te hangen zodat zij hiervan makkelijk kennis kunnen nemen.
Welke verplichtingen heeft u nadat aan u een vrijstelling is verleend?
1. Heeft u een vrijstelling ontvangen? Dan bent u verplicht om in de vorm van spaarbijdragen dezelfde bijdragen te betalen die u verschuldigd was geweest als u geen vrijstelling had. Bent u een werkgever? En heeft u geen vrijstelling voor het betalen van bijdragen voor een werknemer? Dan geldt voor u dezelfde verplichting.
2. Bent u een werknemer zonder een vrijstelling? En bent u in dienst van een werkgever die wel een vrijstelling heeft? Dan betaalt u de werknemersbijdrage rechtstreeks aan het fonds. Deze bijdrage geldt als premie voor uw aanspraken op grond van dit reglement.
3. De spaarbijdragen zoals genoemd in lid 1 worden op een spaarrekening van de werknemer geboekt. Het spaartegoed op deze rekening wordt verhoogd met
de rentetermijnstructuur van 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar van verhoging. Hierbij geldt een minimum van 0%. De definitie van rentetermijnstructuur vindt u in artikel 1.2. U ontvangt aan het begin van de maand van uw pensioendatum maandelijks 1/180 deel van uw spaartegoed.
4. Xxxx u een werknemer zonder vrijstelling? En treedt u uit dienst van een werkgever die een vrijstelling heeft? En treedt u niet opnieuw in dienst bij werkgever die een vrijstelling heeft? Dan is de volledige pensioenregeling weer op u van toepassing. Uw spaarsaldo wordt dan, na terugboeking van de vergoede rente, beschouwd als door u betaalde premie.
Kan een vrijstelling worden ingetrokken?
1. Is de vrijstelling aan u verleend? Dan wordt deze op uw verzoek ingetrokken.
2. Als het bestuur van mening is dat de gemoedsbezwaren op grond waarvan de vrijstelling is verleend niet langer bestaan, dan wordt de vrijstelling ingetrokken.
3. Leeft u de bij de vrijstelling gestelde voorwaarden niet goed na? Dan kan uw vrijstelling worden ingetrokken.
4. Is de intrekking definitief? Dan is de volledige pensioenregeling weer op u van toepassing. Uw spaarsaldo wordt dan na terugboeking van de vergoede rente beschouwd als door u betaalde premie.
Wanneer vervalt een vrijstelling aan een rechtspersoon?
Vijf jaar na de ingangsdatum van de vrijstelling. Vanaf die datum is de volledige pensioenregeling weer op u van toepassing. Vanaf de datum waarop de oude vrijstelling is vervallen kan aan u een nieuwe vrijstelling worden verleend. Uw spaarsaldo wordt dan na terugboeking van de vergoede rente beschouwd als door u betaalde premie.
Wanneer en hoe wordt het spaartegoed uitbetaald?
Xxxx u een werknemer met een vrijstelling? Dan wordt uw spaartegoed met ingang van de eerste dag van de maand waarin u de pensioendatum bereikt maandelijks over een periode van 15 jaar aan u uitbetaald. Aan het maandelijkse uit te keren bedrag kan een minimum worden verbonden. Dit minimum is afgeleid van het grensbedrag voor afkoop wegens gering pensioen zoals bedoeld in de Pensioenwet. Hierdoor kan het aantal uitkeringsjaren lager zijn.
Wat gebeurt er met uw spaartegoed als u overlijdt als vrijgestelde werknemer?
1. Overlijdt u vóór uw pensioendatum? Dan wordt uw spaartegoed in gelijke termijnen gedurende 15 jaar aan uw partner uitbetaald. Heeft u dan geen partner? Dan wordt uw spaartegoed aan uw kind(eren) uitbetaald. Heeft u dan geen partner of kind(eren)? Dan wordt het resterende spaartegoed in één keer aan uw erfgenamen uitbetaald.
