INHOUD JACHTHAVEN REGLEMENT
INHOUD JACHTHAVEN REGLEMENT
Artikel:
1. Algemeen (Haven)
2. Algemeen (Beheer)
3. Algemeen (Seizoenen)
4. Taken en bevoegdheden schepencommissaris
5. Havenmeester
6. Huur/tarieven ligplaats vaartuigen
7. Volgboten
8. Havenregister, verkoop/verandering vaartuig, staat van onderhoud, oneigenlijk gebruik ligplaats
9. Aanvraag ligplaats 10.Toewijzing/aanspraak ligplaats
11. Tijdelijke ligplaats
12. Beëindiging huurovereenkomst
13. Hellingen
14. Verzekering/aansprakelijkheid
15. Bouwen van een vaartuig, afbouwen casco, ingrijpend hersteld
16. Milieubepalingen
17. Maatregelen ter voorkoming van schade aan het milieu
18. Maatregelen tijdens stalling van het vaartuig in de loodsen
19. Maatregelen bij overtreding artikel 16 t/m 18
20. Regels van orde voor de jachthaven
21. Passanten
22. Slotbepalingen
ALGEMEEN
Artikel 1
De haven dient tot ligplaats van aan de leden toebehorende vaartuigen. In verband met het doel en karakter van de vereniging zal er een redelijk evenwicht worden gehandhaafd tussen de verschillende soorten vaartuigen.
Artikel 2
Het beheer van het jachthavencomplex is opgedragen aan het bestuur en het wordt uitgeoefend onder de dagelijkse leiding van de havencommissaris en de schepencommissaris zoals geregeld in het Jachthaven- en het Huishoudelijk Reglement.
Artikel 3
Het zomerseizoen loopt van 15 april tot 15 oktober. Het winterseizoen loopt van 15 oktober tot 15 april.
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN SCHEPENCOMMISSARIS
Artikel 4
1. De schepencommissaris is belast met de toewijzing van de zomer- en winterligplaatsen.
2. Hij is verantwoordelijk voor het hellingen en voor het verzorgen en onderhoud van het hellingmateriaal.
3. In overleg met de havenmeester organiseert en regelt hij het hellingen.
4. Hij houdt een schepenregister bij als onderdeel van de ledenadministratie dat onder meer dient voor zijn controle op de aanwezige vaartuigen en voor de opgave aan de penningmeester van de door de leden verschuldigde gelden.
5. Hij heeft het recht de vaartuigen van de leden te meten of te doen meten.
6. De taken en bevoegdheden van de havencommissaris en de schepencommissaris vereisen een nauwe samenwerking voor het goed uitoefenen van hun functies.
De taken van de havencommissaris worden geregeld in artikel 3 van het Huishoudelijk Reglement.
7. Bij afwezigheid of ontstentenis van een van de in onder lid 6 genoemde functionarissen wordt deze vervangen door de andere functionaris.
TAKEN EN BEVOEGDHEDEN HAVENMEESTER
Artikel 5
Met uitzondering van de werkzaamheden met betrekking tot het hellingen verricht de havenmeester zijn taak onder verantwoordelijkheid van de havencommissaris.
Zijn taak wordt bepaald door het bestuur en omvat onder meer:
1. Het handhaven van een ordelijke gang van zaken op het havencomplex.
2. Het verlenen van redelijke service aan leden, gasten en passanten.
3. Het deelnemen aan onderhoud c.q. vernieuwen van opstallen, haven, terrein en materialen van de vereniging.
4. Het verwijderen of laten verwijderen van mensen die onbevoegd op het havencomplex aanwezig zijn.
5. Het geven van aanwijzingen aan degene die het gezag heeft over een vaartuig. Deze dient die aanwijzingen op te volgen.
6. Het treffen van redelijke voorzieningen indien een vaartuig ondeugdelijk ligt gemeerd, zo nodig op kosten van de eigenaar.
7. Het treffen van maatregelen indien passanten handelen in strijd met de huisregels van de vereniging. Hij kan het verschuldigde havengeld direct opeisen en hen gelasten onmiddellijk met hun vaartuig de haven te verlaten.
