VRIJWARINGSOVEREENKOMST BESTEMMINGSPLAN BUIJTENLAND VAN RHOON 2021 versie 17 januari 2023
VRIJWARINGSOVEREENKOMST
BESTEMMINGSPLAN BUIJTENLAND VAN RHOON 2021 versie 17 januari 2023
De ondergetekenden:
1. De gemeente Albrandswaard, gevestigd en kantoorhoudende aan de Xxxxxxx 0, 0000 XX xx Xxxxxxxxxx, te dezen ingevolge artikel 171 van de Gemeentewet vertegenwoordigd door […], handelend ter uitvoering van het besluit van het college van burgemeester en wethouders d.d. **** 2023, hierna te noemen "de gemeente";
2. De Provincie Zuid-Holland, dan wel voor zover het hun bestuursbevoegdheden betreft Gedeputeerde Staten, rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer ir.
B.K. Potjer, handelend ter uitvoering van het besluit van Gedeputeerde Staten
d.d. 21 maart 2023 met kenmerk PZH-2023-826649372, hierna te noemen: "de provincie";
hierna samen te noemen: "partijen"
In aanmerking nemende:
− dat de provincie uitvoering geeft aan het project "Buijtenland van Rhoon" en dat zij in dat kader de functie van circa 600 ha dient te veranderen van een agrarische, naar hoogwaardige akkernatuur met recreatief medegebruik;
− dat genoemde 600 ha grond is gelegen binnen het grondgebied van de gemeente;
− dat de raad van de gemeente voornemens is om het bestemmingsplan “Buijtenland van Rhoon 2021” vast te stellen, in welk plan de betreffende grond is bestemd ten behoeve van hoogwaardige akkernatuur, waaronder onder meer begrepen extensieve akkerbouw, natuur, extensieve dagrecreatie en horeca- en recreatieve activiteiten;
− dat de gemeente wenst dat het risico van de (kosten van de) verdediging van het bestemmingsplan worden gedragen door de provincie;
− dat de provincie daarnaast meent dat de gemeente nog stappen dient te zetten teneinde – in elk geval – de goede ruimtelijke ordening van de verkeersafwikkeling te borgen, hetgeen is toegelicht in de memo van 25 november 2022;
− dat eigenaren van gronden binnen het projectgebied daarnaast kunnen verzoeken om een tegemoetkoming in planschade die zij als gevolg van het bestemmingsplan menen te lijden;
− dat het college van de gemeente op grond van artikel 6.1 Wro gehouden is om op voornoemde verzoeken om een tegemoetkoming in planschade te beslissen en dat de met die besluiten gemoeide kosten in beginsel voor rekening van de gemeente zijn;
− dat de provincie evenwel de verantwoordelijkheid heeft genomen voor de uitvoering van het project "Buijtenland van Rhoon" en in dat kader ook kan beschikken over daarvoor bedoeld rijksbudget;
− dat partijen tegen die achtergrond afspraken wensen te maken over de wijze van verdediging van het bestemmingsplan, alsmede de behandeling van voornoemde verzoeken om een tegemoetkoming in planschade.
Komen het volgende overeen:
Artikel 1 Definities
raad: de gemeenteraad van de gemeente Albrandswaard;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Albrandswaard;
gebiedscoöperatie: de Gebiedscoöperatie Buijtenland van Rhoon U.A. Gedeputeerde Staten: het college van gedeputeerde staten van de provincie
Zuid-Holland;
bestemmingsplan: het bestemmingsplan "Buijtenland van Rhoon 2021"
overeenkomstig het ontwerp van 13 december 2022;
verzoek: het verzoek om een tegemoetkoming in planschade op basis van artikel 6.1 Wro;
mandaat: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen, zoals bedoeld in artikel 10:1 Awb;
machtiging: de bevoegdheid om een bestuursorgaan te vertegenwoordigen, anders dan door het nemen van besluiten;
Artikel 2 Vaststelling bestemmingsplan Buijtenland van Rhoon
1 Het bepaalde in deze overeenkomst geldt als de raad het bestemmingsplan vaststelt overeenkomstig het ontwerp van 13 december 2022 dat namens het college op 21 december 2022 aan de provincie per e-mail is toegestuurd.
2 Als de raad wijzigingen aanbrengt in het bestemmingsplan ten opzichte van het in het eerste lid genoemde ontwerp, geldt deze overeenkomst alleen indien en voor zover de provincie daarmee instemt. De provincie zal deze instemming niet weigeren indien de aangebrachte wijziging niet de (project)belangen van de provincie raakt.
Artikel 3 Verkeersplan
1 De gemeente zal uiterlijk twaalf weken voorafgaand aan een eventuele zitting bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over de beroepen tegen het bestemmingsplan, of uiterlijk op 1 december 2023, een verkeersplan vaststellen.