2. Overlijdt u na uw pensioendatum? Dan wordt uw resterende spaartegoed voor de resterende looptijd voortgezet voor uw partner. Heeft u dan geen partner? Xxx geldt dit voor uw kind(eren). Heeft u dan geen partner of kind(eren)? Dan wordt het resterende spaartegoed in één keer aan uw erfgenamen uitbetaald.
DEEL XI ALGEMENE BEPALINGEN EN INFORMATIEVERPLICHTINGEN
Algemene bepalingen
Welke bevoegdheden heeft het bestuur?
1. Leiden de bepalingen in het reglement voor u tot onvoorziene of onbedoelde gevolgen? En bent u (gewezen) deelnemer, pensioengerechtigde of nabestaande? Dan kan het bestuur besluiten om voor u een afwijkende regeling te treffen. U moet hiervoor wel eerst een schriftelijk verzoek indienen. Dit kan ook namens u worden ingediend.
2. Het bestuur kan bij algemene regeling besluiten om extra uitkeringen uit te betalen als de financiële positie van het fonds dat toelaat.
3. Het bestuur kan de afkoopfactoren en uitruilbedragen tussentijds wijzigen als de samenstelling van de deelnemers en/of de actuariële uitgangspunten van het fonds daartoe aanleiding geven.
4. Is er sprake van een situatie die het reglement niet regelt? Xxx beslist het bestuur hierover.
5. Het bestuur is bevoegd om nadere regels vast te stellen.
Informatie
Artikel 28.1.1 Welke informatie ontvangt u als u deelnemer bent?
1. Xxxx u deelnemer geworden? Dan informeren wij u over de inhoud van het reglement. Dit doen we binnen drie maanden nadat u bij ons bent toegetreden.
2. Xxxx u deelnemer? En wijzigt het reglement? Xxx informeren wij u hierover binnen drie maanden nadat de wijziging is ingegaan.
3. Xxxx u deelnemer? Xxx ontvangt u ieder jaar:
• een opgave van uw opgebouwde pensioenaanspraken;
• een opgave van factor A van uw pensioenaanspraken over het voorgaande kalenderjaar. Dit baseren we op artikel 3.127 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001 en de bepalingen die daarbij gelden;
• informatie over toeslagverlening; en
• informatie over vermindering van uw pensioenaanspraken en pensioenrechten.
4. Bent u (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigde? En wijzigt het toeslagenbeleid? Xxx informeren wij u daarover binnen drie maanden nadat de wijziging is ingegaan.
Artikel 28.1.2 Welke informatie ontvangt u als u geen deelnemer meer bent?
1. Is uw deelname aan het fonds geëindigd? En gaat uw ouderdomspensioen dan niet in? Xxx ontvangt u van ons:
• een opgave van uw opgebouwde pensioenaanspraken;
• informatie over toeslagverlening;
• informatie over vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten;
• informatie die voor u specifiek van belang is in het kader van beëindiging van uw deelname;
• factor A;
• informatie over het actueel zijn van een herstelplan of een geactualiseerd herstelplan.
2. Xxxx u gewezen deelnemer? Xxx ontvangt u van ons één keer per vijf jaar een opgave van uw opgebouwde pensioenaanspraken. U ontvangt dan ook informatie over de toeslagverlening en over vermindering van uw pensioenaanspraken en pensioenrechten.
Artikel 28.1.3 Welke informatie ontvangt u als u met pensioen gaat?
Gaat u met pensioen? Xxx ontvangt u op uw pensioeningangsdatum en daarna jaarlijks:
• een opgave van uw pensioenrechten;
• een opgave van de hoogte van uw opgebouwde partnerpensioen;
• informatie over toeslagverlening; en
• informatie over verlaging van uw pensioenaanspraken en pensioenrechten.
• Daarnaast stuurt het fonds u informatie toe die voor u specifiek van belang is.