TARIEVEN LIGPLAATS VAARTUIGEN
Artikel 6
1. Zomer- en winterligplaatsen kunnen alleen tegen betaling aan leden van de vereniging in gebruik gegeven worden.
2. Elk lid, behoudens het gestelde in artikel 6 lid 3, kan slechts aanspraak maken op een ligplaats voor één vaartuig waarbij het bestuur bepaalt of passende accommodatie bij de vereniging beschikbaar is.
3. Leden komen slechts in aanmerking voor een ligplaats indien zij geen vorderingen ouder dan 60 dagen hebben openstaan tenzij er een betalingsregeling met het bestuur is overeengekomen.
4. Indien een lid bovendien in het bezit is van een open wedstrijdschip voorzien van een geldige meetbrief van het K.N.W.V. kan, voor zover de ruimte dit toelaat, ook aan dat tweede vaartuig een ligplaats worden verleend.
5. Kinderen van leden in de leeftijd tot en met 12 jaar kunnen voor een vaartuig tot maximaal 4 m2 een ligplaats krijgen zonder dat zij als afzonderlijk lid bij de vereniging zijn ingeschreven. Voor de ligplaats en het tarief daarvoor gelden de bepalingen als vastgelegd voor volgboten in artikel 7.
6. Indien een vaartuig meerdere eigenaren heeft of krijgt, dient hiervoor een eigenaarverklaring aan het bestuur te worden afgegeven getekend door alle eigenaren van dat vaartuig. Deze eigenaren dienen lid te zijn van de vereniging. Voorts zijn alle eigenaren van dat vaartuig gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk ten opzichte van de vereniging en de andere leden.
7. Het tarief van een ligplaats is verschuldigd per seizoen. De oppervlaktemaat van een vaartuig wordt verkregen door vermenigvuldiging van de grootste lengte en de grootste breedte, afgerond op halve vierkante meters naar boven. Bij bepaling van deze maten zijn mede begrepen een aanhangmotor, trimvlak of andere aanwezige uitstekende delen. Indien een uitstekend deel tijdens de winterberging in de loods of op het land is verwijderd wordt de dan ontstane lengte bepalend. Het tarief per m2 wordt berekend over tenminste 4 m2. Voor zomer- en winterligplaatsen in het water, op het terrein en in de loods zijn verschillende tarieven van toepassing (zie tarievenlijst).
8. Voor een vaartuig dat na 1 juli een zomerligplaats heeft verkregen wordt voor de rest van het zomerseizoen de helft van het seizoentarief in rekening gebracht.
VOLGBOTEN
Artikel 7
1. Leden die voor hun vaartuig een ligplaats hebben in de verenigingshaven en die in het bezit zijn van een volgboot kunnen hiervoor, voor zover de ruimte dit toelaat, een plaats toegewezen krijgen door de schepencommissaris. Voor volgboten is een jaartarief vastgesteld (Zie tarievenlijst).
2. Onder volgboten wordt in dit artikel verstaan een klein vaartuig tot maximaal 4m2 dat in hoofdzaak is bedoeld om het moederschip te volgen, hetzij aan dek, in de davits of gesleept. Bij twijfel aangaande de aard van het vaartuig beslist het bestuur.
HAVENREGISTER, VERKOOP/VERANDERING VAARTUIG, STAAT VAN ONDERHOUD, ONEIGENLIJK GEBRUIK LIGPLAATS
Artikel 8
1. Alle vaartuigen, waaronder ook begrepen volgboten en zeilplanken die in de haven, op de wal of op het moederschip een (lig)plaats hebben, moeten in het havenregister zijn ingeschreven. Deze vaartuigen moeten van een naam of kenteken voorzien zijn. Voor schepen boven 4 m2 is voor inschrijving in het havenregister een bedrag per m2 verschuldigd, berekend zoals omschreven in artikel 6, lid 6 (zie tarievenlijst).
2. De maten van de vaartuigen moeten door de eigenaren schriftelijk aan de schepencommissaris worden opgegeven. Deze controleert de juistheid van de versterkte gegevens.