2 De in het eerste lid genoemde verplichting geldt niet indien het voor de gemeente onmogelijk is om een verkeersplan vast te stellen, als gevolg van een
gebrek aan medewerking aan de zijde van de gebiedscoöperatie of het Waterschap Hollandse Delta.
3 Het verkeersplan dient te waarborgen dat de knelpunten die zijn benoemd in het onderzoek van Xxxxxxxxx Coffeng van 14 december 2020 dat als bijlage bij het bestemmingsplan is opgenomen, worden opgelost. Dit laatste dient te worden aangetoond door middel van een als bijlage bij het verkeersplan opgenomen nader advies van dit (of een vergelijkbaar) bureau.
4 Het verkeersplan moet voorts passen binnen en onderdeel uitmaken van het Inrichtings- en beheerplan dat de gebiedscoöperatie zal vaststellen. Deze verplichting geldt niet indien de gebiedscoöperatie het Inrichtings- en beheersplan met instemming van de provincie nog niet heeft vastgesteld op de in het eerste lid genoemde datum.
Artikel 4 Verweer bestemmingsplan
1 De provincie zal een ter zake kundige advocaat naar haar keuze opdracht geven om namens en in afstemming met de raad verweer te voeren in het geval beroep wordt ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan. De provincie zal in dat geval de kosten van deze inschakeling rechtstreeks dragen. De provincie zal voorts instaan voor de kosten die naar het oordeel van deze advocaat gemaakt moeten worden ten behoeve van andere externe bijstand of deskundigen.
2 De gemeente zal al het nodige doen teneinde het mogelijk te maken dat op een deugdelijke wijze verweer kan worden gevoerd.
3 De gemeente draagt zelf de eigen kosten van ambtelijke ondersteuning.
4 De provincie zal de eventuele veroordelingen van de raad in de kosten van de beroepsprocedure dragen, tenzij deze veroordelingen hun oorzaak vinden in de aandachtspunten die namens de provincie in het memo van Pels Rijcken van 25 november 2022 naar voren zijn gebracht, maar niet voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan tot wijzigingen hebben geleid.
Artikel 5 Planschade
1 De provincie draagt de kosten van de vanwege de in het bestemmingsplan opgenomen bestemming Hoogwaardige akkernatuur (HAN) onherroepelijk toegekende tegemoetkomingen in planschade. De provincie draagt daarnaast de kosten van tegemoetkomingen in planschade die is veroorzaakt door andere bestemmingen, als de wijziging van die bestemmingen onderdeel uitmaakt van het project Buijtenland van Rhoon en de vergoeding van deze kosten niet reeds anderszins is verzekerd voor de gemeente.
2 De provincie zal de behandeling van de verzoeken om een tegemoetkoming in planschade verzorgen waarvan het de kosten draagt.
3 Het college zal ten behoeve van deze behandeling ervoor zorgdragen dat de provincie kan beschikken over de benodigde bevoegdheden, waartoe het college ten minste mandaat zal verstrekken om op de aanvraag en op het bezwaar te beslissen, alsmede de benodigde machtigingen.
3 De gemeente is de provincie waar nodig behulpzaam bij de behandeling van de verzoeken en bezwaren. Het stelt daartoe onder meer alle door de provincie benodigde informatie ter beschikking.
4 De provincie informeert de gemeente omtrent de door haar genomen besluiten, alsmede omtrent de voortgang van de lopende bezwaar- en beroepsprocedures en voorafgaand aan het instellen van hoger beroep.
5 De provincie draagt ook de kosten van de behandeling van de verzoeken als bedoeld onder het tweede lid, waaronder ook wordt verstaan de kosten van een planschadeadviescommissie. De provincie draagt niet de ambtelijke kosten van de gemeente. Onder ambtelijke kosten worden ook de kosten van de gemeentelijke bezwaarschriftencommissie verstaan.
Artikel 6 Slotbepalingen
1 Deze overeenkomst komt niet eerder tot stand dan nadat de provincie én de gemeente hebben besloten deze overeenkomst aan te gaan.
2 Deze overeenkomst komt voorts tot stand onder de opschortende voorwaarde als bedoeld in artikel 2.
3 De provincie kan deze overeenkomst partieel ontbinden voor wat betreft het bepaalde in artikel 3 en 4 indien de gemeente niet heeft voldaan aan de in die artikelen genoemde verplichtingen.
4 De provincie kan deze overeenkomst daarnaast partieel ontbinden voor wat betreft het bepaalde in artikel 5 indien het college besluit om één van de in artikel 5, tweede lid, genoemde mandaten of machtigingen in te trekken, de betreffende bevoegdheid zelf uit te oefenen of om instructies te geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid.
4 Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing en geschillen tussen partijen zullen worden beslecht door de rechter in Den Haag.
Plaats: Den Haag Plaats: Poortugaal
Datum: Datum:
Provincie Zuid-Holland, Gemeente Albrandswaard,
namens deze namens deze