Xxxxx informatie ontvangt uw ex-partner na uw scheiding?
1. Bent u gescheiden en heeft u recht op bijzonder partnerpensioen? Xxx ontvangt uw ex-partner na de scheiding en tenminste één keer in de vijf jaar:
• een opgave van zijn aanspraak op bijzonder partnerpensioen;
• informatie over toeslagverlening;
• verlaging van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
• Informatie die voor uw ex-partner specifiek van belang is.
2. Wijzigt het toeslagbeleid? Xxx informeert het fonds uw ex-partner hier binnen drie maanden na de wijziging over.
Voor welke informatie kunt u een verzoek indienen?
1. Bent u (gewezen) deelnemer? En wilt u een opgave ontvangen van uw opgebouwde pensioenaanspraken? Dan kunt u hiervoor een schriftelijk verzoek indienen. U ontvangt de opgave dan binnen drie maanden na uw verzoek. Valt deze informatie buiten de informatie zoals genoemd in artikel 10 Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling? Dan kunnen wij hiervoor kosten in rekening brengen.
2. Bent u belanghebbende? Dan sturen we u op uw verzoek de informatie zoals genoemd in artikel 46 van de Pensioenwet toe.
Welke informatie moet u naar ons toesturen?
1. U bent verplicht om ons alle gegevens toe te sturen die wij nodig hebben om de regeling goed te kunnen uitvoeren en uw pensioen op een juiste manier uit te betalen. Deze gegevens moeten juist zijn. Eventuele wijzigingen hierin moet u aan ons doorgeven. U bent hiervoor verantwoordelijk.
2. Woont u in het buitenland? En gaat u met pensioen of komt u te overlijden? Deze wijzigingen moeten dan aan ons worden doorgegeven.
3. Verlangt het bestuur inzage in uw boeken of bescheiden? Dan bent u verplicht om dit toe te staan.
Op welke wijze informeren wij u?
1. Bent u (gewezen) deelnemer, (ex)-partner of pensioengerechtigde? Dan informeren wij u elektronisch, tenzij u ons laat weten dat u hiertegen bezwaar heeft. Dan ontvangt u de informatie schriftelijk.
2. Wij informeren u schriftelijk over ons voornemen tot elektronische informatieverstrekking. Wij verzoeken u dan ons uw e-mailadres door te geven.
Algemene bepalingen over informatieverstrekking
1. Leeft u de in dit hoofdstuk genoemde verplichtingen niet na? Dan kunnen wij deze gegevens zelf vaststellen of de betaling van uw pensioen blokkeren.
2. Informeert het fonds u schriftelijk? Dan doen we dat op het laatst bij ons bekende adres. Xxxxx dit adres niet? Dan vragen wij dit na bij de Basisregistratie Personen. Maken wij kosten omdat u verzuimd heeft ons te informeren over uw adreswijziging? Dan kunnen wij deze kosten bij u in rekening brengen.
3. Uw burgerservicenummer of uw sociaalfiscaalnummer zetten wij in onze administratie. Wij gebruiken deze nummers uitsluitend bij het verstrekken van gegevens aan u of in contacten met personen of instanties die hiervoor gemachtigd zijn.
4. Wij zijn aangesloten bij de Stichting Pensioenregister. Bent u (gewezen) deelnemer? Dan kunt u in het Nationaal Pensioenregister uw opgebouwde pensioenaanspraken raadplegen.
Wijziging pensioenregeling
Het fonds kan de pensioenregeling (eenzijdig) wijzigen als het belang van het fonds zo zwaarwichtig is dat het belang van de dragende organisaties en/of deelnemers daarvoor moet wijken. De dragende organisaties staan vermeld in artikel 2 van de statuten. Bij de belangenafweging gelden de maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als:
• bestaande wettelijke pensioenvoorzieningen worden gewijzigd;
• nieuwe wettelijke pensioenvoorzieningen worden ingevoerd;
• uit (fiscale) wet- en regelgeving voortvloeiende voorschriften of bijzondere omstandigheden naar het oordeel van het bestuur daartoe aanleiding geven;
• er omstandigheden zijn die ten tijde van het vaststellen van dit pensioenreglement niet voorzienbaar waren en naleving van dit pensioenreglement op essentiële punten beïnvloeden.