3. Ligplaatshouders die hun vaartuig verkocht hebben moeten dit direct schriftelijk melden aan de schepencommissaris.
4. Ligplaatshouders die een zodanige verandering aan hun vaartuig willen aanbrengen dat de voor hun vaartuig geldende oppervlakte verandert, evenals ligplaatshouders die een ander vaartuig willen kopen, dienen schriftelijk bij de schepencommissaris de nieuwe maten door te geven en te informeren of er dan nog een ligplaats beschikbaar is. Bij vergroting van de voor de scheepsmeting geldende oppervlakte volgt een navordering voor de inschrijving in het havenregister.
Vervolg artikel 8
5. Blijkt als gevolg van lid 4 een ligplaats niet langer passend en/of doelmatig te zijn (zie artikel 10, lid 5) dan kan geen aanspraak gemaakt worden op behoud van deze ligplaats. Het lid heeft wel recht op een andere passende ligplaats op voorwaarde dat deze beschikbaar is. Zo niet dan verloopt de toewijzing van een nieuwe ligplaats zoals bepaald in artikel 10, lid 1 en 2.
6. Bij niet tijdig melden van vervanging of verandering kan het voorkomen dat geen ligplaats wordt toegewezen gezien het gestelde in artikel 10, lid 5.
7. Als het vaartuig langer dan twee jaar op het terrein is opgelegd of als er in een periode langer dan twee jaar niet mee gevaren is kan het bestuur dit aanmerken als oneigenlijk gebruik van de ligplaats. Na het horen van de eigenaar kan het bestuur besluiten de toewijzing van de ligplaats te beëindigen.
8. Eigenaren van vaartuigen die naar het oordeel van het bestuur niet (meer) voldoen aan redelijke normen betreffende staat van onderhoud en aanzien moeten op de eerste schriftelijke aanmaning van het bestuur maatregelen ter verbetering nemen. Laten zij deze achterwege dan kan het bestuur besluiten de toewijzing van de ligplaats te beëindigen.
AANVRAAG LIGPLAATS
Artikel 9
Leden die een zomer- en/of winterligplaats toegewezen willen krijgen dienen hiertoe per seizoen een aanvraag in bij de schepencommissaris. Dit kan via de website of
d.m.v. het invullen van het aanvraagformulier dat bij de schepencommissaris of de secretaris verkrijgbaar is.
TOEWIJZING/AANSPRAAK LIGPLAATS
Artikel 10
1. De volgorde van toewijzing van de zomer- en winterligplaats wordt bepaald door de duur van het lidmaatschap.
2. Alleen de schepencommissaris is bevoegd in het belang van de vereniging en/of de veiligheid wijzigingen in de ligplaatsen aan te brengen en uit te voeren. Dergelijke wijzigingen dienen vooraf medegedeeld te worden aan betrokkenen.
3. Onderling ruilen van ligplaatsen mag alleen geschieden na overleg en met goedkeuring van de schepencommissaris.
4. Het recht op een ligplaats is strikt persoonlijk.
Vervolg artikel 10
5. Toewijzing van een ligplaats geschiedt door de schepencommissaris afhankelijk van de beschikbare ruimte. Hij is daarbij gehouden om de ter beschikking zijnde ruimte zo doelmatig en passend mogelijk te gebruiken.
6. Vaartuigen met een zomerligplaats hebben voorrang op winterberging in de loods of op het terrein op degenen die alleen een winterligplaats hebben.
7. Verder wordt gekeken naar de aard van de werkzaamheden en de kwetsbaarheid van het vaartuig.
8. Leden die een week of langer geen gebruik van hun ligplaats maken dienen dit bij de schepencommissaris te melden zodat hun ligplaats aan passanten en/of leden toegewezen kan worden.
TIJDELIJKE LIGPLAATS
Artikel 11
Aan vaartuigen van leden die geen ligplaats in de zomer en/of in de winter hebben, kan voor zover de ruimte dit toelaat, tijdelijk ligplaats worden verleend. De eerste 7 overnachtingen per jaar zijn vrij. Voor elke volgende overnachting geldt een vastgesteld tarief (zie tarievenlijst).
