Curaçao
Curaçao
1. Overgaan tot liquiditeitssteun voor de periode van 15 mei tot 30 juni 2020 voor een bedrag van ANG 204 miljoen waarbij:
a. ANG 141 miljoen per ommegaande aan Curaçao ter beschikking wordt gesteld;
b. ANG 63 miljoen inzake de loonsubsidie ter beschikking wordt gesteld nadat Curaçao invulling heeft gegeven aan de verzochte “werknemers bijdrage”.
De Rijksministerraad zal door het Cft nader worden geïnformeerd zodra Curaçao hier op adequate wijze invulling aan heeft gegeven.
Curaçao heeft reeds de regeling versoberd en besloten dat de 2de tranche bestemd voor baanbehoud/werknemers en zelfstandigen/zzp’ers uitgekeerd zal worden op basis van de 60-20-20 regeling, waarbij de werknemer met een inkorting van 20% op zijn/haar salaris zal bijdragen.
2. Beide leningen in de vorm van een bulletlening met dezelfde afloopdatum als de lening betreffende de eerste tranche, uit te betalen in US-dollars. Voor de procedure van betaalbaarstelling van de liquiditeitssteun zie pagina 5.
Curaçao heeft kennis genomen van de voorgestelde procedure van betaalbaarstelling van de liquiditeitssteun.
3. Curaçao zal zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk per 22 mei 2020, de besparingen bij het Cft aanleveren voor het resterende deel van het noodpakket dat niet door Nederlandse steun bekostigd kan worden en/of het noodpakket verder versoberen.
De besparingen zullen vóór 22 mei 2020 aan het Cft worden aangeleverd. Het noodpakket is reeds verder versoberd o.a. met toepassing van de 60-20-20 regeling genoemd in het antwoord op punt 1.b.
4. Curaçao mag de in april 2020 verstrekte liquiditeitssteun niet aanwenden voor het inlopen van achterstallige betalingen aan de SVB en het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC) en dient het advies van het Cft en het besluit van de Rijksministerraad na te leven.
Akkoord. Curaçao heeft met betrekking tot de eerste tranche reeds conform gehandeld.
5. Curaçao wordt verzocht om zo spoedig mogelijk maximale transparantie te bieden en gehoor te geven aan alle verzoeken van het Cft omtrent informatieverstrekking met betrekking tot de overheidsentiteiten.
Aan dit verzoek is reeds sinds 5 december 2018 voldaan (RvM besluit zaaknummer 2018/054604 d.d. 5 december 2018) en als zodanig ook via de voorzitter, de xxxx Xxxxxxx Xxxxxx gecommuniceerd aan het College Financieel Toezicht. In het geval dat het Cft de verzochte informatie niet binnen een redelijke termijn ontvangt, verzoekt Curaçao om middels de Minister van Financiën daarin gekend te worden teneinde daartoe als aandeelhouder of als overheid de geëigende maatregelen te nemen.
Voorwaarden gericht op de financiële sector
A. Curaçao en de CBCS verschaffen de DNB-inzicht in de situatie in de financiële sector in den brede, waaronder potentiële verliezen en waar deze op neerslaan. Het betreft ten minste:
• Inzicht in de huidige kapitaal- en liquiditeitspositie van de belangrijkste financiële instellingen (banken, verzekeraars, pensioenfondsen) en de prognoses voor de komende 6 maanden.
• Een analyse van de voornaamste risico’s voor deze instellingen op korte en middellange termijn.
De regering van Curaçao heeft het Internationale Monetaire Fonds (IMF) per brief d.d. 17 december 2019 reeds benaderd met het verzoek om assistentie bij de doorlichting van de hele financiële sector. Curaçao heeft ook reeds een Adviescommissie Financiële Markten bij landsbesluit ingesteld die haar moet bijstaan.