Wettelijke bepalingen
Bij toepassing van het reglement houden we ons aan de (fiscale) wet- en regelgeving.
Glijclausule
Stelt de fiscus dat de pensioenregeling niet blijft binnen de grenzen van de Wet LB? Dan passen we deze pensioenregeling direct en eventueel met terugwerkende kracht aan zodat de regeling weer wel valt binnen de grenzen van de Wet LB.
DEEL XII ALS U HET NIET MET ONS EENS BENT
Xxxx u het niet met ons eens?
Wanneer en hoe kunt u een klacht indienen?
1. Iedere schriftelijke of mondelinge uiting van ontevredenheid beschouwen we als klacht.
2. Bent u deelnemer, gewezen deelnemer, andere aanspraakgerechtigde of pensioengerechtigde? En bent u ontevreden over ons? Dan kunt u een klacht indienen. Hiervoor geldt de klachtenprocedure zoals vermeld in bijlage 5.
DEEL XIII INWERKINGTREDING
Wanneer gaat deze regeling in?
1. Dit reglement gaat in op 1 juli 2024.
2. Dit reglement (inclusief bijlagen) vervangt het voorgaande pensioenreglement voor alle groepen deelnemers.
D.J. Vis X.X.X.X. xxx Xxxx
Werkgeversvoorzitter Werknemersvoorzitter
DEEL XIV OVERGANGSBEPALINGEN
Hoe luiden de overgangsbepalingen?
Hoe hoog is de pensioenrekenleeftijd?
De pensioenrekenleeftijd was tot en met 29 december 2014 vastgesteld op 65 jaar.
Wanneer en op basis waarvan werd toeslag verleend in 2014 en 2015?
1. Tot 31 december 2014 was de toeslagverlening gebaseerd op de loonindex.
2. De basis voor eventuele toeslagverlening in 2015 was de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens op 31 december 2014 ten opzichte van 30 september 2015.
Wat bedoelen we met harmonisatie van pensioenaanspraken en pensioenrechten?
Het ouderdomspensioen dat u tot en met 29 december 2014 heeft opgebouwd met een pensioenrekenleeftijd van 65 jaar is op 29 december 2014 collectief actuarieel gelijkwaardig omgezet naar een ouderdomspensioen met een pensioenrekenleeftijd van 67 jaar. Dit noemen wij harmonisatie.
Hoe hoog is het partnerpensioen dat u voor de harmonisatie heeft opgebouwd?
Het partnerpensioen dat u tot en met 29 december 2014 heeft opgebouwd, is gelijk aan 70% van het ouderdomspensioen dat u voor de harmonisatie heeft opgebouwd.
Hoe hoog is het wezenpensioen dat u voor de harmonisatie heeft opgebouwd?
Het wezenpensioen dat u tot en met 29 december 2014 heeft opgebouwd, is gelijk aan 14% van het ouderdomspensioen dat u voor de harmonisatie heeft opgebouwd. Daarbij geldt het volgende:
1. Bent u gescheiden? En wordt uw ouderdomspensioen verevend? Dan stellen we het wezenpensioen dat u tot en met 29 december 2014 hebt opgebouwd, vast zonder rekening te houden met deze verevening.
2. Heeft u bij het einde van uw dienstverband uw ouderdomspensioen geruild voor een hoger partnerpensioen? Dan stellen we het wezenpensioen dat u tot en met 29 december 2014 hebt opgebouwd, vast zonder rekening te houden met deze uitruil.