BEËINDIGING HUUROVEREENKOMST
Artikel 12
Beëindiging van de huur van een ligplaats geschiedt in de volgende gevallen:
1. Opzegging door de huurder. Dit dient schriftelijk te gebeuren bij de schepencommissaris uiterlijk vier weken vóór aanvang van het zomer- c.q. winterseizoen. Bij het in gebreke blijven kan het bestuur de seizoenhuur geheel of gedeeltelijk in rekening brengen.
2. Opzegging door de vereniging ingevolge artikel 8, lid 7 en 8 en artikel 13, lid 10 van het Jachthaven Reglement.
3. Beëindiging van het lidmaatschap (artikel 7 van de statuten).
4. Bij het niet indienen van een aanvraag ingevolge artikel 9, lid 1 van het Jachthaven Reglement.
Beëindiging als bedoeld onder lid 2 geschiedt door het bestuur per aangetekende brief. In dit geval zijn daar tenminste 2 schriftelijke aanmaningen aan vooraf gegaan waarvan de laatste per aangetekend schrijven.
HELLINGEN
Artikel 13
1. Het in- en uithellingen van vaartuigen geschiedt volgens aanwijzingen van de schepencommissaris, de havenmeester of een door de eerste aangewezen plaatsvervanger.
2. De eigenaar dient ervoor te zorgen dat zijn vaartuig op een door de schepencommissaris bekendgemaakte datum gereed is om gehellingd te worden. Masten dienen bijvoorbeeld te zijn gestreken en bevestigd te zijn op het dek. Bij verzuim hiervan wordt het vaartuig niet gehellingd.
3. Is bij het uithellingen het vaartuig op de bekendgemaakte datum niet gereed dan kan het vaartuig in de staat waarin het verkeert te water worden gelaten tenzij in overleg met de schepencommissaris anders is beslist. Extra werkzaamheden en hellingkosten kunnen, ter beoordeling van de schepencommissaris, in rekening worden gebracht.
4. Indien een vaartuig verplaatst moet worden omdat een lid niet binnen de gestelde termijn de werkzaamheden aan zijn vaartuig verricht heeft, kunnen er, ter beoordeling van de schepencommissaris, verplaatsingskosten in rekening worden gebracht.
Vervolg artikel 13
5. Voor leden die een zomer- en winterligplaats in de loods, op het terrein of in het water hebben is het hellingen voor de winterberging c.q. voor één onderhoudsbeurt bij het stallingtarief inbegrepen.
6. Indien op verzoek van een lid en naar het oordeel van de schepencommissaris of havenmeester bij calamiteiten een inspectie van het onderwaterschip noodzakelijk is, zijn voor deze hellingbeurt voor de onder lid 5 bedoelde leden geen kosten verbonden.
7. Voor het hellingen van vaartuigen die geen of uitsluitend een zomer- of winterstalling hebben is het vastgestelde tarief verschuldigd (zie tarievenlijst).
8. Gedurende het jaar kunnen vaartuigen voor slechts één onderhoudsbeurt gehellingd worden. Deze vaartuigen kunnen ten hoogste 10 dagen op het terrein blijven staan; het zogenaamde ‘knippen en scheren’.
9. De volgorde van de hellingbeurten en de plaatsing van de vaartuigen wordt door de schepencommissaris bepaald.
10. Indien het naar het oordeel van de schepencommissaris noodzakelijk is dat het vaartuig van een lid wordt gehellingd kunnen de kosten daarvan door het bestuur worden verhaald op de eigenaar. Indien de eigenaar weigert zijn vaartuig te laten hellingen c.q. het hellingen te betalen kan hem de huur van de ligplaats worden opgezegd.
11. Het onderwaterschip van vaartuigen die gehellingd worden, wordt met een hogedrukspuit schoongespoten tenzij de eigenaar van tevoren bij de schepencommissaris of de havenmeester aangeeft dit na te laten. Voor het schoonspuiten worden vastgestelde tarieven in rekening gebracht (zie tarievenlijst).