De CBCS is, naast andere taken, belast met het toezicht op de instellingen uit de financiële sector van Curaçao en Sint Maarten. De CBCS is onafhankelijk. De minister van Financiën en het bestuur van Curaçao kunnen geen invloed uitoefenen op dat toezicht en kunnen de CBCS ook geen instructies geven. Dat is verankerd in het Centrale Bankstatuut voor Curaçao en Sint Maarten. Rekening houdend met die wettelijke beperkingen zal ik de CBCS in kennis stellen van het verzoek om informatie uit te wisselen met de DNB met het verzoek om na te gaan hoe aan dat verzoek om informatie uit te wisselen, tegemoet kan worden gekomen. De CBCS is echter een gemeenschappelijke centrale bank van Curaçao en Sint Maarten. Deze voorwaarden kunnen dus niet zonder de betrokkenheid van Sint Maarten worden uitgevoerd.
B. Curaçao en CBCS verschaffen DNB gedetailleerde (financiële) informatie over de voorgenomen oplossingen voor de aanpak van probleeminstellingen onder de veronderstelling dat de kosten die voortkomen uit de afwikkeling van deze problemen binnen de meerjarige begrotingen van Curaçao zelf, worden opgevangen. Het betreft ten minste:
• Inzicht in de plannen voor Girobank, PSB Bank, Ennia en de gevolgen voor APC en de overheidsfinanciën.
De minister van Financiën en de regering van Curaçao beschikken niet over gedetailleerde informatie van de genoemde instellingen. Een uitzondering betreft in zekere zin de PSB Bank. Curaçao is houder van alle aandelen in de PSB Bank. De instellingen Girobank en Ennia vallen onder de noodregeling van de CBCS. Het Algemeen Pensioenfonds Curaçao (APC) is een onafhankelijke instelling die de pensioenen van overheidsdienaren en gewezen overheidsdienaren verzorgt. Verder het volgende:
Ennia
De Ennia problematiek betreft ook voor een groot deel het land Sint Maarten en bezittingen die op Sint Maarten gelegen zijn. De minister van Financiën en de regering van Curaçao hebben geen betrokkenheid. Wel worden de minister van Financiën en de regering op hoofdlijnen op de hoogte gehouden van de voortgang. Rekening houdend met de wettelijke beperkingen zal de minister van Financiën de CBCS benaderen met het dringend verzoek om te na te gaan hoe aan het verzoek voor uitwisseling van informatie met de DNB tegemoet kan worden gekomen.
Girobank
Curaçao is voornemens om samen met de Girobank, de CBCS en het APC een oplossing te zoeken voor de Giro-problematiek voor het welzijn van de deposanten/ spaarders. De voorgenomen oplossing van de Giro problematiek heeft in principe geen gevolgen voor de overheidsfinanciën.
PSB
De PSB bank heeft een overeenstemming bereikt met het Land Curaçao en het APC over de aandelenoverdracht van PSB aan APC. Curaçao zal de CBCS benaderen om uw verzoek verder af te handelen rekening houdend met het Bankstatuut en de bestaande wetgeving.
APC
Het Algemeen Pensioenfonds Curaçao zal verzocht worden om in kaart te brengen welke eventuele risico’s er voor haar bedrijfsvoering zijn.
C. Het Cft wordt vanwege mogelijke gevolgen voor de overheidsfinanciën hierbij betrokken.
Het Cft is geïnformeerd over de mogelijke oplossing van de Giro-problematiek en zal ook bij de verdere voortgang worden betrokken. Hetzelfde geldt voor de PSB Bank.
D. Het bestuur van de CBCS dient weer uit ten minste 3 bestuurders te bestaan die aan de hoogste ‘fit & proper’-standaarden en standaarden van onafhankelijkheid zijn onderworpen. Benoeming geschiedt in afstemming met de DNB. Het betreft ten minste:
• Benoeming, in afstemming met de DNB, op korte termijn van een voorzitter die voldoet aan eisen inzake geschiktheid en betrouwbaarheid;
Het te volgen proces voor werving en selectie van bestuurders van de CBCS is neergelegd in het Centrale Bankstatuut voor Curaçao en Sint Maarten. De werving en selectie is in handen van de RvC van de CBCS welke raad aan de minister van Financiën van Curaçao en de minister van Financiën van Sint Maarten een aanbeveling voor benoeming moet doen. De beide ministers besluiten op basis van die aanbeveling over de benoeming. Xxxxx die lijnen loopt ook het proces van benoeming van een nieuwe voorzitter van de Raad van Bestuur van de CBCS. De DNB is door de voorzitter van de RvC van de CBCS reeds geïnformeerd over de geselecteerde kandidaat. Curaçao is niet bekend met een bezwaar terzake de persoon.