Xxxx u arbeidsongeschikt volgens de WAO of de WAZ? Dan stellen wij het percentage van de premievrije voortzetting van uw pensioenopbouw vast op basis van uw arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de WAO. Daarbij geldt de volgende tabel.
Arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de WAO | Premievrije voortzetting pensioenopbouw |
65-100% | 100% |
45-65% | 50% |
25-45% | 25% |
Wanneer heeft u recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen en hoe wordt dit berekend?
1. Xxxx u arbeidsongeschikt geworden tijdens uw deelneming? En bent u minimaal een jaar aaneengesloten deelnemer? En ontvangt u direct aansluitend daarop een WAO- uitkering? Dan heeft u recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit geldt ook als u de WAO vrijwillig heeft voortgezet.
2. Het WAO-dagloon wordt verminderd met het WAO-vervolgdagloon. De uitkomst hiervan wordt vermenigvuldigd met het uitkeringspercentage zoals vastgesteld door het UWV. Wij hanteren een maximaal uitkeringspercentage van 70%. Voor de reservering van de vakantietoeslag in mei wordt de uitkomst hiervan wordt vermenigvuldigd met 100/108. De uitkomst hiervan is het dagloon voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Dit dagloon wordt afgerond op twee decimalen en vermenigvuldigd met het aantal SV-dagen in de betreffende maand.
3. Bij de vaststelling van het WAO-dagloon geldt het maximum dagloon uit de Wet financiering sociale verzekeringen.
Wanneer wordt het arbeidsongeschiktheidspensioen uitbetaald? U heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf de datum waarop uw WAO- uitkering wordt uitbetaald tot de datum waarop uw WAO-uitkering wordt beëindigd.
Wijzigt uw WAO-uitkering? Dan wijzigen wij uw arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf de datum die in uw beschikking van het UWV staat.
Wanneer dragen wij uw opgebouwde pensioenaanspraken over?
1. Wij dragen uw opgebouwde pensioenaanspraken over naar uw andere pensioenuitvoerder als u aan de volgende voorwaarden voldoet:
• Uw deelneming aan de regeling is vóór 1 januari 2018 geëindigd.
• Uw ouderdomspensioen is op 1 januari van het jaar van waardeoverdracht lager dan het wettelijke grensbedrag klein pensioen van dat jaar.
• U bouwt pensioen op bij uw andere pensioenuitvoerder.
2. Wij toetsen in 2020 en in het jaar van waardeoverdracht of aan de voorwaarden uit lid 1 voldoet.
Uitgeruild vroegpensioen
Is uw vroegpensioen omgezet in ouderdomspensioen? Dan tellen deze rechten niet mee bij de berekening van het partner- en wezenpensioen.
ANW-vangnetregeling
Was u op 31 december 2012 deelnemer van de ANW- vangnetregeling op basis van rubriek A of C?
Xxx blijft deze dekking voor u gelden. Hierna leest u de inhoud van de verschillende rubrieken:
• Rubriek A: Uw partner ontvangt een uitkering vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de dag van uw overlijden. Deze uitkering bedraagt € 18.238,09 bruto per jaar (per 1 januari 2024). Op deze uitkering brengen we de volgende inkomsten in mindering:
a) een ANW-uitkering;
b) een partnerpensioen van een fonds;
c) inkomsten uit arbeid en winst uit onderneming; en
d) een uitkering op grond van de sociale verzekeringswet
• Rubriek C: Uw partner ontvangt een uitkering vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de dag van uw overlijden. Deze uitkering bedraagt € 9.119,05 bruto per jaar (per 1 januari 2024).
Ontvangt uw partner een uitkering op basis van rubriek A? En ontvangt hij binnenkort inkomsten zoals vermeld onder a tot en met d? Dan moet hij het fonds hier direct van op de hoogte stellen. Daarnaast moet hij twee keer per jaar een inkomstenverklaring naar het fonds sturen.