12. Vaartuigen waarvan het gewicht en/of de afmeting naar het oordeel van de schepencommissaris c.q. de havenmeester bij het hellingen bezwaar en/of gevaar opleveren kunnen niet worden gehellingd.
13. Van de helling en het hellingmateriaal, inclusief de kraan, mag slechts na verkregen toestemming en bij aanwezigheid van de schepencommissaris c.q. de havenmeester of hun plaatsvervanger gebruik worden gemaakt. Het hellingen met een eigen trailer is toegestaan.
VERZEKERINGEN/AANSPRAKELIJKHEID
Artikel 14
1. De vereniging dient te beschikken over deugdelijke verzekeringen van terreinen en opstallen. Tevens dient zij te zorgen voor een WA-verzekering met een toereikende dekking.
2. Eigenaren van een vaartuig dienen ervoor te zorgen dat hun vaartuig minimaal WA verzekerd is.
3. De vereniging is niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door leden die werkzaamheden verrichten in opdracht van het bestuur zoals bijvoorbeeld hellingen en werkzaamheden verricht tijdens de werkplicht.
4. De vereniging is niet aansprakelijk voor ontvreemding van of schade aan vaartuigen en/of andere eigendommen van leden, passanten of anderen.
BOUWEN VAN EEN VAARTUIG, AFBOUWEN VAN EEN CASCO, INGRIJPEND HERSTEL
Artikel 15
Het bouwen of ingrijpend herstel van een vaartuig of het afbouwen van een casco van een vaartuig kan door een lid, of op verzoek van een lid door een derde, door het bestuur onder de volgende voorwaarden worden toegestaan:
1. De aanvraag moet schriftelijk met een omschrijving, waaronder opgave van verzekeringen, bij de secretaris ingediend worden. De aanvrager dient bereid te zijn desgevraagd aan het bestuur toelichting te geven.
2. De aanvrager dient tenminste 3 jaar lid te zijn van de vereniging.
3. Geen toestemming word verleend indien gerechtvaardigde vrees bestaat dat de aanvrager commerciële doeleinden heeft. Tevens is het ongewenst dat leden onderling elkaar dusdanig hulpverltenen dat dit als commerciële activiteit kan worden aangemerkt.
4. Voor het bouwen van een vaartuig en/of het afbouwen van een casco dienen de geldende ligplaatstarieven te worden voldaan.
5. Voor de toestemming tot de bouw, afbouw of ingrijpend herstel van kracht wordt dient een vastgesteld bedrag ter dekking van de voor rekening van de vereniging komende kosten te worden voldaan (zie tarievenlijst). Indien naar het oordeel van het bestuur dit bedrag door de werkelijke kosten wordt overtroffen kan een naheffing worden opgelegd.
MILIEUBEPALINGEN
Artikel 16
In verband met de wet- en regelgeving op het gebied van milieu is het op de haven niet toegestaan:
1. Afvalstoffen afkomstig uit het boordtoilet te lozen in het water.
2. De haven te verontreinigen met olie, bilgewater, vet, huishoudelijk afval, touw e.d., uitwerpselen van dieren of met andere milieuverontreinigende stoffen.
3. Afvalstoffen af te voeren anders dan op de aangegeven wijze via de depots/inzamelpunten voor gescheiden huishoudelijk en chemisch afval. In geval van overtreding is WV De Schinkel gerechtigd om de verontreiniging te (doen) verwijderen op kosten van de veroorzaker.
4. Verontreiniging van het oppervlaktewater/het haventerrein, chemisch of anderszins, dient onverwijld gemeld te worden bij de havenmeester, de vervangend havenmeester of de havencommissaris.
MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN SCHADE AAN HET MILIEU
Artikel 17
Onderhoud- en reparatiewerkzaamheden aan vaartuigen zijn gedurende de stalling op de wal en in de loods in principe toegestaan. Hierbij moeten adequate maatregelen genomen worden om gevaar, schade en hinder aan het milieu en aan derden te voorkomen. De volgende maatregelen zijn hierbij van kracht:
1. Schuren is alleen toegestaan met behulp van stofzak of stofafzuiging.
2. Bij werkzaamheden aan het vaartuig moet er een ruim en deugdelijk zeil onder de werkplek aanwezig zijn.
3. De werkplek moet zodanig afgeschermd zijn dat weersomstandigheden (wind) het schuursel/schraapsel niet buiten het zeil kunnen verspreiden.
4. Het zeil moet aan het einde van elke werkperiode gereinigd worden, en het afval moet in de daarvoor bestemde chemische afvalbakken gedeponeerd worden (niet in de huisvuilcontainer).
Vervolg artikel 17
5. Aan het einde van iedere werkdag moeten verf (resten) en gebruikt materiaal (kwasten e.d.) opgeruimd worden, deze mogen niet onder of rond het vaartuig bewaard worden.
6. Las- en slijpwerkzaamheden e.d. mogen alleen nog op de daarvoor bestemde plek buiten de loods plaatsvinden onder inachtneming van punt 1 t/m 5. Hiervoor is uitdrukkelijke toestemming nodig van de havenmeester of de havencommissaris.
MAATREGELEN TIJDENS STALLING VAN HET VAARTUIG IN DE LOODSEN
Artikel 18
Tijdens stalling van het vaartuig in de loodsen is het niet toegestaan om:
1. Licht ontvlambare stoffen zoals gas, benzine, petroleum en kerosine aan boord te hebben of te gebruiken. Dit betekent dat gasflessen en losse brandstof (tanks, jerrycans) van boord moeten worden verwijderd.
2. De verwarming van het vaartuig te gebruiken zonder direct toezicht.
3. Xxxx’x van/in het vaartuig op te laden zonder direct toezicht.
4. Het vaartuig aangesloten te laten op stroom zonder direct toezicht.
MAATREGELEN BIJ OVERTREDING ARTIKEL 16 T/M 18
Artikel 19
Overtreding van de artikelen 16 t/m 18 geeft het bestuur het recht de eventuele werkzaamheden te onderbreken en de overtreder aanvullende kosten ter beperking van milieurisico en of –schade in rekening te brengen.
REGELS VAN ORDE VOOR DE JACHTHAVEN
Artikel 20
• VERPLICHTINGEN EIGENAAR VAN EEN VAARTUIG
De eigenaar van een vaartuig dat een plaats heeft op het terrein of in de haven is verplicht:
1. Indien zijn vaartuig een ligplaats in de haven heeft, er zorg voor te dragen dat dit deugdelijk afgemeerd ligt en dit regelmatig te controleren.
2. Te controleren dat zijn vaartuig na plaatsing in de loods of op het terrein nog steeds deugdelijk is opgeslagen.
3. Ervoor te zorgen dat zijn vaartuig niet aan buitengewone lekkage onderhevig is. Indien nodig kunnen op kosten van de eigenaar maatregelen worden getroffen ter voorkoming van overlast voor de vereniging en haar leden.
4. Maatregelen te nemen ter voorkoming van brand- en/of ontploffingsgevaar.
5. Er voor zorg te dragen dat bij werkzaamheden aan het vaartuig de vloer met een grondzeil wordt afgedekt.
6. Bij het uitlenen van zijn vaartuig de schriftelijke toestemming hiervoor aan de schepencommissaris te geven.
• HET IS NIET TOEGESTAAN OM
1. Eigendommen van de vereniging te gebruiken zonder toestemming van de havencommissaris of de havenmeester of op eigen initiatief wijzigingen aan deze eigendommen aan te brengen.
2. De motoren van de vaartuigen onnodig te laten draaien of met grote snelheid de haven in- en/of uit te varen.
3. Op het terrein of in de gebouwen handelingen te verrichten of zich zodanig te gedragen dat andere leden daar aanstoot aan nemen
4. Vuilnis en afval in de haven te gooien, olie en verontreinigd water in de haven te lozen of op enig andere wijze het havencomlex te verontreinigen. Huishoudelijk afval moeten in de daarvoor bestemde vuilcontainers gedeponeerd worden. Overig afval moet zelf afgevoerd worden, zo nodig op eigen kosten van het betreffend lid.