• In opdracht van de voorzitter een assessment van het voltallige Raad van Bestuur (individuele leden en als collectief) ten aanzien van geschiktheid en betrouwbaarheid.
De Raad van Bestuur van de CBCS bestaat uit een voorzitter (president) en twee andere bestuurders. De Raad van Bestuur van de CBCS functioneert als een collegiaal bestuur. (Artikel 19 bankstatuut). Assessment van de voorzitter en de andere 2 directeuren is een verantwoordelijkheid van de RvC van de CBCS.
Aan deze voorwaarden dient vóór 1 juli 2020 te zijn voldaan. De DNB zal de Rijksministerraad informeren over de wijze waarop Curaçao en de CBCS hier invulling aan hebben gegeven.
Curaçao wijst er wederom op dat beslissingen met betrekking tot de CBCS alleen in gemeenschappelijkheid met Sint Maarten en conform de geldende regelgeving kunnen geschieden.
Curaçao is bereid om met Nederland en Sint Maarten ter zake aan tafel te zitten.
Generieke voorwaarden voor de landen Aruba, Curaçao en Sint-Maarten
A. Verlaging personeelskosten
Per 1 juli a.s. zullen in het kader van de solidariteit met de werknemers buiten de publieke sector de landen de noodzakelijke maatregelen dienen te hebben geïmplementeerd waarbij de volgende arbeidsvoorwaarden per direct (1 juli 2020) als volgt worden genormeerd:
I. Verlaging van 25% op het totale pakket arbeidsvoorwaarden van Statenleden en Ministers. Dit op jaarbasis en met ingang van 1 juli 2020 en geldend tot nader orde. Hierbij wordt tevens geen indexering tot nader orde toegepast. Besparingen dienen ten gunste van de algemene middelen te worden geboekt.
De RvM gaat akkoord met bovengenoemd voorstel.
II. Verlaging van 12,5% op het totale pakket arbeidsvoorwaarden van alle medewerkers in de (semi)publieke sector (incl. overheidsbedrijven en publiek gefinancierde stichtingen en overige instellingen die voor minimaal 50% vanuit de begroting gefinancierd worden). Deze verlaging is op jaarbasis en heeft voor wat betreft het bruto maandsalaris als ondergrens het wettelijk minimumloon en geldt vanaf 1 juli 2020 tot nader orde. Hierop wordt tevens geen indexering toegepast, eveneens tot nader orde.
De RvM gaat akkoord met bovengenoemd voorstel.
III. Maximering van de arbeidsvoorwaarden van topfunctionarissen binnen de (semi)publieke sector (incl. overheidsbedrijven en publiek gefinancierde stichtingen en overige instellingen die voor minimaal voor 50% vanuit de begroting gefinancierd worden). Het betreft een maximalisering van het salaris tot maximaal 130% van het nieuwe genormeerde salaris van de Minister-president van het land (inclusief een gelijke maximalisering van de secundaire arbeidsvoorwaarden) en met een gelijke doorwerking naar de tarieven voor consultants. Deze maatregel geldt ook voor bestaande arbeidscontracten.
Dit besluit (t.w. Rhuggenaath norm) is door de regering reeds genomen en afgekondigd.
B. Structurele hervormingen
De landen zijn door de staatssecretaris van BZK verzocht zelf met voorstellen te komen voor structurele hervormingen. Om deze voorstellen te kunnen beoordelen en mee te nemen in de besluitvorming over de derde tranche liquiditeitssteun in de Rijksministerraad van 3 juli 2020, moeten de landen hun voorstellen vóór 15 juni 2020 ter beoordeling aan het C(A)ft voorleggen.