Kunt u uw dekking wijzigen als u in rubriek A of C valt?
Valt u in rubriek A of C? Dan kunt u uw dekking wijzigen. Hiertoe moet u een verzoek indienen bij het fonds. Indien uw verzoek is ontvangen, dan gaat de wijziging in met ingang van de eerste PRIS-periode volgend op uw verzoek. Heeft u een verzoek ingediend om uw dekking uit te breiden? Dan kan het fonds de acceptatie van uw verzoek afhankelijk stellen van de uitslag van een geneeskundig onderzoek.
Wanneer wordt de uitkering toegekend en uitbetaald onder de huidige dekking op grond van hoofdstuk 18?
De uitkering wordt in euro’s maandelijks achteraf uitbetaald rond de 23e van elke maand, na aftrek van de verschuldigde belastingen, wettelijke heffingen of andere met u overeengekomen inhoudingen. Hierna leest u de hoogte van de maandbetalingen per rubriek A en C:
• Bij rubriek C bedraagt de maandbetaling 1/12 van € 9.119,05 bruto per jaar (per 1 januari 2024).
BIJLAGEN
Bijlage 1: Uitruil bedragen
Bijlage 2: Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen Bijlage 3: Afkoop bedragen
Bijlage 4: Premie ANW-vangnetregeling Bijlage 5: Klachtenprocedure
Geldig van 1 januari 2024 t/m 29 december 2024
Voorbeeldberekening bij uitruil
Een deelnemer die op leeftijd 65 vervroegd met pensioen gaat, ruilt € 1.000 aanspraak ouderdomspensioen op de pensioenrekendatum 67 jaar voor € 866,20 ouderdomspensioen vanaf de vervroegde ingangsdatum op 65 jaar.
Een deelnemer van 30 jaar waarvan de deelneming eindigt, ruilt € 1.000 aanspraak
ouderdomspensioen op de pensioenrekendatum 67 voor € 2.915,80 partnerpensioen.
Een deelnemer die op leeftijd 65 vervroegd met pensioen gaat, ruilt € 1.000 aanspraak ouderdomspensioen op de pensioenrekendatum 67 jaar voor € 3.070,90 partnerpensioen.
Een deelnemer die op leeftijd 65 vervroegd met pensioen gaat ruilt € 1.000 opgebouwd
partnerpensioen voor € 282,10 ouderdomspensioen vanaf 65.
Bijlage 2 Variatie in de hoogte van het ouderdomspensioen
Geldig van 1 januari 2024 t/m 29 december 2024
inkoopfactoren voor een tijdelijk ouderdomspensioen tot 67
Bij een hoog/laag constructie kunt u ervoor kiezen om bijvoorbeeld de eerste 7 jaar van uw pensioen een hogere uitkering te krijgen. Na deze 7 jaar wordt de uitkering verlaagd. Bij de berekening van de hoog/laag constructie wordt gebruik gemaakt van bovenstaande inkoopfactoren.
Voorbeeldberekening hoog/laag constructie
Een deelnemer kiest bijvoorbeeld van 60 tot 67 jaar hoog en daarna laag. De verhouding hoog/laag is 100:75. Per € 1.000,00 levenslang ouderdomspensioen, dat oorspronkelijk inging op 67 jaar, bedraagt de eerste 7 jaar:
10,519898 / (25% * 6,09365 + 75% * 16,61354) * € 1.000 = € 752,30
daarna: 75% * € 752,30 = € 564,23
Bijlage 3 Afkoopbedragen (per € 100 pensioenaanspraak)
Geldig van 1 januari 2024 t/m 29 december 2024
Voorbeeldberekening bij afkoop
Een deelnemer van bijvoorbeeld 67 jaar krijgt bij afkoop bij pensioeningang voor € 100 aanspraak ouderdomspensioen € 1.327,51 euro bruto aan afkoopwaarde, en voor € 100 aanspraak op latent opgebouwd partnerpensioen € 402,08 euro bruto aan afkoopwaarde. Bij deze berekening wordt uitgegaan van de leeftijd van de deelnemer op het moment van afkoop.