5. Chemische toiletten in de haven te legen.
Artikel 20 vervolg HET IS NIET TOEGESTAAN OM
6. Op het haventerrein open vuur te ontsteken en andere handelingen te verrichten die gevaar voor brand of ontploffing opleveren.
7. Vaartuigen die een ligplaats in de haven hebben aan derden te verhuren.
8. De passantensteiger langer dan een half uur als ligplaats te gebruiken.
9. Honden en andere huisdieren op het havencomplex hun behoefte te laten doen en/of los te laten lopen.
10. Af te wijken van het schuur- en schilderschema zoals door de schepen- commissaris is vastgesteld en bekend gemaakt.
11. Goederen op het verenigingsterrein te bergen die niet tot de scheepsuitrusting behoren m.u.v. materiaal voor het onderhoud van een vaartuig waarvoor ligplaatshuur wordt betaald. Deze goederen dienen te worden opgeslagen in de daarvoor bestemde te huren kast of op een andere door het bestuur daartoe aangewezen plek. Deze kast en/of materialen dienen van de naam van de eigenaar te zijn voorzien.
12. Werkkleding in het clubgebouw, dus ook in de toiletruimtes, te laten liggen of daar te bergen.
13. Auto's op de plaat te parkeren behoudens wat in het parkeerreglement is geregeld.
14. Het vaartuig in de periode van 1 oktober tot 1 april te bewonen mits hiervoor uitdrukkelijk toestemming is verleend door het bestuur. Dit wordt ieder jaar opnieuw beoordeeld.
Artikel 20 vervolg
• HET IS VOORTS VERBODEN IN DE LOODSEN
1. Te roken, open vuur te ontsteken, met snijbranders of slijpmachines te werken en laswerkzaamheden te verrichten.
2. ‘Losse brandstof’ zoals jerrycans en brandstoftanks van buitenboordmotoren te bewaren. Gasflessen dienen afgekoppeld te worden.
3. Kachels te gebruiken of stekkers onbeheerd in de stopcontacten te laten zitten.
Het bestuur is gerechtigd op deze regels controle uit te oefenen of te laten uitoefenen. In de zomermaanden kan van het onder 1 en 2 gestelde worden afgeweken na toestemming van de schepencommissaris en onder de door hem vast te stellen voorwaarden.
PASSANTEN
Artikel 21
1. Aan vaartuigen van niet leden wordt voor zover de ruimte dat toelaat ligplaats verleend. Daarvoor geldt een vastgesteld tarief (zie tarievenlijst).
2. Passanten dienen het gastenregister in te vullen en de huisregels na te leven.
SLOTBEPALINGEN
Artikel 22
1. In dit reglement wordt onder de eigenaar van het vaartuig mede verstaan degene die de verantwoordelijkheid draagt voor het vaartuig.
2. Waar in dit reglement wordt gesproken over de havenmeester wordt mede verstaan zijn plaatsvervanger. Bij afwezigheid van een van hen heeft de havencommissaris, de schepencommissaris of een ander bestuurslid de bevoegdheid handelend op te treden.
3. Alle in dit reglement bedoelde tarieven zijn opgenomen in de tarievenlijst en moeten, indien verschuldigd, binnen de door het bestuur of de penningmeester aangegeven termijn worden voldaan.
4. Waar in dit reglement wordt gesproken over leden worden mede personen als genoemd onder lid 1, 2 en 3 van artikel 5 van de statuten bedoeld.
5. Tevens dient waar hij staat hij/zij gelezen te worden.
6. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur dat daarvan in de eerstvolgende algemene vergadering mededeling doet.
Aldus vastgesteld en goedgekeurd in de Algemene Leden Vergadering van 20 april 2018.
Aanpassingen: opname van artikel 16 t/m 19 is goedgekeurd in de Algemene Leden Vergadering van 3 mei 2019.
Het bestuur