Pakketvoorstellen m.b.t. structurele hervormingen zullen vóór 15 juni 2020 aan het Cft worden voorgelegd.
Op basis van de Groeistrategie zijn reeds een aantal belangrijke projecten hiervoor geïdentificeerd na een aanvullende herijkingronde met belangrijke stakeholders zal dit pakket vóór 15 juni 2020 aan het Cft worden voorgelegd.
C. Leenvoorwaarden
De liquiditeitssteun aan Aruba, Curaçao en Sint-Maarten wordt verstrekt op basis van de volgende leenvoorwaarden:
a. De liquiditeitssteun zal worden verstrekt door middel van leningen via het Agentschap.
b. De leningen zijn bullet xxxxxxxx met eenzelfde afloopdatum als de leningen die verstrekt zijn als eerste tranche liquiditeitssteun op 9 april jl.
c. Het rentepercentage voor de Landen is 0% zolang Nederland tegen een rentepercentage van 0% kan lenen.
d. Conform het C(A)ft advies bij de eerste tranche liquiditeitssteun wordt de mogelijkheid gecreëerd om over twee jaar de totaal gegeven liquiditeitssteun te herfinancieren, waarbij op dat moment de passende aflossingstermijnen en overige voorwaarden kunnen worden bepaald.
De regering heeft kennisgenomen van de leenvoorwaarden zoals hierboven omschreven alsook van het voornemen om het verstrekken van liquiditeitssteun via een nader in te richten entiteit te doen verlopen. De regering wil over de invulling hiervan in overleg treden met Nederland en gaat ervan uit dat een dergelijke entiteit aan de regels van onze rechtstaat ( de Staatsregeling en de Landsverordening comptabiliteit 2010) zal voldoen.
Procedure betaalbaarstelling liquiditeitssteun:
i. De leenovereenkomsten per land worden na (definitieve) besluitvorming van de Rijksministerraad door de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties per ommegaande ter ondertekening verzonden en aangeboden aan de ministers van financiën van de landen (ter ondertekening) en in cc. aan de minister- presidenten van de landen.
ii. De leenovereenkomst dient binnen 2 werkdagen ondertekend door de minister van Financiën van een land ter retour te zijn ontvangen door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, waarna het bedrag van de lening door tussenkomst van het agentschap Financiën door de Nederlandse Bank (DNB) binnen drie werkdagen ten behoeve van de landen betaalbaar wordt gesteld. De Landen worden verzocht om prioriteit te geven aan ondertekening van de leenovereenkomst.
iii. Besluiten van de Rijksministerraad tot een nieuwe tranche liquiditeitsleningen, waarbij het de bedoeling is dat een bedrag direct beschikbaar wordt gesteld en een deel nadat de landen aan een aantal voorwaarden hebben voldaan, worden opgesplitst in afzonderlijke leenovereenkomsten. Het betreft een opsplitsing in een leenovereenkomst voor het bedrag dat direct beschikbaar komt en een (tweede) leenovereenkomst als een land aan de aanvullend gestelde (politieke bestuurlijke) voorwaarden heeft voldaan; dit na berichtgeving van het C(A)ft aan de Rijksministerraad.
iv. Bij het voldoen aan de gestelde voorwaarden kan de tweede overeenkomst worden opgesteld en na wederzijdse ondertekening worden betaald.
v. Voor het land Aruba bestaat nog geen bestemmingsrekening bij de Centrale Bank van Aruba (CBA). Om alle landen op dezelfde voet te behandelen zal het ministerie van BZK aan Aruba vragen om voor hen zo snel mogelijk een bestemmingsrekening te openen bij de CBA. Pagina 6 van 6 Datum 12 mei 2020 Kenmerk 2020-0000237943 Voorts zal BZK richting Curaçao en Sint-Maarten afspreken dat de bestemmingsrekening niet alleen voor lopende inschrijvingen maar ook voor liquiditeitssteun gebruikt zal worden.
De regering heeft kennisgenomen van de procedure voor de betaalbaarstelling van de liquiditeitssteun.