Indien er bij het overlijden van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een klein partnerpensioen ingaat en de partner is bijvoorbeeld 30 jaar dan geldt voor € 100 recht op partnerpensioen € 2.840,24 euro bruto aan afkoopwaarde. Bij deze berekening wordt uitgegaan van de leeftijd van de achtergebleven partner op het moment van afkoop.
Bijlage 4 Premie ANW-vangnetregeling
Geldig van 1 januari 2024 t/m 29 december 2024
Premiebedragen per PRIS-periode exclusief WW dekking
Rubriek A | |
Premie PRIS jaar 2024 | |
25 jaar en jonger | 11,57 |
26 t/m 30 jaar | 12,83 |
31 t/m 35 jaar | 15,16 |
36 t/m 40 jaar | 18,10 |
41 t/m 45 jaar | 24,37 |
46 t/m 50 jaar | 33,92 |
51 t/m 55 jaar | 46,10 |
56 jaar en ouder | 55,68 |
Rubriek B | |
Premie PRIS jaar 2024 | |
25 jaar en jonger | 16,53 |
26 t/m 30 jaar | 18,33 |
31 t/m 35 jaar | 21,65 |
36 t/m 40 jaar | 25,86 |
41 t/m 45 jaar | 34,81 |
46 t/m 50 jaar | 48,46 |
51 t/m 55 jaar | 65,85 |
56 jaar en ouder | 79,54 |
Rubriek C | |
Premie PRIS jaar 2024 | |
25 jaar en jonger | 8,27 |
26 t/m 30 jaar | 9,16 |
31 t/m 35 jaar | 10,83 |
36 t/m 40 jaar | 12,93 |
41 t/m 45 jaar | 17,41 |
46 t/m 50 jaar | 24,23 |
51 t/m 55 jaar | 32,93 |
56 jaar en ouder | 39,77 |
Verzekerde jaarbedragen
Verzekerde bedragen | |
In PRIS jaar 2024 | |
Rubriek A en B | € 18.238,09 |
Rubriek C | € 9,119,05 |
De uitkering vindt plaats in maandelijkse termijnen.
Welke definities gelden voor deze klachtenprocedure?
Voor deze klachtenprocedure gelden, naast de definities zoals gehanteerd in de rest van het pensioenreglement, de statuten of het uitvoeringsreglement van het fonds, nog de volgende aanvullende definities:
Klager
Een deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde, andere aanspraakgerechtigde of een werkgever, die een klacht indient.
Klacht
Iedere uiting van ontevredenheid die gericht is aan het fonds.
Geschil
Een geschil ontstaan na de gehele of gedeeltelijke afwijzing van een klacht over de uitvoering van het pensioenreglement door het fonds, of een klacht die niet binnen de wettelijke termijn, zoals is vermeld in artikel 8, is afgehandeld.
Wanneer kunt u een klacht indienen?
Bent u ontevreden over BPF Schilders? Dan kunt u een klacht indienen als u ontevreden bent over onder meer de volgende onderwerpen:
a. De uitvoerende taken van BPF Schilders. Hieronder verstaan wij werkzaamheden die verband houden met:
• het beoordelen en vaststellen van uw aanspraken;
• het beoordelen en vaststellen van uw recht op een uitkering of voorziening;
• het vaststellen en innen van af te dragen premies en/of bijdragen;
• het registreren van persoonsgegevens die wij nodig hebben voor het uitvoeren van de regeling;
• de ondersteuning van de hierboven genoemde taken.
b. Toepassing van de statuten en/of reglementen van het fonds, of
c. De manier waarop u door ons behandeld bent.
Hoe kunt u een klacht indienen?
1. U kunt een klacht als volgt indienen:
- Via de website: klachtenformulier of chat;
- Per e-mail: xxxx@xxxxxxxxxxxx.xx;
- Via de post: Klachtenadministratie BPF Schilders, Postbus 702, 3700 AS Zeist; of
- Telefonisch: 030-2775600.
2. U dient zo duidelijk mogelijk te omschrijven waar uw klacht over gaat.
3. Wilt u de klacht niet zelf indienen? Dat kan. U kunt iemand machtigen die dit voor u doet. Hij vertegenwoordigt dan uw belangen.
Hoe handelen wij uw klacht af?
1. Hebben wij uw klacht ontvangen? Dan sturen wij u een schriftelijke ontvangstbevestiging met een korte omschrijving van uw klacht.
2. Uw klacht wordt in principe binnen tien werkdagen na ontvangst van de klacht afgehandeld. Hebben wij meer tijd nodig? Dan delen wij u dit mee binnen deze tien werkdagen.
3. Wij sturen u onze beslissing schriftelijk. Wij kunnen uw klacht ook telefonisch afhandelen. Hiervan ontvangt u een schriftelijke bevestiging.
1. Nemen wij een beslissing? Dan motiveren wij deze. Hierbij gaan wij in op alle onderdelen van uw klacht. Ook geven wij een oordeel over de zorgvuldigheid waarmee u bent behandeld.
2. Wanneer geven wij geen oordeel over de zorgvuldigheid? Als we na onderzoek de ware toedracht niet meer kunnen achterhalen.
1. U heeft het recht om uw standpunt nader toe te lichten.
2. Wilt u inzage in uw klachtdossier? Dat kan als u hierom verzoekt. U heeft hier namelijk recht op binnen de grenzen van het privacyreglement. Het privacyreglement kunt u opvragen bij de klachtenadministratie zoals genoemd in artikel 3 lid 1.
Xxxx u het niet eens met de beslissing op uw klacht?
1. Dan kunt u uw klacht voorleggen bij het bestuur. Uw klaagschrift moet u binnen een maand na de datum van kennisgeving van onze beslissing naar het bestuur sturen. U kunt uw klaagschrift sturen naar:
Bestuur BPF Schilders Postbus 702
3700 AS Zeist
2. In uw klaagschrift vermeldt u zo duidelijk mogelijk waarom u van mening bent dat onze beslissing op uw klacht niet in stand kan blijven.
3. Het bestuur doet binnen zes weken na de datum van ontvangst van uw klaagschrift uitspraak over uw klaagschrift. In de uitspraak staat of de beslissing op uw klacht in stand kan blijven en waarom dat zo is. Het bestuur kijkt hierbij naar de redelijkheid en billijkheid.
Xxxx u het niet eens met de beslissing van het bestuur?
1. Of is uw klacht niet binnen de wettelijke termijn afgehandeld? En bent u geen werkgever? Dan is sprake van een geschil.
a. De wettelijke termijn waarbinnen uw klacht moet worden afgehandeld is twaalf weken na het indienen van uw klacht of tien weken nadat u een ontvangstbevestiging hebt ontvangen.
b. U kunt uw geschil voorleggen aan de Geschilleninstantie Pensioenfondsen (GIP) of de burgerlijke rechter.
c. De Ombudsman Pensioenen maakt onderdeel uit van de GIP en zal als eerste stap proberen uw geschil via bemiddeling op te lossen.
d. Lukt het niet om uw geschil via deze bemiddeling op te lossen of kiest u ervoor om deze bemiddeling over te slaan, dan zal de GIP uw geschil behandelen en uitspraak doen. U kunt uw geschil sturen naar:
Geschilleninstantie Pensioenfondsen Varrolaan 126
3584 BW UTRECHT
website: xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx of via xxxx@xxxxxxxxxx.xx
2. Bent u een werkgever? Dan kunt u beroep instellen bij de bevoegde rechter.
BPF Schilders
Postbus 702